rwanda 20 De Groene Amsterdammer 06.06.08
rwanda 06.06.08 De Groene Amsterdammer 21
Links: Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een training van twee maanden die hen op Darfur moet voorbereiden. Rechts: Les in mensenrechten en omgangsvormen in moslimlanden
Vredesduiven uit Rwanda Het Rwandese leger vocht een bloederige oorlog in buurland Congo. Nu levert Rwanda troepen aan de VN-missie in Darfur. Onder de ogen van de VN stierven meer dan 750.000 ongewapende burgers. ‘Wij kunnen de fouten van vorige VN-missies herstellen.’ ➔ RWANDESE TROEPEN VOOR VN-VREDESMACHT IN CONGO DOOR EEFJE BLANKEVOORT EN ARNOLD VAN BRUGGEN, FOTOGRAFIE ANOEK STEKETEE
GAKO, ZUID-OOST RWANDA – In een van de weinige ongerepte gebieden van het dichtbevolkte Rwanda is een groot militair terrein ingericht om het Rwandese leger op de missie in Darfur voor te bereiden. Vlak na lunchtijd joggen vijfhonderd soldaten zingend naar het exercitieveld. In een aanpalend gebouw krijgen soldaten les in mensenrechten. ‘Mensenrechtenschendingen hoeven niet zo duidelijk te zijn als genocide’, leest kapitein Gerbeit langzaam voor van een PowerPoint-presentatie. ‘Do you understand?’ ‘Yeah’, antwoorden de veertig soldaten vlakjes vanuit hun veel te kleine schoolbanken. De les gaat verder, over gevaarlijke alcohol in moslimlanden en handen schudden met moslima’s. Een soldaat wenkt ons: de training gaat beginnen. ‘Op naar Darfur!’ knipoogt hij. Na een korte rit door dichte begroeiing belanden we op een grote vlakte met hoog savannegras. Zo ver het oog reikt rennen en tijgeren groepen soldaten. Bij gebrek aan geweren moeten velen zich met een lange tak behelpen. De corveeploeg gaat met machetes het lange gras te lijf, in een
poging het weelderig groen iets meer op het zanderige Darfur te laten lijken. Voor deze lichting soldaten is dit de eerste dag van een twee maanden lange training die hen op Darfur moet voorbereiden. De komende tijd wordt hier hun schietkunst geperfectioneerd en worden acties in vluchtelingenkampen en bij roadblocks en de begeleiding van konvooien geoefend. De Amerikaanse instructeur Dave, uitgezonden door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, staat er ontspannen bij. Met een lange graspluim in zijn mond levert hij commentaar. ‘Dit zijn de meest gedisciplineerde troepen van Afrika. Dat is de sleutel tot hun succes.’ Dave traint de troepen in oorlogstrends die recentelijk zijn geleerd in Afghanistan en Irak. ‘Dan kunnen ze optimaal opereren in Darfur’, zegt hij. Generaal Frank Rusagara is een van de veteranen van het guerrillaleger rpf (Rwandees Patriottisch Front) dat onder leiding van de huidige president Kagame in 1994 het Hutu-regime ten val bracht. De transitie van guerrillaleger naar
Rwandese Verdedigingsmacht rdf lijkt een succesvolle operatie te zijn geweest. Wij spreken generaal Rusagara op de tennisclub in de chique wijk Nyaturama in Kigali. De club is de plek waar de gegoede Rwandese burgerij zich op zondag ontspant. Tussen elf uur ’s ochtends en vijf uur ’s middags betekent dit veel bier drinken, geiten en kippen verorberen, verhalen vertellen en, vooral, respectvolle zwijgpauzes inlassen. De halve elite van Rwanda schuift aan en verdwijnt weer. ‘Je moet onze geschiedenis begrijpen.’ De generaal begint aan een uiteenzetting van de Rwandese geschiedenis die vier uur zal duren. ‘Na de onafhankelijkheid in 1959 begon het geweld tegen de Tutsi’s. Toen ik zes jaar was, vluchtten mijn ouders naar Oeganda. Niemand heeft ons ooit geholpen. De Afrikaanse Unie niet, Oeganda niet, de Verenigde Naties niet. De belangrijkste les die we geleerd hebben is dat we er alleen voor staan. Begin jaren negentig begonnen we aan drie oorlogen tegelijk. Wij wilden onszelf uit ons vluchtelingenschap bevrijden en ons land vrijmaken van de Hutudictatuur. De derde oorlog is de oorlog om ons land weer één te maken en van tribaal onderscheid te ontdoen. Dat is onze grootste oorlog, die we nog steeds voeren.’ De generaal spreekt vloeiend Engels, zoals
alle hoge officieren en machthebbers dat doen. Dit zijn over het algemeen de remigranten die in 1990 met het rpf vanuit Oeganda Rwanda binnentrokken. Generaal Rusagara vervolgt zijn betoog. ‘Het vluchtelingenleven is een ramp. Het is één grote teleurstelling. Je wacht voortdurend op beloften van de Verenigde Naties, die nooit worden nagekomen. Deze tennisclub was het resort van de VN-missie in Rwanda, unamir. Toen de genocide in 1994 plaatsvond, stonden de VN erbij te kijken. Ze lieten ons in de steek en kwamen pas terug toen er meer dan een miljoen doden waren en wij het land bijna bevrijd hadden. Die troepenmacht, unamir ii, moest daarna de status-quo in Rwanda handhaven. Maar wat was die status-quo? Een land zonder overheid, met één miljoen doden op straat, tweeënhalf miljoen vluchtelingen – onder wie veel daders – in het buitenland en
‘Als er geen vrede is, hoe kunnen wij dan de vrede handhaven?’
twee miljoen vluchtelingen binnen Rwanda. Wat moesten wij nog met de VN? We besloten zelf ons land op te bouwen.’ Bijna elke Rwandese soldaat heeft een persoonlijke geschiedenis waarin de genocide hoe dan ook een bepalende rol speelt. De gemiddelde leeftijd van de soldaten is hoog. Veel van hen zijn al vanaf de oprichting van het leger in dienst. Zo ook Annet Munganyiuka (33), die zich in 1990 aansloot bij het rpf. ‘Er waren indertijd veel jonge meisjes die zich aansloten. Wij waren erg gemotiveerd om ons een weg terug te vechten in het land waaruit onze ouders verdreven waren’, zegt Munganyiuka. Het rpf rukte in 1994 in een razendsnel offensief op door Rwanda. Ze troffen een land aan waar de straten vol met lijken lagen. De extremistische milities en honderdduizenden Hutu’s vluchtten naar Congo, Burundi en Tanzania. ‘Na onze overwinning besloot ik in het leger te blijven’, vertelt Munganyiuka. ‘We waren nog steeds bang. Vanuit Rwanda en de vluchtelingenkampen in de buurlanden werden we steeds weer aangevallen. Eigenlijk is Rwanda pas sinds een paar jaar echt veilig.’ Ook kapitein John Kagaba (40) sloot zich in 1990 aan bij het rpf. Vanaf 1996 vocht hij mee in de Congo-oorlog, ook wel de Afrikaanse