Flux 9: En, bent u al perfect?

Page 1

Rathenau Instituut | juni 2013

f lux ÎŚ


i nhoud

4

4 Perfectie De neus van David bleek een tikje te groot. Geen probleem voor ­Michelangelo. Hij wist wanneer hij perfectie had bereikt.

6 Op jacht naar volmaaktheid Met hulp van de wetenschap probe­ren we al onze ongemakken en beperkingen uit te bannen. Een innerlijke drang? ‘We streven continu naar optimalisering omdat we niet af zijn.’

12 Imperfecte schoonheid

12

Het kunstwerk Boundaries of ­ iskundige ­Infinity, gebaseerd op de w rij van Fibonacci, bevat een dure fout. Wordt het beeld de Vlaamse toren van Pisa?

16 ‘Pessimisme is onze redding’

6

Filosoof Roger Scruton is chagrijn van beroep. ‘Staar je niet blind op ­perfectie. Dat leidt tot grote fouten’.

22 Boordcomputer voor je lichaam ‘Ik slaap niet meer met mijn telefoon en ook de depressiecheck of calorieën tellen doe ik niet meer’. Maakt de nieuwste generatie smartphone apps ons leven beter?

26 Gezocht: excellente ­wetenschappers Nederland wil topwetenschappers. Maar hoe selecteer je die eigenlijk? ‘Einstein zou niet door de procedure komen.’

Rubrieken Column Jan Staman 3 Het Profiel 14 Cijfers & Feiten 15 Het getal 21 Column Barend van der Meulen 29 Lezen 30

2

16 26


col um n

W

ij kennen de onverbiddelijke drang om onze toestand te verbeteren. We perfectioneren onszelf, onze positie, omgeving en onze spullen. Alles kan beter, mooier, efficiënter of goedkoper.

© Anne van Gelder

Gratis neuroses

Het woord perfectie komt uit het Latijn en betekent letterlijk ‘tot een einde brengen’. Iets dat perfect is, is volmaakt. Af, foutloos, en dus ook: onverbeterbaar. Met het streven ernaar is niks mis. In een liberale democratie moeten we onze eigen toekomst vormgeven. Streven naar het hoogst haalbare brengt ons daarin verder – mits we onderweg niet overspannen raken. Ook de wetenschap jaagt op ‘perfectie’ en ‘excellentie’. Op pagina 26 leest u dat Nederlandse universiteiten een explosief gegroeide aandacht voor talentbeleid hebben: het scouten en ontwikkelen van topwetenschappers. We beoordelen, meten en coachen wat af om een Nederlandse Einstein af te leveren. Collega’s herkennen zeer getalenteerden meteen. Maar: ‘Einstein zou niet door de huidige selectieprocedures komen’, zegt een geïnterviewde. Uit het artikel blijkt verder dat bijna alle Nederlandse onderzoeks­ groepen inmiddels ‘excellent, world leading’ zijn. Kanttekening van Leonie van Drooge van het Rathenau Instituut: ‘De term excel­ lent is aan inflatie onderhevig. Het woord wordt veel gebruikt, voor wat buiten de wetenschap gewoon ‘goed’ betekent.’ De moraal van het verhaal? We moeten perfectie en excellentie niet willen verabsoluteren. Tot de enige en dwingende maatstaf maken met selecties, sturing en meetbare resultaten. Daarmee creëren we – onbedoeld – een overspannen systeem dat er gratis de neuroses van de perfectionist bij krijgt: de angst voor fouten en verantwoordelijkheid en de angst voor andermans oordeel. Intelligente mensen zullen zo’n systeem trouwens snel naar hun hand zetten en vaak ook uitbuiten. Ontwerpers van een houdbaar en geloofwaardig systeem moeten daarom rekening houden met de menselijke maat. Zo niet, dan is het zeer beperkt houdbaar en vallen er als regel slachtoffers.

Jan Staman is directeur van het Rathenau Instituut.

3


P rol o og

4

Š iStockphoto

tekst pascal Messer


‘A

ls je de David hebt gezien, hoef je nooit meer een ander beeld­houwwerk te bekijken’, schreef de Italiaanse historicus Giorgio Vasari (1511-1574) over Michelangelo’s meesterwerk. De sculptuur is hét icoon van de perfecte man: krachtig, gezond, mooi, rationeel en competent. Het beeld, 5, 17 meter hoog, is uit één blok marmer gehouwen. Het beeld toont de grootsheid van de mens. Voor de inwoners van Florence werd hij het symbool van kracht en moed bij tegenslag. Waar eerdere beeldhouwers David uitbeeldden als een bloeddorstig overwinnaar, staand met één voet op Goliaths hoofd, koos Michelangelo er juist voor om onze kracht in kwetsbaarheid te tonen; ingetogen, beheerst en naakt. Hoe perfect ook, de David is ook een metafoor voor onze tekortkomingen. Sinds 1873 woont ‘de Gigant’ binnenshuis, om hem te beschermen tegen zon, regen en vandalisten. Zijn handen en hoofd zijn te groot. Hij heeft platvoeten. Hij loenst. Zijn heupen zijn onnatuurlijk gedraaid (probeer zijn pose maar eens langer dan een paar seconden aan te nemen). Ook zijn rug is niet anatomisch correct, er ontbreekt een spier. Als je ‘m bezoekt in de Galleria del Accademia, dan zie je, hartverscheurend, over zijn gehavende schouder een heel dun draadje hangen: de David zit vastgeketend aan een aardbevingsmelder, die meet

hoe het broze marmer zich houdt, er zitten scheuren in. De David laat niemand onberoerd. Al meer dan vijfhonderd jaar wordt hij bejubeld en belaagd; er zitten gaten in zijn schouders en zijn tenen zijn beschadigd. Wetenschappers vallen over elkaar heen in verklaringen voor zijn betekenis en anatomische imperfectie. Is hij een representant van een optimistisch vooruitgangsdenken? Verbeeldt hij dat de mensheid vorderingen boekt en dat er een gestage ontwikkeling is? (Oh, yes, we can!) Of zijn Davids grote handen gewoon een weergave van onze neiging tot hebzucht en geweld? Niemand die het weet. Eén ding is zeker. Michelangelo, vanwege zijn ongekende talenten bij leven al ‘de Goddelijke’ genoemd, streefde altijd naar perfectie. En wist wanneer hij haar had bereikt. Toen zijn ­ oltooiing opdrachtgever Pier Soderini na de v opmerkte dat Davids neus misschien een tikje te groot was, verzon hij een list. Voordat hij ladder, hamer en beitel pakte om de neus te corrigeren, nam hij snel wat marmergruis in zijn hand. Terwijl Soderini en zijn delegatie toekeken, deed Michelangelo net alsof hij op Davids neus hamerde. Bij elke slag liet hij wat gruis vallen. Toen Michelangelo weer van de ladder was geklommen, was Soderini zeer content. ‘Ja’, zo zuchtte hij tevreden, ‘Nu is íe perfect’.

5


Hoof da r t i k el > m e n s v erbe t er i ng

Op jacht naar volmaaktheid Tekst Mirjam van Immerzeel

Š Hollandse Hoogte

Met hulp van de wetenschap proberen we alle ongemakken en beperkingen van ons lichaam [>] uit te bannen. ‘We streven continu naar optimalisering omdat we niet af zijn.’

6


Bergbeklimmer en bionische onderbenenbouwer Hugh Herr: ‘In de toekomst gaan geamputeerden sneller lopen dan normale mensen’.

7


Hoof da r t i k el

W

at is er mis met het gezicht van Marijke ­Helwegen? Niets. Of alles, want over smaak valt eindeloos te twisten. De socialite is het boegbeeld van de plastische chirurgie in Nederland en met haar openlijke streven naar eeuwige jeugd staat ze sym­ bool voor onze dubbelzinnige houding ten opzichte van perfectie. Aan de ene kant kunnen we perfectie en het najagen daarvan enorm bewonderen in topsporters, zakenlieden, wetenschappers en fotomodellen. Al is het maar stiekem. Want ieder mens streeft op zijn of haar manier, binnen zijn of haar mogelijkheden, naar verbetering en optimalisering. Of het nu gaat om een gaaf jong gezicht, professionele vaardigheden, fijnere sociale relaties of meer aanzien. Aan de andere kant geeft perfectie ons net zo makkelijk een oncomfortabel gevoel. Daarom wijzen we het ook vaak af, uit jaloezie en zelfbescherming. Wellicht ook omdat perfectie van heel dichtbij vaak toch niet blijkt te voldoen aan onze verwachtingen. Het gelaat van Marijke Helwegen bijvoorbeeld, biedt een blik in de uncanny valley, een term uit de robotica die onze weerzin beschrijft tegen robots die té goed op mensen lijken. Tot op zekere hoogte vinden we gelijkenis prettig, maar voorbij een bepaald punt wordt het eng (uncanny in het Amerikaans-Engels). Op afstand lijkt een strakgetrokken gezicht een hele verbetering. Dichtbij kan je een gevoel bekruipen dat er ‘iets’ mis is. Dit soort tegengestelde gedachten, het verschil tussen droom en realiteit, beheerst onze houding tegenover alle verbeterin­ gen die we sinds mensenheugenis aanbrengen bij onszelf en onze omgeving. Bambi kan rennen ‘De geschiedenis bewijst dat weinig verbeteringen alleen maar voordelen hebben’, zegt filosoof René Gude, denker des vaderlands en directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte. ‘In het geweldige boek Why Things Bite Back beschrijft historicus Edward Tenner met tal van voor­ beelden hoe de oplossing van een probleem alleen maar nieuwe problemen veroorzaakt.’ Zo klinkt elk streven naar perfectie als een zinloze rat race. Waarom doen we dit onszelf eigenlijk aan? De vraag is voer voor filosofen als Jos de Mul, hoogleraar wijsgerige antropologie aan Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘We streven continu naar optimalisering omdat we niet

8

© Hollandse Hoogte

[<]

Marijke Helwegen geeft ons onbedoeld een inkijkje in de 'uncanny valley'.

af zijn’, is zijn antwoord. ‘We zijn niet zoals dieren ­ pgesloten in één werkelijkheid; een leeuw hoeft zich niet o steeds af te vragen waar hij mee bezig is. Als mens kun je nooit zeggen dat je klaar bent, ook niet als je tachtig bent. Wat je nu misschien als perfectie ziet, beoordeel je over enkele jaren weer heel anders. Zo werkt het ook voor de mensheid als geheel.’ En zo is de menselijke geschiedenis verworden tot een aaneenschakeling van verbeteringen. Althans, pogingen tot. Voor elk materieel probleem vinden we een oplossing. Bijziendheid werd verholpen door een bril, een rimpelige huid wordt ingesmeerd met crème. Doofheid kan tegen­ woordig worden verholpen door een implantaat. Alles ten goede van ons voortbestaan en comfort. Volgens Gude zou die drang wel eens kunnen voortkomen uit onze kwets­ baarheid. ‘We worden eigenlijk een jaar te vroeg geboren. Bambi kan meteen rennen en zijn moeder volgen. Mensen­ baby’s kunnen helemaal niets en ouders hebben het de eerste jaren ontzettend druk met bescherming en zorg. We moeten daarom wel onze omgeving verbeteren.’


‘Als mens kun je nooit zeggen dat je klaar bent, ook niet als je tachtig bent’

kunnen gaan stellen. Of dat collega’s zulke middelen wel gebruiken en zij niet achter kunnen blijven.’ Ook De Mul onderschrijft de zorgen. ‘Een belangrijke zorg is dat er nog grotere ongelijkheid komt tussen mensen. Want wie heeft toegang tot de nieuwe technieken en wie gaat de rekening betalen? De sociale en individuele [>]

Filosoof Jos de Mul: ‘Men is huiverig voor verbetering van de menselijke soort.’ © Hollandse Hoogte

Met rechtop lopen, een dak boven ons hoofd, domesticatie van dieren, zaadveredeling, sneller vervoer en betere com­ municatiemiddelen zijn we ook steeds beter geworden in onderhoud en reparatie van ons lichaam. We verlengden al onze levensduur met gezonde voeding, medicijnen en operaties. Nu bekijken we steeds meer hoe we ook gezonde mensen verder kunnen optimaliseren. Niet alleen wat uiterlijk betreft, maar ook op het gebied van prestaties. Uit een peiling onder studenten aan de Erasmus Universi­ teit kwam vier jaar geleden al naar voren dat drie procent het ADHD medicijn Ritalin gebruikt als concentratiever­ beteraar, en vijf procent als feestdrug. In de VS gebeurt dat al langer. Wetenschappers en aanverwanten blijken voorop te lopen. Volgens een internet enquête van Nature gebruikt twintig procent van de respondenten. Menselijke waardigheid De ontrafeling van het menselijk genoom en vorderingen in de robotica brachten mensverbetering een paar jaar geleden in een stroomversnelling. We kunnen al veel: zo is net een masker gepresenteerd dat mensen een beter gehoor geeft in een drukke ruimte. Ook kunstmatige handen, voeten en ogen worden steeds beter. Zo ontwikkelt Hugh Herr, MIT’er en oprichter van het bedrijf Iwalk, bionische onderbenen en voeten waarmee je beter kunt klimmen en harder kunt lopen dan met gewone exemplaren. ‘In de toekomst gaan geamputeerden sneller lopen dan normale mensen’, belooft Herr. Bij de laatste Olympische Spelen was dat al bijna het geval. Toch betreffen de vorderingen vooralsnog kleine s­ tapjes. Tot nu toe worden vooral (gehandicapte) individuen geholpen, en niet de mensheid als geheel. De Mul: ‘Men is huiverig voor verbetering van de menselijke soort omdat de excessen van eugenetica in de vorige eeuw tot discrimi­ natie, racisme en uiteindelijk genocide hebben geleid.’ Het is één van de zorgen van het brede publiek als het gaat om mensverbetering. Uit onderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat mensen verbetertechnieken niet per defenitie afwijzen. Onderzoeker Mirjam Schuijff: ‘Ze wegen de risico’s en de voordelen per technologie. Beugels of botox? Geen problemen. Maar concentratiepillen liggen al gevoeliger. Voor de maatschappij als geheel, zien ze wel meer beren op de weg. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat werkgevers op termijn concentratiepillen verplicht

9


Hoof dar t i k el

‘Worden we met Google Glass niet gereduceerd tot onderzoeksobject van marketeers?’

[ < ] aspecten van mensverbetering zijn ook moeilijk van elkaar te scheiden. Als je een techniek toestaat aan indivi­ duen vanwege het recht op zelfbeschikking, dan heeft dat effect op de hele soort.’ Rinie van Est van het Rathenau Instituut noemt de snel­ heid waarmee ontwikkelingen elkaar opvolgen niet alleen vooruitgang, maar ook een punt van zorg. Bovendien vloeien wetenschappelijke disciplines steeds meer in elkaar over. De trendcatcher wijst op de convergentie van nano-, bio- en informatietechnologie en neurowetenschappen. ‘Deze convergentie roept een grote ambitie op: het naar eigen wens ingrijpen in - en nabouwen van leven. We zijn hard op weg het leven en ons sociale leven te digitaliseren.’ Science fiction? ‘Allang niet meer’, aldus Van Est. ‘Traditio­ nele scheidslijnen vervagen: jong-oud, echt-kunstmatig, gezond-ziek, mens-machine. Deze nieuwe technologi­ sche golf dwingt ons de discussie over maakbaarheid en aanvaardbaarheid met elkaar te voeren. We hebben een leidend moreel principe nodig om met de toenemende maakbaarheid van leven om te gaan.’ Volgens Van Est moet de samenleving beslissen wat we precies willen optimaliseren en hoe. ‘Welke dingen wil­ len we niet verliezen? Hoe behouden we onze menselijke waardigheid, en wat is die waardigheid, nu en straks? Niet iedere techniek leidt tot een betere wereld of tot betere mensen.’ Spelen met vuur Dat mensen zich zorgen maken dat gebruik van mens­ verbetertechnieken er langzaam insluipt en uiteindelijk een soort plicht zal worden, is volgens Gude een reëel scenario. ‘Kijk maar naar prenatale screening. Ook daarvan kun je zeggen dat het mensverbetering is. Zodra het vast onderdeel wordt van onze zeden en gewoonten, kunnen ouders van een kind met het syndroom van Down worden aangekeken op hun 'keuze'.’ De filosoof vindt het een geruststellende gedachte dat we al vaker met dat bijltje hebben gehakt in de g­ eschiedenis. ‘We passen onze moraal al 700 duizend jaar toe om nieuwe kennis en technieken te kanaliseren. Ook al gaan de ont­ wikkelingen in een razend tempo, ik ben ervan overtuigd dat onze sociale instituties dat kunnen bijhouden. Die ontwikkelen zich namelijk ook. De technische middelen om onze mening te verkondigen en te verbinden nemen

10

ook steeds toe. Zo betrekken we onszelf in het debat. Het is veel meer gedemocratiseerd.’ De tegenstanders van mensverbetering bestaan vooral uit mensen die uit religieuze motieven technische ingrepen in ‘leven’ afwijzen en zij die vinden dat alleen de natuur de ingenieur van het leven mag zijn. De Mul vindt dergelijke argumenten niet sterk. ‘We zijn altijd al een kunstmatig wezen geweest. We hebben altijd al met vuur gespeeld, sinds de tijd van Prometheus, we kunnen niet anders dan verder gaan.’ Maar transhumanisme – de tegenovergestelde positie – gaat ook hem te ver. ‘Te optimistisch’, aldus De Mul. Transhuma­nisten willen het liefst de evolutie verslaan. Zij zijn van mening dat de mens het aan zichzelf en zijn soort verplicht is om zich te verbeteren met alle technologische middelen die ter beschikking staan. H ­ ersenimplantaten, elektronische ogen en een exoskelet? Voor velen een doembeeld, voor transhumanisten vooruitgang. Zodra de – tot nu toe – zwijgende meerderheid zich met het debat gaat bemoeien, zal er volgens Van Est zeker een mid­ denweg worden gevonden tussen voorzichtigheid, angst en optimisme. Maar tot die tijd, waarschuwt hij, zal er een nieuw maatschappelijk strijdtoneel ontstaan, dat van de bio-politiek. ‘Het huidige naïeve geloof in vooruit­gang door technologie, staat een tijdige en adequate politiekbestuurlijke omgang in de weg. Zo kan de technologische revolutie op den duur tot lastige maatschappelijke en beleidsmatige problemen leiden.’ Maar kán de politiek eigenlijk wel tijdig anticiperen? Volgens het zogeheten Collingridge-dilemma is er bij technologieontwikkeling aanvankelijk weinig inzicht in alle effecten en bijeffecten. Tegen de tijd dat zulk inzicht er wel is, worden de mogelijkheden om alsnog bij te sturen beperkt. Wellicht dat het verstandig is om alleen beslis­ singen te nemen die later teruggedraaid kunnen worden. Gude denkt ook aan een zekere berusting: ‘Er zullen grote vergissingen worden gemaakt. Dat iets over dertig jaar ­kanker blijkt op te wekken. Wetenschappers weten ook niet altijd waar ze mee bezig zijn.’ Hoe stellen we ons als individu en als maatschappij dan toch te weer tegen wetenschappers die dingen doen omdat ‘het kan’ of omdat ze ‘gewoon nieuwsgierig’ zijn, maar minder oog hebben voor de risico’s? Gude: ‘Wetenschap en techniek zijn niet zo oppermachtig als we vaak denken.


© Hollandse Hoogte

van de gaming industrie gewekt. ‘Laten we dat toe? Is het veilig? Daar moeten beleidsmakers het nu over hebben.’ Nog een dergelijk voorbeeld: Google Glass. Het is een bril die aan de binnenkant van het glaswerk informatie toont over hetgeen de drager door de bril ziet. Je kunt er allerlei leuke en handige toepassingen bij bedenken. Daarmee brengt Google het product ook aan de man. Maar er zijn ook bijeffecten die niet alleen de drager raken, maar ook degenen die hij of zij ‘ziet’. ‘Willen we gezien worden door Google Glass?’, vraagt Van Est zich af. ‘Hoe beïnvloedt dit onze interactie met elkaar? Hoe stellen we onze privacy veilig? Worden we niet gereduceerd tot onderzoeksobject van marketeers? Ook dit debat moet nu worden gevoerd’, aldus Van Est.

René Gude: ‘We passen onze moraal al 700 duizend jaar toe om nieuwe ­kennis en technieken te kanaliseren.’

En wetenschappers moeten zich altijd realiseren dat zij in een wereld werken die minder snel gaat dan zij. Er moet toezicht zijn op hun werk, maar moreel moet ook in de wetenschapper zelf zitten.’ Eetplan uit printer Volgens Van Est zijn veel zaken met betrekking tot mens­ verbetering op wetenschappelijk en medisch niveau ‘best goed’ geregeld. Maar is de stap naar praktische toepassing buiten het onderzoekslaboratorium en het ziekenhuis qua wetgeving nog een grijs gebied. Neem neurofeedback, waarbij hersengolfactiviteit wordt omgezet in beelden, geluiden of trillingen. Tot nu toe had dit alleen een medische toepassing, nu is ook de interesse

Filosoof Gude noemt zich nu al een transhumanist. ‘Maar in milde vorm’, voegt hij daaraan toe. ‘Hopelijk kunnen we met nieuwe technieken wat problemen oplossen voor mensen. Ik werd heel enthousiast toen ik hoorde dat de roadmap van ons individuele metabolisme in kaart kan ­ illen worden gebracht. Ik zou een persoonlijk eetplan w hebben dat precies is toegespitst op mijn behoeften, geprogrammeerd door Joop Braakhekke en dat een voed­ selprinter me vervolgens voorschotelt.’ Dat een dergelijke uitvinding grote gevolgen zou hebben voor supermarkten, restaurants en snackbars, om maar niet te spreken over gezellig samen koken en eten, dat beaamt hij grif. Zeker als er sprake van een dwingend individueel eetvoorschrift zou zijn. ‘Ik vind wel dat we ons welbewust aan technologische ontwikkelingen moeten over geven. De grens ligt wat mij betreft bij onomkeerbare gevolgen. Bijvoorbeeld als de huidige generatie via gentech voor de volgende generaties gaat besluiten welke genetische eigenschappen goed zijn en welke niet. De instemming hoort bij het individu te ­liggen en de gevolgen mogen ook niet verder reiken dan het individu. Dit moeten we beschermen.’

Meer lezen? Goed, beter, betwist. Publieksonderzoek naar mensverbetering, door Mirjam Schuijff en Geert Munnichs (2012). Making Perfect Life: European governance challenges in 21st century bio-­ engineering – Final report. European Parliament, STOA. Samengesteld door Rinie van Est en Dirk Stemerding, Rathenau Instituut (2012).

11


K u n s t & W e ten s ch ap

In de Belgische kustplaats De Panne staat het kunstwerk Boundaries of Infinity, gebaseerd op de wiskundige rij van Fibonacci. Maar in het honderdduizend euro kostende kunstwerk zit een dure fout.

Imperfecte schoonheid tekst Carmen Dorlo

‘De schoonheid van het menselijke bestaan is de imperfectie. Het leven is interessant, omdat het vol met gaten zit’

Op het punt dat de rij de getallen 1597 en 2584 bereikt, moeten deze optellen tot 4181. Maar de kunstenaar tikte per ongeluk 1957 in plaats van 1597 op zijn calculator, en kwam daarmee uit op 4541. Zijn tikfout werkte in elke volgende som door, waardoor ook de rest van de reeks op het betonnen standbeeld niet meer klopt. Het resultaat? Een kunstwerk over de schoonheid van de perfecte verhoudingen, met een som die niet klopt. Paradox ‘Eigenlijk moet het hele kunstwerk weg,’ vertelt Ann Vanheste, burgemeester van De Panne. ‘Als een kunstwerk een fout bevat, moeten we dat niet in het openbaar

12

laten staan. We weten alleen nog niet hoe we het precies moeten aanpakken.’ Hoe­ veel het herstel gaat kosten, is volgens de burgemees­ter moeilijk in te schatten. ‘Het zal heel veel zijn. Maar geld speelt geen rol. Als er een kunstwerk wordt gekocht waarin de rij van Fibonacci een grote rol speelt, moet deze wel kloppen.’ Attard ziet de dure fout echter niet als iets negatiefs: ‘De fout versterkt de paradox die terug te vinden is in dit werk. We zijn in staat om perfecte wiskundige theorieën uit te vinden, maar als mens zijn we verre van perfect. Dit is de schoonheid van het men­ selijk bestaan, deze imperfectie.’ Een foutje is voor sommige k ­ unstobjecten juist de charme. De Toren van Pisa is beroemd omdat zij scheef staat door een gebrekkige constructie. De moderne tech­ niek zou de toren helemaal recht kunnen zetten, maar daar is van afgezien omdat een reparatie het toerisme geen goed zou doen. Kan Boundaries of Infinity de Toren van Pisa opvolgen en zijn gebrek omzetten in charme? Imperfectie hoeft geen zonde te zijn. Maar in De Panne zijn ze daar nog niet van overtuigd.

* Als je hogere Fibonacci getallen deelt door hun directe voorgangers, dan is het resultaat altijd 1,618. Dit getal heet ook wel de Gulden Snede, de perfecte verhouding.

© Carmen Dorlo

© Elsewhere

R

ondom de sculptuur staan stoeltjes voor geïnteresseerden. Maar ze zijn allemaal leeg. Toeristen worden in dit badplaatsje vooral richting de boulevard en het zonnige strand geleid, niet naar het betonnen kunstwerk op het plein voor het gemeentehuis. Daar valt de schaduw. Misschien is dat maar goed ook. Het kunst­ werk Boundaries of Infinity, gemaakt door de Maltese kunstenaar Norbert Francis Attard, is gebaseerd op de volgens velen volmaakte verhoudingen van de Gulden Snede.* Op de zijkant staat de rij van ­Fibonacci, waarin elk opvolgend getal gelijk is aan de som van de twee voorafgaande getallen. De rij gaat als volgt: 0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89, 144, 233, 377, 610, 987, 1597, 2584, 4181, et cetera, tot in het oneindige.


13


P rof i e l tekst Philip dröge

‘Weten hoe de hazen lopen’

‘I © Anne van Gelder

n professionaliteit stond alleen de koningin boven u’, zei premier Rutte bij haar afscheidsspeech als voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. En een collega van de Erasmus Universiteit meldde: ‘Okay, perfectie bestaat niet, maar aan mevrouw Verbeet kunnen nogal wat voorzitters een voorbeeld nemen: slechts één pet op, geen verborgen agenda, oplopende spanningen ont­ zenuwen, het filibusteren doorprikken zonder de mond te snoeren, nooit persoonlijk worden (…).’

14

Sinds april is Gerdi Verbeet (1951), exvoorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de nieuwe voorzit­ ter van het bestuur van het Rathenau Instituut. ‘In de politiek is perfectie lastig te vin­ den’, zegt Verbeet, ‘het draait er juist om het sluiten van compromissen.’ Toch is het belangrijk om naar verbete­ ring te streven, wat Verbeet ook beoogt met haar nieuwe voorzitterschap. ‘Ik ben zelf geen wetenschapper, maar met de samenwerking tussen weten­ schap en politiek heb ik des te meer. Tijdens mijn periode in de Tweede Kamer bijvoorbeeld, werd besloten tot de inenting van meisjes tegen baar­ moederhalskanker. Daarna ontstond een pittige discussie in de samenleving over de noodzaak en de risico’s van inenting. Ik heb daarvan geleerd dat je in de politieke besluitvorming meer aandacht aan wetenschappelijke feiten, maar ook aan de communicatie daar­ over, moet geven.’

De samenwerking tussen politiek en wetenschap verbeteren, dat is haar doel. Het loopt namelijk nog niet altijd even soepel, merkte Verbeet tijdens haar politieke loopbaan. ‘Wetenschap­ pers zijn gewend om de tijd te nemen. Daar schuurt het soms; je kunt een prachtig rapport maken, maar als dat pas een dag nadat een beslissing is genomen uitkomt, heeft de politiek er weinig aan.’ Actief verbindingen leggen tussen wetenschap en politiek, is daarom haar plan. ‘Dankzij mijn vorige werk weet ik hoe in Den Haag de hazen lopen. Het is heel belang­ rijk om de juiste informatie op het juiste moment bij de juiste mensen te krijgen. Als dat lukt, dan kun je van waarde zijn.’

Gerdi Verbeet (1951) is met ingang van 1 april benoemd tot voorzitter van het bestuur van het Rathenau Instituut. Ze werd in 2001 lid van de Tweede Kamer voor de Partij van de Arbeid. Van 2006 tot 2012 was ze voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.


ci jf e rs & f ei t en tekst claartje doorenbos

Botox of billift? Topstudie Meer halen uit de beste studenten in het hoger onderwijs: dat is het motto van het Sirius Programma van het ­ministerie van OCW. Hogescholen en universiteiten konden een integraal plan voor excellentiebevordering indienen. Aan het bachelortraject dat in 2008 van start ging doen twintig instellingen mee. Aan het mastertraject uit 2010 zes. Eind 2012 bracht Sirius een auditrapport uit. Het streven (vijf procent excellente studenten per instelling) is ruimschoots gehaald. Het blijkt niet makkelijk om studenten enthousiast te maken voor een honourstraject. Een nieuwe wet maakt het mogelijk om voor een topstudie vijf keer zoveel collegegeld te vragen. Jet ­Bussemaker, minister van onderwijs, mikt op twee keer het wettelijk collegegeld, en gaat met de instellingen in overleg.

Volgens cijfers van de International Society of A ­ esthetic Plastic Surgery (ISAPS) uit 2011 zijn botoxbehande­ lingen (21.446 x) en borstvergrotingen (9.213 x) in Neder­ land de populairste cosmetische ingre­ pen, en de billift (221 x) de minst populaire. In ons land mag elke basisarts cos­ metische ingrepen uitvoeren. Dat gaat regelmatig mis. Op verzoek van de Inspectie voor de Gezond­ heidszorg stelde de Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirur­ gie (NVPC) eind 2011 kwaliteits­ normen op. Alleen plastisch chirurgen mogen opereren in privé­klinieken. De klinieken m ­ oeten sterftecijfers en complicaties open­ baar maken. De normen moeten uitgroeien tot een keurmerk.

Downsyndroom Peppil Drie procent van de ­Nederlandse studenten gebruikt weleens ­R italin om tijdens examen­ periodes de concentratie te verbeteren. Vijf procent gebruikt het voor de lol. De studenten kopen de pillen (à circa 4 euro per stuk) van kennissen of familie. In de VS is al langer bekend dat tussen de twee en twintig procent van de studenten en professionals Ritalin als concen­ tratieverbeteraar gebruiken. Ritalin werkt ongeveer vier uur en kan slaapstoornissen, verminderde eet­ lust en psychoses veroorzaken.

In Nederland zijn er bijna 13.000 mensen met het downsyndroom. Daar komen er jaarlijks driehonderd bij. Screening op ­downsyndroom is niet erg populair. Ruim tweederde van de ­zwangeren ziet af van de zogenaamde combinatietest (bloedonderzoek bij de moeder, en een echo van het kind om de nekplooi te meten). Meest genoemde argument: een kindje met Down is geen reden om de zwangerschap af te breken.

Twintigwekenecho In 2007 werd de twintigwekenecho ingevoerd: een gratis echoscopie voor alle z­ wangere vrouwen. Bij ernstige afwijkingen kunnen de aanstaande ouders besluiten om de zwangerschap af te laten breken. Dat mag tot de vierentwintigste week. In 2006 werden er 140 abortussen verricht na twintig weken zwangerschap, in 2010 waren dat er 317. Bij Spina bifida (een open rug), besluit 80 tot 90 procent van de aanstaande ouders de zwangerschap af te breken. Hiermee dreigt de specialistische zorg voor deze aandoening te verdwijnen.

Bronnen: Artsinspe, Downsyndroom, Erasmus­ magazine, Inspectie voor de Gezondheidszorg, ISAPS, Medisch Contact, NVPC, NRC Handelsblad, RIVM, Sirius, TU Delft, Trouw, Volkskrant

15


16


I n te rvi e w

De Britse filosoof Roger Scruton verzet zich tegen een blind geloof in de vooruitgang. ‘Het streven naar perfectie zorgt voor grote fouten’.

tekst Philip Dröge

‘Pessimisme

is onze redding’

‘L © Hollandse Hoogte

aat het kostbare virus van de twijfel inwerken op het gepant­ serde immuunsysteem van de vooruitstrevende idee’.

Welkom in de wereld van Roger Scruton, een van de meest opmerke­ lijke hedendaagse filosofen. De Brit, samen met onder andere l­ andgenoten Theodore Dalrymple en John ­Haldane, behoort tot een kleine, maar populaire stroming binnen de filoso­ fie, waarin conservatief gedachtegoed en traditionele waarden en normen

een centrale plaats innemen. Scruton keert zich tegen o ­ verdreven optimistische en te idealistische ideeën in de samenleving. Die treft hij bij beide kanten van het politieke spectrum, maar niet alleen daar. Want ook wetenschappers en intel­ lectuelen kunnen ‘gewetenloos optimistisch’ zijn. Aan de basis van de visie van een gewetenloze optimist, ligt volgens Scruton een misvatting die ‘zo evident is dat alleen iemand die aan zelfbedrog leidt, haar over het hoofd kan zien. Scruton: ‘Ik laat zien

dat de beschaving van onderaf wordt bedreigd, door patronen van geloof en gevoel die misschien ooit van nut waren voor de soort, maar dat nu niet langer zijn.’ Dankzij gewetenloos optimisme en ons onvermogen om denkfou­ ten te corrigeren, denkt de mens dat perfectie haalbaar is. Dat heeft gevaarlijke kanten, vindt de Brit. Hij schreef er in 2010 het boek The Uses of Pessimism And the Danger of False Hope over. Het zonder na [ > ]

17


I n t e rvi e w

‘Gewone mensen zijn veel minder makkelijk te ­belazeren dan intellectuelen’ [ < ] te denken najagen van verbete­ ringen is gevaarlijk op vele niveaus, betoogt de filosoof in het boek. We gooien uit naam van de zogenaamde vooruitgang vaak het goede weg om het te vervangen door complexere nieuwigheden die zich nog maar moeten bewijzen. Onze drang naar perfectionisme kan op den duur zelfs de menselijke natuur vernietigen. Want waarom wil de wetenschap ons bijvoorbeeld zo nodig onsterfelijk maken, vraagt Scruton zich af, als onze tijdelijkheid juist de waarde van het leven bepaalt? We doen er goed aan om nu – aan de vooravond van een tijdperk waarin zeer lang leven tot de mogelijkheden behoort – na te denken over de vraag of we dat wel willen. We moeten ons afkeren van ‘allesomvattende visioenen’, en in plaats daarvan ‘het beeld van de menselijke onvolmaaktheid voor ogen houden’. En daarin komt het aan op ‘de gewoonte van de ver­ geving en die van de ironie’. Zowel ­vergeving als ironie aanvaarden eer­ der dan ze verwerpen, en zijn beide ruimtescheppend. Pessimist Geert Wilders Het moet een hard gelag zijn voor Scruton dat optimisten zo populair zijn in de wereld. We beschouwen hen als visionair, terwijl pessimisten worden weggezet als zeurkousen. ‘Sommige optimisten zijn inder­ daad populair, maar in veel gevallen zijn pessimisten toch populairder.’, zegt Scruton. ‘In de politiek denk ik bijvoorbeeld aan de Brit Enoch Powell (een conservatieve minister die zich tegen migratie uitsprak, PD) en aan Geert Wilders in Nederland. Er zijn

18

ook pessimistische auteurs waarvan de boeken zeer goed worden gelezen, Aldous Huxley, George Orwell en andere.’ Toch zijn het de optimisten die vaak applaus krijgen. De boeken van rasoptimist Ben Tiggelaar (Dromen, Durven, Doen) vliegen de winkel uit, we hebben een premier die roept dat we niet zo somber moeten zijn. We dienen het geld te laten rollen, dan gaat de crisis vanzelf over. Scruton is er niet van onder de indruk. ‘Gewone mensen zijn veel minder makkelijk te belazeren dan intellectuelen. Het is onder intellectuelen dat de e­ rgste vormen van optimisme hoogtij vieren – denk aan communisme bijvoorbeeld, of in de architectuur het modernisme. Onder intellectuelen is ook het transhumanisme populair, de gedachte dat we uiteindelijk zonder een lichaam kunnen overleven.’ Optimisme hindert ons vooral bij het zien van gevaren, zegt Scruton. Het geeft ons alleen oog voor de mogelijk positieve uitkomsten van onze daden en maakt ons blind voor wat er mis kan gaan. Hij noemt dat de best case fallacy, ‘het denken dat is gewijd aan het resultaat maar dat vergeet de kosten van mislukking in rekening te brengen’. Een voorbeeld is de euro, de munt die Europa volgens idealistische politici zou verenigen, maar die het continent nu verscheurt. De oplossing is de zeer verschillende economieën van Europa in één poli­ tieke structuur te plaatsen, een plan dat alleen de grootste optimisten zien als een uitweg uit de crisis. Scruton vergelijkt het met het gedrag van een gokker, ‘die blind voor het risico

iedere keer opnieuw denkt dat het balletje op zijn nummer zal vallen’. Autistische rituelen Hoe zit het volgens Scruton met de wetenschap? Die heeft in de ­afgelopen eeuw meer vooruitgang geboekt dan in de tien eeuwen daar­ voor. Dankzij de wetenschap is onze levensverwachting met tientallen jaren gestegen, zijn ziektes uitgeban­ nen en is het dagelijks leven is vele malen comfortabeler geworden: het gevolg van de sterke drang om te perfectioneren, om iedere men­ selijke vaardigheid steeds nét iets beter onder de knie te krijgen. Zijn optimisme en vooruitgangsdenken – de hoekstenen van wetenschap en techniek – niet juist de begrippen die definiëren wie we als mensheid zijn? ‘Natuurlijk moeten we zoeken naar vooruitgang, zegt Scruton, ‘maar we moeten ook begrijpen dat technologische verbeteringen niet noodzakelijkerwijs altijd een stap vooruit zijn op het vlak van de men­ selijke moraliteit. Denk bijvoorbeeld aan de fantastische vooruitgang die is geboekt door de wapenindustrie, of de ongelimiteerde verspreiding van pornografie via internet. We zouden juist harder moeten werken aan een ander deel van de menselijke geest. Ik heb het over de zoektocht naar begrip van de menselijke aard en de groei­ ende erkenning van de fouten die we steeds opnieuw maken.’ In zijn boek waarschuwt Scruton voor de menselijke wensdroom: Utopia, de ideale wereld. We hebben die geluk­ zalige toestand in de twintigste eeuw met nieuwe politieke stromingen proberen te bereiken. Het resultaat


© Hollandse Hoogte

leidt futurisme tot efficiëntere techno­logieën. Maar meer efficiëntie betekent niet noodzakelijkerwijs betere technologie. Ik ben er van over­ tuigd dat het paard op alle manieren superieur is aan de auto behalve op het gebied van snelheid. Ik ben er even zo van overtuigd dat snelheid de wereld vernietigt. Futuristen als Ray Kurzweil zijn idioten op het gebied van moraliteit; het zijn kinderen met computerspelletjes, vastgelopen in autistische rituelen.’

Roger Scruton: ‘Streven naar geluk en een waardevol leven is beter’

bestond uit gewelddadige dictaturen als het Derde Rijk en de Sovjet Unie. Maar ook de wetenschap kan er wat van. Die belooft ons een soortgelijke hemel op aarde, met even zo gruwe­ lijke consequenties. ‘Er is een soort van verslaving aan een onwerkelijk­ heid die de meest vernietigende vorm van optimisme met zich meebrengt: een verlangen om de werkelijk uit te gummen en die te vervangen door een systeem van gecompliceerde

illusies’, zo schrijft Scruton in zijn boek. Als exponenten van deze s­ troming noemt hij mensen als Ray K ­ urzweil en Buckminster Fuller, die verwachten (en hopen) dat wij zullen samen­ smelten met computers. ‘Ze zijn verslaafd aan de toekomstige tijd, ­veranderen ‘zijn’ constant in ‘zullen’, zo schampert Scruton. Denkt hij niet dat we dergelijke dromers nodig heb­ ben om vooruit te komen? ‘Natuurlijk

Koude leegte Scruton denkt dat het onvoorwaar­ delijk geloof in technologie zelfs zal leiden tot wat hij dystopia noemt, een toekomst waarin we ons het leven onmogelijk hebben gemaakt. Zoals in het vaak door hem genoemde boek Brave New World van Aldous Huxley. Daarin zijn kunstmatige voortplan­ ting, psychische beïnvloeding en manipulatie van bevolkingsgroepen zo ver gevorderd dat mensen lang­ zaam verworden tot een soort robots. Alleen menen de mensen in het boek van Huxley dat ze buitengewoon gelukkig zijn. Het is het soort illusie, denkt Scruton, waar we wellicht nu ook al middenin zitten. ‘De brave new world komt dichterbij. De wereld van Kurzweil is volgens sommigen al bijna hier, het wereldwijde web steekt zijn tentakels uit naar ieder menselijk brein. We kijken naar elkaar vanuit de koude leegte van cyberspace. Je ziet dat al gebeuren op Facebook, MySpace en Second Life. We zorgen ervoor dat we geen echte ontmoetin­ gen meer hebben.’ We moeten meer oog hebben voor [>] wat mis kan gaan, dat is de

19


© Roger Scruton

I n t e rvi e w

[ < ] ­centrale gedachte van Scruton. Bij iedere ontwikkeling – of het nou op wetenschappelijk of politiek gebied is – moeten we ons afvragen wat de risico’s zijn. Streven naar per­ fectie is leuk, maar streven naar geluk en een waardevol leven is beter. Werd het leven echt zo veel beter in de achttiende eeuw toen de stoomma­ chine zijn intrede deed? Het zorgde voor een verpest milieu en armoede. Scruton heeft een nauwe­lijks verho­ len bewondering voor de Luddieten, actievoerders uit de negentiende eeuw die stoommachines en treinen vernietigden omdat ze die vindin­ gen zagen als bedreiging voor de mensheid. Pessimisme zal ons bovendien beschermen tegen ‘dwaasheden’, zoals Scruton het noemt; dood­ lopende wegen op technologisch en wetenschappelijk gebied. Wat beschouwt hij momenteel als de ergste zotheden van de wetenschap? ‘Ik denk dan vooral aan neuro­ wetenschap, klimaatverandering en memetica (de evolutie van ideeën en

20

De Britse filosoof en paarden­ fokker Roger Scruton (1944) is een Brits filosoof, gespecialiseerd in esthetiek. Hij schreef meer dan dertig boeken, waaronder A Political Philosophy, Arguments for Conservatism en Our Church. En hij componeerde twee opera’s. Hij was hoogleraar aan Cambridge, Birkbeck College in Londen, Boston University (VS) en de University of Saint Andrews. Scruton staat bekend als conservatief, een stroming die hij omarmde toen hij bij de rellen in Parijs in 1968 aanwezig was. Bij het zien van de vernietiging daar, besloot hij dat hij juist het goede wilde conserveren. Als activist hielp hij dissidenten in Oost-Europa ten tijde van het communisme. Tegenwoordig schrijft hij vooral.

cultuur, PD). Neurowetenschap zal nooit tot de kern van de menselijke geest doordringen. De waanzin die we klimaatverandering noemen, is wetenschap gekaapt door hysterie. En memetica is weinig meer dan een doorgedraaide metafoor. Ik denk dat er bovendien overdrijving zit in onze pogingen om een beeld te krijgen van de werkelijkheid door genen te bestuderen.’ Bezetene Scruton staat echter ook bekend als een voorstander van klimaat-enginee­ ring, is dat niet in tegenspraak met zijn schamperen over klimaatveran­ dering? ‘Ik ben alleen een voorstander van klimaat-engineering als laatste redmiddel, om ernstige schade aan het milieu te voorkomen. Dat is wat anders dan als een bezetene te roepen dat de aarde zal vergaan omdat het warmer wordt.’ We zitten momenteel in jaar vijf van een economische crisis. De euro staat onder druk. We raken het geloof in politici kwijt, de wetenschap wordt

gewantrouwd. Dit moeten interes­ sante ontwikkelingen zijn voor een overtuigde zwartkijker als Scruton. Gelooft hij dat deze crisis een loute­ rende werking heeft op de westerse wereld? ‘Ik geloof niet dat pessimisme op zichzelf goed of slecht is. Ik denk wel dat het nut heeft bij iedere beslissing die we nemen, vooral als antigif tegen gewetenloos optimisme. Mensen konden hun geloof in de economie, wetenschap en politiek verliezen omdat ze eerst de fout hebben gemaakt er te veel op te vertrouwen. We hebben deze middelen tot doel verheven. En we hebben ze de bron gemaakt van onze waarden. We komen nu langzaam tot de conclusie dat ze die rol nooit waar kunnen maken.’


44

H e t g e ta l

Tekst Jan van Steen

Een gangbare maat voor het beoordelen van kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek is om te tellen hoe vaak wetenschappelijke publicaties worden geciteerd in andere wetenschappelijke publicaties. De citatiescore heet dat. In de periode 2007-2010 scoorde de Nederlandse wetenschap 43,7 procent boven het wereldgemiddelde aan citaties. Alleen 足Zwitserland (49,4 procent) en Denemarken (44,1 procent) scoren hoger. Bron: Thomson Reuters / CWTS Web of Science

Meer weten over citatiescores van de Nederlandse wetenschap? Lees Feiten en Cijfers nr. 6: De Nederlandse Universiteiten 2012, door Catherine Chiong Meza.

21


Re p or tag e > L i f e coac h e s

Boordcomputer

Journalist Philip Dröge: ‘Veel apps heb ik weer verwijderd, al was het maar om mijn batterij te sparen.’

22


voor je lichaam Er zitten tientallen sensoren in een smartphone. Door die creatief te gebruiken, kun je je leven perfectioneren. Tekst Philip Dröge Foto's Ingrid Geesink

H

et is 23.12 uur op dinsdagavond en ik heb vandaag exact 3811 stappen gelopen voor ik in bed belandde. Mijn langste wandeling buitenshuis was 8 m ­ inuten (naar de supermarkt), mijn kortste 48 seconden (naar de brievenbus). Daarnaast heb ik totaal 28 minuten op de fiets doorgebracht, waarin ik 6,7 kilometer heb gepeddeld. Ik begon met bewegen om 7.54 uur vanochtend en in al die tijd heb ik rond de 2700 kilocalorieën verbrand. Mijn gemiddelde hartslag was vandaag 59 slagen per minuut. Nee, ik ben niet gek geworden, dit zijn gegevens van onder andere de Moves app in mijn mobiele telefoon. Deze app houdt precies bij hoeveel je beweegt per dag. Het is zeker niet de enige elektronische boekhouder voor je dagelijkse leven. Er zijn duizenden apps te krijgen voor de iPhone en Android om onophoudelijk gegevens over jezelf te verza­ melen. De grote truc is dat je je telefoon altijd bij je moet hebben, bij sommige apps zelfs als je slaapt. Intussen houdt de elektronica bij wat je doet. Zo kun je beter begrijpen hoeveel je beweegt, waarom je steeds weer aankomt of juist afvalt, of waarom je rond bedtijd de slaap niet kunt vatten. Veel apps maken gebruik van allerlei sensoren die tegen­ woordig in vrijwel elke smartphone zitten. Die leggen de bewegingen vast die je telefoon (en vaak jij) maken. Maar er zijn ook geluidsmeters en sensoren die bijvoorbeeld radiosignalen oppikken. De populaire iPhone heeft 31 sensoren, de nieuwste generatie Nokia – later dit jaar op de markt – gaat er volgens kenners zelfs meer dan 40 herber­ gen. Daaronder een ademanalysesensor die medische informatie moet gaan verzamelen terwijl je in de micro­ foon spreekt. Zo kun je bepaalde soorten kanker in een vroeg stadium opsporen. De sensoren in smartphones waren oorspronkelijk vooral bedoeld om bijvoorbeeld het scherm te kantelen als je de telefoon draait of spelletjes te bedienen. Draai de telefoon

naar rechts en het raceautootje in het spelletje stuurt ook naar rechts. Maar apps als Moves gebruiken de output ­bijvoorbeeld om te meten wanneer de gebruiker een stap zet of zacht heen en weer wiegt tijdens het fietsen. Het fungeert als een boordcomputer voor je lichaam. Voor degene die liever lui dan moe is: de sensoren kun je ook voor de gek houden. Vier keer schudden en mijn telefoon denkt dat ik vier stappen heb gezet. Vriendelijke mevrouw De eerste sensorgestuurde apps die na spelletjes op de markt kwamen, waren vooral bedoeld als hulpjes bij het (duur)sporten. Ik gebruik sinds twee jaar de Runtastic app. Dit programma is ontworpen door een Oostenrijks bedrijf en vertelt me precies hoe mijn trainingen er uit zien. Handig, als je, zoals ik, in voorbereiding bent voor een marathon. Afgelopen zondag liep ik bijvoorbeeld 14,38 kilometer hard in 1 uur en 19 minuten. Perfect, omdat ik volgens mijn schema vandaag 15 kilometer moest lopen. Een van de handige functies van Runtastic is dat een vrien­ delijke mevrouw me tijdens het lopen via een oortelefoon vertelt hoe hard ik ga. Omdat ik net geen 11 kilometer per uur wil lopen is dat handige informatie. Het tempert mijn snelheid in het begin en waarschuwt me tijdens de loop als mijn tempo te veel daalt door vermoeidheid. Als ik wil, kan ik zelfs een metronoom laten meelopen, zodat ik mijn beensnelheid constant kan houden. Al snel kwamen er andere toepassingen. Dezelfde sensoren die sportprestaties meten, kunnen ook helpen bij totaal andere activiteiten. Zoals slapen. Sleep Cycle is een pro­ gramma dat zegt bij te houden in welke slaapfase je bent, zodat je op een gunstig moment kunt worden gewekt. Dat zou opstaan veel prettiger maken, jubelt de maker. Je moet daartoe vlak voor het slapen gaan de telefoon tussen je matras en je overtrek stoppen. Aanvankelijk sta ik [ > ]

23


Re p or tag e

‘De mogelijkheden tot self management nemen toe. Daardoor kan er effectiever hulp worden geboden’

[ < ] sceptisch tegenover dit programma, maar verdomd, het werkt. Om 23.30 stop ik de telefoon op de voorgeschre­ ven plek. Om 1 uur ’s nachts word ik wakker en draai me om. Om 4 uur overkomt me dat nog eens. De grafiek die de slaap-app de volgende ochtend tevoor­ schijn tovert, toont twee pieken, rond 1 en 4 uur. Niet alleen voelde de bewegingssensor van de telefoon toen mijn omdraaien, zegt de documentatie, de microfoon pikte ook meer geluid op in een frequentiebereik dat duidt op wakker zijn. Tussen 2 en 3 ging ik volgens de app door de diepste fase van mijn slaap: geen beweging, geen geluid. Om 7.05 maakt een zacht deuntje me wakker, inderdaad op een goed moment. Volgens de grafiek was ik toen net snel uit een diepe slaap aan het komen. Of dat klopt, is moeilijk na te gaan. Wie Sleep Cycle langere tijd gebruikt, zal patro­ nen leren herkennen, zegt de documentatie. Klopt. Na vijf dagen gebruik zie ik dat ik vaak rond 4 uur eventjes (bijna) wakker word. Leven beteren Er is een nieuwe verzamelnaam bedacht voor apps die je inzicht geven in hoe je in elkaar zit, life coaches heten ze. Deze handige programmaatjes maken je bestaan meetbaar, vergelijkbaar – je kunt resultaten delen via Facebook – en leggen patronen bloot, je krijgt een quantified self, zoals ze dat in de Verenigde Staten noemen. Je kunt met deze gegevens in potentie je leven verbeteren. Volgens de ITvakpers gaan dergelijke apps de komende jaren de wereld veroveren en doen ze zelfs hun intrede in de professionele hulpverlening. Bij het Rotterdamse bedrijf Sense zijn ze bezig met de volgende generatie apps. Bij de start-up hebben ze een platform gebouwd waarop alle output van de sensoren van je telefoon zichtbaar wordt gemaakt in grafieken. Het levert een schat aan informatie op. Niet alleen over je beweging, maar bijvoorbeeld ook over hoeveel andere mobiele tele­ foons in jouw buurt zijn. Ook geluid wordt nauwkeurig gemeten, blijkt als ik via de Sense website mijn sensordata bekijk op een daggrafiek. Daaruit blijkt dat ik vooral in de supermarkt en sportschool aan veel lawaai bloot sta. Leuke weetjes, maar niet meer dan dat, zou je zeggen. Deze gegevens zijn echter ook de basis voor de nieuwste app van Sense, die chronisch huiselijk geweld tegen moet gaan. Tijdens de technologiemanifestatie Nerds on Stage

24

in Rotterdam legt business developer Suzanne Harkoe aan een zaaltje geïnteresseerde studenten uit hoe dat werkt. Bij het horen van ‘huiselijk geweld’ in combinatie met ‘app’ kijkt iedereen sceptisch. Harkoe kent die terughoudend­ heid en steekt een verhaal af gelardeerd met termen als ‘gevalideerd’ en ‘wetenschappelijk’. ‘Uit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld vaak een patroon volgt. Eerst maken mensen heftig ruzie en dan escaleert het. Maatschappelijk werkers kunnen in huishoudens waar vaak klappen vallen, voorstellen deze app te gebruiken als waarschuwingssysteem.’ Beide echtelieden krijgen de app dan op hun telefoon. ‘Door met de telefoons van het stel te meten of er hard geluid wordt geproduceerd in het frequen­tiebereik van de menselijke stem, gaat de app na of er ruzie wordt gemaakt. Duurt dat meer dan een paar minuten, dan geven de telefoons hun bezitters een signaal dat ze minstens 100 meter uit elkaar moeten gaan.’ De GPS plaatsbepalers in de telefoons meten of dat ook daadwerkelijk gebeurt. Blijven de telefoons toch in elkaars buurt, dan wordt automatisch een signaal gegeven aan iemand die door het ruziënde stel eerder als buddy is opgege­ven. Die zal proberen te bellen of langs te gaan. Lukt dat niet, dan kan de GGZ of de politie worden ingescha­ keld, hopelijk voor er gewonden vallen. De app van Sense wordt momenteel getest bij het Steunpunt Huiselijk Geweld in Eindhoven maar heeft nu al de Marie Kamphuis Prijs voor maatschappelijk werk gewonnen, vertelt Harkoe niet zonder trots. Als de app van Sense aanslaat, dan kunnen overheidsdien­ sten die zich met huiselijk geweld bezig houden wellicht met minder personeel toe. Want dat is een mogelijke con­ sequentie van de nieuwe generatie apps: ze nemen mensen werk uit handen. Je kunt met de juiste programmatuur in je mobiele telefoon je vliegangst onder controle brengen, je moedervlekken in de gaten houden, je calorie-inname beheersen en nog talloze andere activiteiten uitvoeren waarvoor je nu wellicht naar een therapeut gaat. Een half uurtje bladeren in de App Store van Apple levert apps op voor patiënten met artritis, aids, gehoorschade, paniekaanvallen, alcoholisme, hersenletsel, nierschade, de ziekte van Parkinson en vele andere aandoeningen. Nu zul­ len apps artsen en hulpverleners natuurlijk nooit helemaal verdringen, maar de interacties met patiënten zullen wel


De apps Voor dit artikel zijn de volgende apps getest: Blokje om, Caloriecounter, Depression Check, Heart Rate, IheartSkin, Mood Tracker, Mole Tracker, Monitor Your Weight, Moves, Optimism, Runtastic, SensePlatform, Sleep & Cardio, Sleep Cycle, Social Cardio, SpotCheck, Zones.

afnemen, denkt Heleen Riper, senior researcher aan de Vrije Universiteit. ‘Dit gaat de zorg revolutionair verande­ ren. De mogelijkheden tot self management nemen toe. Daardoor kan er effectiever hulp worden geboden.’ Riper bestudeert al meer dan 10 jaar begeleiding op afstand van patiënten in de psychische, medische en verslavingshulp­ verlening. De smartphone is volgens haar een ‘historische ontwikkeling’. Op de VU ontwikkelt ze een professionele app die depres­ sieve mensen in de gaten moet gaan houden. Deze Mood Buster zal bijvoorbeeld meten in hoeverre iemand beweegt, omdat de hele dag op de bank zitten een indica­ tie is van een toenemende depressie. De app kan zelf een seintje geven aan de patiënt om een blokje om te gaan. Ook kan aan de hand van signalen worden gemeten of iemand in de buurt van anderen is, of de hele dag alleen zit te knie­ zen, nog een veroorzaker van depressie. Ik mag de app nog niet uitproberen omdat hij momenteel wordt gevalideerd in allerlei tests. Publicatie in Flux zou dat proces kunnen verstoren. Droge onderbenen Uit de nu beschikbare apps is al een goed beeld op te bouwen van je leven. Hartslag, slaappatronen, psychische gesteldheid en zelfs het vochtgehalte van de huid (via de camera!) kun je allemaal bijhouden. Het leuke aan veel apps is daarnaast dat ze na verloop van tijd patronen weer­ geven en je zo een inkijkje bieden in je eigen leven. Tijdens mijn hardlooptraining is mijn derde kilometer bijna altijd de langzaamste. De kwaliteit van mijn slaap en mijn stem­ ming de volgende dag vertonen correlatie. Ik heb een droge huid op mijn onder-, maar niet op mijn bovenbenen. Mijn

hartslag is aan het einde van de ochtend het hoogst, vooral op maandagen. Leuk voor mij, maar apps zijn nog veel interessanter voor mensen met een aandoening. Die kunnen dankzij apps sneller worden geholpen. De gegevens die de mobiele telefoon verzamelt, zijn nauwkeuriger en minder gevoelig ­ ulpverleners, voor manipulatie dan zelfrapportage. Voor h maar ook de patiënt zelf, is het bij depressie sneller moge­ lijk om te achterhalen waar het fout gaat. Mensen die steeds weer aankomen, kunnen tot de conclusie komen dat ze dagelijks te weinig bewegen of te veel eten. Zo niet, dan kan de medische zorg naar andere oorzaken gaan zoeken. De gegevens die alle gebruikers van life coaching apps samen genereren, kunnen worden gebruikt voor onder­ zoek. Zowel de Sense huiselijk geweld app als de Mood Buster van de VU hebben de mogelijkheid om data (geano­ nimiseerd) te delen voor wetenschappelijk onderzoek. Dat kan op ongekende schaal informatie gaan opleveren over bijvoorbeeld de stemming van depressieve Nederlanders gedurende het jaar. Daar kunnen dan weer nieuwe inzich­ ten uitrollen die via de apps kunnen worden gedeeld met gebruikers. Onderzoekers van het Rathenau Instituut hebben echter hun bedenkingen. In een recent rapport over life coaches vragen zij zich af wat het bereik en de impact van de apps zal zijn. Zijn sport-apps niet voorbehouden aan toch al fanatieke atleten? Motiveer je zo ook een hard core bank­ zitter, de mensen met de grootste gezondheidsrisico’s? Ook komen ze tot de conclusie dat er meer factoren van invloed zijn op gedragsverandering dan motivatie alleen. Wacht veel apps niet het lot van veel Tell Sell apparaten? Bijna een maand na mijn test houd ik de lakmoesproef. Veel apps heb ik weer verwijderd, al was het maar om mijn batterij te sparen. Ik slaap niet meer met mijn telefoon en ook de depressiecheck of calorieën tellen doe ik niet meer. Eenvoudigweg omdat ik weet dat ik een slechte slaper ben, geen depressie heb en kan gokken hoeveel ik eet. De blijvertjes zijn Runtastic en Moves, de apps die mijn bewegingen bijhouden. Maar misschien ben ik inderdaad een bewegingsnerd. Meer lezen? ‘Keuzes voor de E-coach’ door Linda Kool, Jelte Timmer en Rinie van Est, Rathenau Instituut 2013.

25


ach t e rgron d > Z oe ke n na a r t opp e rs

Gezocht: excellente wetenschappers Nederland wil topwetenschappers. Maar hoe selecteer je die? ‘Einstein zou niet door de procedure komen.’ Tekst Jaap Meijers

E

lk jaar vragen duizenden jonge wetenschappers subsidie aan voor hun onderzoek bij fondsen als NWO. Deze organisatie deelt jaarlijks 235 beurzen uit aan talentvolle onderzoekers. Slechts 16 à 17 procent van de aanvragen wordt gehonoreerd. Wie de meest veelbelo­ vende wetenschappers van Nederland zijn, kun je zien aan wie er geld krijgen. Tenminste, als het systeem goed werkt. Want hoe weten de NWO-commissies wie de beste wetenschappers van morgen zijn? Waar letten zij op om de meest getalen­ teerde onderzoekers van Nederland te vinden? Pleun van Arensbergen van het Rathenau Instituut onderzoekt dit. Wetenschappers vinden de beurzen van levensbelang, weet zij: ‘Ze zijn overtuigd van de noodzaak van die beurs om door te kunnen in de wetenschap. Veel andere moge­ lijkheden zijn er niet, want vaste aanstellingen worden nauwelijks nog gegeven.’ Van Arensbergen interviewde leden van de c­ ommissies over de vraag hoe deze besluiten wie geld krijgt. ‘Er zijn grote verschillen in hoe mensen excellentie en talent beoordelen. Als je aan wetenschappers vraagt wat talent is, dan leggen ze veel nadruk op persoonlijke eigenschappen, zoals hoe gedreven, initiatiefrijk en sociaal een persoon moet zijn. Zij kijken naar wat mensen kunnen en nog gaan kunnen. Maar in formele selectieprocedures gaat het om meetbare criteria, zoals het aantal publicaties en eerder ­binnengehaalde prijzen en subsidies.’ Niet alleen vanwege het geld zijn beurzen belangrijk. Op het CV van de perfecte wetenschapper mogen ze ook niet

26

ontbreken. Van Arensbergen: ‘Beurzen worden gezien als erkenning van talent. Maar mensen in beoordelings­ commissies geven toe dat er veel onzekerheid is bij het toekennen van die beurs. De twee of drie besten haal je er makkelijk uit en de slechten ook. Maar er is een grote mid­ dencategorie. Wie uit die groep een beurs krijgt, hangt af van kleine dingen.’ Geen kopie Ritsert Jansen leidt op de Rijksuniversiteit Groningen een onderzoeksgroep van tien à vijftien onderzoekers. Waar ziet hij nou aan wie de excellente onderzoekers zijn? Ook Jansen vindt persoonlijke eigenschappen belangrijk: ‘Het gaat erom dat ze creatieve ideeën kunnen genereren, of dat ze de wetenschap vooruit kunnen helpen door originele richtingen in te slaan.’ Onafhankelijk kunnen denken is volgens Jansen ook belangrijk: ‘Excellente mensen creëren hun eigen niche. Ze zijn geen kopie van de hoogleraar. Mensen die uitstijgen boven wat je zelf hebt kunnen bedenken, dat is het gaafste wat je kunt waarnemen. ‘ De kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek is natuurlijk niet alleen afhankelijk van individuele onder­ zoekers. Ook de prestaties van onderzoeksgroepen, zoals die van Ritsert, worden tegen het licht gehouden. Dat gebeurt middels peer reviews: onderzoekers spreken oorde­ len uit over hun collega’s. Ook buitenlandse onderzoekers worden gevraagd om feedback. Het resultaat van de evalua­ tie is verbluffend: de Nederlandse onderzoeksgroepen zijn


allemaal ontzettend goed. Wereldklasse. Het oordeel dat het vaakst wordt uitgedeeld is excellent, world leading, de hoogste beoordeling op een schaal van 1 tot en met 5. Leonie van Drooge van het Rathenau Instituut onderzocht de beoordelingen. ‘We doen in dit land goed onderzoek. Maar zo lijkt het alsof je met Nederland het hele sterren­ elftal bij elkaar hebt. En onze universiteiten vormen nu ook weer niet de wereldtop.’ De term ‘excellent’ is dan ook aan inflatie onderhevig, vindt Van Drooge: ‘Het woord wordt veel gebruikt, vaak in de betekenis van wat buiten de wetenschap gewoon goed betekent. Excellent betekent dat je goed onderzoek doet en dat je in goede tijdschriften publiceert.’ Daarin ligt ook het probleem van de evaluatiemethode. ‘Er is een hoogvlakte ontstaan waar alle onderzoeksgroe­ pen op zitten. Sommigen zijn misschien excellenter dan ­anderen, maar dat onderscheid is niet te maken. Of we briljante wetenschappers hebben, kun je op basis van dit systeem niet meer zien.’ Bij de toponderzoekscholen, waarin wetenschappers van verschillende instituten maar binnen dezelfde disciplines samenwerken, heeft NWO hetzelfde probleem. Om daar onderscheid te maken, is er een buitencategorie bedacht: van de zes onderzoekscholen zijn er nu vier ‘excellent’ en twee zelfs ‘exemplarisch’. Zelfhulpboeken Ritsert Jansen is behalve hoogleraar bio-informatica ook dean of talent development van de Universiteit Groningen. Hij schreef twee zelfhulpboeken voor wetenschappers.

Hebben al die geweldige academici dat nog nodig, lessen in excellent zijn? ‘Ja, je moet wel wat opsteken onderweg. Einstein heeft ook moeten leren optellen en aftrekken. Je hebt je vakgebied, daarin word je opgeleid. Maar daarna word je in het diepe gegooid. Dan moet je ineens auto­ didact zijn. Communiceren bijvoorbeeld, is cruciaal. Als je prachtige dingen doet, maar je communiceert niet, dan zal niemand er van weten en zal niemand enthousiast worden.’ Mensen die goed zijn in netwerken en subsidies binnen­ halen, lijken het in de moderne wetenschap makkelijker te hebben dan introverte genieën of mensen die puur voor onderzoek gaan. Pleun van Arensbergen: ‘Meerdere mensen die we gesproken hebben, zeiden dat de Albert Einsteins er met de huidige procedures niet door komen. Dat vinden ze een groot risico, want voor geniale een­lingen moet ook ruimte zijn. Wetenschap is steeds meer een sociale activiteit, dus dan moet je ook wel sociaal zijn. Er hangt ook wel veel af van externe financiering. Het wordt steeds belangrijker dat wetenschappers een valorisatie­ slag kunnen maken en zelf geld binnenhalen. Ze moeten hun onderzoek kunnen verkopen. Met Einsteins die zich [>] opsluiten, kom je er niet.’

‘De term ‘excellent’ is aan inflatie onderhevig’ 27


ach t e rgron d

De beroemde Solvay conferentie van 1911. De beste natuur- en scheikundigen van hun tijd legden hier de basis voor kernenergie, de kwantumtheorie en deeltjesfysica. Hoeveel van de mensen op deze foto zouden in het huidige systeem worden erkend als veelbelovende wetenschappers? Einstein valt volgens de specialisten al af. Maar hoe zit het met Curie, Lorentz en Planck?

Ritsert Jansen vindt dat vanzelfsprekend: ‘Ik denk dat je als onderzoeker een ondernemende instelling moet hebben. Een bedrijf kan een mooi product hebben en het toch niet redden als niet duidelijk is voor wie het is, of als de financiën niet op orde zijn. In de wetenschap is de context anders, maar je zult toch anderen moeten overtuigen dat jij een groot bedrag uit publieke mid­ delen moet krijgen om daar een tijd mee aan de gang te gaan. Dat laten zien, is essentieel.’ Toekomst Hoe zorgen we dat we echt tot de wereldtop gaan beho­ ren? Hoe laten we Nederlandse wetenschappers boven het maaiveld uitsteken, zodat de volgende Einstein ­ rensbergen: inderdaad uit de polder komt? Pleun van A ‘Universiteiten hebben het selecteren van talent groten­ deels uitbesteed aan NWO, de ERC-beurzen en andere fondsen. Ik denk dat ze dat meer zelf zouden moeten doen. Hoogleraren en groepsleiders kunnen het beste inschatten wie de goede mensen zijn. Zij zien niet alleen de publicaties, maar ook de werkhouding en gedrevenheid.’ Is het voor Van Arensbergen niet confronterend om onderzoek te doen naar de carrières van excellente onderzoekers? ‘Het wordt me wel duidelijk dat mijn kansen op een wetenschappelijke carrière niet zo groot zijn. Ik ben wel gedreven, maar ik twijfel of ik er alles voor aan de kant wil zetten. Ze zoeken het schaap met vijf poten, dat is bijna onbegonnen werk. Je moet tegen­ woordig wel heel goed zijn.’ In het rapport van Van Drooge staat een grafiekje waar ze de ironie wel van inziet. ‘Het gemiddelde cijfer dat Nederlandse onderzoeksgroepen gezamenlijk krijgen in

28

hun evaluaties, stijgt alleen maar. Als je die lijn door­ trekt, dan is in 2024 iedereen op alle vlakken excellent.’ Wat moeten we dan nog, als iedereen perfect is? ‘Het is goed dat we sinds de jaren tachtig een georganiseerd systeem hebben van kwaliteitszorg. De vraag is wat je er nu nog aan hebt. Er komt in 2015 een nieuw protocol waarop onderzoeksgroepen zich moeten laten toetsen. Ik hoop dat die systematiek zinvol zal zijn, een werktuig om te vragen wat er beter kan.’ Wie voorbij de binnenlandse evaluaties van de onder­ zoeksgroepen kijkt, ziet dat Nederland nog niet het wetenschappelijk walhalla is. Ritsert Jansen: ‘Volgens de internationale rankings van universiteiten zijn we nog geen Harvard of Cambridge. Zouden wij ook van die oude gebouwen moeten hebben? Waarschijnlijk niet. Maar als je daar staat, dan voel je wel de historie en de voetstappen van al die Nobelprijswinnaars. Er is ook weer een ranglijst om die sfeer te meten, Best Places to Work in Academia. Groningen is in die lijst een van de toppers buiten de VS. Je moet een klimaat aanbieden waarin wetenschappers tot bloei kunnen komen. Dat is belangrijk. Zij moeten het doen.’ Meer lezen? Nederlandse universiteiten leunen bij talentselectie sterk op externe beoordelingen, zoals de toekenning van NWO-beurzen. Maar deze formele selectiecriteria komen vaak niet overeen met wat onderzoekers op de werk­ vloer zien als talent. Dit leidt tot fricties, concludeert het Rathenau Instituut in het rapport ‘Talent Centraal; ontwikkeling en selectie van wetenschap­ pers in Nederland’. Zie www.rathenau.nl


Col um n

© Anne van Gelder

De prijs van perfectie

O

verheden investeren niet in wetenschap omdat ze willen weten, maar omdat ze willen winnen. Dat gold in de Tachtigjarige Oorlog toen Leiden zijn universiteit kreeg; in de Amerikaanse Burgeroorlog toen de National Academy of Sciences werd ingesteld en in de Koude Oorlog toen de uitgaven voor defensieonderzoek in oost en west stegen. Zelfs in tijden van vrede moet de wetenschap helpen de economische concurrentie met andere landen te winnen. Maar elke historische wetmatigheid kent uitzonderingen. Toen Gustaaf Adolf, de koning van Zweden, in 1632 met zijn leger voor Augsburg stond om de katholieken te bevechten, kreeg hij van het protestantse stadsbestuur een rariteitenkabinet aangeboden. De koning was zó verguld met het cadeau dat hij direct een deel van zijn leger de opdracht gaf om de grote kast te begeleiden naar Zweden. Dat terugsturen van manschappen was een grote fout. Halverwege de Slag bij Lützen sneu­ velde de koning, nadat hij in de mist het contact met zijn overgebleven manschappen had verloren. Het rariteitenkabinet uit Augsburg was toen nog onderweg naar Zweden. Rariteitenkabinetten waren aanvankelijk kasten, later kamers en nog veel later musea. Het rariteitenkabinet van Gustaaf Adolf bevatte duizenden curiosa van over de hele wereld: planten, botjes, stenen, schelpen, houtsoorten, vergezeld van mooie Bijbelse taferelen. De vele laatjes en deurtjes toonden de schoonheid en de perfectie van de wereld. Het rariteitenkabinet was wat het laboratorium vandaag de dag is: het suggereerde dat de wereld onder controle is en dat kennis voor het ­oprapen ligt. Het rariteitenkabinet van Gustaaf Adolf werd gebouwd door Philipp Hainhofer, koopman en diplomaat. Dankzij zijn vele contacten wist hij vanuit de hele wereld bijzonderheden naar Augsburg te laten komen. Maar hij was zo gedreven, dat de kabinetten altijd mooier, groter en duurder werden dan de opdrachtgever kon of wilde betalen. Volgens de overlevering ging Hainhofer ten onder aan zijn zucht naar kennis en perfectie. Net als de koning die zijn rariteitenkabinet wilde redden. Investeren in kennis maakt je niet altijd sterker. Hainhofer’s rariteitenkabinetten zijn te zien in het Rijksmuseum en online op www.getty.edu/art/exhibitions/north_pavilion/cabinet/ index.html

Barend van der Meulen doet bij het Rathenau Instituut onderzoek naar de dynamiek van wetenschap en wetenschapsbeleid en naar instrumenten voor wetenschapsbeleid.

29


Lezen tekst Claartje Doorenbos, Pascal Messer en Philip Dröge

Beugels, borstvergrotingen en conratieverbeteraars. Het zijn slechts enkele voorbeelden van technologieën voor mensverbetering – ofwel human enhancement. Mooier, slimmer of sterker worden met zulke verbetertechnologieën is voor de één alleen maar aantrekkelijk, terwijl een ander zich afvraagt hoe veilig die technologieën zijn. En welke effecten zullen ze hebben op hoe mensen met elkaar omgaan? Onder experts is hierover al een stevig debat. Maar wat vinden gewone Nederlanders?

Er is tot nu toe weinig bekend over hoe gewone mensen denken over verbetertechnologieën. Welke kansen zien ze? Welke zorgen hebben ze? Het Rathenau Instituut heeft publieksonderzoeken die in verschillende landen zijn gehouden met elkaar vergeleken. Daarnaast heeft het Rathenau Instituut in Nederland een eigen focusgroepenonderzoek uitgevoerd.

leren. Verplichte kost voor iedereen die wil bezuinigen op de zorg. Affordable Excellence: the Singapore Health System, wordt binnenkort uitgegeven door Brookings Institution Press.

Goed, beter, betwist

Publieksonderzoek naar mensverbetering The lessons from Singapore will be of interest to those currently planning the future of healthcare in emerging economies, as

ISBN 978-90-77364-45-1

9 789077 364451

30

the wealthier countries faced with serious long-term challenges in healthcare financing. Policymakers, legislators, public health officials responsible for healthcare systems planning, finance and operations, as well as those working on healthcare issues in universities and think tanks should understand how the Singapore system works to achieve affordable excellence. WILLIAM A. HASELTINE is President and Founder of ACCESS Health International dedicated to promoting access to high-quality affordable healthcare worldwide, and is President of the William A. Haseltine Foundation for Medical Sciences and the Arts. He was a Professor at Harvard Medical School and was the Founder and CEO of Human Genome Sciences.

De Duitse zusterorganisatie van het Rathenau Instituut, het Büro für Technikfolgen Abschätzung Brookings Institution Press beim Deutschen Bundestag (TAB), heeft ook een rapport over mensverbetering: Der pharmakologisch verbesserte Mensch (2013). Arnold Sauter en Katrin Gerlinger signa­ leren mogelijkheden en trends in het gebruik van (psycho)farmaca en concluderen dat er een publiek debat nodig is over de stijgende vraag naar verbeterpillen. Wat betekent die toename bijvoorbeeld voor de zorgkosten? Washington, D.C. www.brookings.edu/press Cover image by Tay Kay Chin

Cover CS5_.339 spine.indd 1

Het gezondheidszorgsysteem in Singapore behoort tot de beste in de wereld. Toch besteedt Singapore minder dan 4 procent van het BNP aan zorg. Veel minder dan in de VS (17 procent) of Nederland (12 procent). William Haseltine, directeur van Access Health International, een orga­ nisatie voor wereldwijd beschikbare goede en betaalbare zorg, onderzocht hoe ze dat in Singapore voor elkaar krijgen en wat wij van hen kunnen

Affordable Excellence The Singapore Healthcare Story

by William A. Haseltine

BROOKINGS

Nederlanders staan nog niet te springen om zichzelf te verbeteren. Het Rathenau Instituut onderzocht hoe wij denken over biomedische technieken die ons mooier, s­ limmer of sneller maken. Denk aan cosmetische chirurgie, concentratieverbete­ raars of doping. We zien de kansen wel, maar zijn nogal bezorgd. Over de veiligheid van verbetertechnolo­ gieën en de kosten. Straks kan alleen de elite zichzelf perfectioneren. En wat als er sociale druk of zelfs dwang ontstaat om verbetertechnieken te gebruiken? De overheid moet reke­ ning houden met deze zorgen. Goed, beter, betwist, onder redactie van Mirjam Schuijff en Geert Munnichs, 2012. Zie www.rathenau.nl

RATHENAU INSTITUUT

Geluk lijkt genetisch bepaald. Stel dat farmaceuten er achter kunnen komen wat blije mensen genetisch en psychologisch gezien anders maakt, en dat in pilvorm gieten? Dan kun­ nen we ons eigen geluksgevoel gaan sturen. Of nog een stapje verder: we passen onze genen aan. Iedereen blij, en die gelukspillen kunnen de prullenbak in. Happy-People-Pills van Mark Walker, universitair docent aan de universiteit van New Mexico, verschijnt binnenkort bij uitgeverij Wiley-Blackwell.

Mirjam Schuijff wellen asGeert those Munnichs engaged(redactie) in the urgent debates on healthcare in

AFFORDABLE EXCELLENCE: THE SINGAPORE HEALTHCARE STORY

This is the story of the Singapore healthcare system: how it works, how it is financed, its history, where it is going, and what lessons it may hold for national health systems around the world. Singapore ranks sixth in the world in healthcare outcomes, yet spends proportionally less on healthcare than any other high-income country. This is the first book to set out a comprehensive system-level description of healthcare in Singapore, with a view to understanding what can be learned from its unique system design and development path.

HASELTINE

De studie laat zien dat de acceptatie van verbetertechnologieën aan het veranderen is. Mensen zien er voordelen in; om bijvoorbeeld fitter, slimmer of mooier te zijn. Maar Nederlanders hebben ook zorgen: over het medicaliseren van wat we nu nog gezond vinden, over veiligheid van de middelen en over eerlijke toegang tot die middelen. Hoog tijd voor een geïnformeerd debat en beleid. Met dit rapport wil het Rathenau Instituut daaraan bijdragen.

Go E d, b ETER, b ETw IST – PU b l IEk So N dERzo E k N AAR ME NSvE R bE TE R ING

T

al Ben-Shahar, psychologie­ docent, schrijver en spreker, worstelde jarenlang met zijn perfectionisme. Totdat hij besloot optimalist te worden: iemand die accepteert dat succes en falen bij elkaar horen. Wie ook van zijn perfectionisme af wil, leze het werkboek De optimalist (­Spectrum, 2010). Op Harvard trokken de col­ leges van Ben-Shahar de meeste studenten. Bijna een kwart van de aanwezigen vond zijn gelukslessen een levensveranderende ervaring.

Hoe beter de gezondheidszorg, hoe langer we leven. Met genoeg medi­ sche doorbraken kunnen we zelfs eeuwig leven. Dat beschrijft filosoof John N. Gray in The Immortalization Commission. Gray keert zich tegen pogingen om de mens onsterfelijk te maken, omdat dit indruist tegen de menselijke natuur. Juist doordat het leven eindig is, krijgt het waarde en kunnen we liefhebben. De New York Times noemde het boek ‘spannend en leuk om te lezen’. Zeker is dat het na lezing nog dagen door je hoofd blijft spoken. 3/28/13 2:57 PM

Iemand die het absoluut niet met Gray eens is, is de filosoof John Harris. In Enhancing Evolution: the Ethical Case for Making Better People stelde hij al in 2006 dat het de morele


Col of on

Flux Magazine

plicht van de mens is om zichzelf te verbeteren. Genetische manipulatie, smartdrugs, gendoping, regeneratieve geneeskunde (zoals stamceltherapie), designerbaby’s of het klonen van men­ sen: Harris is een fervent voorstander van alles wat ons slimmer en gezonder maakt. ‘Mensverbetering’, schrijft ­Harris, ‘is goed; moreel goed, goed voor het individu, goed als sociaal beleid en goed voor een genetisch erfgoed dat ernstig verbeterd moet worden.’ ‘Je bent ondernemer in onderzoeks­ land’, zegt hoogleraar Ritsert Jansen. ‘Waar een wetenschapper vroeger bij zijn onderzoeksplek een zak geld meekreeg, moet hij zijn budget tegen­ woordig eigenhandig bij elkaar harken door beurzen te winnen.’ Voor studen­ ten, postdocs en hoogleraren schreef hij daarom Funding Your Career in Science, (Cambridge University Press), dat deze zomer uitkomt. De kwaliteit van het Nederlands acade­ misch onderzoek wordt al twintig jaar systematisch geëvalueerd. En we doen het goed: op dit moment scoort vrij­ wel al het onderzoek ‘internationaal competitief’ of zelfs ‘wereldleidend’, constateren Leonie van Drooge en Stefan de Jong in Twintig jaar onderzoeksevaluatie, Feiten & Cijfers 8 van het Rathenau Instituut. Opmerkelijke con­ statering: op basis van deze evaluaties zijn er tussen de onderzoekseenheden onderling nauwelijks nog kwaliteits­ verschillen waarneembaar. Zie www.rathenau.nl Making Perfect Life is een l­ angjarig onderzoeksproject van het ­R athenau Instituut voor de EU naar bio-enginee­ ring en het bouwen van kunstmatig intelligente artefacten. Het rapport geeft een blik in de toekomst van ­mensverbetering en kunstmatige ­intelligentie en roept beleidsmakers

op al in een vroeg stadium na te denken over ethische en morele kwesties. In de nieuwe Volta, een Engelstalig magazine over wetenschap en technologie in Europa, leest u de samenvatting: Are We Making Perfect Life? – een special over de vervagende grenzen tussen biologie en tech­ nologie. Abonneer u gratis via www.pacitaproject.eu

April 2013

Blijf op de hoogte van recente ontwikkelingen in wetenschap en maatschappij en abonneer u nu g­ ratis op Flux. Flux is een uitgave van het ­R athenau Instituut en verschijnt twee keer per jaar. Stuur een mail met uw naam en adres­gegevens naar flux@rathenau.nl Redactieadres Postbus 95366 2509 CJ Den Haag Telefoon (070) 342 15 42 E-mail flux@rathenau.nl Hoofdredactie en concept: Pascal Messer Eindredactie: Philip Dröge Redactieraad: Tjerk Wardenaar, Claartje Doorenbos, Rinie van Est, Ingrid Geesink, Barend van der Meulen, Antoinette Thijssen Tekst: Claartje Doorenbos, Philip Dröge, Mirjam van Immerzeel, Jaap Meijers, Jan Staman, Barend van der Meulen Correctie: Claartje Doorenbos Art direction en illustraties: Max Beinema Graphic Design Druk: Drukkerij Groen, Hoofddorp ISSN: 1 388 – 1605 Met dank aan: Jan Willem de Groot en David Raic Suggesties, complimenten of kritiek? Mail de redactie, via flux@rathenau.nl

Niet nieuw, wel een klassieker: Why Things Bite Back door Edward T ­ enner, over de wet van de onbedoelde neveneffecten. Inmiddels 17 jaar oud, dit boek, maar nog steeds een aanrader. Vrij naar Cruijff: elk voordeel heeft zijn nadeel. Paarden, die aan het begin van de vorige eeuw de steden nog vol poep­ ten, werden vervangen door auto’s, die de lucht vullen met uitlaatgassen en de wegen verstoppen. Perfectie is een onbereikbaar ideaal, betoogt Tenner. Elke keer creëren we nieuwe problemen, die we dan weer moeten overwinnen. Het leven als perpetuum mobile.

Dit magazine is gedrukt op papier met het FSC-keurmerk. Alle rechten voorbehouden. Het in deze uitgave aan­wezige materiaal mag noch geheel noch gedeeltelijk worden ­gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van het Rathenau Instituut. De in deze uitgave geuite meningen zijn niet noodzakelijkerwijs die van het Rathenau Instituut. Meent u recht te hebben op een vergoeding wegens auteursrechten dan kunt u zich bij de uitgever melden. Meer informatie Kijk op www.rathenau.nl voor het downloaden van rapporten en eerdere uitgaven van Flux Magazine.

31



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.