8 minute read

REIZEN PORSCHIST

voor iedereen. Zijn volgelingen werden sikh genoemd, wat leerling of discipel betekent. ‘Het sikhisme is een levenshouding’, legt Jagroop uit. ‘Er wordt van ons verwacht dat we hard werken, nederig zijn en iedereen gelijk en met respect behandelen – ongeacht geloof, ras, leeftijd, sekse of sociale status. We hebben geen priesters, doen niet aan lege rituelen zoals het aanbidden van heiligen of het brengen van offers en verwerpen het kastenstelsel. We hebben ook geen heilige dag zoals de zondag bij de christenen of de sabbath bij de joden. Wel gaan we zo vaak mogelijk naar een van onze gurdwara’s , onze gebedshuizen. In ons geloof staat de gemeenschap centraal. God openbaart zich tussen de mensen. Dus daar moet je zijn.’

De Magie Van De Gouden Tempel

Het heiligdom der heiligdommen is voor de sikhs de Gouden Tempel in Amritsar. Elk jaar trekken miljoenen bezoekers naar de tempel. De sereniteit die in het tempelcomplex heerst staat in schril contrast met de rest van de stad die luid en hektisch is. De bouw van de tempel werd gestart in 1604 onder leiding van de vijfde goeroe Arjan Sahib. Hij staat in het midden van het Sarovameer en is door middel van een witte brug met de oever verbonden. Op die brug staan honderden gelovigen geduldig aan te schuiven om een blik te kunnen werpen op het Granth Sahib – het heilige schrift van de sikhs dat een compilatie bevat van alle geschriften van alle goeroes. Op blote voeten en met het haar bedekt – de enige voorwaarden om binnen te mogen - lopen we door de prachtige marmeren gangen en gebouwen van de tempel. De ronde koepel is bedekt met maar liefst 100 kilo bladgoud en schittert in het zonlicht. We zijn onder de indruk van de grootsheid van het complex. Toen we voor het eerst de Taj Mahal in Agra zagen waren we enorm onder de indruk. Hier voelen we eenzelfde diep ontzag. Er gaat iets troostends en sacraals uit van deze plek. Het water van het meer zou bijzondere krachten hebben en we zien dan ook veel pelgrims zich onderdompelen in het heilige water.

Sikh dompelt zich onder in het heilige water.

Reizen Porschist

Er Is Genoeg Voor Iedereen

In een van de zijflanken van het tempelcomplex bevindt zich een van de grootste eetzalen ter wereld. Gemeenschappelijke keukens of langars hebben al sinds het ontstaan van het sikhgeloof een sleutelbetekenis in de religie, want volgens het credo van de eerste goeroe moet iedereen – ongeacht afkomst of religie – toegang kunnen hebben tot een volwaardige gratis maaltijd. Hier in de Gouden Tempel neemt dit altruïstisch denkgoed buitenproportionele vormen aan. Per dag worden hier maar liefst honderdduizend maaltijden geserveerd. In ellenlange rijen zitten de bezoekers naast elkaar op de grond. Jong en oud, blank en gekleurd, toerist en pelgrim… iedereen wacht tot zijn of haar bord gevuld wordt met roti, linzencurry, groenten en rijstpudding. De maaltijden worden ter plekke bereid met ingrediënten die gedoneerd zijn of gekocht met geld van donaties. We staan ervan versteld hoe rustig het in de hal is ondanks het grote aantal mensen.

Anders is het in de keukens zelf. Daar is het een drukte van jewelste. Hier wordt gewerkt, gezwoegd en gezweet. Grote kookwalmen komen ons tegemoet en de vloer is spiegelglad door de vele olie die gebruikt wordt.

Gemeenschappelijke keukens of langars hebben al sinds het ontstaan van het sikhgeloof een sleutelbetekenis in de religie.

Koks staan in overmaatse potten te roeren waarin 250 kilogram linzen liggen te pruttelen, vrouwen oliën in ijltempo chapati’s in die met 7.000 stuks per uur kraakvers uit de pletmachine rollen en dragers scheppen onvermoeibaar liters rijstpudding uit gietijzeren bassins. Ondanks het feit dat hier allemaal vrijwilligers aan het werk zijn die elkaar vaak van haar noch pluim kennen, loopt alles wonderbaarlijk vlot. Je kan niet anders dan onder de indruk zijn van wat hier gebeurt. De mooie Gouden Tempel is duidelijk niet alleen een spirituele plaats, maar ook een symbool van broederschap en gelijkheid, van eenheid en gastvrijheid. Jagroop verwoordt het nog mooier: ‘de Gouden Tempel is geen godshuis, maar een huis van de mensheid.’

Een Porsche In Een Mystieke Gloed

Al van voor ons vertrek naar India hadden we één beeld in gedachten: een Porsche met op de achtergrond de Gouden Tempel van Amritsar, naar het voorbeeld van de foto’s die we maakten op het Rode Plein in Moskou, voor het Potala Paleis in Tibet, voor het Vrijheidsmonument in Teheran en aan het Opera House in Sydney. ‘Daarvoor krijg je nooit toelating’, had de Porscheeigenaar ons gezegd, maar vragen staat vrij en na wat over en weer gepraat met de security mogen we de zwarte Macan even voor de hoofdingang van de tempel parkeren. Dat het weer niet meezit en er net een dichte mist hangt, nemen we voor lief want we hebben de foto die we wilden.

Op Visite Bij Jagroop

De laatste dag in Amritsar nodigt Jagroop ons uit bij hem thuis. Hij woont in een eenvoudig, maar ruim huis op het platteland. Trots stelt hij zijn familie voor: zijn vrouw en twee kinderen, zijn broer en schoonzus, zijn neefje en zijn ouders. Ze wonen allemaal onder hetzelfde dak. ‘Zo hebben we het graag’, zegt Jagroop, ‘iedereen bij elkaar. Als de familie uitbreidt, bouwen we gewoon een extra verdieping.’ Cohousing op z’n Indiaas. De vrouwen hebben zich uitgesloofd om heel wat lekkers op tafel te brengen. We krijgen meteen chai (de typische zwarte thee met melk, suiker en kruiden) en pakora (gefrituurde hapjes). Sikhs eten vegetarisch en drinken geen alcohol. Jagroops broer is net bezig met het aanbrengen van zijn dastar , de tulband waaraan sikhs overal ter wereld herkenbaar zijn. Het ziet er geen eenvoudige klus uit. ‘Het vergt wat oefening, ja,’ lacht Jagroop. De sjaal is zo’n zes meter lang en één meter breed. Met draaiende bewegingen wikkelt de man het doek secuur om zijn hoofd. We vragen hoe belangrijk de tulband is. ‘Ik kan mij niet voorstellen ooit zonder dastar buiten te komen. De dastar bepaalt onze identiteit. Hij staat voor discipline, integriteit, nederigheid en spiritualiteit. De dastar houdt ook ons lange haar bij elkaar. We knippen ons haar nooit, want haar is heilig. Dat is een traditie die al teruggaat tot de eerste goeroes. Of de kleur van de tulband van belang is? willen we weten. ‘Nee,’ antwoordt Jagroop. Elke kleur mag. We kiezen gewoon de kleur die we mooi vinden.’

Naast de tulband toont Jagroop ons de vier andere attributen die een mannelijke sikh draagt: een kangha (houten kam), een kachhera (korte broek), een kara (stalen armband) en een kirpan (kleine dolk). ‘Die zaken krijgen jongens pas vanaf het moment dat ze gedoopt worden en dat is rond de leeftijd van dertien à veertien jaar. Ze moeten eerst begrijpen wat het inhoudt om sikh te zijn.’ Het is ons opgevallen hoeveel eerbied sikhs voor hun echtgenotes en vrouwen in het algemeen hebben. ‘Voor ons is een vrouw de bron van het fysieke bestaan van de mensheid. De eerste goeroe stelde dat mannen en vrouwen dezelfde ziel hebben en in alle opzichten gelijkwaardig zijn.’ Dat was een inzicht dat vijfhonderd jaar geleden behoorlijk vooruitstrevend was in een land waarin de geboorte van een dochter als tegenspoed werd beschouwd en het gemeengoed was dat een vrouw levend verbrand werd wanneer haar echtgenoot stierf. Als we bedenken dat dit inzicht al zolang in deze cultuur bestaat terwijl er nog zo veel plekken op de wereld zijn waar vrouwen nog volop gediscrimeerd worden, krijgen we alleen maar nog meer respect voor de wijsheid van de sikhs.

Reizen Porschist

De Bizarre Grensceremonie Tussen India En Pakistan

Tussen India en buurland Pakistan is er maar één echte grensovergang en die ligt op slechts 30 kilometer van Amritsar. Aan de Wagah-grenspost speelt zich al decennialang – sinds 1959 om precies te zijn – elke avond een haast surrealistisch schouwspel af. Net voor zonsondergang worden hier de vlaggen van beide landen ceremonieel neergehaald en de grenspoorten gesloten. Dit gaat gepaard met een militaire parade van de Indiase Border Security Force en de Pakistan Rangers. Aan beide zijden volgen duizenden uitgelaten toeschouwers de vertoning. We hebben het spektakel al enkele jaren geleden gezien, maar toen aan de andere kant, de Pakistaanse. Toen riepen we luidkeels ‘Pakistan, Zindabad!’ (Victorie aan Pakistan!). Nu scanderen we ‘Hindustan, Jai Hindi!’ (Victorie aan India). Het is nu eenmaal onmogelijk om je niet mee te laten slepen door het enthousiasme van de menigte. We stellen vast dat er niets veranderd is. De tribunes zitten aan beide kanten afgeladen vol, de muziek is nog steeds oorverdovend en het optreden van de militairen theatraal en semi-acrobatisch. De leden van de Indiase Border Security Force zien er fantastisch uit in hun rijkelijk gedecoreerde kaki uniformen en goud-roodkleurige waaier op het hoofddeksel. Na een half uur van onvervalst machogedrag staan de grenswachters recht tegenover elkaar met enkel een vavuüm als afscheiding. Na een bruuske handdruk worden de vlaggen neergehaald en minutieus opgeplooid waarna de metalen poort knarsend dichtschuift voor de nacht. India en Pakistan zijn buren, maar geen vrienden. De grensceremonie is dan ook een goede weergave van de realiteit. Het is een vertoning waar haat en liefde, feest en intimidatie, rivaliteit en broederschap door elkaar lopen.

De grensceremonie is een vertoning waar haat en liefde, feest en intimidatie, rivaliteit en broederschap door elkaar lopen.

In Alwar ligt een van de mooiste resorts ter wereld: het Amanbagh, een Indiaas elysium ver weg van alles.

AMANBAGH: EEN ECHTE VREDESTUIN

We verlaten Amritsar en vliegen naar Delhi om vandaaruit naar onze volgende bestemming te rijden. Vanuit India’s hoofdstad staat ons nog een lange rit te wachten. Gelukkig hoeven we niet zelf te rijden en kunnen we rekenen op de diensten van een ervaren chauffeur. De rit verveelt geen seconde want we zijn al snel in het magische Rajasthan – de grootste deelstaat van India – bekend om zijn fascinerende cultuur en eeuwenoude geschiedenis. Overal in India is het straatbeeld kleurig en fleurig, maar hier in Rajasthan lijken de mensen er nog een schepje bovenop te doen. Dit is het land van de maharadja’s en rajputs met hun prachtige historische steden, spectaculaire forten en sprookjesachtige paleizen. De meeste mensen trekken naar de grote toeristische trekpleisters zoals Jaipur, Jodhpur en Udaipur maar wij zoeken doelbewust het platteland op. Daar, in het kleine dorpje Alwar, ligt een van de mooiste resorts ter wereld: het Amanbagh , een Indiaas elysium ver weg van alles. Amanbagh is een van de dertig resorts van de alom geprezen exclusieve luxehotelgroep Aman. De Amangroep staat bekend omwille van zijn keuze voor uitzonderlijk mooie locaties en een architectuur die afgestemd is op de lokale cultuur. Ook nu is het niet anders. Amanbagh ligt binnen een ommuurd terrein dat ooit door de maharadja van Alwar gebruikt werd als kamp voor jachtpartijen op herten, luipaarden en tijgers. We vergapen ons aan de pracht van het gebouwencomplex dat helemaal is opgetrokken in rozerode zandsteen en authentieke Mogolstijl. We zien lange gangen onder portaalbogen, bolvormige koepels op de daken en verborgen paviljoentjes, alles perfect symmetrisch, symbool voor goddelijke orde en harmonie. De fraai opengewerkte ramen en luiken zijn delicate blikvangers in een voor de rest eerder sober ontwerp. We ervaren een gevoel van absolute rust. De uitgestrekte tuinen met fruitbomen en ranke eucalyptusbomen vormen een prachtig contrast met de dorre schoonheid van het omliggende Aravali-gebergte. Het resort heeft slechts 24 suites – Aman houdt het altijd kleinschalig – maar die suites hebben wel de grootte van een huis. We openen de zware houten deur van ons Pool Pavilion en belanden in een zonovergrote ruimte met kingsizebed, zithoek en bureau. De badkamer in diepgroen Udaipur-marmer is zo groot dat we luid moeten praten om elkaar te verstaan. Het water in de ‘plunge pool’ in ons privétuintje heeft volgens de piccolo heel het jaar door de perfecte temperatuur.

This article is from: