AccreDidact Tandarts - H7 van parodontale diagnostiek ADT incl omslag

Page 1


Onderzoek van het mondslijmvlies | 27

7 Onderzoek van het mondslijmvlies 7.1 Inleiding

Het verhemelte, de tong, de wang, de omslagplooi, de mondbodem, de gingiva en de alveolaire mucosa worden onderzocht op ontstekingsverschijnselen. Het is handig om bij het inspecteren van de tong een gaasje te gebruiken om de tongpunt vast te pakken. Het onderzoek heeft een algemeen karakter. De aspecten waarop in het bijzonder gelet wordt, komen in de volgende paragrafen aan bod.

7.2 Kleur

De kleur van het mondslijmvlies wordt bepaald door de celbiologische opbouw van de desbetreffende structuur. Doordat het verhemelte, de tong en het tandvlees verhoornd zijn, hebben ze in een gezonde toestand een lichtroze kleur. Door het ontbreken van de hoornlaag bij de wang, de omslagplooi, de mondbodem en de alveolaire mucosa en door het doorschemeren van kleine bloedvaatjes zijn deze structuren roder van kleur. Als het mondslijmvlies ontsteekt, neemt het aantal bloedvaten toe en treedt er verwijding van de vaten op. Daardoor verandert de kleur, afhankelijk van de aard van de ontsteking, van lichtrood naar felrood.

7.3 Zwelling

Zwelling van het mondslijmvlies wordt meestal veroorzaakt door oedeemvorming ten gevolge van een ontsteking. Afhankelijk van de ernst van de ontsteking, kan de zwelling licht en lokaal zijn of sterk en uitgebreid. Ontstekingen van het slijmvlies zijn meestal bacterieel of viraal van aard. Zwelling kan ook veroorzaakt worden door andere aandoeningen, zoals systeemziekten, neoplasma of door medicijngebruik. Soms kan er een fibreuze zwelling ontstaan door een chronisch ontstekingsproces of door chronische irritaties van het mondslijmvlies.

7.4 Ulceratie

Afbeelding 16a-b. Het ulcus dat zichtbaar is op de afbeelding links reageerde niet op behandeling of antibiotica. Een biopt toonde aan dat het om een non-hodgekinlymfoom ging. Een chemokuur gaf genezing, zoals te zien is op de afbeelding rechts.

Parodontale diagnostiek (binnenwerk).indd 27

09-09-19 16:04


28 | Diagnostiek van parodontale aandoeningen

Ulceraties kunnen ontstaan door wattenrollen (wattenrollaesie), door een gebitsprothese (drukulcus), of door verkeerd borstelen (borsteltrauma). Ook bij aften of door roken (sigarettenulcus) of bij een herpessimplexinfectie kan een ulcus ontstaan. Dit geldt eveneens voor een necrotiserende parodontale aandoening. Een ulcus dat langer dan twee weken bestaat, is suspect voor maligniteit, tenzij het tegendeel bewezen is.

7.5 Fistel

Een fistel is de afvoergang van een afgebakende ontstekingshaard. De fistel ontstaat doordat de ontsteking – veelal via de weg van de minste weerstand – een weg naar buiten vindt. Met behulp van sonderen kan men determineren of de afwijking van parodontale of periapicale oorsprong is. Hiervoor wordt ook vaak een guttaperchastift gebruikt, in combinatie met een röntgenopname.

Afbeelding 17a-d. Een fistel aan de buccale zijde van element 26. Op de röntgenfoto is met behulp van een guttaperchastift (zie rode pijl) te zien dat de fistel eindigt bij de apex van de distale wortel. Uit verder onderzoek blijkt dat distaal van het element sprake is van een verdiepte pocket en een ruim toegankelijke distale furcatie. Al met al geen goede prognose voor het gebitselement.

Parodontale diagnostiek (binnenwerk).indd 28

09-09-19 16:04


Onderzoek van het mondslijmvlies | 29

7.6 Herpesblaasjes

Bij een acute infectie door het herpessimplexvirus ontstaan er op de huid of de slijmvliezen pijnlijke, met vocht gevulde blaasjes. Vanwege het grote besmettingsgevaar verdient het aanbeveling om bij iemand met herpesblaasjes van tandheelkundige behandeling af te zien totdat de laesies genezen zijn, of deze af te plakken met een speciaal daarvoor bestemde pleister. Herpessimplexlaesies kunnen intra- en extraoraal (op de lippen) voorkomen.

7.7 Mucogingivale afwijkingen

Bij mucogingivale afwijkingen gaat het vooral om het signaleren van een potentieel mucogingivaal probleem. Dit is aanwezig als de aanhechting van een frenulum of een bride doorloopt tot in de vrije gingiva. Hierdoor wordt de mondhygiĂŤne belemmerd. Ook kan de gingiva door de tractie gaan afstaan van het gebitselement.

Afbeelding 18a-b. Een mucogingivaal probleem: de aanhechting van het frenulum loopt door tot in de vrije gingiva. Door tractie kan de gingiva loskomen van het gebitselement waardoor er een porte d'entrĂŠe voor micro-organismen ontstaat.

7.8 Necrose

Ter plaatse van een necrotiserende parodontale aandoening (NPA) heeft de gingiva vaak een witachtig aspect. De interdentale papil is meestal verdwenen en er is een (gingiva)krater ontstaan (zie afbeelding 19a-c op pagina 30). Als de necrotiserende aandoening is overgegaan in een chronische gingivitis of parodontitis, blijft de krater veelal zichtbaar. Alle kraters die in het acute stadium of na afloop daarvan te zien zijn, worden vermeld.

7.9 Cleft

In de gingiva is soms een nauwe, V- of sneevormige recessie waar te nemen die begint bij de gingivarand. Deze kan tot in de alveolaire mucosa doorlopen. Bij het aftasten met een pocketsonde is contact met het worteloppervlak mogelijk. Een cleft wordt meestal veroorzaakt door te hard tandenpoetsen.

Parodontale diagnostiek (binnenwerk).indd 29

09-09-19 16:04


30 | Diagnostiek van parodontale aandoeningen

Afbeelding 19a-c. De vorming van gingivakraters bij een patiĂŤnt met een necrotiserende parodontale aandoening (NPA).

Afbeelding 20a-b. Twee voorbeelden van een Stillman-cleft bij een bovencuspidaat. Een Stillman-cleft is te herkennen aan de sneevormige recessie.

Parodontale diagnostiek (binnenwerk).indd 30

09-09-19 16:04


Onderzoek van het mondslijmvlies | 31

Als het beeld van een cleft ontstaat doordat de ernaast gelegen papillen sterk gezwollen zijn, spreekt men van een pseudocleft. Dit gebeurt geregeld bij het orthodontisch sluiten van een extractiediasteem. Bij een pseudocleft is dus geen recessie opgetreden.

7.10 Operculum

Onder het operculum wordt het gingivale of mucosale weefsellapje verstaan dat de klinische kroon van een gebitselement gedurende het eerste doorbraakstadium bedekt. Vooral bij het doorbreken van derde molaren kan het operculum door contact met de antagonist worden stukgebeten. Ook kunnen micro-organismen uit de mondholte onder het lapje terechtkomen en daar een ontstekingshaard vormen. Deze ontsteking heeft soms een acuut en pijnlijk karakter en wordt dan pericoronitis genoemd.

7.11 Parodontaal abces

In een diepe pocket kan er door het ontstekingsproces veel exsudaat worden gevormd. Indien de afvoer naar de mondholte via de pocketingang is geblokkeerd, kan de vochtophoping tot een parodontaal abces leiden.

7.12 Pusafvloed

Pus kan uit een pocket of fistel afvloeien. Het ontsnappen van pus bij het sonderen van een pocket moet worden gezien als een teken van ontsteking, evenals bloeden na sonderen.

7.13 Lachlijn

De lijn die de onderzijde van de bovenlip volgt als de patiënt lacht, noemen we de lachlijn. Er is sprake van een ‘mooie’ lachlijn als bij lachen slechts een kleine hoeveelheid gingiva te zien is. Bij een hoge lachlijn is er (te) veel gingiva zichtbaar. Daardoor zal ook recessie van de gingiva meer opvallen en storend zijn. Een hoge lachlijn kan daarom een contra-indicatie zijn voor parodontale chirurgie of een reden zijn om de patiënt over een gingiva-epithese te informeren.

7.14 Overige afwijkingen

Tot de overige afwijkingen kunnen Fordyce spots (ectodermale talgkliertjes), een torus mandibularis of torus palatinus, lichen planus, candida en leukoplakie worden gerekend.

Parodontale diagnostiek (binnenwerk).indd 31

09-09-19 16:04


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.