2 minute read

De invloed van fijn takhout op de bosbodem

In dit artikel bekijken we de invloed van fijn takhout op de bosbodem.

Gesloten versus open cyclus

In gezonde bossen wordt de beschikbare stikstof heel efficiënt benut. Stikstof is namelijk essentieel voor de groei van planten. In hout zit relatief weinig stikstof. Bovendien neemt het bos de stikstof die vrijkomt bij de afbraak van biomassa onmiddellijk weer op. Dit noemen we een gesloten, stikstofgelimiteerde cyclus.

Hoe gevoeliger de bodem is voor verzuring, hoe belangrijker het is om takken niet te verwijderen.

Overmatige aanvoer van stikstof via neerslag en grond- en oppervlaktewater, vooral door bemesting en de verbranding van fossiele brandstoffen, zorgt sinds enkele decennia echter voor de verstoring van heel wat natuurlijke (bos)ecosystemen. Door een grotere instroom (depositie) van stikstof van buitenaf kunnen ecosystemen verzadigd geraken. Er is meer stikstof aanwezig dan nodig voor een normale plantengroei. Dit leidt tot een open cyclus, waarbij stikstof in het grondwater of de atmosfeer terechtkomt en vermesting en verzuring van het bosecosysteem ontstaat.

Vermesting versus verzuring

Om vermesting door een teveel aan stikstof tegen te gaan, gaan beheerders soms over tot een intensief kapbeleid, waarbij ze takafval en strooisel verwijderen. Zo verwijderen ze ogenschijnlijk aanzienlijke hoeveelheden stikstof uit het bos, maar in hout zit eigenlijk relatief weinig stikstof. Bovendien is het geen duurzame oplossing, want het weghalen van houtige biomassa zorgt voor een afname van essentiële mineralen zoals calcium en magnesium, die in hout relatief meer aanwezig zijn dan stikstof. Bijgevolg kan de oogst van houtige biomassa verzuring en een onevenwicht in de voedingstoestand van de bodem, veroorzaakt door stikstofdepositie, verder versterken.

Omgekeerd bleek uit onderzoek in de bosreservaten van het Zoniënwoud en Wijnendalebos dat verterend dood hout plaatselijk de bodem kan bufferen tegen verzuring en verarming. Een tekort aan mineralen versterkt verzuring en verarming van de bosbodem. Vooral arme zandgronden en matig zure leem zijn in de voorbije decennia al sterk verzuurd door de atmosferische depositie. Op de leemgronden van het Meerdaalwoud (Leuven) leidt bodemverzuring tot moeilijkheden voor voorjaarsbloeiers en veeleisende boomsoorten zoals es, linde, grauwe abeel, haagbeuk en gewone esdoorn.

Hoe het niet moet: geen takhout in het bos.

Hoe het wel moet: takhout blijft achter op het perceel.

In de praktijk

● Beperk de kappingen in omvang en/of zorg voor een snelle hergroei van bomen en struiken. In kleine gaten die snel dichtgroeien spoelen minder mineralen en stikstof uit dan op grote kaalslagen.

● Het afvoeren van dood hout (waaronder fijn takkenhout) heeft slechts een beperkt effect op de hoeveelheid stikstof in een bossysteem.

● Bij bossen op rijke bodems, zoals in beekvalleien of op kalk, heeft dood hout minder invloed op de beschikbaarheid van mineralen, maar is het wel belangrijk voor de specifieke biodiversiteit.

● Hoe gevoeliger de bodem is voor verzuring, hoe belangrijker het is om takken en andere biomassa niet te verwijderen.

● Boomsoorten met een mild bladstrooisel dat veel calcium, magnesium en kalium bevat - zoals linde, haagbeuk en esdoorn - kunnen de verzuring van de bodem afremmen omdat ze mineralen in omloop houden.

● Soorten met bladeren die moeilijk verteren, werken de verzuring net in de hand. Dit boomsoorteffect is het grootst op matig zure leembodems, waar ook soorten met een mild bladstrooisel nog kunnen groeien. Op zeer zure zandgronden groeien vooral boom soorten met moeilijk afbreekbaar strooisel (beuken, eiken, naaldhout) en speelt dit boomsoorteneffect veel minder.

This article is from: