Zieanderezijde Passend onderwijs anders bekeken
PassenderWijs
de verhalen Hier en Nu. Over Bram (9) met ADHD in het regulier onderwijs, over zijn broer Remco (10) in het speciaal onderwijs, over Olivier (6) in een dagbehandeling, over Max (12) die met een rugzak nu voor de keuze VO staat. Doen wat er toe doet. Voor kinderen, ouders en voor professionals die hun eigen vakmanschap op scherp zetten. Het niet binnen de perken willen houden, maar juist buiten het systeem kijken. Hoe maken we van Papieren Realiteiten een Eigen werkelijkheid? En wat komen we dan tegen? Zijn het dilemma’s of moeten we even ontdekken in welke logica we zijn verdwaald? Er bestaat al een nieuwe onderstroom van andersdenkenden. Die van mening is dat je niet hoeft te zitten wachten op het antwoord van boven, maar die GEWOON willen doen.
}
Logica doet mensen denken, emotie doet mensen handelen. Zig Ziglar
Of al gedaan hebben. Of nu doen. Mensen met hart voor de zaak. Die Verhaal Brengen in plaats van Verhaal Halen. Verhalen die vertellen wat kinderen toevoegen in plaats van kosten. Over leerlingen die we rijk zijn in plaats van beschikkingen die we kwijt moeten. PassenderWijs brengt deze verhalen bijeen. Leren van bijzondere verhalen van bijzondere leermeesters. Hoe Anders Meer kan zijn. Hoe Anders tot Kunst kan worden verheven. Doen waar we eigenlijk voor zijn: Samen Beter Voor Kinderen! De verhalen brengen iets wezenlijks in beweging. De zwerm is los!
Zwerm mee! De Trektocht van passend onderwijs naar PassenderWijs? Ga mee op weg van A naar ergens. Voor Bram, Remco, Olivier, Max, Luca, Eline... Voor iedereen die passie heeft voor kinderen, die meent dat het makkelijker kan wat nu moeilijk gemaakt wordt. Voor mensen die willen delen, luisteren, bijdragen. Die met concrete oplossingen willen komen, een andere visie uit willen dragen. Die buiten de huidige kaders willen denken. Mensen die gaan voor open deuren in plaats van hoge drempels. Zwerm mee en inspireer anderen! www.passenderwijs.ning.com
Minder is meer
Teus van Zoest Connecto BV
Op 15 juli 2003 werd onze dochter Lieke geboren. “Alles is goed” hoorde we de vroedvrouw zeggen. “Dat is mooi”, denk je dan, opgelucht en gelukkig. Zo startte het leven van een jong levend wezen, enigszins onzeker in wat het ons, als nieuwbakken ouders, zou gaan brengen. Je hebt het niet in de gaten, maar al heel snel doemen “de systemen” op. De eerste die ik me kan herinneren is de aanmelding van Lieke bij de gemeente. Of was het “een inschrijving”? In ieder geval kregen we kort daarna een wel heel zichtbare uiting van “het systeem”: het sofinummer van Lieke. Voor je het weet wordt je opgezogen in meer van dit soort systeemuitingen. Zo was daar de wachtlijsthectiek voor basisscholen. Wij wonen tegenover een prima basisschool in Haarlem. Voor ons was er dus veel aan gelegen Lieke over 4 jaar naar de Ark te brengen. Toen de wachtlijsten ons ter oren kwamen, zijn we dus gelijk in actie gekomen en hebben een intakegesprek aan de overkant aangevraagd. Lieke was 3 maanden oud! Wat een geluk, waarschijnlijk zou het wel goed komen. Lieke kwam in 2003 op de wachtlijst op nummer 21. In 2007 bleek die voldoende opgedroogd zodat zij in augustus van dat jaar vrolijk naar groep 1 op de Ark kon. Pappa en mamma enigszins weemoedig achterlatend. Lieke is nu 7 jaar oud, zit in groep 4, en heeft het zeer naar haar zin. De 10 minuten gesprekken elk jaar, gaan voorbij zonder noemenswaardigheden. “Ze doet het goed, haar scores zijn prima ten opzichte van het gemiddelde en ze heeft plezier op school met andere kinderen en met de juffen”. Dat is wederom mooi, denk je dan en, eerlijk gezegd, zo voelt het ook.
In 2010 waren daar “de verhalen” tijdens de zwermsessies Passender-
drukwekkender. Want wat blijkt? Na de teleurstelling, het verdriet en de
Wijs, in Elst, in Haarlem en in Eindhoven. Ik heb met verwondering, ver-
boosheid over hun kind met beperking, worden die emoties vervangen
bazing, maar vooral met heel veel respect die verhalen van ouders opge-
door iets heel moois, door iets prachtigs, door hun eigen bijzondere
zogen. Ook zij waren in oprecht geluk en onzekerheid in afwachting van
kind! Dan blijkt dat niet ondanks maar dankzij de beperking, die kin-
hun kind(eren). Ook zij hoopten stiekem op een “alles is goed” van de
deren zich heel bijzonder ontwikkelen. Dat bijvoorbeeld het oprecht
vroedvrouw. En toen werd alles anders, voor hen. Vlak na de geboorte,
genieten van kleine dingen in het leven veel sterker is dan bij andere
of later als de kinderen wat ouder waren. “Er was iets aan de hand”. Een
kinderen. Dat de relatie ouder-kind hele bijzondere warme momenten
open ruggetje, verlamming in de benen, ADHD, blindheid, IQ van 140,
laat zien. Dat de authenticiteit van deze kinderen zo puur en echt is. Dat
etc. En dan blijkt het failliet van onze systemen. Deze kinderen én hun
de liefde voor elkaar en het leven misschien wel sterker ontwikkeld is
ouders, passen niet in onze systemen voor reguliere basisscholen, nor-
dan bij “normale” kinderen en hun ouders. Less is more, minder is meer.
men voor ontwikkeling, fysieke omstandigheden in de publieke ruimte, financiering voor hulp, begeleiding en faciliteiten en passend onder-
Ik weet het nu zeker, ik kan veel leren van álle kinderen. Ik kijk nu an-
wijs. Hoezo passend onderwijs? Dat bestaat niet. Onderwijs is passend!
ders naar mijn eigen Lieke. Ik vraag andere dingen in de 10 minuten
Het gemiddelde is de norm en dat is tegelijkertijd het kwaad. De verha-
gesprekken op school. Ik adviseer nu anders in onze passie voor “samen
len hierover gaan door merg en been.
goed voor kinderen”. We noemen dat dus nu: “samen beter voor kinderen”. Ik waardeer de kleine momenten van liefde veel sterker. Ik geniet
Maar dan die ouders die hun verhaal deden in de zwermsessies
nu meer van het leven.
PassenderWijs. Hun gevecht tegen “het systeem” of “de norm” is er één. Een andere is die met hun eigen emotie, acceptatie en omgang met hun “bijzondere” kind. De verhalen hierover zijn wellicht nog in-
Dank jullie wel, ouders en kinderen, uit de verhalen van PassenderWijs!
D
Uiteindelijk wilde de school wel door middel van ‘probeerochtenden’ kijken wat mogelijk was. Na 6 weken proberen is hij uiteindelijk gewoon iedere dag naar school gegaan. Daarnaast hebben wij het hele PGB ingezet voor de ondersteuning van Lucas in de kleuterklas. Daarmee werd een aantal bezwaren van de school ondervangen. Uiteindelijk bleek de ambulant begeleider vaak meer bezig te zijn met andere kinderen in de groep dan met Lucas.
e schoolloopbaan van Lucas (nu in groep 2) begon op de peuterspeelzaal in het dorp, waar ze open stonden voor zijn komst. Op het moment dat Lucas 3 werd, hebben wij hem aangemeld voor de basisschool in het dorp. Want we wilden niet dat hij dagelijks 1,5 uur in een busje voor vervoer naar een school in de regio hoefde door te brengen. Het heeft daarna ruim een jaar lang geleid tot gesprekken tussen ons en de school. Over wat er wel (ouders) en vooral niet (school) kon, omdat Lucas in een rolstoel zit en motorisch beperkter is. Maar de school was naar eigen zeggen nog in de beleidsontwikkelingsfase en er was nog geen draagvlak bij het personeel.
Lucas is vijf. Hij heeft nog een zus en een jonger broertje. Lucas zit op voetbal. In zijn rolstoel. En hij wordt de vlagger van het team. Hij woont in een klein dorp onder de rivieren. En daar zit iedereen op voetbal. En op de dorpsschool. Lucas ook. Maar niet zonder slag of stoot.
“Verder nog bijzonderheden?” “Nou, eigenlijk niet...”
ouders van Lucas
Geert-Jan en Ingrid Smits
De mooiste opmerking kwam van de juf die het meest bang was voor de toelating. Zij zei voor de zomervakantie tegen ons dat ze de afgelopen 23 jaar minder geleerd had dan in het laatste jaar waarin ze Lucas in de klas mocht hebben. En nog mooier: vanaf dit jaar is juist zij zich nu binnen de school gaan richten op de zorg en ondersteuning van leerlingen die iets extra’s nodig hebben... Dus niet alleen kinderen maken ontwikkeling door, maar ook leerkrachten! Wat dat betreft pleiten wij ervoor dat alle (toekomstige) leerkrachten op een school korte stages gaan lopen. In groepen waar kinderen met een beperking gewoon meedraaien. Om een aantal vooroordelen, belemmerende denkbeelden weg te halen. Gewoon zien dat met een aantal kleine aanpassingen veel kinderen prima in het regulier onderwijs mee kunnen draaien.
We wilden graag dat Lucas in het kleine dorp ook zijn sociale netwerk heeft, dat natuurlijk voor een groot deel via school verloopt. Lucas heeft zichzelf goed weten te verkopen. Gewoon omdat hij een lekker kind is, met humor, gezellig en sociaal. Hij heeft volop vriendjes, komt op verjaardagen en is al gaan logeren bij een vriendje. Daar vroeg de moeder tussen neus en lippen door: “Verder nog bijzonderheden?” “Nou, eigenlijk niet...”, antwoordden wij enigszins verrast over de open houding van deze moeder.
Het wonderlijke gebeurde dat het aantal gesprekken met de school ging afnemen. Want er was steeds minder om over te praten. Drempels waren geslecht. De juf zag steeds meer wat er mogelijk was. Lucas gaat alle dagen naar school. Lucas leert wellicht nooit heel goed schrijven. Maar natuurlijk kan hij leren lezen. En hij heeft nu een laptop gekregen. Dan moeten ze bij de schrijfopdrachten iets anders voor hem verzinnen. Dat moet lukken. Ook zijn er allemaal aangepaste materialen voor hem op school. Maar Lucas wil een gewone schaar en gewone kleurpotloden. Net als de andere kinderen. Hij ziet zichzelf ook niet als anders. Alhoewel hij zich soms wel steeds meer realiseert dat hij niet kan gaan lopen. We hebben nu met de school afgesproken dat we bij elk schooljaar gewoon kijken hoe het gaat. We eisen geen garantie. Net zo goed als wij dat ook niet kunnen geven.
Die redde zich wel. Het voordeel van Lucas is namelijk dat hij niet zo bewegelijk is. En wel blijft zitten achter zijn tafeltje! Dus na de eerste kleuterklas, leek het vanzelfsprekend dat Lucas ook wel door zou gaan naar groep 2. Dat was toch niet zo vanzelfsprekend. Het PGB nam af, wat betekende dat de leerkrachten minder ondersteuning in de groep kregen. Nu krijgt Lucas nog 4 uur ondersteuning vanuit PGB en 45 minuten per dag 1 op 1 ondersteuning. Met name bij activiteiten waar de motorische ontwikkeling van Lucas wat meer parten speelt.
Tikkertje of turnen
Anouk Liebrand Koru Konsult
Mijn dochter Anne (7) houdt ontzettend van dansen en muziek. Ze heeft van een vriendinnetje gehoord dat er op school turnlessen worden gegeven waarin onder meer ‘bewegen op muziek’ een rol speelt. Ze volgt een paar oefenlessen om te kijken of ze het iets vindt. De lessen beginnen altijd met een tikspelletje. Met of zonder pluim in je broek. Alle kinderen rennen dan door elkaar en proberen uit handen van de tikker te blijven. Anne vindt het vreselijk al die door elkaar krioelende kinderen. Als je slecht ziet ben je getikt voordat je überhaupt door hebt dat de tikker voor je neus staat. Anne geeft dit aan bij haar juf. Anne: “Juffrouw, ik wil graag meedoen met tikkertje maar ik kan de tikker niet zien waardoor ik steeds heel snel wordt getikt.” Juf: “Dat is helemaal niet erg meisje…” Mooi, denk ik, er wordt samen naar een oplossing gezocht.
Juf: “…tikkertje dient slechts als warming up en is bijzaak voor mij, ren maar gewoon wat mee of wacht desnoods op de bank tot het turnen begint.” Anne’s gezicht betrekt. Anne: “Maar ik wil graag meedoen, op school doe ik dat ook, dan heeft de tikker een lichtgevend geel hesje aan, dat zie…” Ze krijgt de kans niet om verder te praten. Juf: “Tja, die hesjes heb ik hier niet.” Ik spring bij en probeer: “Goh, ze zou een hesje kunnen meenemen, of misschien kan de warming up ook op een
andere manier worden ingevuld, de andere kinderen hebben vast ook ideeën…” Juf: “Ja, aan ideeën ontbreekt het ook niet, maar laten we er geen halszaak van maken, het draait immers om het turnen.” Anne druipt af en besluit dat ze turnen stom vindt. Mij maakt het verdrietig. En het sterkt me tegelijkertijd. Er is nog veel werk te doen! Inclusief denken is nog lang niet vanzelfsprekend.
}
Geluk is niet afhankelijk van dingen buiten ons, maar van de manier waarop we die zien. Leo Tolstoj
Talentologie
Cornelis Bos Algemeen Directeur SOPOH
Waar we met z’n allen hardnekkig anti-actief in blijven is het ontwikkelen van de talenten van een kind. Met z’n allen blijven we focussen op de pechstory’s van hoe het niet moet. Met z’n allen roepen we om hulp als we naast de oever staan van een vijver waar iemand in ligt. Elke school heeft zich opgezadeld met IB’ers en vinden dat de leerkrachten nog zo veel moeten leren. Als je wilt dat er een verandering komt in het onderwijs (het woord zorg heb ik uit al mijn woordenboeken geschrapt) moet je het zelf en NU doen. Bijvoorbeeld de IB-tijd wordt ingewisseld voor onderwijsassistententijd en deze tijd wordt gebruikt om de leerkracht IN DE KLAS te helpen kinderen hun talenten te laten ontwikkelen. Hetzelfde geldt voor alle andere coördinatietijd. De WSNS-gelden die elke school ontvangt, worden ook in assistentietijd omgezet. Gaandeweg het
proces (want we beginnen NU) wordt er bijgestuurd, meegedacht, teruggekoppeld en ook de talenten van de leerkrachten en assisitenten ontwikkeld. Mogelijk ervaren handicaps van kinderen worden zo goed mogelijk gecompenseerd ipv benadrukt (zoals nu). Daar de klas de basis is van talentologie zal hier vanuit ook het talentenplan verder ontwikkeld worden. Het gaat hier te ver om een blauwdruk te bieden, het is mijn bedoeling de richting te tonen en aan te geven dat het niet moeilijk hoeft te zijn om een andere weg te kiezen. De enige handicap voor de verandering is het “ja-maar” van het onderwijs.
Op een koude dag werd omwille van veranderingen in het uurschema de speeltijd van de kinderen ingekort. De hulpleerkracht stelde de juf voor om met Mark, een leerling met een meervoudige handicap, voor deze korte periode in de klas te blijven. ‘Tegen de tijd dat we hem uit zijn rolstoel gehaald, warm aangekleed en weer in de rolstoel gezet hebben, is de speeltijd bijna om’, klonk haar motivatie. In eerste instantie leek dit een logische suggestie, tot één van de klasgenootjes, Elke, suggereerde om Marks jas achterstevoren aan te trekken, zodat al het technische werk met de rolstoel overbodig werd. [...] ‘Wat zullen de andere kinderen zeggen?’, repliceerde een andere klasgenoot. ‘Zal hij er niet gek uitzien met die jas achterstevoren aan?’ Deze vraag bracht Amy tot het voorstel dat dit niet gek zou lijken als iedereen uit de klas zijn jas zo zou aandoen. Die dag gingen de juf, de hulpleerkracht en alle kinderen uit groep 4 naar buiten voor een korte pauze, met hun jas achterstevoren aan...
Als een kind opgro leert het ze Als een kind opgroeit met verdraagzaamheid leert het geduldig te zijn Als een kind zich moet schamen leert het zich schuldig voelen
Als een kind belachelijk wordt gemaakt leert het verlegen te zijn
Als een kind opgroeit met vijandigheid leert het verlegen te zijn
Als een kind opgroeit met kritiek leert het veroordelen
oeit met aanmoediging elfvertrouwen Als een kind geprezen wordt leert het waarderen
Als een kind eerlijk behandeld wordt leert het rechtvaardigheid
Als een kind veilig opgroeit leert het vertrouwen te hebben
Als een kind goedkeuring krijgt leert het zichzelf aardig vinden
Als een kind acceptatie en vriendschap ervaart leert het liefde in de wereld vinden
GeluksBudget
Sandra van Kolfschoten Meestersadvies
Het was zomaar een idee dat werkelijkheid werd door er over te praten. Een aantal gemeentes in Nederland werkt met een zogenaamd geluksbudget. Mensen in achterstand, in geîsoleerde situaties, zij die iets extra’s kunnen gebruiken krijgen een geluksbudget. Een bedrag dat zij in kunnen zetten voor iets waar ze blij van worden, dat aansluit bij een sluimerend talent, een nog bedekte passie. Verhalen van de dame met straatvrees die graag tekent en een tekenlerares thuis krijgt, een gepensioneerde weduwenaar die zich de kunst van het fotograferen eigen maakt en zijn vlinderfoto’s exposeert. Wat nu als we vinden dat we aandacht moeten geven aan het talent van kinderen? Als we van mening zijn dat stimuleren van specialiteit van groot belang is. Kunnen
we dan ook een geluksbudget in een rugzak stoppen? “Ja” zei het samenwerkingsverband waar ik vandaag was. Dat gaan we doen. Elk kind krijgt 250 euro (om maar iets te noemen) dat ingezet wordt voor speciale talentontwikkeling. Daarmee kunnen kinderen mooie dingen doen. Een jongen die niet kan lopen en interesse heeft voor film, een meisje dat graag schrijft. Natuurlijk wil je met rugzakgelden bijzondere zorg kunnen verlenen. Zorg die hard nodig is. En nu ook nog iets extra’s toevoegen. De focus verleggen naar een passie, specialiteit en talent. Een Rugzakje met Geluk… Daar word ik wel weer gelukkig van. Ben heel benieuwd wat al die talentvolle kinderen de wereld gaan brengen. Een nieuwe Mullisch? Spielberg? Obama?…
FastFood Sir Ken Robinson beschrijft in zijn boek “het Element” een visie over kwaliteit van onderwijs. Hij doet dit aan de hand van een vergelijking met het restaurantwezen. In het restaurantwezen bestaan twee modellen van kwaliteitsgarantie. Het eerste is het fastfoodmodel. Dit model garandeert kwaliteit door standaardisatie. Fastfoodketens specificeren exact wat er op hun kaart staat in al hun ketens. Ze specificeren burgers en broodjes, frietjes en olie. Ze schrijven voor wat hun personeel moet dragen en doen. Alles is gestandaardiseerd. Het eten is vaak ongezond, maar de kwaliteit is gegarandeerd. Het andere model is dat van de Michelingids. In dit model hanteren gidsen specifieke criteria van kwaliteit, maar ze vertellen niet wat een restaurant moet doen. Ze vertellen niet wat er op de kaart moet staan, wat het personeel moet doen en dragen. Dat wordt allemaal aan het restaurant over-
gelaten. Dan worden ze beoordeeld, niet volgens onpersoonlijke standaard, maar naar het oordeel van experts die weten waar ze op moeten letten en die oog hebben voor wat een restaurant ook geweldig maakt. Het resultaat is dat Michelin restaurants voortreffelijk zijn. En ze zijn allemaal uniek en verschillend. Ons onderwijs onderwerpt scholen aan het fastfoodmodel van kwaliteitsgarantie terwijl ze ook voor het Michelin model zouden kunnen kiezen. De toekomst van ons onderwijs zit niet in standaardisatie maar in cultiveren van echte diepte en dynamiek... Het handboek Fastfood of de ster van Michelin? Wat zijn onze kinderen ons waard?
o T t S s R r E e V v
Wie of wat is er nu
eigenlijk
?
verstoord Waarin zit er nu eigenlijk de
??
Zijn het de verstoorde kinderen Of is het een verstoord
systeem
Niet meer op hun natuurlijke stroom kunnen
varen
die ons systeem verstoren
waarvan kinderen verstoord raken
G g N n I i R r O To De magische kinderstem volgen, die zegt: ● ik wil spelen in het leven ● ik wil alles ondernemen ● ik wil met alle zintuigen alle s aangaan ● ik wil met iedereen alles sam en doen ● ik wil spelen, dansen, tekene n, springen
Wie of wat is er nu
eigenlijk
?
verstoord
Maar deze natuurlijke kinderlijke ver langens worden maar al te vaak doo r het systeem verstoord Het innerlijke kinderlijke gouden dom ein wordt maar al te vaak door he t systeem al in de kiem gesmoord.
D
e problemen begonnen pas echt bij de overgang naar groep 3 (31 kinderen!). Alles wat de leerkracht in groep 2 had gedaan en bereikt, werd overboord gezet en we kregen steeds minder invloed op het schoolproces. In het overdrachtsschriftje lazen we bijna alleen maar negatieve dingen en steeds meer een vraag om oplossingen. Naar ons idee nam de school een afwachtende houding aan. Wij moesten het oplossen. Vaak gaven wij aan dat wij de situatie ook niet konden inschatten, omdat we er nu eenmaal niet bij waren. En dat zijn primaire reacties het gevolg waren van een gevoel van onveiligheid en/of gebrek aan duidelijkheid en structuur. Inmiddels was er een aanvraag voor een rugzakje in gang gezet, zodat daaruit extra begeleiding kon worden bekostigd. Dit deden we om ook te voorkomen dat de school zou zeggen onvoldoende ondersteuning te kunnen bieden en ‘niet meer de veiligheid van de andere kinderen gewaarborgd kon worden’. Helaas pakte dat heel anders uit dan we verwachtten, want deze begeleider heeft (na één observatie van nog geen uur) aan de school gemeld dat het feitelijk geen zin had om hier mee door te gaan, want misschien was er ook nog wel sprake van een oppositionele stoornis.
Jos is een jongen van nu 7 jaar oud. Hij heeft het syndroom van Asperger, een afwijking in het autistisch spectrum. Sinds hij naar het kinderdagverblijf ging, hij was toen 2, wisten we dat hij “anders” is, maar pas op het regulier onderwijs is hij gediagnosticeerd. In groep 1 en 2 hebben we met behulp van Jeugd Riagg en MEE en de groepsleerkrachten zoveel mogelijk gekeken op welke wijze Jos benaderd kon worden. Er is daardoor wel veel bereikt!
ouders van Jos
Peter en Ingrid Bisschops
En niet te vergeten: blijf de opleider opleiden! Leer van elkaar en van elkaars fouten, maar wissel in ieder geval ervaringen uit.
Bovendien is een REC4 school nu niet direct een afspiegeling van de samenleving; er zitten bijna alleen maar jongens en ze hebben allemaal gedragsproblemen. De clustering van de problematiek maakt dat wij toch een voorkeur zouden hebben voor een goede plaats in het regulier onderwijs. Het begrip passend onderwijs zoals dat nu door het samenwerkingsverband ‘weer samen naar school’ wordt vormgegeven, is in onze ogen niet op de juiste manier ingevuld. Waarom maken scholen binnen het SWV niet meer gebruik van de kennis van het SO en SBO en andersom? Het lijkt er meer op dat het samenwerkingsverband een stikkerfabriek is, die op “probleemgevallen” en stikker plakt “ik pas hier volgens de regeltjes” en daarmee haar opdracht heeft vervuld. Het lijkt wel of soms vergeten wordt dat er een kind achter “dat dossier” schuilt. In onze ogen is er een andere oplossing ook mogelijk, waarbij het huidige systeem van één leerkracht voor één homogene groep wordt losgelaten en wordt gekeken naar welke leerlingen goed bij een bepaalde leerkracht passen, waardoor ieder kind in principe beter gedijt.
Uiteindelijk stonden we dus voor de keus tussen het SBO en het SO (REC4) en na het bezoeken van diverse scholen, hebben we gekozen voor het SO en toen begon er weer een hele nieuwe ervaring. Voorheen stonden we aan het einde van de schooldag ons kind op te wachten en genoten we van het moment dat alle kinderen tegelijkertijd uitgelaten de school uit kwamen rennen en onmiddellijk het klimrek indoken. Vaak kwamen er twee enthousiaste klasgenootjes (Jos en een vriendje of vriendinnetje) voor je staan met de vraag of ze af mochten spreken. Bij het SO dus niet, hè. Daar sta je tussen de taxichauffeurs, heb je dus weinig contact met andere ouders en de kinderen komen één voor één naar buiten om te verzamelen bij hun chauffeur. In de eerste week was Jos helemaal verbaasd en verdrietig: “Mamma, hoe kan ik hier nou met een vriendje afspreken?” Waarop mamma met tranen in haar ogen moest antwoorden dat ze dat ook niet wist. Nu we bijna een jaar verder zijn, worden we nog steeds emotioneel als we dit opschrijven. We weten nu dat hij veel beter af is op deze school, vooral omdat hij nu veel meer ontspannen is, lekkerder in zijn vel zit en veel meer zelfvertrouwen krijgt. Maar dat verdrietige aspect blijft en we denken dat heel veel professionals zich dat ook niet realiseren.
Voor ons gevoel gaf deze uitspraak de school een stok om mee te slaan en om te kunnen zeggen dat ze toch echt de zorg voor Jos niet langer op zich konden nemen. We konden de opluchting bijna voelen en we waren geschokt.
vrienden lijken op elkaar als jij op mij lijkt
en ik lijk op jou
zodat we samen
op elkaar lijken
dan lijkt het net alsof we zoveel dat het nodig lijkt
op elkaar lijken om te zeggen
dat jij op mij lijkt en ik op jou lijkt me gaaf om zoveel
op elkaar te lijken
lijkt wel vriendschap!
raakle po nekjil nedneirv uoj po kjil ki ne
tkjil jim po jij sla
nekjil raakle po
nemas ew tadoz
ten teh tkjil nad nekjil raakle po neggez et mo
leevoz ew fosla tkjil gidon teh tad
tkjil jim po jij tad uoj po ki ne faag em tkjil nekjil et raakle po
leevoz mo
!pahcsdneirv lew tkjil
Open brief aan puberend Nederland
Frank Weijers Steeman & Weijers BV
Het valt jullie vast niet mee om puber te zijn. Je motor draait van binnen volop, maar er zijn voortdurend anderen die het stuur overnemen, terugschakelen, op de rem trappen of erger. Je hebt zin in van alles en nog wat, barst van de energie en wordt vervolgens gedwongen om juist heel andere dingen te gaan doen dan waar jij warm voor loopt. Zoals: leren op school, wat anderen bedacht hebben dat goed voor je is. Voor “later, maar ook nu al, hoor...”, heb je immers een flinke dosis kennis, inzicht en vaardigheden nodig. Doelen - helaas niet die van jou - bepalen wat er moet gebeuren. Daarbij hanteren je docenten tal van trucs - zoals uitleggen en vragen stellen - in een poging je in beweging te krijgen in de richting van die doelen. Om daar nog wat meer dwang achter te zetten zijn er toetsen die harde cijfers opleveren, met betekenissen als ‘voldoende’ , ‘twijfelachtig’, ‘onvoldoende’ en ‘slecht’. Die laatste twee maken je leven niet bepaald aangenamer, zo blijkt.
Wat hebben baby’s en kleuters het dan toch nog goed! Voelen ze aandrang om te leren kruipen, te leren lopen en te gaan praten, dan wordt ’t zelfs met luid gejuich ondersteund. Ja, zij krijgen wel alle ruimte om aan de slag te gaan met wat ze diep van binnen drijft. Zo gaat het ook bij volwassenen, die echt alleen in beweging komen om gitaar te leren spelen, te leren skiën, gedichten schrijven, Italiaans te verstaan en spreken en bloem te schikken als ze daar zin in hebben. Die zitten allemaal wel lekker zelf aan het stuur. Goed idee om zelf het heft wat meer in handen te nemen? Lijkt ons wel. In het beroerdste geval leren jullie misschien iets minder van hetgeen zo van belang wordt gevonden, maar ontwikkelen jullie je des te beter. Als je je wilt ontwikkelen (en wie wil dat niet?) en daar de ruimte voor krijgt, staat je motor niet te draaien tot-ie oververhit raakt, maar kom je in beweging. Wat te denken van de volgende deal: We vragen jullie scholen om een deel van het door hen bedachte programma in stand te houden. Dat kunnen ze immers toch niet laten, omdat ze er van overtuigd
zijn dat je daar echt veel aan hebt - en wie weet, hebben ze daar nog gelijk in ook. Daarmee ontstaat ruimte voor je eigen ontwikkeling, aan de hand van de (ontwikkel)vragen die je zelf hebt. Om die op het spoor te komen, begin je met je af te vragen waar jij nou echt energie van krijgt. Misschien dat jouw docenten zelfs wel zover komen dat ze je die vraag gaan stellen. Onze bijdrage in de deal is bescheiden, maar hopelijk wel van belang. Wij werken met de leidinggevenden van jullie docenten. We beloven plechtig nog meer ons best te gaan doen om hen te laten ervaren hoe fantastisch het is wanneer zij in hun werk aansluiten bij de energie van de docenten. Hoe? Gewoon, door niet meer steeds hardnekkig te proberen ‘alle neuzen dezelfde kant op te krijgen’, maar door met regelmaat het gesprek met hen te voeren over de vraag “Waar ligt jouw energie eigenlijk?” en daarbij aan te sluiten. Gaan die docenten dat vast en zeker ook steeds meer met jullie doen – en krijgt ‘rekening houden met verschillen’ misschien toch nog eens echt vorm en inhoud.
Schoolpijn
De Stip
Iedereen is anders.
Daniël Pennac
Peter H. Reynolds
Jorien Meerdink
In zijn jeugd was Daniel Pennac een abomi-
Achter in dit leuke en stimulerende pren-
Kinderkwaliteitscriteria van inclusiefonder
nabele leerling, een jongen ‘met afwaswater
tenboek staat: ‘Opgedragen aan meneer
wijs. Tienduizend kinderen van 4-18 jaar
waar hersens horen te zitten’. Alle kennis die
Matson, mijn wiskundeleraar van de 7e klas
met en zonder beperking, op reguliere,
hij overdag in zich opnam, leek de volgende
die mij heeft ‘uitgedaagd’ er een punt van
speciale en inclusieve scholen zijn geïnter-
dag verdwenen. Pennac werd gered door
te maken’. Daarmee geeft Peter H. Reynolds
viewd. Zij hebben duidelijke ideeën over
vier gepassioneerde, onconventionele ler-
nog een eerste fase aan van het proces dat
en kennis van wat goed onderwijs voor hen
aren die met veel geduld en creativiteit tot
hij in dit boek laat zien.
betekent. Kinderen blijken goed in staat om
hem wisten door te dringen. Toen hij in 1968
aan te geven wat ‘omgaan met verschillen’
eindelijk zijn diploma haalde, besloot hij zelf
Kort gezegd:
voor hen betekent, maar ook hoe zij zelf
onderwijzer te worden. In Schoolpijn keert
denken dat je iets niet kan op de een of
ondersteund willen worden. Een voorbeeld
Pennac niet alleen terug naar de frustraties
andere manier een zetje van iemand krijgen
van een voor kinderen belangrijk criteri-
van zijn schooljaren, maar houdt hij ook een
daar zelfbewuster van worden dat weer op
um: ‘Net zo worden behandeld als andere
vurig pleidooi voor de terugkeer van pas-
dezelfde manier doorgeven aan anderen.
kinderen.’ Een citaat: ‘Ze doen niet anders
sie, rust en bevlogenheid in het onderwijs.
Als we dat in alle scholen met onze collega’s
tegen mij dan tegen andere kinderen. Ik bots
Schoolpijn is even ontroerend als scherp-
en met de kinderen voor elkaar krijgen, dan
wel heel veel. Maar dat vindt niemand erg.’
zinnig, vol persoonlijke herinneringen, rake
is er heel wat bereikt. Een goede reden om
observaties, glasheldere analyses en hilar-
daar nu een punt van te maken. In het team
ische anekdotes.
en in de klas.
ISBN 978-90-290-8236-5
ISBN 978-90-563-7554-6
ISBN 978-90-411-2734-8
de Boeken top 10
Duurzaam opvoeden en ontwikkelen.
Leerkrachten begeleiden bij passend onderwijs.
Marcel van Herpen
Dr. Wim Meijer
Duurzaam Opvoeden en Ontwikkelen’ (1)
Passend onderwijs doet een groot beroep op
baseert zich op de kennis van de mens in
leerkrachten. Hoe kunnen ze zorgleerlingen
relatie met zijn omgeving, (2) stelt hogere
het onderwijs bieden waar zij recht op hebben?
prioriteiten aan waarden en intenties dan aan
Wanneer kunnen ze om advies vragen en bij
normen en vormen en (3) beoordeelt niet op
wie?
voornemens, maar op verhalen en gedrag van álle deelnemers. Een aanpak die niet uitsluit, maar
Het boek Leerkrachten begeleiden bij passend
verbindt Het is een constructieve manier van
onderwijs zet hiervoor lijnen uit die in iedere
denken en werken. Een boek voor onderwijs,
schoolorganisatie bruikbaar zijn. Het biedt
welzijn, buurtwerk, bedrijfsleven, politie en
een kader voor een effectieve samenwerking
justitie.
tussen onderwijsprofessionals. Een onmisbaar handboek, zowel theoretisch als praktisch,
Een boek ter voorkoming van uitval, des-
dat bovendien gebruiksvriendelijk is.
interesse en delinquentie; levendig en rijk geïllustreerd met achtergrond- en praktijkbeschrijvingen vanuit scholen, jeugdgevangenissen, bedrijfsleven, peuterspeelzalen.
ISBN 978-90-441-2338-8
ISBN 978-90-6508-606-8
Voor het leven gebruik ik soms de metafoor van het kind op het strand. Ze maakt iets nieuws op de grens van verschillende werelden. De ene keer een kasteel, de andere keer een rivier.
Alles om te bouwen is er. Wat het tot iets maakt is de fantasie en het doen van het kind. Meer heeft ze niet nodig: zand, water, lucht, zon, een schepje en emmertje, en zichzelf.
Participatie is nĂŠt dit stapje meer dan het aanwezig mogen zijn, het gaat om actief mee-doen.
Wie het mee-maakte: Regie en vormgeving Koru Konsult: Anouk Liebrand Meestersadvies: Marije Boot Denkbeeldentuin: Guido Crolla Catharsis Design: Patrick Kreling ism Kai Nobbe, Leroy Sileon, Mike Jansen Initiatiefnemers Zwermsessies: Connecto BV: Edwin Borger, Teus van Zoest Meestersadvies: Marije Boot, Sandra van Kolfschoten, Robert-Jan Kooiman Drukwerk: Drukkerij Gelderland, Arnhem
Met heel veel dank aan 58 zwermers!
Zieanderezijde