4 minute read
toch maar
INTERVIEW BABS GONS
Advertisement
In de gedichten van Babs Gons is maatschappelijke betrokkenheid nooit ver weg. Het ideaal van een betere wereld lonkt. Opgelegde blokkades hoeven geen belemmering te zijn om je uit te spreken. Doe het toch maar heet daarom haar nieuwste poëziebundel, waarin ook het gedicht ‘Polyglot’ opgenomen is dat ze schreef voor deBoekenweek.
HUGO JAGER
‘Ik wil een taal waarin / “gewoon” en “anders” / hun langste tijd hebben gehad / een zachte dood sterven / en niemand ooit meer / onzichtbaar kunnen maken.’ Aan het begin van de bundel klinkt al luid het ideaal van Babs Gons door: een wereld waar iedereen zichzelf kan zijn. Het lijkt alsof de taal op die manier alleen maar bevrijdend zou kunnen werken, maar dat spreekt de auteur tegen. ‘Het ligt eraan wie de taal in de mond neemt, hoe die gebruikt wordt. Taal kan een gevangenis zijn, je kan er mensen in opsluiten. Je kan er de tijd mee stil leggen. Maar je kan er ook creatief mee omgaan. Je kan taal dynamisch laten zijn, mee laten groeien met de wereld, de culturele ontwikkelingen.’
Inauguratie Bij dat laatste denk ik aan de schitterende voordracht die woordkunstenaar Amanda Gorman hield tijdens de inauguratie van de Amerikaanse president Joe Biden. Net zoals Gorman is Gons ook spoken-word-artiest. Wie op YouTube kijkt naar de performance van het gedicht ‘Ga terug naar je eigen land’ herkent veel van Gorman in de manier waarop Gons de woorden met haar handen vormt en in haar hele wezen bezeten is door het ritme van de tekst. Het heeft iets onwerkelijks, zoals Gons met muzikale begeleiding, in blauwe outfit en zonnebril op het gedicht tot leven wekt. Deze act lijkt in niets op de traditionele, wat statische manier, waarop poëzie voorheen werd voorgedragen. Overigens gebruikt Gons de kwalificering spoken-wordartiest niet meer voor zichzelf. Vooral omdat ze nu meer is gaan schrijven voor papier. ‘Eerlijk gezegd kan het mij helemaal niets schelen. Spoken-word-artiest, dichter, performer, schrijver, iedereen spreekt je op een andere manier aan. Ik doe het allemaal. En vind het een saaie aangelegenheid dat te benoemen.’ Hoe dan ook, deze manier van voordragen beïnvloedt haar manier van schrijven wel. Het refereert aan een muzikale manier van werken. ‘Ik schrijf grotendeels hardop, spreek de woorden uit terwijl ik schrijf. Het hardop schrijven vertelt me of de tekst klopt, of hij loopt. Daarnaast houd ik heel erg van tekst in mijn mond nemen. Ik doe dat ook met teksten van anderen die ik mooi vind, ik moet ze hardop zeggen, dan neem ik ze beter tot me.’
Luisteren Zoals een dichter is overgeleverd aan zijn lezers, zo is een spoken-wordartiest dat vooral aan zijn toehoorders. Luisteren is een kernbegrip. En stilte een vanzelfsprekende voorwaarde. Gons laat dat prachtig terugkomen in een gedicht als ze schrijft: ‘Maar luister vooral ook naar ons / als we stil zijn / juist als we stil zijn.’ Het klinkt als een poëtisch betoog om meer begrip voor elkaar op te brengen. En om elkaar te laten uitspreken. ‘Helemaal waar. Luisteren naar iemand is iets heel moois wat je iemand kan bieden. We leggen heel makkelijk onze eigen ideeën op aan anderen. We haasten ons om advies te geven, onze eigen ervaringen naast die van anderen te leggen. Maar ik denk vaak: luister nou even goed. Hóór iemand.’ Beter luisteren betekent niet dat Gons, die de bundel opdroeg aan haar zoon Cuba, zich veel aantrekt van kritiek. ‘Het moederschap heeft ervoor gezorgd dat ik me niet meer zo druk maak of ik wel goed genoeg ben of wat anderen van mij en mijn werk denken. Het moederschap relativeert enorm. En zorgt er ook voor dat je het allemaal niet zo serieus neemt, behalve je taak als moeder om je kind(eren) zo goed mogelijk af te leveren aan de maatschappij.’
Tweestrijd Het gedicht ‘Polyglot’ maakte de dichter speciaal voor de Boekenweek van dit jaar. Ze schrijft erin over kale taal die haar tegelijkertijd lief is. Dat lijkt sterk verweven met het thema ‘Tweestrijd’ van de Boekenweek. ‘Niet die ene zin, dat hele gedicht is mijn persoonlijke interpretatie van tweestrijd. Het staat er allemaal in!’ Daar snijdt de dichter het probleem
van het interpreteren aan. Door te focussen op een enkele frase, verlies je de rest uit het oog. Gons geeft een nadere toelichting op de website van de CPNB. Voor haar gaat ‘Polyglot’ over voluit leven terwijl er vanbinnen bij iedereen ook een strijd gaande is om te mogen zijn wie je bent. ‘Tweestrijd is zo onlosmakelijk verbonden met het echte leven, dat zit in mijn gedicht. En grappig genoeg is ook dat weer een tweestrijd: want wat heb ik nu eigenlijk nog over het gedicht te zeggen, behalve dat wat er al staat?’ Ten slotte breng ik de mooie vormgeving van de bundel ter sprake. Een mond met vleugels op de omslag en een draad die op het punt staat in de knoop te raken op het titelblad. Wat zeggen deze beelden over haar en over de bundel? Ze kaatst de bal behendig terug. ‘Dat vind ik nou een leuke vraag voor jou eigenlijk. Druk, speels, frivool, vleugels. Het is mooi dat iedereen zelf mag uitmaken wat het betekent.’