23 minute read
De Spaanse genadedood
Enkele dagen voor Spanje het jaar 2020 afrondde in een bevreemdend kerstlicht met duizenden afwezigen aan de feesttafel, werd een belangrijke stap naar de goedkeuring van een definitieve euthanasiewet gezet. Drie maanden later werd die wet bekrachtigd door tweehonderdentwee volksvertegenwoordigers. Honderdachtendertig parlementsleden stemden tegen, twee onthielden zich. Zo werd Spanje dit voorjaar het eerste Zuid-Europese land dat ondraaglijk lichamelijk en psychisch lijden erkende als maatstaf voor het recht op waardig sterven en verdween euthanasie uit het strafwetboek.
Sarah De Vlam
Advertisement
In een officieel rapport over de misdaadcijfers tussen 2000 en 2007 (INE. Anuario Estadístico de España 2009. Seguridad) staat euthanasie onverbloemd onder de noemer doodslag: moord met voorbedachte rade, onvrijwillige doodslag, moord en euthanasie. Hoewel in de praktijk de strafmaat voor de euthanasieverleners aanzienlijk milder was dan voor criminele, passionele of occasionele moordenaars, was dat allerminst een licence to kill. Dat die personen nu niet meer vervolgd kunnen worden voor doodslag betekent een fundamen-
© Susana Vera | Reuters
teel verschil. Maar de vraag is of zij daarmee ook verlost zijn van de maatschappelijke stigmatisering. Een opiniestuk uit de krant ABC, samen met het dagblad La Razón en de katholieke radiozender Cope, de spreekbuis van rechts-conservatief Spanje, noemde het applaus na de stemming in het Spaanse halfrond: ‘vier sinistere minuten ter viering van de dood’, de euthanasiewet: ‘een recept voor de dood’, en de euthansieaanvrager: ‘iemand die ziekte niet trotseert’. Michel Houllebecq, een beroemde enfant terrible van de hedendaagse Franse literatuur, zette die laatste mening kracht bij in zijn compromitterend artikel ‘Une civilisation qui légalise l’euthanasie perd tout droit au respect’ (Le Figaro) door de doodsstrijd als een vast onderdeel van het leven te beschouwen. Uit Spaanse extreemrechtse hoek, met een brede aanhang voor de steeds populairder wordende xenofobe en ultraconservatieve partij Vox, klinkt nog straffere taal. Vox noemt de huidige linkse coalitie van gematigde socialisten (PSOE) en het linkse Unidas Podemos ‘de regering van de dood’. In het politieke spectrum vonden de tegenstemmers, Partido Popular en Vox, alleen nog bijval bij de conservatieve carlistische partij Unión del Pueblo Navarro.
De stemming over de legalisering van euthanasie, zowel in wettelijk als in maatschappelijk opzicht, is echter geen zuivere links-rechts discussie. Zowel de Catalaanse als de Baskische conservatieven stemden vóór de wet, en het rechts-liberale Ciudadanos schaarde zich uitdrukkelijk achter de legalisering. Ook de Spaanse bevolking steunt het buiten vervolging stellen van euthanasie. In de pers werd melding gemaakt van meer dan vijfentachtig procent voorstanders. Hoe onverifieerbaar en weinig wetenschappelijk peilingen vaak zijn, het is een zichtbaar feit dat de hele kwestie met een razend gemak doorgespoeld werd: ‘de Spanjaarden’, die graag op straat komen om hun mening te ventileren en ook snel naar de spuitbus grijpen om hun grieven en eisen op muren, gevels en andere oppervlakten te kladden, kwamen niet in actie voor het recht op ‘de goede dood’ – de etymologische betekenis van het woord euthanasie. Dat kan alleen maar betekenen dat waardig sterven algemeen aanvaard wordt.
EUTHANASIE GEEN ISSUE
Alleen in de rechts-conservatieve pers werd de wet groot oorpaginanieuws. ABC kopte: ‘De dood als een sluipweg. Zonder debat.’ (La muerte como atajo) Ik treed het tweede deel van die krantenkop bij: euthanasie is in de Spaanse samenleving eigenlijk geen issue. Dat kan misschien verbazen in Vlaanderen, waar de legaal-ethische omlijning van euthanasie – en vooral de uitbreiding van het begrip ondraaglijk lijden – vaker onderdeel is van een maatschappelijk en publiek debat dan in het zogenaamde ‘katholieke Spanje’. Maar onder de vele clichés over Spanje, gaat een heel andere realiteit schuil. Het ‘katholieke Spanje’ is vandaag vooral een land van religieuze tradities en veel praal en glitter, maar niet van geloof. Spanje is op wereldniveau een voortrekker in progressieve ethische dossiers: in 2005 werd de wet op het homohuwelijk goedgekeurd, in 2007 de Historische Herinneringswet en de Gelijkheidswet en in 2010 de uitbreiding van de abortuswet na de softe wet van 1985 waarmee abortus legaal werd in het geval van zwangerschap door verkrachting. Telkens onder socialistisch mandaat, dat zeker, maar met de noodzakelijke parlementaire steun van een breed gamma aan partijen die lang niet altijd gekend staan als vooruitstrevend.
In tegenstelling tot het euthanasiedebat is de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen en meisjes om hun zwangerschap te onderbreken om welke reden dan ook wel erg actueel, al moet die gezien worden binnen de brede context van een ontzettend actieve en publiek zichtbare Spaanse feministische beweging en breed gedragen emancipatiestrijd. Echter, precies omdat het debat over het recht op zelfbewust waardig sterven geen tandem kan vormen met een andere sociale of politieke eis, blijft het euthanasiedebat verweesd achter.
In Spanje, en zeker in Catalonië, is de enorme kracht van maatschappelijke verschuivingen nooit het gevolg van
Begraafplaats Puigcerdà © Sarah De Vlam
een sologevecht. In Catalonië gaat de regionale ontvoogdingsstrijd hand in hand met feminisme, vrijdenken, culturele emancipatie, republicanisme en zelfs traditionalisme. In Spanje zal je geen voorstanders vinden van de wet op het eerherstel van de republikeinse slachtoffers die niet staan voor een moderne, progressieve en egalitaire maatschappij ver weg van ‘het Spaanse spook’ (Giles Tremlett, Ghosts of Spain, Walker and Company, 2007). En ook de (extreem)rechtse vleugel verbindt gedachten die in se onafhankelijk van elkaar zouden kunnen bestaan.
Euthanasie kan echter moeilijker geclaimd worden door een specifiek groepsprofiel of gekoppeld worden aan een ander strijdpunt omwille van de ‘geëmancipeerde’ aard van de dood zelf: sterven is niet exclusief vrouwelijk, nationalistisch, neofascistisch, ecologisch, links-rechts, blank-gekleurd, atheïstisch of religieus. Of om de logica van de Spaanse schrijfster Rosa Montero te volgen over het zich toe-eigenen van de publieke ruimte: wat van niemand is, wordt bezit van iedereen. Zo vergaat het ook de dood. Al is het moment van de waarheid altijd eenzaam, zoals in de song van Candlemass: ‘I long for my time to come. Death just means life to me. Please let me die in solitude.’
EEN MOEILIJKE WEG
Dat de recente euthanasiewet geen stof deed opwaaien en wellicht niet meer in de actualiteit zal komen tot de eerste toepassingen ervan deze zomer, betekent niet dat de weg naar de legalisatie een makkelijke was. In 2004 kwam de zeer pakkende film Mar Adentro van de Chileens-Spaanse filmregisseur Alejandro Amenábar in de cinemazalen met in de hoofdrol een van Spanjes lievelingen, Javier Bardem. Mar Adentro vertelde het waargebeurde verhaal van de schrijver en ex-marine, Ramón Maneiro, die door een zwaar ongeval volledig verlamd werd en slechts een bedlegerig leven als toekomst had. Maneiro hield het bijna dertig jaar vol tot hij in 1998, met de hulp van een vriendin, zelfmoord pleegde. De Oscar-beloonde film opende het – toen nog – controversiële debat over euthanasie.
2004 was geen makkelijk jaar om het doodsverlangen bespreekbaar te maken: bij de door Al Qaida gepleegde terroristische aanslagen in Madrid op 11 maart 2004 kwamen honderdeenennegentig mensen om het leven en werden meer dan tweeduizend slachtoffers verwond. Ik woonde toen in Madrid. De schok was enorm en de posttraumatische naweeën elke dag voelbaar. Ik denk niet dat Spanje op dat moment mentaal klaar was om dood te kunnen onderscheiden van gruwel. En misschien zou dat ook niet het geval geweest zijn zonder die fatale elfde maart. Het land had – zeker toen nog – een moeilijke relatie met de dood door de aanslagen van de Baskische afscheidingsbeweging ETA én door de onverwerkte herinnering aan de Spaanse Burgeroorlog en de naoorlogse repressie, waarvan nog steeds een generatie rechtstreekse getuigen in leven was.
DE MEDIA ALS HEFBOOM
Tussen 2004 en 2011 duwden de socialistische meerderheidsregeringen er drie belangrijke symbolische en bevrijdende wetten door, maar geen zelfbeschikkingsrecht op waardig sterven. Daarna kwam de conservatieve Partido Popular – allergisch aan vooruitstrevende ethische dossiers – aan zet, tot in 2018 een progressieve linkse coalitie het roer overnam. Toch was het wederom de media die als hefboom diende om euthanasie onder de aandacht te brengen. In april 2019 zond de commerciële zender La Sexta, een documentaire, uit over een arts die in 2004 veroordeeld werd voor het plegen van ‘illegale euthanasie’ op een terminale tweeëntachtigjarige bejaarde vrouw. Hij riskeerde tien jaar cel, maar kreeg na een ‘gedwongen’ schuldbekentenis voor moord – ten gevolge van een pact met de Openbare Aanklager – één jaar cel met uitstel. Echter, niet de veroordeling maar de stigmatisering had zijn carrière verwoest en zijn gezin zwaar op de proef gesteld, getuigde hij. Diezelfde maand publiceerde het digitaal platform van de centrumlinkse krant El País de kortfilm El viaje a Islandia van César Vallejo, het verhaal van multiple sclerose patiënt Luis de Marcos Vera die gedurende twintig dagen een verschrikkelijke doods-
strijd voerde tot zijn lichaam eindelijk de rust vond waarnaar hij zo had verlangd. Zelf noemde hij zijn lijden een leven in een duikpak vol scherven. Marcos Vera werd ongeneeslijk ziek toen hij veertig werd. De ‘goede dood’ had echter geen genade voor zijn jarenlange hellepijn. Hij stierf pas tien jaar later de ‘marteldood’. Op een manier zou hij, net zoals Ramón Maneiro, een martelaar worden. Echter niet voor Rome en ook niet voor de het Comité Bioético de España, doch om twee totaal verschillende redenen.
DE SPAANSE KATHOLIEKE KERK
De Spaanse katholieke Kerk voelde het heilige huis daveren toen de Spaanse linkerzijde in 2018 de eerste coalitieregering van het moderne Spanje ging vormen. Telkens links Moncloa (de Spaanse Wetstraat) bemande, sneuvelde er een belangrijk religieus ‘monument’: de exclusiviteit van het heterohuwelijk, het verbod op abortus … en nu wellicht de strafbaarheid van de bespoedigde levensonderbreking. In het document Sembradores de Esperanza; acoger, proteger, acompañar en la etapa final de la vida (2019) leidde de Bisschoppelijke Conferentie haar standpunt in met een citaat uit het Oude Testament: Quítate las sandalias de los pies, pues el sitio que pisas es terreno sagrado, sprak God tegen Mozes aan de voet van de Horeb, die zich onderwierp aan het ontastbare principe dat het leven heilige grond is. Hoewel het document het debat niet ontwijkt, blijft de dood een onwrikbaar lot waarvan de pijn kan en mag verzacht worden, maar in geen geval veroorzaakt door iemands eigen wil of door een andere ‘verlosser’ dan God.
Lijden is een inherent en waardig onderdeel van het leven, stelt de Spaanse Kerk, maar omdat de mens gemaakt is om gelukkig te zijn zal het pijn afwijzen. De geneeskundige vooruitgang helpt de pijn te verlichten en dat is de taak van de palliatieve zorg. Bij het naderende levenseinde is de ‘vrijwillige dood veroorzaken ontoelaatbaar, maar de aanvaarding van de onvermijdelijke dood is dat wel,’ stelt de tekst. Sedatie kan, euthanasie niet. Dat de Kerk en bepaalde Spaanse artsencolleges een essentieel onderscheid maken tussen waardig sterven – euthanasie – en sterven in waardigheid – palliatieve sedatie – klinkt, denk ik, vele Spanjaarden technisch in de oren. In de volksmond krijgen terminaal zieken ‘altijd een spuitje’, de losse tongen beweren graag ‘dat de familie daar op aangestuurd heeft’ en ‘de arts het begrepen’. En niet zelden volgt ook nog de opmerking ‘dat iemand levensmoe was’. Volgens de Kerk huist de zonde niet in een vage barmhartigheid, maar in de kern van euthanasie: de vrije keuze om zelf te sterven.
HET SPAANS BIO-ETHISCH COMITÉ
Dat is niet de bezorgdheid van het bio-ethisch Spaans comité, dat aan de hand van God voorbijgaat maar eveneens uitdrukkelijk voorvechter is van de palliatieve zorg en sedatie. Zij plaatsen zich in de positie van Vrouwe Justitia, en wegen ethiek en recht af in het voordeel van het legislatieve purisme, dat volgens hen het zwaartepunt van de rechtsstaat moet zijn. Die staat kan niet betrokken worden bij de wil tot sterven omdat, volgens hen, euthanasie verlenen indruist tegen de strikte autonome wilsbeschikking. Er is altijd een handlanger nodig. En de publieke staatsgeleide zorg – zoals die in Spanje bestaat en gratis is voor iedereen – kan die taak niet op rechtelijke grond op zich nemen. De staat heeft als redelijk, verantwoordelijk en plichtschattig organisme de kerntaak niemand in de steek te laten. Compassie – hoe menselijk ook – is voor het comité geen legaal maar ethisch criterium en dat dient zo te blijven. Zij zien in de regularisatie van interpreteerbare criteria voor het toedienen van de dood een staatsinterventie, niet alleen door euthanasie binnen het recht te brengen, maar door er rechtstreeks, via de artsen, aan deel te nemen. Hoe beschermt de staat zich dan nog tegenover zichzelf, vragen zij zich af. Ze creëren met andere woorden een patstelling: de staat kan de autonomie van de euthanasiepatiënt niet garanderen, als die zelf niet autonoom is. Palliatieve sedatie vergt geen legaal kader, en stelt de staat buiten alle verantwoordelijkheid. Het comité vindt dit een humane en de enige wenselijke vorm van voorbarig sterven. Zwartkijkers, zoals de Franse schrijver Houllebecq, wijzen op het gevaar van het instrumentaliseren van de grenzen voor het toekennen van euthanasie en hebben sterke twijfels bij de meetbaarheid van het lijden. Zij geloven niet in een absolute autonomie van het doodsverlangen. Extreemrechts neemt die redenering ter harte om euthanasie te reduceren tot een doodsfabriek. Daar scoren ze mee bij wie waardig sterven verkeerdelijk begrijpt als een manier om de ‘nuttelozen’ te elimineren. Ze spelen in op angst: hoé ver staan we dan nog af van Hitleriaanse praktijken – ook staatsgeleid – om het mensdom te zuiveren? En dat is wél een paradox: Vox is voorstander van de doodstraf én een zo Spaans (raszuiver) mogelijk Spanje en spreekt zo zichzelf en de etnische realiteit van het land tegen. Spanje heeft deze lente gekozen voor een ander pad. Of het de patroonheilige van de goede dood – Sint Jozef – is of de hand van een dierbare die de ondraaglijk lijdende vergezelt op zijn laatste levensrit, is een vrije keuze geworden.
Over de auteur Sarah De Vlam is historica en auteur en woont in La Seu d’Urgell in de Catalaanse Pyreneeën. In 2020 verscheen haar debuut Passage Pyreneeën. Een vergeten verhaal van Belgische vluchtelingen tijdens De Tweede Wereldoorlog.
Hold my breath as I wish for death. (One - Metallica)
LIEVE THIENPONT (°1952) - Psychiater, therapeut en LEIFarts - Voorzitter van vzw Vonkel/LEIFpunt Gent waar mensen terecht kunnen met levenseindevragen - Werkt mee aan wetenschappelijke publicaties omtrent euthanasie en psychisch lijden - Werd vrijgesproken van gifmoord op Tine Nys, die 11 jaar geleden euthanasie kreeg op basis van psychisch lijden - Auteur van Libera me. Over euthanasie en psychisch lijden (2015), De pijn van anders zijn.
Getuigenissen van (on)draaglijk lijden met Asperger (2017) en Beschuldigd van gifmoord (2020)
© Gerbrich Reynaert
Vonkelen
Interview met Lieve Thienpont
Vonkel, een instaphuis en ontmoetingsplaats voor omgaan met sterven, dood en rouw, kwam in the picture door het assisenproces Tine Nys. Bezieler en psychiater Lieve Thienpont werd gedemoniseerd, kwam onschuldig op de beklaagdenbank terecht maar werd uiteindelijk vrijgesproken. In haar boek Vrijgesproken van gifmoord blikt ze terug op dit euthanasieproces. Dat Vonkel werd voorgesteld als ‘een plaats waar je als het ware met een vingerknip euthanasie kunt krijgen’, maakte haar kwaad.
Gie van den Berghe
Waarom koos u destijds voor de studierichting psychiatrie?
Bij mij thuis, ik ben de jongste van vier, waren het allemaal pedagogen en psychologen die daar veel over spraken en dat boeide mij. Maar ik wou dat op de een of andere manier wat meer wetenschappelijk gefundeerd benaderen. Daarnaast wou mijn vader eigenlijk geneeskunde studeren maar de oorlog verhinderde dat. Hij werd eerst onderwijzer en later pedagoog. Het feit dat hij geen geneeskunde heeft kunnen studeren, zette mij ertoe aan om dat wel te doen. Het doel was evenwel vanaf het begin om psychiatrie te studeren. Na een stage in de psychiatrie werd ik bang voor het streng medisch model, ik vreesde daarvan de gevangene te worden. Daarom heb ik eerst
tien jaar in De Sleutel gewerkt, een therapeutische gemeenschap.
LEIF deed een rondvraag bij artsen. De enen zijn blijkbaar echt bang geworden, willen niet in de gevangenis belanden, terwijl de anderen meer dan ooit op de barricade gaan staan
Wat deden de aanklacht en de rechtszaken – eerst correctioneel, dan assisen – met u? Wat waren uw eerste reacties?
Ik herinner mij vooral de reactie van Tony [Van Loon, haar levensgezel, nvdr] die zei dat het eigenlijk nog lang heeft geduurd gezien de moeilijke materie waarmee ik bezig ben. Het moest er ooit van komen. In het begin stelde iedereen mij gerust dat het allemaal wel los zou lopen, maar ik hield er in mijn achterhoofd toch rekening mee dat het ooit wel eens hommeles kon worden.
Nu, wij zijn goed bevriend met Marleen Temmerman – die zelf gepionierd heeft voor seksuele en reproductieve rechten voor vrouwen – en zij zei heel steunend dat dit er nu eenmaal bij hoort als je pioniert. Dat heeft mij toen enorm geholpen: de aanklacht was niet tegen mij persoonlijk gericht, het hoorde er ‘gewoon’ bij. Op die manier was ik in zekere zin een beetje voorbereid.
In uw boek schrijft u dat u al geruime tijd doelwit was van ‘kritiek en hoon van antieuthanasie-lobbyisten’. Dan is het vermoedelijk geen toeval dat de aanklacht zo snel na de oprichting van Vonkel kwam.
Dat is juist. Vonkel werd in 2009 opgericht, Tine overleed in 2010 en de aanklacht dateert van 2011. Of dit rechtstreeks met elkaar verbonden is, weten we niet zeker. Die mogelijkheid is heel groot, want er is wel degelijk een beweging die het niet ziet zitten dat mensen die psychisch lijden beroep kunnen doen op stervenshulp. Let wel, in het begin was er ook heel wat verzet tegen euthanasie voor mensen die fysiek terminaal zijn, maar dat is zo goed als verleden tijd. Men heeft vooral nog moeite met euthanasie bij dementie, psychiatrie en levensmoeheid.
Wat dementie betreft, haalt u in uw boek even Etienne Vermeersch aan, die klaar en duidelijk stelt dat ‘je moet respecteren wat de betrokkene gevraagd heeft vóór zij of hij wilsonbekwaam was. De betrokkene is nadien niet van mening veranderd, zij of hij heeft geen authentieke wil of mening meer’.
Dat is Etienne Vermeersch ten voeten uit. Ik vroeg hem ooit hoe we het dan moeten oplossen als die demente persoon zich dan verzet tegen de euthanasie. Hij zei daarop: ‘Je doet iets in mijn soep waarvan ik in slaap val en dan voer je mijn laatste wil uit.’ Daar was hij zeer helder over. En zelf wil ik dat ook zo!
Heeft u enig zicht op wat het assisenproces kan betekenen voor Vonkel, ook al is dat mogelijk niet glashelder ten gevolge van de coronacrisis?
Onze werking liep gewoon door, desnoods telefonisch. We hebben ongeveer evenveel consultaties gehad als in de vorige jaren. Vragen werden opgevolgd, enkel het onthaal lag wat stil. Daar komen ook niet echt mensen terecht met een euthanasievraag, wel om informatie over bijvoorbeeld het invullen van wilsbeschikkingspapieren. We hadden wel verwacht dat artsen ten gevolge van het proces terughoudender zouden worden tegenover euthanasie en wij dus meer aanvragen zouden krijgen, maar dat gebeurde niet. LEIF (LevensEinde InformatieForum) deed wel een rondvraag bij artsen. Sommigen zijn blijkbaar echt bang geworden, ze willen niet in de gevangenis belanden. Anderen zijn dan weer meer dan ooit op de barricade gaan staan. Het proces heeft ook wel wat opgeleverd: mensen spreken meer over euthanasie en sereen sterven. Op sociale media zag je dat de overgrote meerderheid de artsen hierin steunden. Het besef groeit dat we zelf zorg moeten dragen voor ons levenseinde – terwijl dit in Vlaanderen lang in de handen van God lag. Mensen komen nu ook vroeger bij ons, vijftig procent van de vragen zijn toekomstgericht, hebben met wensen en verwachtingen te maken. Veel vragen gaan over de angst voor ongeneeslijke chronische ziektes, aftakeling, dementie. Slechts in de helft van de gevallen zijn het acute vragen. Dat is toch wel winst. We proberen sterven terug een plaats te geven in de maatschappij; mensen meer zelfbeschikking te geven. Maar we zijn zoekende, we kunnen anders dan in sommige andere culturen niet terugvallen op eenvoudiger omgang met onze sterfelijkheid en dood.
Wij respecteren de doodswens, maar vinden het logisch eerst te zoeken naar andere mogelijkheden
In uw boek vermeldt u dat huisarts Marc Van Hoey, die terechtstond wegens een mogelijk niet correct uitgevoerde euthanasie, werd vrijgesproken omdat hij geen injectie had gegeven maar de betrokken persoon het aangereikte euthanaticum (dodelijk medicijn) zelf heeft uitgedronken. Dat laatste werd geïnterpreteerd als ‘hulp bij zelfdoding’ en dat is niet strafbaar. Zou je dan kunnen stellen dat artsen het drankje moeten aanbevelen?
Die huisarts is vrijgesproken omdat die rechtbank er zo over oordeelde. De Orde der Artsen en de Federale
Controle en Evaluatiecommissie Euthanasie (waar de euthanasieuitvoeringen gecontroleerd worden) hebben inderdaad besloten dat euthanasie ook met een drankje kan. Dus kan een andere rechter evengoed oordelen dat het aanreiken van het drankje wél euthanasie is.
Sommige mensen vragen zelf om het drankje. Ze willen zelf de daad bij het woord voegen. Het kan de ‘uitvoerende’ arts ook enigszins ontlasten. Maar waarom kiezen veel artsen voor intraveneuze euthanasie? Wel, omdat het medischtechnisch eenvoudiger is, zo goed als complicatievrij en zekerder. Met dat drankje kunnen mensen braken, waardoor je niet zeker bent of ze voldoende ingenomen hebben en dan moet je toch nog intraveneus werken.
Als leek krijg je de indruk dat de Orde en de Evaluatiecommissie zich vooral bekommeren over het administratieve aspect van de euthanasie: of op papier alles volgens de regeltjes is gebeurd, of het verslag tijdig is ingediend en dergelijke meer.
Dat maakt Justitie ervan. De Federale Evaluatiecommissie heeft niet echt getild aan het feit dat bijvoorbeeld in het geval van Tine Nys het aangifteformulier te laat werd ingediend. Zij vonden dat geen reden om aan Justitie door te spelen, de enige casus was trouwens die van Marc Van Hoey. Maar dat had vooral te maken met een ongelukkige televisie-uitzending waarin ze een vrouw lieten zien die vlak voor ze euthanasie zou krijgen nog op een hometrainer zat, heel blij dat haar aanvraag was goedgekeurd. Je moet mensen met een euthanasievraag meemaken om dat te kunnen plaatsen. Als je dat als leek ziet, lijkt er iets niet te kloppen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat die arts de euthanasie correct heeft uitgevoerd en op een manier die strookte met wat de vrouw wou.
Bij Vonkel komen nogal wat mensen aankloppen die dood willen omdat ze geen zicht meer hebben op enige verbetering van hun fysiek, psychisch en/of sociaaleconomisch leed. Ze hopen op een milde dood, op euthanasie. Waarom probeert u hen op andere gedachten te brengen?
Ik wil hen niet per se op andere gedachten brengen, ik respecteer hun wens. Maar we vragen toch eerst en vooral waarom mensen niet meer willen leven, en we bekijken of we iets anders kunnen aanbieden dan ophouden met leven. Uit de praktijk blijkt dat velen hierbij gebaat zijn. Zo was er bijvoorbeeld een man die absoluut wou sterven, zijn vrouw en zoon bevestigden zijn lijdensweg. Hij had een depressie en was aan een rolstoel gekluisterd. Toen ik de man alleen sprak, bleek dat er eigenlijk financiële problemen waren waarvan hij zijn omgeving niet op de hoogte durfde te brengen. Na een lang gesprek waarbij we alle mogelijke opties van hulp overliepen, vroeg hij bedenktijd om alles met zijn gezin te bespreken. We hebben hem niet meer teruggezien. Wij respecteren de doodswens, maar vinden het logisch om eerst op zoek te gaan naar andere mogelijkheden. Zo’n gesprek(ken) en zoektocht lonen de moeite. Sommige suïcidale bijvoorbeeld durven daar uit schrik voor een verplichte opname niet over te spreken. Zij zetten dan die zelfdodingsideeën om in een euthanasievraag. In Vonkel kunnen ook zij vrijuit spreken over hun doodswens. Samen met de betrokken persoon en belangrijke derden onderzoeken we de vraag. Als we besluiten dat er werkelijk geen andere redelijke optie is dan euthanasie, dan ondersteunen we de aanvraag. Bij het zoeken naar alternatieven hebben mensen er heel veel baat bij om te weten dat ze op een milde dood kunnen rekenen als blijkt dat niets anders werkt. Zo was de fysicus Amy – die voor haar overlijden op papier heeft gezet dat ik van haar alles mag vertellen – constant bezig met het uitzoeken van absoluut veilige middelen om suïcide te plegen. Eens ze wist dat ze kon sterven met hulp, viel dit zoeken weg. Ze kreeg weer tijd en ruimte – zuurstof noem ik dat – om te kijken wat ze wel nog zou kunnen aanvangen met het leven.
Vonkel heeft verscheidene functies: geruststelling, samen zoeken naar alternatieven, hulp bij het sterven. Eén van de grote misverstanden die het assisenproces in het leven heeft geroepen, iets dat me werkelijk boos maakte, is dat Vonkel werd voorgesteld als een plaats waar je als het ware met een vingerknip euthanasie kunt krijgen. Niets is minder waar! Kijk maar naar de cijfers op onze website en in onze jaarverslagen. [Uit onderzoek blijkt, zo
© Gerbrich Reynaert lezen we in Beschuldigd van Gifmoord, dat ‘De meeste patiënten die op consult komen in Vonkel niet binnen een korte termijn sterven. In de periode tussen juli 2015 en december 2018 overleed 17,5 procent van de patiënten die ons consulteerde. In 2019 hadden we 129 intakes. Eind 2019 was meer dan 90 procent nog in leven.’ Nvda.]
Samen met andere partijen werkt u aan een wetsvoorstel om de Wet voor Euthanasie aan te passen en uit te breiden. Wat zijn de doelstellingen en vooruitzichten?
Om verder te kunnen, zouden we terug een geschikte politieke constellatie moeten hebben. Maar ik ben wat dit betreft onvoldoende geïnformeerd om hierover goeie uitspraken te doen. Er zijn wel contacten met Wim Distelmans om te bekijken wat Vonkel op dit vlak kan bijdragen. Bijvoorbeeld teksten opstellen, aan debatten deelnemen … We hopen heel erg dat de mogelijkheid van euthanasie uitgebreid wordt, vooral tot alle nietaangeboren wilsonbekwaamheid, dementie voorop. Maar liefst van al zou ik euthanasie losgeweekt willen zien van dit specifieke wettelijke kader, het zou veel beter ingeschreven kunnen worden in de patiëntenrechtenwet, zodat levenseindezorg gewoon goede zorg wordt. Artsen die hun medewerking verlenen aan euthanasie moeten dan niet langer vrezen voor een wet die als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt.
Wat vindt u van ‘Vloeken in de kerk’, mijn voorstel om euthanasie te demedicaliseren?
Ik sta er zeker niet voor te springen dat we een arts nodig hebben bij het levenseinde, maar we onderschatten de moeilijkheidsgraad van het stervensproces. Heel ons wezen verzet zich tegen sterven, we willen overleven. Wie zegt dat je de ‘laatstewilpil’ – die bovendien nog niet voorhanden is – niet gaat uitbraken? Dan lig je daar mogelijk verlamd, maar niet dood.
Dat kan toch geregeld worden door de pil alleen aan een arts te overhandigen en die in aanwezigheid van een arts te laten doorslikken?
Natuurlijk, maar die pil bestaat nog niet en uiteindelijk val je dan toch weer terug op een arts die al dan niet zijn medewerking wil verlenen. Niet iedereen wil een laatstewilpil op het nachtkastje, sommigen zijn bang dat ze dan in een impulsief moment en niet weloverwogen tot suïcide zouden overgaan. En de meeste mensen willen ook niet alleen overlijden maar wel goed en warm omringd door hun geliefden. Met dank aan Liza Janssens voor het uittikken van het interview.
VONKEL, EEN LUISTEREND HUIS
Zwijnaardsesteenweg 41-43, 9000 Gent 09 330 40 51 welkom@vonkeleenluisterendhuis.be www.vonkeleenluisterendhuis.be Wegens COVID-19 voorlopig alleen telefonisch bereikbaar