Onbewuste effecten
Bloemlezing 3de Jaar Faciliteer Atelier
Rick Lindeman December 2014 
Voorwoord ................................................................................3 Het Faciliteer Atelier ........................................................................................3
Casablanca ...............................................................................5 De parabel van Stanley ............................................................7 Lego Serious Play .....................................................................9 Een Arena vol Effecten ..........................................................11 Doen en laten met mensenkennis ..........................................12 Design voor VIPs ...................................................................14 Designing for the circular economy .......................................16 Reisbureautje spelen , garant voor veel inzichten ..................16 Antropologie en faciliteren .....................................................19 Heron en de dimensies ...........................................................21
Voorwoord Beste Lezers, 2014 was een bewogen jaar, dat mij workshops liet faciliteren in plekken als Krakow en Casablanca. Vele van jullie heb ik mogen ontmoeten op en met jullie mooie gesprekken mogen voeren. En we deden mee aan Serious Innovation. Hier probeerden we door de kracht van het faciliteren het Rode Kruis te helpen. We beginnen 2015 met een vers logo, dat voor mij zowel de kracht van ideeën, creativiteit, duurzaamheid en groei uitstraalt. Het thema van dit jaarboek is onbewuste effecten. Het was namelijk het jaar dat de overheid daar ineens meer oog voor leek te krijgen. En ook in Casablanca heeft de film nog altijd onbewuste effecten. Er is een nieuw Rick’s café! Rick Lindeman CPF Founder Faciliteer Atelier
HET FACILITEER ATELIER Wij zijn een jong bedrijf dat u kan helpen met het ontvouwen van uw strategie, het ontwikkelen van uw business model of werken aan uw team. We doen dit door middel van uitgekiende en effectieve workshops die u helpen een doorbraak te bewerkstelligen. We zijn gevestigd in Utrecht en proberen de creativiteit van die regio te benutten en versterken. Op het blog beschrijft Rick Lindeman (Amsterdam, 1977), eigenaar van dit atelier, zijn ervaringen in de wondere wereld van het faciliteren…Het is zijn missie om mensen samen op ideeën te laten komen en zo de planeet een heel klein beetje verder te helpen.. We doen dit op een duurzame wijze, zoals beschreven in onze MVO-Missie. Meer weten, bel ons op 06-15124639 of kijk op www.faciliteeratelier.nl
Casablanca I went to Casablanca in october 2014 for a masterclass behavioral design, based on the chapter we wrote for the Civitas Book “Innovative Urban Transport Solutions”. It was a nice edition of the Civitas Forum, and the new Tram showed that public transport is make progress in Africa. In the workshop we showed BJ Fogg’s Behaviour Model about ability, motivation and triggers. Furthermore we discussed the principles of Cialdini, explaining the principles in a cartoon. Recently there has been a lot of research of the effects of behavioral interventions. The Dutch report “Grip op gedrag” used the framework of the UK Behavioural Insights Team to look at 100 old cases. Conclusion was that there were many interventions, but less progress on understanding the targeted behaviour and measuring the results. The last model we discussed was the model of two systems by Daniel Kahneman. In his Thinking Fast and Slow he discusses on how our brains actually activate one of two systems when making decisions. There is the fast system which makes instant decisions based on experiences and our instinct, and a second system for rational decisions. Often when we design interventions, we focus on the second part, while the first part is ignored, although it has made the decision.
In the masterclass we showed some examples of behavioral change in Civitas. The municipality of Funchal is famous for the Tourist Kit it development to change the behaviour of both Tourist and Hotel staff. In Zagreb they spent a lot of time understanding the behavior of the elderly. One of the things they did was making a movie on a trip of two elderly people. It is almost a love story. This kind of looking at the details of the trip, and breaking it up into small segments is a customer journey. In the workshop we did an exercise with he participants to make their own customer journey. This kind of research is essential to understanding behaviour, and thereby of behavioural change. It allows us to step into the customer shoes. It shows us the customer’s perceptions and the larger context in which we play a part. It lets us be emerged in their world, their reality. Get a deeper insight into customer needs, perception, experience and motivation. It will answer questions like: What are people really trying to achieve? How are they trying to achieve this? What do they use and in what order? Why do they make a choice? What are they experiencing, feeling, while trying to reach the desired outcome? A customer journey map is built up layer by layer. We start ‘above water’, with the customer and slowly dive deeper and deeper into the organisational structures and context. The tool can be used with customers or management, employees and other stakeholder or, even better, in a mix. (Quote from the design thinkers academy) And of course – since i was in Casablanca I finally managed to Visit Rick’s bar from the Movie Casablanca.
De parabel van Stanley In tijden van Kerst niets beter dan een goed verhaal waarover je gaat nadenken…. De Parabel van Stanley verhaalt over Stanley, die denkt dat hij zelf beslissingen neemt, maar doet hij dat ook. Hij werkt in een kantoor en drukt daar op knoppen. Stanley is werknemer 427.
# Voert hij instructies uit of neemt hij zelf beslissingen? En wat doen wij eigenlijk, ons Reptielenbrein laat ons inmiddels vooral correct aangepast gedrag uitvoeren. Nog verwarrender wordt het als we zelf Stanley mogen spelen. Jij komt als Stanley in een verwarrende situatie terecht. Welke keus maak je. En bij elke keuze vertelt de verteller (Type Brits-Droogkomisch), alsof hij die stap al had voorzien. En zijn in een spel niet alle regels en alle mogelijke uitkomsten (win-condities) al van te voren bedacht? Ik werd opstandig, ik wilde uit het systeem, maar ook dat leek het spel te snappen. Ik werd slechts uitgelachen en vond de dood. En begon weer opnieuw, volgde dit keer wel de instructies, en bevrijdde mezelf uit de netelige situatie en “won het spel” (Achievement unlocked). Maar voelde dat echt als een bevrijding, of was ik juist nu slaafs, omdat ik “binnen de lijntjes” kleurde? The Stanley parable begon als een Mod (Een door gebruikers aangepaste variant op een spel) in 2011. De makers wilden een kritiek maken op de pseudo-keuzes die spelers kregen voorgesteld in veel spellen. Immers de consequentie van de keuze was niet zozeer het gevolg van die keuze, maar van wat de makers als consequentie van de keuze hadden bedacht. En dan kan je ook op het gebied waar wij ons, als facilitators, als beleidsbepalers, als ontwerpers ons begeven. Maken wij echte keuzen, laten wij onze deelnemers echte keuzen maken, of spelen wij allen slechts een spel? En zoals Claire Boonstra zegt, is ons onderwijs er niet opgericht mensen de regels te laten volgen?
Meer wil ik niet verklappen, ervaar het. Met die kerstoverdenking (ik speelde het spel gister op tweede kerstdag uit) stuur ik jullie het nieuwe jaar is.
Lego Serious Play Af en toe kopen we een nieuw instrument hier bij het Faciliteer Atelier, een Tas, of een Kit, en die pakken we dan uit. In juni was dit de starts kit van Lego Serious Play. Lego heeft nog al een ontwikkeling doorgemaakt de laatste paar jaar. In de jaren 90 leek het op sterven na dood. Modern voorgevormd speelgoed leken de Deense steentjes te hebben afgedaan. Toen ik tijdens mijn studie in een speelgoedwinkel werkte, had Lego maar een bescheiden hoeveelheid plankruimte. We hebben het al eerder gehad over de innovatie sin het business model van Lego. Ze waren in staat hun gebruikers te betrekken bij het ontwerpen van nieuwe sets in hun “Creator” formule. Lego is inmiddels overal van video spellen tot macDonalds. Toen ik met mijn zoontje dit jaar naar de (overigens vrij briljante) Lego film ging was het palet compleet. Dacht ik.
En nu is lego dan ook in ons domein doorgedrongen. Eigenlijk is het vrij logisch. Facilitators zoeken vaak naar manieren een metafoor helder te maken. In woord, in beeld of op andere manieren. Het zelf bouwen van een metafoor voor een situatie door de deelnemers is hier een passend vervolg om. Het is niet alleen driedimensionaal, het bouwen zelf is ook een fysieke oefening. Lego biedt verschillende sets aan. Er is een “Starter kit”, voor het bouwen van metaforen en het vertellen van verhalen. Daarnaast is er een “Landscape kit” voor het uitwerken van een alternatief na de selectie van ideeën. Ook is er een “Connections kit” die zich
concentreert op de relaties tussen mensen of afdelingen door veel verbindingsstukjes te leveren. Tenslotte is er een “Explorationbag” met veel kleine zakjes om er aan te proeven. Wij pakten de Starter kit, als te zien in de video. Hierin zitten 219 stukken. Genoeg om met een man of vier een situatie uit te beelden. Zelf ga ik hem denk ik aanvullen met wat Lego van mijn zoontje wanneer nodig;) Naast een rol in het creatieve proces, en in het uitbeelden van een situatie kan ik me nog veel meer toepassingen voorstellen. Zo wordt speelgoed soms ook gebruikt in opstellingen. Of is tegenwoordig met Smartphones gemakkelijk een stop motion verhaal à la Buurman en Buurman in elkaar te zetten. Voor wie ook zonder de kits wil beginnen. Lego heeft onlangs een boekwerk online gezet, om de “Open Source” Lego gemeenschap te benutten. Hierin staan veel situaties en vragen waarbij je Serious Play in kan zetten. En waarom zou je dat niet eens proberen. Immers, om George Bernhard Shaw te citeren: je wordt niet te oud om te spelen, je wordt oud als je stopt met spelen.
Een Arena vol Effecten Laatst had ik het al eens over de Schetsschuit. Een mooie visuele manier om collectief ruimtelijke interventies te ontwerpen. Jeroen van den Brink wees me onlangs op de Effecten Arena. Dit is een manier van werken om juist de effecten van ruimtelijke interventies in kaart te brengen. In de kern is het een stakeholderanalyse. De contributors (hier investeerders) en de benificiaries (hier incasserende) staan aan de buitenkant van de Arena. Midden in de arena staan de onderdelen van de maatregel en de effecten op verschillende doelstellingen. Samen met betrokkenen verbind je de investeerders met effecten en incasseerders door letterlijk lijnen in de Arena te trekken. Het werkt op deze manier om snel de effecten van een maatregel op verschillende terreinen in kaart te brengen. Hierdoor is hij ook goed geschikt voor een Maatschappelijke Kosten en Baten analyse. Ik denk niet dat je hem los moeten gebruiken. Naast dat hij bij ingewikkelde problemen niet heel makkelijk communiceert, mist hij een ander belangrijk onderdeel van Stakeholder analyses. Voor het effecturen van de maatregel is namelijk vaak nog een andere manier van kijken naar stakeholders nodig. Een perspectief dat de verhouding van de stakeholders tot elkaar bekijkt. Hier worden de stakeholders op de assen van macht en invloed uitgezet. Desalniettemin is de Effectenarena een mooie manier op de effecten van een interventie op een rij te zetten. De site is ook een aanrader, vol voorbeelden, van de SS Rotterdam tot een proeftuin van Vrouwenopvang.
Fragment van de effectenarena SS Rotterdam. Bron Effecten Arena/Woonbron
Doen en laten met mensenkennis Onlangs verscheen het rapport “Doen en Laten; een effectiever milieubeleid door mensenkennis” van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (Rli). Nu wordt u misschien niet meteen heel enthousiast van een rapport van één van de adviesraden van de rijksoverheid, maar dit is een prettige verrassing. Niet alleen vormt het rapport een mooie balans tussen het verbinden van diverse theorieën over gedragsverandering zoals het Triademodel van Poiesz, en kijkt naar succesvolle initiatieven in het milieubeleid, maar het biedt ook concrete handvatten om verder te gaan. Allereerst geeft de RLi ons een fantastische infographic waarin al deze theorieën gebundeld zijn die kan dienen als een stappen plan voor het ontwerpen van een interventie. Zowel de stappen van begrijpen, interveniëren en evalueren (zoals onlangs benadrukt in Grip op Gedrag) komen hier goed in terug, als de verrijking van het Triade model zoals dat in het rapport plaatsvindt heeft een plek. Ook liefhebbers van Kahneman kunnen er stokpaardjes
van hem in terugvinden. De infographic is verder beschreven in een bijgevoegd boekje over het kader.
Maar de RLi stopt daar niet. Het heeft ook een serious game erbij ontwikkeld om het gesprek over een gedragsinterventie op gang te brengen. Deze GedragsToets kent een moderator, probleem eigenaar en diverse denkers. Na 3 uur heb je een selectie gemaakt van passende beleidsinstrumenten. Het deed me een beetje denken aan de instrumentenwijzer van Novem van jaren geleden, maar dan als spel (ze het bijbehorende model van Cees Egmond hier). Hulde voor het RLi, dat (vooral bestaande) gedragskennis op deze manier toegankelijkelijk te maken. Samen met de nieuwe publicatie van Reint-Jan Renes over Ontwerpen voor gedrag, het eerder genoemde Grip op Gedrag en de instelling van Behavioural Insights Teams naar Brits voorbeeld lijkt er een reuzensprong gaande op het gebied van toegepaste gedragskennis in Nederland. Wetenschap en beleid gaan hier hand in hand.
Design voor VIPs ”Most people make the mistake of thinking design is what it looks like,’‘ zei Steve Jobs, ”People think it’s this veneer — that the designers are handed this box and told, ‘Make it look
good!’ That’s not what we think design is. It’s not just what it looks like and feels like. Design is how it works.” In eerdere blogs over Service Design hebben we al gezien hoe technieken uit industrieel ontwerp steeds meer in het veld van dienstenontwerp komen. Met behulp van gedegen onderzoek naar de context en prototyping kunnen veel terrein vernieuwd worden. Aan de andere kant worden daarmee ontwerpers steeds meer facilitators. Paul Hekkert en Matthijs van Dijk, professoren aan de TU Delft, zijn hierop ingesprongen met hun boek VIP; Vision in Design, a guidebook voor innovators. Hierin bespreken ze hun manier van omgaan met de behoefte van eindgebruiker en klant. En deze stappen zouden zo maar als processtappen voor veel meer processen, of onderdelen van workshops kunnen gelden. Van Dijk werkt in zijn bedrijf KVD/Reframing studio met deze methode. Zij noemen het Reframing. Het meest bekende project van hen is de Kiosk op het NS Statin. Deze kiosk was
eerst een Balie met daarachter verborgen producten. Inmiddels is het een kleine reissupermarkt. De omzet is met 50% gestegen. De Methode bestaat uit 8 stappen. Deze worden geplaatst in een soort omgekeerd U proces (zie afbeelding). Bovendien worden ze langsgelopen in een deconstructie en een ontwerp fase. Hierdoor wordt de context geplaatst in een toekomstige situatie, zodat de ontwerper zich niet richt op de problemen van nu, maar op de wereld van morgen. Het gaat niet om het ontwerpen van een ding, maar om het ontwerpen van relaties. 1. Het beschrijven van het domein en de tijd waarin het ontwerp plaatsvindt (ook bv belangrijk in LFA) 2. Het beschrijven van de context. 3. Het structureren van de context. 4. Het maken van een statement. Hier neemt de ontwerper zijn positie is. Wat gaat hij nu eigenlijk ontwerpen. 5. Het ontwerpen van de relatie tussen mens en ontwerpen. 6. Het vaststellen van de kwaliteiten die het product moet hebben. 7. Het opstellen van het concept. 8. Het eigenlijke ontwerpen en detailleren. Het boek is een mix van essays, een praktische gids om dit proces te doorlopen en een dromerig gesprek over de waarden die er achter liggen en de kansen. Niet altijd even makkelijk of overzichtelijk, maar wel een boek dat je opzuigt. En dit gaat over veel meer dan producten. Met van Dijk en zijn partner Gijs Ockeloen hebben we bijvoorbeeld gewerkt aan een station als een Ster, met hele nieuwe relaties met het voor en natransport. Probeer jou opgave eens te zien als een reframing proces en zoek daar een facilitator bij. Tenslotte nog een ander voorbeeld van een bevriende ontwerper die dit soort principes toepast. Onlangs was ik bij de lancering van de Sandwich Bike van Basten Leijh. Hij ontwiep al eerder een geweldige fiets met een stuurslot. Nu heeft hij gekozen voor een fiets als een Ikea kids, duurzame locale producten. Het gaat niet alleen meer om vervoer, maar om wat de fiets voor jou kan betekenen. Bovendien zet je hem zelf in elkaar, waardoor je de controle – een kernwaarde van de fietser – terugverovert.
Designing for the circular economy In juli 2014 was ik op een event van de Design Thinkers Academy. Simone Veldema en Marieke van Dijk faciliteerden ons door een toekomst van circulaire economie. Circulaire Economie is het sluiten van de kringloop van gebruik en afval. Afval is dan weer de grondstof voor nieuw gebruik. Het mooie was dat de dames ons gebruikten voor een van de kern principes van Design Thinking: prototyping. Niet alleen bood het ons inspiratie voor nieuwe ideeën en concepten rond de circulaire economie, we testen ook hun zogenaamde circulaire startup canvas. Zo bracht de Design Thinkers Academy meteen een ‘Value Exchange’ op gang. Dit canvas is een doorontwikkeling van de startup game waar ik al eerder over schreef. Eerst probeerden we een bestaand concept in een circulair model van gebruik, verwerk en hernieuw te krijgen. Vervolgens keken we naar de stakeholders. Wie won er eigenlijk, en wie lijkt er te verliezen in een circulair stelsel. Tenslotte speelden we een aangepaste versie van de eerde genoemde startup game. Dit is weer een service design versie van het businessmodel canvas. Wat zijn de waarden, welke customer journey beleeft de klanten, welke circulair service concept volgt daar uit? Daar zouden we vervolgens weer een prototype van kunnen maken, als echte Design Thinkers, maar toen waren we in de hitte al snel gevlucht naar het biologische bier van de Marqt. Het was een mooie middag aan de Herengracht.
Reisbureautje spelen , garant voor veel inzichten Afgelopen maandag deed ik meer aan Klant-erger-je-net in Maarssen. Uiteraard was mijn reis naar Maarssen een ergernis over het toch net niet werkende fietssysteem in Maarssenbroek, als je ergens wil zijn dat op de hoofdroute ligt, maar daar ging het niet om. Nee, ik mocht klant spelen bij een andere reis. Het reisbureau Tictac-travel probeerde eindelijk eens reis te maken, en ik speelde twee en later meer zakelijke klanten. Klant-erger-jeniet is namelijk een Serious Game. Zoals te verwachten bij een Serious Game liep in de eerste ronde het reisbureau helemaal in de soep. De deelnemers focusten zich op hun stukje van het proces en dachten niet na over
wat de klant zou helpen en waar er kansen zouden liggen bij de klant. Er werd zwaar verlies geleden.
Na een evaluatie ronde was de klant ineens koning. En door te weten wat de klant wilde, was hij happy en draaide het bedirjf nog meer omzet ook. Natuurlijk wilde ik ook naar Kenia. Daar lagen precies de kansen van mijn bedrijf ! Veel meer verklappen zal ik niet doen, maar het is mooi om te zien dat deze serieus game zo ingenieus in elkaar zit, dat allerlei dilemma’s van echte organisaties die de klant centraal willen stellen naar voren komen: welke prioriteiten leg je bij wie, want moet je van de klant werken, neem je genoeg tijd om een slag dieper te gaan? De game wordt dan ook ingezet van verzorgingshuis tot koffieleverancier. Een Serious Game is dan ook hier weer in staat mensen de situaties van hun eigen organisatie te laten voelen. Juist door mensen uit hun eigen werkelijkheid te halen, en daarmee gelijkheid te creĂŤren is het mogelijk dit aan de oppervlakte te krijgen. Een spel is wel meer dan een set regels: de combinatie van scaffolding (hoe je in het spel komt), wincondities (wat levert geld op) en een spanning tussen risico en beloning zorgt ervoor dat het leuk en uitdagend is. Aan deze criteria voldeed dit spel zeker. ‘s-Avonds fietste ik terug, dromend van de bestemmingen waar ik als klant was geweest.. Nairobi, St. Petersburg, Jakarta. En natuurlijk over manieren hoe dit spel in mijn Toko in te zetten. Wat denken jullie?
Antropologie en faciliteren Op het IAF congres 2014 bezocht ik twee antropologische workshops. En uiteraard bleek er veel te zeggen over groepen en groepsgedrag vanuit dat perspectief. Jitske Kramer en Danielle Braun (Academie voor Organisatiecultuur) namens ons mee in de lessen van de corporate antropologie. Het thema van de conferentie was de Hofnar en de Koning. De Hofnar komt in alle culturen terug. In navolging van Radliffe zegt Braun dat dat “Joking Relations” er zijn om taboes te kunnen vermijden. Zo maken mannen in Mali vaak grappen om hun schoonmoeder. Dat is aldus Braun om te zorgen dat in een wereld van bigamie mannen geen relatie met hun schoonmoeder beginnen. Ook in onze groepen is vaak waarom gelachen een pendant van een taboe. Cultuurverschijnselen hebben dan ook vaak een functie, die vaak blijkt als het verschijnsel wordt weggenomen. Zo werd bij de politie verwacht dat iemand die voor het eerst een zelfmoord moest behandelen, direct erna een broodje Filet Americain aten met zijn collega’s. Bij een reorganisatie werd dit verboden. Pas toen het werd weggenomen bleek hoe essentieel dit voor het verwerkingsproces was van de agenten. Uit de antropologie komen ook veel inzichten over ranking. In kader van de Koning uit het congres thema kwam ook dit ter sprake. Arnold Mindell beschreef 26 criteria waaraan mensen elkaar ranking, van houding tot afkomst. Braun liet het door een oefening op een mooie manier zien. Gewoon in een kleine begroeting, waar een loopje aan vooral ging, was al een weelde van informatie te halen over wie relatief hoog en laag rankte. Keken ze elkaar in de ogen? Wie nam het initiatief en waarom? De tweede antropologische workshop ging over Deep Democracy. Dit is een methode om ook de stem van de minderheid goed te kunnen horen. Zij staat ook wel bekend als de “Lewis Method” en is ontwikkeld in Zuid-Afrika. Democratie is vaak een “dictatuur van de meerderheid”, wat in een land met grote verschillen vaak lijdt tot een ongelukkige bevolkingsgroep die er telkens naast grijpt. Dit is de basis voor veel onrust in Afrika. Het benadrukt juist de verschillen in plaats van te verbinden. Deep Democracy pakt het anders aan. Belangrijk is om alle alternatieven en invalshoeken te onderzoeken en te verkennen. Wanneer er dan een besluit is genomen wordt gevraagd aan de minderheid: “wat heb je nodig om dit besluit te accepteren?”. Hierdoor komt vaak op tafel wat de achterliggende behoefte aan een keuze was. Vervolgens wordt gekeken of er een nieuw alternatief ontstaat en begint e besluitvorming opnieuw. Kramer noemt als voorbeeld het besluit om een hond dan wel een kat te nemen. Wanneer de meerderheid voor de hond is, wordt aan de kattenliefhebber gevraagd wat hij of zij nodig heeft om dit besluit te accepteren. Als zij dan zegt: “Iemand die bereid is het beest uit te laten,
want ik kan het niet”, ontstaat er een nieuwe situatie. Immers, het voorstel “Hond” brengt blijkbaar een randvoorwaarde met zich mee. We kregen ook nog een leuke werkvorm: We begonnen in een cirkel. Een stelling werd geponeerd. Iedereen die daar wat van vond kon het zeggen. Mensen konden zwijgend achter je gaan staan als ze het ermee eens waren. Hierdoor ontdekken mensen dat er altijd wel iemand het met je eens is. Daardoor komen ook andere geluiden aan de oppervlakte. Dit voorkomt group think.
Heron en de dimensies Op een bijeenkomst van de Kenniscommunitie Groepsfacilitatie introduceerde Henri Haarmans ons de theorie van John Heron. Deze heeft geprobeerd het faciliteren in te delen in verschillende stijlen en die vervolgens vanuit zes dimensies bekeken. Hoewel over elke indeling uiteraard te discussiĂŤren is en ook over het indelen zelf het bomen zijn opgezet bieden dit soort acties vaak een aardige spiegel om te reflecteren op het eigen werk. Zo bleek ook nu weer. Als eerste keken we naar de stijlen. Heron onderscheidt Autonoom, CoĂśperatief en Autoritair. Geef je als facilitator de precieze instructies aan een groep, of laat je het ze juist zelf uitzoeken. Waar komt uiteindelijk de beste oplossing uit, en wat past het best bij je zelf. En zorgt een heel dictatoriale instructie niet juist dat de groep een eigen autonome gang gaat? Vervolgens kan je deze stijlen vanuit verschillende perspectieven bekijken. Hoe ga je vanuit de verschillende dimensies om met de beleving van de groep, wat betekent het voor je structurering, voor de beoordeling van alternatieven, voor de interpretatie van het vraagstuk, de confrontatie tussen voor en tegenstanders en voor je planning (haasten of niet?). Waarom maken we eigenlijk de keuzes die we maken? Na de confrontatie met deze perspectieven werden alle aanwezig facilitators geplaatst in een magische driehoek tussen de stijlen. En alleen al de confrontatie bleek genoeg te zijn voor een verschuiving of een wens tot verschuiving. Blijkbaar waren we toch een iets andere facilitator dan we dachten.