Hollandsche Steden in de Republiek

Page 1

* T.

*

‘ê4U;W



EESTIGH LIET Wat de weretd is, Dat meet ik al te wis (God betert,) door

‘t

versoecken:

Want ick heb daer verkeert En meer van haergeleerd Als vande beste boecken.

Gerbrand Adriaensz. Bredero (1585-1618)

Š 1999, RJL mc.

Op de Voorpcgina staat het wapen van Holland, Het huidige wapen van de Provincie Zuid-Holland. Dit wapen wordt door bijna alle wapens van de zeventiende eeuwse steden van Hol/and: Alkmaar, Amsterdam, Aiperen, Delft, sefiankeerd Dordrecht, Edam, Enkhuizen, Geertruidenbe, Haarlem, Heusden, Gorinchem, Gouda, Leiden, Medemblik, Midden, [\Taarden, Oudewater, Purenerend, Schiedam, Schoonhoven, Vlaardingen, tVeesp, tVoerden Ontbreken doen: Bevenvijk,

Hoorn,

Rotterdam

II


fr.


VooRWooiw De Patri

D

it paper is de uitwerking van het college-dictaat van de college-reeks ‘Hollandse Steden ten tijde van de republiek’. Dit 7-punts vak van de Opleiding Geschiedenis heb ik gevolgd als keuze vak binnen

mijn opleiding Planologie. Ik wilde eens anders naar steden kijken, dan door de planologische bol. Het vak bestond uit drie voorbereidende colleges en daarna negen excursies naar klassieke Hollandse steden. In elke stad stond één aspect centraal. Naast deze colleges en excursies moest literatuur gelezen worden. In de voorbereiding van het tentamen besteedde ik zoveel tijd aan het uitwerken van het dictaat, dat ik besloot er een echt paper van te maken.

Mijn dank gaat uit naar mijn Vader, die mij enthousiast maakte voor dit vak, en bijdroeg aan de boeken. Daarnaast naar mijn mede studenten Gabrël, Paulien, en Karin, die de excursies tot een ideale break in mijn door stage getergde leven maakten.

Amsterdam, februari 1999,

Rick Lindeman

III



IJHOUDSOP6AV \Toooord

III

De Opkomst

De Zestiende Eeuw

3 4 5 6 7 $ 9

.

V

.

.

VII

Het Dagelijks leven

IX

.

Gouda Het Failliet pan Bier en Binnen vaart

XI

.

Naarden De Poort tot Amsterdam

XIV

Dordrecht De Rslativiteit van het Volksgeloof

XVI

Alkmaar De macht van de Markt Haarlem De Tz’eiotgingsstaat avant-la-lettre Leiden Weteiischap als Wapen

1 (

Delft Verlost door de 140. C.

Ï1

‘s-Gravenhage Een machtig Dorp

Ï2 Ï3

Amsterdam Het Stadspaleis als Sjmbool

1U

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Conclusie Hollandse Steden in Perspectief

Literatuur

.

.

.

XX\’

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

XXII

.

.

.

.

XXVII

XXX

XXXIII

XLIII

XLIV

IV


‘—7


DE OPKOMST

I

n 1850 waren steden vaak nog eilanden in het groen. De Historische sensatie van in één keer in een stad komen kan men

nu nog zien in ‘s-Hertogenbosch, waar als men van één kant de muur nadert. In 1875 is die sensatie in bijna heel Nederland verdwenen, wanneer de vesting wet uitbreiding buiten de vallen toestond.

Steden hadden in die tijd een aantal functies. Ze hadden een

Fituur 1 liet wapen tan ‘s-I-lertagenhosch

functie en werden verbonden door het geloof. Daarnaast zorgden eerst kloosters, later andere instelling voor sociale zorg, vooral in Haarlem was dit stelsel goed ontwikkeld. Tenslotte hadden steden militaire

soms een speciale functie, zoals de Academie van Leiden en het binnenhof in pseudo-stad ‘s-Gravenhage. Als men steden uit die tijd wil bestuderen kan men naar verschillende zaken kijken. Aller eerst kan men naar verschillende bronnen kijken. Daarnaast zijn stadskaarten en stadsgezichten heel belangrijk. Ook kan

men kijken naar de gebouwen die er nu nog staan of de lofdichten op steden lezen. Daarnaast is ook kennis van de sociale structuur een belangrijk element om steden te leren kennen. CIVITATIS HOLLANDIAE TERRARUM

Hoppenbrouwers beschrijft hoe in de zestiende eeuw

Grootte

Steden

de steden in het Graafschap Holland opkwamen.

Grote

Dordrecht,

Holland had tot het begin van de veertiende eeuw als

Steden

Haarlem,Leiden,Delft, Gouda,

onderdeel van het Duitse rijk een autochtoon

(10-15k):

Amsterdam

vorstenhuis, met bijvoorbeeld Roomskoning Willem II

Subtop

Hoorn, Alkmaar, (Den Haag)

als belangrijk vorst. In 1302 stierf echter Jan, de zoon

(3-5k):

Rotterdam, Gorinchem

van de roemruchte graaf floris

Kleine

Enkhuizen, Edam, Medembhk,

tak van de graven van Holland en Zeeland

Steden

Monnikendam, Naarden,

zouden achtereenvolgens de huizen van Henegouwen,

(1-3k

Woerden,Oudewater,Schoonho

Beieren, Bourgondië en vanaf 1482 de Habsburgerss

ven, Schiedam,

het graafschap Holland beheren.

\T

als laatste van deze uit.

Hierna

Geertruidenberg, Heusden Dwerg-

Asperen,

steden

Beverwijk,

‘s-Gravensande, Muiden, Purmerend, Vlaardingen, Weesp

In de vijftiende eeuw begonnen de Hollandse steden, in het kielzog van de Vlaamse en Brabantse steden te groeien. Ze kregen in overlegorganen als de standenvergadering (de ‘staten’) een steeds

Tabel / Steden

in

fiü//anti, naar /,‘rootte, oaCe in de 17e eeuw

aan.tetluid

belangrijkere rol naast de adel ten koste van het platte land. Hier verkregen steden vele privileges als

vergoeding voor belastingen. Stadsstaten als in Italië ontstonden echter niet door een grotere invloed en nabijheid van het centrum van het Roomse Rijk en sterke Heerlijkheden (Putten, Strijen) die hun macht niet zomaar

opgaven.

V


.1

1

1

J


Europa had in die tijd 60 miljoen inwoners, hiervan woonde 10% in steden. Holland had in die tijd 275 duizend inwoners, maar wel al een Urbanisatie graad van 44/o (Vlaanderen 35°/o). De verstedelijkte zones lagen in die tijd ook al op één lijn (Nederland-Povlakte-Baai van Napels).

De Nederlandse steden deden nog niet echt mee op het gebied van grote steden. Er waren in die tijd 4 metropolen (IOOk+): Venetië, Milaan, Napels en Parijs. De Subtop bestond uit Londen, Sevifia, florence en Gent. Bijna al deze steden lagen ten zuiden van de Alpen.

VI


-4’-


DE ZESTIENDE EEUW

H

olland kreeg in de zestiende eeuw te maken met nieuwe problemen. De Vries (1993) geeft aan dat het tekort aan goede landbouw grond

en de handel met het Baltisch gebied zorgde ervoor dat de landbouw in Holland zich steeds meer ging specialiseren. Hierdoor vormde zich de fundamenten van wat later de eerste moderne economie ter wereld zou worden: De economie van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De steden kregen ook een nieuwe structuur. Op de schitterende kaarten van Cornelis Antoniszoon kan men de structuur zien. Ommuurde steden aan veenrivieren met een belangrijke rol voor de haven. De stad was opgebouwd aan kaarsrechte sloten rondom gebouwen als de Kerk en het Stadhuis. Steeds meer huizen kregen ook twee verdiepingen en waren van steen. De steden tvaren echter wel nog klein, zoals bijvoorbeeld te zien is op de stads- (1555) en provinciekaarten (1535-1547) die Van Deventer voor de graaf maakte. Philips II wilde een zien hoe de steden eruit zagen om ze te blijven controleren. Amsterdam liep slechts tot het Muntplein. Steden als Weesp en Enkhuizen bestonden uit drie straten. Niet dat de trots over de steden hierdoor minder werd. Enkhuizen had een burgemeesterskamer vol met schilderijen van haar regenten afgebeeld als consuls en elk raadsbesluit werd

STEMVOLGORDE STATEN 1. Dordrecht 2. Haarlem 3. Leiden 4. Amsterdam 5. Delft 6. Gouda 7. Rotterdam

8. Gorinchem 9. Schiedam 10. Schoonhoven 11. Brielle 12. Alkmaar

13. Enkhuizen 14. ‘s-Gravensande 15. Naarden 16. Weesp

ondertekend met S.P.Q.E. (Senanim Populesque Enkhuiziniensis) zoals het oude Rome ook al deed.

Holland was dus een land met veel steden. Mede hierdoor waren er ook weinig dorpen. Het waren kleine steden, zoals ook nu Nederland weinig echt grote steden

Figuur 2 De Kaart die Anthonis. eau Amsterdam maakte

kent. Neerlands’ grootste steden waren in die rijd het bisschoppelijke Utrecht en ‘s-Hertogenbosch. De randstad was al herkenbaar, want het veenweide gebied Fguur 3 liet hisschteppetjke

dat nu het Groene Hart vormt was net geen gevaarlijke binnenzee meer. De steden groeiden echter met een gigantische snelheid.

[Itrecht was de grootste stad eau

VII


‘t


FRANS HALS

Hals werd in 1582 in Antwerpen ge

1

boren. Hij verhuisde naar Haarlem. hier wist hij in 1610 het poorrerschap te ver werven en trouwde hij. Hij werd lid van het

Hguur 6 Frans 1 luis

t-Lucas Gilde en

(1582-1666), Ze1/bortrrt als Detail

wist steeds meer

1

opdrachten te venven’en als schilder. Hij had 11 Figuur 5 Het Dciehjks leien, ou1r zerbetd in hei Huishouden lun]un Steen (1626-1679.)

Gilden worden vaak als een middeleeuws fenomeen gezien, maar juist in de zeventiende eeuw kwamen ze rot grote bloei (Knevel, 1994). Ze boden opleidingen aan en reguleerde de markt.Ze zorgden dat niet een partij de markt kon domineren. Het was ten dele een door en door kapitalistisch organisatie type, maar het hield ook oog voor de samenleving. Alhoewel de leden vaak concurreerden hadden bezitters toch ook vaak gelijke doelen.

Gilden waren ook erg bezorgd om hun reputatie. Ftiedtichs (1995) laat zien hoe

in

kinderen, waaronder zowel een imbeciele als een overspelige dochter. Hij werd ook lid van de schutterij. Hij hertrouwde toen zijn vrouw bij de geboorte van zijn vijfde kind stierf. De economie raakte echter in een depressie. Rond 1650 werd Hals afhankelijk van de stedelijke bijstand. Toen hij stierf in 1666 kreeg hij echter wel een mooi graf en waren er velen om afscheid te nemen.

Taflin, Esdand, mensen werden geroyeerd, omdat ze

geboren waren voordat hun ouders 9 maanden getrouwd waren. Het

HERMANNUS VERBEEK

was ook bijna onmogelijk over te stappen naar een ander Gilde. Verbeek was een man van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Hij heeft dit beschreven

in

een groot

autobiografisch gedicht. Zijn vader was bonrwerket, maar hij slaagde er in de zaak na zijn vaders’ dood (1644) failliet te krijgen. Hij trouwde njk, maar ook de grutterszaak van zijn schoonvader overleefde hem met. Daarna probeerde hij nog boekhouder te worden, maar hij ook hij stierf afhankelijk van de bijstand

x


thIdt

iU 1iĂŽ. 1

.1

.ihnii1hilh1hflhhIL. 111M 1 1 inn

H:Itn i i tiut


GOUDA Hetfailliet van bier en binnenvaart

oewel Gouda begon in dezelfde positie als bijvoorbeeld Amsterdam, was Amsterdam in het begin van de 17e eeuw opgeklommen tot een stad van 181.000 inwoners, terwijl Gouda rond

Figuur 7 Het ren run Gorak: (Goude sterren op rood)

de 15 duizend bleef hangen. Zij wist blijkbaar minder inwoners aan zich te trekken dan andere Hollandse steden. Het was dan ook altijd al een buirenbeentie geweest. Gouda werd in 1272 geschonken aan de heren van Cats, een zijtak van het huis Henegouwen. Het was een zogenaamde ‘heerlijke stad’, vergelijkbaar met andere heerlijkheden in Holland. Toen deze tak aan het einde van de veertiende eeuw uitserf trokken de graven van Holland het gezag naar zich toe omdat Gouda ondertussen zich ontwikkeld had tot belangrijke stad. In 1397 kreeg de stad echte Hollandse stadrechren.

Gouda werd echter wel al lang als stad gezien. Gouda was één van de zes grote steden. Her was echter wel de zesde, wat tot uitdnilddng kwam in de stemvolgorde in de Staten van Holland. Naast her heerlijke karakter kreeg

Figuur 8 Het stadhuis run Gouda

ook Gouda een steeds sterker burgerlijk karakter wat tot uirdmkldng kwam in het imposante stadhuis en

in

de St. Jan, de naar de schutspatroon genoemde, langste kerk van

Nederland.

Her was ook een rijke stad geworden. Gouda en Delft waren de centra van het industriële bierbrouwen geworden. In Vlaanderen en Brabanr brouwde men ook al bier, maar nog niet op een dergelijke schaal. Deze techniek was geïmporteerd uit Hamburg, waar men connecties had. Deze connecties waren ontstaan omdat Gouda de schakel was in de de Hollandse binnenvaart. Als men van Hanzesteden als Lübeck naar opkomende steden als Antwerpen wilde varen kon men natuurlijk buitenom gaan. Dit was echter gevaarlijk. Er werd vaak gekozen voor de route over de Zuiderzee, de Hollandse Ijssel, via Kampen, Zwolle, Deventer, over Gouda, naar Dordrecht. Dordrecht was de stad waar alle handel heen moest wart deze stad had het stapehecht.

Een andere route liep via de Vecht De Vecht liep echter via het Snchr, het gebied van de Bisschop van Utrecht. De graven van Holland wilden vermijden dat men via het bisdom zou gaan. De Zuiderzee was ook een vervaarlilke buinenzee. Kampen had daarom het Paalrecht. Dit F;t’uur9A#1zipen

betekende dat ze de route beschermden. Later nam Amsterdam dit recht

XI


*

:

dam —.

reaionalè

zrenzefl

otspron2 van de Haarlemmermeer

H Raaremmermeet L Lndsche meet S Spiennmeet


over. Dit gebeurde toen ook een andere route belangrijk werd. Amsterdam, via Spaarnwoude over het nog kleine Haarlemmermeer en Leidsche meer via Alphen naar Gouda.

De routes kwamen uit het noorden via de Gouwe de stad binnen. Deze rivier liep door de stad heen en maakte voor de Goudse sluis een scherpe bocht waarna zij haar route onder talloze bruggen vervolgde tot dat zij buiten de stad de Ijssel bereikte. Als men de tol bij de ingang betaalde kreeg men een lood plaatje dat men daarna op vele punten op de route moest laten zien. Dit was een omslachtige route. Van de 4 dagen die de toch vanaf het Spaarne naar Dordrecht duurde stond er vier uur voor de route door Gouda.

Er ging heel veel vracht door Gouda. In tijden van schaarste, wanneer

E;tuur 10 1-let wapen inn R%a, Lst/anl

graan uit het Oostzee gebied moest worden aangevoerd ging er soms wel 50.000 ton graan per jaar door de Goudse sluis. Niet alleen Gouda werd hier rijk van. Haar periode van grootste bloei kwam tegelijk met de eerste periode van Amsterdamse bloei. Amsterdam regisseerde de handel met steden als Riga en Dantzig.

Het laatste kwart van de ISde eeuw betekende een ramp voor het Goudse. De Hoekse en Kabeljauwse twisten woedden in alle hevigheid. Daarnaast begonnen er tussen Holland en Utrecht vijandelijkheden uit te breken. De pro-Bourgondische (en dus pro-Hollandse) bisschop werd niet erkend door de kerk. Ook werd een Hollandse regent geweigerd in het zuiden en was de concurrentie met Brugge moordend. Amsterdam zocht bovendien naar andere routes. Drie alternatieven werden ovenvogen. Ten eerste probeerde men via de Leidschen te gaan. Ook werd de Hildam ovenvogen. Ten derde werd een route over de Amstel via Woerden en Schoonhoven onderzocht. Gouda was hier samen Dordrecht, dat zijn stapehecht bedreigd zag natuurlijk tegen. De Graven steunden eerst Amsterdam en de andere steden, maar wilden de inkomsten uit het Goudse tol en de controle over de scheepvaart niet verliezen. De strijd tussen de opkomende (Amsterdam) en Conservatieve (Dordrecht) steden werd hard uitgevochten. Tot vier maal toe vernietigden op sleden aangevoerde dronken Goudse troepen de doorbraak van de dam bij Leidschendam. Deze was aangelegd door de heren van Ligne om, in overleg met de de Hoogheemraadschappen van Delfiand en Rijnland het scheep verkeer efficiĂŤnter te laten verlopen. Opvallend is het hierbij op te merken dat de Gouwenaren hiervoor met werden veroordeeld door de Staten van Holland. Zij konden zich succesvol met het beroep op oude rechten verdedigen.

XII


T

T

T --_______

T T T

T


Gedurende de opstand koos Gouda al snel de kant van Oranje, maar zonder liefde. Het stond gedurende de hele oorlog bekende als een defaidsflsche, verdachte stad, waar dan ook troepen ingekwartierd werden. Dat Gouda niet fanatiek was is ook te zien aan de St. Janskerk. Het raam van Philips II hangt er nog steeds.

In de oorlog verandert er nog meer. Scheepvaart is niet meer alleen belangrijk voor de handel, maar ook voor het vervoer van troepen. Dit

bleek jdens het ontzet van Leiden (1574) De west-route werd dan ook door de Stadhouder verbreed. De heren van Ligne, hoge Spaanse edelen, kozen eieren voor hun geld en verkochten de rechten op de Leidschendam aan de stad Delft, die vervolgens de route beschermde. Ook rond Gouda zelf werd een kanaal aangelegd zodat niet meet door de stad, maar om de stad heen kon worden gevaren. Eerst mocht dit alleen voor troepen-

ftuur 11 fitts II, koning tun Spanje

transporten, later ook voor de handel. Gouda mocht als compensatie wel de schepen 36 uur aan de reling houden, zodat het havengeld kon

(1555-1598)

worden geïnd, een de middenstand kon profiteren.

De handel met het Zuiden was bovendien ingestort. De Hollandse steden gingen zich meer en meer richten op andere gebieden dan Brabant en Vlaanderen. Gouda had immigranten dan ook niets te bieden en bleef achter. De stad ging zich heroriënteren op de lakenhandel, in de voormalige Agnietenkapel. Daarnaast ging het zich richten op de kaasmarkt. Dit bleef echter relatief beperkt en Gouda werd een locale handelstad. Het laatste vertoon van glorie was de Nieuwe Waag van Pieter Post (1668). In hetzelfde jaar echter onderging Gouda echter de uifleme vernedering. De stadsregering besloot zelf maar een nieuwe vaart naar Amsterdam aan te leggen, om niet helemaal links te blijven liggen. Gouda was van knooppunt verworden tot perifeer gebied. De wapenspreuk van Gouda luidt: ‘Per Aspera Ad Astra’, vanuit de doornen naar de srerren. Het omgekeerde bleek het geval.

XIII


-j


De Poort naarAmsterdam

J

n de Zeventiende eeuw was de begrenzing tussen stad en platteland absoluut. De stad hield op bij de stadsmuur. Die stadsmuur zorgde voor de functie van

vestingstad en deze functie was voor kleinere steden vaak de belangrijkste functie, zoals Van Amersfoort benadrukt, Zo lag Naarden tussen de Zuiderzee en liet drassige gebied, waar nu het Naardermeer ligt, als enige droge doorgang

fzguur /2 1-let wapen ian Nuart/en, met de Keierlijke Dubbele Adelaar

naar Amsterdam op een strategisch belangrijke plek, in contemporaine militaire termen, een ‘access’

Naarden was daar dan ook gepland. In 1350 was het oude Naarden, anderhalve kilometer verderop vernietigd door de Hoeken tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Graaf Willem V gaf de Naardenaren toestemming om hun stad, met stadrechten sinds 1337, op de huidge plek als vesting aan te leggen. Het rechte stratenpatroon is dan ook gepland en nooit veranderd sinds die rijd.

De vestingstad zorgde voor een nieuwe, methodische soort van

DE MILITAIRE REVOLUTIE

oorlogvoering. Het was voor het eerst mogelijk een soort kosten

1 fz,guur 13 Naarden zes/int

batenanalyse uit te voeren. Er kon een plan gemaakt worden voor een aanval en voor de

verdediging en een veroverde stad telde bij onderhandelingen. Dit in tegenstelling tot veidslagen, die alles of niks acties waren en waarvan winst onzeker was. Dit zou pas veranderen toen

Napoleon volkslegers invoerde in het kielzog van het Idealisme

Robertson (1955) beschrijft dat er nog ecn andere revolutie

was op militair gebied, naast dc vestmgbouw, in de Zeventiende eeuw. De Zweedse koning

Fguur 14 De Zweedse Konin

Gustav Adolf wist gedurende

Giist zit’ Ads/f 1.71

grote succes te boeken door zijn legers uit te rusten met muskcttcn. Hierdoor kon de infanterie nieuwe tactieken gebruiken, door zich in linies op te stellen, in plaats van in carri.

van de Franse revolutie. Het nadeel van vestingen was wel dat als een vesting dan eenmaal viel, de adrenaline van de aanvallende troepen zo was opgelopen dat moord, verkrachting en plundering niet konden

uitblijven.

Hierdoor ontstond een andere onnvikk-eing. Deze legers waren duurder en verden meer training. Hierdoor

was het

efficiënt om staande legers, inplaats van huurlingen legers te gebruiken en nam de overheids controle toe, waardoor de overheid groeide en meer geld koste en daardoor een streid om geld en macht ontitond, met daaraan gekoppeld

De stad was opgebouwd met een hoge, dunne muur. Dit bleek tijdens de

sociale mobiliteit, demografischc effecten en militaire wetenschap. Cntici als Parker noemen deze theorie te eenzijdig.

fzj,’zsur 15 Csmeniu; de

wapenwedloop gedurende het begin van

T1jechische Pedagos

de opstand te fragiel. Bovendien was in 1572 Naarden zonder slag of stoot

ziuchtte in de 17e Eeuw

overgeven, en vervolgens resoluut uitgemoord om als voorbeeld te dienen voor de

naar Naarden

andere opstandige steden. De ommuring van Naarden werd dan ook aangepast. De

XIV


t


hoge dunne muur bleek te kwetsbaar en werd vervangen door een lage, dikke muur. Bovendien werd besloten dat een eigenlijke muur, de courtines, erg kwetsbaar was en daarom werden zes bastions gebouwd. Deze waren mtstulpingen op de muur en bestonden uit ttvee flanken, om het gebied voor de muur te beschermen, en twee fasen om op grote afstand van de muur te bereiken. Dit staat bekend als het Oud Nederlandsch stelsel. De financiering hiervoor werd gedragen door Naarden, dat zijn inwoners wilde beschermen, Amsterdam, dat zijn toegang wilde controleren en het Gewest, dat de verdediging van heel Holland wilde coördineren.

In 1672, gedurende het rampjaar, werd Naarden bezet door de Fransen. Zij konden slechts ‘Verdreven worden door een noodmaatregel an Stadhouder ‘

illem III Hij zette de oude Holland waterlinie onder water \ a de o’, envinnmg

van de toekomstig Koning-Stadhouder werd besloten het verdediging systeem te herzien. Menno, baron van Coehorn, werd coördinator en bouwde steden als Bergen op Zoom om tot imposante verdediging werken waar de courtines

Figuur 16 De testing na 1670 (Tussen de hustions liggen die/lijnen)

vrijwel verdwenen waren. Simon Stevin, geboren Bmggenaar, zou de vesting van Naarden aan basten. De bastions werden vergroot en kregen meerder etages, de tianken verlengd, de cournnes verkleint en er kwamen ravelijnen tussen de basnons te liggen. Hierdoor kon er dubbel knnsvuur ontstaan. Dit heet het Nieuw Nederlandsch stelsel. Tabel 2 Functies tan tegeronderdelen in een testingoor/og

Tot

in

het midden van de Negentiende eeuw lagen vele

steden er zo bij Linies an steden waren gecreeerd om Artillerie

Infanterie

Genie

Stormnjp’

Beschietingen

het kerngebted af te schermen. De oude Hollandse

maken

nabij (flank) en

Waterlinie werd vervangen door de nieuwe, om

veraf (faas)

Utrecht heen. De verdediging ging op steeds grotere

Dempuig,

Bewaking,

afstand plaatsvinden, eerst in Brabant, uiteindelijk in

Bestorming

Uitvallen

steden als Bourtange en Meppel. Naarden bleef echter

Plaatsing

Ontwerp,

tot het einde zijn functie als vesting volhouden. Zelfs

batterijen,

Bouw

na de vestingwet (1874), die vele steden het signaal tot

tunnels

uitbreiding en afbreking gaf, was Naarden nog een

vesting. Pas in 1926, toen vesdngen overbodig werden door het vliegtuig, verloor het die functie. De werken bleven behouden omdat er inmiddels liefhebbers van geschiedenis en natuur zich hadden doen gelden.


-

-

2-.

-.

-Z’D-

‘.4’

-

--

-

-


DoguliE GEIT J:.’-cç• •%i

ordrecht is de oudste stad van Holland. In de zestiende telde dat

“,

5 5 r

De Re/ativiteit van het Volks&e/oof

Figzmr 17 Itet w4en run Dordrecht

nog, hoewel ook toe al de werkelijke betekenis van Dordt

Onod-rcit-rood

afgenomen was ten op zichte van 1105, het jaar waarin het stadje aan de Thuredrecht stadsrechten kreeg. Het is dan ook niet verbazend dat in 1572 de eerste vrije Statenvergadering in het Hof van Dordrecht werd gehouden. In deze Statenvergadering werd Willem van Oranje, veroordeelt door de Raad vanBeroerte, weer als Stadhouder erkend. Ook werd in 1618 de synode van Dordrecht gehouden.

1

4

Dordrecht had het stapelrecht. Dit betekent dat alle goederen eerst in Dordrecht moesten worden verhandeld, ook als men eerst andere steden passeerde. Vooral op de wijnmarkt had Dordrecht, ook internationaal gezien, een belangrijke positie. De wijn uit het Rijn- en Moeselgebied, op weg naar de afnemers in Holland, Vlaanderen en Engeland kwam hier langs, zowel als most als kant en klare wijn. Aan het einde van de zestiende eeuw kwamen andere steden, als Amsterdam op en verloor Dordrecht zijn positie. Een stad met stapelrecht stond bovendien überhaupt niet goed bekend. Dordrecht kon dan ook niet een grote aanwas aan nieuwe mensen aantrekken. Aan het begin van de zestiende eeuw had de stad elfduizend inwoners, aan het einde van de 17e eeuw 18.000.

Fzguur 18 De W7:frkoperskape/

Sinds de synode staat Dordrecht bekend als een zeer christelijke stad. Dat was het ook al in de katholieke tijd. De stad had drie parochies: de parochie

van de grote kerk, die van de nieuwe kerk en de adrianus parochie. Daarnaast waren er vele klooster, waarvan het Augustijner klooster de belangrijkste was. In die rijd was er strikte scheiding tussen de wereldlijke parochies onder de bisschoppen en kloosters onder de abt en de paus. Men ging echter niet naar de zondagse preek, maar het opdienen van missen was het hoogte punten. Gilden en rijke familles hadden m de kerk altaren, waar altaristen continu missen op droegen. Daarnaast was een klein deel van de geestelijkheid belast met de zielzorg, wat bestond uit het toedienen van de sacramenten. Voor leken bestond het geloof vaak uit één keer per jaar naar de hecht en één keer per jaar de communie. Dit noemde men de paasplicht. Daarnaast waren er velen processies, rond sacramenten en het relikwie van het heilig hout, het splintertje van het kruis van Jezus, dat in de Grote kerk bewaard werd. Er werd nog niet getrouwd in de kerk, dat gebeurde pas bij het begin van de Contrareformatie, na het concilie van Trente.

xv’


--t

t:


De kerken waren eigendom van de stad, wat de eenheid van kerk en stad symboliseerde, zoals het Corpus Cristi zorgde voor de eenheid van Christus en de mens. Een andere invloed op de stad was dat de kerk in belangrijke mate de kalender bepaalde. Naast de al eerder genoemde processies, waren er ook evenementen op naamdagen van belangnjke heiligen en de vele feestdagen. Dit betekende een totale halt voor het dagehjkse leven in de stad. Ook bij overgangsriten (‘i’ite depassage) gebeurde er veel. Er werd ook veel begraven in de kerk. In de kerk van het Augustijner klooster liggen 12.000 graven. Men wilde aanwezig zijn bij de voorouders. De Gilden hadden eigen gra&erken.

Het koor van kerken lag altijd naar het oosten, naar Jeruzalem. De ingang lag onder de toren in het westen. Hierdoor werd de gang naar Jeruzalem gesymboliseerd. De hosties lagen op het altaar in het koor. Volgens de katholieke leer was Christus zo echt aanwezig in de kerk. Het koor was afgesloten, alleen de geestelijkheid mocht er naar binnen. Zo kon men tijdens de hoogmis eigenbjk niet zien, omdat ook de priester zich naar het oosten, en niet naar de mensen richtte.

Door dit afgesloten kerkleven nam de individuele spinmaliteit toe. Bovendien was de welvaart en daarmee ook de graad van alfabetisme gestegen. Vele nieuwe broederschappen werden hierdoor gesticht. Deze hadden naast een belangrjk religieus ook een belangrijk sociaal element. Deze broederschappen waren echter nog ingebed binnen het Katholicisme. Zo was bijvoorbeeld in 1400 de St. Antonius van Padua broederschap gesticht. Dit kwam omdat een aantal jaren ervoor een pestepidimie in Dordrecht had huisgehouden. Op de l7de januari was hun naamdag en religieus hoogtepunt, op de l8de was er een herdenking voor hun overleden broeders. Ook hier werd een link met de voonraderen gelegd. Niet iedereen was zo vroom, maar als men buiten de kerk viel, viel men ook buiten de samenleving. Figuur 19 1-let Altaar îan St. Antonius in Pas/sea

Fanatici konden hun ei kwijt in Privé devodes en geselprocessies.

Klooster waren meer afgesloten van de stad. Het kloosterideaal bestond uit een leven van gebed, arbeid en studie. In de l4de eeuw invamen bedelordes en minnebroeders op. Deze waren meer afhankelijk van giften. Daarom boden ze diensten aan

XVII



die in het verleden tot de parochie behoorden en boden een alternatief, zoals de Dominicaners die meer preken boden. Het was bovendien chique om in een klooster begraven te worden. In Dordrecht was er bijvoorbeeld de Familie van Drenkwaerd die in het Augustijner klooster een aparte kapel en het grafrecht verwierf. Kloosters waren bovendien erg belangrijk om het vrouwenoverschot (In de meeste steden rond de 10%; vrouwen stierven minder op jonge leeftijd) dat in alle steden heersten op te vangen. Karel V dwmgde bij de Saxische Congregatie de Augustijnen de Observantie beweging te volgen. Dit betekent dat ze terug naar de basis van het geloof gaan. In 1520 gaat de prior van het Augustijner klooster, Hendrik van Zutphen naar Wittenberg om daar te studeren. Daar is ondertussen Maarten Luther actief. Hij veranderde in 1518 de observantie beweging met de beroemde woorden ‘Ik sta hier, omdat ik niet anders kan in een protestbeweging. Van Zutphen raakte hierdoor beïnvloed. De reformatie beweging stelde in Dordrecht echter toen nog niets voor. Waar in het Noorderkwartier als duizenden doopsgezinden (Van Nierop, 1999) bijeenkwamen, werden in Dordrecht dergelijke bijeenkomsten wegens gebrek aan belangstelling afgelast.

In 1572 veranderde dit alles. Onder druk van de Watergeuzen die voor de poort lagen ging de stad onder leiding van Glipper, die vernieling vreesde, over naar de prins. Er ontstond een vacuüm. Het zilver werd omgesmolten en verdween naar de munt. Dordrecht sloeg als oudste stad de munt van Holland. Dit geld werd gebruikt om de oorlog te financieren.

-—

Tijdens de eerste Statenvergadering

in

juli 1572 werd besloten tot Godsdienstvrijheid.

dit was ook nodig omdat de meerderheid van de daar aanwezige steden en hun -

Figuur 20 De Grote Kerk

bevolking katholiek was. Een jaar later vreesde men voor de katholieken als vijfde colonne. Men beperkte de vrijheid tot gewetensvrijheid. De katholieke inwoners

moesten een eed van trouw zweren. De kerken protesteerden en gingen ondergronds. Zo werd de reformatie dus van bovenaf opgelegd. Voor velen veranderde er echter weinig. Een deel van de sociale functies van de katholieke kerk werd overgenomen en men ging nog steeds af en toe naar de kerk. Toen Holland eenmaal was bevrijd veranderde de situatie. Vele ballingen kwamen terug en tijdens hun periode in steden als Genève en Heidelberg was hun geloof verhard. Er ontstond een dogmatische kleine bewuste groep.

Er werd een kerkenraad ingesteld, bestaande

uit

de

Dominee en de Ouderlingen. Deze moest controleren of

DLidmaten

mensen wel lidmaat mochten zijn of slechts liefhebber. Er

•Liefhebbcrs D Inwoners

werd gecontroleerd of men thuis ruzies had, of men teveel dronk of dat men zelfs danste. Dit was voor veel mensen een reden om slechts leek te blijven en niet aan

1573

1596

1660

1795

F(guur2l I”erhouding tussen Lidmaten, LiJhebbers en Inwoners Dordrecht (Van Nzrop)

XVIII


T

t


het avondmaal deel te nemen. De nieuwe kerk was dan ook geen olkskerk. Zelfs aan het einde van de achttiende eeuw waren er nog steeds evenveel lidmaten als katholieken (figuur 21). Er was een grote zwevende groep. De strijd om deze mensen naar zich toe te trekken werd gewonnen door de gereformeerden. Dit kwam omdat zij de belangrijkste ambten konden controleren en zij de beschikking kregen over de oude katholieke kerken. Deze moesten natuurlijk wel aangepast worden. Beelden werden vervangen door teksiborden (bijvoorbeeld de tien geboden) en de West-Oost as moest gedraaid worden naar een Noord-Zuid as. Dit leverde vooral akoessche problemen over. Daarnaast kregen zij steun nadat

de preciezen (de ‘Gomaristen’) in 1618 de strijd om het geloof tegen de rekkelijken (de ‘Arminianen’) op de svnode van Dordrecht in hun voordeel hadden beslist.

XIX


__-—

;—;___

••

1


ALCKMAER De Macht van de Markt ALCMAHTA

VCTHX

C])en Oveniloedge Handel, Negotte, Neennge ende lijftochttgh’t van onse stadt Alkmaer is alrnlkx dat ick ineene, dat geenge landt steeden m

Ho/landt haer daer in sonde overtreffin; want alle nootdruft(gheden des hchaems

Frguur 22 liet wuj,en tun 1/kmuar, de IVupeniretik is

tun nu het ûnt’zt

komt alhier ter marckt’

Zo beschrijft de stadsgeschiedenis van Alkmaar in de zeventiende eeuw haar markt. Voor Alkmaar was deze markt dan ook essentieel. Huizinga beschreef in zijn ‘I-Ie/rttij der .Widde/eeuwen’ (1919), toen hij de Zeventiende Eeuwse sfeer in de stad nog meer kon voelen, hoe druk zo een markt wel niet geweest moest zijn. Waar Dordrecht het stapefrecht had, moest Alkmaar haar marktpositie veroveren door middel van specialisatie en goede voorzieningen. De strijd met Haarlem en Hoorn bleef tot diep in de Zeventiende Eeuw voortduren.

De kaart van Van Deventer uit 1561 laat zien dat er om de verhoogde stad veel water was, op dat moment had Alkmaar nog een directe verbinding met de Zuiderzee. De westzijde was de oude kerkelijke stad. Aan de oostkant kwam de marktftmctie steeds meer op. Alkmaar lag dan ook heel strategisch; her was de poort naar West-Friesland.. Nadat de Graaf van Holland de West-Friezen had verslagen in 1254, kreeg Alkmaar, als centrum Fguur 23 Het wapen tun Noerd.l-!ot/and laat de

in

de verdegingslime dan ook sradsrechten. Ze verloren deze echter later

tijdelijk als straf. Vanaf de vijftiende eeuw mochten ze de rechten weer voeren.

eenheid run Holland en Vest-Friesland ien

De stad wist het platteland te domineren. De boeren hadden ook weinig keus dan hun productie te verhandelen. De polders waarop zij werkten, waren namelijk nadat het veen

eruit was gehaald ingeklinkt. Dit betekende dat het gebied slechts geschikt was voor veeteelt. Ze moesten om andere producten te verkrijgen wel naar de stad. Om te zorgen dat men niet naar Hoorn of Haarlem ging moest men zorgen voor goede voorziening. De toegang over water via de rmgvaarten (Aten, 1996)

moest worden gegarandeerd. Hoorn en Haarlem deden dit natuurlijk ook. Daarom was ook sabotage niet uitgesloten.

xx


Ç:’)

c L;tf

4

%yf

ji&

-

:

\

1 //V\(\

-:)vÇ’ -

=

-

--

[J L

*

Jt%Y_4:j

fzs.:;

‘;

-f

/

t

z

‘:‘

%r(H r

J

0 ___f_

-

-

/

-

-=

—:j=;

-

_J_

-

5

r

Ii

Ç

j

1

-

-

-

-

—-‘-.—

:=—-,---

y

:

-

•W4

—_± —-

-

: -

-

-

\

-

-

-

-t

-

_—

-

-

C

\

-

r\

-: 1__ F—=----—--- t-_ -

-

—-

/

‘-

7’ —=t

-

.-

-.

-

-

-

-‘

[ S.

--

,7

---_z z

-:

-,

-

--

-

-

--\

L

-.

\

\

__\-

-

-

.-

-


Xlkrnaar breidde uit. Op de kaart van Drebbel uit 1597 zijn de nieuwe uitbreidingen te zien. Nieuwe eilanden, zoals Fnidsen ÇVenedë) werd aangelegd en de elite ging langs de lange straat wonen. Tijdens het beleg had Alkmaar het

voordeel dat één van de mensen die die uitbreiding verzorgden, Antoniszoon, later de uitvinder van het Oud-Nerderlandsch stelsel zou worden. Bij Alkmaar begon in 1573 dan ook de Victone, terwijl Haarlem wel viel.

Alkmaar kreeg ook steeds meer markten, zoals een overdekte vleesmarkt, een

Zaadmarkt en twee Paardenmarkten. Oude katholieke kerken werden als pakhuis ingezet. Eén oud gasthuis zou later de beroemde Waag worden. Alkmaar was dan

FigRur 21 De K&ismarki cn de W’%iag

ook trots zoals bovenstaand citaat ook uitwees. In de loop van de zeventiende eeuw moest ook Alkmaar de superioriteit van Amsterdam erkennen. Om zijn funcue als regionaal distributie centrum veilig te stellen groef men dan ook een vaart naar Amsterdam.



IIAERLEM I

De

zZ/:

erotgingsstaat -1vant-L.a-Lettre -_-‘__

D

vcafv,.

e ‘Gouden Eeuw’ was eigenlijk maar een relatief begrip. Hoewel niemand echt honger hoefde te lijden, waren er grote

Ft’ziur 25 î-îet wapen rein 1-luarlem. Het kruis en hel ewaard dankt de stad aan de rot

verschillend. Er waren grote verschillen tussen de gewesten, waar

die sy tijdens de kruistocht jan 1232 pech/s.

holland verreweg het welvarendst was. Daarnaast waren er binnen de

Een echip uit 1-/uur/emjrreerde de

gewesten grote verschillen; hoe dichter men bij de kust lag, hoe beter

ozerannmng h(’ k slag e’an Diudiute

(Eple,)

men af was. Ook in een stad konden er grote verschillen zijn. Buitenlanders waren vol lof over de Nederlandsche sociale zorg. Zo waren er nauwelijks bedelaars. Ook was het veilig om op straat te lopen en bovendien had iedereen altijd brood.

Haarlem was snel gegroeid. In 1572 had de stad 18 duizend inwoners. In 1622 was dat gestegen tot 40 duizend. Er was dan ook veel gebeurd. Ondanks dat Haarlem de zwakste vestingwerken van Holland had, hield de stad het 7 maanden vol onder belegering van de Spanjaarden. Men schoot eerst de honden dood, want ze sten brood; later betreurd men dit, want de inwoners hadden de honden ook kunnen eten. 650 inwoners en soldaten vonden de dood. Na de val in 1573 werd de stad geplunderd, toen men de tweede termijn van de afkoopsom (f240.000,-) met kon overleggen. In de maanden na het beleg stierf nog eens 20% van de Haarlemse bevolking aan ondervoeding en ziekte. In de volgende jaren bleef de rampspoed komen. In 1576 was er een grote stadsbrand en een paar jaar later een pest epidemie.

In de jaren tachtig van de zestiende eeuw was de strijd verplaatst naar het zuiden. Vooral na de val van Antwerpen in 1585 trokken vele Vlamingen naar Holland. Een stad als Haarlem was niet voorbereid op dergelijke grote stromen immigranten. De Staten van Holland en West-Friesland besloten als compensatie voor Haarlems’ rampspoed dat Haarlem de voormalige kloosters kon gebruiken voor de opvang. Er kwam echter buiten de muur een wijk vol zelfgecreëerde huisjes. Toen Haarlem in 1670 eindelijk tot stadsuideg besloot was het eigenlijk al te laat; de stad was over haar hoogtepunt heen. In het begin van de zeventiende eeuw was Haarlem, na Amsterdam, nog de grootste stad. Spoedig Figuur 26 Sociale Klassen

in

Haarlem (Dorren)

zou zij worden ingehaald door eerst Leiden en later Rotterdam.


Ii

1

t

Ii

Ii

_t

tIttt

t

t

t

t

t

-

t

1

(t

t—.

t

t—

t’.

..

-

-‘

t

.

t.

t’.


In een Zeventiende Eeuwse stad als Haarlem woonde arm en rijk door elkaar (Friedriclis, 1995). Er waren echter wel concentratie van inkomensgroepen. De meer welgestelde inwoners woonden langs het Spaame en langs de grote handelswegen. De armeren woonden in de kleinere steegjes en in de achterhuizen en kelders langs de grotere wegen.

De bevolking bestond uit een kleine elite van ongeveer 7%, die bestond uit hele kapitalisten (hun inkomen was hoger dan tweeduizend gulden per jaar) en halve kapitalisten (tussen de duizend en twee duizend gulden per jaar). Uit deze groep werden de regenten gekozen. Hieronder stond een groep van rond de 10%, waarin de rijke kooplieden en artsen zaten, de brede burgerij. Daaronder zat de grootste groep, variëren van redelijk welgestelde kleine kooplieden tot gilde knechten. Onderaan zat de groep minder bedeelden, maar zelfs daar was hiërarchie in te ontdekken (Dorren, 1999). Een weduwe voelde zich een stuk beter dan een dief. Deze verhoudingen waren niet statisch. Vooral als het wat minder ging degradeerden grote groepen mensen uit de middenklasse naar de bedeelden. Deze kregen steun; ftuur 2? 1-Jet Inteneur zan de Cmie of St. Betty Kerk, waarde Broodbank stond, iolgens PieterJuns Suenredum

niet, te veel, want al in 1627 gaf dominee A]msing aan dat te veel steun mensen lui maakte en dat ledigheid des duivels oor kussen was.

In het oude katholieke Haarlem kwam de steun via drie kanten. Ten eerste xvas er de orde van de Heilige Geest. Men moest bij deze dertien mensen (Als Jezus met de 12 apostelen) aankloppen voor brood bij de broodbank.. Daarnaast waren er de Gasthuizen, waarvan het Sint-Elizabeth Gasthuis het oudste was. Tenslotte waren er de Doffimzen, Leprozenhuizen en Pesthwzen, waar men ingestopt tverd als er iets niet in orde was of leek.

Deze instellingen werden betaald door de katholieke kerk. Met het protestantisme kwam de predestinatieleer en dit betekende dat het geven van aalmoezen geen invloed meer had op het al dan niet bereiken van de hemel. Ook humanisten als Erasmus en \rivez (In zijn ‘De pauvorum’) gaven aan dat armoede toch niet op te lossen was en dat er een verschil was tussen echte armen en mensen die best konden werken. Brugge stelde als eerste hierom, nog voor de reformatie hierdoor een aantal maatregelen in. Bedelmonruken als de franciscanen en de Dominicanen werden verboden. Gezonden mochten niet meer bedelen en ook mensen met een besmettelijke ziekte mochten niet

Fruur28 De,tdenue

meer bedelen. Deze regelingen vonden navolging in vele steden. Diick Volckertz.

Erasmus (1169-1536)

Coornhert, Gouds rechtsgeleerde en schepen te Haarlem begon in 1586 met ‘verbeterhuizen’, zoals werkhuizen, waar mensen ingestopt om te werken. Vanaf 1595 verordonneerde hij dat mensen op straffe van verbanning nog één maand kregen om werk te vinden. Geen stad slaagde er echter ooit in om het bedelen helemaal uit te bannen.

XXIII


IS,:


De zorg bestond vanuit toen, naast het bedelen en de bank van lening (de ‘lommerd’) uit de Diakome en de stedelijke armenzorg, de zg. Schaal. De katholieken, in Haarlem een relatief grote groep, waren alleen aangewezen op de ‘Schaal’. Naarmate de economie verslechterde nam de druk op de armenzorg toe. De stad stopte

zijn

subsidie aan de diaconie. De Neder-Duirs

Gereformeerde diacome splitste zich af van de Waalse diaconie, omdat die te veel kostte. Er werden voorwaarden gesteld aan het ontvangen van zorg. Men moest een tijdje in Haarlem wonen, en vanaf 1667, zelfs poorter van Haarlem

Ftuur 29 D,rrk t’

oomhert (1522.1590)

zijn toen het recognide systeem van kracht werd. Doordat de druk toenam kregen de katholieken wel de kans om hun eigen zorg te organiseren, wat ze weer terugbracht in de maatschappij. Hierdoor ontstonden er steeds meer particuliere initiatieven. Zo was er een grote loterij, met wel 300.000 verkochten loten, waaruit later het Oudemannenhuis werd bekostigd. Daarnaast werden er vele hofjes door particulieren gebouwd, zoals door de beroemde schilde Jacob van Heemskerck, die de opbrengst van zijn land, na zijn dood schonk aan de armen. Ook werd er een armenhuis opgericht. De particuliere organisaties werden ook steeds belangrijker. De gebuurten werden geacht hun leden te verzorgen en informatie over ze te geven. Ook de gilden moesten meer en meer, voor hun minder florissant draaiende collega’s opdraaien. Na het rampjaar 1672 werd de werkloosheid nog eens stuk groter. Mensen gingen zelfs vrijwillig in de verbeterhujzen, toch eens strafinrichting, zitten om maar te kunnen eten. Amsterdam, dat altijd mensen nodig had, zorgde nog voor enige verlichting, maar het ‘grauw’ kwam toch steeds geisoleerder te staan.

XXIV


j

111111 11ju’4’j’iI’l’i$(L{(W{fIjIi{flh1 tt t 111‘ii 111’ Ii l’iI


LEYDEN

(‘1

Wetenschap als Wapen

N

::c;;:e: scl)

Krabt, kloeckste Phanseên, nan alle die ick ken HAEC LIBERTAflS ERGO

‘t

Zijn scherpe negelen die ‘t meer rijn dan mijn ‘Pen.’

-

Figiur 30 Het Wapen run Leiden; De steutete

Dit schreef Constantijn Huygens

in

zijn ‘Stede-stemmen en dorpen’

komen run de hesiheeinhe;bge Smt-Petnes en de preuk refereert aan het ontzet

over Leiden. Hij gaf hier al mee aan wat de belangrijkste functie de

universiteit was. De Alma Mater moest een vesting zijn, van waaruit katholieke theologen bestookt konden worden met litameen en het ware woord van God verspreidt kon worden. Aan de oude Rijn stond in de elfde eeuw een burcht. Rond 1170 slipt de njnmond bij Katwijk dicht en begint er bij Leiden een stadje te ontstaan. In 1266 verknjgt deze stad Hollandse rechten, omdat de Graaf die Leiden al

in

1190 stadsrechten had gegeven, definmef naar ‘s-Gravenhage vertrok.

70000.fl 60000-f’j

De texnelmjverheid wordt de motor achter de

50OO0]

economie. De stad groeit dan ook snel in de vijftiende

40000

eeuw. Er is

30000 •

20000

in

in

1294 een uitleg, en daarna weer in 13a5,

1386. Hier stokt de groei van de stad was en pas

in

1611 en 1659 zijn er nieuw uitbreidingen. De stad is

10000 0 1250

1400

1500

1600

1670

dan de tweede stad van Holland. De eerste uitbreidingen zijn weinig gepland. Pas

Fguur 31 Ontrorkketmg inwonertal Leiden

in

de

zeventiende eeuw worden de nieuwe stadsdelen structureel opgezet.

In 1575 werd de eerste Noord-Nederlandse universiteit gesticht De geschiedenis van het onderwijs in Leiden begint echter al veel eerder (Ekkart, 1974). In de Nederlanden waren al vele Latijnse scholen opgericht, bedoeld als opleiding voor de geestelijkheid. In de l3de eeuw was de Latljnse school van Brugge al beroemd.Jacob van Maerlant, Neerlands’ grootste middeleeuwse dichter gaf daar les. Ook was voor 1324 (toen benoemde Graaf Willem III van Holland er een nieuwe rector, de vroegste verwijzing naar de School) al een Latijnse school in Leiden.

Deze “Groote school’, zoals de Leidse Latijnse school heette, was vlak bij de St. Pieterskerk gevestigd. Het was dan ook een opleiding voor de geestelijken. In 1518 krijgt deze school zelfs het monopolie op onderwijs

Leiden van de Stadsregenng om dat er veel concurrentie was van bijscholen. Er was in de zestiende eeuw dan ook al een kentenng merkbaar. Ook veel kooplieden stuurden hun zonen naar een in

Latljnse school en daarom werd de vraag naar onderwijs werd groter.


38

Stadspian v;in Lciclcii mc :iandiiicling van dc verschillende zeventiende— 66o no (Invulling van de in 1614 dor Jan Pietcrsz.

Kopergrivic,

210

.v

CCII WSC stdstiitbteidiiigcii, r

13)0 get CkCII Ik St (lSk;tI rt


Scholen als deze werden wel als een bron van ketterij gezien. Door de toename van het aantal wereldlijke docenten en het wetenschappelijk klimaat dat aldaar heerste werd er veel gediscussieerd over ketterse filosofiën. Verschillende rectoren als Mr. Jan Maertenz. Sareye en praeceptor Mr. Pieter Bloccius werden daarom ook uit hun functie ontheven. Opvallend is wel dat de Vroede Vaderen van Leiden beiden later wel weer toestemming aan beiden gaf een eigen school te beginnen.

In 1574 stonden de aanvoerders van de opstand voor een dilemma. De Nederlandse Hogeschool te Leuven was nog in katholieke handen en daarom was er geen

‘,I42

Protestantse Universiteit in de Nederlanden. Studenten moesten naar het calvinistische bolwerk Geneve of naar Duitsland. Een universiteit was naast een opleiding voor studenten en een bron van protestantse theologiën ook een

f

Figeair 32 De Liut enee Lnnersiteit bleefkatholiek

belangrijk goed aan de de onderhandelingstafel met de Spaanse koning. Het blokkeren van het oprichten van een nieuwe Universiteit, was immers makkelijke -

dan het sluiten van een bestaande instelling.

Er moest dus een Universiteit komen. \liddelburg en Gouda werden als de meest geschikte plaatsen bevonden, maar Leiden kreeg de eer. Naast het feit dat de stad, in de Zeventiende Eeuw weer bloeiend als centrum voor de lakenhandel, na belegering wel een oppepper voor de economie kon gebruiken, werd de stad na de belegering als veilig bolwerk beschouwd. Willem van Oranje diende dan ook een voorstel in bij de Staten van Holland en West-Friesland tot oprichting van een Universiteit te Leiden. Een commissie, bestaande uit de Delftse burgemeester Cornelis de Coning, de Leidse pensionaris Gerrit Amelisz. van Hoogeveen en de geleerde Jan van der Does ging aan het werk. Binnen een maand wisten zij de Organisatie O touw te zetten, zodat al op 8 februari 1575 de Dïes Natalis van de Universiteit met een grote allegorische optocht kon worden gevierd. De inhoudelijke kant was nog in een pril stadium. De meeste aanwezige hoogleraren waren slechts als decorum aanwezig en verdwenen daarna weer binnen enkele maanden.

J anus Dousa, de eerste curator van de universiteit gebruikte zijn netwerk om aan meer professoren te komen. 1-Jij lokte bijvoorbeeld Justus Lipsius, de grootste Tacims-kenner van zijn tijd, weg

uit

Leuven. Toen deze vertrok wist hij Skalider

binnen te loodsen; deze werd als grote held binnengehaald. Hij kreeg allerlei privileges en had tot taak de naam van de

Leidse Universiteit hoog te houden.

Fikuur 33 1-let Wapen van de Universiteit,’ Op de uchte,rond staat het Academie,gebouw

De universiteit geldt als de laatste fase van de opvoeding volgens de humanistische beginselen. De totale klassieke erfenis moet verwerft worden, zodat men een erudiet persoon wordt. Daarnaast is kennis van de theologie belangrijk. Zij wordt in de Zeventiende en Achttiende eeuw steeds meet en meer een beroeps opleiding tot dokter, dominee of advocaat. Grensverleggende studies vinden er dan minder plaats.

XXVI



De Universiteit kende haar centrum rond het Rapenburg. Dit is ook nu nog een centrale plaats in het Leidse studentenleven.. Zij kreeg de beschikking over de gebouwen en inkomsten van de kloosters. Na begonnen te zijn in het St. Barbaraklooster, vertrok men eerst naar de Bagijnkerk om in 1581 op zijn definitieve plek in het voormalige Dominicaneesen klooster terecht te komen. In de periode russen 1575 en 1600 konden al 2700 studenten worden bijgeschreven in het Album Studosionim. Hiervan kwam 8 procent uit Leiden zelf en de andere studenten uit de andere steden van Holland. Naast de opleiding vormde ook de vrijstelling van bepaalde accijnzen, zoals de bieraccijns, een belangnjke reden voor kooplieden om hun zonen in te schrijven aan de universiteit.

De Universiteit betekende veel voor de stad. Het betekende een grote toeloop van mensen. Er moest huisvesting komen voor de studenten en de hoogleraren. Daarnaast k’vamen ook vele mensen af op de economische spin-off die de Universiteit genereerde. De stadsregedng werd echter wel in haar soevereiniteit aangetast. De Universiteit kreeg een eigen Academische Vierschaar die eigen recht mocht spreken en niet aan de stad verantwoording schuldig was. Zo sprak zij in 1587 Willem van Assendeift Vrij, terwijl de Stad en het hof van Holland hem wilden straffen voor het snchren van een katholieke school. In het bestuur, het curatorum, zaten wel vertegenwoordigers van de stad en de provincie.

De stad kreeg ook een aantal publiekstrekkers. Zo was er het Anatomisch Theater. Deze voorstellingen trokken vooral in de winter veel bezoekers. Daarnaast werd er aan het einde van de Zestiende Eeuw een Hortus Botanicus aangelegd. Deze kon vooral ontstaan door de relatie met de V.O.C. die de specerijen naar binnen bracht.

De Groote school bleef ook bestaan. Zij begon te functioneren als voorpost van de Universiteit. Er werd een vooropleiding aangeboden en grote wetenschappers kwamen onder het rectoraat van Nicolaas Stoccius (1574-1593) ook naar de School om er te werken.Willem van der Codde (Guflhelmus Coddaeus 1575-1625) werkte eerst hier voordat hij in 1601 hoogleraar Hebreeuws aan de Universiteit werd, hoewel hij in 1621 daar weer zou worden ontslagen wegens zijn Armimaanse sympathiën.

In de Zeventiende eeuw zou met de toename van de welvaart ook de vraag naar onderwijs toenemen. Ook in andere steden werden universiteiten gevestigd. In 1632 werd in Amsterdam het Athenaeum

Frunr 34 Burkuus en Vossius; stichters inn de Amsterdamse Umi’ers,tezt

Illustre, de voorloper van Universiteit van Amsterdam gesticht door Barlaeus en Vossius. Deze bood een kleiner, maar meer op de handel gericht programma. Utrecht zou spoedig volgen. Leiden bleef echter het belangrijkste wetenschappelijke centrum van Holland.

XX\TII


t

T

1

t•

t

t

1 EL

t2L

•1:r •1 !1 Ii ‘1

Jii

t

4j’

1 t 1

.——

•i:t —

it


Dan Verlost door de VOL.

Delft onstond in de lide eeuw uit een Grafelijke Hoeve. Rond de Oude Delft groeide de stad uit tot een locale handelsstad. In 1246

Fftnser 35 liet wapen san De//t. De

kreeg Delft als derde stad van Holland stadsrechten. Nadat in 1389

sihhehngen in het rjvart iymhokseren de snier

een kanaal naar de Maas was gegraven en in Delfshaven een voorhaven was aangelegd kon de ging de stad een rol spelen in het vervoer over het water. Daarnaast was ook de bier industrie opgekomen. Er waren in de 1 5de eeuw op tienduizend inwoners tweehonderd brouwerijen. Zo was Delft voorbestemd om een rustig handelsstadje te worden en daarna net als Gouda de vergetelheid in te duiken. Gelukkig hivam daar de V.O.C.

Specerijen kwamen al eeuwen naar Europa.

Vanuit

Indonesië werden ze, deels over land, deels over zee,

naar Saoudi-Arabië vervoerd, waar ze over de \liddellandse Zee naar Lissabon werden gebracht. In de vijftiende eeuw gingen deze specerijen dan verder naar Antwerpen, waar ze over Noord-Europa werden verspreid. Hollandse kooplieden deden vanaf Lissabon hun werk in deze route. Nadat in 1580 de Hertog van Alva voor de Spaanse koning Portugal innam, ontstond er een probleem. Handel met Portugal, in handen van de vijand, werd ingewikkelder.

Er werd dan ook naar een directe route gezocht. Zo was er de beroemde poging, van Barentz. En Van Heemskerck, via de noordkaap, die uiteindelijk in het Behouden Huys op Nova Zembla zou stranden. Flienroor werd geld ingebracht door verschillende kooplieden, om het grote risico dat aan een dergelijke onderneming Ideefde spreiden. Houtman De Keyser lukte het als behouden thuis te brengen. Twee derde de bemanning overleefde dit Er kwamen deze onderneming overal in te

en

eerste

van

Holland hieraan

en

met

Zeeland één

zg.

schip

Compagrnën

mee

niet.

van

Verre

op,

om

een

schip

na

die ook dergelijke

reizen

organiseerden. Ook Delft

nam

in 1601, De Haai (Eekhout, 1987).

E

Al deze

compagniën

dreigden elkaar weg te concurreren. Van

Oldebarnevelt lanceerde dan ook Holland

en

een

voorstel in de Staten

van

West-Friesland om deze ondernemingen te bundelen.

Na lang onderhandelen verleenden de Staten in 1602 het

octrooi,

dwz. het monopolie, op de vaart naar Indië, aan de \Tereenigde Oost-Indische Compagnie

(V.O.C.).

Deze oprichting betekende de

uitvinding van de Multinational. Hoewel mesne als Hugo de Groot Fsnnr 36 De zûsg san de kamer der t”. DC. te Delft

een

‘vrije

zee’

bepleitten, werd om een sterke vuist te maken tegen

de Europese krachten toch dit alleenrecht verleend. De V.O.C.

mocht bovendien een eigen buitenlandse politiek voeren, aangezien de aanvoerlijnen lang waren en moest mee doen in de bestaande Aziatische handelsstromen.


T

T

T T

t.


Delft kreeg ook een kamer van de V.O.C.,

30000

aangezien de stad had meegedaan aan een eerdere

25000

expeditie, en kon daarom ook profiteren van de

20000

mvloed die dit had. De stad groeide dan ook snel

15000

(Figuur 37), van 19000 in het begin van de l7de

1000

5000

•Delfshaven Delft

eeuw naar 26.500 (mci. Delfshaven) in het midden van die eeuw.

1602

1660

1770

In 136 en 1618 waren er grote stadsbranden geweest in Delft. Ook vondt in 1647 een grote

Fïguur 37 de ooheikkein het otking tan de stad De!ft in de et entiende en achttiende eeuw

kruitexplosie, in de stad was één van de magazijnen van de Republiek gevestigd, plaats. Hierdoor is het stadscentrum vrijwel geheel Zeventiende Eeuws. De gebouwen van de V.O.C. staan dan ook redelijk in het centrum, waar in andere steden, doordat ten tijde van de hoogtij van de V.O.C. alle oude kloosters al hergebruikt waren, de V.0.C. naar de rand werd verdreven.

Er kwam in 1630 een gebouw voor de kamer van de V.O.C.. Tot dan toe tverden de besprekingen bij de kooplieden thuis gehouden. Ook kwamen er grote V.O.C. pakhuizen en werd er in Delfshaven een scheepswerf gevestigd. In de kamer kwamen de bewindvoerdersbijeen, zoals de hanmeesters de Ontvanger der Gemeene Middelen, de pensionans en de thesauriër. Deze werden vaak via een een gewoonterec ht van erfopvolging benoemd. (Eekhout, 1987). Ook waren er buitenbewindvoerders, zoals de

buitenbewindvoerder van Overijssel, die een stem hadden in de kamer. De bewindvoerders zonden een afvaardigiging naar het hoofdbestuur van de V.O.C., de Heeren XVII, in Amsterdam

Weijsenbeek (1996) heeft door middel van boedelinventarissen proberen te kijken hoe groot de invloed van de V.O.C. op de werkgelegenheid was. Op de scheepswerf werkten honderden mensen. Ook de toeleveringsbedrijven voor de werf hadden vele mensen in dienst. Daarnaast werkten er veel mensen aan de omslag van goederen,de doorvoerhandel naar de rest van het land en in ,.

fguur 38 De poort zan De//t

de paidiuizen.

Tenslotte waren er ook mensen die op de schepen naar de

Oost moesten gaan varen. Dit varen veelal mensen van buitenaf. Ook mensen uit Delft gingen mee. Weijsenbeek (1996) geeft aan dat er in de l7de eeuw 10.663 naar zee vertrokken. Dit waren er ongeveer 110 per jaar. Hiervan kwamen er ongeveer 40 terug. Deze zestig doden, vielenm in een stad van 20.000 man, waar vele andere gevaren op de loer lagen, nauwelijks op, vooral ook omdat er veel weeskinderen tussen zaten.

XXIX


t


Het voedselpakket veranderde in de zevenende eeutv drastisch. Zelfs recepten voor pannenkoeken gaan kruiden als Foelie vermeidden. Producten die eerst als luxe werden gezien, waren steeds vaker normaal. Voor Delft was dit in die zin vervelend, dat ook haar bier markt instortte om dat steeds meer mensen Thee gingen drinken. Ook werd haar handel steeds meer overschaduwd door Rotterdam, waar Delfshaven uiteindelijk in de l9de eeuw deel van ging uitmaken.

Delft ging zich dan ook meer op andere producten richten. Naast de lakenhandel, sinds de vijftiende in heel Holland een belangrijke peiler van de economie, ging stad zich meer op aardewerk richten. Toen in China

in

het midden van de Zeventiende Eeuw een burgeroorlog

uitbrak, zag de stad zijn kans schoon en ging zelf porselein, Delfts Blauw, produceren. De export bloeide ojdelijk weer op. In 1653, toen de Koninklijke Porceleyne Fles werd gesticht, waren er al 30 fabrieken. Toen andere landen als Frankrijk en Engeland zich met deze markt gingen bezig houden, was de grootste bloei eraf. Nu staat Delft in de hele wereld nog bekend vanwege dit porselein.

Fguur 39 De/fis Blauw ts nu nog ozeral Ier wereld bekend.



‘S-GRAVEJJHAGE Eeiz Macl]tt& Doe?

f-Iet is helgrootste, hoffelijkste en rijkste doep van Lans Europa, het moet ook maar een doe’p blijven, want als ommuurde stad is het één vaci de minste.’

D

f%uur 40 1-let wapen zan Den 1 lua

it schreef de Italiaan Di Giardini over Den Haag. Hij gaf hiermee het tweeslachtige van het dorp

aan. Aan de ene kant was er het politieke ‘s-Gravenha,ge, bij het binnenhof. Hier gaf de politiek de structuur aan van de stad. Ook werd er kleur aan het leven gegeven. Aan de andere kant was er het gewone

Die Ha,ghe. Het gewone stedelijk leven in een kuststadje vond hier plaats. In de l3de eeuw bouwde Graaf floris IV een burcht. Roomskoning Willem II, zijn opvolger, bouwde deze burcht uit tot de Ridderzaal. Hij had namelijk een representatieve ruimte nodig om gasten uit het hele Keizerrijk te ontvangen. Om de Ridderzaal groeide een stadje. De ambtenaren en ambassadeurs moesten immers ook eten en slapen. Zo groeide Den Haag langzaam uit tot het bestuurscentrum van het vijftiende en zestiende eeuwse Holland

Hoe anders was het in 1577. In dat jaar diende Delft een voorstel in om Den Haag maar helemaal af te branden. Den Haag werd in die jaren beurtelings geplunderd door de Geuzen en door de Spanjaarden. Militair gezien was het bestuurscentnim dus vrij zwak. Het was niet ommuurd. Delft wilde ook zelf het besmurscentrum naar zich toe trekken, maar omdat ‘s-Gravenhage geen stadsrechten had, bleek het een ideale compromiskandidaat.

Den Haag trok dan ook weer bij. Hoewel de toestand onzeker bleef, trokken ambitieuze mensen uit Brabant en Holland, zoals Christiaan Huygens, naar de stad. David Beck, een onderwijzer, beschrijft in 1624 het vorstelijk vertoon, dat onder instigatie van het in Ballingschap verkerende hof van Bohemen ontstond. Ook het geflaneer over de Lange Voorhout, het ontmoetingscentrum valt hem op. Het Dagboek verhaalt verder over het luxe aanbod van goederen en over de vele boekverkopers, die het laatste nieuws verspreiden.

Zo was de stad uitgegroeid tot het centrum in een Figzzzer 41 Het Bi,menhof met de Ridderrua/

staat zonder echt centrum; de soevereiniteit lag immers bij de gewesten. Het architectonisch


7

ii.


allegaartje dat het binnenhof is kan dan ook metafoor gezien worden voor het bestel van de Republiek: Een beetje middeleeuws, een snufje renaissance, geen bedacht plan, maar met een goed gevoel voor improvisatie kwam men een heel eind.

De Republiek had geen sterke man als Richeleu, ‘:

Mazarin of Buckingham aan het hoofd. Het poldermodel avant-la-/ettre stond garant voor veel vergaderen. De stadhouder groeide echter wel uit tot een soort pseudo-vorst. Aan de ene kant was hij de hoogste ambtenaar, en uit dien hoofde in diens van de gewesten, aan de andere kant had hij door zijn afkomst uit het Huis Oranje een veel hogere status. Fzguur 12 1-luis ten Boek; hetpa/eis jan Frederik Ilendrik en /1ma/la

Willem van Oranje was in Brussel in het hoofse leven

jan Solms

opgevoed, maar stak al zijn geld in de opstand. Maurits voelde zich eigenlijk meer thuis in de kazerne. Toen

Frederik Hendrik aan de macht kwam en de oorlog een beetje was uitgewoed, kreeg het hoofse leven pas echt een kans.

Hij voerde een echte huwehjkspoliflek. Zijn zoon Willem II werd uitgehuwelijkt aan een Engelse prinses.

Daarnaast werd de hoofse etiquette, beschreven in 1530 door Erasmus in De Cit’ilitate morumptieri/inm steeds belangrijker. Ook hield hij, tot ongenoegen van de kerk vele maskerades (Zijimans, 1997) Nieuwe rituelen werden ingevoerd en ook kunst verzamelingen werden steeds belangrijker. .

Willem Frederik van Nassau beschrijft dit leven in zijn openhartige dagboek. Hij was een grote vriend en bewonderaar

-

:

:

van de roekeloze prins Willem II. Willem Frederik had zijn moeder wel beloofd goed te trouwen. Hij laat zijn oog vallen op Louise, de dochter van Frederik Hendrik. Deze is echter verliefd op de graaf van Talmond, volgens Willem Frederik een slechte man, die pas 200 jaar van Adel was. Ze moet echter trouwen met de Keurvorst van Brandenburg. Uiteindelijk komt het toch nog goed met Willem Frederik; hij trouwt gewoon de 10 jaar jongere zus van Louise, Albertine, in 1652.

Eiguur 43 liet Mauritshuis, een stadspateisgel,ouwd joor Je/uw Maurits jan Nassau, ‘de Bruitiuan’, doorJacob jan

De ambtenaren had veel macht in de Republiek. Corruptie was

Gimpen en Pieter Post

dan ook een groot probleem. Ambtenaren verdedigden hun corrupte gedrag met de woorden van de Romeinse wijsgeer Seneca: ‘Het grootste deel van leven moet dan misschien wel aan de staat gegeven worden, maar er is ook ruimte voor een eigen leven.’ \Tele klerken moesten dan ook wel hun toevlucht zoeken tot nieuwe geldstromen. Ze werden per bladzijde betaald en waren in privé-dienst bij een hoge ambtenaar.

ll


1

1


Er ontstond dan ook een negatief beeld van de stad. In pamfletten tverd de generaliteit afgeschilderd als ‘grabbaliteit.’ Ook werden de mooie stadspaleizen gezien als monumenten van het bedfog. 1-let grootste voorbeeld was nog welde Griffier van de Staten-Ge neraal Cornelis Mus. Hij liet een formin na van meer dan twee miljoen gulden, terwijl hij een traktaat kreeg van 1800 gulden per jaar. Niemand kon dan ook om hem heen. Hij had de essentiële connecties en kon vaak een beslissing blokkeren, mocht het smeerg eld niet van het juiste niveau zijn.

Aan één vrouw die een ambt voor haar man wilde regelen vroeg hij ooit: ‘Wat ontbreekt hier?’, waarop de vrouw antwoordde ‘een kussen en een tafel’. Mus zei hierop: ‘U weet wat u te doen staat’. Hij vond de tafel en het kussen van de vrouw echter niet mooi genoeg . De man kreeg de baan niet. Den Haag was ondanks de corruptie uitgegroeid tot het machtigste dorp ter wereld. Frederik Hend rik had er voor gezorgd dat de stad was uitgegroeid tot een centrum van internationale allure, met pleinen volgende de Italiaanse Idealen en Classicistische stadspaleizen . Er bleven echter grenzen aan zijn macht. Hij kon nooit wijken laten afbreken voor zijn plannen.

xxXII



AMSTERDAM Het Stadspaleis als Sjmbool

Q

p 27 oktober 1275 verleende Floris V, graaf van Holl and, het recht van Toivrijheid aan ‘de lieden die nabij de Amsteldam verblijven’. Dit was het eerst e stadsrechtelijke privilege dar de nog jonge nederzetting verwierf en meteen een belangrijk rech t; de Amsterdammers hoefden nu immers geen tol meer te betal en in de sluizen en bruggen van het graa fschap; een belangrijk pluspunt als men wil uitgroeien tot een handelsstad.

1

-1’

--

..,.c.,

,

-‘

Jis

;“

_i

1-

e—-

•.

14

Amsterdam was een relatief laat opkomen de stad, en één op onmogelijk terrein bovendien, maar had daardoor als voordeel dat al redelijk ontwikkelde steden in haar achte rland lagen. Bovendien begonnen schepen uit het noorden nu niet meer via Kampen naar Dordrecht, dat een tweede Brugge moe st worden, te varen, maar via het toivrije Amsterdam.

De stad verkreeg in 1317 bovendien het Biertol. Bier de vollrsdrank bij uitstek, tverd nog vaak geïmporteerd uit Hamburg, en moest figuur 44 1-Jet To/prneIee uit 1275 worden ingeklaard aan de ‘Bierkaai’. Hier door ontstonden banden met Hamburg en later ook de Oostzee (Mak, 1994) Deze banden werden sterker, en Hollandse producten vonden ook hun afzet gebied in de Oost zee. De Amsterdamse schippers werden al kleine kooplieden. .

Amsterdam koos er echter voor geen Hanzestad te worden en snel toegang te krijgen tot een netwerk dat zich uitsirekte van Brugge tot Nowgoro d. De Hanze begon steeds meer op zichz elf gericht te raken en Amsterdam begon haar steeds meer te omz eilen. Het verbond zou verstarren en Kam pen en Brugge werden al snel de pittoreske, stille stadj es zoals wij ze nu nog kennen. Het inwonertal van de latere hoofdstad begon dan ook toe te nemen. In de zesti ende eeuw was de stad toch al één van de belangrijkste steden van Holland. Doordat zij pas in 1578 overging naar de Geuzen kreeg zij in de jaren zeventig van die eeuw nog zware klappen te verduren. De elite vlucht. Op 26 mei 1576 gaat de stad definitief om. Wouter Jaco bzoon, priester, schrijft in zijn dagboek: ‘En nu is /)et Ô vergekornen dat liejlijke en urome stadAmsterdam, na rp lans wachten en na rpivtegetrouwheid aan de koni n, ook geus geworden is’. i\lisschien is op die zesentwintigste mei liet echte Amsterdam geboren Q\Iak, 1994 ). Amsterdam was niet vernietigd

in de oorlog en het strijdtoneel zou zich ook ver van de stad afspelen. Na dat de hertog van Parma in 1585 Antw erpen definitief had ingenomen, kon de stad de positie die die stad

xxxiv


1

r


had, mede door het enorme aantal immigran ten, overnemen en daarna verder uitbouwen . Amsterdam werd gereed gemaakt voor de moderne tijd. Naast de Oostzee werd de Indië en later Ame rika steeds belangrijker. Doordat Engeland en Frankrijk intern verdeeld waren en Spanje zich richtte op Amerika kon de Republiek uitgroeien tot de belangrijkste handels natie . Amsterdam groeide mee. Descartes schreef in 1535: Tederis van zo zij’; voordeel vervuld, dat ik er mijn ganse leven zou kunnen wonen, zonder ooit opgemerkt te worden’. Amsterdam was een wereldstad gewo rden. Amsterdam was in de Zeventiende Eeuw dus uitgegroeid tot de grootste handeismetropool ter wereld. Met tweehonderdduizend Ftgzmr 45 René Descartes (1596-1650) terbtee ftun.g inwoners was het verreweg de grootste stad van Holland. Het in /lmsterdam centrum werd gedomineerd door de rijkd om van de stad. Om de macht die deze stad had te tonen moest er gebo uwd worden. De stad moest tenslotte zijn status ook in zijn uiterlijk waar maken. Het Stadhuis had in de Zeventiende Eeuw een centrale functie in de Hollandse Steden. Aan de ene kant probeerden de bestuurders als ware vorsten zich af te schermen van het ‘gemeen’. Aan de andere kant had het Stadhuis vele publieke functies. Net zoals tegenwoordig moesten de burgers van een stad als Amsterdam voor veel zaken naar het Stad huis. Zij haalden daar vergunningen, maar ware n ook voor de rechtspraak op het Stadhuis, in de Vierscha ar, aangewezen. Na de opstand was de soevereiniteit bij de Prov inciën komen te liggen. In Holland hadd en de steden het binnen de Staten het voor het zeggen. De adel mocht één stem afvaardigen; de steden maar liefst achttien. Dit betekende dat er naast lokale, ook ‘grote’ politiek werd bedreven in de stadhuizen van de Hollandse steden. In geen andere stad werd natuurlijk zove el grote politiek bedreven als in het grote Amsterdam, de machtigste stad ter wereld. De regenten die deze steden bestuurden moe sten de wijste, de treffeljkste en bovenal de rijkste inwoners zijn. Democratie was het daarom ook met. De rege nten moesten van goede afkomst zijn. In Den Briel bijvoorbeeld werden in 1624 ‘slechte’, d.w. z. gewone, mensen benoemd als schepene n. De Staten staken hier een stokje voor. De goede komaf was echter maar relatief. Aangezien het geen edele n waren, vond men in het Buitenland deze ‘Hans Kaaskope rs’ maar van laag a ilooi.

QT


•

t

2


Als men geld had was er dan ook altijd wel ruimte om regent te worden. Een (fictieve) genealog ie kon worden gekocht en heerlijkheden verworven. Deze nouveau riche avant /a /ettre kochten ook buitenhuizen om te leven als een regent. Een dergelijk lifestyle was essentieel om carrière te kunnen maken binnen de stad. geld werd bove ndien een figiur 46 Teehnijes, air deçe ltmgr de z’echt, waren een middel om rijkdom te tonen

noodzaak geacht om corruptie tegen te gaan . I’vfensen met geld hadden immers iets te verliezen bij slech t bestuur; mensen zonder geld zouden zich alleen maar verrijken.

De vroedschap was het orgaan dat besliste over de politiek en de wetgeving. De leden van dit college werden benoemd voor het leven en als er ruimte onts tond voor nieuwe leden werden deze door coöptarie benoemd; hierdoor bleef de groep beperkt. Een grote gemeenschap waren deze rege nten dan ook nooit. In de hele provincie behoorden slechts tweeduiz end mensen tot de groep waaruit de vroedsch ap geselecteerd werd.

In de meeste Hollandse steden werd door de vroedschap de burgemeesters gekozen. Deze vier mannen vormden Het dagelijks bestuur, de magistraat. Samen met de schout en de schepenen sprak en zij bovendien recht. Montesqieu was nog niet geboren. In Amsterdam werd de magistraat echter door een college van oud-burgemeesters benoemd. Hierdoor ontstond een systeem van patronage en nepo tisme. De Burgemeesters van Amsterdam werden hierd oor de machtigste mannen van het land. Zo schreef in 1667 een Engelsman over burg emeester Vaickenier dat hij een even grote macht bezat als de Grote Turk, de heerser over het Ottomaan se rijk. Hij kon echter nog wel gewoon over straat lope n. In 1671 werd hij afgezet, om na het rampjaar als Oranje-gezind burgemeester terug te keren. Toen hij in 1680 was hij negen maal burgemeester van Amsterdam geweest en

liet hij een groot formin na. Hoe anders was het gesteld met Pieter Peer eboom. Peereboom was een grote bewonderaar van Jacob Cats en probeerde daarom ook in rijmvorm zijn

f;ziur 47 Bu?k’emeester Vaickenier met rijnfam ilie, .t’esch

ilderd

door Gubri6/ Meteo (1629-1667)

autobiografie te schrijven. In duizenden regels beschrijft hij hoe hij van houthandelaar opklimt tot regent van Purmerend. Veel bereikt hij echte r niet. hij ziet zijn plannen genegeerd worden en vindt zijn rust in de bonen die geserveerd worden in zijn ouderlijk huis. De regenten vonden dat zij het ideale bestu urlijke stelsel hadden gevonden. De republiek was de gulden middenweg tussen de belemmeringen van de absolute monarchie en de anarchie die de democratie zou bewerkstelligen. Het buitenland kon dan ook nog veel leren van de jonge Nederlandse staat . Hun gelijk

mi


‘1I


zagen ze om zich heen bewezen, hoewel in de achttiende eeuw de scheiding tussen de regenten en het volk te groot werd en de republiek zou vallen. Het stadsbestuur had naast haar bestuurlij k taken natuurlijk ook veel ntuele en repre sentatieve taken. Zo werd elke avond de stadspoort gesloten. De sleutel werd op het Stadhuis in een kistj e gestopt. De sleutel van dit kistje werd elke avond naar de burgemee ster gebracht. Zo werd hij verantwoordelijk voor de veiligheid van de stad.

Daarnaast moest het stadsbestuur ook vele gasten ontvangen. Hiervoor was een repre sentatieve ruimte noodzakelijk. Zelfs in Den Briel schreef het bestuur dat ‘aanie,i deed gedenken Het Stad huis stond dan ook meestal aan de grote markt, als in Gouda, of was zo groot dat het straatbeeld er door gedomineerd werd, als in Alkmaar.

Amsterdam had lang niet zo een Stadhuis . Het Veertiende Eeuwse Stadhuis was klein. Daarnaast stond het onop vallend op het nog kleine Damplein. Joost van den Vondel schreef erover als Een ijs/jck rottenest, ijchrelve een over/ast’ Voor gaste n moest dan ook meestal worden uitweken naar andere locat ies. Bovendien hadden de regenten in steden als Siena kunnen zien wat het Pa/azry ?ubblico daar voor een stad kon doen. fjuur 48 liet in 1652 uJ8ehrtmde oude Stadhu ic

In de jaren dertig van de zeventiende eeuw werd dan ook lang gediscussieerd over een nieuw Stadhuis . Op 28 januari 1639 deelden de burgemee sters mee dat het stadhuis ‘vrij wat bouvalligh’ tvas. Een jaar later werd de knoop doorgehakt; er zou een nieuw stadhuis komen. In 1648 begon men met het heiwerk, hoewel het ontwerp nog niet bekend was. Toen in de loop van dat jaar de vrede van Münster werd gesloten, beslo ot men direct om het ontwerp verder te verg roten. Tijdens de bouw brandde bovendien het oude Stad huis af, waardoor haast was geboden. Mak (1997) ziet het afbranden van dit oude stadhuis ook als het einde van de dynamiek die vanuit dit klein e stadhuis kwam; het einde van de echte gouden eeuw. Het ‘Stadspaleis’ was in 1655 af. Op donderdag 29 juli werd het feestelijk inge wijd met een optocht, veel toespraken en veel drank. Vondel beschreef het stadhuis op die dag als een ‘Bruit, daar al’t om danst en, en die roo fier en IijCk. Op haeren schoonsten dagh op ‘t kussen zjt

tepyck.’ Door dit ‘Achtste Wereldtvonder’, zoals Constantijn Huygens het omschreef, Amsterdam ineens een echt bestuurlijk centrum. Het Damplein was veel dominan

had

ter

geworden en ook de nieuwe beurs van De Fiiyiur 49 Iiei i5a/eis oj, de Dam

XXXVII


1


Keyser, de xvaag en de scheepvaart waren nabij. Alleen al aan de omvang Het Paleis op de Dam is meer dan 80 meter breed is te zien hoe groot een dergelijke onderneming zat. Jacob van Campen, de architect, had er dan ook veel werk van gemaakt. Hij had samen met Huygens de werken van Vitrnvius, de architectura libra decern, het belangrijkste architectuur-tractaat uit de oudheid, gespeld. -

-

Campen zag het ware classicisme dan ook als zijn doel. Waar andere architecten elementen leenden uit de oudheid, een pylastertje hier, een zuiltje daar, wilde hij strikt volgens de klassieke principes een gebouw ontwerpen. Zijn strikte classicisme wordt ook wel als tegenhanger van de katholieke barok gezien. Eerst keek hi1 naar welk gebouw als voorbeeld moest dienen . Hij keek niet naar kinderachtige gebouwen: Het Romeinse Senatorenpaleis, de tempel van Salomo en het forum Romanum moesten als voorbeeld dienen . Daarnaast probeerde hij de klassieke harmonie in het gebouw te herstellen. Zo is de voorkan in 5 delen, volgens de verhouding 2:3:4:3:2 opgebouwd en de zijkant in drie delen in de verhouding 1:3:2. Naar binnen toe werden de vertrekken ook steeds belangrijker. Van

Vondel omschreef het nieuwe Stadhuis nog als mooie r dan het Doge-paleis op het San Marcoplein in Veneti ë. In de negentiende eeuw zou de smaak echter veranderen. Het gebouw, sinds Lodewijk Napoleon Koninklijk Paleis, werd gezien als het begin van de verfransing en daarmee het begin van het einde van de Republiek. De Hollandse waarden werden er in elk geval niet mee verbeeld. Ook tijdens de bouw van de

fguur 50 Het Piau San Muno met bel Dqge-pu/eis

het Stadhuis was er veel kritiek geweest. Naast de kritiek op zijn drankgebruik en zijn gebrek aan

leidinggevende capaciteiten, was dit één van de redenen waarom Van Campen vertrok voor de inhuldiging.

)XVIII



Aan de innchthig van het gebouw was ook veel zorg besteed. Govaert Flinck en Ferdmand Bol, leerlinge n van Rembrandt, wiens schilderijen voor het Stadhuis, zoals het com plot van Claudius Civilis te realistisch bevonden werden, maak ten vele schilderijen voor het Stadhuis. Zo waren er in de Vier schaar stichtelijk scènes afgebeeld die de eerlijkheid van de rechtspra ak moesten tonen. Zo was er een schildering van het oordeel van Salomo (Blankert, 1975). Ook werd een scene uit Herodotus verbeeld. Deze beschrijft hoe Ka43urnç, de koning van Perzië een corrupte rechter ter dood veroordeeld en de stoel van de rech ter met zijn huid bekleed. Hierna benoemt hij de zoon van de rechter tot nieuwe rechter; deze moet dan wel op dezelfde stoel gaan zitten. figuur 51 De omkoopbaarheid zz,n consul

Marcus Daarnaast werd het verhaal verbeeld van de veertiende eeuwse Curius Dutus, door Gozaert flink (1615.1660), i# graaf Willem III, die een baljuw bestraft het stadhuis usrden rerhu/en uh dit, jerteld om op die een koe bij een boer de onkreukbuarheid jan de studsregering te uijçeo had verwisseld voor een slechtere. Nadat de baljuw een boete had betaald dacht hij vrij te zijn en liep weg. Op dat moment zei de graag droog: ‘U heef t de rekening, met de boer vereffend; er staat nu alleen nog een rekening met mij open’, waarna de baljuw ter dood werd veroordeeld. Dit schilderij laat ook zien dat de schilder wel thuis moest zijn in de klass ieke verhalen, maar ze best mocht ‘actualiseren’. Er wordt een protestantse dominee als biechtvader afge beeld. iets wat in de veertiende eeuw niet past.

Er werd naar het verleden gerefereerd omd at bijbelexegese ‘in’ was. Dit was de theorie dat het nieuwe testament voorspeld was door het oude en daarom het adagium ‘/‘histoire sa repete’ gold . De oudheid gold als een wereld, waarin alle problemen al een keer waren opgelost en er werd aan de, toen nog kleine, vaderlandse geschiedenis gerefereerd om het zelfbewustzijn van de jonge Republiek te verg roten. Hierom werd bijvoorbeeld ook de strijd van de Bata ven tegen de Romemen, door Tacitus verm eld, vergeleken met de opstand tegen Spanje. Amsterdam moest groter zijn dan Rome. Er werd bijvoorbeeld ook getoond in het Stad huis hoe Amsterdam door middel van Vrede en Hand el zijn grootheid bereikte, terwijl Rome Oorl og nodig had. Vondel schreef dan ook dat ‘de wereldgehee/ otn Assisierdani leek le rijn heen Lebott iud.’. Amsterdam had dan ook net het grootste Stadhuis van Europa gebo uwd.

XXXIX


.Lt’


Ook in andere steden kwam het Stadhuis op. De schilde ringen waren dan wel niet zo doordacht of diepzinnig en het schaaln iveau was beslist kleiner als in Amsterdam, maar toch. Jan Dirksz. Kuyper schreef in 1689 een lofdicht over het nieuwe Stadhuis van Enkhuizen (Figuur 52). Hierin stipte hij ook het decoratie programma kort aan. Tck swijgh

Ftgeiur 52 1-let stad/mij ian E,,khuien

nog van

hetpenceel, dat binnen in de kamers

Heeft wonder/jck £ewroch4 de byteIs en de hamers, Die ‘t beeld-werck na de kunst soo net aen ‘t kven £aen, Dat ieder die het siet verbaest, verset moest soet staen’

De binnenkant van dit Stadhuis, ontworpen door Stefan Vennecool, werd ontworpen door Romeyn de Hooghe. Het geld als een miniatuur van het Amsterdamse. Hier wordt vooral de nadruk gelegd op de functies van de het stadsbestuur dat in dienst van de Vroedschap en de het Volk van enkhuizen, SPQE (Senatus Populesque Enkhuizinienis), moest zorgen voor rechtspraak, de godsdienst, de stadsuifleg, de veiligheid en het correct verlopen van de handel.

fiaur 53 liet Wupen me

Enkh,iien

XL


—

1


_____ _____

__________

_____

_

CoNcLusm Hollandse Steden in Perspectief

n deze reeks is geprobeerd de complexe same nleving in een Hollandse stad te beschrijven. Door elk aspe ct te belichten in de stad waar het meest prominent was, kon ook de geschiedenis van de steden afzonderlijk geschetst worden. Elke stad had zijn eigen kenmerken, maar ze hadden natuurlijk veel meer gemeen. J

fguur 54 1-let stapte

san

Ho/tand

Zo kreeg elke stad te maken met sociale zorg . Elke stad had een markt. Het platteland moc ht met vergeten worden, maar ook het onderwijs niet. Een stad moest verdedigd worden, maar ook de handelsroutes moest overblijven. Religieuze problemen speelden in heel Europa. En al deze steden hadden ook maar één doel: De glorie van de steden dus van haar bestuurde rs moest gewaarborgd blijven. Vergeleken met Amsterdam, stelden de meeste andere steden, qua inwoners, natuurlijk niet zo veel voor (Figuur 55). Wel hadden ze hun eigen structuur en hun eigen trots. Elke stad bleef het eigen mini-universum maar in de loop van de zeventiende eeuw werden de

200000 0 Amsterdam 15t)0()0 DDdft 100000

steden ook steeds meer afhankelijk van elkaa r.

0 IIaar!cm

• Dordrecht

5o]000

IGouda 1

In Holland was al meer dan 4O/o van de mensen geürbaniseerd. In heel Europa was

1

ONaarden

dan

nog maar zo’n 10 procent. Vergeleke n met de

ftiuur 55 De Jrnuoneruanta//en lari de 1-lollandse steden in het midden ton de Zes entiende Eeuw

rest van Europa lag de soevereiniteit ook veel meer bij de steden, in de unieke constructie die de Republiek was. Een stad als Worms (Friedrichs, 1995) in het Heilige Roomse Rijk moest beschermers, vorsten en kerk boven zich dulden. Een vergelijkbare stad als Delft was aan niemand verantwoording schuldig. Dit zorgde voor de vele unieke kenmerke n, die we ook nu nog in het Nederland van de twintigste eeuw zien. Een dichtbevolkt land, een hoog opgeleid land, een rijk land , de bisshoppe/fjke masht. een handelsnane. Zo was onze Gouden Eeuw misschien relatief, maar hij zorgde er wel voor dat ons land het land is was het is. Friedrichs (1995) laat echter ook zien dat de structuur en kenmerken van steden slechts het kader vorm en, waarin mensen zich bewegen. Het echte leven draaide toch om andere dingen. Een mens moe st zien te overleven in wereld vol oorlog, ziekt e, brand en water. Hij moest een gezin stichten en een carrière opbo uwen. Zoveel is er eigenlijk niet veranderd in driehonderd jaar. fzuur

tt 1-let oopen

IU’ormç de sleutel staat zeer

XLI


t,


LITERATUUR Aten, Diederik, Alkmaar en de vormin,g van een markt8ebiedÇ in: Als het ,gewelt com4politiek en economie in Holland benoorden het IJ 1500-7 800 pp 37-49, Hilversum, 1996

Bank Nederlandse Gemeenten, Ve Nede rlandse Gemeentewapens, www.bn.n//ngw 1999 Beliën, drs. H.M., 7-lollandse Steden in de Gouden Eexav;programmaboek Ondenvijsins ituut Geschiedenis, Faculteit der Geesteswetenschappen, Univ ersiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1999 Blankert, Albert, Het stadhuis in: Blan kert, Albert, 7srnst als re,geringsaak in Ams terdam in de 17e eeuw’, pp. 1135, Lochem, 1975

Eekhout, L.L.M., Een bedeijf in bedrijf organi satie en werkverdeling en de Oostindische compgnie’, pp. 13-36, Ams terdam, 1987

van

de kamer Delft’ in: Houtzwager (ed), Delft

Diederiks, H.A. en P.C. Spierenburg ‘economische en sociale ontwikkelingen’ in Ree-Scholtens, g.F. (ed.), ‘Deugd boven Geweld; Een geschiedenis van Haarlem 1245-1 995’, Hilversum, 1995

Dorren, Gabriëlle, ‘1—let Soet Vergaren; Haar /ems buurt/even in de gpventiende eeuw Haar lem, 1998 Ekkart, R.E. 0., ‘Onderwijs in Leiden in de tweede helft van de 76e eeuw’ in: Terwen, J .J. (ed.), Leiden ‘74; Leven in oorlogstijd in de tweede helft van de zestiende eeuw’,pp 145-154, Leiden, 1974 Friedrichs, Christopher R, The Earjy Moder n ri 7450-7750’, Longman, Londen/N ew York, 1995 Frijhoff, Willem, Hubert Nusteling en Marijke Spies (eds.), ‘Geschiedenis van Dordre cht van 7572 tot 1813’, Hilversum, 1998

Hoof, Joep van, Lags wal en Bastion; hoogte punten uit de Nedertandsche

vestingbouw’,pp. 31-45, Utrecht, 1991

Huizinga, Johan, T-le,fsttij der Middeleeuwe n’, Groningen, 1919

Komrij, Gerrit, Ve Nederlandse Poëzie van de Zeventiende en Achtiende Eeuw in Duizend En Enige Gedichten’, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1996 Knevel, Dr. Paul, ‘Burgers in het Geweer; de schuttenjen in Hot/and 7550-1700 Hilversum , 1994

XLII


1’-



IVlak, Geert, Een kleine geschiedenis van Amsterdam Atlas, Amsterdam, 1994

Mak, Geert, ‘Het stadspakis Atlas, Amsterdam, 1997

Nierop, Henk van, ‘1-let verraad van het Noorderkwartier’, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, 1999

Roberson, ‘Military Revoloution 1560-1648’, Orade, Yale University Press, New Haven, Connecticut, 1955

Rooden, Peter van, Publieke kerk, protestants vaderland, verzuilde samenkving. Secula,isatie en ontkerstenin,g in Nederland’ in: Reltgieuve Regimes; over godsdienst en maatschappij in Nederland 1570-l990 pp. 17-27, Amsterdam, 1996

Smit, J .G., Ve Strijd om de binnenvaart door Midden-Nederland in de 15e en 76e eeuw’ in: ‘T7orst en Onderdaan; studies over Holland en Zeeland in de late Middeleeuwen pp. 43 7-476, Leuven, 1995

Vries, Jan de, Thefirst modern economj; The Dutch republic 7581-7795 Cambridge, Massathusets, 1993

Weijsenbeek, Dr. T., Achter de,gevels van De’ft’, Faculteit der Letteren, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam, 1996

Zijlmans, J., Aan het Haagse Hof, in: M. Keblusek en

J.

Zijimans (eds.), ‘Vorsteljk vertoon aan het hof van

Frederik Hendrik en Amalia’, pp. 30-45, ‘s-Gravenhage, Zwolle, 1997

XLIII




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.