Onderzoek naar de gevolgen van bezuinigingen voor patiĂŤnten- en gehandicaptenorganisaties Resultaten van de derde meting
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding
3
2.
4
Resultaten
2.1 Achtergrondkenmerken van de organisaties
4
2.2 Maatregelen als gevolg van de bezuinigingen
5
2.3 Gevolgen voor de organisatie
8
2.4 Verwachting financiĂŤle situatie en informatiebehoefte
9
Bijlage 1 Vragenlijst derde meting
11
Bijlage 2 negatieve effecten/gevolgen
15
Bijlage 3: positieve gevolgen/effecten
17
Bijlage 4: overige opmerkingen
19
3
1. Inleiding Door kortingen op de instellingssubsidie is de verwachting dat patiënten- en gehandicaptenorganisaties geconfronteerd zijn met een vermindering van inkomsten. Met een vragenlijst wil PGOsupport onderzoeken in hoeverre patiënten- en gehandicaptenorganisaties getroffen zijn door de economische crisis en de kortingen op de instellingssubsidie en hoe zij hiermee om zijn gegaan. Daarnaast wil PGOsupport polsen hoe zij organisaties hierbij kan ondersteunen. In twee jaar tijd is drie maal een vragenlijst afgenomen onder patiënten- en gehandicaptenorganisaties, die er, als gevolg van de actuele subsidieregeling, op achteruit zijn gegaan in instellingssubsidie. De eerste vragenlijst werd afgenomen in oktober 2012, de tweede vragenlijst in mei-juni 2013 en de derde vragenlijst in oktober-november 2014. Deze rapportage beschrijft de resultaten van de derde vragenlijst. De vragenlijst is bijgevoegd in bijlage 1. Voor de verspreiding van de vragenlijst is gebruikgemaakt van de digitale applicatie SurveyMonkey. De organisaties zijn per e-mail benaderd. Deze email bevatte een link naar de vragenlijst. Analyses zijn gedaan in het statistische programma SPSS. Onderstaande tabel geeft de respons weer voor de drie verschillende meetmomenten. Bij de derde meting zijn 161 organisaties aangeschreven en hebben 91 organisaties de vragenlijst ingevuld. De respons is hiermee 57% en dus lager dan bij de eerste meting. Dat is een algemeen verschijnsel voor onderzoeken met meerdere meetmomenten. In totaal hebben 51 organisaties de vragenlijst op alle drie de meetmomenten ingevuld.
Tabel 1 Respons per meetmoment Meting
Aantal aangeschreven
Aantal respondenten
respons
Eerste
175
129
74%
Tweede
167*
94
56%
Derde
161*
91
57%
*Het aantal aangeschreven organisaties neemt af per meetmoment omdat bij de eerdere meetmomenten bleek dat een aantal adressen onjuist was. Ook heeft een aantal organisaties na de eerste meting en tweede meting aangegeven niet meer te willen worden benaderd.
Leeswijzer In deze rapportage zijn de resultaten weergegeven in percentages. Doordat in het rapport afgeronde percentages zijn gepresenteerd, tellen de percentages niet altijd op tot exact 100%. In de analyse is gekeken of gemaakte plannen of genomen maatregelen verschillen tussen organisaties met veel of weinig leden. Hierbij zijn vier categorieën aangehouden: ledenaantallen van minder dan 500 leden, ledenaantallen tussen de 500 en 1.999 leden , tussen de 2.000 en 4.999 en ledenaantallen van 5.000 of meer. Indien er opmerkelijke verschillen tussen de verschillende categorieën blijken te zijn, wordt dat expliciet in de tekst aangegeven. Bij vragen over de plannen of maatregelen die organisaties hebben genomen, hadden respondenten de mogelijkheid om in de categorie “anders, nl” hun antwoord toe te lichten. Deze open vragen zijn allemaal doorgenomen. Over het algemeen werden in deze toelichtingen maatregelen genoemd die elders in de vragenlijst terugkwamen. Deze toelichtingen zijn buiten beschouwing gelaten. Indien er toelichtingen gegeven werden die wel een aanvulling op de vraag waren, is dit expliciet in het rapport vermeld.
4
2. Resultaten 2.1 Achtergrondkenmerken van de organisaties In onderstaande tabel staat de omvang weergegeven van de organisaties die mee hebben gedaan aan dit onderzoek. Hierbij zijn ook de gegevens van de eerste en de tweede meting vermeld. Hierbij dient te worden bedacht dat het om diverse groepen respondenten gaat (weliswaar met enige overlap) en dat eventuele verschillen tussen meetmomenten te maken kunnen hebben met een verschil in de samenstelling van de groep respondenten. Zoals blijkt geldt voor alle drie de metingen dat meer dan de helft van de organisaties minstens 1000 leden heeft (bij de eerste meting betreft dit 52%, bij de tweede meting 58% en bij de derde meting 55%). Slechts een klein deel van de organisaties heeft minder dan 100 leden. Dit wordt verklaard door het feit dat deze organisaties over het algemeen niet zijn benaderd voor dit onderzoek.
Tabel 2: Aantal leden/donateurs tijdens de drie meetmomenten
Eerste meting
Aantal Percentage
Tweede meting
Derde meting
Aantal Percentage
Aantal Percentage
1-99
6
5%
4 4%
5 6%
100-249
13
10%
10
11%
11
250-499
22
17%
13
14%
13 14%
500-999
22
17%
13
14%
13
14%
1000-1999
26
20%
25
27%
15
17%
2000-4999
20
16%
14
15%
19
21%
20
16%
15
16%
15
17%
94
100%
91
100%
> 5000
Totaal
129 100%
12%
Tabel 3 geeft het budget op de drie meetmomenten weer. Voor alle drie de meetmomenten geldt dat circa een kwart van de organisaties die aan het onderzoek hebben deelgenomen, een budget heeft dat onder de â‚Ź 50.000 ligt en circa een derde heeft een budget dat boven de â‚Ź 200.000 ligt. De 51 organisaties die de vragenlijst driemaal hebben ingevuld laten geen verschillen of verloop in budget zien tussen de drie meetmomenten.
Tabel 3 Budget van organisaties tijdens de drie meetmomenten
Eerste meting
Tweede meting
Derde meting
Budget in euro’s
Aantal Percentage
Aantal
Percentage
Aantal
Percentage
max 24.999
3
2%
1
1%
2
2%
25.000- 49.999
28
22%
22
24%
24
26%
40
31%
25
28%
20
22%
100.000-199.999 20
16%
13
14%
18
20%
200.000-499.999 14
11%
17
19%
11
12%
19%
13
14%
16
18%
91*
100%
91
100%
50.000-99.999
500.000 of meer
Totaal
24
129 100%
* drie respondenten hebben deze vraag bij de tweede meting niet ingevuld Het budget van de organisaties is, zoals verwacht, gerelateerd aan de grootte van de organisatie. Er zijn echter ook vier kleinere organisaties (tot 500 leden) met een budget van 200.000 euro of meer.
5
Tabel 4 geeft het antwoord weer op de vraag hoeveel betaalde medewerkers de organisatie in dienst heeft. Bijna de helft (48%) van de organisaties heeft geen betaalde krachten in dienst. Voor de organisaties die wel betaalde medewerkers in dienst hebben, is er een grote variatie in het aantal fte: dit varieert tussen de 0,1 fte en 50 fte. Indien de organisatie met 50 fte buiten beschouwing wordt gelaten hebben de organisaties gemiddeld 1,6 fte aan betaalde medewerkers in dienst. Indien alleen gekeken wordt naar de organisaties die medewerkers in dienst hebben, ligt het gemiddeld aantal betaalde krachten op 3,1 fte.
Tabel 4: Aantal betaalde medewerkers (fte), uitgesplitst naar grootte van de organisatie Aantal
Totale groep
< 500 leden
500-1999 leden
2000-4.999 leden 5.000 leden of
betaalde
(n=91)
(n=29)
(n=28)
(n=19)
krachten
meer (n=15)
(in fte) 0
48% (n=44)
66% (n=19)
61% (n=17)
32% (n=6)
13% (n=2)
0,1 tot 1
20% (n=18)
14% (n=4)
32% (n=9)
21% (n=4)
7% (n=1)
1 tot 10
28% (n=25)
17% (n=5)
7% (n=2)
47% (n=9)
60% (n=9)
11-15
3% (n=3)
3% (n=1)
0% (n=0)
0%
13% (n=2)
50
1 (n=1)
0% (n=0)
0% (n=0)
0%
7% (n=1)
Evenals bij de eerste twee metingen, is er sprake van een grote variatie in het aantal vrijwilligers. Zoals reeds werd geconstateerd bij de vorige metingen, is er mogelijk een verschil in de definitie van het begrip ‘vrijwilliger’ per organisatie. Zoals weergegeven in onderstaande tabel is er één organisatie die aangeeft 25.000 vrijwilligers te hebben. Indien deze organisatie buiten beschouwing wordt gelaten, komt het gemiddeld aantal vrijwilligers op 85,6.
Tabel 5 Aantal vrijwilligers uitgesplitst naar grootte van de organisatie Aantal
Totale groep
< 500 leden
500-1999 leden
2000-4.999 leden 5.000 leden of
betaalde
(n=91)
(n=29)
(n=28)
(n=19)
krachten
meer (n=15)
(in Fte) 0-10
21% (n=19)
52% (n=15)
11% (n=3)
5% (n=1)
0%
11-30
33% (n=30)
41% (n=12)
61% (n=17)
0%
7% (n=1)
31-100
26% (n=24)
7% (n=2)
25% (n=7)
68% (n=13)
13% (n=2)
101-1000
19% (n=17)
0%
4% (n=1)
26% (n=5)
73% (n=11)
25.000
1% (n=1)
0%
0%
0%
7% (n=1)
2.2 Maatregelen als gevolg van de bezuinigingen Bij de derde meting zijn alle benaderde organisaties vragen gesteld over maatregelen die in de afgelopen twee jaar zijn genomen als gevolg van de bezuinigingen. Om te benadrukken dat het om maatregelen ten gevolge van de korting op de subsidie ging, is een extra antwoordcategorie toegevoegd: ‘maatregelen doorgevoerd, maar niet als gevolg van de korting op de subsidie’. Tabel 6 geeft weer in hoeverre de organisaties plannen en maatregelen op het gebied van lidmaatschap hebben door gevoerd sinds 2012. Ruim de helft van de organisaties (58%) heeft als gevolg van de bezuinigen de contributie verhoogd en 9% heeft hier plannen toe. Bijna een kwart (23%) is een ledenwervingscampagne gestart en nog eens 35% heeft hier plannen toe.
6
Tabel 6 Plannen/maatregelen op het gebied van lidmaatschap in percentages Geen plannen en
Wel plannen, geen
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregelen
maatregelen door- doorgevoerd
doorgevoerd
doorgevoerd
gevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Verhoging contributie (n=85)
26%
9%
58%
7%
Starten ledenwervings
36%
35%
23%
6%
campagne (n=80) In tabel 7 staat weergegeven welke maatregelen sinds 2012 op het gebied van personeelsbeleid zijn doorgevoerd als gevolg van de korting op de subsidie. De maatregel die wat dit betreft het vaakst is doorgevoerd betreft het verminderen van het budget voor opleidingen of deskundigheidsbevordering (26%). Bij 21% van de organisaties is in de afgelopen twee jaar de personeelsformatie afgeslankt. Wanneer alleen naar organisaties wordt gekeken met betaalde medewerkers in dienst, geeft 32% aan de personeelsformatie is afgeslankt. Een aantal respondenten heeft het antwoord nog toegelicht, bijvoorbeeld dat er alleen nog arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgesloten of dat er meer met freelancers wordt gewerkt.
Tabel 7 Plannen/maatregelen op het gebied van personeelsbeleid in percentages Geen plannen en Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatrege-
geen maatrege-
doorgevoerd
doorgevoerd
len doorgevoerd
len doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Afslanken personeelsformatie
74%
4%
21%
1%
70%
5%
24%
1%
77%
2%
19%
2%
71%
2%
26%
0%
(n=81) Verschuiving van taken van betaald naar vrijwillig personeel (n=82) Verminderen budget voor onkostenvergoeding voor vrijwilligers (n=85) Verminderen budget voor opleidingen of deskundigheidsbevordering (n=84)
7
Zoals blijkt uit tabel 8 heeft 28% van de organisaties in de afgelopen 2 jaar de frequentie van het ledenblad verlaagd en heeft 19% het ledenblad versoberd als gevolg van de bezuinigingen. Ruim ĂŠĂŠn op de tien (13%) organisaties is overgegaan op een digitaal ledenblad in plaats van een papieren versie.
Tabel 8 Plannen/maatregelen op het gebied van ledenblad in percentages Geen plannen en
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregelen geen maatregelen doorgevoerd
doorgevoerd
doorgevoerd
maar niet a.g.v.
doorgevoerd
korting subsidie Verlaging frequentie
68%
1%
28%
2%
80%
1%
19%
0%
65%
18%
13%
4%
ledenblad (n=85) Versobering ledenblad (n=83) Overgegaan naar digitale versie ipv papier (n=82) Tabel 9 geeft weer welke maatregelen men op het gebied van activiteiten voor leden heeft doorgevoerd, in de afgelopen twee jaar. De organisaties hebben als gevolg van korting op de subsidie vooral bezuinigd door activiteiten met een lager budget uit te voeren (52%). Bij 35% van de organisaties is in de afgelopen twee jaar het aantal activiteiten verminderd als gevolg van de bezuinigingen en 32% van de organisaties heeft activiteiten stopgezet.
Tabel 9 Plannen/maatregelen op het gebied van activiteiten voor leden in percentages Geen plannen en
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregelen geen maatregelen doorgevoerd
doorgevoerd
doorgevoerd
doorgevoerd
maar niet a.g.v.
58%
5%
35%
2%
37%
5%
52%
7%
60%
5%
32%
4%
korting subsidie Verminderen frequentie bepaalde activiteiten (n=84) Activiteiten uitvoeren met lager budget (n=87) Stopzetten bepaalde activiteiten (n=85) Uit tabel 10 blijkt dat circa een derde (35%) van de patiĂŤnten- en gehandicaptenorganisaties in de afgelopen twee jaar als gevolg van de bezuinigingen is gaan samenwerken met andere organisaties en 17% heeft hier plannen toe. Vijf procent van de organisaties is de afgelopen twee jaar gefuseerd met een andere organisatie en 12% heeft plannen op dit gebied.
Tabel 10 Plannen/maatregelen op het gebied van samenwerking met andere organisaties in percentages Geen plannen en
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatrege-
geen maatrege-
doorgevoerd
doorgevoerd
len doorgevoerd
len doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Samenwerking met andere
39%
17%
35%
10%
79%
12%
5%
4%
organisaties (n=84) Fusie met andere organisaties (n=82)
8
Tabel 11 geeft weer welke maatregelen zijn genomen op het gebied van het reduceren van de kosten of verhogen van de efficiëntie van de bedrijfsvoering. De meest uitgevoerde maatregel betreft het heronderhandelen van de contracten met leveranciers.
Tabel 11 Plannen/maatregelen op het gebied van het reduceren van de kosten of verhogen van de efficiëntie van de bedrijfsvoering in percentages Geen plannen en
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatrege-
geen maatrege-
doorgevoerd
doorgevoerd
len doorgevoerd
len doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Heronderhandelen contracten 26%
6%
56%
12%
61%
12%
23%
4%
47%
15%
23%
16%
68%
6%
19%
6%
(bijv. met drukker, websitebeheerder) (n=84) Weer in eigen beheer nemen van leden- of financiële administratie (n=82) Omschakeling van papieren brochures naar ‘downloadables’ (n=83) Verandering van huisvesting (n=79) In tabel 12 worden de plannen en maatregelen op het gebied van het werven van extra inkomsten weergegeven. De meest uitgevoerde maatregel betreft fondsenwerving: 33% heeft in de afgelopen twee jaar reeds maatregelen op dit gebied uitgevoerd en nog eens 30% heeft hier plannen toe.
Tabel 12 Plannen/maatregelen op het gebied van het reduceren van de kosten of het werven van extra inkomsten in percentages Geen plannen en
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatrege-
geen maatrege-
doorgevoerd
doorgevoerd
len doorgevoerd
len doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Invoeren of verhogen eigen
58%
13%
26%
2%
Fondsenwerving (n=86)
34%
30%
33%
4%
Aantrekken van sponsors
38%
24%
29%
8%
76%
3%
11%
10%
bijdrage van leden t.b.v. activiteiten (n=84)
(n=86) Aanbieden (eigen) product (n=80)
9
2.3 Gevolgen voor de organisatie Aan de respondenten is gevraagd welke maatregel voor de organisatie het meest ingrijpend was. Op deze vraag kon men één antwoord aankruisen. Tabel 13 geeft de beantwoording weer. Een kwart van de respondenten (26%) geeft aan geen ingrijpende maatregelen te hebben genomen. Voor de overige driekwart van de organisaties geldt dat zij wel ingrijpende maatregelen hebben moeten nemen op een bepaald gebied. Maatregelen op het gebied van personeelsbeleid (13 respondenten) en lidmaatschap (12 respondenten) zijn het meest genoemd. Er is een relatie tussen de grootte van de organisatie en het nemen van ingrijpende maatregelen op het gebied van het personeelsbeleid. Van de dertien organisaties die hebben aangegeven dat zij ingrijpende maatregelen op dit gebied hebben genomen, hebben tien organisaties meer dan 2.000 leden.
Tabel 13 Meest ingrijpende maatregelen voor de organisaties
Percentage en aantal (n=)
Geen ingrijpende maatregelen genomen
26% (n=22)
Wel ingrijpende maatregelen
74% (n=64)
- Op het gebied van personeelsbeleid
- 15% (n=13)
- Op het gebied van Lidmaatschap
- 14% (n=12)
- Op het gebied van activiteiten voor leden
- 12% (n=10)
- Op het gebied van bedrijfsvoering
- 11% (n=9)
- Op het gebied van samenwerking met andere organisaties
- 9% (n=8)
- Op het gebied van het ledenblad
- 8% (n=7)
- Op een ander gebied
- 6% (n=5)
Totaal
100% (86 respondenten)
Ook is gevraagd om aan te geven wat het belangrijkste effect is geweest van de verlaging van de instellingssubsidie. Aan de respondenten is gevraagd om zowel een negatief als positief effect te noemen. Tabel 14 geeft de negatieve effecten weer die door de respondenten zijn genoemd. Twintig respondenten hebben hier niets ingevuld en acht respondenten hebben aangegeven dat er geen negatieve effecten waren. Voor de overige 63 respondenten zijn de antwoorden ingedeeld in ingedeeld in categorieën. Onderstaande tabel geeft deze indeling weer. Bijlage 2 bevat een overzicht van alle gegeven antwoorden.
Tabel 14: Negatieve gevolgen/effecten (aantal keer genoemd)
Aantal keer genoemd
Geen negatieve effecten/niets ingevuld
28
Wel een negatief effect ingevuld, namelijk:
63
- Minder activiteiten/minder voorlichting
- 14
- Afvloeiing personeel/ toenemende druk op overig personeel of vrijwilligers
- 12
- Meer tijd/energie kwijt aan zoeken van financiering
-7
- Financiële ruimte: tekort/interen op middelen
-7
- Minder ruimte voor professionalisering
-6
- Opzeggingen leden
-6
- Overige effecten/meerdere effecten tegelijk genoemd
- 11
Totaal
91
10
Tabel 15 geeft de positieve effecten weer die door de respondenten zijn genoemd. Achttien respondenten hebben aangegeven dat er geen positieve effecten zijn en 30 respondenten hebben niets ingevuld bij deze vraag. Voor de overige 43 respondenten zijn de antwoorden ingedeeld in categorieën. Onderstaande tabel geeft deze indeling weer. Bijlage 3 bevat een overzicht van alle gegeven antwoorden.
Tabel 15: positieve gevolgen/effecten (aantal keer genoemd)
Aantal keer genoemd
Geen positieve effecten/niets ingevuld
48
Wel een positief effect genoemd
43
- Heroriëntatie op beleid, strategie en/of besteding van gelden
- 12
- Meer en beter samenwerken met andere PG-organisaties
- 10
- Positieve veranderingen in de bedrijfsvoering
-5
- Meerdere aspecten genoemd en overige antwoorden
- 16
Totaal
91
2.4 Verwachting financiële situatie en informatie behoefte Aan de respondenten is gevraagd hoe zij de financiële situatie inschatten voor de nabije toekomst. In de eerste en tweede meting is gevraagd hoe men de situatie inschat voor de komende 6 maanden, bij de derde meting is gevraagd naar de verwachting voor 2015. Zoals weergegeven in tabel 16 verwacht 63% van de respondenten bij de derde meting rond te kunnen komen, 27% geeft aan reserves te moeten aanspreken en 5% geeft aan dat er een tekort is en dat er geen reserves zijn. Hiermee lijken de verwachtingen in vergelijking met de eerste en de tweede meting iets minder positief: bij de eerste en tweede meting gaf nog circa drie kwart aan rond te kunnen komen in de komende 6 maanden. Er kunnen echter geen harde conclusies op basis van deze vergelijking worden getrokken. Allereerst varieert de samenstelling van de respondenten per meetmoment. Daarnaast is bij de derde meting gevraagd naar de verwachtingen voor een heel kalenderjaar (2015) terwijl bij de eerste twee metingen is gevraagd naar de verwachtingen voor een half jaar.
Tabel 16 Verwachting financiële situatie voor nabije toekomst
1e meting
2e meting
3 meting
We komen in de aankomende 6 maanden/in 2015 rond*
76%
77%
63%
We hebben een tekort en zullen onze reserves aanspreken
17%
19%
27%
We hebben een tekort en hebben geen reserves
4%
2%
5%
We weten niet hoe de financiële situatie eruit zal zien
4%
2%
6%
* in de eerste een tweede meting is gevraagd hoe men de situatie inschat voor de komende 6 maanden, bij de derde meting is gevraagd naar de verwachting voor 2015
11
Er blijkt een relatie te zijn tussen het aantal leden en de financiële verwachtingen voor de toekomst. Organisaties met minder dan 500 leden hebben hier een positiever beeld over dan grotere organisaties. Tabel 17 geeft dit weer.
Tabel 17 Verwachting financiële situatie in 2015 naar omvang van het aantal leden < 500 leden
500-1999 leden
2000-4.999 leden 5.000 leden
(n=27)
(n=26)
(n=19)
of meer (n=14)
We komen in de 2015 rond
78%
62%
53%
50%
We hebben een tekort en zullen onze
11%
23%
47%
36%
4%
8%
0%
7%
7%
8%
0%
7%
reserves aanspreken We hebben een tekort en hebben geen reserves We weten niet hoe de financiële situatie eruit zal zien Aan de organisaties is gevraagd of zij behoefte hebben aan informatie bij het treffen van bezuinigingsmaatregelen en zo ja, op welk gebied. Deze vraag is bij de derde meting door 86 respondenten ingevuld, waarvan 41%, (35 respondenten) aangeeft behoefte te hebben aan informatie over een bepaald onderwerp. Dit percentage ligt dicht bij de percentages van de vorige metingen (37% eerste meting en 47% tweede meting). In tabel 18 staat weergegeven op welke gebieden de respondenten informatie zouden willen (3e meting). Hierbij was het mogelijk om meerdere antwoorden te geven. Uit deze tabel blijkt dat men vooral meer informatie zou wensen op het gebied van het werven van inkomsten.
Tabel 18 informatiebehoefte van organisaties per aandachtsgebied (meerdere antwoorden per respondent mogelijk ) Aantal respondenten werven van inkomsten
28
samenwerking met andere organisaties
17
ledenblad/nieuwsbrief
11
lidmaatschap
10
activiteiten voor leden
10
leden- en/of financiële administratie
7
personeelsbeleid
6
Tot slot konden de respondenten aan het eind van de vragenlijst hun overige opmerkingen met betrekking tot het effect van de bezuinigen vermelden. Bijlage 4 bevat een overzicht van de opmerkingen die zijn gemaakt.
12
Bijlage 1 Vragenlijst derde meting In de afgelopen kabinetsperiode zijn forse bezuinigingen voor pg-organisaties doorgevoerd. Met deze digitale vragenlijst willen wij de gevolgen van de bezuinigingen in kaart brengen: de problemen die ontstaan en de oplossingsrichtingen die organisaties kiezen. 1. Hoeveel leden en/of donateurs heeft uw organisatie (verplicht)? q 1-99 leden q 100-249 leden q 250499 leden q 500-999 leden q 1000-1999 leden q 2000-4999 leden q 5000 leden of meer 2. Wat is de totale begroting / budget van uw organisatie in 2012? q Minder dan 24.999 euro q 25.000 – 49.999 euro q 50.000 – 99.999 euro q 100.000 – 199.999 euro q 200.000 – 499.999 euro q Meer dan 500.000 euro 3. Hoeveel fte is betaald werkzaam binnen uw organisatie op dit moment? (niet verplicht; toelichtingsveld bij fte???) – open veld 4. Hoeveel vrijwilligers zijn werkzaam binnen uw organisatie op dit moment? De volgende 6 vragen gaan over de maatregelen die uw organisatie heeft genomen sinds 2012 als gevolg van de bezuinigingen. Zou u per onderdeel aan kunnen geven of uw organisatie een plan heeft gemaakt of een maatregel heeft doorgevoerd? Met een plan wordt een beleidsvoornemen bedoeld dat op dit moment nog niet is doorgevoerd. 5. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van lidmaatschap? Geen plan-
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
nen en geen
geen maatrege- doorgevoerd
doorgevoerd
maatregelen
len doorgevoerd
maar niet a.g.v.
doorgevoerd
korting subsidie
Verhoging contributie
q
q
q
q
Starten ledenwervings
q
q
q
q
q
q
q
q
campagne Anders, namelijk
13
6. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van personeelsbeleid? Geen plannen
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
en geen
geen
doorgevoerd
doorgevoerd
maatregelen
maatregelen
maar niet a.g.v.
doorgevoerd
doorgevoerd
korting subsidie
Afslanken personeelsformatie
q
q
q
q
Verschuiving van taken van
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
betaald naar vrijwillig personeel Verminderen budget voor onkostenvergoeding voor vrijwilligers Verminderen budget voor opleidingen of deskundigheidsbevordering Anders, namelijk
7. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van het ledenblad? Geen plannen
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
en geen
geen
doorgevoerd
doorgevoerd
maatregelen
maatregelen
maar niet a.g.v.
doorgevoerd
doorgevoerd
korting subsidie
q
q
q
q
Versobering ledenblad
q
q
q
q
Uitgave digitaal ledenblad
q
q
q
q
q
q
q
q
Verlaging frequentie ledenblad
i.p.v. papieren versie Anders, namelijk
8. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van activiteiten voor leden? Geen plannen en Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregel-
geen maatregel-
doorgevoerd
doorgevoerd
en doorgevoerd
en doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Verminderen frequentie bep- q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
aalde activiteiten Activiteiten uitvoeren met lager budget Stopzetten bepaalde activiteiten Anders, nl
14
9. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van samenwerking met andere organisaties? Geen plannen en Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregel-
geen maatregel-
doorgevoerd
doorgevoerd
en doorgevoerd
en doorgevoerd
maar niet a.g.v. korting subsidie
Samenwerking met andere
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
organisaties Fusie met andere organisaties Anders, nl
10. H eeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van het reduceren van de kosten of verhogen van de efficiëntie van uw bedrijfsvoering? Geen plannen
Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
en geen maat
geen maatregel- doorgevoerd
doorgevoerd
regelen door-
en doorgevoerd
maar niet a.g.v.
gevoerd Heronderhandelen contracten
korting subsidie
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
q
Verandering van huisvesting
q
q
q
q
Anders, nl
q
q
q
q
(bijv. met drukker, websitebeheerder) Weer in eigen beheer nemen van leden- of financiële administratie Omschakeling van papieren brochures naar ‘downloadables’
11. Heeft uw organisatie sinds 2012 door de bezuinigingen plannen gemaakt over maatregelen en/of al maatregelen doorgevoerd op het gebied van het werven van extra inkomsten? Geen plannen en Wel plannen,
Maatregelen
Maatregelen
geen maatregel- geen maatregel- doorgevoerd
doorgevoerd
en doorgevoerd
en doorgevoerd
maar niet a.g.v.
q
q
q
q
Fondsenwerving
q
q
q
q
Aantrekken van sponsors
q
q
q
q
Aanbieden (eigen) product
q
q
q
q
Anders, nl
q
q
q
q
korting subsidie Invoeren of verhogen eigen bijdrage van leden t.b.v. activiteiten
15
12. In de voorgaande vragen is gevraagd of uw organisatie als gevolg van de bezuinigen maatregelen heeft genomen. Welke maatregelen waren voor uw organisatie het meest ingrijpend? NB: u kunt maar één antwoord aankruisen: q Maatregelen op het gebied van lidmaatschap q Maatregelen op het gebied van personeelsbeleid q Maatregelen op het gebied van ledenblad/nieuwsbrief q Maatregelen op het gebied van activiteiten voor leden q Maatregelen op het gebied van samenwerking met andere organisaties q Maatregelen op het gebied van bedrijfsvoering
13. Wat is voor uw organisatie het belangrijkste effect geweest van de verlaging van de instellingssubsidie? Negatief effect:
Positief effect:
14. Heeft u behoefte aan informatie of advies bij het treffen van bezuinigingsmaatregelen? Zo ja, op welk gebied? (meerdere antwoorden mogelijk) q Ja, informatie op het gebied van lidmaatschap q Ja, informatie op het gebied van personeelsbeleid q Ja, informatie op het gebied van ledenblad/nieuwsbrief q Ja, informatie op het gebied van activiteiten voor leden q Ja, informatie op het gebied van samenwerking met andere organisaties q Ja, informatie op het gebied van het werven van inkomsten q Ja, op het gebied van leden- en/of financiële administratie q Nee, geen behoefte
15. Hoe schat u de financiële situatie voor de 2015 in? q We komen in de aankomende 6 maanden rond q We hebben een tekort en zullen onze reserves aanspreken q We hebben een tekort en hebben geen reserves q We weten niet hoe de financiële situatie eruit zal zien Overige opmerkingen met betrekking tot het effect van de bezuinigingen op uw organisatie kunt u hieronder plaatsen.
Bedan kt voor u m ed e w er k ing !
16
Bijlage 2 negatieve effecten/gevolgen Minder activiteiten mogelijk/ minder voorlichting (n=14) n De
structurele kerntaken van de vereniging (‘waarom zijn wij op aarde’) zijn onder druk komen te staan
of verminderd omdat daar nauwelijks externe financiering voor is te vinden. n Deelname n Lastiger
projecten beperkt
om onkosten te dekken om lotgenotencontact mogelijk te maken
n Minder
activiteiten
n Minder
activiteiten, minder exposure, minder leden (ivm crisis kunnen mensen contributie niet meer betalen)
n Minder
activiteiten als gevolg van ontslaan van personeel
n Kleiner
budget voor voorlichtingsactiviteiten ter vergroting van bekendheid met de aandoening
n Schrappen
van een beperkt aantal activiteiten, zoeken naar een goedkoper alternatief van bepaalde zaken
n Symposium, n Veel n
had zeer grote belangstelling en waardering, maar zou nu het overgrote deel van het budget opslurpen
minder te besteden op gebieden buiten lotgenotencontact e.d
Terug brengen van het aantal pagina’s van het magazine
n Plan
voor vergroten naamsbekendheid uitgesteld
n Minder n Voor
projecten mogelijk
veel zaken moeten we nu geld vragen aan de leden, dit werpt onwenselijke een drempel op voor deelname.
Personeel: afvloeiing personeel en toenemende druk op overig personeel of vrijwilligers (n=12) n Afvloeien n te
van personeel
duur dus vrijwilligers meer zelf doen maar hebben wel de kennis nodig
n Blijvend
perspectief op heel hard werken
n betaalde n druk
krachten longfonds
op vrijwilligers en personeel is enorm verhoogd
n wisselend n Meer
personeel agv arbeidsovereenkomsten voor bepaalde duur
belasting voor de vrijwilligers
n vergrijzing n verlies n veel
onder vrijwilligers terwijl de druk op hen groter wordt met tegelijkertijd een kleiner bureau
van veel zeer deskundige collega’s. Betekent ook verlies voor de hele vg sector
minder uren beschikbaar terwijl het werk er niet minder om wordt. Veel te hoge werkdruk!
n onvrede n minder
bij vrijwilligers
dynamiek en enthousiasme in de organisatie
Financiële ruimte: tekort/interen op middelen (n=7) n
Geconfronteerd worden met een tekort van 40.000 op de realisatie 2014
n
Interen op eigen vermogen
n
Interen op financiële middelen, te weinig geld om de doelstellingen te realiseren, roofbouw op vrijwilligers
n Liquiditeit n Minder n Geen
heel hard terug is gelopen
financiële ruimte
enkele speelruimte om noodzakelijke investeringen te doen
n Minder
inkomsten, veel onzekerheid
Meer tijd/energie kwijt aan zoeken van financiering (n=7) n Het
moeten aanboren van nieuwe gelden bij nieuwe partijen
n Meer
taken o.g.v. bedrijfsvoering en fin. organisatie
n Minder
tijd voor missie, meer tijd kwijt aan werven sponsor gelden
17
n Noodzaak n Algehele
van werving andere inkomsten
malaise en negatieve spiraal. Er gaat tot onze grote spijt veel te veel tijd zitten in kostenbeheersing
en sponsor-fondsenwerving, ten kosten van de kernactiviteiten. n Veel n
tijd investeren in andere zaken (financieel de kop boven water houden) dan waarvoor je eigenlijk bent
Meer kosten aan eigen fondsenwerving
Minder ruimte voor professionalisering (n=6) n Dat
je niet kunt innoveren of investeren wanneer je in het verleden geen eigen vermogen hebt mogen opbouwen en dat
daardoor veel kennis en expertise verloren gaat n Dat n
we minder kunnen doen aan kennisoverdracht door ervaringsdeskundigen
Belemmert ons om stappen te maken naar professionalisering, ondersteuning onderzoek, belangenbehartiging
n Minder
professionalisering mogelijk
n Minder
studiereizen, internationaal (Europees overleg)
n Minder
gelegenheid om optimaal te functioneren
Opzeggingen leden (n=6) n Aantal n Door
leden opgezegd vanwege de (verplichte) contributieverhoging
contributieverhoging veel opzeggingen
n Groot
ledenverlies
n Ledenverlies n Ledenverlies
door contributie verhoging
n Opzeggingen
door verhoging contributie
Overig antwoorden/ antwoorden waar in meerdere aspecten worden genoemd (n=11) n Herstructurering n Kost
organisatie naar niet subsidie
heel veel energie voor het bestuur om dit allemaal te realiseren. Mede door terugloop van leden zou het niet meer
vol te houden zijn. Nu met de fusie hopen we de vaste kosten per lid terug te kunnen brengen. Maar bij een verdere daling van het ledental en in geval geen positieve fondswerving zal verder op het al kleine vermogen ook uiteindelijk einde van de fusievereniging gaan worden. Helaas het is niet anders. De gezamenlijke begroting voor 2015 geeft al een signaal naar deze richting. Maar hebben nieuwe kansen. n Minder
kunnen inplannen van een variĂŤteit aan activiteiten voor leden en een drastische urenvermindering voor de vrij-
willigerscoĂśrdinator n Om
dezelfde activiteiten te kunnen uitvoeren zijn we afhankelijker geworden
n Opzeggen n Snijden n Veel
infopunt, andere organisatiestructuur, meewerkend bestuur
in diverse kostenposten
onzekerheid
n We
hebben ons kantoor op moeten zeggen
n We
worden steeds professioneler. dat vraagt een investering in tijd en kennis. hiervoor is steeds moeilijker een beroep te
doen op vrijwilligers. voor kleine organisaties is het daardoor zeer moeilijk betaalde krachten aan te trekken terwijl die eigenlijk onmisbaar worden. n We
zijn ontzettend veel tijd kwijt met uitzoeken hoe we kunnen voortbestaan, daardoor hebben we minder voor de leden
kunnen doen. Ook moeten we nu weer veel meer dingen zelf doen (ledenadministratie), waardoor minder productief. n Belangen
behartigen en internationale contact is voor zeldzame erg belangrijk, dit is nu afgepakt en in handen gekomen
van mensen die niet weten wat de patiĂŤnten organisaties willen. De lidmaatschap heeft verzorgd dat wij veel mensen verloren hebben omdat ze niet het bedrag van 25 euro kunnen opbrengen.
18
Bijlage 3: positieve gevolgen/effecten Heroriëntatie op beleid, strategie en/of besteding van gelden (12 respondenten) n Aanscherping n Aanvraag n Alles
van het antwoord op de vraag: wat doen we voor wie?
beter afgestemd op benodigd bedrag
nog eens kritisch onder de loep genomen
n Bewuster
omgaan met beschikbare gelden, bewust worden van uitgaven en hoe je kan besparen, vindingrijk worden (nog
een gaand proces) om andere kanalen/financieringsvormen te vinden als aanvullend op de subsidie n Drive
om kwaliteitsslag te maken
n Herijking
van beleid en visie
n Herziening
strategie
n Nadrukkelijke n
Nadenken over andere inkomstenbronnen
n Nadenken n
heroriëntatie op koers van de vereniging
over de besteding van de contributies / donaties
Beter nadenken over besteding gelden
n Herbezinning
op de uitgaven
Meer en beter samenwerken met andere PGO’s (10 respondenten) n Behoefte
tot samenwerking met andere verenigingen is groter geworden
n Fusie n
Het stimuleert samenwerking/federatievorming. voucherproject stimuleert projectmatig samenwerken.
n
Iets nadrukkelijker bij andere PO’s meegekeken
n
Intensivering onderzoek naar mogelijkheden tot samenwerking
n Interesse n Meer
zusterorganisaties mogelijkheid tot samen gaan.
en betere samenwerkingen aan gegaan
n Samenwerking
is bevorderd
n Samenwerking
met ander organisaties
n
Samenwerking in vouchersprojecten
Positieve veranderingen in de bedrijfsvoering (5 respondenten) n Andere
huisvesting kantoor
n Bedrijfsvoering n Efficiëntere n Meer n We
beter op orde voor wat betreft de meer commercieel activiteiten die nu ondernomen worden
bedrijfsvoering
bedrijfsmatige aanpak. Scherper op kosten wat we ook gerealiseerd hebben.
hebben alles nu in eigen beheer en kunnen elk moment in onze administratie kijken en werken
Meerdere aspecten genoemd en overige antwoorden (16 respondenten) n Meer
inbreng vrijwilligers
n
Meer inventiviteit en projecten
n
Nieuwe energie
n Opzetten n Thuis
fondsenwerving
geraken in fondsenwerving alhoewel dit een tak van sport is, die de nodige expertise vraagt en soms van buitenaf
moet worden ingekocht. n
Verbreding van scope klompvoetzorg van NL naar Europa (clubfoot.eu) op zoek naar andere fondsen
n We
bereiken veel meer leden
19
n We
hebben wel een aantal aanvullende subsidies ontvangen, waardoor we wat projectmatig werk kunnen doen.
n Nadenken n We
over samenwerking en prioriteitsstellingen
voelden ons nooit afhankelijk van deze instellingssubsidie en hebben altijd onafhankelijke eigen fondsenwerving
gehad. Daardoor nu slechts bijsturen en geen harde maatregelen. n Zelf n We
doen ook een positieve kant heeft.
kopen scherper in, maar ook dat kost meer tijd en inspanning. we kunnen nog steeds alles doen omdat we bijna alles
vrijwillig doen. maar voor een bestendige toekomst is dit niet ideaal. n Wij
waren al bezig met beleid, samenwerking, en sponsors zoeken, nu doen we precies hetzelfde maar dan met minder
geld, of dit positief voor de toekomst is, is ons niet zeker, wij vinden van niet, want er komt een keer waarbij wij afhankelijk worden van farmaceutische bedrijven, net als wat in Amerika gebeurd. n Het
dwingt je om kritisch te kijken naar je uitgaven en inkomsten. Ik vind het wel doorgeslagen: Met de 60.000 konden we
nog een acceptabel serviceniveau leveren, met 35.000 zijn de activiteiten te afhankelijk van de inkomsten die je zelf kunt werven. n Nauwelijks, n Betere
toenemend bewustwording en zuiniger gedrag, maar keert zich soms tegen je
samenwerking met bestuur onderling, kritischer bestuur.
20
Bijlage 4: overige opmerkingen n 35000
euro is echt minimum, lager gaat echt knellen
n Belangenbehartiging
vervalt, nu het voucherproject ten einde loopt. Dit wordt niet meer gesubsidieerd, maar is ontzettend
belangrijk. n Bezuinigingen
waren lang van te voren aangekondigd, dus aanpassing goed mogelijk. We hebben nooit personeel willen
hebben, dus nu ook geen probleem met ontslag en frictiegelden n De
bodem van de Fonds PGO-instellingssubsidie is voor ons bereikt.
n De
kranten staan vol over onze doelgroep en andere organisaties worden wel financieel ondersteund door de overheid maar
wij als patiëntenvereniging krijgen klap op klap. n De
subsidie is te laag om goed beleid te kunnen uitvoeren. bedreiging op zeer korte termijn! geld van voucher project direct
aan patiënten vereniging overmaken voor algemene financiering om deze verspilling te stoppen. n Een
lobby naar zorgverzekeraars voor financiële ondersteuning zou welkom zijn.
n Het
blijft mij nog steeds bevreemden dat er wel subsidie wordt verstrekt voor lotgenotencontact en communicatie, maar dat
er geen geld is voor juist het in stand kunnen houden van de vereniging/stichting. n Het
grote, meer dan bekende, knelpunt is het feit dat juist de financiële ondersteuning van belangenbehartiging is
weggevallen. Dat geldt ook voor de instandhoudingskosten, waarvoor het lastig, zo niet onmogelijk is te werven. n Het
is diep triest dat de overheid als beleid een participatie samenleving voor ogen heeft maar tegelijkertijd kapitaal vernietigt
qua kennis en ervaring. Veel energie is noodgedwongen gaan zitten in overleven en niet in werken aan daadwerkelijke verandering in de zorg (en leven) n Het
is ontzettend moeilijk om ons magazine kostendekkend te laten draaien. Ofwel de kosten van het maken moet feitelijk
gedekt worden door de advertentie inkomsten. n Het
is vreemd dat belangenbehartiging niet in de subsidie betrokken wordt, is toch ook tbv patiënten die de aandoening
hebben. n Het
lastig vallen van onze leden met voortdurende vragen om geld werkt uiteindelijk negatief uit; de informatievoorziening
komt geleidelijk aan in het gedrang. Bied niet alleen steun bij bezuinigen of fondsenwerving, maar maak ook duidelijk dat pgo’s beter ondersteund moeten worden om hun werk (patiëntperspectief inbrengen op alle fronten) te kunnen blijven doen. Dus geen kortingen meer maar beschikbaar stellen van meer middelen (die best gelabeld mogen worden en door voorwaarden vergezeld). n Voor
ons hielp het enorm een begroting zonder taakstellingen te maken. Dwz: alleen vrijwel zekere inkomsten opnemen en
uitgaven daarop aanpassen. Dat is hard en zuur, maar beter op langere termijn (+minder onrust) n We
komen nog steeds rond door onze constructie van voornamelijk vrijwilligers. maar voor een goede, kwalitatieve toekomst,
is geld nodig om krachten, ook al zouden dat er 3 voor 4 uur per week zijn, in te huren. dit komt de stabiliteit ten goede en ontlast het bestuur zodat deze inhoudelijk bezig kan gaan. n We
komen rond, maar doordat we bewust gekozen hebben voor activiteiten die we wel en niet doen, maar we doen zeker niet
wat we willen doen. n We
vinden het kwalijk dat er voor 2016 nog niet besloten is hoe de subsidieregeling eruit gaat zien. Op deze manier kunnen
we niets vooruit plannen en dat geeft een stuk onzekerheid. n We
zouden graag via PGO Support een korting willen verkrijgen op een database pakket
n Wij
zijn een kleine organisatie en hebben dus geen last van de bezuinigingen. Voor ons blijft het subsidiebedrag gelijk
21
www.pgosupport.nl