2 minute read

Pablo

De ultieme crisis

De dood wordt door veel mensen ervaren als de grootste crisis die ze kunnen meemaken. De volgende column stond in de Apeldoornse Courant, eind jaren negentig.

Advertisement

Laatste zucht

Tot de laatste snik, ‘een uiterste krachtsinspanning’, ‘de man met de hamer’, ‘een gevecht op leven en dood’. Ach de sport heeft zoveel menselijkheid in zich. Het lichaam wordt tot aan het randje gedreven en de geest zorgt voor de topprestatie. Zo zal het altijd blijven. De modelatleet zonder doorzettingsvermogen kan beter op het strand gaan liggen. De doorbijter, de pijnlijder, de mentale kanjer, die zal zegevieren. Ik ben een jaar bezig geweest met doodgaan, maar net zo hard met ‘willen leven’. Ik heb in die strijd gemerkt, dat de geest vele malen sterker is dan het lichaam. En omdat geest en lichaam toch hand in hand door het leven gaan, kan dit voor elke sporter een wijs gegeven zijn. Verken je sportieve grenzen, stel je doelen en laat jezelf uittillen boven de middelmaat.

Veel mensen doen het zonder sport, maar ik denk dat je met een sportieve benadering een sportieve inspanning en een sportieve geest veel gezonder in het leven zult staan. Sport is meer dan een maatschappelijk erkend verschijnsel. Het bindt, het pleziert, het ontwikkelt. Ik mocht er in mijn leven altijd bovenop zitten, het observeren, registreren en creatief verwerken. Voorop stond steeds de sporter, de atleet plus z’n vormer, z’n trainer. De rest zoals bestuurders en sponsors, hoort voor hen door het slijk te gaan.

Een sporter sport voor zichzelf voor zijn eigen plezier en genot. Dat hij/zij daarmee ook vele anderen verrukt is mooi meege

nomen, maar nooit de essentie. Natuurlijk is het mooi als heel de wereld meekijkt naar de Olympische Spelen. In Barcelona en Atlanta zat ik er met mijn verslaggeversneus ook bovenop. Maar steeds weer bleek de presterende sporter terug te keren naar de essentie; zijn eigen plezier en zijn zelf gestelde doel. De geest kan veel, zoniet alles beïnvloeden. Frisheid in je bovenka mer zorgt voor een opgeruimde uitstraling. Neerslachtigheid leidt tot niets. Geloof in eigen kunnen is rotsvast. Een goed topsporter houdt oren en ogen wijd open, pikt overal wat mee aan kennis en wijsheid. Oogkleppen zijn taboe.

Ik heb van vele walletjes mogen mee snoepen, heb veel mogen reizen, veel toppers mogen spreken of beschrijven. Zelf was ik het minst belangrijk. Wegcijferen, hard werken, presteren en genieten; gelijk een topsporter. Pas toen ik met acute leukemie, de kanker in mijn bloed, werd geconfronteerd steeg mijn eigenwaarde. Ik werd egoïstischer. Ik wilde leven en de rest was mij even worst. Op het randje van de afgrond had ik inderdaad het mooiste uitzicht. Veel werd relatief, mijn naaste omgeving werd alles. Ineens stonden de echte kanjers op, de durfals, de liefdevollen. De echte toppers dus, die zich niet verstopten, maar recht door zee bleven gaan. Neem van mij aan, dat ook sportief gezien, de bikkelaars, de werkers, de mentaal sterksten waren

Tot de laatste zucht De laatste column van de sportjournalist Ronald Woudenberg. Hij wist dat hij niet meer lang te leven had met zijn ongeneeslijke ziekte. Zijn lichaam liet hem in de steek. Hij keek terug met zijn column op de grens tussen leven en dood. Hij kon de column schrijven vanuit zijn hart. Het was zijn waarheid. Hij hoefde geen rekening meer te houden met reacties of commentaar. De ultieme column. Een paar dagen later overleed Ronald Woudenberg, in nabijheid van de mensen, die hem onvoorwaardelijk zijn blijven steunen.

This article is from: