■ ■ ■
Horizontaal toezicht
Veelgestelde vragen
RB Koepelconvenant horizontaal toezicht Sinds 17 juni 2011 hebben kantoren van leden van het Register Belastingadviseurs (hierna: RB) de mogelijkheid om deel te nemen aan het RB Koepelconvenant horizontaal toezicht. Deelnemende kantoren kunnen vervolgens convenantaangiften indienen voor klanten uit het midden- en kleinbedrijf (hierna: mkb) die toetreden tot het convenant. De interesse voor deelname aan het RB Koepelconvenant is groot, maar nog niet zoveel kantoren hebben zich aangemeld via het invullen van de self assessment. Wel ontvangt het RB veel vragen over het RB Koepelconvenant. Hierna volgen enkele veelgestelde vragen.
Onno Clous Mr. drs O. Clous is hoofd van Bureau Vaktechniek van het Register Belastingadviseurs.
1. Mijn klanten vragen er niet naar, dus waarom zou mijn kantoor dan deelnemen aan het RB Koepelconvenant? Naar de mening van het RB zijn belastingadviseurs gebaat bij ‘compliance’. De Belastingdienst richt zich met horizontaal toezicht op compliancebevordering en het verbeteren van de relatie tussen belastingplichtigen en belastingadviseurs enerzijds en de Belastingdienst anderzijds. Dit sluit volgens het RB aan bij zijn doelstellingen werkzaam te zijn tot nut van de belastingadviseur, behartiging van de belangen van de belastingadviseur en bevordering van een deskundige beroepsuitoefening. 2. Wat zijn de belangrijkste voordelen van deelname aan het RB Koepelconvenant? De meest in het oog springende voordelen van deelname aan het RB Koepelconvenant zijn dat het deelnemende kantoor een vaste relatiebeheerder bij de Belastingdienst krijgt en dat de Belastingdienst zo spoedig mogelijk na het indienen van de convenantaangiften de aanslagen inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting vaststelt.1 Ook een voordeel is dat lopende zaken conform het RB Koepelconvenant kunnen worden afgewikkeld.2 Een voordeel is naar mijn mening dat het RB Koepelconvenant de Belastingdienst extra motiveert om richting deelnemende kantoren en ondernemers een proactieve
14
Het Register | november 2011 | nummer 11
houding aan te nemen. Deelname aan het RB Koepelconvenant geeft zo de mogelijkheid tot een vorm van samenwerking – in de zin van professionele relatie – waardoor de belastingadviseur zijn klant nog beter kan bijstaan. De cynicus zou zeggen dat de Belastingdienst daartoe ook op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur al verplicht is. Ik ben het daarmee eens, maar is dat een reden om niet deel te nemen aan horizontaal toezicht? 3. Krijgen klanten van deelnemende kantoren hogere rekeningen dan klanten van nietdeelnemende kantoren? Nee, waarschijnlijk niet. Ongeacht of een kantoor deelneemt aan horizontaal toezicht of niet, zijn er ook andere redenen voor kantoren voor kwalitatief hoogwaardige dienstverlening. Duidelijke kantoorprocedures, vaste werkwijzen, heldere verantwoordelijkheden en volledige dossiervorming maken efficiënte dienstverlening en een hoogwaardige klantenportefeuille mogelijk. Mogelijk verschuiven de werkzaamheden van deelnemende kantoren enigszins van het beantwoorden van vragen achteraf naar het actief vooroverleggen van mogelijke fiscale discussiepunten vooraf. In hoeverre
■ ■ ■
hiervan sprake zal zijn hangt af van de mate waarin het kantoor gewend is met de Belastingdienst te vooroverleggen.
5. Kan een klant zelf meedoen aan horizontaal toezicht? Mkb-klanten kunnen uitsluitend deelnemen aan horizontaal toezicht via hun fiscaal dienstverlener. Klanten die bij de Belastingdienst in de individuele klantbehandeling zitten (middelgrote ondernemingen en zeer grote ondernemingen) kunnen met een individueel convenant meedoen aan horizontaal toezicht.
www.shutterstock.com
4. Moeten kantoren voor deelname aan het RB Koepelconvenant investeringen doen in hun kwaliteitssysteem? De Belastingdienst baseert zijn vertrouwen op de mate waarin het deelnemende kantoor en zijn klant ‘in control’ zijn over de fiscale risico’s van de klant. Het al aanwezige kwaliteitssysteem van het deelnemende kantoor en zijn klant vormen daarvoor de basis. Een kantoor met een zorgvuldige klantenacceptatie, goed functionerende software en kantoorprocessen en goed opgeleide medewerkers zou voor deelname aan horizontaal toezicht geen (extra) investeringen in het kwaliteitssysteem hoeven te plegen. Een vast kader voor het vereiste kwaliteitssysteem is niet te geven. De basis vormt het Reglement Beroepsuitoefening. In het RB Kwaliteitshandboek zijn handvatten gegeven in de vorm van procesbeschrijvingen, werkprogramma’s en modellen.
het wel noodzakelijk om ten minste de winstaangifte als convenantaangifte aan te merken.
6. Kan een klant die zelf aangiften indient deelnemen aan het RB Koepelconvenant? Ja, dat kan. Het is voor deelname aan het RB Koepelconvenant niet nodig dat het deelnemende kantoor alle aangiften omzetbelasting, loonheffingen, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting voor de klant verricht.
7. Verhindert een convenant horizontaal toezicht het beroep op formele verweren? Nee, in artikel 2.1 van het RB Koepelconvenant is bepaald dat rechten en verplichtingen op basis van wet- en regelgeving zonder enige beperking van toepassing blijven. Laat de inspecteur een aanslagtermijn verstrijken, dan mag de (belastingadviseur van de) belastingplichtige zich daarop beroepen. Navorderen mag de inspecteur ook binnen horizontaal toezicht slechts op grond van artikel 16 Algemene wet inzake rijksbelastingen (onder andere een nieuw feit).
Voorbeeld Het deelnemende kantoor verricht de aangiften loonheffingen, inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. De klant doet zelf aangifte omzetbelasting. Jaarlijks stelt het deelnemende kantoor bij het opmaken van de jaarrekening en de aangifte een suppletie op en houdt gedurende het jaar toezicht op de fiscale risico’s in de omzetbelasting en het aangiftegedrag (bijvoorbeeld bij de tussentijdse controle). De omzetbelastingaangiften kunnen dan als convenantaangiften onder het RB Koepelconvenant worden ingediend. Als het deelnemende kantoor niet kan instaan voor de aangiften omzetbelasting, kunnen deze aangiften niet als convenantaangiften onder het RB Koepelconvenant worden ingediend. Dit wordt in de eerste plaats overgelaten aan het ‘professional judgement’ van het deelnemende kantoor. Het deelnemende kantoor hoeft dus niet alle aangiften van een klant als convenantaangiften aan te melden. Voor deelname door de klant aan horizontaal toezicht is
Een praktijkgeval Een nieuwe klant neemt met zijn belastingadviseur deel aan het RB Koepelconvenant. De belastingadviseur is van mening dat het gebruikelijk loon te laag is vastgesteld en adviseert dit met de Belastingdienst af te stemmen. Het gebruikelijk loon is de afgelopen drie jaar zodanig laag geweest dat de inspecteur niet alleen voor het lopende jaar en de komende jaren een afspraak wenst te maken, maar over de afgelopen drie jaar ook wenst te corrigeren (zonder boete). De belastingadviseur en de inspecteur komen een redelijke regeling overeen. De afspraak wordt gemaakt dat de inspecteur de correctie over de afgelopen drie jaar via de aanslagen inkomstenbelasting corrigeert. Toch stelt de inspecteur de aanslagen vast op basis van de aangehouden aangiften zonder de afgesproken correctie. Na enkele jaren wil de inspecteur navorderen. Die bevoegdheid heeft hij naar mijn overtuiging ook binnen een convenantrelatie in dit geval niet, wegens het ontbreken van een nieuw feit.
november 2011 | nummer 11 | Het Register
15
■ ■ ■
Horizontaal toezicht
8. Wat moet in het kader van vooroverleg met de Belastingdienst worden besproken? Het vooroverleg op grond van het convenant verschilt naar mijn mening niet van het vooroverleg waarvan de kaders zijn gegeven in het huidige Besluit Fiscaal Bestuursrecht.3 Het vooroverleg is geen handjeklap, dus geen mogelijkheid voor de Belastingdienst om belasting te heffen op grond van fair share en voor de belastingadviseur ook geen alternatief voor een Bureau Vaktechniek of fiscale vraagbaak. Vooroverleg houdt in dat het deelnemende kantoor relevante in te nemen of ingenomen fiscale standpunten zo spoedig mogelijk voorlegt aan de Belastingdienst. Het gaat
Actief vooroverleg in plaats van vragen achteraf daarbij om zaken waarin verschil van inzicht met de Belastingdienst kan ontstaan, door bijvoorbeeld een verschil van inzicht in duiding van de feiten of door wetsinterpretatie. Het deelnemende kantoor verstrekt daarbij actief inzicht in alle feiten en omstandigheden, de ingenomen standpunten en zijn visie op de (daarbij behorende) rechtsgevolgen. Een praktijkgeval Een belastingadviseur twijfelt over de toepasselijkheid van de btw-onderwijsvrijstelling voor een klant die taalcursussen geeft aan particulieren. In een brief aan de inspecteur stelt de belastingadviseur zonder nadere onderbouwing dat volgens hem deze onderwijsvrijstelling van toepassing is. Naar mijn overtuiging is dit niet de manier waarop een RB-lid aan de Belastingdienst een mogelijk fiscaal discussiepunt voorlegt (met of zonder convenant). Het RB-lid had meer inzicht moeten geven in de feiten en moeten beargumenteren waarom volgens hem de btw-onderwijsvrijstelling van toepassing is. Deelname aan het RB Koepelconvenant houdt in dat vooroverleg wordt gevoerd in de situaties zoals die in het convenant zijn genoemd, terwijl vooroverleg op grond van de huidige wet- en regelgeving niet verplicht is. Het is dus niet mogelijk om scherpe fiscale standpunten te verstoppen in een convenantaangifte. Dat wil echter niet zeggen dat het kantoor door deelname aan het RB Koepelconvenant maar alles aan de Belastingdienst moet voorleggen. Zie hiervoor artikel 3.5 van het RB Koepelconvenant.
10. Welke eisen stellen het RB en de Belastingdienst aan een kantoor voor deelname aan het RB Koepelconvenant? Het RB en de Belastingdienst geven geen concrete richtlijnen voor het stelsel van kwaliteitsbeheersing. Kantoren zijn daar vrij in. In bijlage IV van de Leidraad Horizontaal Toezicht in het MKB geeft de Belastingdienst een overzicht van veelvoorkomende onderdelen van het stelsel van kwaliteitsbeheersing, zoals: ■ cliëntacceptatie (aannamebeleid) en opdrachtaanvaarding; ■ risicobeleid; ■ werkprogramma’s per soort opdracht; ■ dossiervorming; ■ collegiaal overleg en review; ■ deskundige advisering; ■ de aanwezigheid van een Bureau Vaktechniek. Het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het deelnemende kantoor van een RB-lid wordt in de eerste plaats bepaald door het kantoor zelf. Het lidmaatschap van het RB bevordert de kwaliteit door: 5 ■ opleidingseisen; ■ permanente educatie; ■ het Reglement Beroepsuitoefening; ■ tuchtrecht; ■ RB Kwaliteitshandboek; ■ kantoortoezicht door het RB; ■ Bureau Vaktechniek van het RB. 11. Ik werk samen met een accountant. Kan mijn kantoor deelnemen aan het RB Koepelconvenant? Aan het RB Koepelconvenant kunnen kantoren deelnemen met RB-leden in de leiding die verantwoordelijk zijn voor het kwaliteitssysteem van het kantoor. Kantoren die lid zijn van SRA kunnen via SRA deelnemen aan horizontaal toezicht. Andere accountants- en administratiekantoren met een RB-lid in de leiding kunnen zich bij het RB aanmelden voor deelname aan het RB Koepelconvenant als het RB-lid of de RB-leden gezamenlijk de beslissende zeggenschap hebben in het kantoor. Als het kantoor zijn kwaliteitssysteem baseert op het raamwerk van een andere organisatie dan het RB, ligt het voor de hand dat het kantoor via de andere organisatie deelneemt aan horizontaal toezicht. Het RB stemt door deelname aan het Platform Fiscaal Dienstverleners dit soort zaken af met andere organisaties. ■ Noten
9. Staat het de belastingadviseur vrij om zijn contactpersoon voor horizontaal toezicht bij de Belastingdienst te raadplegen voor een klant die niet deelneemt aan horizontaal toezicht? Nee, de relatiebeheerder voert samen met het deelnemende kantoor en de deelnemende klanten het convenant uit. Het deelnemende kantoor moet voor klanten die niet deelnemen aan het convenant gebruikmaken van de Helpdesk Intermediairs, de becon-e-mailadressen en (eventueel) het accountteam van de betreffende belastingregio.4
16
Het Register | november 2011 | nummer 11
1. Artikel 2.6 RB Koepelconvenant. 2. Zie de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht in het MKB’, bijlage II, uitwerking van het servicelevel. 3. Besluit van 5 juli 2011, nr. BLKB2011/1087M, Stcrt. 2011, nr. 12570. 4. Zie voor de uitwerking van het servicelevel de ‘Leidraad Horizontaal Toezicht in het MKB’, bijlage II. 5. Zie ook ‘Horizontaal toezicht via het Register Belastingadviseurs’, drs. Diana de Vries, drs. John Beljaars en drs. Onno Clous, Het Register 2011/nr. 9, blz. 34.