Kleurrijk! - maart 2025 - West-Vlaanderen

Page 1


Welkom

Waargebeurd

Beste lezers,

Op zoek naar een boek om je kind op een verstaanbare manier uit te leggen wat pleegzorg is? We geven je in dit nummer goede leestips. Daarbij merk ik dat het dierenrijk veel inspiratie biedt met vaak ‘egeltjes’ als pleegkinderen.

Ikzelf ga in de bibliotheek graag op zoek naar non-fictie en liefst ‘waargebeurde’ verhalen.

Deze Kleurrijk staat hier ook boeiend vol van, met bijvoorbeeld verhalen van jongeren rond hun pleegbroer of -zus. Daarbij blijft me vooral bij dat ze vaak trots zijn dat hun gezin aan pleegzorg doet, maar dat ze het soms ook wel moeilijk hebben met delen van ouderlijke aandacht. Het positieve verhaal van een collega, een West-Vlaamse pleegzorgbegeleider die zelf ook pleegzorger is, gaf me extra energie en ook de bijhorende foto wakkerde mijn lentegevoel aan.

In het verhaal ‘De Liefste’ raakte het me hoe een mama met haar mix van kinderen én pleegkinderen evenwicht zoekt in het liefhebben op maat. “Voor mij zijn ze alle drie de liefste”.

Het Kenniscentrum pleegzorg stelt haar interprovinciale werking voor. Heel concreet kan je ook lezen over het wetenschappelijk onderzoek rond eigen kinderen van pleegzorgers. Interessant te lezen vond ik dat Vlaams onderzoek uitwijst dat pleegmama’s de acceptatie van de pleegbroer of -zus door de eigen kinderen doorgaans overschatten. “Regelmatig afstemmen en af en toe een moment voorzien met alleen je eigen kind is dus zeker geen overbodige luxe. Door de nauwe band tussen eigen kinderen en pleegkinderen weten eigen kinderen anderzijds zaken waar de ouders niet van op de hoogte zijn. Het kan ook heel waardevol zijn om dit mee te nemen, en dat kan alleen door met je kind in gesprek te gaan.”

Deze lente wens ik je daarom extra tijd en gelegenheid om op een speelse manier met je kind en/of pleegkind te verbinden.

Nathalie Dessein

Achtergrondartikel #jethuisdelenverrijktjeleven, maar hoe zit dat met je kinderen?

Kleurrijk! verschijnt vier maal per jaar en is een uitgave van Pleegzorg Vlaanderen vzw en de vijf provinciale diensten voor pleegzorg.

Redactie: Lotte De Puysseleyr, Lynn Bringmans, Fara De Smet, Tinne De Smet, Sien Geerkens, Karina Van Belle, Bernadette Verdonck

Verantwoordelijke uitgever: Pleegzorg Vlaanderen vzw De Karthuis, Tervuursevest 242C, 3000 Leuven BE0537.432.161 / RPR Leuven 016/23 97 75 www.pleegzorg.be info@pleegzorgvlaanderen.be

COLOFON

UIT DE REGIO’S

Save the date!

Op dinsdagavond 29 april 2025 nodigen we jullie graag uit om samen de documentaire ‘Chelsea’s blues’ te bekijken in Cinema De Keizer, een authentieke dorpsbioscoop uit 1924 in Lichtervelde.

Chelsea’s blues vertelt het verhaal van Chelsea Smekens-Demedts (19) die kort na haar geboorte werd geplaatst in de jeugdhulp. In de documentaire zien we hoe Chelsea samen met een begeleider, vijf mensen opzoekt die belangrijk zijn of waren in haar leven. In gesprek gaan ze na wat hun bijdrage was aan Chelsea’s leven, maar evenzeer wat Chelsea heeft bijgedragen aan hun leven. Op die manier construeert Chelsea samen met betekenisvolle anderen een samenhangend en hoopvol verhaal waarmee ze anderen wil inspireren.

Meer info volgt!

Het doorstromingshuis in Brussel viert vijfjarig bestaan

Gaston, de volwassenwerking van Pleegzorg Vlaams-Brabant en Brussel, vierde in december het vijfjarig bestaan van het doorstromingshuis in Brussel. In dit huis wonen drie volwassenen met een handicap of een psychiatrische problematiek samen met twee vrijwilligers onder hetzelfde dak. De collega’s van Gaston organiseerden, in samenwerking met Hubbie, een kleine receptie op 6 december om deze mijlpaal samen te vieren. Zowel de huidige bewoners als voorgaande bewoners en (ex-) collega’s waren van de partij.

Afdeling Turnhout verhuist naar Paterspand

De afgelopen jaren is er binnen Pleegzorg Provincie Antwerpen heel wat verhuisd. Zodanig veel zelfs dat er intussen een gedetailleerd draaiboek is dat iedere verhuis in goede banen leidt. Daar zullen de collega’s van onze afdeling in Turnhout alleen maar voordeel van hebben. Zij verhuizen op 17 maart naar het mooie Paterspand, een kantorencomplex dat verderop in de straat ligt. Het Paterspand is een oud klooster met een rijke geschiedenis. Het was ooit de thuishaven van de minderbroeders. Zij woonden er, ontfermden zich over de Turnhoutse arbeiders, werkten in de brouwerij en genoten er van hun zelfgebrouwen bier. Intussen kreeg het klooster een andere bestemming en vind je er

flexbureaus, vaste kantoorruimtes, coworkingspaces en een prachtige feestzaal voor evenementen in de kerk.

De 45 collega’s van Turnhout zullen de eerste verdieping inpalmen en net zoals bij alle andere nieuwe locaties van PPA, zijn de ruimtes ingericht volgens onze huisstijl. Zo hebben bijna alle collega’s inmiddels een mooie, moderne werkplek. Enkel de collega’s van Ekeren moeten nog verhuizen, maar ook daar zijn al vooruitzichten.

Op 17 maart zal de afdeling Turnhout telefonisch niet bereikbaar zijn. De collega’s werken die dag van thuis uit en zijn bereikbaar via de gsm.

Het nieuwe adres is:

© perspective.brussels/Pedro
Correa

Vormingsavond Pleegzorg Limburg: “Supporteren op maat van je pleegkind’’

Op 18 maart organiseert Pleegzorg Limburg een vormingsavond voor alle pleegzorgers uit Limburg. Thema van de avond: “supporteren op maat van je pleegkind”.

Op deze avond wordt besproken hoe je het zelfvertrouwen van je pleegkind kunt versterken en hoe je zijn of haar groei kunt stimuleren. Er worden praktische tips gedeeld over hoe je een ondersteunende en positieve rol kunt spelen als pleegzorger en hoe je je pleegkind

op maat kunt helpen zich verder te ontwikkelen.

De vormingsavond gaat door in ons gebouw in Genk (Welzijnscampus 19/1). De start is voorzien om 19 uur, het einde is ten laatste om 22 uur.

Wil jij aanwezig zijn op deze avond? Inschrijven kan tot 11 maart via onze website (www.pleegzorg.be/activiteiten) of telefonisch via 089 84 07 60.

Webinar ‘Gehechtheid bij pleegkinderen’

Gehechtheid is een belangrijk thema binnen pleegzorg, maar ligt bij pleegkinderen vaak zeer complex. Wil je meer weten over gehechtheid in pleegzorg? Stel je je vragen over de gehechtheid van je pleegkind? Heb je vragen zoals: “Mijn pleegkind gaat bij iedereen op schoot zitten, hoe ga ik hiermee om?”

Om al deze vragen te beantwoorden organiseren het Kenniscentrum Pleegzorg i.s.m. Pleegzorg Vlaanderen en de diensten voor pleegzorg de webinar ‘Gehechtheid bij pleegkinderen’ op dinsdagavond 25 maart vanaf 20u00.

Een fantastische dag in…

De kogel is door de kerk. Haal jullie agenda erbij, zoek een dikke, kleurrijke stift en omcirkel 11 oktober 2025, want die dag gaan we met Pleegzorg Oost-Vlaanderen naar het fantastische… Bellewaerde park! We genieten met z’n allen van de attracties, natuur, dieren en het vertier dat het park te bieden heeft. Meer informatie volgt in het voorjaar van 2025. Hopelijk zijn jullie er ook bij!

Surf naar www.pleegzorg.be/activiteiten/webinar-gehechtheid voor meer info.

Een extra stoel erbij: pleegzorg door de ogen van eigen kinderen

Wat gebeurt er in een gezin wanneer er een pleegbroer of pleegzus bij komt? Voor de eigen kinderen is dit vaak een hele aanpassing. Hoe ervaren ze dat zelf? Wat veranderde er in hun gezin? En wat hebben ze geleerd uit deze unieke situatie? We gingen op bezoek bij drie pleeggezinnen en lieten de kinderen aan het woord.

“Op elkaar kunnen we echt boos worden, op hem is dat moeilijker”

Jeen (19), Fedde (17) en Nele (14) zijn de pleegbroers en -zus van Sander*. Tweeënhalf jaar geleden kwam die laatste in hun gezin wonen. Dat extra gezelschap brengt volgens de pleegbroers en -zus heel wat extra swing en leven in het gezin.

Was het een grote aanpassing toen Sander bij jullie kwam wonen?

Jeen: “Nee, dat viel goed mee. Ik kan mij voorstellen dat het voor een gezin met weinig kinderen een grotere aanpassing is. Gezien wij al met z’n drieën waren, is dat anders. We waren ook al ouder, waardoor we onze eigen pas konden lopen. We helpen en ondersteunen nu ook in de zorg voor Sander. Zo zijn we soms babysit van dienst. Onze ouders houden wel steeds rekening met onze agenda, zodat we niets moeten afzeggen om op hem te letten.”

Nele: “Voor mij was het wel even zoeken. Op mijn broers kan ik boos

“We

helpen en ondersteunen nu ook in de zorg voor Sander. Zo zijn we soms babysit van dienst.”

– Jeen –

worden. Op Sander is dat moeilijker.”

Fedde: “Dat is waar. Op elkaar kunnen we echt boos worden. Bij Sander is er steeds een grens. Hij draagt een rugzakje met zich mee. Daar houden we in bepaalde situaties rekening mee.”

Dat is begrijpelijk! Heb je ook een verandering in Sander gemerkt sinds hij bij jullie woont?

Jeen: “Sander was drie jaar toen hij bij ons kwam wonen. Ik herinner mij

nog goed dat hij heel timide was in het begin. Langzaamaan is hij dan steeds ondeugender geworden. Tegenwoordig is hij een echte kleuter. Hij zoekt de grens op en tast af hoe ver hij kan gaan.”

En hoe is hij jullie band met hem?

Jeen: “Ik beschouw hem echt als mijn broer.”

Fedde en Nele: “Wij ook.”

Fedde: “Het enige verschil is, zoals we eerder al aanhaalden, dat ik op Jeen en Nele echt boos kan worden en bij hem is dat toch minder.”

Heeft Sander ook contact met zijn ouders?

Jeen: “Sander heeft twee huisjes en gaat elk weekend op bezoek bij zijn moeder. Ook met kerst is hij daar samen met zijn broers en zussen gaan slapen. Zelf zegt hij dat hij veel broers en zussen heeft en dat anderen dat niet hebben, maar dat dat net fijn is. Zijn broers en zussen

— Tekst: Lotte De Puysseleyr en Lynn Bringmans —

komen soms ook op bezoek bij ons en met verjaardagen voorzien we altijd een cadeautje voor de jarige. Dat is wel leuk. Je ziet hem ook genieten als ze er zijn.”

Fedde: “Hij kijkt ook heel erg op naar zijn oudere broer. Dat merk je.”

Jeen: “Hij wil ook altijd alles delen met zijn broers en zussen. Voor sinterklaas nam hij bijvoorbeeld sintlolly’s voor hen mee. Hij telt ze dan op voorhand zodat hij er zeker voor iedereen eentje mee heeft. Dat is mooi om te zien.”

Hoe is het voor jullie als hij bij zijn moeder is?

Fedde: “Je merkt wel dat het dan stiller is, maar het is niet zo dat er dan een gevoel van leegte is. We zijn ook niet echt personen die elkaar hard missen, maar je merkt het wel. Gelukkig zijn we zelf ook heel goed in het creëren van chaos en is die stilte dus snel opgevuld.”

Nele: “Toen mama zei dat hij met kerst bij zijn moeder ging slapen,

was mijn reactie wel meteen ‘Dat is toch niet voor twee nachten?’, want met kerst hoort hij ook bij ons te zijn. Het zou vreemd zijn als hij dan geen enkele dag bij ons was.”

Dat is mooi. Merken jullie ook een verschil in opvoeding van jullie ouders?

Jeen: “Jawel, maar zeker niet op een slechte manier. Hij mag wel redelijk veel en is ook verwend, maar dat is niet alleen door onze ouders. Ook wij verwennen hem. Zo krijgt hij bijvoorbeeld meer snoepjes dan wij vroeger. Hij krijgt ook automatisch meer aandacht. Er is vaak iemand om met hem te voetballen of te knutselen.”

Fedde: “Zo heeft onze vader bijvoorbeeld net voor sinterklaas samen met Sander een stoomboot gemaakt van een doos.”

Jeen: “Hij maakt ook TikToks met ons. Zo hebben we een heel schattig filmpje van hem op het ‘ik ben een boze dino’-liedje. En omdat hij

“Ik vind het belangrijk dat ze voelt dat we een familie zijn.”

Noor (12) is pleegzus van Jasmin* (8). Vier jaar geleden kwam zij bij hen inwonen. En dat was iets waar Noor zelf heel hard naar uitkeek.

Was het een grote aanpassing toen Jasmin bij jullie kwam wonen?

“Ja, het was wel vreemd. Ik ben acht jaar alleen geweest en dan is het wennen als er iemand bij je komt wonen die je nog niet helemaal vertrouwt. Zelf wou ik haar heel graag knuffels en kusjes geven, maar daar stond ze op dat moment nog niet voor open. Dat vond ik raar.”

Hoe heb je dan geprobeerd om haar vertrouwen te winnen?

“Ik probeerde extra lief te zijn en deed mijn best om haar op haar gemak te laten voelen. Dat probeer

ik nu nog steeds. En het heeft geholpen, want nu is ze niet meer zo verlegen en aanvaardt ze ook meer. Ik vind het heel belangrijk dat ze voelt dat wij geen vreemde mensen zijn waar zij bij opgroeit, maar echt familie.”

Hoe zou je jullie band omschrijven?

“Jasmin is zoals een zus voor mij. Net zoals echte zussen maken we af en toe wel eens ruzie, maar meestal gaat het heel goed.”

Dat is mooi! Heeft Jasmin ook contact met haar familie?

“Ja. Eén dag par maand heeft ze bezoek met haar ouders. Ik merk dat meestal niet echt, aangezien ik dan ga turnen. Soms is het ook leuk om een momentje voor mezelf te hebben en te kunnen doen wat ik zelf wil. Het is ook niet zo lang, waardoor het dan net zo voelt alsof ze een dagje gaat spelen bij vriendjes. Jasmin heeft ook twee broers. Die ziet ze af en toe, maar niet zo vaak. Vroeger zag ze hen regelmatiger,

dat zo leuk vond, heeft mama een pyjama van een dino gekocht voor hem. Hij is dus wel verwend, maar dat hoort er ook bij. Bij zijn moeder kan dat niet.”

Wat vinden jullie het leukste aan een pleegbroer hebben?

Fedde: “Het extra gezelschap. Het brengt meer leven in huis, dat is fijn.”

Nele: “Ik vind het leuk om te ervaren hoe het is om een jonger broertje te hebben, aangezien ik daarvoor zelf de jongste was.”

Jeen: “Ik heb dankzij de komst van Sander een studierichting gevonden die echt bij mij past. Ik zat in het zesde middelbaar toen hij kwam. Onze pleegzorgbegeleidster kwam veel langs in die periode en ik vond haar job erg interessant. Daardoor studeer ik nu zelf voor maatschappelijk werker.”

“Ik vind het heel belangrijk dat ze voelt dat wij geen vreemde mensen zijn waar zij bij opgroeit, maar echt familie.”

– Noor –

maar momenteel is dat iets moeilijker te regelen. Mijn mama en papa zijn ook meter en peter van Jasmin haar broers en de pleegzorgers van haar broers zijn dan weer de peters

van Jasmin. Daardoor komen ze hier af en toe op bezoek, of wij bij hen.”

Hoe is dat dan voor jou als haar broers er zijn?

“Ik merk dan dat ze meer met hen omgaat, maar dat is niet erg. Mij ziet ze dagelijks, haar broers niet. Wat ik wel jammer vind is dat ze dan afstandelijker is en niet graag heeft dat ik met hen meespeel. Ze krijgt snel het gevoel dat ik haar broers

Fiere broer van Sterre*

Storm, 11 jaar, woont samen met zijn gezin in Merelbeke. Oorspronkelijk bestond dat gezin uit Storm zelf, zijn ouders Thijs en Roos en broer Flynt. Enkele jaren geleden kwam daar verandering in toen zijn ouders beslisten om aan pleegzorg te doen. Een baby’tje, dat ondertussen al vijf jaar oud is, kwam bij hen wonen. Op een vrijdagavond springen we even bij dit warme pleeggezin binnen. Storm vertelt ons in geuren en kleuren over de band met zijn pleegzusje.

Die allereerste dag waarop hij zijn pleegzus ontmoette, herinnert Storm zich nog heel goed: “Dat was een heel emotioneel moment, alhoewel ik dat gevoel nog niet zo goed herkende. Ik kon in de oogjes van Sterre*, toen nog een klein baby’tje, zien dat ze heel bang was. Na dat eerste momentje samen hebben we met het hele gezin

van haar afneem. Maar ik kan dat wel plaatsen.”

Merk je ook dat er een verschil in opvoeding is tussen jou en Jasmin?

“Niet echt, we worden beiden even goed behandeld. Ik moet soms wel meer verantwoordelijkheid nemen, maar dat is logisch als je ouder bent. Wat ik wel merk is dat ze van Jasmin minder hoge punten verwachten dan van mij. Ze heeft ook meer meegemaakt, dus dat is normaal.”

Wat vind je zo leuk aan een pleegzus hebben?

“Ik heb acht jaar alleen gespeeld. Dat is niet altijd leuk. Daarom wou ik heel graag een zus hebben. Nu

“Ik ben trots dat ons gezin aan pleegzorg doet. Wie weet kan het onze klasgenoten zonder pleegbroer of -zus misschien wel inspireren.”
– Storm –

een wandeling gemaakt in onze buurt. We zijn haar zelfs al even gaan voorstellen bij onze buurman! Daarna hebben we samen gezellig geaperitiefd om de komst van Sterre te vieren. Flynt en ik kregen chipjes, Sterre kreeg een flesje melk.”

Ondertussen zijn we enkele jaren verder en doet Sterre haar best om haar stoere broers na te doen. “Ik vind het leuk dat ze altijd met ons meespeelt. Als we salto’s maken op de trampoline probeert zij dat bijvoorbeeld ook, maar verder dan een koprol komt ze meestal niet”, vertelt Storm grinnikend. Verder blijkt Storm een heel liefdevolle broer te zijn: “Ik zorg graag voor haar en help haar bijvoorbeeld met boterhammetjes smeren. Het is niet eerlijk dat sommige kinderen geen warme thuis hebben zoals wij. Ik ben trots dat ons gezin aan pleegzorg doet. Wie weet

speel ik natuurlijk minder mee, maar het is nog steeds tof om een zus te hebben. We hebben meer plezier als we samen zijn.”

Zou je anderen ook aanraden om pleeggezin te worden?

“Ja, maar ik zou er wel bij zeggen dat ze niet te snel ja moeten zeggen, maar er goed over moeten nadenken. Zowel de ouders als de kinderen moeten een pleeggezin willen worden. Je moet er rekening mee houden dat een pleegkind niet de luxe heeft gehad die je zelf hebt, waardoor ze ook gevoeliger zijn. Het is aanpassen, maar ik zou Jasmin zeker niet meer kunnen missen. Dus als je er goed over hebt nagedacht, zou ik het zeker aanraden!”

kan het onze klasgenoten zonder pleegbroer of -zus misschien wel inspireren.”

Toch is het niet altijd makkelijk. “Sterre is snel overprikkeld en begint daardoor soms lang en luid te huilen. Ik weet wel dat ze daar niet veel aan kan doen, maar soms is dat wel echt vervelend,” verzucht Storm.

Afsluiten doet de jongen met een dikke duim voor pleegzorg. “Ik vind het een goede organisatie en de begeleiders proberen goed in het oog te houden wat er gebeurt. Onze pleegzorgbegeleidster Sanne vind ik heel goed. Zij is erg lief, voor ons, voor Sterre, maar ook voor de mama van Sterre. Dat is belangrijk.”

Voor Storm mag er dus zeker nog een pleegkindje bijkomen. “Hier is er altijd een plekje vrij voor andere kinderen zonder thuis.”

Benieuwd naar meer?

Via deze QR code vind je enkele filmpjes terug waarin eigen kinderen hun ervaring met pleegzorg delen.

*om

privacyredenen zijn schuilnamen gebruikt.

Kenniscentrum Pleegzorg

Sinds 2014 wordt pleegzorg in Vlaanderen georganiseerd door vijf provinciale pleegzorgdiensten en partnerorganisatie Pleegzorg Vlaanderen. Een andere speler die weleens wordt vergeten, maar daarom niet minder belangrijk is, is het Kenniscentrum pleegzorg. Dat Kenniscentrum heeft als missie om informatie over pleegzorg toegankelijk te maken voor het ruimere publiek. Maar hoe doen ze dat precies? En hoe verhoudt het Kenniscentrum zich tegenover de provinciale diensten?

Het Kenniscentrum Pleegzorg werd opgericht in 2018 en wordt aangestuurd door de inhoudelijke directies van de vijf provinciale pleegzorgdiensten. Momenteel bestaat het team uit drie halftijdse medewerkers. Twee daarvan richten zich op inhoudelijke thema’s. Een derde collega brengt juridische topics in kaart.

Eén van de doelstellingen van het Kenniscentrum is het verzamelen en delen van kennis over pleegzorg. Dat kan kennis zijn die voortkomt uit wetenschappelijk onderzoek: het Kenniscentrum verzamelt de resultaten uit onderzoek en vertaalt die naar de pleegzorgpraktijk. Anderzijds verzamelen en delen ze ook kennis van pleegzorgmedewerkers uit de praktijk. Ten slotte is ook ervaringskennis belangrijk. Dat is de kennis die mensen ontwikkelen door hun ervaring als pleegzorger, pleegkind of ouder.

Een tweede doelstelling is om de diensten voor pleegzorg te ondersteunen bij het uitwerken en implementeren van methodieken die de pleegzorgpraktijk verbeteren. Het Kenniscentrum ondersteunt de diensten bij de organisatie van trainingen, het uitwerken van interventies in de behandelingspleegzorg en bij het opstellen van dossiers voor subsidieaanvragen. De samenwerking en uitwisseling van expertise tussen de vijf diensten voor pleegzorg staat centraal, net als uitwisseling van kennis met externe organisaties.

Hoe delen we de verzamelde informatie?

Het Kenniscentrum deelt onder andere informatie door tweemaandelijks nieuwsbrieven uit te sturen naar alle pleegzorgmedewerkers en externe geïnteresseerden. Die nieuwsbrieven vatten steeds een wetenschappelijk artikel samen en formuleren op basis daarvan bepaalde aanbevelingen of implicaties voor de praktijk.

Recent organiseerde het Kenniscentrum ook een eerste Webinar voor pleegzorgers over het belang van zelfzorg. Bovendien draagt het Kenniscentrum in bepaalde gevallen bij tot de inhoud van dit tijdschrift.

Een ander groot project dat onlangs door het Kenniscentrum werd gerealiseerd, is de publicatie van het Pleegzorgkompas. In dit boek is kennis over pleegzorgspecifieke thema’s gebundeld. Het boek dient voornamelijk ter ondersteuning van de pleegzorgmedewerkers.

Benieuwd naar de informatie die het kenniscentrum verzamelt?

De gepubliceerde nieuwsbrieven van het Kenniscentrum pleegzorg vind je via: www.pleegzorg.be/informatiebank, waar je filtert op ‘Kenniscentrum pleegzorg’ of via deze QR-code.

Wil je graag zelf de tweemaandelijkse nieuwsbrieven ontvangen? Schrijf je in via www.pleegzorg.be/kenniscentrum-pleegzorg

#jethuisdelenverrijktjeleven, maar hoe zit dat met je kinderen?

Een pleeggezin bestaat per definitie uit minimaal één pleegzorger die zorgt voor één of meerdere pleegkinderen, -jongeren of -volwassenen, maar heel vaak zijn er ook eigen kinderen binnen een pleeggezin. Voor hen is pleegzorg een grote stap. Speelgoed, knuffels en ouderlijke aandacht moeten plots gedeeld worden met iemand nieuw en dat loopt niet altijd van een leien dakje. We spreken op een dinsdagmiddag af met Delphine West. Zij werkt, in combinatie met haar postdoctoraat aan de VUB, voor het Kenniscentrum pleegzorg en legt ons uit waarom die groep van eigen kinderen echt wel bijzondere aandacht verdient.

Dag Delphine, het Kenniscentrum pleegzorg verzamelt wetenschappelijke informatie over pleegzorg om die vervolgens te bundelen en op een begrijpelijke manier door te geven aan onze pleegzorgbegeleiders en andere geïnteresseerden. Dat gebeurt onder andere met een maandelijkse nieuwsbrief. Eén van de laatste edities focuste volledig op de eigen kinderen van pleegzorgers. Waarom wilden jullie dit onderwerp in de kijker te zetten? “Het Kenniscentrum ondersteunt begeleiders en andere hulpverleners door bevindingen uit onderzoek om te zetten in concrete praktische aanbevelingen. Onlangs zetten we de eigen kinderen in de kijker om twee redenen.

Enerzijds vormt het welzijn van de eigen kinderen een belangrijke bezorgdheid bij gezinnen die zich willen aanmelden voor pleegzorg. Kandidaat-pleegzorgers zijn vaak ongerust over de impact die een pleegzorgtraject op de eigen kinderen heeft. Soms besluiten ze daardoor om niet aan pleegzorg te doen.

Anderzijds kan de impact op de eigen kinderen mede de oorzaak zijn om pleegzorg stop te zetten. Bijvoorbeeld omdat die te zwaar weegt op de eigen kinderen of omdat ouders hun oorspronkelijke gezin willen beschermen. Om deze redenen is het zeer belangrijk om die rol van de eigen kinderen

goed in beeld te brengen en niet te onderschatten.”

Is dat momenteel wel het geval?

Is er nog te weinig focus op de rol van de eigen kinderen?

“De focus van wetenschappelijk onderzoek ligt inderdaad heel erg op de pleegzorgers, pleegkinderen en in mindere mate ook op ouders. Onderzoek naar de beleving van de eigen kinderen van pleegzorgers is dus schaars. Bovendien geven deze kinderen in onderzoek aan dat ze zich in de praktijk ook vaak te weinig gezien en gehoord voelen. Zij spelen nochtans een heel belangrijke rol, en bepalen mee het succes van de plaatsing. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat eigen kinderen er bij de komst van een nieuw pleegkind voor kunnen zorgen dat het pleegkind makkelijker went aan zijn nieuwe omgeving. Een eigen kind helpt het pleegkind om bepaalde regels en gewoontes van het gezin te leren kennen. Bovendien kunnen eigen kinderen ook een rolmodel zijn voor het pleegkind. Ze zijn een speelkameraad en vervullen ook een rol als brug tussen het pleegkind en de eigen ouders.”

Ze vergemakkelijken dus in sommige gevallen de integratie van hun pleegbroer of -zus binnen het gezin. Welke impact kan een pleegzorgplaatsing hebben op hen zelf?

“Ook dat kwam al aan bod in onderzoek. Eigen kinderen hebben het zelf over heel wat positieve effecten van een pleegzorgplaatsing, maar aan het krijgen van een pleegbroer of -zus zijn ook een aantal nadelen verbonden. Bevraagde kinderen vinden het fijn om een speelkameraad te hebben, zien hun pleegbroer of -zus als een beste vriend(in) of een deel van het gezin en genieten soms ook van de nieuwe rol die ze krijgen binnen het gezin.

Ook in hun persoonlijke ontwikkeling kan het hebben van een

pleegbroer of -zus een sterkte zijn. Eigen kinderen geven aan dat het hen meer zorgend maakt, ze meer begrip krijgen voor anderen en minder veroordelend zijn. Een pleegbroer- of zus hebben, kan zorgen voor meer tolerantie, empathie en zelfzekerheid.

Anderzijds zorgt een nieuw gezinslid en de veranderingen en verantwoordelijkheden die daarbij horen, ook voor moeilijkheden. Hoewel sommige kinderen genieten van hun nieuwe rol, hebben anderen het gevoel dat ze heel snel volwassen moeten worden en te veel verantwoordelijkheden dragen. Eigen kinderen kunnen ook geneigd zijn om hun eigen zorgen of problemen achter te houden voor de ouders. Dat gebeurt vooral als die ouders al problemen of stress ervaren omwille van het pleegkind. Eigen problemen worden dan geminimaliseerd en eigen kinderen cijferen zich weg om hun ouders niet te zwaar te belasten.

Als laatste worden eigen kinderen, afhankelijk van de context van het pleegkind, soms ook blootgesteld aan zaken waar andere leeftijdsgenoten niet mee in contact komen. Denk aan traumatische gebeurtenissen of gedragsproblemen van hun pleegbroer of -zus, verhalen van fysiek geweld, ...”

Het is waarschijnlijk ook heel afhankelijk van het karakter van het kind en de situatie of de pleegzorgplaatsing als iets positief wordt ervaren? Zijn er zaken die een grote rol spelen in de mate waarin een eigen kind het pleegkind accepteert?

“Uit Vlaams onderzoek blijkt dat gedragsproblemen bij het pleegkind een grote struikelblok kunnen vormen voor de eigen kinderen. Persoonlijke spullen of speelgoed dat kapot gemaakt wordt, geen vriendjes meer kunnen uitnodigen omdat er thuis te veel onrust heerst, woede-uitbarstingen, … Hoe minder aanpassingen of veranderingen er plaatsvinden bij de komst van een pleegkind, hoe makkelijker het is voor de eigen kinderen.”

Speelt de leeftijd van de eigen kinderen een rol?

“Over leeftijd is er wat discussie. De meeste studies stellen dat de plaatsing eenvoudiger verloopt wanneer de eigen kinderen ouder zijn. Zij

zouden de komst van een pleegkind beter kunnen plaatsen omdat ze al verder staan in hun ontwikkeling en voelen ook minder rivaliteit en zijn meer empathisch. Enkele andere onderzoeken wijzen dan weer uit dat een plaatsing makkelijker verloopt als de leeftijd van de eigen kinderen en het pleegkind dicht bij elkaar ligt, omdat ze dan dezelfde leefwereld delen. Recent onderzoek uit Vlaanderen ging ervan uit dat er bij kinderen die jong zijn bij de start van de plaatsing meer acceptatie is, omdat zij met die pleegbroer of -zus zijn opgegroeid,... er is dus weinig eenduidigheid.”

We onthouden dus vooral dat die aan- of afwezigheid van gedragsproblemen een belangrijke impact kan hebben op de ervaring van eigen kinderen. Heb je concrete tips voor ouders met eigen kinderen die beginnen aan een pleegzorgtraject?

“Jazeker. Pleegzorg is iets wat je met heel je gezin doet. Ik raad ouders dus aan om hun kinderen te betrekken vanaf het begin van het proces, door bijvoorbeeld uitleg te geven over wat pleegzorg is. Zorg voor informatie die aangepast is aan de leeftijd van je kind en pols naar hun verwachtingen van bij de start.

Ook erna, tijdens de loop van de plaatsing, is het belangrijk om te blijven bekijken hoe haalbaar de situatie is voor de kinderen. Blijf hen betrekken bij beslissingen.

Vlaams onderzoek bij pleegkinderen en pleegmama’s wijst uit dat pleegmama’s de acceptatie van de pleegbroer of -zus door de eigen kinderen doorgaans overschatten. Regelmatig afstemmen en af en toe een moment voorzien met alleen je eigen kind is dus zeker geen overbodige luxe. Door de nauwe band tussen eigen kinderen en pleegkinderen, weten eigen kinderen anderzijds zaken waar de ouders niet van op de hoogte zijn. Het kan ook heel waardevol zijn om dit mee te nemen, en dat kan alleen door met je kind in gesprek te gaan.

Dat is overigens ook belangrijk wanneer de plaatsing afloopt. Dat is vaak een moeilijke periode voor de pleegzorgers zelf, maar ook voor de eigen kinderen is dit een groot verlies dat de nodige begeleiding vereist.”

In gesprek gaan met je kind en op een verstaanbare manier uitleggen wat pleegzorg is, is dus erg belangrijk! Wij raden alvast de volgende boeken aan om het met jouw kinderen te hebben over pleegzorg, of om zelf stil te staan bij hun perspectief.

Pluk en Prik

Broeckx Inneke, Vanden Broecke John & Willemsen Linda

In het grote dierenbos heeft de wijze uil besloten dat de twee egeltjes Pluk en Prik een poosje bij familie Konijn gaan wonen. Na een kennismaking van mama en papa Egel met familie Konijn, bereiden Pluk en Prik zich voor op de verhuis. Het verhaal van Pluk en Prik belicht een belangrijke fase in pleegzorg, namelijk de verhuis van de instelling naar een pleeggezin. — Vanaf 4 jaar.

Als broers en zussen

Femmie Juffer, Lindy Popma & Monique Steenstra

In twaalf dubbelinterviews vertellen 24 jongeren (14 tot 20 jaar) over hun ervaringen in een adoptieof pleeggezin. Naast de pleeg- en adoptiekinderen komen ook de biologische kinderen aan het woord. De jongeren vertellen over hun eigen geschiedenis en relaties en hoe ze zich daarin ontwikkelden. De interviews laten zien dat je broer en zus kunt zijn, maar ook worden! — Voor jongeren en volwassenen.

Hanna, een zusje voor zes

Leny van Grootel

maanden

Op een dag kreeg ik een zusje. Ze heette Hanna. Maar ze kwam niet uit mijn moeders buik, zoals ik, negen jaar eerder. Nee, Hanna kwam met een taxi. En met wel 25 knuffelbeesten. Zes maanden zal Hanna bij Noortje en haar ouders blijven. Hoe is het om een pleegzusje te hebben? Een zusje met wie je opeens je kamer moet delen? En je vrienden. Een zus die de Donald Duck het eerst pikt, maar met wie je ook veel lol kunt hebben. En aan wie je je geheimen kunt vertellen. De gedachte dat Hanna ooit weer terug zal gaan naar haar eigen moeder, stopt Noortje diep weg. Maar of dat zo verstandig is?

— Vanaf 9 jaar.

Eegje Pleegje

Lianne Biemond & Corrie van der Spek Dit boek gaat over een kleine egel die tijdelijk ergens anders moet wonen, omdat haar mama niet voor haar kan zorgen. Op een eenvoudige, aansprekende manier wordt in dit boek uitgelegd hoe het is om een pleegkind te zijn. Dankzij het laagdrempelige karakter is dit prentenboek heel geschikt om te lezen met kleine kinderen.

— Vanaf 3 jaar.

De liefste

“Mama, waarom word je nooit boos op haar?”

“Wanneer zij hier is, lach je veel meer mama.”

“Mama, vind je haar de liefste?”

Dit zijn enkele uitspraken van mijn twee jongste kinderen. Zij wonen bij mij en ik voed hen op. Mijn oudste dochter groeit niet op bij mij. Zij woont in een pleeggezin.

De uitspraken van mijn jongste kinderen gaan over hun grote zus, en het klopt. Wanneer zij hier is, straal ik. Op haar word ik nooit boos. Het zal vast lijken alsof ik haar de liefste vind… al weet ik niet of dat ook zo lijkt voor mijn oudste dochter zelf. Zij ziet haar mama voor haar jongere broertje en zusje zorgen, terwijl ik niet voor haar zorg. Hoe oneerlijk is dat in haar ogen? Hoeveel verschil kan er zijn?

Voor haar ben ik een moeder tijdens bezoeken. Een moeder die qualitytime probeert te creëren, cadeautjes geeft, blij is en lacht. Kortom: een moeder die het beste van zichzelf probeert te geven. Ik zeg “probeert”, want diep vanbinnen voel ik me daarin falen. Ik heb nooit geloofd dat ik in enkele bezoekmomenten mijn rol als moeder kan vervullen.

Mijn andere kinderen krijgen naast het beste, ook het (sl)echtste van mezelf te zien. Een moeder die achter hun veren zit wanneer ze huiswerk moeten maken, boos wordt wanneer ze ruzie maken met elkaar, moppert wanneer er overal rommel blijft liggen in huis. Zij brengen niet enkel quality-time, maar ook real-time met me door. Wanneer we samen moeilijke momenten meemaken, is er tijd genoeg om daarover te spreken, het goed te maken en sorry te zeggen. Die tijd is er niet tijdens een bezoekmoment.

Ik zie al mijn kinderen even graag, maar als het gaat over wat ik hen kan bieden is dat voor elk van hen heel verschillend. Dat frustreert me, want ik zou ze alle drie het beste van mezelf willen geven. De ervaring leert me dat dat in de praktijk niet haalbaar is. In plaats daarvan lopen al mijn kinderen tegen mijn tekortkomingen aan en zijn ze daar waarschijnlijk bij momenten even gefrustreerd door als ik. Ik hoop echter dat de uiterlijke omstandigheden niet hun parameter van liefde zullen zijn, want liefde valt niet te meten. Mijn wens is dat ze zich allen even geliefd voelen. Voor mij zijn ze alle drie de liefste.

‘Lies’

Hallo, ik ben Lies (45). Ik ben getrouwd met Gert (47) en samen runnen we, naast een eigen zaak, ook nog een gezin met 4 kinderen: Marie (20), Jef (17), Josefien (14) en Lou (10)*. 13 jaar geleden waagden we de sprong als pleeggezin. We begonnen als crisisgezin maar sinds 10 jaar verblijft ons pleegzoontje Lou bij ons. De gezellige chaos en onvermijdelijke drukte in ons gezin zijn een bron van inspiratie voor mijn blog ‘Leef lach Lies’ (www.leeflachlies.com).

Het is moeilijk om iets te schrijven rond het thema van deze Kleurrijk. Ik ben me er erg van bewust dat elke pleegzorgsituatie anders is en niet zo positief uitdraait als de onze.

We hadden al drie kinderen voor we aan pleegzorg begonnen. Het valt me altijd zwaar om te schrijven of spreken over onze ‘eigen’ kinderen. Het benoemt de situatie in ons gezin zoals ze is, maar niet zoals ze aanvoelt. En ik heb nu eenmaal de neiging meer met mijn hart te denken dan met mijn verstand.

Ik worstel vaak met de vraag wat het verschil is met onze eigen kinderen. Is er überhaupt een verschil? Gevoelsmatig kan ik daar heel duidelijk in zijn en zeg ik volmondig nee. Ik zie Lou even graag als de andere drie. Maar wanneer ik het rationeler bekijk, is er een verschil. Hij is er soms niet bij op momenten die belangrijk zijn voor ons gezin omdat hij bij zijn ‘eigen’ papa is. Hij wordt dan gemist, maar iedereen heeft er vrede mee. Het is nu eenmaal zijn en onze realiteit. Het kan zo, omdat hij onze pleegzoon is en niet ons ‘eigen’ kind.

Ik ben er zo goed als zeker van dat ook onze kinderen hem beschouwen als hun ‘eigen’ broer. Dat hij als pasgeboren baby in hun leven kwam en bleef, heeft hier natuurlijk veel mee te maken. Hij verstoorde de volgorde niet en sloot probleemloos bij aan in het rijtje. Hijzelf heeft nooit anders geweten dan deel uit te maken van ons gezin. Hij maakt ruzie met de jongste dochter. Hij werkt enorm op de zenuwen van de oudste zoon. Hij wordt rotverwend door de oudste dochter.

Klinkt als een doorsnee gezin, toch?

Nochtans ervaar ikzelf ons gezin niet als doorsnee, maar welk gezin is dat wel? Ok, wij zijn een pleeggezin en dat brengt soms problemen met zich mee. Maar als ik naar nieuw samengestelde gezinnen in onze omgeving kijk, dan merk ik dat het daar ook niet altijd van een leien dakje loopt. Net zo bij eenoudergezinnen. Of standaardgezinnen.

Ieder gezin is uniek ongeacht de samenstelling. Mijn ervaring leert me dat de buitenwereld er meer bij stil staat, dan de gezinsleden zelf. We zijn een pleeggezin, maar onze pleegzoon is van bij de geboorte bij ons waardoor we hem beschouwen als onze eigen zoon. Dit is uiteraard anders voor een gezin waar de pleegkinderen er op latere leeftijd bij kwamen. We zijn een gezin met vier kinderen en hebben een manier gevonden om min of meer in vrede samen te leven. Wat werkt voor ons, werkt niet voor een ander. Het maakt allemaal niet uit. Het voelt zoals het voelt. Het is zoals het is.

Dat verdient een pleegzorgpluim!

Enkele maanden geleden ontvingen we een mailtje van pleegmama Virginie. Samen met haar man wou ze heel graag hun drie kinderen nomineren voor de pleegzorgpluim. “Zij maken het voor ons iets makkelijker om aan pleegzorg te doen”, schrijft ze. “Dat verdient een pleegzorgpluim!” Daarom trok ik op de eerste werkdag van 2025 naar Ledegem om Luna (17 jaar), Noah (12 jaar) en Zita (10 jaar) te verrassen.

De drie kinderen hebben geen flauw idee waarom ik langskom die dag. Wanneer ik hen vertel over de pleegzorgpluim, hebben ze snel door dat de nominatie van hun mama komt. Ik lees de mooie woorden voor die Virginie over hen heeft geschreven. Als ik ’s middags druk bezig ben in de keuken, dan is het Noah die de pleegkindjes eten geeft. Als we naar een feestje moeten, dan zijn het Noah en Zita die de pleegkindjes meenemen naar het speelpleintje. Als we een uitje willen voor ons twee, dan is Luna onze oppas. Als ik met een pleegkindje naar de dokter moet, gaat Noah mee om te ‘animeren’ in de wachtzaal. En als er geen opvang is tijdens de vakantieperiode en ik moet werken, dan staat Luna paraat om in te springen.

Het gezin van Bart, Virginie en hun drie kinderen is al zo’n kleine vijf jaar pleeggezin. Ze doen voornamelijk crisisopvang van jonge kindjes, maar ook af en toe een ondersteunde pleegplaatsing korte duur, en nu voor het eerst een cri-

Ken jij iemand die een pleegzorgpluim verdient?

Stuur een mailtje naar lotte.depuysseleyr@pleegzorgvlaanderen.be

sisplaatsing die is overgegaan naar perspectiefzoekende pleegzorg. In totaal vonden al veertien kinderen tijdelijk een warme thuis bij hen.

Luna, Noah en Zita staan helemaal achter de keuze voor pleegzorg en dragen graag hun steentje bij. De erkenning voor hun engagement met de pleegzorgpluim én een snoeptaart doet hen zichtbaar deugd. Ik vraag hen wat ze het mooiste en het moeilijkste vinden aan pleegzorg.

Luna antwoordt dat ze er van geniet om te zien hoe kinderen vertrouwen opbouwen tijdens hun verblijf in hun gezin. “Zo’n kleintje zien groeien en openbloeien vind ik mooi”, geeft ze aan. “Maar uiteraard zijn er ook minder leuke kanten aan een pleegzorgverhaal. Zo hebben die kleintjes best veel aandacht en zorg nodig en dat is soms intensief. Zeker als ze je nachtrust verstoren,

dan vloek je wel eens”, lacht Luna.

Zita, de jongste van het gezin, vindt het leuk dat ze er vaak een speelkameraadje bij heeft. Ze geniet van het samen spelen. Dat ze de aandacht van mama en papa vaak moet delen met een extra gezinslid, vindt ook zij soms wat lastig.

En ook Noah sluit zich aan bij zijn zussen. “Het gevoel die kinderen vooruit te helpen in hun leven, is fijn. En we moeten inderdaad de aandacht delen, maar dat weegt niet op tegen de band die je met zo’n kind opbouwt. Afscheid nemen van een pleegkindje is dan ook niet altijd makkelijk. Soms missen we hen echt.”

Virginie erkent dat een jong pleegkindje wel heel wat zorg en aandacht vraagt en dat dit uiteraard een impact heeft op de andere kinderen. Daarom zorgen ze als ouders ook voor momenten waarop ze iets samen doen met hun drie kinderen. “Zo gaan we morgen op daguitstap terwijl ons pleegkindje een dagje naar de crèche gaat. En na de afronding van een plaatsing, nemen we altijd even de tijd om weer op adem te komen om daarna met zijn allen een nieuw pleegkindje te verwelkomen in ons gezin.”

— Tekst: Tinne De Smet —

Zorg en groei in bijzondere gezinnen

Het delen van je thuis met een (pleeg)broer of - zus brengt unieke uitdagingen en mooie momenten met zich mee. Of het nu gaat om opgroeien in een pleeggezin of om het opnemen van een zorgende rol, binnen pleegzorg worden er unieke banden gesmeed. Een jonge twintiger vertelt over de groeiende band met haar pleegbroer, terwijl pleegzorger Annick ons meeneemt in haar zorgen voor haar zus Marleen.

“Als jonge kinderen begrepen mijn pleegbroer en ik elkaar niet zo goed. Nu we beiden volwassen zijn, vinden we elkaar veel beter”.

Aan het woord is Stefanie, een jonge twintiger die opgroeide in een pleeggezin. Ze was 6 jaar oud toen ze samen met haar broers in het gezin terechtkwam.

“Mijn broers zijn intussen al jaren het huis uit, maar ikzelf woon pas recent alleen. Ik studeerde nog en kon zolang in mijn pleeggezin blijven. Ik hoor en zie mijn broers nog wel. Mijn pleegbroer zie ik natuurlijk als ik naar huis kom. Het pleeggezin zal voor mij altijd als ‘thuis’ voelen.

Onze band is doorheen de jaren erg veranderd. Ik herinner me goed dat mijn pleegbroer ons de weg wees en het speelgoed toonde toen wij net toekwamen. Dat is een heel bijzondere herinnering, maar na dat prille begin leek hij minder goed te weten wat hij met ons moest aanvangen. Ik denk dat hij vooral graag rust rond zich heeft. Die is natuurlijk ver zoek als je plots drie pleegkinderen in huis haalt.

Als tieners waren het vooral mijn ene broer en hij die het goed met elkaar konden vinden. Ze speelden veel computerspelletjes samen en zaten ook samen op mijn kap.

uit en met drie spelen is moeilijk. Sinds een paar jaar loopt het beter tussen mij en mijn pleegbroer. Nu we beiden wat groter zijn, gedragen we ons zoals de meeste broers en zussen dat doen. We plagen elkaar aan en rond de keukentafel, maar zijn er ook altijd voor elkaar.”

Sinds kort ervaart ook Stefanie zelf hoe moeilijk het is om je aan te passen wanneer er een nieuw gezinslid bij komt.

nieuw pleegkind bij ons. Ik zie zoveel van mezelf terug in dat kleine ventje en begrijp nu dat het voor mijn pleegbroer niet altijd gemakkelijk was. Hij moest ineens zijn thuis, spullen én zelfs zijn ouders delen. Dat was niet gepland en wellicht was hij er toen ook niet zo goed op voorbereid. Eigenlijk heeft hij dat heel goed opgepakt.”

— Tekst: Fara De Smet en Sien Geerkens —

“Samen oud worden”

Annick zorgt al meer dan twintig jaar voor haar zus Marleen, die door een beperking en psychiatrische problematiek niet zelfstandig kan wonen. Dat zorgt voor een unieke band tussen beide zussen.

Vertel eens Annick, hoe ziet jouw dagelijkse zorg voor Marleen eruit?

Annick: “Ik heb mijn leven helemaal aangepast om Marleen een thuis te bieden. Vroeger werkte ik in ploegendienst, maar dat werd te zwaar in combinatie met de zorg. Nu werk ik overdag als poetshulp, zodat ik er elke avond voor haar kan zijn.

Ik zorg voor alles: koken, inkopen doen, de was, de strijk. Ik help haar om zich klaar te maken voor haar vrijwilligerswerk in de Kringwinkel en breng haar naar haar wekelijkse knutseldag bij Huis in de Stad vzw. Marleen helpt mij ook wel, bijvoorbeeld met stofzuigen. Maar laat haar niet met nat poetsen, want dan hangt alles vol.” (lacht)

Dat is een hele boterham. Wat motiveert jou om op deze manier voor je zus te zorgen?

Annick: “We hebben al van kinds af aan een goede band. Marleen heeft het altijd moeilijk gehad. Ze heeft

de emotionele intelligentie van een negenjarige en heeft last van depressies. Ik was alleen, dus het voelde natuurlijk om haar te helpen.

Maar het is niet altijd makkelijk. Er zijn momenten geweest waarop ik dacht: ‘Ik kan dit niet meer aan.’ Soms was ik bang om thuis te komen, omdat ik vreesde dat ze zich iets zou hebben aangedaan. Dat waren zware periodes, maar dankzij de begeleiding van Pleegzorg (nu Gaston, nvdr.) hebben we ons daar doorheen geslagen.”

Wat houdt die begeleiding precies in?

Annick: “Ik kan met al mijn vragen bij hen terecht en krijg hulp met praktische zaken, zoals het jaarverslag voor de vrederechter. Ze wijzen me telkens in de goede richting.

Marleen heeft een zware depressie doorgemaakt en is een tijd opgenomen geweest in het ziekenhuis en later in Sint-Kamillus in Bierbeek. Onze begeleidster Loes was toen een rots in de branding. Ze stond altijd klaar om met ons in gesprek te gaan en heeft ervoor gezorgd dat Marleen de zorg kreeg die ze nodig had. Zonder haar zou het heel anders gelopen zijn.”

Wat betekent jullie woonsituatie voor jou en voor Marleen?

Annick: “Voor Marleen betekent het dat ze een stabiele thuis heeft. Ze voelt zich hier beter dan in een opvang, waar vaak veel regels zijn. Voor mij is ze fijn gezelschap. Samen genieten we van de kleine dingen, zoals samen een koffie drinken, sporten of wandelen. Zo proberen we samen oud te worden. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Zolang Marleen maar gelukkig is.”

Heb je tips voor anderen in jouw situatie?

Annick: “Stel je open voor hulp. Als je je problemen deelt, kan je geholpen worden. Ik heb via mijn ziekenfonds over Pleegzorg gehoord, anders was ik er nooit mee in contact gekomen. Durf die eerste stap te zetten, want alleen lukt het niet altijd. Dankzij Pleegzorg is het bij ons allemaal de goede richting uitgegaan. Daar ben ik heel dankbaar voor.”

Niet enkel ouders, maar ook andere personen met ouderlijk gezag zijn aansprakelijk voor schade veroorzaakt door minderjarige kinderen. Het kind zelf is pas vanaf 12 jaar aansprakelijk. Daarbovenop is er ook nog aansprakelijkheid mogelijk van personen belast met toezicht op kinderen. Een slachtoffer heeft de keuze bij wie hij of zij schadevergoeding vordert.

Tara is 15 jaar en verblijft langdurig bij een pleeggezin. Ze heeft een buurjongen een boek naar zijn hoofd gegooid en deze is erg gekwetst. Wie is aansprakelijk?

Kan de verzekering tussenbeide komen? En wat als Tara enkel in weekends en vakanties in het pleeggezin zou verblijven?

Wie is aansprakelijk?

Minderjarige

Minderjarigen zijn pas vanaf 12 jaar persoonlijk aansprakelijk voor de schade die zij door hun fout veroorzaken, nooit daarvoor. De wetgever heeft gekozen voor strakke leeftijdsgrenzen. Het is niet mogelijk om daarvan af te wijken. Een rechter kan de schadevergoeding die een minderjarige zou verschuldigd zijn aan een slachtoffer wel beperken, behalve als er een verzekering tussenkomt.

Ouders

Ouders zijn altijd aansprakelijk voor de daden van hun minderjarige kinderen, van 0 tot 18 jaar.

De wet maakt wel een onderscheid naargelang de leeftijd van het kind dat schade veroorzaakt. Zo zijn ouders altijd aansprakelijk voor

Wie is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een (pleeg)kind?

— Auteurs: Min Berghmans en Elodie Decorte, SAM, Steunpunt Mens en Samenleving —

hun minderjarige kinderen onder de 16 jaar. Dit noemt men ook de ‘foutloze’ aansprakelijkheid Ouders zijn dus aansprakelijk, ook al hebben ze zelf geen fout begaan, en ook al zijn hun kinderen zelf niet aansprakelijk, omdat ze nog geen 12 jaar zijn. Ouders kunnen niet ontsnappen aan hun aansprakelijkheid. Het uitgangspunt is dat, ook al doen ouders nog zo hun best, ongevallen kunnen gebeuren en ouders kunnen daarvoor aangesproken worden.

Zijn hun minderjarige kinderen 16 jaar of ouder, dan zijn ouders ook automatisch aansprakelijk. Ze kunnen hun aansprakelijkheid wel weerleggen door aan te tonen dat ze geen fout hebben begaan, bijvoorbeeld door te bewijzen dat ze hun kind een goede opvoeding hebben gegeven én voldoende toezicht hebben uitgeoefend. Maar de (oude) rechtspraak is hier streng. Het lijkt niet eenvoudig om dit te bewijzen. Het aansprakelijkheidsvermoeden van ouders berust dus in eerste instantie op een soort garantie voor de schadelijder.

Deze regels gelden ook als ouders uit elkaar zijn of als hun kinderen niet meer thuis wonen, maar bijvoorbeeld in een jeugdhulpvoorziening of pleeggezin. Zolang de ouder (een stukje) ouderlijk gezag heeft over het kind, valt hij of zij onder deze regels. Na een scheiding behouden beide ouders in principe het ouderlijk gezag, en ook een plaatsing in een pleeggezin of voorziening maakt geen einde aan het ouderlijk gezag. Het feit dat je ouderlijk gezag hebt (dit is het pakketje van bevoegdheden dat ouders kunnen laten gelden ten aanzien van hun minderjarige kinderen) is

voldoende om aansprakelijk te zijn. De ouder hoeft niet aanwezig te zijn op het moment van het schadegeval en hoeft ook niet effectief gezag uit te oefenen. Inwoning van het kind bij de ouders is dus geen voorwaarde voor de ouderlijke aansprakelijkheid. Als het kind niet inwoont, kan het soms wel gemakkelijker zijn om te bewijzen dat je geen fout hebt begaan als ouder. Permanent toezicht is voor de meeste 16-jarigen niet realistisch – maar het gaat ook over mogelijke gebreken in de opvoedingsaanpak.

Langdurige pleegzorgers

Het aansprakelijkheidsvermoeden voor personen met ouderlijk gezag rust niet enkel op de ouders. Er zijn nog andere personen die (delen van het) gezag kunnen hebben, meer bepaald langdurige pleegzorgers, adoptanten of voogden.

Wanneer een kind langdurig in een pleeggezin verblijft, dan splitst de wetgever de ouderlijke bevoegdheden op. Het gaat over de perspectiefzoekende en -biedende pleegzorgers. Zij krijgen op basis van art 387quinquies oud Burgerlijk Wetboek automatisch een stukje van het ouderlijk gezag, namelijk het verblijfsrecht en het recht om dagelijkse en dringende beslissingen te nemen (en meer is mogelijk via delegatie). Een stukje gezag is voldoende om onder het aansprakelijkheidsvermoeden te vallen. De andere stukjes blijven bij de ouders, waardoor zij ook aansprakelijk blijven.

Er kunnen dus meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade: de minderjarige zelf vanaf 12 jaar, de ouders (of de voogd) en de pleegzorgers.

Louter feitelijk gezag uitoefenen volstaat niet, denk aan grootouders of een plusouder die mee voor een kind zorgen. Deze personen kunnen enkel aansprakelijk gesteld worden als bewezen wordt dat ze persoonlijk een fout hebben gemaakt of nalatig waren, wat iets heel anders is dan het aansprakelijkheidsvermoeden dat op de personen met gezag rust.

Ondersteunende pleegzorgers Ondersteunende pleegzorgers hebben geen verblijfsrecht en dagelijks ouderlijk gezag. Zij vallen niet onder het ‘ouderlijk’ aansprakelijkheidsvermoeden. Maar de wetgever heeft ook een kwalitatieve aansprakelijkheid (= voor de daad van iemand anders) ingevoerd voor ‘toezichthouders’. Wat houdt dit in?

Iedereen die op grond van een wettelijke of reglementaire bepaling, een gerechtelijke of administratieve beslissing of een contract ermee belast is op globale en duurzame wijze de levenswijze van andere personen te organiseren en te controleren, is aansprakelijk voor de schade die deze laatsten veroorzaken aan onder meer derden, personeel of medebewoners, terwijl zij onder toezicht staan. Deze aansprakelijkheid kan wel altijd weerlegd worden, ongeacht de leeftijd van de minderjarige. Wie kan aantonen dat de schade niet te wijten is aan een gebrek aan toezicht, fout of onvoorzichtigheid, is niet aansprakelijk voor schade die het kind veroorzaakt.

Of iemand de levenswijze van een andere persoon op een ‘globale en duurzame wijze’ organiseert, vormt in twijfelgevallen het voorwerp van een feitelijke beoordeling door de rechter. Het gaat alvast zeker niet om sportverenigingen, jeugdverenigingen, onthaalmoeders, babysitters of grootouders. De organisatie van de levenswijze mag immers niet van korte duur zijn en moet meerdere aspecten van het dagelijkse leven omvatten (verblijf, opvoeding, vervoer…).

Daarom kunnen ondersteunende pleegzorgers ook aansprakelijk zijn, als zij voor voldoende lange, ononderbroken periode een kind opvangen in hun gezin, bijvoorbeeld een ononderbroken periode van twee maanden tijdens de zomervakan-

tie. Zij zijn dan aansprakelijk voor de daad van de minderjarige, niet omdat ze het gezag hebben over de minderjarige, maar wel omdat ze belast zijn met een toezichtsopdracht over de minderjarige.

Onderwijsinstellingen

Tenslotte is er ook nog de kwalitatieve aansprakelijkheid van onderwijsinstellingen. Als het kind op school is, is de school mogelijk ook aansprakelijk voor schade door het kind veroorzaakt.

Wat met de verzekering?

Familiale verzekering (BA-privé gezinsleven)

Schade veroorzaakt door een minderjarige die in een pleeggezin verblijft, komt in aanmerking voor dekking door de familiale verzekering van het pleeggezin, aangezien deze de aansprakelijkheid van de inwonende gezinsleden dekt. De dekking is verschuldigd voor de aansprakelijkheid van het kind (of de pleeggast) zelf – dus vanaf 12 jaar. Kinderen onder de 12 jaar zijn immers zelf niet aansprakelijk.

De familiale verzekering komt ook tussen voor de ‘ouderlijke’ aansprakelijkheid van de pleegzorgers bij langdurige pleegzorg (zie hierboven). Ook de aansprakelijkheid als toezichthouder (voor ondersteunende pleegzorg) zal door de gezinspolis kunnen gedekt worden. Dat vraagt het pleeggezin best na bij de eigen verzekeraar. Misschien is daarvoor een extra clausule nodig, want het pleegkind woont dan niet in.

De familiale verzekering dekt normalerwijze geen schade die zich voordoet tussen inwonende gezinsleden. Schade die een pleegkind veroorzaakt aan een ander kind in het gezin, wordt wel aanzien als schade aan ‘derden’

Tot de leeftijd van 16 jaar gaan de familiale verzekeraars er vanuit dat een kind geen opzet kan verweten worden, en zullen zij dus tussenkomen in de te vergoeden schade. Voor kinderen boven de 16 jaar die opzettelijk schade zouden hebben toegebracht, is er mogelijk een verhaalsrecht door de verzekeraar. De verzekeraar moet zo snel mogelijk aankondigen dat er een verhaal zal worden uitgeoefend – en op basis

van welke feiten en polisvoorwaarden dan. Die verzekeraar moet wel eerst het slachtoffer vergoeden.

Verzekering door de dienst (op basis van erkenningsvoorwaarden) In het besluit pleegzorg (en in de erkenningsbesluiten van de jeugdhulp) is de verplichting opgenomen voor de diensten (voor pleegzorg) om een verzekering af te sluiten voor de burgerlijke aansprakelijkheid van elk opgenomen of begeleid kind, jongere of pleeggast. Bovendien moet de dienst voor pleegzorg ook de burgerlijke aansprakelijkheid van de pleegzorger verzekeren. Dit omvat ook de nieuwe aansprakelijkheden op basis van ouderlijk gezag (perspectiefpleegzorg) of als toezichthouder (ondersteunende pleegzorg).

Wanneer er dan geen familiale verzekering is bij de ouders noch bij de pleegzorgers, en voor het franchisebedrag dat de familiale verzekeraar niet zou vergoeden, blijft er daar een mogelijkheid voor de slachtoffers om financiële tegemoetkoming te krijgen.

Tara is zelf aansprakelijk voor de schade die ze toebracht aan de buurjongen. Ook haar ouders en haar perspectiefpleegzorgers zijn burgerlijk aansprakelijk, op basis van hun (deel van) ouderlijk gezag. Ze kunnen hun aansprakelijkheid niet weerleggen, aangezien Tara nog geen zestien jaar is. Als het pleeggezin een familiale verzekering heeft, zal die tussenkomen voor de schade die Tara veroorzaakte. Als haar ouders ook een familiale verzekering hebben, kan deze ook tussenkomst verlenen op basis van hun ouderlijke aansprakelijkheid. De familiale verzekeraar zal een bepaalde franchise aftrekken van de schadevergoeding die moet betaald worden aan het slachtoffer. Dat bedrag zou dan door het meisje zelf of haar ouders of pleegzorgers

Bronnen Wetgeving

moeten vergoed worden. Maar ook de dienst pleegzorg heeft een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor het door hen begeleide kind (of pleeggast), en deze zal tussenkomst geven voor het franchisebedrag.

Als Tara slechts af en toe in het pleeggezin verblijft, is er mogelijk aansprakelijkheid van de pleegzorger als toezichthouder. Afhankelijk van de polisvoorwaarden, is dit mogelijk niet voorzien in de familiale polis van het pleeggezin. Maar de burgerlijke aansprakelijkheid van de pleegzorger moet verzekerd worden door de dienst voor pleegzorg, dus die polis zal dan ook op die basis moeten tussenkomen.

Als het pleegkind het boek naar een ander kind in het pleeggezin, of naar de pleegzorger gooide, kan de familiale verzekering van het pleeggezin mogelijk tussenkomst weigeren. Ook dan is het weer de verzekeraar van de dienst pleegzorg die zal moeten tussenkomen.

Samengevat betekent dit voor pleegzorgers: Vanaf 1 januari 2025 heb jij voor je pleegkind dezelfde aansprakelijkheid als ouders. Veroorzaakt je pleegkind schade? Maakt het iets kapot? Dan moet jij de schade herstellen of betalen.

Je neemt dus best een familiale verzekering. De familiale verzekering geldt namelijk voor iedereen die bij je woont. En dus ook voor een pleegkind dat is ingeschreven op jouw adres. Heb je al een familiale verzekering en is je pleegkind ingeschreven op jouw adres? Dan moet je niets meer doen. Jouw Pleegzorgdienst heeft bovendien een Burgerlijke Aansprakelijkheidsverzekering voor pleegzorgers met een pleegkind in langdurige pleegzorg. Die verzekering betaalt schade aan slachtoffers die niet door een familiale verzekering wordt gedekt. Dat is bijvoorbeeld het deel van de schade dat je zelf moet betalen. Of als een pleegkind jouw eigen kinderen verwondt.

- Boek 6 ‘buitencontractuele aansprakelijkheid’ van het Burgerlijk Wetboek, art. 6.9-6.11

- BVR betreffende de organisatie van pleegzorg 8/11/2013, art. 25

- BVR betreffende de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor voorzieningen in de jeugdhulp 5/4/2019, art. 11, 15° Jeugdrecht.be

- M. Berghmans, L. Balcaen & E. Decorte. Wie betaalt de schade? Te raadplegen via: www.jeugdrecht.be/ search/artikel/wie-betaalt-de-schade

- M. Berghmans & L. Balcaen. De gezinsaansprakelijkheidsverzekeraar betaalt de schade - niet altijd. Te raadplegen via: www.jeugdrecht.be/search/artikel/de-gezinsaansprakelijkheidsverzekering-betaalt-de-schade-niet-altijd

- M. Berghmans & E. Demey. Statuut pleegzorger. Te raadplegen via: www.jeugdrecht.be/search/artikel/ statuut-pleegzorger

- S. Van Rumst. Ouderlijk gezag en omgangsrecht. Te raadplegen via: www.jeugdrecht.be/search/ artikel/ouderlijk-gezag-en-omgangsrecht

We willen zoveel mogelijk kinderen een stukje op weg helpen.

Eind 2024 bezochten we Lies Noë, een pleegzorgcollega die zelf crisispleegzorg aanbiedt. Lies en haar man Siel nemen de pleegzorgbeslissingen samen met de drie blonde spring-in-‘t-veldjes Odette, Stella en Lily die ze hun dochters noemen. Samen met de hond en poes vormen ze een kring rond de pleegkinderen die er regelmatig komen logeren. Op het moment van het interview genoot een pasgeboren baby mee van de gezinswarmte in dit huis.

Odette danst, zingt en tekent. Ze is een krak in pleegkinderen warm onthalen: “Wij gaan heel goed voor je zorgen en mijn mama is superlief,” zegt ze dan. Stella is het speelvogeltje: samen spelen is haar manier om pleegkinderen van hun zorgen af te leiden. Lily is de poppenmama. Het baby’tje waar Lies nu voor zorgt, noemt ze zonder pardon “haar baby”, maar ze vertelt ook dat niemand die mag meenemen: “De baby gaat naar haar eigen mama en papa terug.” Charlie, de hond, blaft naar alle bezoekers, maar nooit naar de pleegkinderen. Ze lijkt te voelen welk kind verdriet heeft. Pubers met zorgen kan ze troosten als de beste en ook de poes speelt haar rol. “We hadden ooit gelijktijdig een nest kittens en een pleegkind. Uren is dat meisje met die kittens bezig geweest. Dieren stellen geen vragen en op één of andere manier zijn hun knuffels heel therapeutisch.”

Het gezin koos voor crisis- én ondersteunende pleegzorg tijdens de weekends. Misschien niet zo voor de hand liggend, maar wel heel overwogen:

“De meisjes vinden zowel grote als kleine pleegkindjes leuk. Tot nu toe waren het altijd pleegzusjes. Dat past beter in de flow van ons gezin,” vertelt Lies, “al zijn kleine jongetjes ook welkom.”

“Pleegkindjes blijven hier maar kort. Dat is goed maar ook jammer,” vertelt Odette. “Goed, want ze gaan terug naar hun eigen vriendjes, maar ook jammer want afscheid

nemen van leuke kinderen is niet fijn,” vult Stella aan.

“De meisjes vinden baby’s leuk, maar ook oudere kinderen. Leeftijdsgenootjes zorgen soms voor concurrentie. Een meisje van 13 was hun liefste pleegzus, zeggen ze zelf. Het meisje had een behoorlijk zware rugzak, maar verrassend genoeg gaf zij ons toch extra zuurstof. Haar spel met de meisjes bracht haar veel rust, maar ook mij! Ze was vanuit haar eigen omgeving gewoon te zorgen voor kleinere broertjes en zusjes. Voor mij was dat toen heel helpend en het leidde haar tegelijk van haar eigen problemen af,” vertelt Lies.

Pleegzorg vraagt vaak of kinderen langer kunnen blijven. We helpen graag tot er een andere oplossing is, maar dat lukt niet altijd. We waken erover dat onze eigen kinderen er zich goed bij blijven voelen, want we hebben soms rustmomenten nodig tussen pleegzorgperiodes in. Sommige kinderen keren regelmatig terug in de weekends en na een tijd is stoppen soms moeilijk. Het ene kind kansen geven, impliceert dat je een ander niet kan helpen. Dat schuldgevoel hebben we leren loslaten. We zijn niet verantwoordelijk voor één specifiek kind. We willen zoveel mogelijk kinderen een stukje op weg helpen. Daarmee doen wij ons deeltje in de maatschappij. We geven graag iets terug omdat wij het zelf goed hebben.

De meisjes krijgen heel wat verantwoordelijkheid en inspraak. Dat past in hun opvoeding. Het gaat uit van vertrouwen. Ze kunnen al veel verwoorden en zijn daar ook klaar voor. Dat is misschien het geheime ingrediënt in ons familierecept. Soms vinden ze een afscheid moeilijk, de ene keer klikt het minder met een pleegkindje dan de andere keer, maar daar leren ze uit. Dat is helemaal niet zo erg. Dat is hoe het in het leven gaat. Een pijnlijk afscheid zullen de meisjes nog wel vaker meemaken, maar ze kunnen daar goed mee om. Het feit dat we iemand konden helpen maakt ons trots. Dan vertellen de meisjes daarover op school en daar groeien ze door.”

Inkleuren is fun !

Verveel je je, probeer je binnen te ontsnappen aan een regenachtige dag of wil je gewoon even ontspannen?

Laat je creativiteit los en geef deze vrolijke hond en sierlijke schildpad een unieke tint! Kies jouw favoriete kleuren en breng ze zo helemaal tot leven.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.