Wrak 27
Overbodig, maar Dierbaar
Gerrit de Groot
Koen Ammerlaan
Herman Massing
Rick Lindeman
Gerrit de Groot
Koen Ammerlaan
Herman Massing
Rick Lindeman
Groep 4 van de Basiscursus Maritieme Archeologie 2023
Gerrit de Groot
Koen Ammerlaan
Herman Massing
Rick Lindeman
Gerrit de Groot: Teamleider, Overzicht meting, Vlaktekening
Herman Massing: Duiker (Instr NOB), Meten, Foto’s
Koen Ammerlaan, Duiker (Instr NOB) , Meten, Side-Scan
Rick Lindeman: Duiker (AOWD), Auteur Rapportage
Alice, Joep, Kirsten, Erik en Walter (alias Wally) voor hun inspirerende presentaties en begeleiding
Scouting Eempad voor de faciliteiten
Colofon
© 2023, Groep 4 BMA
Te citeren als
Lindeman R.J., Massing H., Ammerlaan K. en Groot G. (2023), “Rapportage Veldonderzoek Wrak 27”, LWAOW, AWN
Foto voorblad uit collectie P.Vos. Wrak 27 bij sterkte zuiderwind
Dit is het verslag van het onderzoek in het kader van de Basiscursus Maritieme Archeologie 2023 van de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water. In deze opleiding doet een groep een begeleid praktijkonderzoek naar een wrak.
In ons geval ging het om een wrak op botterkerkhof van Spakenburg. Ons team van 4 – Koen Ammerlaan, Gerrit de Groot, Herman Massing en Rick Lindeman – onderzocht wrak 27. In dit rapport worden de resultaten van dit onderzoek getoond.
In de voorbereiding hebben we gebruikgemaakt van de diverse scans die aanwezig waren en historische bronnen die zijn verzameld. Tijdens het theorieweekend hebben we skills opgedaan om te komen tot een plan van aanpak en het onderzoeksdoel voor het praktijkonderzoek.
Dit doel was het inzichtelijk maken van wrak 27 in situ op het botterkerkhof te Spakenburg, ook wel het Sjutenkarkhof genoemd, zodat de Gemeente Bunschoten een startpunt heeft om eventueel beslissingen te nemen om wrak 27 wel of niet te beschermen tegen (verder) verval. Neet en Verweij (2021) geven aan dat de verre doelstelling is om ‘synthetische reconstructies’ van de wrakken te maken.
Vervolgens hebben we in drie duiken de benodigde gegevens verzameld en het wrak ingemeten. De resultaten hebben we verwerkt in een vlaktekening (zie hoofdstuk 4). Hierdoor konden we gedeeltelijk antwoord geven op de onderzoeksvragen. Het wrak was voor sommige vragen al te verweerd.
De criteria voor de BMA geven aan dat we ons moeten richten op het onderhanden onderzoek en dat hebben we uiteraard gedaan. Toch werden we ook gestimuleerd om verder na te denken en met behulp van een aantal vuistregels kan er een hypothese worden ondersteund dat we inderdaad te maken hebben met een botter.
Het rapport wordt afgesloten met een aantal reflecties op de geweldige cursus die we hebben doorlopen en een aanbeveling over het onderzoek: kijk naar het verval over de tijd, maar graaf het schip niet op. De waarde zit niet in die ene botter, maar in het feit dat ze allemaal bij elkaar liggen.
Provincie Utrecht
Gemeente Bunschoten
Plaats Bunschoten-Spakenburg
Toponiem Nijkerkernauw
Kaartblad/Nummer 26B/32D
Coördinaten 154921RDx 474303RDy
Projectcode 2023.BMA4.1
Bevoegd gezag Gemeente Bunschoten
Waterbeheerder Rijkswaterstaat
Onderzoekmeldingsnummer Nvt
Periode Onderzoek 15-16 April 2023
Rapportnummer 2023.BMA4.1
Veldonderzoekleider Gerrit de Groot
Hudig gebruik gebied Recreatie
Waterpeil 1-2m
Waterdiepte (tov NAP) Minimaal 0, Gemiddeld:-2,7 Maximaal -6,8 Op locatie wrak -1m
Stroming Matig richting Oosten (door wind)
Voor de afsluiting van de Zuiderzee was Spakenburg een bloeiend vissersdorp. Reeds in de 19de eeuw bleek echter dat de vissersvloot te groot was (Jonker, 2022). Nadat de Zuiderzee daadwerkelijk het IJsselmeer was geworden en ging verzoeten, viel er weinig meer te verdienen met de visserij en was het onderhouden van de vissersschepen, in Spakenburg hoofdzakelijk botters, voor veel vissers onbetaalbaar geworden. Als gevolg daarvan werden veel botters zo goedkoop mogelijk in de vaart gehouden totdat ze niet meer voldeden en werden afgedankt. Eerst in de haven, later toen dat niet meer mocht ten oosten van de havenpier (‘het hoekje om’). En zo kwam het ‘Sjutenkârkhof’ tot stand. Dat kerkhof is extra interessant, omdat het bij een bepaalde wind een of twee keer per jaar droogvalt, zodat het van de kant te zien is. Zoals Jonker ook heeft uitgezocht, is het dan ook een belangrijk onderdeel van de identiteit van de Spakenburgers, net als hun voetbal en bakkerij ‘het Stoepje'.
Voor een groep beginnende maritiem archeologen in spé is het een interessant gebied. Er is namelijk al veel onderzoek naar gedaan, maar dit is vooral historisch onderzoek en zogenaamd ‘opwater’ onderzoek, onderzoek dat vanaf een schip is gedaan met bijvoorbeeld een scan. Aan ons de opdracht om een wrak daadwerkelijk in te meten.
In het kader van de Basiscursus Maritieme Archeologie (NAS-1) is het nodig om een praktijkonderzoek te doen, onder begeleiding van ervaren archeologen van de landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water (LWAOW) van de Archeologische Werkgroep Nederland (AWN). De kandidaten van deze opleiding werden verdeeld in groepen en kregen een wrak toegewezen. Wij waren groep 4 van de opleiding in 2023 en onderzochten het ‘Contactpunt 27’, dat zo genoemd was in een eerdere scan (Brenk en Muis, 2014), in dit verslag ‘Wrak 27’ genoemd.
Het praktijkonderzoek vond plaats in April 2023 onder lastige weersomstandigheden, na een grondige voorbereiding waarin de teamleden veel over de Zuiderzee, wrakken en archeologisch onderzoek in het algemeen hadden bestudeerd.
We troffen een wrak aan in verval, dat nog weinig deed denken aan de glorie van de Botter. Niet elke duik kan een eeuwenoude jurk opleveren, maar nu hebben we de vaardigheden getraind, dat als we ooit zo’n schat vinden, we weten hoe we daar bij kunnen helpen.
Utrecht, mei 2023
Gerrit de Groot, Koen Ammerlaan, Herman Massing
Rick Lindeman
Er is al een aantal malen onderzoek gedaan naar de wrakken in het Nijkerkernauw. De grootste scan is gemaakt in 2013 door het adviesbureau Periplus in opdracht van de gemeente Bunschoten. In het Rapport 'Waterbodem Nijkerkernauw’ (Van den Brenk en Muis, 2014) . Hierin wordt met behulp van het aanwezige historische kaartmateriaal en scantechnieken inzicht gegeven in de bodem van het Nijkerkernauw.
Hierdoor is er inzicht gekomen in de ligging van vele wrakken in het ‘Sjutenkârkhof’ en hun vermoedelijke status. Hierbij zijn bekende wrakken geïdentificeerd en onbekende wrakken genummerd. Het onderzoek richtte zich op het diepere gedeelte van het Nijkerkernauw zodat ook schepen die niet eerder gezien waren, werden aangetroffen. Het ons toegewezen wrak 27 kreeg zo haar nummer.
Dat er al veel wrakken waren geïdentificeerd komt door onderzoek van Verhamme (2011) die op basis van historische bronnen een lijst had gemaakt van botters waarvan bekend was dat ze werden afgezonken.
Het Wrak is reeds eerder onderzocht in het kader van een BMA Cursus. Nijenhuis, Burgers, van Spall en Koopmans bezochten het in 2019. Ook zij maten de botter op en rapporteerden hierover in Nijenhuis et al. (2019).
Jonker (2022) schreef een scriptie over het wrakkenkerkhof en de relatie met de geschiedenis van de Zuiderzee. Hiervoor gebruikte hij ook onderzoek naar het aan ons toegewezen wrak 27. Veel scheepsonderdelen van dit wrak waren zodanig slecht geconserveerd dat hier geen type bepaling aangehangen kon worden. De vorm en afmetingen, 12,1m lang en 5m breed, komen volgens Jonker overeen met dat van een botter waarbij hij zich baseert op de data Nijenhuis et al. (2019, p. 23). Jonker had enkele typerende onderdelen gevonden. Eén van deze onderdelen waren de vingerlingen, deze zijn
deel van de roerophanging. Deze vingerlingen kwamen volgens Jonker sterk overeen met degene die aanwezig zijn op nog bestaande botters in de haven en bouwtekeningen. Ook de afwezigheid van essentiële onderdelen en mogelijke delen van het doodskleed wijzen erop dat dit schip met opzet is afgezonken volgens Jonker, waarbij hij zich wederom baseert op Nijenhuis et al (2019). Een zogenaamd. “doodskleed” is een bedekking met staal als provisorische reparatie, wanneer het schip aan het einde van zijn leven was, en het eigenlijk tijd was om te investeren in een nieuwe schip. Eigenlijk werd er nog één laatste wanhoopspoging gedaan om geld te besparen.
Opvallend is dat Van den Brenk en Muis (2014) en Jonker (2022) verschillen in hun cijfers over de afmetingen van de botter. Van den Brenk en Muis komen tot 12,9 meter, waar Jonker 12,1 meter noteert. Aangezien Jonker zich hier baseert op Nijenhuis et al (2019) is hier dus een verschil tussen de gescande de lengte en de gemeten lengte.
Historisch is er ook veel onderzoek gedaan. Pieter de Vos (2012) heeft dit beschreven, en ook veel verzameld op de website die hij rond dit onderwerp bijhoudt.
Het inzichtelijk maken van wrak 27 in situ op het botterkerkhof oftewel het Sjutenkarkhof te Spakenburg, zodat de Gemeente Bunschoten een startpunt heeft om eventueel beslissingen te nemen om wrak 27 wel of niet te beschermen tegen (verder) verval. Neet en Verweij (2021) geven aan dat de verre doelstelling is om ‘synthetische reconstructies’ van de wrakken te maken.
Onze opgave bestond uit het doen van feitelijk onderzoek. Neet en Verweij (2021) beschrijven dat archeologisch onderzoek bestaat uit het onderzoek onder handen en het onderzoek op de achtergrond. Ons onderzoek bestaat in principe uit onderzoek onder handen, hoewel er altijd relaties bestaan tussen beide onderzoekstypen, zoals we in de laatste hoofdstukken zullen zien.
Daarvoor hebben we de volgende onderzoeksvragen opgesteld. Deze worden beantwoord in hoofdstuk 5. Bij de beantwoording bleek dat ook voor deze vragen bepaalde interpretatie nodig was. Hierop wordt terugkomen in een apart hoofdstuk (hoofdstuk 6)
∙ Wat zijn de Afmetingen van het vaartuig?
Hoe ziet de wraksite eruit (bovenaanzicht en verticale contour/dwarsdoorsnede)?
∙ Wat is de mogelijke functie geweest (visserij, vrachtvervoer, passagiersschip)?
Welke aandrijving heeft het vaartuig gehad?
∙ Uit welke materialen bestaat het vaartuig (hout, (non)Ferro metalen)?
∙ Zijn er reparaties uitgevoerd op het vaartuig?
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak/reden van het zinken van het vaartuig (een afgeschreven vaartuig (gedumpt) of een ongeval)?
Aangezien de diepte rondom het wrak slechts ca. 100 cm bedraagt, kon het wrak in combinatie van waden en duiken worden onderzocht. Dit had als groot voordeel dat het onderzoek niet gebonden was aan beperking door maximale duiktijden en tijdens de werkzaamheden communicatie boven water mogelijk was. Het onderzoeksplan werd uitgewerkt (zie bijlage 1) en zover mogelijk gevolgd.
Meettechniek
Voor het bovenaanzicht: Driehoeksmethode vanaf een hoofdmeetlijn (per in te meten punt, elk gemarkeerd met een nummer tag, worden twee metingen gedaan). Per meting werd zowel de afstand genoteerd vanaf het in te meten punt tot het hoofd meetlint en het getal op het hoofd meetlint. De gemeten waarden werden genoteerd en op basis hiervan kon (later) de veldtekening worden gemaakt.
Voor de dwarsdoorsnede: verticale offset meting (verticale contour).
Sidescan sonar onderzoek
Voorafgaande aan de duiken werd er met een boot, uitgerust met een zg. sidescan sonar van het merk Humminbird, over de locatie gevaren. Hiermee werden meerdere sidescan sonar afbeeldingen gemaakt die de positie en de omtrek van het wrak in beeld brachten.
Tevens werden er foto- en videobeelden gemaakt, evenals schetsen waarmee details naderhand konden worden geanalyseerd.
Tijdens het onderzoek werd gezocht naar type bepalende kenmerken.
Er werden in totaal 3 duiken gemaakt, zaterdag 15 april 2 duiken en zondag 16 april 1 duik.
Tijdens de eerste duik met 3 duikers van ruim een uur was het gelukt om een verkenning van het wrak te maken. Daarna werden meetpalen geplaatst aan het begin en einde van het te onderzoeken gebied. Tussen de meetpalen werd een meetlint gespannen. Tenslotte werden er tags aangebracht op specifieke punten op het wrak door middel van schroefbouten. De teamleider hield hierbij de administratie bij. Er werden ook twee Tags aangetroffen van een eerder onderzoek. Het zicht was ongeveer een meter.
In de tweede duik werden door twee duikers de driehoeksmetingen gedaan. De resultaten hiervan staan in bijlage 3. De resultaten werden door de duiker die in boot was achtergebleven genoteerd De teamleider onderzocht met een prikstok de stevigheid van de bodem, die was erg wisselend hard en zacht. Door de aangetrokken wind was de golfslag toegenomen en het zicht verslechterd waardoor het inmeten werd bemoeilijkt.
Op zondag werden tijdens de derde duik een aantal metingen gecontroleerd. Daarnaast zijn de hoogtes van de tags boven de bodem gemeten. Deze zijn ook te vinden in Bijlage 3. Het zicht was inmiddels minder dan 20 centimeter.
Op de wal werden de diverse metingen verwerkt in een eerste schets en met de afvaardiging van de LWAOW besproken en later verwerkt in onderliggend verslag.
Met de Humminbird werden meerdere sidescans van verschillende richtingen gemaakt van de locatie voor de details. De sidescans bevestigden de positie van wrak 27.
Uit het onderzoek van Brenk en Muis (2014) bleek dat de grond bestaat uit zware Zavel. Door het prikken in de bodem bleek dat er ook diverse harde lagen waren, hier lagen mogelijk nog andere delen (de voorsteven) van het schip.
De locatie werd aangetroffen op één meter diepte. De bodem was in de zon goed te zien vanaf het water. Door de toenemende wind werd het zicht minder. Er werden stukken hout aangetroffen op de locatie. Het wrak was in slechte staat. Alleen de achtersteven kende herkenbare onderdelen.
Voor het wrak lag nog een wrak. In het onderzoek van Brenk en Muis (2014) is deze laatste aangegeven met een blauwe stip, wat duidde op een wrak waarvan de naam of het nummer bekend is.
Het wrak lag grotendeels verzonken in de bodem. Bij het achtersteven stak nog wat de grond uit, en konden er delen herkend worden. Aan stuurboordzijde was ook nog een rand en een balk herkenbaar. Hierdoor leek de vorm op die van een compact schip, zoals ook de sidescan aangaf. De voorzijde was niet meer als zodanig onder water waar te nemen, echter alleen het afgebroken vlak welk was voorzien van metalen beplating, ook wel bekend als
‘doodskleed’. Veel onderdelen misten, zoals tuigage, het roer, een mastboom etc. De visbun was echter wel zichtbaar, eveneens op de sidescan.
Zaken als de gang, de laadruimte, het vooronder, de kuip of het zaadhout waren ook niet waarneembaar. Of het overnaads of glad was geconstrueerd dus ook niet. Wel was op de achtersteven de vingerling te zien waar het roer zat (zie bij objecten). Er was ook geen dekbalk of schaarbalk te zien.
Van de inhouten was niks te zien. Er staken geen spanten meer uit. Ook de weger planken waren weg. Wel leek er een mastvoet en een mastgat aanwezig.
Concluderend kan gezegd worden dat alleen de meest basale elementen nog onder water zichtbaar waren, met de achtersteven en een aantal onderdelen die rond de middellijn lagen nog herkenbaar. In de sidescan was te zien dat onder de bodem het wrak wel doorging, en daar sprak een duidelijke vorm uit.
Op basis van de gemeten tags (gemeten met triangulaire meting tov. van een middenlijn) is een tekening gemaakt van het wrak. In bijlage 3 staan alle meetpunten.
Voor de verwachte omtrek van een Botter is gebruikgemaakt van de plattegrond van de Nederlandse Modelbouwvereniging (Zie Bijlage 4). Ondanks dat uit onderzoek van Jonker (2022) wordt gewezen dat niet uit de bewaarde resten kan worden gehaald dat het een botter is, ondersteunen de maten en de sidescan deze hypothese wel . Alleen de punten zijn uiteraard echt gemeten. Daarom is de omtrek ook gestippeld aangegeven. Ook de aanwijzingen die de scan geeft rond de Bun zijn gematcht aan de gemeten punten.
De tekening is gemaakt op Schaal 1:20, en uiteraard voorzien van Noordpijl. Hier is hij iets kleiner afgedrukt, maar in Bijlage 7 is hij op ware grootte te bekijken.
Op basis van de duiken zijn er een aantal voorwerpen getekend in de vlaktekening:
● Balk vast tegen buitenzijde van de gangen aan
Er lag een lange balk vast tegen de gangen aan. De afmetingen hiervan waren 0,2 m x 0, 13m x 2,8m.
● Bout 1, Tag 16, F7
Er was een grote bout midden in het schip. Deze zat los bij verwijdering van de tag. Hij is uiteraard direct weer teruggeplaatst.
● Bout 2
Op 5 meter van de hoofdlijn zat nog een bout.
● IJzeren pijp (massief)
Er lag een ijzeren pijp op het wrak. Het is onduidelijk welk doel deze diende.
● Mastgat (bij tag 28), geen foto
Bij tag 28 werd een mastgat aangetroffen. Hiervan is geen foto, maar kan interessant zijn voor de interpretatie van de onderzoeksresultaten.
● Vingerling (bij Tag 19)
De achtersteven was nog het best intact. Hier kon een vingerling worden onderscheiden en gefotografeerd.
Een vingerling is het gat waar het roer in hing, zoals te zien is in bijgaande illustratie
Uit de later bekeken video’s zijn nog andere objecten langsgekomen
In de eerste duik werd nog een groot object waargenomen, dat we pas ontdekten bij het bekijken van de videobeelden, In de tweede en derde duik zagen we dit niet terug. Het lag aan bakboord zijde.
In het plan van aanpak waren we oorspronkelijk van plan om elke 10 cm verticaal te meten, dat is door de omstandigheden niet gelukt. De eerder gedane metingen leken te verschillen van elkaar. Brenk en Muis (2014) gingen uit van 12,9 meter en Jonkers (2022) ging op basis van Nijenhuis et al. (2019) uit van 12, 10 meter. Dat hebben we niet kunnen controleren, omdat we niet het hele schip meer aantroffen.
Er is geen fotogrammetrie gedaan, door het gebrekkige zicht.
Op basis van het onderzoek kunnen de onderzoeksvragen als volgt worden beantwoord. Zoals gezegd in hoofdstuk 3 is dit zuiver gebaseerd op de feitelijke bevindingen. Interpretatie vindt later plaats.
● Wat zijn de Afmetingen van het vaartuig?
Er was onvoldoende over van het schip om de hele lengte op te meten. Wel weten we dat de lengte tot het vermoedelijk mastgat 7 meter is. In de breedte vonden we delen van de romp tot ongeveer 2,5 meter, wat een boot van 5 meter zou suggereren.
Van den Brenk en Muis (2014) rapporteren op basis van hun scan een lengte van 12,9 meter, een breedte van 4,9 meter en een hoogte van 0,20 meter. Jonker (2022) gaat uit van een kleiner schip van 12,10. Hij heeft het schip echter niet zelf bezocht maar gaat uit van de metingen van Nijenhuis et Al. (2019). Omdat er van de het wrak weinig over was en er delen onder het zand lagen, hebben we dit niet na kunnen meten. Wel strookt de door ons gemaakte sidescan met het genoemde beeld. Met gebruik van een triangulaire meting tov. van een middenlijn kon een tekening worden gemaakt van het de opgemeten delen van wrak.
● Hoe ziet de wraksite eruit (bovenaanzicht en verticale contour/dwarsdoorsnede)?
De wraksite heeft op de scan de vorm van een boot. Bij het bezoeken van wrak was dit minder zichtbaar, vooral de achtersteven was nog zichtbaar, maar alleen de combinatie met de triangulaire meting ten opzichte van de middenlijn kon een tekening worden gemaakt van het wrak.
● Wat is de mogelijke functie geweest (visserij, vrachtvervoer, passagiersschip)?
Op de scan is mogelijk een bun te zien. Dit kan wijzen op een vissersschip. Bij de opmeting zijn hier tags geplaatst, zodat deze met stippellijn is ingetekend op de vlaktekening. In het literatuur onderzoek (Jonker, 2022) wordt aangeven dat op deze plek vissersboten zijn afgezonken.
● Welke aandrijving heeft het vaartuig gehad?
Er zijn geen elementen aangetroffen die wijzen op een motoraandrijving. Wel zijn er een aantal mogelijke scharnierpunten (“bouten” nabij een mastvoet van een schip - tak 16) aangetroffen die wijzen op een zeilschip en daarmee aandrijving door de wind.
● Uit welke materialen bestaat het vaartuig (hout, (non)Ferro metalen)?
Het wrak bestond uit hout. Er is wel een ijzeren balk gevonden. Hiervan is niet duidelijk welke functie deze heeft. Tevens zijn er meerdere ijzeren bouten en mogelijk spijkers aangetroffen die uitsteken.
● Zijn er reparaties uitgevoerd op het vaartuig?
Onder het vlak kon metalen beplating worden waargenomen, wat zou kunnen duiden op reparatie met een zogenaamd ‘doodskleed’.
● Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak/reden van het zinken van het vaartuig (een afgeschreven vaartuig (gedumpt) of een ongeval)?
Uit de wrak resten zijn geen aanwijzingen gevonden die duiden op een ander einde van het schip dan afzinken. Ook ontbreken diverse elementen, wat zou kunnen wijzen dat deze van tevoren verwijderd zijn, wegens hun waarde. Ook kan de aanwezigheid van de metalen beplating onder het vlak duiden op een vermoedelijk doodskleed, de laatste reparatie die vaak werd uitgevoerd voordat een schip werd afgeschreven. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat veel botters zijn afgezonken (Jonker, 2022), en de locatie destijds gebruikt werd voor het afzinken van boten.
In het vorige hoofdstuk zijn de onderzoeksresultaten gepresenteerd. Op basis van gesprekken met de archeologen en experts van de LWAOW komen we tot de volgende interpretatie.
Er is een mastgat gevonden op 7 meter van de romp. Bij zeilschepen staat dit op 2/3 van de totale afmeting van het schip. Dit zou wijzen op een schip dat in totaal 11 meter lang is. Dit zou een kleiner schip betekenen.
Er is een object gevonden in de sidescan dat wijst op een bun, en daarvan zijn de randen gemeten. Zo’n bun wijst op een vissersschip. Het ligt op een kerkhof vol afgezonken botters. De afmetingen en aandrijving spreken deze hypothese niet tegen. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat dit een botter is.
De balk naast het schip heeft geen duidelijke functie. Met de archeologen van de LWAOW is gespeculeerd over een aantal functies. Deze zijn echter allen niet waarschijnlijk bevonden
● Het is geen Schaarstok voor het dek, want dan was hij daar niet terecht gekomen.
● Een helmstok had waarschijnlijk een gat gehad.
● Een visboom was waarschijnlijk weggehaald bij het afzinken.
● Zaathoud is verder niet aangetroffen in de kiel.
Het uit eerder beschreven object zou theoretische een bun kun zijn, omdat het het op het oog daar iets van weg heeft (zie figuur 12). We durfden hier geen conclusies uit te trekken.
Het schip was hoogstwaarschijnlijk een botter. Dit kunnen we concluderen uit de afmetingen, de locatie, de visbun en de literatuur. Ooit werd hiermee de Zuiderzee bevaren, en kwam het terug vol haring en paling. Toen de afsluitdijk eraan kwam werden zulke schepen massaal berooft van de onderdelen die nog waarde hadden, en de resten verwerkt tot brandhout. Toen dat niet meer mocht in de haven zelf, werd deze plek aangewezen om de resten af te zinken.
Er was weinig meer aan te meten, waarschijnlijk minder dan Nijenhuis et al. deden in 2019, want zij kwamen nog tot een meting van de lengte. Of een volgende groep in 2027 nog veel zal aantreffen is dan ook nog maar de vraag. Overigens is naast verval een andere mogelijke hypothese dat het schip nu meer bedekt was met slip of dieper in de grond lag dan destijds.
Het door ons opgestelde onderzoeksplan was bescheiden, en kon daarmee worden uitgevoerd. Toch konden niet alle onderzoeksvragen helemaal worden beantwoord. Hiervoor was er te weinig over/zichtbaar van het schip, en waren de omstandigheden te heftig.
Als we een volgend onderzoek gaan starten moet er dan ook een scenario komen voor als het zicht slecht is of het wrak in nog slechtere staat is dan verwacht. Uiteraard is het niet erg als er niet genoeg informatie is; dat is dan ook een conclusie die je moet trekken en je moet je niet laten verleiden om deze zelf in te vullen.
Ook was dit natuurlijk voor ons een eerste keer. We wisten nog niet welke verwachtingen we konden hebben over de locaties. Ook was een apparaat als de humminbird nog vooral een leuke aanvulling. Het hielp wel bij de bevestiging van de vorm van het wrak, maar loste verder geen specifieke onderzoeksvragen op.
Wij hebben de cursus ervaren als heel prettig en stimulerend. Als team wisten we elkaar goed te vinden en had ieder zijn eigen taak. Ieder bracht zijn eigen kennis en ervaring mee. Het was eigenlijk zelfs best goed dat één teamlid niet wilde duiken, dat gaf overzicht tijdens de duik.
De begeleiding hebben we ervaren als ongelooflijk gecommitteerd en enthousiasmerend. We werden in no time door best wel zware juridische kost geleid. Dat op hetzelfde moment
‘De Jurk” draaide op TV gaf een extra tintje aan deze cursus. Zo konden we zien met welke dilemma’s je als goedwillende amateur archeoloog en /of duikliefhebber je kan worstelen. Wel verdient het cursusboek een goede redacteur die het geheel overziet. Het is nog te veel een verzameling van losse stukken, waardoor er veel herhaling is. En ook kan je je afvragen of het een goed idee is om te beginnen met dat juridisch kader, wanneer je eigenlijk nog niet weet waarom dat er is. Een casus zoals de genoemde jurk, kan ook in zo’n boek als rode draad dienen, waardoor de cursusstof nog stuk beter blijft hangen.
Tenslotte kan overwogen worden de twee praktijkdagen uit elkaar te halen Als wij de filmpjes van dag één hadden kunnen verwerken en bespreken hadden we effectievere duiken op dag twee kunnen maken.
Voor de duikers onder ons zal elke duik op een wrak nu net even wat anders zijn, en voor de anderen is een wereld geopend over wat je nu eigenlijk ziet als je in het water kijkt. We zijn een groep enthousiaste maritieme archeologen geworden en hopen daar ook nog mee door te gaan.
We doen een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek.
● De onbekende objecten die we in de derde duik hebben gezien zouden bij hernieuwd onderzoek kunnen worden ingemeten en gecategoriseerd.
● Aangezien er maar een deel van het wrak nog zichtbaar was, zou gedetailleerd kunnen worden gekeken hoe het voorsteven er bij ligt, door andere apparatuur die het zand ingaat.
● Eén hypothese aan de hand van ons onderzoek was dat het schip achteruitgegaan was. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat het wrak bedekt is door meer slib of dieper in de grond ligt. Voor een volgende BMA cursus over 4 jaar zou het interessant zijn om te kijken of het verval verder is gegaan en onze hypothese klopt. Immers na het onderzoek van Nijenhuis et al. (2019) en dit onderzoek uit 2023 is er dan een mooie reeks om te kijken hoe het tijdsverloop van deze groep botters verloopt.
● We zouden niet adviseren het wrak in zijn geheel op te graven. Dit is niet alleen omdat het wrak heel kwetsbaar is, maar ook omdat Jonker (2022) aangeeft dat archeologische waarde beperkt is, omdat men (in de lokale scheepswerf) nog de kennis heeft hoe deze botters werden gebouwd en op welke manier. Ook zit de emotionele waarde voor de Spakenburgers vermoedelijk niet in dit ene wrak, maar in het samenhangend geheel van het kerkhof, dat het vergaan van hun vroegere levensstijl symboliseert (zie p26 e.v., Jonker, 2022).
● Wij hebben geconstateerd dat wrak 27 erg ondiep ligt en uitstekende stukken hout, bouten en spijkers heeft. Andere wrakken kunnen dat ook hebben. Het botterkerkhof wordt tevens gebruikt voor waterrecreatie (o.a.zeilen en surfen). De zichtbaarheid van
de wrakken is klein vanwege de (vaak) slechte helderheid van het water. Daarnaast heeft Jonker (2022) in zijn studie, Verdronken en ontgaan, aangegeven dat de zichtbaarheid van de wrakken ook historisch zou moeten worden verbeterd. Wij adviseren uit oogpunt van veiligheid van de waterrecreanten en uit oogpunt van de historische zichtbaarheid van het wrakkenkerkhof, de (ondiepe) wrakken te voorzien van een zichtbare paal met daarop een symbolische botter. In de trant zoals in Flevoland aangetroffen wrakken van vliegtuigen en schepen worden aangeduid.
Dit is het plan van aanpak zoals we dat voor het praktijkweekend hadden opgesteld.
Praktisch
Locatieonderzoek:
Gebouw van Scoutinggroep De Eempad, Zuiderzeekade 2, Bunschoten-Spakenburg
Dag 1: zaterdag 15 april 2023
Stap 1. Wrak 27 lokaliseren en markeren met 2 meetbuizen.
Stap 2. Eerste verkenning van het wrak om een globale indruk te krijgen hoe het er uit ziet. Afhankelijk van de lokale omstandigheden (weer, diepte, zicht onderwater) wordt gebruikgemaakt van duikuitrusting en/of waadpakken. Bij goed zicht onderwater worden eerst foto's en video gemaakt door een duiker, om verstoring van het zicht te voorkomen. Bij slecht zicht wordt met prikstokken een eerste beeld verkregen van de wraklocatie. De waarnemingen worden in een eerste veldschets gezet en op basis daarvan wordt bepaald welke punten ingemeten gaan worden (zullen worden gemarkeerd met een nummer tag in stap 3).
Stap 3. Markeringen aanbrengen op het wrak mbv nummer tags.
Stap 4. Aanbrengen van een hoofdmeetlint over het wrak (zo recht en horizontaal mogelijk), idealiter in de lengte van het wrak.
Stap 5. Inmeten van de in te meten punten door duikers, gegevens worden genoteerd in tabel a.
Stap 6. Maken veldtekening op basis van tabel a.
Stap 7. Op basis van de veldtekening:
∙ Bepalen waar van het wrak de dwarsdoorsnede zal worden gemaakt.
∙ Zwemprofiel voor video opname tbv fotogrammetrie opstellen.
Dag 2: zondag 16 april 2023
Stap 8. Indien het zicht goed genoeg is kan als eerste de opname worden uitgevoerd tbv fotogrammetrie. Daarna dwarsdoorsnede metingen uitvoeren. Op de horizontale meetstok om de 10 cm een verticale meting uitvoeren en de gegevens noteren in tabel b.
Stap 9. Bepalen welke metingen nog een keer dienen te worden uitgevoerd of nog moeten worden toegevoegd en uitvoeren.
Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water
Opgericht 24 september 1994
Gegevens uitgevoerde wrakverkenning
Algemene gegevens vindplaats
Datum 15 en 16 april 2023
Toponiem Vindplaats Sburg 27
Wraknummer 27
Veldleider Gerrit de Groot
Namen duikers Rick Lindeman; Herman Massing; Koen Ammerlaan; Duikduur op locatie Dag 1. 2x 1u (3 duikers) Dag 2. 1x 40min (3 duikers) Opgeteld 7 uur.
Positie gegevens
Positie LAT/LONG
RDX-RDY
154921RDx 474303RDy
Gemeten waterdiepte -1,0
Diepte t.o.v. NAP -1,0 (Conform Brenk en Muis (2014)
Algemene omstandigheden vindplaats
Zicht onder water Dag 1: 1m, Dag 2: 0,10 cm
Windrichting & kracht 4 Bft. NO
Stroomrichting & kracht Noordoost Matig
Golfhoogte 5-10 cm
Samenstelling bodem
Verstoring vindplaats
Zware zavel
Zie figuur 2 13_A005-01_Opwateronderzoek_Bunschoten_definitief
Natuurlijk (storm, getij, spui), menselijk (berging, baggeren, aanleg infra)of anders
De verstoring is een eeuw verwering
Toestand van het wrak op vindplaats (indien van toepassing)
1. Ligging Recht, scheef BB, scheef SB, omgekeerd, niet waargenomen of anders: Beschrijf: Recht
2. Inbedding Op de bodem, in de bodem, deels op, deels in, niet waargenomen of anders. Beschrijf:
3. Hoogte boven bodem uitstekende
4. Diepte in bodem (gebruik prikstok)
5. Oriëntatie (kompasroos)
6. Aanwezige vervuiling (geen delen van het wrak zijnde)
7. Verval / verspreiding losse wrakdelen
8. Opmerkingen
De inbedding van het voorsteven is in de bodem, de achtersteven steekt er deels boven uit
Beschrijf (maak tabel als wrakdelen verschillend boven de bodem uitsteken en geef punten in schets aan).
De hoogte is in de metingen en vlaktekening verwerkt.
Beschrijf (maak tabel als wrakdelen verschillend in de bodem steken en geef punten in schets aan)
Met een prikstok is de omgeving verkend.
Beschrijf en neem deze op schets op!!
Deze is opgenomen in de schets
Debris (brokken); ingespoeld, vistuig, plantengroei, dierlijk, olie, explosief of anders:
Beschrijf en verwerk in schets indien van toepassing: Er is geen vervuiling geconstateerd
In verband, ingestort, uit elkaar gevallen, verdwenen of anders
Beschrijf wrakdelen en verwerk in schets indien van toepassing: De wrakdelen vallen uit elkaar, er zijn veel stukken verdwenen. (op basis van foto van wrak 27 uit ‘wrakken van Spakenburg’
B. Kenmerken van het wrak (indien aanwezig en zichtbaar)
1. Wrak materiaal Hout, ijzer, kunststof, combinatie of anders: Beschrijf:
Het wrak zelf is van hout met metalen ‘doodskleed’ op het vlak, metalen bouten en spijkers.
2. Stevens Recht, gekromd, niet waargenomen of anders. Beschrijf:
Het achtersteven is recht. De voorsteven is niet aangetroffen,
3. Spanten Recht, gekromd, niet waargenomen of anders. NB: Meet minstens een spantafstand en een spantdoorsnede!
Er zijn geen spanten aangetroffen.
4. Wegering Er is geen wegering aangetroffen.
5. Gangen Er was onvoldoende zichtbaar voor een conclusie over het type gang. Wel is er een gang aan stuurboord aangetroffen.
6. Dek restant Er was geen restant van het dek.
7. Bun Wel of niet waargenomen of anders Beschrijf/verwerk in schets indien van toepassing
Op de scan kon een vermoedelijke bun worden waargenomen. In het water was er weinig van te zien, alleen delen hout en bouten op dat gebied. Deze zijn weergegeven in de vlaktekening.
8. Laadruim Wel of niet waargenomen of anders Beschrijf/verwerk in schets indien van toepassing Er is geen laadruim aangetroffen.
9. Opbouw Wel of niet waargenomen of anders Beschrijf/verwerk in schets indien van toepassing Er is geen opbouw waargenomen
10. Lading Steen, hout, turf, onbekend, niet waargenomen of anders Beschrijf en verwerk in schets indien van toepassing Er is geen lading aangetroffen.
11. Vondsten Aardewerk, hout, ijzer, glas, bot, niet waargenomen of anders Beschrijf/verwerk in schets indien van toepassing Er zijn geen vondsten gedaan.
12. Overig C. Eerste indruk of interpretatie van de verkenning
Soort vaartuig: Vrachtschip, visvaartuig, zeilvaartuig, oorlogsschip of anders: Beschrijf (Schets lay-out indien van toepassing).
Het was waarschijnlijk een visvaarting. Er zijn resten van de bun gevonden. Volgens eerder gedaan onderzoek voldoen de afmetingen aan die van een botter.
1. Argumenten voor of tegen Voor: verval in kaart brengen Tegen: Weinig historische waarde
2. Aanbeveling methoden en technieken Voor: diepere scan (want onder de bodem) Tegen: Opgraving (Want kwetsbaar)
3. Aanbeveling onderzoeksdoel of vragen
Het is interessant om een serie te hebben van onderzoeken van 2019,2023, 2027 om het verval van de botters te volgen.
1. Schets van de vindplaats (minimum eis), met daarop aangegeven de diverse opgemeten punten van het wrak genoemd in A. en B. Denk aan kompasroos, datum opname, naam schrijver.
Deze staan in hoofdstuk 4, Bijlage 7
2. Gebruikte kaarten en tabellen, mogelijk aanvullende details, geraadpleegde literatuur.
Deze staan in de respectievelijke bijlagen.
3. Opgenomen foto- .en videomateriaal (opnameplaats in schets aangeven; datering opname).
Deze zijn opgenomen in de passende hoofdstukken.
In onderstaande tabel staan de gemeten afstanden tot de tags. Hoofd Meetlint geeft aan de waarde op het hoofd meetlint waarvandaan gemeten is. De afstand geeft aan hoever de Tag afwas van het hoofd meetlint. Als er offset bij staat is er gemeten in een rechte hoek t.o.v. het meetlint.
Daarnaast zijn er een aantal objecten ook zelf opgemeten
Deze volgende kaarten zijn gebruikt uit Slenk en Muis (2014).
● Sonarbeeld Wrak 27
● Overzichtskaart Wrakkenkerkhof
● Kaart bekende objecten
● Toplaag (naar Atlas randmeren).
Van de Nederlandse Modelvereniging is de volgende afbeelding gebruikt:
● Zuiderzeebotter.
Brenk, S van den en L.A. Muis (2014), “Waterbodem Nijkerkernauw, gemeente Bunschoten, inventariserend veldonderzoek (opwaterfase), Periplus, Amsterdam
Jonker, R. (2022). Verdronken en Ontgaan: Een studie naar de toekomst van de wrakken uit de 20ste eeuw gelegen op het Botterkerkhof van Spakenburg
LWAOW (2022), Basiskennis Maritieme Archeologie, Herziende Tweede Druk, Landelijke Werkgroep Archeologie onder water.
Neet, A en Verweij J, (2021), Reader “Praktijkweekend Bunschoten- Spakenburg”, LWAOW
Nijenhuis, N., Burgers, H., van Spall, F. & Koopmans, A. (2019). Onderzoek naar Wrak 27 Basiscursus Maritieme Archeologie Praktijkopdracht NAS 1. NAS-1 Praktijkopdracht.
Verhamme, M. (2011), Wrakinventarisatie binnen plangebied Kuststrook Oost Bunschoten.
Vos, P. de (2012). ‘Het Sjutenkârkhof’. Tagrijn 2012(1), 31-37
Hieronder vind u de geannoteerde afbeeldingen uit de rapportage
Hier vind u de vlaktekening uit hoofdstuk 4 op zo mogelijke ware grootte. De losse afbeeldingen worden meegestuurd met de rapportage