ONDERZOEK
PSYCHISCHE DIVERSITEIT OP SCHOOL
COLOFON Eerste druk, mei 2017 Dit is een uitgave van Samen Sterk zonder Stigma. Alle rechten voorbehouden. Samen Sterk zonder Stigma Stationsplein 125 3818 LE Amersfoort T 033 – 3032100 info@samensterkzonderstigma.nl Onderzoek Aukje Smit Projectmanager Dorien Verhoeven Communicatie Judith de Laat Grafische vormgeving en fotografie Rick Schurink, Design Delicious Drukwerk Okay Color Graphics B.V., Alphen aan den Rijn
t
@SSzS
f
facebook.com/sszs
i linkedin.com/stichting/sszs
2
Psychische diversiteit op school
INHOUDSOPGAVE FACTSHEET 1 Ruimte
voor gevoelens en emoties
3
FACTSHEET 2
Psychische kwetsbaarheid, is dat erg?
9
FACTSHEET 3
Openheid leidt tot begrip
13
FACTSHEET 4
Ouders vragen openheid in de klas
17
FACTSHEET 5
Leraren: we labelen te veel
21
FACTSHEET 6
Scholen: psychische diversiteit, een prioriteit? 25
Psychische diversiteit op school
3
En ik zit in een hele drukke klas
Dat durf ik niet
Omdat de juf dingen niet serieus neemt en het afkapt
KAN IK HIER MEZELF ZIJN?
OVER HET ONDERZOEK
RUIMTE VOOR GEVOELENS EN EMOTIES’ Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 in hoeverre kinderen en jongeren met stigma te maken hebben. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat zij en hun ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (10-14) hun ouders (1000) en ook 1000 leerkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
BELANGRIJKSTE CONCLUSIE 314 jeugdigen geven aan dat ze in de klas graag meer ruimte willen om te praten over gevoelens en emoties.
Cijfers en uitkomsten Zes op de tien kinderen en jongeren geven aan dat ze het best moeilijk vinden om over hun gedachten en gevoelens te praten. Daarnaast geeft 29% van de kinderen en jongeren aan dat er in de klas niet voldoende mogelijkheid is om over gevoelens en emoties te praten.
FIJN? Veel kinderen voelen zich (meestal) fijn! 95% van de kinderen en jongeren geven dit aan. Wát vinden kinderen precies prettig en fijn? Voorbeelden van antwoorden: ‘Met mensen zijn die je mag zoals vrienden en familie’. Maar ook: ‘als alles goed gaat en als je kunt gamen of shoppen.’ En wat is dan onprettig? Ruzie en pesten, te druk, of ziek zijn. Ook huiswerk maken is blijkbaar echt niet leuk.
Psychische diversiteit op school
5
Zwijgen is goud? In het onderzoek zien we dat zeker op de middelbare school
We zien dat er een vrij grote groep kinderen en jongeren is,
niet zo veel aandacht aan fijne en prettige dingen wordt
die op school onvoldoende over hun gevoelens en emo-
besteed. Maar dat geldt ook, en in nog sterkere mate, voor
ties kan praten. Dit geldt zowel op de basisschool als op de
minder fijne en minder prettige dingen. Opvallend is bijvoor-
middelbare school. Meisjes zijn in deze groep oververtegen-
beeld dat 35% aangeeft dat er niet over gesproken wordt
woordigd.
in de klas als iemand niet goed in zijn vel zit (angstig, druk, boos, somber). Dat is op de basisschool 24% Kun jij zelf in de klas voldoende over je gevoelens en emoties praten?
TOTAAL
KINDEREN
JONGEREN
JA
71%
73%
69%
NEE
29%
27%
31%
Veiligheid in de klas
TIJD, RUIMTE
We hebben aan degenen, die ‘nee’ zeggen, gevraagd waarom ze daar onvoldoende over kunnen praten. Ze zeggen dan onder meer het volgende: Daar is niet altijd tijd voor
Er is geen tijd voor, de mentorles valt steeds uit
6
Psychische diversiteit op school
En ik zit in een hele drukke klas
VEILIGHEID IN DE KLAS
Ik ben bang dat ze me uitlachen
Ik ben bang om gepest te worden
Dat durf ik niet
Dan ben je lastig en vreemd
Dan vinden ze je zwak
Dat is niet cool
Dat doe je niet op school
Dat doe je niet, dat is niet stoer
Omdat als je iets vertelt het binnen de kortste keren de hele school doorgaat
Dat vindt iedereen toch moeilijk. En je schaamt je dan ook
Als klas in zijn geheel is dat moeilijk, dan zijn er kinderen die raar doen.
DE JUF, MEESTER, LERAAR
De juf gelooft je niet
Vaak als één iemand iets zegt, doet de rest dat ook
DIVERS
Omdat het ons niet boeit. We praten liever over leuke dingen
Omdat de juf dingen niet serieus neemt en het afkapt
De mentor trekt meteen haar eigen conclusies
Dan ben je weer aan het zeuren
Ze snappen mij toch niet
Ik wil trouwens niet eens hierover praten op school want dan moet je naar een maatschappelijk werkster en dat is irritant.
25% van de kinderen vinden het op school niet veilig genoeg
Ongeveer datzelfde aantal wordt wel eens gepest en ook
om over gevoelens te praten. Op de middelbare school is dit
zo’n 30% heeft het gevoel dat ze niet altijd zichzelf kunnen
22%. Daar staat gelukkig een grote groep tegenover die zich
zijn. Opvallend is dat de percentages lager uitvallen op de
dus wél veilig genoeg voelen. Van de kinderen voelt ruim
middelbare school.
30% zich wel eens buitengesloten.
Psychische diversiteit op school
7
Zielige kinderen
Ziek in je hoofd
Als iemand snel boos of verdrietig wordt
Als je ergens niet goed mee om kunt gaan
Verdrietige kinderen
Als niemand je aardig vindt
Pijn
Anders dan anders zijn
Als je ouders scheiden
Boze kinderen Bange kinderen
Je gevoelens niet kunnen beheersen 8
Psychische diversiteit op school
Zwakke kinderen
Niet lekker in je vel
MAAK RUIMTE VOOR VERSCHIL
OVER HET ONDERZOEK
PSYCHISCHE KWETSBAARHEID? IS DAT ERG? Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 op welke manier stigma bij kinderen voorkomt. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat kinderen, jongeren en ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (1014) hun ouders (1000) en ook 1000 leerkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
BELANGRIJKSTE CONCLUSIE De meeste jeugdigen weten wel ongeveer wat psychische kwetsbaarheid is. De associatie is vaak negatief gekleurd.
Cijfers en uitkomsten: Wat is psychische kwetsbaarheid? Wat komt er dan in je op? Dit was een open vraag tijdens het onderzoek. Honderden kinderen en jongeren denken bij ‘psychische kwetsbaarheid’ aan leeftijdsgenoten die gepest worden. Deze associatie wordt het meest ingevuld. Verder worden er veel aandoeningen ingevuld, zoals ADHD, Autisme, angst, depressie en PDD-NOS. Andere associaties: ✱ “Als
iemand snel boos of verdrietig wordt.”
✱ “Als
je ergens niet goed mee om kunt gaan.”
✱ “Als
je iets ergs hebt meegemaakt.”
✱ “Anders ✱ “Als
dan anders zijn.”
je ouders scheiden.”
✱ “Bange ✱ “Boze
kinderen.”
kinderen.”
✱ “Verdrietige ✱
kinderen.”
“Zwakke kinderen.”
✱ “Zielige
kinderen.”
✱ “Drukke
kinderen.”
✱ “Buitenbeentjes.” ✱ “Buiten
sluiten.”
✱ “Gekke
kinderen.”
✱ “Geestelijk
zwak.”
✱ “Gevoelig.” Psychische diversiteit op school
9
✱ “Ziek ✱ “In
de war.”
✱ “Niet ✱
in je hoofd.” lekker in je vel.”
“Je gevoelens niet kunnen beheersen.”
✱ “Pijn.”
heb paniekaanvallen.”
✱ “Ik
heb medicijnen tegen epilepsie en voel me soms
somber.” ✱ “Dan ✱ “ Ik
✱ “Zelfmoord.” ✱ “Als
✱ “Ik
is het heel druk in mijn hoofd.”
krijg alles harder binnen en dan raakt mijn hoofd
snel vol.” ✱ “Ik
ben dan bang om alleen te zijn.”
✱ “Ik
voel me onzeker.”
Er zijn ook veel kinderen en jongeren die ‘weet niet’ of
✱ “Ik
heb OTS en ben uit huis geplaatst.”
‘geen idee’ opschrijven. Er zijn niet of nauwelijks positieve
✱ “Ik
ben vaak erg bang.”
associaties met ‘psychische kwetsbaarheid’ ingevuld.
✱ “Ik
maak me zorgen en kan niet goed slapen.”
✱ “Ik
voel me rot, maar kan het niet uitleggen.”
niemand je aardig vindt.”
Ik weet het! ….Denk ik.
✱ “Dan
59% van de kinderen (groep 7 & 8 ) denken ongeveer te
✱ “Als
wordt alles zwart.”
ik gepest wordt.”
weten wat psychisch kwetsbaar is. 35 % weet het niet 50% van de jongeren (klas 1 en 2) denken ongeveer te we-
We hebben kinderen en jongeren ook gevraagd of ze een
ten wat psychisch kwetsbaar is. 43 % weet het niet
‘psychische aandoening’ hebben. Van de totale groep geven 452 kinderen en jongeren aan dat ze één of meer
We hebben het uitgelegd:
psychische aandoeningen hebben. In veel gevallen is het
Mensen zijn allemaal verschillend. Ook de gevoelens en
door een dokter of deskundige vastgesteld, maar dat is niet
emoties van mensen verschillen. Psychische kwetsbaar-
altijd het geval.
heid heeft te maken met je hoofd en je gevoel. Die werken bij jou anders dan je zelf graag zou willen of dan anderen
Jongens en meisjes
graag zouden willen.
Er zijn, als het om aandoeningen gaat, grote verschillen tussen jongens en meisjes. Veel meer jongens dan meisjes
Er is iets met hoe je denkt, hoe je op dingen reageert, hoe
geven aan een diagnose te hebben. Per aandoening: ADHD
je je gedraagt. Je hebt bijvoorbeeld last van angst, of wordt
of ADD (met diagnose: 15% van de jongens, 6% van de
snel boos, of bent vaak verdrietig.
meisjes), Dyslexie (10% van de jongens, 6% van de meisjes), gedragsproblemen (7% van de jongens, 3% van de meisjes),
Als je hier regelmatig last van hebt dan noem je dat psy-
Autisme (11% van de jongens, 5% van de meisjes).
chisch kwetsbaar. Het is niet verwonderlijk dat er een aanzienlijke overlap is Dit gaat over mij:
tussen de kinderen en jongeren die aangeven dat ze ‘(bijna)
Ongeveer de helft van de jongeren en kinderen geeft aan
altijd)’ of ‘vaak’ psychisch kwetsbaar zijn en de kinderen en
dat zij zich “af en toe” (47%) psychisch kwetsbaar voelen.
jongeren die aangeven dat ze een psychische aandoening
Ruim 10% van de kinderen en jongeren voelen zich ‘(bijna)
hebben. Als we deze overlap weghalen, kunnen we stellen
altijd’ (2%) of ‘vaak’ (9%) psychisch kwetsbaar.
dat er 461 kinderen en jongeren zijn die ‘(bijna) altijd’ of
De kinderen en jongeren hebben ook toegelicht wat er op dit
‘vaak’ psychisch kwetsbaar zijn en/of een psychische aan-
soort momenten met ze is. Een selectie uit de antwoorden:
doening hebben. Dat is 43% van de totale steekproef.
✱ “ Sommige ✱
kinderen en jongeren hebben een aandoe-
ning, zoals ADHD of Autisme.”
Opvallend is dat van alle kinderen die aangeven een psy-
“Als er iets niet naar mijn zin gaat, word ik snel en heel
chische aandoening te hebben, 24% zich niet als psychisch
erg boos.”
kwetsbaar beschouwt. Zo geeft een jongere aan: “Ik heb
✱ “Als
ik niet lekker in mijn vel zit.” • “Ik heb een kort lontje.”
✱ “Dan ✱ “Ik
ga ik opeens huilen zonder reden.”
heb veel meegemaakt, ben mishandeld door mijn
ex-stiefvader, heb PTSS. Ik vind de huidige wereld niet leuk en voel me vaak niet begrepen.” ✱ “Ik
heb faalangst en ben bang om uitgelachen te worden.”
10
Psychische diversiteit op school
ADHD, maar ik ben niet kwetsbaar”.
Ik heb een kort lontje
Als ik niet lekker in mijn vel zit
Als er iets niet naar mijn zin gaat, word ik snel en heel erg boos
Sommige kinderen en jongeren hebben een aandoening, zoals ADHD of Autisme
Ik heb veel meegemaakt, ben mishandeld door mijn ex-stiefvader, heb PTSS
Ik vind de huidige wereld niet leuk en voel me vaak niet begrepen.
Je gevoelens niet kunnen beheersen
Dan ga ik opeens huilen zonder reden
Dan is het heel druk in mijn hoofd
Als ik gepest wordt
Ik heb faalangst en ben bang om uitgelachen te worden
Ik voel me onzeker
Ik heb medicijnen tegen epilepsie en voel me soms somber
Ik krijg alles harder binnen en dan raakt mijn hoofd snel vol
MAAK RUIMTE VOOR VERSCHIL
OVER HET ONDERZOEK
OPENHEID LEIDT TOT BEGRIP Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 op welke manier stigma bij kinderen voorkomt. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat kinderen, jongeren en ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (10-14) hun ouders (1000) en ook 1000 leerkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
12
Psychische diversiteit op school
BELANGRIJKSTE CONCLUSIE Ouders, leerlingen én onderwijzers praten liever niet over moeilijke dingen. Maar doen we dat wel, dan gaat de juf of meester daar vaak prima mee om!
Cijfers en uitkomsten Aan de kinderen en jongeren die psychisch kwetsbaar zijn en/of een psychische aandoening hebben (n = 461) hebben we in het onderzoek wat extra’s gevaagd. Bijvoorbeeld over de mate waarin ze op school open zijn over hun kwetsbaarheid en/of hun aandoening Zo vertelt bijvoorbeeld 38% van de kinderen niet dat ze een aandoening hebben aan hun vrienden. 15% vertelt het wel, maar de vrienden weten niet echt wat het inhoudt. 20% vertelt het én merken dat vrienden begrijpen hoe zij zich daarbij voelen. Als het antwoord ‘anders’ kon je je antwoord toelichten: ✱ “Ik
zou niet weten aan wie ik het zou moeten vertellen.”
✱
“Alleen aan mijn beste vrienden.”
✱
“Alleen aan mijn BFF.”
✱
“Ik weet het pas net.”
✱ “Ik ✱
vind het niet nodig.”
“Ik heb ADHD, maar ik ben niet kwetsbaar.”
Een soortgelijk percentage (37%) heeft het ook niet aan de klas verteld.
Zwijgen tegen pesten
Kinderen vinden over het algemeen dat hun juffen en
Waarom vertellen kinderen en jongeren niet aan hun vrien-
meesters op een fijne manier met hun omgaan (88%).
den en/of aan de klas dat ze psychisch kwetsbaar zijn en/of
Voor klasgenoten geldt dat iets minder (82%). Ook vindt
een psychische aandoening hebben?
79% dat op school goed wordt omgegaan met kinderen die psychisch kwetsbaar zijn.
Dit zijn antwoorden die we kregen: Wel is het zo dat tegen (of over) 35% van deze kinderen dit Met betrekking tot vrienden
schooljaar lelijke dingen zijn gezegd omdat ze psychisch
✱
kwetsbaar zijn en dat 26% op school het gevoel heeft an-
“Omdat ik al bijna geen vrienden heb.”
✱ “Omdat
ze dan misschien niet meer mijn vrienden
willen zijn.”
ders behandeld te worden. Het probleem, dat er lelijke dingen worden gezegd, speelt bij de jongeren op de middelbare school wat minder.
Met betrekking tot veiligheid
Een kwart zegt dat op school niet goed wordt omgegaan
✱ “Ik
met jongeren die psychisch kwetsbaar zijn.
ben bang om ermee gepest te worden.”
✱ “Dan
word ik nog meer uitgelachen.”
✱ “Dan
gaan ze me uitlachen, en de juf doet niets.”
Ben ik anders?
durf ik niet.”
Ook hebben we gevraagd (als vervolg op de stelling “Ik
✱ “Dat ✱ “Ik
heb geen zin in gezeur.”
✱ “Mijn ✱ “Ik
klas is niet te vertrouwen.”
vertel het alleen maar aan mensen waar ik een klik
mee heb.”
gaat ze niets aan.”
✱ “Omdat ✱
psychisch kwetsbaar zijn”) wat ze ervan vinden dat ze anders behandeld worden dan klasgenoten die niet psychisch kwetsbaar zijn.
Zelf geen behoefte aan ✱ “Dat
word op school anders behandeld dan klasgenoten die niet
het iets van me zelf is.”
“Ik heb er geen last van.”
Sommige kinderen en jongeren vinden dit plezierig: ✱ “De
juf houdt rekening met mij. Ik mag een koptelefoon
op als ik werkjes moet maken en er staat een tafel tegen een muur zodat ik niet altijd afgeleid wordt.” ✱ “Goed,
want dat is wel nodig.”
Divers
✱ “Dat
voelt wel fijn.”
✱ “Ik
wil dat niet vertellen, ik wil niet anders zijn.”
✱ “Een
goede zaak.”
✱ “Ik
wil geen etiketje.”
✱ “Ik
vind dat moeilijk.”
✱ “Ik
schaam me ervoor.”
✱ “Dat
vind dat spannend.”
✱ “Dat
✱ “Ik
✱ “Omdat
het op school niet voorkomt, alleen thuis.”
✱ “Ik
wil eerst zeker weten of het zo is.”
✱ “Ik
denk dat ze het al wel weten.”
Andere kinderen en jongeren vinden het niet plezierig: is niet leuk.” vind ik niet eerlijk.”
✱ “Heel ✱ “ Ik
irritant.”
vind het stom en pijnlijk. Ik vind geen aansluiting bij
andere klasgenoten, ze vinden mij anders en ik word buitengesloten.”
Mijn juf vertrouw ik
✱ “Ik
wil gewoon hetzelfde zijn. Of mezelf zijn.”
Aan leraren wordt ook door de ouders verteld dat een kind psychisch kwetsbaar is en/of een psychische aandoening heeft. Soms gaan leraren ook mee naar een psycholoog. Kinderen vertellen daarover: ✱ “Mijn
juf vertrouw ik”
✱ “omdat ✱ “De
ik mijn mentor vertrouw.”
juf begrijpt mij meestal.”
✱ “Omdat
de meester mij kan helpen.”
✱ “ Docenten
zijn volwassen, de kinderen in mijn klas
zeker niet.” ✱ “Ik
heb het niet verteld, het staat in mijn dossier.”
Psychische diversiteit op school
13
MAAK RUIMTE VOOR VERSCHIL
OVER HET ONDERZOEK
OUDERS VRAGEN OPENHEID IN DE KLAS Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 op welke manier stigma bij kinderen voorkomt. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat kinderen, jongeren en ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (10-14) hun ouders (1000) en ook 1000 leerÂkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
14
Psychische diversiteit op school
BELANGRIJKSTE CONCLUSIE Een ruime meerderheid van de ouders (61%) vindt dat kinderen en jongeren te snel een label krijgen.
Cijfers en uitkomsten Veel ouders (36%) hebben geen inzicht in de psychische diversiteit onder de leerlingen in de klas van hun kind. 21% van de ouders geeft aan dat hun eigen kind een psychische kwetsbaarheid heeft.
.
Wel of geen diagnose? Veel ouders (274) geven aan dat ze denken dat hun kind wel een psychische aandoening heeft, maar dat er geen diagnose is gesteld. Daar hebben ouders uiteenlopende redenen voor:
TOTAAL
OUDER VAN EEN KIND
OUDER VAN EEN JONGERE
De aandoening is niet ernstig
38%
%
%
We weten het nog maar kort
18%
%
%
Ik ben bang dat mijn kind een stempel krijgt
18%
%
%
Anders, namelijk:
34%
%
%
DE OUDERS DIE DE VRAAG MET ‘ANDERS’ HEBBEN BEANTWOORD, GEVEN HIERVOOR UITEENLOPENDE TOELICHTINGEN: ✱ “Dat is gewoon overduidelijk!” ✱ “Even genoeg getest.” ✱ “Geen toegevoegde waarde.” ✱ “Hebben we wel gedaan, maar bij alle deskundigen kwam er iets anders uit de bus.”
✱ “Zijn vader wil niet dat hij onderzocht wordt.” (gescheiden ouders) ✱ “Mijn zoon wil niet naar de dokter.” ✱ “De school werkt niet mee.” ✱ “Ik weet niet waar ik terecht kan.”
✱ “Het gaat steeds beter.”
✱ “Het onderzoek is te duur.”
✱ “Hij hoeft geen etiketje.”
✱ “We zijn er mee bezig.”
Psychische diversiteit op school
15
Helft van de ouders positief over hoe school omgaat met psychische diversiteit Van de ouders die zich wel bewust zijn dat er sprake is van psychische diversiteit in de klas vindt 54% dat er op school (heel) goed wordt omgegaan met kinderen die een psychische kwetsbaarheid hebben. Ouders hebben dit ook toegelicht. Als we dat onderverdelen zijn er een aantal factoren waar ouders positief over zijn:
Aandacht, alertheid: “Mijn kind wordt serieus genomen en ondersteund.” “De kinderen worden intensief begeleid en op een persoonlijke manier ondersteund.” “ Als een kind niet of tijdelijk niet goed in zijn vel zit, wordt er meteen aan de bel getrokken.” “De lerares heeft meteen door als er iets is.” Deskundigheid: “Er zijn deskundigen op school aanwezig.” “De leerkrachten krijgen er speciaal een cursus voor.”
Zo min mogelijk onderscheid: “Kinderen, die ‘anders’ zijn, worden wel gezien maar niet apart behandeld.” Faciliteiten: “Alles wordt voor mijn kind geregeld wat verband houdt met zijn ADHD. Zoals een koptelefoon bij proefwerken. De school verzorgt ook de pillen die hij moet krijgen.”
Voorlichting: “Er is aandacht voor op ouderavonden.” “Al jarenlang heeft de school allerlei thema’s in hun lessen verwerkt over dit soort zaken.”
Contact met de ouders: “De juf en ik hebben goed contact met elkaar. Ik vertel het als er wat is met mijn kind. Zij houdt daar dan rekening mee. Mijn kind weet dit en voelt zich veilig op school.” “De school denkt met de ouders en het kind mee.”
Ouders die negatiever zijn geven meer uiteenlopende toelichtingen: De school worstelt. Er zijn veel ‘bijzondere’ kinderen en dat maakt het normaal functioneren van klassen moeizaam.” “Er is onvoldoende tijd en er zijn onvoldoende ‘handjes’.” “Mijn oudste heeft PDD-NOS en daar wordt niet bij stil gestaan.” “Los het zelf maar op, onder de noemer zelfstandigheid.”
16
Psychische diversiteit op school
“Ze doen er te weinig aan en vinden dat kinderen dit zelf maar moeten oplossen.” “Als je buiten de massa valt, dan geeft dat problemen.” “Bij een conflict dient men sneller de ouders erbij te betrekken.” “De communicatie verloopt niet altijd goed.” “Er is een meisje dat autistisch is en geen contact kan maken. De hele klas moet zich gedragen zoals zij wil en dat vind ik niet terecht.”
“Ik zou meer inleving van de leerkrachten in de aandoeningen wensen.
Positie in de klas: ouders vinden openheid belangrijk
Aan de ouders die aangeven dat hun kind een aparte posi-
Van de ouders die hebben aangegeven dat hun kind psy-
tie in de klas inneemt (189 ouders) is gevraagd of ze het
chisch kwetsbaar is, geeft 65% aan dat hun kind een nor-
gevoel hebben dat hun kind een etiket heeft. 62% geeft aan
male positie in de klas inneemt. De rest geeft aan dat hun
dat dit zo is: “Druk en agressief”; “Eenzaam”; “Bazig”; “Raar”;
kind een andere positie inneemt. Vaak komt dat door het
“Zielig”. Negatieve etiketten dus. Overigens vindt 61% van
gedrag van hun eigen kind: 29% geeft aan dat dit speelt.
de ouders dat kinderen te snel een label krijgen, als er sprake is van psychische klachten. 92% vindt het belangrijk dat kinderen en jongeren open kunnen praten op school over hun psychische gezondheid.
Tips van ouders voor scholen 18% van de ouders heeft tips gegeven voor scholen, waarbij ze bijvoorbeeld aangeven dat korte lijntjes met ouders belangrijk zijn. Hier een nog een aantal suggesties:
Over het benaderen van kinderen: “Neem kinderen serieus.” “Blijf kinderen positief benaderen en wees je ervan bewust dat ieder kind een andere bejegening nodig heeft.” “De kinderen in hun waarde laten en niet het stempeltje ‘zielig’ geven.” “Niet alle kinderen zijn standaard, maar ze mogen wel zichzelf zijn.” “Niet alleen maar de regels volgen maar echt luisteren naar pubers.” “Niet te veel aandacht voor kinderen die een probleem hebben.” “Kinderen met een psychische aandoening moeten niet voorgetrokken worden.” “Behandel kinderen gelijkwaardig.” “Maak het normaal”, “minder een uitzondering van maken.” “Er is vaak meer aandacht voor de negatieve aspecten van aandoeningen (ordeverstoring enz.) dan voor de hulpvraag.” “Nog strenger optreden tegen pesten.” Over alert zijn: “Beter monitoren waardoor er sneller ingegrepen kan worden.” “Direct aanpakken van vervelende kinderen.”
Over deskundigheid: “Af en toe een dokter langs laten komen om met kinderen te praten.” “Dat leraren trainingen gaan volgen waarbij ze ook ervaren hoe het is om bijvoorbeeld dyslexie of dyscalculie te hebben.” “Er voor zorgen dat alle leerkrachten op de hoogte zijn van de aanpak die wenselijk is.” “Leraren moeten minder snel hun oordeel klaar hebben.” Over de organisatie: “Anoniem iets kunnen melden of informeren is voor deze doelgroep heel belangrijk (VO).” “Aparte klassen vormen met kinderen die psychische aandoeningen hebben, en die goed begeleiden.” “Kleinere klassen.” Over communicatie: “Bespreek het in de klas.” “Er moet over gesproken worden en niet in een doofpot gestopt worden.”
“Als onderwerp voor projecten gebruiken.” “Betrek kinderen en ouders bij een project over de omgang met kinderen en jongeren die psychisch kwetsbaar zijn.” “Heel duidelijk maken wie de vertrouwenspersoon op school is.” “Een deskundige op school uitnodigen om uit te leggen wat bijvoorbeeld autisme is.” “Een soort spreekbeurt betreffende wat houdt ADHD in, of PDD-NOS etc. Korte uitleg waarover ze dan vragen kunnen stellen.” “Ik vind deze vragenlijst wel heel goed om dit in de klas met elkaar door te nemen. Dat kinderen zich ervan bewust worden en erover na gaan denken. Ik merk dit nu al met mijn dochter, dat ze erover nadenkt en met vragen komt.” “Praatsessies met bekende Nederlanders die het ook hebben. Het taboe moet eraf.”
“Zorg dat kinderen er gemakkelijker over kunnen praten.” “Ook thuis moet over deze onderwerpen gesproken worden.” “Wees open en eerlijk.”
Psychische diversiteit op school
17
18
Psychische diversiteit op school
MAAK RUIMTE VOOR VERSCHIL
OVER HET ONDERZOEK
LERAREN: WE LABELEN TE VEEL Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 op welke manier stigma bij kinderen voorkomt. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat kinderen, jongeren en ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (10-14) hun ouders (1000) en ook 1000 leerÂkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
BELANGRIJKSTE CONCLUSIES De helft van de leraren geeft aan dat leerlingen wel eens worden buitengesloten omdat ze psychisch kwetsbaar zijn. Verder zijn veel leraren zelf ervaringsdeskundig op het gebied van psychische kwetsbaarheid (40%) - en verreweg de meeste leraren delen dit niet met de leerlingen.
Psychische diversiteit op school
19
Cijfers en uitkomsten Gemiddeld 49% van de leraren zegt volmondig ‘ja’ op
Opvallend is dat het percentage onder leraren in het VO
de vraag of leerlingen in hun klas voldoende over hun
fors lager ligt.
gevoelens en emoties kunnen praten.
LEERKRACHT GROEP 7
LEERKRACHT GROEP 8
DOCENT KLAS 1 EN/OF 2
Ja
38%
60%
31%
Nee
18%
4%
9%
Dat wisselt
18%
36%
60%
Ze lichten dit als volgt toe:
Veiligheid: “1-op-1 lukt vaak wel, maar veel leerlingen vinden het lastig om zich open en kwetsbaar op te stellen in een groep. Zeker jongens.” - “Angst om af te gaan voor de anderen, bang dat zij de enigen zijn, bang om te moeten huilen, om raar aangekeken te worden, moeite met emoties tonen.” - “Het heeft te maken met de grootte en de samenstelling van een groep. Alles valt onder de noemer ‘veiligheid’.” “De sfeer tijdens de les is beslist veilig. Maar daarna beslist niet! Wat leerlingen soms te horen krijgen na afloop van eerlijke ontboezemingen durf ik hier niet op te schrijven. De middelbare school is geen gemakkelijke periode voor het uiten van gevoelens.” “De situatie is er niet altijd naar. Denk aan een veilig klasse klimaat. Dat zie ik vooral in de 2e terug.”
20
Psychische diversiteit op school
De kinderen en jongeren zelf: “Sommige leerlingen beschikken niet over de benodigde vocabulaire, zij kunnen hun gevoelens niet onder woorden brengen.” “De één is het gewend van huis uit, de ander niet.” - “Een kind met autisme in mijn klas vindt het heel lastig om gevoelens onder woorden te brengen. Die laat ik haar dan opschrijven. Dat gaat veel beter.” De ouders: “Soms wil een kind of ouder niet dat er over gepraat wordt. Dat respecteren we dan.” Het onderwerp: “Als het te heftig is, willen ze het liever niet in de klas bespreken.” Status van de leraar: “Als invalleraar heb je niet altijd de tijd en/of het vertrouwen van de kinderen.”
De beschikbare tijd: “Als mentor heb ik 1 uur in de week en daarnaast 40 uur voor mijn mentorklas. Dat is lang niet voldoende om dit allemaal bespreekbaar te maken.” “Daar is gezien de invulling van de lessen en de lesstof gewoon niet altijd en overal de tijd voor.” “De tijd moet vooral besteed worden aan leren. Voor het sociaal-emotionele is te weinig tijd beschikbaar.” “Een lesuur is zo voorbij, ik vergeet er de tijd voor te nemen. Ik voel me soms zo meegaan in de gehaastheid van pta’s en bijblijven met de stof met parallelklassen met collega’s, dat ik er soms ook niet bij stilsta. Het aantal leerlingen: “Als mentor lukt dit goed, als vakdocent weet je niet eens altijd wat er speelt. Of pas een paar dagen later als er melding van is gedaan in Magister.”
Helft leraren geeft aan dat klas open en begripvol is We hebben aan leraren negen stellingen voorgelegd over hoe zij de situatie in hun school beoordelen. Hieronder een weergave van de reacties.
Mijn klas is open en vol begrip voor leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn.
Ik merk het snel als een leerling in de klas zich psychisch niet helemaal prettig voelt.
Leerlingen kunnen in mijn klas helemaal zichzelf zijn.
Leerlingen worden wel eens buitengesloten omdat ze psychisch kwetsbaar zijn.
In mijn klas worden wel eens lelijke dingen gezegd tegen (of over) leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn.
HELEMAAL EENS
EENS
NIET EENS, NIET ONEENS
NIET EENS
HELEMAAL NIET EENS
WEET IK NIET / HET WISSELT
8%
44%
28%
10%
1%
8%
15%
63%
15%
2%
0%
4%
15%
51%
21%
8%
1%
4%
4%
40%
18%
24%
10%
3%
5%
44%
20%
20%
7%
5%
1%
9%
16%
40%
28%
6%
21%
41%
17%
14%
4%
3%
7%
20%
22%
30%
16%
4%
36%
49%
12%
1%
0%
2%
Dit schooljaar heb ik een leerling die psychisch kwetsbaar is, niet goed behandeld. De zorg voor leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn, kost mij veel energie. Er zitten in mijn klas te veel leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn.
Ik voel me erg betrokken bij leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn.
Psychische diversiteit op school
21
LABELEN IN DE KLAS? Leraren herkennen de situatie dat kinderen die psychisch kwetsbaar zijn een label hebben. Ruim de helft van de leraren in het PO geven aan dat (een aantal van) deze kinderen een label hebben. In het VO is dat 80%. En deze labels zijn niet positief. Voorbeelden zijn onder meer: “De vervelende”; “De drukke”; “Gestoord”; “Spoort niet”; “Watje”; “Autist”. Leraren geven hier verschillende verklaringen voor: het hangt af van de sociale vaardigheden van kinderen zelf; hoe verschillend ze zijn; of ze overlast geven, in hoeverre collega’s er zelf mee om kunnen gaan en de rol van ouders.
Meerderheid leraren positief over omgang met leerlin-
Leraren hebben ook tips gegeven voor verbetering:
gen met kwetsbaarheid/diagnose
✱
“Een school-brede aanpak voor dit onderwerp. Met elkaar
wordt omgegaan met leerlingen die psychisch kwetsbaar
✱
“Een duidelijk protocol.”
zijn (groep 7: 66%; groep 8: 74%; VO: 72%). Dit lichten lera-
✱
“Meer kennis moet er in de school komen.”
ren ook toe, werkzame factoren zijn onder meer: een be-
✱
“Betere scholing voor de docenten.”
trokken IB’er’; steun aan elkaar; korte lijnen met de ouders;
✱
“Heldere informatie over de aandoening, met tips om
✱
“Beter en eerder signaleren.”
✱
“Doorpakken met hulp bieden”, “korte lijntjes.”
De leraren die meer kritisch zijn lichten dit ook toe: de
✱
“Duidelijker zijn naar de ouders, niet eromheen draaien.”
signalering laat te wensen over; het hangt af van de houding
✱
“Destigmatisering door het te benoemen. Stoornissen zijn
✱
“Bij veel docenten ontbreekt de oprechte betrokkenheid
Toch geven de meeste leraren aan dat er goed of heel goed
bespreken wat we willen en wat we kunnen doen.”
een werkend zorgsysteem; cultuur van openheid binnen de school.
ermee om te gaan in de groep.”
en vaardigheid van de leraar; lijntjes naar hulp zijn te lang; te weinig tijd; rol van de directeur; te veel ‘probleemgevallen’ op een school....
22
Psychische diversiteit op school
ook talenten, althans met de juiste begeleiding.” bij jongeren en die voelen dat aan.”
VEEL LERAREN ZIJN ERVARINGSDESKUNDIG Gemiddeld 40% van de leraren heeft zelf last (gehad) van psychische klachten; 7% wil deze vraag niet beantwoorden. Het bespreken hiervan met collega’s wordt als lastig ervaren.
Ongeveer een kwart heeft dit uitgebreid kunnen of willen doen. Met name leraren in het VO doen dit helemaal niet (22%). Nog lastiger is het uitgebreid delen van je verhaal met leerlingen:
LEERKRACHT GROEP 7
LEERKRACHT GROEP 8
DOCENT KLAS 1 EN/OF 2
Ja, uitgebreid
1%
2%
3%
Ja, in beperkte
38%
35%
35%
Nee
58%
60%
57%
3%
3%
4%
mate
Anders
De leraren die dit wel hebben gedeeld hebben hier positieve ervaringen mee met de leerlingen: “Dat is juist het mooie. Door je eigen kwetsbaarheid te tonen, durven kinderen ook open en eerlijk te reageren.”
Degenen die dit niet delen, doen dit met uiteenlopende redenen: “Dat zijn geen kinderzaken”; “De verhouding moet zuiver blijven”; “Ik wil zelf geen stigma”; “Er is geen veilige sfeer.”
Psychische diversiteit op school
23
MAAK RUIMTE VOOR VERSCHIL
OVER HET ONDERZOEK
ONDERWIJSPROFESSIONALS: WE LABELEN TE VEEL Stigmatisering ontstaat al op jonge leeftijd. Dit blijkt uit buitenlands wetenschappelijk onderzoek. In Nederland onderzoekt Samen Sterk zonder Stigma in 2017 op welke manier stigma bij kinderen voorkomt. Kunnen en willen kinderen en jongeren op school voor hun gevoelens en emoties uitkomen? Met het onderzoek is ook bekeken hoe men in het onderwijs met psychisch kwetsbare kinderen en jongeren omgaat en wat kinderen, jongeren en ouders daarvan vinden. Er zijn ruim dertig vragen voorgelegd aan in totaal 1000 kinderen (10-14) hun ouders (1000) en ook 1000 leerÂkrachten of betrokkenen bij het onderwijs. In deze factsheet gaat het over de veiligheid om wel of niet te kunnen praten over leuke en ook niet leuke dingen in de klas.
24
Psychische diversiteit op school
BELANGRIJKSTE CONCLUSIE Directeuren en leerlingbegeleiders* hechten veel waarde aan openheid rond psychische aandoeningen. *In het onderzoek werken ook mensen mee die werken aan de zorgkant van het onderwijs. Denk aan intern begeleiders, zorgcoĂśrdinatoren en orthopedagogen. In deze factsheet noemen wij hen leerlingbegeleiders.
Cijfers en uitkomsten Verreweg de meeste directeuren en leerlingbegeleiders zijn positief over de manier waarop er op school wordt omgegaan met leerlingen die psychisch kwetsbaar zijn. Daarbij reageren directeuren (18%) en leerlingbegeleiders Leerlingbegeleiders PO wat vaker neutraal op deze vraag dan directeuren (28%) en leerlingbegeleiders (10%) uit het VO . Vrijwel iedereen geeft aan dat het belangrijk is dat openheid rond psychische aandoeningen bij leerlingen (heel) belangrijk is (in alle groepen meer dan 95%).
.
Als het gaat over het plakken van labels, dan zijn de Leerlingbegeleiders vrij stellig: ja, dat komt voor:
DIRECTEUREN PO
DIRECTEUREN VO
ZORG PO
ZORG VO
Ja, al deze leerlingen hebben een label
-
-
2%
0%
Ja, sommige van deze leerlingen hebben een label
-
-
67%
81%
Nee, dat komt bij ons op school niet voor
-
-
31%
19%
Psychische diversiteit op school
25
DIRECTEUREN POSITIEVER DAN LERAREN EN LEERLINGBEGELEIDERS Ook aan directeuren en Leerlingbegeleiders is gevraagd of er voldoende ruimte en tijd is om over emoties en gevoelens te praten:
Ja
Nee
Dat wisselt
Weet niet
DIRECTEUREN PO
DIRECTEUREN VO
ZORG PO
ZORG VO
72%
73%
4%
57%
0%
0%
1%
0%
27%
24%
55%
43%
1%
3%
2%
0%
Hieruit blijkt dat de directeuren een stuk positiever zijn dan de collega’s op de werkvloer.
OMGAAN MET PSYCHISCHE DIVERSITEIT VOOR HELFT SCHOLEN PRIORITEIT Leerlingbegeleiders vinden dit onderwerp vaker belangrijk dan directeuren.
26
Psychische diversiteit op school
DIRECTEUREN PO
DIRECTEUREN VO
ZORG PO
ZORG VO
Ja
41%
45%
55%
68%
Nee
59%
55%
45%
32%
WAT IS STIGMA?
SAMEN STERK ZONDER STIGMA
Een psychische aandoening treft bijna de helft van de Nederlanders ooit in zijn of haar leven. Denk bijvoorbeeld aan borderline, depressie, angststoornis of autisme. Toch rust hierop nog een groot taboe. Er bestaan veel vooroordelen over mensen met een psychische aandoening, wat zelfs kan leiden tot discriminatie. We noemen dit stigma. Stigma en zelfstigma belemmeren herstel, en maakt dat mensen hulp vermijden. Veel mensen ervaren stigma als zwaarder dan de aandoening zelf.
Samen Sterk zonder Stigma werkt aan een samenleving waarin psychische problematiek bespreekbaar is. Samen met onze ambassadeurs, supporters en alle betrokkenen werken we aan bewustwording van stigma en de impact ervan. We geven ze handvatten voor een gelijkwaardige, diverse en menselijke samenleving.
SAMENSTERKZONDERSTIGMA.NL
STIGMA EN ONDERWIJS IS EEN PROJECT VAN SAMEN STERK ZONDER STIGMA, EEN INITIATIEF VAN LANDELIJK PLATFORM GGZ, FONDS PSYCHISCHE GEZONDHEID, GGZ NEDERLAND EN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR PSYCHIATRIE’.
SAMENSTERKZONDERSTIGMA.NL