4 minute read
Streekverhalen
De Acht Zaligheden
Acht Zaligheden is de benaming voor 8 dorpen in de Nederlandse Kempen. De benaming ‘zaligheden’ is ontleend aan het ‘sel’ waarop de naam van zeven van deze acht dorpen eindigt. De Acht Zaligheden zijn: Duizel, Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel, Steensel en Wintelre (uitgesproken in het Brabants: Wèntersel). De oudste vermelding van de benaming Acht Zaligheden dateert uit de 19e eeuw. De Acht Zaligheden zouden hun bijnaam te danken hebben aan de Hollandse militairen die hier tijdens de Belgische Revolutie rond 1830 ingekwartierd waren en de streek als armzaligheid bespotten. De ‘sel’-ligheden, ook wel armzaligheden genoemd, werden toen smalend omgezet in Zaligheden. Volgens deze oudste bronnen omvat het gebied van de Acht Zaligheden ook de tussenliggende dorpen als Casteren en Hapert. Vandaag de dag wordt echter Bladel als achtste zaligheid genoemd in plaats van Wintelre. Dit misverstand lijkt vooral te zijn gestoeld op een te grote fixatie op de plaatsnaam en ligging. In Eersel staat het streekmuseum van De Acht Zaligheden. In de Reuselse bossen is een monument aangelegd bestaande uit 8 grote stenen die elk staan voor een zaligheid.
Advertisement
Mie Moors
Maria (Mie) Moors (geboren te Eersel op 8 juni 1872, overleden te Eindhoven op 9 mei 1965) was een van de meest karakteristieke personen uit Bladel. Zij trouwde vijf keer; de eerste keer in 1897, de laatste keer in 1939. Met haar vijfde echtgenoot bleef zij ruim 25 jaar getrouwd. Mie Moors was koopvrouw en handelde in eieren, kippen, konijnen en jonge bokken. Daarmee trok zij te voet door de Kempen. Er staat een standbeeld van haar in Bladel op de Markt naast het Gemeentehuis.
Koning Kyrie
In het Koebos net buiten Hoogeloon lag de Kabouterberg. Dit zou de laatste rustplaats moeten zijn van Koning Kyrie, koning der kabouters. Verhalen over het kaboutervolkje komen al eeuwenlang in De Kempen voor. Kabouters hielpen de mensen in de barre Kempen met klusjes in huis, de stal en op het land in ruil voor wat lekkers. Ze hielden er echter niet van om bekeken te worden: als ze iemand betrapten kon hij rekenen op een flinke straf! Koning Kyrie kwam tijdens een jachtpartij om het leven. Alle kabouters uit de Kempen hielpen hem te begraven in de grafheuvel bij Hoogeloon en verdwenen daarna spoorloos. Op het Valensplein in Hoogeloon vind je een standbeeld van deze kabouterkoning. In Hoogeloon zijn ook resten gevonden van een Romeinse villa. Boze tongen beweren dat de eigenaar van deze villa in de grafheuvel werd begraven en dat Koning Kyrie slechts een legende is...
De Neterselse Buntstèker
De Neterselse Buntstèker is te vinden op het Carolus Simplexplein, genoemd naar Karel de Eenvoudige, in Netersel. De man is bunt aan het steken waar manden en bijenkorven van gevlochten werden, een bezigheid die in Netersel vaak werd uitgeoefend. Buntsteken is het maken van bezems en borstels, dat werd gedaan tot en met de Tweede Wereldoorlog op de heidevelden. Het steken was een belangrijke bezigheid dat gedaan werd met ijzeren staven, een hakblok en een bijltje of hakmes, om alles op maat te hakken.
De Haopertse Gaoper
Op de markt in Hapert tref je de Haopertse Gaoper aan die staat na te denken over de dingen die hij ziet. Maar de gaper was ook het uithangbord van apotheken in vroegere tijden, en Hapert was in de 18e eeuw een begrip op dat gebied. Vandaar dat het beeld een speciaal plekje in het dorp heeft gekregen. De reden dat de gaper ook op het uithangbord van apotheken in vroegere tijden stond was omdat er in de 18e eeuw een man in De Kuil in Hapert woonde die handelde in bloedzuigers, en bewaarde deze in een kuil achter zijn huis. Daarna verkocht hij ze aan doktoren, die gebruikten deze bloedzuigers weer om koorts te genezen.
Casteren Kermis
Op het plein bij de kerk in Casteren vind je het beeld Casteren Kermis. De kermis en de bijbehorende jaarmarkt was een belangrijk uitje voor het hele boerengezin. Eerst ging men naar de mis om de wijding van de parochiekerk te herdenken en daarna bezocht men de kerk en dronk men een borrel. Vandaar dat het beeld een boerenkar laat zien met een boerengezin bestaande uit vader, moeder en kind die op weg zijn naar de kermis in Casteren.
De Contente Mens
Op het marktplein in Eersel, voor het Mariakapel onder een boterlinde, staat een beeld van De Contente Mens. De beeltenis van een rond boertje met een pet op, de handen op de rug, de blik niet fier voorwaarts gericht, maar eerder kalmpjes ondergedompeld in een soort oneindig niets. Het menneke staat namelijk symbool voor de beroemde gemoedelijkheid van de Brabander: een tevreden mens, die blij is met wat hij heeft, en dat hoeft in materieel opzicht niet veel te zijn. Want de Brabander, en zeker de Kempenaar, was van oudsher gewend aan armoede. Niet zomaar armoede, maar bittere armoede: handelsbelemmeringen, kleine boerenbedrijfjes, uiterst schrale zandgrond, gebrek aan mest door gebrek aan vee. Die onverstoorbaarheid van dat mannetje, dat zich zomaar lijkt te schikken in zijn schamele lot, heeft tegelijkertijd ook iets stuitends. Was die mens, braaf gehouden door meneer pastoor, zoals dat vroeger in de overwegend rooms-katholieke Kempen zeer gebruikelijk was, wel zo content?
Teuten
De geschiedenis van de Teuten start in het grensgebied zoals wij dat heden ten dage kennen. Een gebied dat doorkliefd wordt met een landsgrens die ‘pas’ stamt uit de periode na de afscheiding in 1830 van België met Nederland. Teuten waren reizende handelaren, die er in het voorjaar te voet op uittrokken om elders handel te gaan drijven. De Teuten uit Eersel en Luyksgestel waren kooplui die voornamelijk handelden in koper en vrouwenhaar. Omdat in die tijd meer pruiken werden gedragen zagen deze Teuten wel brood in het verkopen van haar. Een overblijfsel uit deze tijd zijn de “Teutenhuizen” aan de Markt in Eersel. Aan de Kerkstraat in Luyksgestel vind je een beeld van een koperteut.