5 minute read

Mooi, onstuimig en vrijgevochten

Wilde bloemen: MOOI, ONSTUIMIG EN VRIJGEVOCHTEN

Ze lonken langs de weg en bekoren veel voorbijgangers. Maar pas op, want achter dat fraaie gezicht schuilt soms een venijnig karakter. Een enkele keer zelfs dodelijk. Maak kennis met de wilde bloemen die de bermen bont kleuren.

Ze dragen namen die zowel macaber als poëtisch zijn. Denk aan zwarte toorts, welriekende nachtorchis, mansbloed en groot heksenkruid. Bij zulke namen denk je eerder aan ingrediënten van een duister drankje die een toverkol uit een huiveringwekkend sprookje je gniffelend aanbiedt. Nee, dan zilverschoon, damastbloem, hemelsleutel en vrouwenschoentje. Voor zó’n dichterlijke pastorale trek je er graag op uit. Om te genieten van al die wilde bloemen die zich als een kleurig lint langs de wandelroutes en fietspaden aaneenrijgen. NIET IN KEURSLIJF Hoe verschillend de soortnamen van deze veldbloemen ook klinken, hun karakter is identiek: onstuimig en vrijgevochten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de tulp en de narcis laten wilde bloemen zich niet in een keurslijf dwingen. En ze staan ook niet keurig in het gelid op door telers gekozen velden. Nee, ze kiezen zelf de plek waar ze het beste gedijen: in de berm, op dijken, in polders en aan de waterkant, om maar enkele biotopen te noemen. In Nederland en België komen zo’n veertienhonderd wilde planten voor, waarvan een groot aantal bloemen bevat. Maar bij de meeste soorten zie je nauwelijks zichtbare bloemen, zoals grassen en waterplanten. Onder de zeldzame wilde bloemen bevinden zich de dotterbloem, de koekoeksbloem, de rietorchis, de Spaanse ruiter en de klokjesgentiaan. Van alle soorten die in Nederland voorkomen, wordt zeker de helft - zo’n zevenhonderd - met uitsterven bedreigt. Dit dankzij overbemesting, ontwatering, ontginning en bebouwing van het landschap. Gelukkig zijn er organisaties als Natuurmonumenten om dat uitsterven zoveel mogelijk te voorkomen. Ook in de nationale parken worden wilde bloemen beschermd.

‘Zilverschoon, hemelsleutel… voor zó’n dichterlijke pastorale trek je er graag op uit’

Daar onderhouden de parkbeheerders hun groeiplaats op een natuurlijke manier. Zonder kunstmest!

NIEUWE SOORTEN Ook zie je steeds vaker dat wegbermen maar één of twee keer per jaar worden gemaaid, vaak als de bloemen zijn uitgebloeid. Sommige boeren passen zelfs hun landgebruik aan om, met subsidies, meer bloemen in het grasland te krijgen. Naast deze ‘voorzorgsmaatregelen’ zijn er de laatste jaren ook nieuwe soorten bijgekomen, onder meer door klimaatverandering, de aanvoer van zaden met internationale transporten en het bewust inzaaien. Het gaat om circa 180 soorten, waaronder de Japanse duizendknoop, de bezemkruiskruid en de reuzenberenklauw.”

VERNUFTIGE KLEUREN Er zijn geen veldbloemen die uitsluitend in Nederland voorkomen. Wel zijn er soorten die je karakteristiek kunt noemen voor onze polders. Denk aan dotters, koekoeksbloemen en gele lissen. Tijdens een fietstocht in het voorjaar en in de zomer valt ook de afwisseling in bloemkleur je op. Vroeg in het voorjaar neem je vooral witte bloemen waar. Wit steekt sterk af tegen het groene blad

en is daarom een perfecte lokkleur voor het nog geringe aantal insecten in die tijd van het jaar. Naarmate je verder in het voorjaar komt, doet geel zijn intrede. Dan verschijnen er ook koeriers van stuifmeel, zoals vliegen, kevers, vlinders en bijen. Die insecten houden van gele veldbloemen. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen dat sommige gele bloemen ultraviolet licht weerkaatsen. Bijen kunnen dat licht waarnemen en voelen zich extra tot die bloemen aangetrokken. Sommige van deze exemplaren hebben zelfs donkerder strepen in hetzelfde gele spectrum en leiden bijen daarmee rechtstreeks naar het stuifmeel, in het hart van de bloem. Planten met paarsblauwe bloemen worden nauwelijks door insecten waargenomen. Daarom groeien zij vaak tussen anders gekleurde bloemen om op die manier ‘een graantje mee te pikken’, oftewel koeriers van hun stuifmeel te ontvangen.

MOOI EN PRAKTISCH Noem ze wilde bloemen of veldbloemen; eigenlijk is er geen verschil. De term veldbloemen wordt bij de bloemsierkunst gehanteerd, wilde bloemen meer als tegenhanger van gecultiveerde planten. Maar ze hebben altijd een belangrijke ecologische functie. Ze doen immers dienst als voedselplant voor tal van dieren die er van leven of er in overwinteren. Vergeet ook niet de recreatieve waarde. Wilde bloemen geven kleur aan het landschap. Dat maakt een wandeling of fietstocht immers extra feestelijk. Sommige wilde bloemen bekoren niet alleen, ze zijn ook nog van nut. Neem de klaproos, die je vooral in omgewoelde bermen, langs spoorwegen en op akkers vindt. De schoonheid van deze bloem – ook wel papaver genoemd – met z’n slungelige steel en z’n kreukelige blaadjes steelt vrijwel ieders hart. De rode bloemen omlijsten de opvallende ronde vrucht met het afgeplatte ‘hoedje’. In dat hoedje bevinden zich duizenden zwarte zaadjes. Sommige soorten zijn eetbaar: het maanzaad op de harde broodjes bij de bakker. De olie van de kleine zaadjes wordt ook als vervanger voor olijfolie op de markt gebracht.

VENIJNIG EN DODELIJK Andere wilde bloemen hebben een venijnige kant; het sap van de reuzenberenklauw bijvoorbeeld veroorzaakt ernstige blaren op je huid. Afblijven dus. Maar de topper van de boosdoeners is absoluut het jakobskruiskruid. Eerder overleed in Groot-Brittannië een groot aantal paarden na het eten van hooi dat resten van deze wilde bloem bevatte. Vooral in omgewoelde wegbermen, op bouwterreinen en op verlaten akkers ontkiemt het kruid bijzonder snel in de omgewoelde grond. In leven wordt de giftigheid van het jakobskruiskruid door grazend vee herkend. Maar gemaaid of gedroogd, verliest het kruid zijn kenmerkende geur en wordt het wel gegeten. Wanneer vee er teveel van eet, treedt geleidelijk vergiftiging van de lever op met sterfte tot gevolg.

ECOLOGISCH BERMBEHEER In Drenthe nam het jakobskruiskruid de laatste jaren sterk toe. Ondanks de giftigheid heeft de geelbruine plant grote ecologische waarde. Het is een aantrekkelijke soort als voedselbron voor insecten, vooral tijdens de bloei, en als kleurig element in het landschap. De Provincie nam maatregelen, ze organiseerde onder meer voorlichtingsbijeenkomsten waarbij gemeenten, waterschappen en natuurbeheerders werd gewezen op hun verantwoordelijkheid en op de mogelijkheden om overlast en risico’s voor vee te voorkomen. Bij diverse provincies varieert het ecologisch bermbeheer van jaarlijks eenmaal maaien tot het volledig laten ‘verruigen’ van de bermen. In het eerste geval maaien ze de bermen op een vastgestelde tijd in de nazomer en voeren het maaisel volledig weg. Zo verdwijnen voedingsstoffen uit de berm. Die verschraalt dan, en dat leidt weer tot een grotere variatie aan planten. Op andere locaties maaien ze taluds en bermen nooit. Om zo dieren de ruimte te geven de er in leven of er een schuilplaats in vinden.

TIP: PLUKKEN HEEFT GEEN ZIN! Hoe talrijk al die wilde bloemen ook zijn, het heeft nauwelijks zin om ze te plukken. Na de pluk kunnen de planten onvoldoende water en voedingsstoffen opnemen. Daardoor hangen ze in een mum van tijd op halfzeven en gaan ze vervolgens dood. Gewoon laten staan dus en genieten van hun lonkende pracht.

This article is from: