6 minute read
Onbegrepen
from Deventer Waag(t)
by Raster Groep
Altijd zit je hoofd maar vol met allerlei vragen
Vragen die je niet opgelost krijgt
Advertisement
En elke keer weer raak je in paniek
Paniek die je niet wilt voelen
Je raakt de grip op de realiteit kwijt
Je houdt vast aan details
Je maakt je eigen realiteit
De fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar
Wanhopig op zoek naar duidelijkheid en begrip
In een wereld die niet te begrijpen is voor jou
TEKST EN BEELD: Angela Bloemers
Van buiten naar binnen
“Kep dertig joar de grond bekiek’n, noe maar van de bovenkant”
Vaak kijk je op tegen die enorme flatgebouwen en denkt dan: hoe zou het zijn om op elf hoog te wonen? We trokken de stoute schoenen aan en togen naar Wezenland, waar onze blik getrokken werd door de Zonneflat. De eerste stap was snel genomen, daar er toevallig een flatbewoner naar buiten kwam en wij zo alvast naar binnen konden zonder op goed geluk op een bel te drukken.
De lift stond uitnodigend op ons te wachten en als een speer werden we gelanceerd naar de elfde verdieping. Ook de tweede stap bleek makkelijker dan gedacht. Bij de eerste de beste deur op de galerij stond een struise dame in de opening. Na ons voorgesteld te hebben waren wij van harte welkom in haar appartement.
Onder Water
Zij stelde zich voor als Laura Palmter Mate, geboren op de Withagen. Dat is een buurtschap dat ten behoeve van de zandwinning voor de A1 in 1968 letterlijk onder water verdween. Hieruit ontstond recreatiegebied Bussloo. Als rechtgeaarde boerendochter ging ze op negentienjarige leeftijd al werken. Eerst ging ze in Zutphen aan de slag als interieurverzorgster aan huis en vijf jaar later in het Hamaland in Twello.
Inmiddels had ze haar man, Wim, leren kennen. Voor het huwelijk in 1963 had hij al een huis gekocht op de Worp en voor de nodige akte toog zij mee naar de notaris. Op de opmerking dat zij (nog niet getrouwd zijnde) niets te vertellen had, sprak zij uit: “Noe nie, maar later wel!”
‘ DE PLANKEN ERAAN ZETTEN ’
De stap naar een baan in de bejaardenzorg in 1969 was snel gemaakt. Het leven ging door. Maar plotseling opkomende mist zorgde ervoor dat Wim in Grave op een file van 33 auto’s botste. Behoorlijk gekreukeld, maar fysiek lichtgewond, kwam hij uit dit ongeluk. De beelden verdwenen echter nooit. Het grote keerpunt in haar leven kwam 23 jaar later. In 1992 werd Wim op de Worp bijna fataal aangereden. Het betekende wel het eind van zijn werkzame leven. De arts adviseerde om ‘de planken eraan te zetten’. Er moest een gelijkvloers onderkomen komen, geen tuin, trappen en bewerkelijke hobby’s meer. Het oog viel op de Zonneflat. Ze gingen van een huis naar een appartement. “Is dit niet te hoog?,” vroeg Laura.
“Kep dertig joar de grond bekiek’n, noe maar van de bovenkant. Ik wil nêet dat de buren kunnen zien wah ik in de murf steek”. Ze nam ontslag en haar collega’s vroegen “Waarom?”. “’t Is een kold end met de fietse naar Twello,” was het antwoord. De zorg om Wim was vele malen groter.
MIJMEREN
“Ik zit hier hoog en droog en zal geen natte voeten krijgen,” zegt ze, ons rondleidend door het appartement. “Hier voel ik mij veilig, goed en op m’n gemak. De omgang met de flatbewoners is fantastisch, vooral in het begin. Toen het een toelatingseis was om een appartement te betrekken dat een van de partners de leeftijd van 55+ had bereikt. Dit is nu niet meer van toepassing en de sociale omgang is ietwat getemperd. Wel hebben we op de begane grond een trefpunt waar diverse activiteiten plaatsvinden.”
Negen jaar geleden overleed Wim en ze vult haar tijd sindsdien met korte reizen, borduren, kaarten maken en naaien. Maar ze kijkt vooral vanaf haar balkon over het weelderige groen uit dat Deventer rijk is. ’s Avonds zijn het vooral de lichten van de stad (en sporadisch de Adelaarshorst) die haar tot mijmeren brengen. ‘
Altied haost en nooit geen tied, zörgt d’r veur da’j eerder sliet’
“Het is allemaal begonnen met één loc, drie wagons en een klein baantje. “Van gietijzer!” zegt meneer met de nadruk op het woord gietijzer. “Die zie je nu niet meer, maar in die tijd, net na de oorlog, was dat het materiaal waar modeltreinen van gemaakt werden. Ik had ervoor gespaard.”
“Vijftig gulden kostte het pakket. Ik heb het gekocht bij Strooiing aan de Diesestraat in Zwolle. Een echte Fleischmann, hèt merk voor treinen. De mijne was een model van de Deutsche Bahn. Mijn eerste eigen baantje op zolder kocht ik van het zelf gespaarde statiegeld voor lege flessen.” Meneer van de Belt lijkt weer even terug bij zijn spoorbaantje op zolder in het huis in Wipstrik, een wijk in Zwolle.
In 1966 trouwde hij. “Soms bleef er weleens wat over om het treinbaantje uit te breiden. Het waren meer rails dan treinen, want die waren duur.” Hij had voor zijn hobby een plek op zolder. In 2003, rond zijn pensionering ging hij bij de modelbouwvereniging in Deventer. Die zat, zit overigens nog steeds, aan de Nijmegenweg. Hij wijst met zijn hand naar achter, een beetje in de lucht en zegt: “daar waar de brandweerkazerne is. Daar begon ik dingen te maken op een schaal van 1 op 87.
Toen ik kwam, zei de voorzitter: “begin maar met je volière na te maken, die hadden we namelijk. Dus ik naar huis en met lucifershoutjes, stukjes gaas, karton, verf, kwast en een stanleymes ging ik aan het werk. Het werd een mooi wit hokje met een deur en daaraan vast een open gedeelte met gaas ervoor.” Hij pakt een doos en tovert het huisje tevoorschijn.
“Maar toen ik op de club kwam, keurden de ander leden het af. De verhouding was niet goed. Zo’n lucifer als paal was véél te dik. Ze waren resoluut hoor,” zegt hij. “Gelukkig nam de voorzitter het voor mij op en zei: “en nu je tuinhuisje op het volkstuincomplex.” En hij pakt het volgende huisje uit de doos. Het is een mooi wit huisje met een rood-wit zonnescherm. Het huisje wordt geflankeerd door twee groene regenpijpen. En net zoals het in werkelijkheid is, steekt het een beetje uit ten opzichte van de opstaande muren. De dakgoot en de regenpijp doen dat ook. De regenpijp loopt eerst een paar millimeter van de muur en daarna langs de muur naar beneden. Precies zoals het was.
“Wat een precisie,” zeg ik.
“Ja,” zegt hij, “daarna ben ik gaan tekenen op schaal.” We lopen naar de tafel waar de map met tekeningen ligt. Alles is getekend op ruitjespapier van Märklin, ook een treinenmerk. Ik zie het station van Deventer, de oude ambachtsschool, de winkel van Jan Rauw uit Deventer, een kerk en pastorie in Lingen en verschillende huizen van bekenden. Alles is van verschillende kanten getekend. En alles zit erop en eraan: ramen, deuren, torentjes, gevelstenen. Heel nauwkeurig. “Ik kon als kind al goed tekenen had een 9 op mijn rapport,” vertelt hij met enige trots.
We lopen samen naar de glazen salontafel. Want onder het glazen blad staat een model van het Deventer station op een onderplaat. Op die plaat is de weg uitgetekend en rijden de bussen heen en weer. Alles is aanwezig: de klok boven de ingang, het afdak bij de beide ingangen, het langwerpige zijstuk waar de fietsenstalling was met zijn luifels en typische ramen en deuren. De salontafel is te kort om het hele bouwwerk te huisvesten. Meneer haalt het station van de onderplaat en zet het geheel op tafel en hij schuift het laatste stuk van de fietsenstalling ertegenaan. “En weet je nog dat er een urinoir voor mannen voor het station stond?“ vraagt hij. “Ja, dat weet ik nog wel, het stonk er altijd wanneer je in de buurt kwam,” zeg ik en ik ruik spontaan weer de geur. “Kijk,” zegt hij “ook dat heb ik nagemaakt,” en hij zet het op de plek voor het station waar het altijd gestaan heeft. Ik herken de specifieke vorm, een hexagonaal, een gebouwtje met zes hoeken. Hij wijst met een vinger naar een hoek op het dak van het station, bij de hoofdingang. “ Kijk,” zegt hij “dit was een moeilijk stuk, hier komen allerlei schuine dakdelen bij elkaar. Ik had geen idee hoe dat zat. Op een zaterdag liep ik langs het station en stond daar de brandweer met een hoogwerker bladeren uit de dakgoot en van het dak te halen. Ik dacht, dit is mijn kans. Ik stapte er op af en vroeg of ik even met de hoogwerker mee mocht om dat punt goed te bekijken. Dat mocht, en zo heb ik dit dus ook naar werkelijkheid nagemaakt.”
Met een glimlach op zijn gezicht loopt hij naar de bank. Aan zijn gezicht is te zien dat hij weer even in de hoogwerker zit. “Door de verhuizing staat alles nog niet op zijn plek,” zegt zijn vrouw. “Ja,“ zegt meneer, er is een teleurstelling in zijn stem te horen. “Er staat nog meer aan de Nijmegenweg bij de modelclub. Daar ga ik nog steeds twee keer per week naar toe.“ Het is even stil dan wijst hij naar de volière en zegt: “dat, dat was knutselwerk”. We kijken voor ons uit en dan wijs ik naar het station op tafel en zeg; “en dat, dat is kunst. Van knutselaar naar kunstenaar!” in de ochtend de troost geldt nu alleen de dichter en het oude pontje stil luisterend naar Bach verwaaiend van de grote toren een groot vrachtschip dreunend voorbij de dichter en het pontje heftig deinend niet in de maat
→ Geïnteresseerd in modelbouwen? Kijk op het inlegvel waar je hiervoor in Deventer terecht kunt.
BEELD: Marianne de Bakker
TEKST: Boudewijn Betzema