Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen
December 2012
Aanspraak
Beate Klarsfeld en haar strijd tegen antisemitisme Gastspreker Nooit meer Auschwitz Lezing 2013 met haar man Serge Klarsfeld
Inhoud
Mag ik u even aanspreken?
3
De ‘Vergeten Holocaust’ krijgt een plek. Onthulling Sinti en Roma monument in Berlijn.
12
Zoek
Vraag en Antwoord
Puzzel
Adressen / colofon
Beate Klarsfeld en haar strijd tegen antisemitisme. Nooit meer Auschwitzlezing 2013.
4
Verhuizing van het Nederlands Informatie Kantoor in Israël.
20 22 23 24
15 Wij wensen u prettige feestdagen en een gelukkig nieuwjaar
Liefdesbrieven in Westerbork en BergenBelsen.
2 Aanspraak - december 2012
9
Kerstverhalen uit de Tweede Wereldoorlog en de Bersiap-periode.
16
Mag ik u even aanspreken? Als Joodse vrouw overleefde mijn moeder samen met mijn vader de oorlog. Veel familieleden werden vermoord. In het voorjaar van 1943 bracht zij mijn zusje en mij naar het station in Rotterdam. Daar liep ze met twee peuters aan haar hand, twee meisjes van twee en drie jaar oud. Ze gaf ons over aan een man uit het verzet en liep het station uit. Telkens weer vertelt ze me dit verhaal en stelt me dan de volgende vraag: “Weet je wat ik deed toen ik uit het station kwam?” Dan vertelt ze hoe ze bij een groenteboer twee sloffen aardbeien kocht en naar huis ging om aardbeienjam te maken; “Zo had ik in iedere hand nog iets.” Na de oorlog bouwden mijn ouders een goed leven op. Vitaal, wilskrachtig, actief, maar van binnen gewond. En nu is mijn moeder een hoogbejaarde vrouw, 96 jaar. Ze woont zelfstandig in een appartement bij een Joods verzorgingshuis. Ze voelt zich veilig in deze omgeving. Bij allen die “het” ook meegemaakt hebben, die zonder woorden begrijpen. Steeds indringender komen de herinneringen naar boven. De wereld om haar heen wordt alsmaar kleiner, de oorlogswonden steeds groter. Een oudere vriendin van mij verwoordde het als volgt: “Vlak na de oorlog dacht ik dat de pijn en het verdriet zouden slijten, maar weet je - het tegendeel is waar, het wordt voor mij steeds erger.”
Hans Dresden Voorzitter Pensioen- en Uitkeringsraad
3
Serge en Beate Klarsfeld op hun trouwdag, 7 november 1963. In 1960 ontmoette de Duitse Beate Künzel als au pair in Parijs de Frans-Joodse Serge Klarsfeld op een metrostation. Hij studeerde politieke wetenschappen en vertelde haar zijn levensverhaal. Serge had als kind een razzia meegemaakt waaraan hij ternauwernood was ontsnapt. Zijn vader was vermoord in Auschwitz. Beate hoorde toen pas voor het eerst over het nazi-verleden van haar land. Vanaf dat moment besloten ze actief te strijden om ongestrafte nazi’s alsnog voor het gerecht te krijgen. Zo reisde Beate bijvoorbeeld af naar Bolivia om Klaus Barbie te ontmaskeren. Over hun levenswerk zal Beate Klarsfeld de Nooit meer Auschwitz Lezing houden in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam op donderdag 24 januari 2013. Jaarlijks organiseren het Nederlands Auschwitz Comité, de Sociale Verzekeringsbank en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies de lezing voorafgaand aan Holocaust Memorial Day. Beate Klarsfeld ontvangt voor haar strijd tegen het antisemitisme de Annetje Fels Kupferschmidt-onderscheiding, genoemd naar de oprichtster van het Nederlands Auschwitz Comité. Ter introductie van haar Engelstalige lezing een kennismaking met activiste Beate Klarsfeld. 4 Aanspraak - december 2012
Beate Klarsfeld en haar strijd tegen antisemitisme Beate Klarsfeld is gastspreker van de Nooit meer Auschwitz Lezing op 24 januari 2013 Twee zielen, één gedachte Hebt u herinneringen aan de oorlog? Op 13 februari 1939 ben ik in Berlijn geboren en mijn ouders waren geen nazi’s, maar mijn vader diende wel als infanterist in het Duitse leger. Vanwege veel longontstekingen werd hij als boekhouder ingezet. In 1945 werd hij Brits krijgsgevangene. Toen ons huis werd gebombardeerd, gingen wij naar familie op het platteland. Ik herinner me hoe de Kozakken op paarden het dorp binnenreden en het huis doorzochten op sieraden. Na de oorlog trokken wij in bij een ander gezin in Berlijn. Thuis en op school spraken we niet over het oorlogsverleden en we waren meer bezig met de Koude Oorlog. Er kwam één Joodse jongen op school terug uit Engeland, maar niemand durfde iets te vragen. Waarom wilde u naar Parijs? In 1960 vroeg een vriendin van mij of ik mee ging als au pair naar Parijs. ‘Waarom ook niet?’, dacht ik. Van
mijn ouders had ik geen toestemming meer nodig, want ik was al 21. Over mijn ervaringen als Duitse au pair in Parijs schreef ik een informatieboekje dat goed verkocht. De man van mijn au pair adres raakte te geïnteresseerd in mij, dus zocht ik ander werk en werd secretaresse bij het Bureau voor Frans-Duitse Jeugdzaken in Parijs. Hoe ontmoette u uw man? Omdat ik Frans leerde bij de Alliance Française nam ik vaak dezelfde metro als Serge die politieke wetenschappen studeerde. Hij sprak me aan op het metroperron in 1960: ‘Ben je Engels?’ vroeg hij en ik antwoordde: ‘Nee, Duits.’ We raakten aan de praat en we waren al snel onafscheidelijk. In 1963 trouwden we. Hij was geboren in 1935 in Boekarest. Hij vertelde me over zijn oorlogsverleden en voor mij was dit allemaal nieuw. In 1943 was zijn familie naar het veilige Italiaanse deel van Nice gevlucht, waar nog geen razzia’s waren. 5
Wie of wat is uw inspiratie? Serge gaf me het advies: ‘Maak van je leven een gedicht, til het op naar het niveau van een inspirerende ervaring.’ Hij vertelde over de Duitse studentenverzetsgroep ‘Die Weiße Rose’ uit München die streed tegen de nazi’s. Met hun pamfletten riepen zij op tot verzet om onderdrukking van minderheden in de kiem te smoren. Hún strijd tegen antisemitisme wilden Serge en ik voortzetten. Als Duitse voelde ik mij hiertoe moreel verplicht. Serge steunde mij bij al mijn acties. We zijn twee zielen met één gedachte.
Nooit meer Kiesinger Waarom wilde u juist de toenmalige Bondskanselier Konrad Georg Kiesinger aanpakken? In 1966 werd de CDU-politicus Kiesinger gekozen tot Bondskanselier. Onvoorstelbaar want hij had een naziverleden. In de Franse krant Combat schreef ik dat Kiesinger ons land onmogelijk kon vertegenwoordigen als voormalig NSDAP-lid, omdat hij verantwoordelijk was geweest voor nazipropaganda op de radio en dus bewust aanzette tot haat en Jodenvervolging en dat ik Willy Brandt, die actief in het verzet tegen nazi’s was geweest, een betere kandidaat vond. Meteen na het verschijnen van dit artikel werd ik ontslagen, want er zaten oud-nazi’s in het bestuur. Serge en ik besloten om het er niet bij te laten zitten. We riepen in het Bondsparlement vanaf de publieke tribune: ‘nazi, nazi!’, maar helaas baarde dat geen opzien. Daarom moest ik iets drastisch doen. Op 7 november 1968 sloeg ik Kiesinger in zijn gezicht op een CDU-partijbijeenkomst en ik riep; ‘nazi, nazi, aftreden!’ Met die klap wilde ik laten zien dat ook de jonge generatie Duitsers zijn naziverleden afkeurde. De foto’s van onze persfotograaf gingen de hele wereld over. Na de klap werd ik afgevoerd naar een politiecel. De bewapende politie6 Aanspraak - december 2012
Foto: Ellen Lock
In de nacht van 30 september 1943 stond de Gestapo voor de deur. Zijn dappere vader offerde zich op in de hoop dat ze dan niet verder zochten. Zijn moeder zat met Serge en zijn zus verstopt achter een kast en zij overleefden de oorlog. Zijn vader is vermoord in Auschwitz.
Beate en Serge Klarsfeld in Parijs, oktober 2012.
bewaking bij de conferentie had me daar evengoed kunnen neerschieten. Toch was ik niet bang. Precies zoals Serge had voorspeld vreesden de autoriteiten spanningen tussen Frankrijk en Duitsland vanwege mijn Franse nationaliteit. De rechter gaf me een jaar voorwaardelijke straf, maar dit werd teruggebracht tot vier maanden. Toen Willy Brandt Bondskanselier werd, verleende hij mij amnestie. Heeft uw oorvijg het beoogde effect gehad? Ja, en ons doel was wereldwijd meteen helder. De schrijver Heinrich Böll stuurde mij een bos rode rozen. Vervolgens voerde hij een pennenstrijd met Günther Grass, die de klap afkeurde maar wel Kiesingers vertrek wenste. Ik kreeg veel steunbetuigingen van oorlogsgetroffenen overal ter wereld. De Duitse pers en de CDU spraken er schande van, maar dat nam ik voor lief. We probeerden zijn herverkiezing te dwarsbomen en dat is gelukt. Met medestanders riepen we overal waar hij sprak: ‘Nooit meer Kiesinger!’ en: ‘nazi, nazi, aftreden!’. In 1969 werd de socialist Willy Brandt gekozen. Ons doel was bereikt. We hielpen Duitsland te veranderen. In 2012 werd ik voorgedragen als een van de twee kandidaten voor het Duitse Bondspresidentschap. Joachim Gauck was het symbool van de strijd voor vrijheid in Oost-Duitsland en ik was het symbool van de strijd in West-Duitsland tegen voormalige nazi’s. Hij werd gekozen.
De jacht op nazi’s Hoe kreeg u nazi´s in het buitenland zonder uitlevering voor het gerecht? Hen vinden was niet het grootste probleem, maar de weigering van landen om ze uit te leveren.
We verzamelden bewijsmateriaal en betrokken de internationale media bij mijn protestacties om de publieke opinie te winnen. In Duitsland probeerden we een wet af te dwingen met behulp van Franse politieke druk en de internationale media om Duitse nazi’s, die oorlogsmisdaden in Frankrijk hadden gepleegd, in Duitsland te laten berechten omdat ze niet werden uitgeleverd. Die zogenoemde ‘Lex Klarsfeld’ is er gekomen. Intussen spoorde Serge de Gestapoleider van Parijs, Kurt Lischka, in Duitsland op en bedreigde hem met een pistool op zijn hoofd. We wilden liever dat hij meewerkte dan dat we hem geweld moesten aandoen. Omdat hij dit niet deed, planden we zijn kidnapping. Helaas ontsnapte Lischka. Hiervoor zat ik vier weken vast en Lischka liep nog vrij rond. Een omgekeerde wereld natuurlijk en de internationale pers schreef er vurig over. Het duurde nog acht jaar voordat we Kurt Lischka en anderen voor het gerecht kregen.
Duitsland tegen de communisten en gaf hem in 1951 in Bolivia een nieuwe identiteit als ‘Klaus Altmann’. In 1972 reisde ik alleen naar La Paz en later met mevrouw Ita Halaunbrenner, een overlevende die haar familie door hem had verloren. We ketenden ons zes uur vast aan een parkbank recht voor zijn kantoor met grote actieborden in de hand. Bij de persconferentie na afloop werd ik door de Boliviaanse politie opgepakt. Serge heeft er alles aan gedaan om mij vrij te krijgen. In 1983 zorgde president Mitterand, zelf een oud-verzetsleider, voor politieke druk op Bolivia’s nieuwe regering voor de uitlevering van Barbie aan Frankrijk. Hij is uiteindelijk berecht in Frankrijk in 1987. Serge, mijn zoon en dochter waren inmiddels advocaat en hadden de juiste bewijsvoering voor zijn directe betrokkenheid: een telexbericht met zijn handtekening onder het transportbevel van 41 Joodse kinderen uit een weeshuis in Izieu. Het vonnis, levenslange gevangenisstraf, was de kroon op ons werk.
Wat waren de angstigste momenten in uw strijd? In 1972 werd er een pakje bij ons huis afgeleverd. Mijn schoonmoeder nam het aan en Serge maakte het open. Zij ontdekten dat er een vreemd soort suiker in zat. De politie nam het aanvankelijk niet serieus, maar het bleek wel degelijk een bom te zijn. En in 1979 vernietigde een bom onze auto in onze garage. Hierna kregen we enige politiebescherming, maar als iemand kwaad wil helpt dat toch niet. We lieten ons nooit weerhouden door onze vijanden. Wat gaf u hoop? Ons gezin, de twee kleinkinderen, onze honden en onze katten, we steunen elkaar door dik en dun. Onze kinderen Arno (1965) en Lida (1973) zijn ook advocaat geworden en streden met ons mee in de rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Mijn dochter wijdt zich nu aan haar kinderen en mijn zoon is directeur van de Franse immigratie- en integratiedienst. Mijn gezin is een enorme motivatie; ik strijd voor een betere toekomst voor mijn kinderen en kleinkinderen. Waar bent u het meest trots op? Ons grootste succes was onze jacht op de Gestapoleider - de ‘Slachter van Lyon’ - Klaus Barbie. In 1947 werd hij in Frankrijk bij verstek ter dood veroordeeld. De Amerikaanse geheime dienst gebruikte hem in
Beate Klarsfeld met Ita Halaunbrenner in La Paz, 6 maart 1972.
Hoe kijkt u terug op uw werk? Ik had nooit durven dromen dat ik - als Duitse - dit alles zou meemaken. We kregen steun uit Amerika, Israël, Frankrijk en uit de DDR. Er is een Amerikaanse televisiefilm over onze acties tegen Klaus Barbie getiteld ‘The Beate Klarsfeld Story’ (1986) met Farrah Fawcett in de hoofdrol. En in 2008 verscheen er een Franse film: ‘La traque’ met in de hoofrol Franka Potente. De Knesset nomineerde mij in 1977 en 1984 voor de Nobelprijs voor de Vrede, een bijzondere eer als Duitse. We zijn altijd politiek neutraal gebleven om onze doelen te verwezenlijken en zowel met de rechtse Sarkozy als met de socialist Hollande bevriend. 7
Foto: Ellen Lock
Ieder slachtoffer krijgt een naam Hoe kreeg uw man informatie uit de archieven, die nog niet allemaal openbaar waren? Serge heeft een lange adem. Hij slaagde erin om de archieven van Franse gedeporteerden te openen en ging als eerste Franse historicus ermee aan de slag. Alleen met de juiste bewijzen kregen we de oorlogsmisdadigers achter slot en grendel. Van overlevenden kregen we vaak waardevolle tips. Zo kreeg Serge het unieke Auschwitz-fotoalbum van een nazifotograaf in handen, dat als bewijsstuk diende. Hij kreeg toestemming van de eigenaresse, Lili Jacob, om het fotomateriaal te publiceren voordat ze het album aan het Yad Vashem zou overhandigen in 1980. Is uw doel verschoven van nazi-jagen naar publicaties over de Franse deportaties? Nee, want we werken altijd aan meerdere doelen tegelijkertijd. In 1979 richtten we de ‘Association des Fils et Filles des Déportés Juifs de France’ op om gegevens van duizenden gedeporteerden te verzamelen. We onderzochten of hun nabestaanden recht zouden hebben op een uitkering en daar is een wet voor gekomen. Recent publiceerde Serge een symbolisch monument: ‘Mémorial de la déportation des Juifs de France’. Gedetailleerd beschrijft hij in dit gedenkboek de persoonlijke deportatiegeschiedenis van Franse en buitenlandse Joden, waaronder ook Nederlandse. Serge wil ieder slachtoffer van het nazisme zijn naam, geschiedenis en identiteit teruggeven. Waarom moeten we stilstaan bij Holocaust Memorial Day? Het is van groot belang dat mensen overal ter wereld de Holocaust herdenken. We moeten ervan blijven leren en er álles aan doen om te voorkomen dat haat tegen minderheden ooit weer dit soort vormen kan aannemen. We moeten deze haat overal actief bestrijden, want we weten hoe snel het tij kan keren, ook in een parlementaire democratie en juist in tijden van crisis. Interview: Ellen Lock
8 Aanspraak - december 2012
Reserveren toegangsbewijzen Nooit Meer Auschwitz Lezing 2013 Voor de Nooit Meer Auschwitz Lezing door Beate Klarsfeld op donderdag 24 januari 2013 in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam is een beperkt aantal toegangsbewijzen beschikbaar. Als u bij de lezing wilt zijn, moet u zich aanmelden vóór 1 januari 2013 via www.svb.nl/NMAlezing en als u geen internet heeft, dan kan dit telefonisch: 020-6564802. De zaal is open om 14.30 uur en de Engelstalige lezing begint om 15.00 uur. Aansluitend is er tot 18.00 uur gelegenheid om na te praten.
Liefdesbrieven in Westerbork en Bergen-Belsen In juni 1943 zagen Jaap Polak en Ina Soep elkaar voor het eerst op een verjaardagsfeest in Amsterdam. Het was voor hem liefde op het eerste gezicht, maar hij was al getrouwd. Ongelukkig in zijn huwelijk, had Jaap zijn schoonmoeder beloofd getrouwd te blijven zolang de oorlog duurde. In kamp Westerbork ontmoette hij Ina weer en sloeg de vonk echt over. Omdat hun liefde ‘onmogelijk’ was, schreven zij elkaar heimelijk liefdesbrieven. Na de oorlog werd zijn huwelijk ontbonden en in 1946 kon hij eindelijk met Ina trouwen. Hun dochter vond de brieven op zolder en publiceerde ze. Hier volgt zijn verhaal.
Bij iedere deurbel was je doodsbang Jaap Polak vertelt: ‘Ik ben geboren op 31 december 1912 en kom uit een Joods-orthodox gezin. Ik ging naar de handelsschool en daarna in het Carlton Hotel werken. Mijn moeder kwam uit de bekende diamantairsfamilie Asscher. Mijn vader was accountant en wilde liever dat ik dat ook werd in plaats van diamantair. In 1939 trad ik als beginnend accountant in het huwelijk. Vanaf de eerste razzia’s in februari 1941 was de keus: onderduiken, zelfmoord plegen of het land verlaten. Bij iedere deurbel was ik doodsbang. In 1943 was ik bij een klant in Amsterdam en werd ik met 400 andere Joden bij 9
een grote razzia opgepakt. We werden bij de Amstel Brouwerij tegen de muur gezet. Ik dacht dat mijn einde was gekomen maar de Duitsers schoten in de lucht. We verbleven ‘s nachts in een school en de volgende ochtend moesten er 200 man op de trein naar Westerbork. De overigen, waaronder ikzelf, werden wonder boven wonder gewoon vrijgelaten! De man van mijn zus Betty zat in het verzet en regelde een onderduikadres dat we afwezen. In juli 1943 werden mijn vrouw en ik opgepakt toen we bij vrienden op bezoek waren. Te laat In Westerbork probeerde ik zo snel mogelijk een baantje te krijgen, zodat ik er zou kunnen blijven. Iedereen vreesde het beruchte dinsdag-transport naar de kampen in Duitsland en Polen. Ik werd hoofd van de school en gaf les in taal en rekenen en organiseerde muziekavonden. Hier ontmoette ik opnieuw de betoverende Ina Soep. Haar vader was diamantair en met diamanten hadden zij nog enig uitstel van deportatie kunnen kopen. Ina was tien jaar jonger dan ik en ik was zeer gecharmeerd van haar. Om mijn vrouw niet openlijk in verlegenheid te brengen, begonnen we elkaar in het geheim briefjes te schrijven. In Westerbork zag ik mijn ouders voor het laatst. In een brief aan Ina schreef ik dat ik hoopte dat mijn ouders niet zo hard zouden hoeven te werken. Je had werkelijk geen idee van de vernietigingskampen. Na de oorlog ontdekte ik dat mijn ouders waren vergast in Sobibor. Slechts enkele treinen gingen naar Bergen-Belsen, een concentratiekamp waar personen met bepaalde beschermingspapieren heengingen. Mijn ouders stonden op de ‘Palestinalijst’. Een lijst met Joden die vanuit Bergen-Belsen geruild konden worden tegen Duitse Tempeliers die door de Engelsen in Palestina krijgsgevangen waren gemaakt. Helaas kwam dit Palestina-certificaat voor mijn ouders net te laat, want we kregen dit pas na hun deportatie. In februari 1944 werden mijn vrouw, mijn zus Liesje en ik met dit certificaat gedeporteerd naar Bergen-Belsen. 10 Aanspraak - december 2012
Brood voor uiterste nood In dit kamp kreeg je geen nummer op je arm. Je mocht je bezittingen nog even houden, waardoor je ze kon ruilen voor brood. Met mijn hotelervaring blufte ik me in de keukenploeg om maar zo dicht mogelijk bij voedsel te zitten. In het schoenencommando haalde ik schoenen uit elkaar voor hergebruik van het leer. Je had geen idee dat ze van vermoorde mensen uit Auschwitz afkomstig waren. Ook hier gaf ik les aan kinderen. Met diamanten konden ook Ina’s ouders hun stempels van 120.000 gulden voor deportatie naar Bergen-Belsen betalen, dus daar ontmoetten we elkaar weer. Tussen het harde werken door beurden wij elkaar met onze brieven op.
In een brief vroeg ik haar om een potlood voor mij te stelen, want zij werkte als secretaresse voor een groep die een diamantfabriek moest gaan opzetten. Veel mensen gingen er dood door ondervoeding, ziekten en uitputting. Voor mijn tweede paar schoenen had ik brood geruild dat ik bewaarde voor uiterste nood. Mijn zus werd ziek en had brood nodig en ik gaf het haar niet. Een vriend vroeg me om brood voor zijn zieke zoon, maar ik wilde overleven en gaf het hem niet. Na de oorlog schaamde ik mij er diep voor. Toen Ina ernstig ziek werd, gaf mijn vrouw haar brood wel aan haar, zodat Ina weer op krachten kon komen.
Foto: Marc Seliger
Ik was nog maar een schim Op 9 april 1945 werden mijn vrouw en ik door de SS in veewagons gestopt, vervolgens reden we steeds dieper Duitsland in op de vlucht voor de Russen. Ina verloren we uit het oog. Veel gevangenen die onderweg stierven heb ik moeten begraven. Op de vijfde dag werd de trein gebombardeerd. De SS zei dat we ons moesten verschuilen in de bosjes. Mijn vrouw was ziek en moest in de trein blijven. Er was even een moment dat ik in de chaos had kunnen ontsnappen, maar ik ben voor mijn vrouw teruggegaan in de trein. We zijn bevrijd door het Russische leger bij Tröbitz op 23 april 1945. Ik kreeg daar meteen vlektyfus. Na twee dagen in een coma werd ik wakker.
tingadviesbureau in Amsterdam. Veel vrouwelijke cliënten die de Holocaust hadden overleefd, hielp ik met belastingpapieren, hoe hun spullen terug te krijgen en met papieren om te emigreren. We bleven vijf jaar in Amsterdam en in 1951 besloten we om naar Amerika te gaan, gedurende de Koreaanse oorlog, bang dat de Russen Europa zouden gaan bezetten in hun expansiedrift. Ina’s ouders emigreerden al eerder naar Amerika en haar vader kocht er ook een huis voor ons. Hier werd onze dochter Margrit geboren. Toen mijn schoonvader in 1953 overleed, nam ik zijn diamantzaken over die na verloop van tijd verkocht werden. Met het geld kon ik gaan beleggen en dat ging zo goed, dat ik beleggingsadviseur werd. Dat laatste vond ik eigenlijk mijn leukste beroep. Neem actie tegen onrecht Ina werd actief in de Amerikaanse politiek voor de Democraten. In 1973 raakte ik betrokken bij de stichting ‘Amerikaanse vrienden van Anne Frank’ waar ik directeur van werd. Later werd ik vicevoorzitter en daarna voorzitter. Nu ben ik sinds enkele jaren erevoorzitter van het Anne Frank Center in New York. In 1977 ontdekte onze dochter de liefdesbrieven op zolder die ze vertaalde in het Engels, waar een boek van kwam: ‘Steal a pencil for me’. Het boek is verfilmd en er wordt nu zelfs een opera van gemaakt. Sindsdien geven we met het boek en de documentaire overal lezingen over de Holocaust en over tolerantie. We leerden het jonge publiek om nooit een toeschouwer te blijven, maar altijd actie te ondernemen als er onrecht wordt gedaan. Op 31 december 2012 hoop ik mijn 100e verjaardag te vieren mét mijn zussen Lies (90) uit Israël en Betty (93) uit Holland.
Foto: James Keivom
Interview: Ellen Lock Ik had de Holocaust overleefd. Ik was nog maar een schim van mezelf; ik woog slechts 35 kilo, was kaal en miste een aantal tanden. Mijn zus Betty zocht mij op in een ziekenhuis in Eindhoven en herkende mij niet. Ina was al eerder bevrijd door de Amerikaanse troepen die haar bij de Elbe uit de trein haalden. Weerzien Ina vond onderdak in Amsterdam. Ons weerzien was puur geluk. Ik zette de scheiding in werking en in 1946 trouwden Ina en ik eindelijk. We kregen twee zonen, Frederick en Anthony. Ik begon een belas11
De ‘Vergeten Holocaust’ krijgt een plek Zoni Weisz onthulde met Bondskanselier Angela Merkel het Sinti en Roma monument in Berlijn
12 Aanspraak - december 2012
Zoni Weisz, lid van de Cliëntenraad voor Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen, zet zich in voor de Sinti en Roma gemeenschap binnen en buiten onze grenzen. Op 21 juni 2012 ontving hij hiervoor het Bundesverdienstkreuz 1e klasse van de Duitse overheid. Namens de Europese Sinti en Roma gemeenschap hield hij bij de onthulling van het Sinti en Roma monument bij de Rijksdag in Berlijn op 24 oktober 2012 een toespraak. Hieronder volgt een samenvatting. Een gedenkwaardige dag Mevrouw de Bondskanselier Angela Merkel, dames en heren, ‘Latcho Dives Mare Sinti oen Roma’. Een speciaal welkom aan alle overlevenden van de genocide op Sinti en Roma. Het is juist voor u, de overlevenden, een bijzondere dag. Een dag met een dubbel gevoel, aan de ene kant de vreugde dat dit monument nu eindelijk overgedragen wordt, en aan de andere kant het onvermijdelijke terugdenken aan die verschrikkelijke naziperiode en aan onze geliefden die de waanzin niet overleefd hebben. Voor mij als overlevende is het een bijzondere eer, maar ook heel
Foto: Sandra Steins
Het monument voor de Roma en Sinti slachtoffers bestaat uit een brede plaat waarop een laagje water ligt. In het midden van deze plaat bevindt zich een steen. Kunstenaar Dani Karavan wil dat op die steen altijd een bloeiende roos ligt. Rondom het water liggen stenen in de vorm van een mozaïek.
emotioneel, om hier vandaag te mogen spreken. Te mogen spreken als vertegenwoordiger van die honderdduizenden Sinti en Roma die ten offer vielen aan de nationaalsocialistische rassenwaan. Na vele jaren van voorbereiding en na de vele problemen die overwonnen moesten worden is het dan zo ver. Op deze prachtige plek in het centrum van Berlijn mogen we de overdracht meemaken van ons monument ter nagedachtenis van de door de nazi’s vermoorde Sinti en Roma. Een bijzonder, interessant en mooi monument, ontworpen door de Israëlische kunstenaar Dani Karavan. Dit monument is de tastbare erkenning van ons leed Helaas is het voor veel overlevenden inmiddels te laat, maar voor die enkelen die dit nog mogen meemaken en voor hun familie beschouw ik dit monument als een vorm van ‘Wiedergutmachung’. Dit monument is de tastbare erkenning van het door ons volk doorstane, niet te bevatten, leed. Ik hoop dat net als bij het monument voor de door de nazi’s vermoorde Joden, hier op een steenworp afstand vandaan, de wereld zich zal realiseren welke verschrikkingen ons volk heeft
moeten doormaken tijdens de naziperiode. Xenofobie en racisme zijn van alle tijden en voor Sinti en Roma was vervolging en uitsluiting niets nieuws. Reeds honderden jaren werden we vervolgd, maar dat de vervolging door de nazi’s deze vormen zou aannemen had niemand ooit kunnen vermoeden. Al meteen na de machtsovername door Hitler in 1933 werden Sinti en Roma naar concentratiekampen zoals Dachau en Sachsenhausen gedeporteerd. Omdat ze waren wie zij waren, Sinti en Roma. Totale waanzin! Dat het Sinti en Roma, maar ook de Joden, slecht zou vergaan was toen al duidelijk. Stap voor stap werden we van al onze rechten beroofd. We werden geïdentificeerd, geregistreerd, geïsoleerd, beroofd, gedeporteerd en uiteindelijk vermoord. Een zinloze, industriële moord was het, op weerloze, onschuldige mensen, bedacht en zorgvuldig uitgevoerd door fanatieke nazi’s en bureaucraten. Misdadigers, die hiervoor een legitimatie vonden in hun rassenwetten. Een half miljoen Sinti en Roma, mannen, vrouwen en kinderen, zijn tijdens de Holocaust vermoord. Niets, bijna niets, heeft de maatschappij hiervan geleerd, anders zou men nu op een andere manier met ons omgaan. Weinig, heel weinig weet de wereld van de volkenmoord op Sinti 13
Het laatste wat ik van mijn geliefden zag Vandaag kan ik hier bij u zijn omdat ik op een wonderbaarlijke manier ben ontsnapt van het zogenaamde ‘Zigeunertransport’ van 19 mei 1944, vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz. Ook ik moest, als zevenjarig jongetje, met dit transport worden gedeporteerd en stond samen met mijn tante Moezla en een kleine groep familieleden op het perron te wachten op de trein naar Auschwitz. Daar kwam de trein, waar mijn vader, moeder, mijn zusjes en broertje reeds inzaten. Ik zag onmiddellijk waar ons gezin was omdat mijn vader het blauwe jasje van mijn zusje voor de tralies van de veewagon had gehangen. Als ik mijn ogen sluit kan ik nu nog voelen hoe heerlijk zacht mijn zusjes jasje aanvoelde. Ook wij moesten bij dat transport naar Auschwitz gevoegd worden, maar met de hulp van een ‘goede’ politieagent wisten we te ontsnappen. Op het laatste moment schreeuwde mijn vader nog wanhopig ‘Moezla zorg goed voor mijn jongen!’ Dat is het laatste wat ik van mijn geliefden zag. Dit beeld zal voor altijd op mijn netvlies gebrand staan. Ik was alleen. Als kind van zeven jaar oud ben je dan alles kwijt en val je in een onpeilbaar diep gat. Ik heb het al vaak gezegd, maar juist vandaag, hier op deze plaats, moet ik er met u over spreken. Vaak, ook vandaag, moet ik aan mijn moeder denken die in het ‘Zigeunerlager’ in Auschwitz-Birkenau onder de meest verschrikkelijke omstandigheden voor mijn zusjes en broertje zorgde. We kunnen ons geen voorstelling maken van het onvoorstelbare lijden dat mijn moeder en al die andere moeders hebben doorgemaakt, waaronder de meest verschrikkelijke medische experimenten op hun kinderen. Uiteindelijk werden in de nacht van 2 op 3 augustus 1944 de resterende 2.900 vrouwen kinderen en ouderen uit het ‘Zigeunerlager’ vergast, ook mijn moeder, mijn zusjes en mijn broertje. Dat is de reden waarom we vandaag hier bijeen zijn. We hebben nu een eigen plaats om onze vermoorde geliefden te herdenken. 14 Aanspraak - december 2012
Foto: Jef Helmer
en Roma. Zelfs tijdens de Neurenbergse processen werd er maar summier over het lot van Sinti en Roma gesproken. Ik hoop dat met de onthulling van dit monument, de ‘Vergeten Holocaust’, zoals ik het noem, niet langer vergeten zal zijn en de aandacht krijgt die het verdient.
Bondskanselier Angela Merkel en Zoni Weisz.
Een monument van hoop Dit is een monument van erkenning. Erkenning van het ons aangedane leed. Het is een monument van bezinning, maar ook een monument dat vragen oproept. Hoe was het mogelijk dat zoveel onschuldige mensen werden vermoord? Hoe was het mogelijk dat zoveel mensen wegkeken en dachten dat het zo’n vaart niet zou lopen? Hoe was het mogelijk dat er zoveel mensen meelopers werden en daarmee medeschuldig werden aan de grootste misdaad in de geschiedenis van de mensheid? We moeten lessen trekken uit de geschiedenis. Het kan en mag niet zo zijn dat onze geliefden voor niets gestorven zijn. We moeten, met alle democratische middelen die ons ten dienste staan, zorgen dat dit soort verderfelijke ideologieën in de toekomst geen kans meer krijgen. We hebben de opgave de voorwaarden te scheppen dat minderheden in vrede en veiligheid kunnen leven. Dit is ook een monument van hoop. Hoop dat iedereen, ongeacht afkomst, huidskleur of religie gelijke rechten en gelijke kansen heeft. Hoop dat die rechten in de praktijk ook erkend en gehandhaafd worden. Hoop dat het fascisme, racisme, antisemitisme en antiziganisme dat zich in vele landen weer manifesteert, niet de vormen aanneemt zoals in de dertiger jaren van de vorige eeuw. Hoop dat we uitingen van vreemdelingenhaat voortaan niet meer zullen tolereren. Hoop dat we de verschillen tussen culturen en volken zullen respecteren. Dames en heren, ik wil eindigen met de hoop uit te spreken dat dit monument een plek wordt van overdenking, een plaats van bezinning en dat het zal bijdragen aan meer begrip voor elkaar zodat we met elkaar in vrede en vriendschap kunnen leven. Dank u.
Foto: Shavit Simons
Van links naar rechts: Roosje Polak, William Veldhuijzen-van Zanten, Lea Coerman, Miriam Ludriks, John Groenendijk en Thirza Yunger.
Verhuizing van het Nederlands Informatie Kantoor in Israël Door het teruglopen van de werklast van het Nederlands Informatie Kantoor (NIK) in Jeruzalem is het nodig het werk anders te organiseren om zodoende het niveau van de dienstverlening aan de cliënten in Israël op peil te houden. Onderdeel hiervan is de verhuizing van het NIK van Jeruzalem naar de Nederlandse ambassade in Ramat Gan. Het NIK onmisbaar bij de dienstverlening in Israël In 1971 kreeg Mr. Gerard Polak het verzoek van de Nederlandse ambassadeur om een ‘Bureau Israël’ (het latere NIK) in Jeruzalem op te richten. Dit bureau moest bijdragen aan de uitvoering van de ‘Rijksgroepsregeling Vervolgingsslachtoffers 19401945’, de voorloper van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers (1940-1945). Het ging om hooguit 500 dossiers en zijn aanstelling zou hooguit twee jaar duren. De instroom van aanvragen was echter zo groot dat er medewerkers moesten worden aangetrokken. Het bureau werd een onmisbaar onderdeel van de dienstverlening van de Pensioen- en Uitkeringsraad/Sociale Verzekeringsbank in Israël en is dat tot op de dag van vandaag. Gerard Polak werd in 1982 opgevolgd door Elly Maoz-Drukker en eind 1993 door Roosje Polak-Wajsberg. Een goed team Bureauhoofd Roosje Polak-Wajsberg: “Het NIK functioneert als voorpost van de PUR/SVB in Israël.
Omdat onze oudere cliënten soms het Nederlands niet meer beheersten, stelden we een pleitbezorger aan om hun bezwaarschriften te helpen formuleren. Wij verzorgden de intake van de aanvraag- en bezwaarprocedure, organiseerden spreekuren en voorlichtingsbijeenkomsten in het hele land en begeleidden buitenlandse delegaties. Dit moeilijke, maar dankbare, werk was alleen maar mogelijk omdat we als een goed team altijd op elkaar konden rekenen.” Adreswijziging Vanaf 1 januari 2013 kunnen cliënten terecht bij de nieuwe afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen in de Nederlandse Ambassade, Rechov Abba Hillel 14 (13e verd.), Ramat Gan 52506, Tel Aviv, tel: +972-3-7540741 / +972-3-7540742, fax: +972-3-7540757, e-mail: TEL-VenO@minbuza.nl De spreekuren blijven bestaan in Beth Joles, Beth Juliana en in Jeruzalem. Ook de pleitbezorger zal beschikbaar blijven. Onder leiding van William Veldhuijzen-van Zanten zullen de NIK-medewerkers Thirza Yunger-Cohen en John Groenendijk de dienstverlening voortzetten. Lea Coerman, Miriam Ludriks-Fischer en Roosje Polak-Wajsberg gaan het NIK verlaten, met onze grote dank en bijzondere waardering voor hun jarenlange inzet! 15
Kerst in het kamp In de zoekrubriek in de vorige editie verzocht de redactie om bijzondere kerstverhalen uit de oorlog of de Bersiap-periode in Nederlands-Indië om er een bloemlezing van te maken. Er stroomden prachtige en ontroerende kerstverhalen binnen, waarvan we er helaas slechts enkelen kort kunnen weergeven.
Kerst tijdens de Japanse bezetting 1942. Mijn vader was directeur van de Volks Crediet Bank in Demak en werd in maart 1942 opgepakt en geïnterneerd. Niemand wilde mijn moeder met vijf kinderen in huis nemen: te druk en teveel monden om te voeden. In een gemeubileerd huis vierden we Kerst, zonder pa en zonder kerstboom. Mijn jongste broer en ik vonden het maar een kale bedoening, dus gingen we op zoek naar een tak bij wijze van dennenboom. We vouwden rood crêpepapier om de lamp en knipten het restje in kleine sliertjes. Avonden ervoor hadden we veel vuurvliegjes in een blikje gevangen. Op kerstavond hadden we het rode licht van de lamp en we lieten het versierde ‘boompje’ oplichten door alle vuurvliegjes erin los te laten. We waren allen tot tranen toe bewogen, zelfs ik als ukkie. Dat was mijn eerste ‘Kerst’ in Japanse tijd. Uiteindelijk was het mijn mooiste kerstfeest ooit. Van: Heidie von Barnau Sijthoff, e-mail: heidie.vb@hetnet.nl Kerst in de Bersiap-periode. Uit angst waren de Belanda’s (Nederlanders) die er nog woonden op een avond bij elkaar gekropen, zittend op de grond met zo min mogelijk licht. Een jongen had een revolver met nog één kogel gevonden op zijn strooptocht naar eten. De ouderen filosofeerden over wanneer je die kogel zou moeten gebruiken. Plotseling riep iemand ‘Het is vandaag Kerstmis!’ ‘Gut ja,’ zei een ander, ‘We praten over dood en leven, terwijl we eigenlijk moeten praten en zingen over vrede op aarde en over een nieuw geboren kind.’ ‘Ja,’ zei weer een ander, ‘en over Kerst, licht en engelenhaar. Zouden wij dat feest ooit nog eens mogen beleven? Dat speciale feest met alles wat erbij hoort, ook het lekkere eten niet te vergeten.’ Het woord ‘eten’ bleek een toverwoord en iedereen bedacht een kerstmaal. Het water liep ons in de mond. En terwijl ik het allemaal aanhoorde, voelde ik dat ik wilde blijven leven. Kijkend naar de glinsterende ogen om mij heen, zag ik de kerstboodschap toen pas werkelijk. Hadden wij niet tot nu toe alles over ons heen laten komen. Hadden de bendes moordlustige jongemannen daar geen dankbaar gebruik van gemaakt? Wij besloten dat het nu toch tijd was om te ontsnappen en niet langer te wachten op de dood. Eén van ons vond een mogelijkheid om ons door een bevriende relatie op te laten halen in een vrachtauto met mitrailleurs. Alleen het hoogstnodige kon mee. Plotseling stond de vrachtauto voor het huis en moesten we plat op de bodem liggen. Zo begon onze hachelijke tocht naar Bandoeng. Het leek of wij door het licht van de Kerst beschermd werden en wij kwamen heel aan in het ‘veilige kamp’ Tjihapit. Van: mw. Antie Schurink-Regeer, Cartier van Disselstraat 64, kamer 106, 4835 KP Breda, tel: 076-5607681, e-mail: antieschurink@gmail.com
Kertmis 1942. Een verzoek aan onze kampleiding om iets aan Kerst te mogen doen werd aanvankelijk abrupt afgewezen. Op het laatste moment mocht er onder scherpe bewaking een kerstviering worden gehouden, maar er mocht van de Japanners niet worden gezongen. En de binnenwacht van het kamp, die altijd geregeld werd door veertig krijgsgevangenen, moest gewoon doorgaan. Voor deze personen zou het een domper zijn om Kerst niet mee te kunnen vieren. Als commandant van de Joodse krijgsgevangenen bood ik aan dat wij én de wacht én het corvee zouden opknappen tijdens de viering. Zo konden 5.000 krijgsgevangenen toch Kerst vieren. We kregen veel respect van onze medegevangenen voor ons gebaar. Terwijl niemand buiten het kamp kon komen gingen er toch enkele pakjes sigaretten rond voor de wacht. Bovendien stond ‘s nachts in de keuken koffie en extra pap gereed voor de wacht. Zelfs het normale pak slaag van de Japanse buitenwacht bleef even achterwege. Uit een brief van mijn overleden man Joost Glaser, Mw. Annie Glaser-van der Sluis, Smaragdhorst 519, Den Haag. 25 December 1944, 1e Kerstdag in Kampili, Celebes. Wederom is het Kerstdag en zijn we allen samen geweest in de Kerkloods waar gepreekt werd door de dominee. Vandaag 1e Kerstdag 1944 waren er al twee begrafenissen: ‘s morgens een kindje en ‘s middags een vrouw van 36 jaar. Jullie begrijpen dat de stemming erg triest is in ‘t kamp. Ik ben pas sinds twee dagen thuis (in de loods) vanuit de dysenterie barak alwaar ik drieënhalve week lag. Gedurende mijn ziekte heeft onze naaikamer 500 shorts voor de mannen in ‘t Parékamp mogen maken, waar oom Henk en nog vele andere kennissen zitten. De dag vóór Kerstmis bracht de commandant zelf de broeken naar Paré en krijgen ze dus ons kerstgeschenk. Uit het dagboek dat mijn grootmoeder, Jo DuinSmits, heeft bijgehouden in het vrouwenkamp Kampili op Celebes. Het dagboek is geschreven in de vorm van brieven aan haar kinderen. Van: Henk Mreijen, Meteorenstraat 11, 1223 EP Hilversum, tel: 035-6854550 e-mail: h.a.mreijen@upcmail.nl Kerst in Soerabaja 1942. In 1942 waren de mannen in Soerabaja al opgesloten in provisorische jappenkampen onder andere in het H.B.S.-gebouw. Mevrouw de Bruin had die nacht een dochtertje
gekregen en haar man zat opgesloten. Hoe moest ze nu aan hem laten weten dat hij vader was geworden? De dominee verzocht mijn moeder om raad, omdat zij nog contact had met mijn opgesloten vader via onze baboe die stiekem briefjes doorspeelde. Maar onze baboe durfde niet meer omdat er teveel werd geslagen door de Japanners als je werd gesnapt. Mijn moeder trok de stoute schoenen aan, stapte op de fiets en reed over een doodstille weg naar het kamp. Terwijl ze om het kamp fietste zong ze: ‘Majoor de Bruin z’n vrouw heeft vannacht een baby gekregen. Moeder en dochter maken het goed.’ Na drie rondjes fietste ze gauw terug en is gelukkig niet gesnapt. Jaren later hoorde ze dat hij het goede nieuws had gekregen. Mijn moeder was voor hem als een engel die de boodschap van de geboorte van zijn kind had doorgegeven. Van: Jackie AmbriolaZagt, Badhuisstraat 76 1789 AL Huisduinen, tel: 0223-617607, e-mail: jp.ambriola@quicknet.nl Een kerstverhaal kan ik niet vertellen, ik weet namelijk niets meer van een kerstbijeenkomst in Bangkattan, al moet die er wel geweest zijn. Bangkattan is het hospitaalkamp bij Bindjei, Medan, op Oost-Sumatra, mijn eerste kamp, ik was zeven jaar. Wel heb ik nog altijd deze mooie boekomslag die ik kreeg met een boek erin ‘Lieneke’ door Enny van der Heide. Groeten, Nelly Vissers-Zipp, Zwaluwstraat 252, 3145 NH Maassluis, tel: 010-5913553, e-mail: viszip@caiway.nl
Bangkattan is het hospitaalkamp bij Bindjei, Medan, op Oost-Sumatra. Deze mooie boekomslag kreeg ik voor Kerst. Nelly Vissers-Zipp.
Jappenkamp Banjoebiroe 10 of 11, 25 december 1944. Het was niet toegestaan om op de woon- en slaapzalen te zingen. Enkele vrouwen zongen toch ‘Ere zij God’ en iedereen deed mee. Er kwam direct 17
een Japanse commandant op af. Deze keer echter maakte niemand een buiging in een hoek van 90 graden en zongen we het lied uit. God ging voor! Daarna maakte we netjes onze buiging. De commandant moet gevoeld hebben dat dit een heilig moment was en droop af. Daarna kwamen een paar van onze kinderen bij elkaar. We moesten en zouden een kerstfeest hebben. Het was al avond. Mijn moeder had nog een stompje kaars. Wij naar buiten en allemaal om het boompje zitten. Het kaarsje aangestoken en in het boompje gezet dat gelijk in brand vloog. Dat was het einde van onze kerstviering. We hadden allemaal zo’n honger en weinig hoop dat we hier ooit uit zouden komen. Een paar moeders begonnen te zingen: ‘Komt allen tezamen, jubelend van vreugde, komt nu, o komt nu naar Bethlehem!’ Na dit vers hoorden we tot onze verbazing het hele mannenkamp antwoordden met vers twee. Daarna zongen wij het derde. Dit was het mooiste kerstfeest dat ik ooit had gevierd en we kregen weer hoop. Van: Anne Rietkerk-Houthuysen, 1111-800 Chieftain St., Woodstock ON N4T1T8, Canada, tel: 001-519-539-0855, e-mail: antje.riet@gmail.com Kerst Oost-Java 1943. Mijn moeder was in blijde verwachting en het afscheid van vader was heftig. Hij moest zich melden in Malang voor het 10e KNIL bataljon. Wij reisden verder het binnenland in, naar het veiliger dorp Ngandjuk in Oost-Java. Het was even voor Kerst in de namiddag, het stormde met donder en felle bliksem. Wij, opa, oma, moeder en vier kinderen zaten onder het afdak van de voorgallerij, toen - schijnbaar uit het niets in de stromende regen - een oude blinde bedelaar, met één hand steunend op de schouder van een klein meisje, verscheen. Moeder gaf hem een aalmoes. Hij zei: ‘U moet niet bedroefd zijn en huilen om uw man. Ik zie hem in een gerafelde broek in een ver land hard werken, stenen klieven en sjouwen naar rails. Maar hij zal levend uit de oorlog bij u terugkomen. U krijgt bericht van hem. Zo plots als zij verschenen, zo plots verdwenen zij alsof zij waren opgelost in de storm, ons stomverbaasd achterlatend. Enkele dagen later, Tweede Kerstdag, december 1943 kwam er een groezelige kaart van vader met poststempel Siam waarin stond geschreven: ‘Prisoner of War. My Christian name: Hendrik Charles, My surname: Harmanus, Nationality: Dutch. I’am working for 18 Aanspraak - december 2012
pay. My health is excellent.’ In onze gebeden dankten wij God voor dit kerstgeschenk. Ondanks alle ellende, honger en verdriet was Kerst in december 1943 voor ons onvergetelijk. Later bleek dat vader als krijgsgevangene aan de dodenspoorweg moest werken. Van: Louis Harmanus, Couperusstraat 25, 2985 CC Ridderkerk, tel: 0180-431183. Jappenkamp Gedoeng Badak, Kerstmis 1944 in de barak. Onze derde Kerst in het kamp zonder papa. Mama probeert er voor ons toch een feest van te maken. Dagen van te voren is ze bezig. In ons kamp is een zangkoortje onder leiding van zuster Roos. Zij leert ons kerstliedjes. Het is héél bijzonder, Kerstmis buiten onder de palmen. Al die vrouwen en kinderen schamel gekleed. Maar ze zingen met overgave met schitterende ogen. Na afloop loop ik stil terug naar onze barak. Als ik binnenkom zie ik heel in de verte bij onze brits kleine lichtjes branden. Wat zijn dat voor lichtjes. Ik loop snel naar onze plaats. Voor onze brits op de vensterbank staat een tak-kerstboom. Deze ‘boom’ is prachtig versierd met zilveren ballen en brandende taartkaarsjes. Wat mooi! Alle vrouwen en kinderen uit onze barak komen heel stil kijken met glanzende ogen. Wat ben ik dankbaar en trots dat ik een moeder heb, die dit heeft gemaakt. Eén ogenblik vergeet ik dat ik in het kamp zit. Uit mijn boek: ‘De klok, Het kampkind in mij spreekt nu’. Mieke Biessen-Dokman, Prof. Dumontstraat 31, 6419 BR Heerlen, tel: 045-5713194. Kerst 1945. Met mijn vader was ik vaak naar de veemarkt geweest in Solo. Mijn vader kocht er een ram, ik vond het een prachtbeest. Mijn vader was in de oorlog op verdenking van sabotage door de Japanse Kempetai opgepakt en stierf een vreselijke dood in de Penjara Sukamiskin gevangenis in Bandoeng. Toen Japan in augustus 1945 capituleerde konden wij dus niet blij zijn. Na de Japanse capitulatie werd het leven er niet beter op. De geïnterneerde Nederlanders bleven angstvallig in de Japanse kampen en vele IndoEuropeanen, vooral in Oost-Java, stond ook onverwachts een kampverblijf te wachten. Als negenjarige jongen kwam ik met mijn moeder in het jappenkamp, gevestigd in een voormalige Nederlandse jongensschool met internaat voor planterskinderen in Solo. We sliepen in de klaslokalen op matjes op de grond. Mijn doortastende moeder, Annie Bos-Soetiani, zorgde met
Kerstmis 1945 voor een feestmaal. Zij liet onze tuinman de ram naar ons kamp brengen en ze kocht ook de kampbewakers om door hen lekkere soep te beloven. Ze bereidde van de geslachte ram een heerlijke soep met rijst in een reusachtige pan. Zo kreeg iedereen een waar kerstmaal. Steeds meer hongerige ogen kwamen op de geur af en keken naar de leger wordende pan. Mijn vindingrijke moeder gooide er heimelijk water bij, zodat iedereen voldoende kreeg. Begrijpt u waarom ik dit niet vergeten kan? Van: dhr. Jo Bos, ’t Beusje 13, 8381 CZ Vledder, tel: 0521-383046. Het kerstcadeau, Kerstmis 1944, de derde Kerstmis in gevangenschap. In ons vrouwenkamp Ambarawa 9 op Java lag er een grote verslagenheid over de magere, uitgeteerde gezichten. Het woord Kerstmis spraken we niet meer uit en velen van ons wilden ook de kerstgedachte maar uit hun gevoelsleven bannen. Tegenover mijn brits lag een vrouwelijke arts met haar zes kinderen. Omdat hun moeder het hele kamp moest helpen, waren deze kinderen vaak alleen. Vijf meiden en Daan van drie was de jongste. Ik zal nooit de kreet vergeten van het kleine mannetje met zijn magere lijfje, de beentjes onder zich gekruist op zijn brits zittend, de blauwe ogen gericht op de deur, waardoor zijn moeder zou binnenkomen, als ze dan al kwam. De Jap deelde toch nog iets extra’s uit met Kerst: groetensoep met een aftreksel van kleine korreltjes vermalen vlees. Je zag het niet, maar proefde het wel. Apathisch wachtten we het kerstmaal af. Ons baraknummer 10 werd afgeroepen. Allen schrokten het eten naar binnen. Daantje genoot ook, maar niet zoals wij. Hij legde ieder korreltje vlees dat hij in zijn mond voelde op de rand van zijn bord. De zusjes zeiden: ‘Opeten Daan! Dat is goed voor je!’, maar hij schudde zijn hoofdje en hield zijn ogen onafgewend op het gat van de deur gericht. Toen ineens een kreet: ‘Mammie, vleesje voor jou van mij, voor Kerstmis!’ - Ik ben een van de vijf dochters van mevrouw Koets, de vrouwelijke arts. Mijn broer Daan is nu 72. Van: Margreet Donker van Heel-Koets, Plantijnstraat 109, 2321 JH Leiden, tel: 071-5768641. Een warme Kerst, april 1945. Wij, mijn moeder, zusjes en ik zijn na vele Japanse interneringskampen in kamp Tjideng in Batavia terechtgekomen. Het leven is zwaar, veel kracht hebben we niet meer, we moe-
ten leven van stijfselpap. Het sterftecijfer is hoog. Als we niet buigen kan dat al een reden zijn om ons te straffen. Kampcommandant Sonei is onbarmhartig en wreed. Bij volle maan is hij doodsbang voor overkomende vliegtuigen. Er gaan geruchten dat de bevrijding nabij zou zijn. Na maanden van hoop en vrees buigt Japan op 15 augustus 1945. Maar de bevrijding is voor ons niet weggelegd, de extremisten vallen ons kamp aan en we worden nu o.a. door de Japanners zelf bewaakt. Na verloop van tijd vinden we onze vader via het Rode Kruis. Wij herkenden hem na bijna vier jaar amper terug. Hij is ziek en mager, maar gelukkig omdat we allen het kamp overleefd hadden. Wij krijgen berichten van medegevangenen van wie de man of zoon zijn gestorven. Er komen steeds meer weduwen en wezen. De honger maakt plaats voor veel verdriet. De tijd verstrijkt en december staat voor de deur. Kerst komt naderbij. Ondertussen gaan er schepen met zieken, weduwen en wezen richting Holland. Wij zijn ‘gezond’ en moeten voorlopig blijven. Toch hebben we een dankbaar gevoel over ons. Het eten wordt beter en de spanning minder. Ik wil zo graag een kerstgevoel hebben. Ik sloop een grote tak uit een boom en bevestig hem aan de muur. De kerstballen zijn ramboetans (een kleine harige vrucht) die ik hier en daar ophang. Van reepjes oude stof maak ik slingers en zie ik heb een kerstboom. Mijn ouders kijken stil toe, waar denken zij aan? Ik probeer als 13-jarige hun gedachten te raden. We zingen met onze lotgenoten 'Stille Nacht' en het ontroert ons allen. We mogen weer zingen, al zitten we nog in het kamp, we voelen zoveel warmte. Het kerstverhaal wordt verteld en we zingen als slot het mooie lied 'Vrede op aarde'. Het is nu 67 jaar geleden en weer vieren we Kerst en gaan mijn gedachten terug naar 1945. ‘Vrede op aarde’. Van: An Dekkerde Bruyn, Adelaarstraat 2, 3145 AA Maasluis, tel: 010-5918415, e-mail: jdekker@kabelfoon.nl
Zoek?! De redactie stelt cliënten in de gelegenheid een korte advertentie (maximaal 100 woorden) te plaatsen. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Ontvangen oproepen kunnen niet direct worden geplaatst, omdat er veel verzoeken binnenkomen. De redactie neemt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de oproepen. Alle oproepen zijn te zien op de website www.svb.nl/wvo of www.pur.nl
dat Kees aan boord van het Japanse schip Haruyoshi Maru - op 18 november 1944 is overleden en een zeemansgraf kreeg. Hij was mijn neef en ik kan me hem helaas niet herinneren. Wie kan mij wat over Kees vertellen? Met dank, Gerard Lemmens, 2 Church Street, Wadhurst, East Sussex TN5 6AR, Engeland, tel: 0044-1892-783 171, e-mail: gerardwillemcharleslemmens@yahoo.co.uk
Mijn opa heeft bij de marine gezeten, ook tijdens de Slag in de Javazee. Graag wil ik weten waar hij heeft gezeten (welke schepen, in welke kampen, wat waren de werkzaamheden en de omstandigheden daar en waar ging hij na de bevrijding naar toe). Het gaat om Reinardus Cornelis van Denderen, geboren op 19 oktober 1915 te Zeist. Hij heeft op de De Ruyter gezeten en ging begin jaren 50 naar Nieuw-Guinea. Wie kan mij helpen? Dominic Knoop, Hortensialaan 12, 3702 VG Zeist, e-mail: dominic knoop@hotmail.com
Is er iemand die nog weet of er in de Joodse Invalide in het jaar 1943 baby’s aanwezig waren bij de moeders? Mijn moeder kwam volgens mijn gegevens na het leegruimen van het N.I.Z. hier terecht en ik was in ieder geval zéér ondervoed, veel later in de crèche te Amsterdam. Reacties graag naar: Foke Kranendonk-Waterman Sytsma, Oosterseveldweg 6, 8391 MA Noordwolde fr, tel: 0561-433202, e-mail: kranendonk.waterman@xs4all.nl
Ik zoek Anna Petronella Velgersdijk, geboren op 2-12-1931 en onze dochter Lorraine Astrid Reichardt geboren op 2-11-1963. Anna verliet me na 38 jaar huwelijk voor een andere man en zij had altijd de kinderen, vandaar dat ik hen bijna 35 jaar niet heb gezien. Ik heb mijn dochter lang gezocht, maar kan haar niet vinden. Helaas heb ik niet lang meer te leven en ik zou graag met hen in contact willen komen. Anna heeft een broer die Harry Velgersdijk heet en nog een tijd bij ons heeft gewoond. Help me alstublieft mijn dochter terugvinden. Ik hoop dat ik iets uit Holland mag horen. Carolus Reichardt, 7043 Harquahala Dr., Monave Valley, AZ 86440-9115, Verenigde Staten. Wie heeft Kees van Benthem te Surabaya (geboren in Batavia 3 augustus 1918), zijn zusje Bep en ouders Adriaan en Anna van Benthem-Lemmens gekend? Wij hebben pas uitgevonden via het Nationaal Archief 20 Aanspraak - december 2012
Ik zoek mensen, die in interneringskampen (Tjideng of Kramat?) in Semarang hebben vastgezeten en die Oma Fisher en haar kleinkinderen Diana, Bea, Bob en Dickie Gortmans hebben gekend. Graag wil ik ook informatie over de omstandigheden, waaronder zij geïnterneerd waren. Dhr. A. J. Bloch, Elburgstraat 5, 3826 BH Amersfoort, tel: 033-8880092, e-mail: a.bloch@xmsnet.nl Ik ben op zoek naar informatie over dhr. Monte, (Nederland) een burgergevangene uit het mannenkamp waar hij samen met anderen o.a. Mr. Batten (United Kingdom) in het Japans Interneringskamp Batu Lintang (Kuching - Sarawak 1942 -1945) heeft gezeten. Deze man is in het hospitaal in Kuching gestorven op 1 juli 1943/1944. Wat was zijn functie en waar woonde (werkte) hij voor de oorlog? In Borneo? Zijn naam was Monte/Monté of Monti? Graag uw reactie naar: Victor Vaessens, Europalaan 11, 6226 CM Maastricht, tel: 043-3621601, e-mail: vicvae@gmail.com
Ik zoek informatie over mijn peetvader Rob Dominicus. Hij gaf mijn moeder bij mijn geboorte in 1947 een zilveren 2 shilling munt uit 1944. Hij zat aan het eind van de oorlog met mijn vader Anne ‘Tom’ Mulder in een jappenkamp op Sumatra. Rob Dominicus is waarschijnlijk na de oorlog naar Australië of Nieuw-Zeeland vertrokken. Informatie gaarne naar Rob Mulder, Frankate 5, 8111 BJ Heeten, tel: 0572-382808, e-mail: robartmulder@hotmail.com Albertus de Jong zoekt overlevenden die in 19431944 in het Arbeitserziehungslager Spergau bei Leipzig gevangen zijn geweest. Mijn kampnummer was 6764. Contact kan worden gemaakt met: Albertus de Jong, Beukenlaan 109, 7271 JM Borculo, tel: 0545-274346. Wie kende schrijfster Diet Kramer (1907-1965)? In de periode 1933-1946 woonde zij in NederlandsIndië. Tijdens de oorlog zat ze in Banjoebiroe-kamp 11. Ook zoek ik haar boek ‘Lodewijk de rattenvanger’, dat in 1941 in Bandoeng is verschenen, en haar artikel over de inval van de Japanners in het Djokjase dagblad Mataram (vermoedelijk begin maart 1942 gepubliceerd). Janneke van der Veer, Oerdijk 1c, 7433 AE Schalkhaar, tel: 0570-629343, e-mail: jannekevanderveer@planet.nl In 1943 zorgde Pieter Beens voor een onderduikplaats voor mij. Ik was toen 12 jaar oud. Pieter Beens heeft vele Joodse kinderen zoals ik helpen onderduiken. Veelal via Roelof Vis in Bovenknijpe in Friesland. Momenteel ben ik bezig met een aanvraag voor een (postume) Yad Vashem erkenning voor hem. Graag wil ik in contact komen met diegenen die Pieter Beens gekend hebben en eveneens door zijn toedoen konden onderduiken. Jack de Lange, Wally Moesweg 5, 1251 AT Laren, tel: 035-5311468; e-mail: jack.delange7@gmail.com Corry IJsselstijn zoekt haar vriendin Betske Meindersma. Wij woonden in Telok Betong, Lampongse district, Zuid-Sumatra. Haar vader was daar resident en mijn vader Gerrit IJsselstijn was zijn collega. Beiden werden gearresteerd en gevangen gezet door de Japanners in Tandjong Karang, Lahat en Muntok. Meneer Meindersma werd tijdens het
verhoor gemarteld en onthoofd. Gerrit IJsselstijn overleed in kamp Muntok gelegen op Bangka Billiton eilanden. Betske en haar moeder overleefden de bezetting en vestigden zich in Nederland. Informatie graag naar: Mrs. C.H. Keach-IJsselstijn, 12 Turanga Street, 4010 Gisborne, Nieuw-Zeeland, tel: 0064 3 332 1962, mobiel: 0064 27 383 5997, e-mail: gary@elitepestcontrol.co.nz Rachel Isaacs, een Zuid-Hollands meisje, woonde in de Tweede Wereldoorlog bij de familie Hollands te Gulpen (L). We zoeken contact met haar omdat Rachel van de zomer op zoek was naar dit onderkomen. Niemand van de familie woont meer in dit buurtschap. We zijn erg benieuwd hoe het met haar gaat. S.v.p. per brief reageren naar dhr. R.M.F.M. Leclercq, Bellefroidlunet 34 C, 6221 KN Maastricht. Misschien kan ik via deze weg informatie vinden over een kampgenoot, Ambarawa 9 en 7. Joop Pen (misschien Penn) die aanvankelijk met zijn gehandicapte moeder in kamp 9 zat en met mij naar jongenskamp 7 werd overgeplaatst. Mogelijk was hij uit Salatiga afkomstig. Nooit meer een spoor van hem gevonden. Hij was enige tijd mijn ‘slapie’ en hij was in die periode belangrijk voor me. Pieter (toen Pom) Venhuis. Reacties graag naar: Pieter Venhuis, Heikant 40, 6028 RC Gastel (Cranendonck), tel: 0495492045, mobiel: 06-19622732, e-mail: venhuis.pieter@gmail.com Zoektocht verleden van Leendert van Marion, KMA/KNIL-officier, geboren 17 februari 1913 te Den Haag. Kent iemand ‘het verhaal’ van mijn vader na mijn geboorte op 17 september 1941 te Magelang. Wat heeft zich afgespeeld toen mijn moeder, Ruth van Marion in aanwezigheid van mevrouw Dolly Groen en mijn broer en mij, Vrouwke van Marion in Ambarawa geïnterneerd werden. Mijn vader was niet meer in Magelang. Hoe was zijn situatie op de Nichiei Maru, in de Moulmein gevangenis, als dwangarbeider aan de Birma Spoorweg en hoe kwam hij in 1946 in Bangkok terecht, waar wij herenigd werden? Reacties graag naar: Vrouwke van Marion, Schouwweg 81F.34, 2243 BL Wassenaar, tel: 070-5119841, e-mail: indelathyrus@gmail.com 21
&
Vraag antwoord Heeft de stapsgewijze verhoging van de AOWleeftijd gevolgen voor de Wbp, de Wuv of de Wubo? Bent u 65 jaar of ouder? Dan heeft de verhoging van de AOW-leeftijd geen gevolgen voor u. De verhoging van de AOW-leeftijd heeft ook geen gevolgen voor de artikel-19-toeslag bij de Wubo en het bedrag voor niet-meetbare invaliditeitskosten bij de Wuv. Bent u jonger dan 65 jaar en heeft u een verzetspensioen of een periodieke Wuv- of Wubouitkering? Dan blijft de uitkering in beginsel ongewijzigd tot u de nieuwe AOW-leeftijd bereikt. Over de wijzigingen in uw uitkering bij het bereiken van de AOW-leeftijd krijgt u van ons vooraf informatie. Uw verzetspensioen of uitkering wordt in ieder geval opnieuw vastgesteld bij het bereiken van de AOWleeftijd. Verliest u inkomsten of krijgt u er een inkomstenbron bij voordat of nadat u de AOW-leeftijd bereikt? Geef dit altijd door. Wij zullen uw uitkering dan vaststellen aan de hand van uw gewijzigde inkomenssituatie. Ik heb een beschikking gekregen waarin iets staat over beleidsregels van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Waar kan ik die vinden? De beleidsregels die door de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) zijn vastgesteld kunt u vinden via onze website (www.svb.nl/wvo). In de gepubliceerde beleidsregels kunt u bijvoorbeeld vinden onder welke voorwaarden een vergoeding of tegemoetkoming kan worden toegekend. Wordt er ook bezuinigd op verzetspensioenen en oorlogsuitkeringen? Er zijn geen plannen voor bezuinigingen bij de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Naar verwachting zullen onze bruto pensioenen 22 Aanspraak - december 2012
en uitkeringen volgend jaar ook weer iets worden verhoogd. Maar voorgestelde belastingmaatregelen (zoals het verhogen van het tarief in de eerste schijf) kunnen ongunstig uitwerken voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden. De verzetspensioenen en de oorlogsuitkeringen zijn daar niet van uitgezonderd. Ik heb een aanvraag ingediend voor het Gettofonds. Mocht dat tot iets leiden, wordt dat dan gekort op mijn Wuv-uitkering? Nee, de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) heeft besloten om deze uitkeringen niet te korten op verzetspensioenen en uitkeringen van de Wuv en de Wubo. Dit geldt zowel voor eenmalige als periodieke betalingen. Meer informatie over het Gettofonds en Gettopensioen geeft de Stichting Joods Maatschappelijk werk. Zo is een folder beschikbaar op de website: www.joodswelzijn.nl onder het kopje “Uitkeringen voor Joodse vervolgingsslachtoffers�.
Betaaldata 2013 Hieronder is aangegeven wanneer wij onze betalingsopdrachten aan de banken versturen.* Afhankelijk van uw bank kan het nog enkele dagen duren voordat het bedrag op uw rekening staat. 15 15 15 15
januari februari maart april
15 14 15 15
mei juni juli augustus
16 15 15 16
september oktober november december
Voor vragen hierover belt u het telefoonnummer op de betalingsmededeling. * Betaalopdrachten voor de Wet Buitengewoon Pensioen verlopen via de Stichting 1940-1945.
1
1 2
2 3 3
4 4
55
66
77
15 15
14 14 17 17
31
19 19 2323
24 24
27
28
27
31
32 36
32
33
34
33
36
25 25 29
28
35 38
37
30
29
34
37
39
30
35
Los het kruiswoordraadsel op en breng daarna de letters uit het diagram over naar de gelijkgenummerde vakjes van de oplossingsbalk. Uw oplossing kunt u voor 1 februari 2013 sturen naar:
40 41 46 51
47
47
51
60 66
48
52
60 56
42
48 52
56
42
41
43
44
43
44
53
61 57 67 61
58
62
55
59
59
64
63 72
65
64
69
68
50
55
63
68
66 71 67
50
54
58
62
45
49
54
53
57
45
49
PUZZEL
38
40
39
46
10 10 11 11 12 12 13 13
2020
2222
26
99
1616
18 18
21 21 26
88
65
70
69
70
SVB-Vestiging Leiden Afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen Redactie van Aanspraak Postbus 9575, 2300 RB Leiden
72
71 13 15 Uw17oplossing:
17
13
15
56
56
28
28
38
38
41
70
41
70
62
62
32
32
49
49
39
55
39
22
55
22
Horizontaal 1 tegenvallende aanschaf 7 vis 14 vertrouwelijk 16 geleuter 17 lidwoord 18 ogenblik 20 amfibie 21 onderricht 22 hoog bouwwerk 24 projectieplaatje 26 gezet 27 ontevreden mens 29 bladgroente 31 verbruikt 32 kwetsbaar 33 tafelgast 35 gereed 36 wandelen 37 flauwekul 39 land in Azië 40 hardrijder 41 Romeinse godin 44 kwaadaardig mens 46 laagtij 48 vereniging 49 op enig tijdstip 50 heden 51 telwoord 53 trommelen 55 deel van een schoen 56 kledingstuk 58 krantenstalletje 59 paardje 61 heidemeer 63 filmlocatie 64 niet dit 66 gebakken ei 69 specerij 71 veevoer 72 rivier in Frankrijk. Verticaal 1 rekenteken 2 voorzetsel 3 prik van een insect 4 maaltand 5 sukkel 6 voorbij 8 rivier in Rusland 9 kostbare stof 10 advies 11 moederoverste 12 reeds 13 vernis 15 flink 18 boosheid 19 eetgerei 21 deel van de mond 22 deel van een trap 23 rekening 25 op de manier van 26 een stortbad nemen 27 stellig 28 stuk grond 30 nadeel 32 frisdrank 34 fraai gelegen 36 deksel 38 curve van de hartslag 42 knorrig mens 43 vergissing 44 aantocht 45 kraaiachtige vogel 47 openbaar vervoermiddel 50 vochtig 52 eren 54 fijngekookte vruchten 55 genaamd zijn 57 bloemdeel 59 licht bootje 60 bergpas 62 nieuw- 64 mannelijk insect 65 drank 67 persoonlijk voornaamwoord 68 overmatig 69 bazige vrouw 70 voegwoord.
Uit de goede oplossingen worden de namen getrokken van een eerste (€ 75), een tweede (€ 50) en een derde (€ 25) prijswinnaar. In het volgende nummer van Aanspraak maken we de oplossing van deze puzzel en de namen van de drie prijswinnaars bekend. (N.B. medewerkers zijn van deelname uitgesloten). Prijswinnaars september-puzzel: De juiste oplossing was: senang, een Indonesisch woord voor een lekker, rustig en tevreden gevoel. Veel inzenders schreven dat ze zich ‘senang’ zouden voelen als ze zouden winnen. De winnaars van de september-puzzel 2012 zijn: mw. S. de Roos-à Cohen, Nof Ayalon, Israël (1e prijs); dhr. N.H. Bodeving, Nijmegen (2e prijs); mw. V.E. Hakke, Hulst (3e prijs). Van harte gelukgewenst! U ontvangt het bijbehorende geldbedrag zo spoedig mogelijk op uw bankrekening. 23
Adressen /colofon Correspondentieadres
Verenigde Staten
Sociale Verzekeringsbank
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Consular Department
Bezoekadres
One Montgomery Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104
Stationsplein 1, Leiden
Bezoekadres (op afspraak)
tel: 071 - 535 65 00, fax: 071 - 576 60 03
120 Kearney Street, Suite 3100, San Francisco, CA 94104)
e-mail: info.wvo@svb.nl of info@pur.nl
tel: +1 877 388 2443 (Toll free), fax: +1 415 291 2049
website: www.svb.nl/wvo of www.pur.nl
e-mail: sfn-wuv@minbuza.nl, website: http://sanfrancisco.the-netherlands.org
Israël
Canada
Nederlandse Ambassade
Consulate General of the Netherlands
Afdeling V&O, Postbus 1967, Ramat Gan 52118
War Victims Department (WUV)
Bezoekadres Rechov Abba Hillel 14 (13e verd.)
1, Dundas Street West, suite 2106, Toronto, Ontario M5G 1Z3
Ramat Gan 52506, Tel Aviv
tel: +1 416 595 2408, +1 877 303 3639 (Toll free), fax: +1 416 598 8064
tel: +972-3-7540741 / +972-3-7540742
e-mail: tor-wuv@minbuza.nl, website: www.dutchmissions.com
fax: +972-3-7540757, e-mail: TEL-VenO@minbuza.nl Australië Indonesië
Consulate-General of the Netherlands
Ambassade v/h Koninkrijk der Nederlanden
War Victims Department (WUV)
Jl. H.R. Rasuna Said Kav. S-3 Kuningan, Jakarta 12950
Level 23, Tower 2, 101 Grafton Street
tel: +62 (0)21 524 8200, fax: +62 (0)21 525 0443
(corner Grosvenor St), Bondi Junction NSW 2022
e-mail: jak-wuv@minbuza.nl
tel: +61 (0)2 9387 6644, fax: +61 (0)2 9387 3962
website: http://indonesie.nlambassade.org
e-mail: syd-wuv@minbuza.nl, website: www.netherlands.org.au
Aanspraak is een gezamenlijke uitgave van
Redactieadres
Foto’s
de Sociale Verzekeringsbank en de Pensioen-
SVB, t.a.v. Aanspraak
Jef Helmer, James Keivom,
en Uitkeringsraad.
Postbus 9575, 2300 RB Leiden
Ellen Lock, Marc Seliger,
tel: 071 - 535 65 00
Shavit Simons, Sandra Steins.
Leiden) verzorgt de uitvoering van de
e-mail: aanspraak.wvo@svb.nl
Coverfoto
Nederlandse wetten voor Verzetsdeelnemers
aanspraak@pur.nl
Ellen Lock
en Oorlogsgetroffenen. Met al uw vragen kunt
website: www.svb.nl/wvo
u daar terecht. Aanvragen voor deze wetten
www.pur.nl
De Sociale Verzekeringsbank (vestiging
de Pensioen- en Uitkeringsraad. De PUR stelt
Vormgeving Irene de Bruijn, Ellen Lock
van nieuwe klanten worden beoordeeld door Oplage 35.000 exemplaren
Voor slechtzienden is de gesproken
ook het beleid voor deze wetten vast. Interviews en tekst
versie van Aanspraak gratis op
André Kuijpers, Ellen Lock
CD verkrijgbaar.
van (delen uit) dit magazine mag uitsluitend
Drukwerk
English translations of selected articles
geschieden na schriftelijke toestemming
MediaCenter
in Aanspraak can be found on our
van de redactie.
Rotterdam
website: www.svb.nl/wvo or www.pur.nl
Aan de inhoud van de artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. Overname