d tij de in ug T er
‘Beewegen’ van kapel naar kapel Anne-Mie aan de slag bij de inventarisatie van de Pajotse kapellen.
Kerken, kapellen en kruisen zijn essentiële bouwstenen van het unieke Pajotse landschap. Ze vormen knooppunten in een eeuwenoud netwerk van beewegen en processieroutes. Het lijken vandaag relicten uit een lang vervlogen verleden, maar steeds meer gemeenten hebben oog voor hun waarde en werken aan een toekomst visie. Anne-Mie Havermans helpt hen hierbij.
16
Waarom zijn kapellen zo verbonden met het Pajotse landschap? Kapelletjes op kruispunten dienden als houvast, zowel voor reizigers als voor gelovigen op bede v aart. Ze zijn sinds oudsher herkenningspunten in het land schap en liggen vaak op een van de vele zogenaamde ‘beewegen’ of bedevaarts wegen die ooit door deze streek liepen. Een kapel zoals de Woestijnkapel in Gooik ligt zelfs op het pad richting Santiago de Compostella. Het Stokske-ten-Halve in Borchtlombeek, een stenen kruis uit 1760, staat niet toevallig halverwege de bedevaartsweg van Aalst naar Halle. Zoiets gaf de pelgrim moed … of net niet. Ze maakten ook deel uit van het dagelijkse leven … Zeer zeker, want devotie in het algemeen was tot ver in de 20ste eeuw een belang rijk deel van het dagelijkse leven. Processies langs verschillende kapelletjes waren een gebeurtenis in zowat ieder dorp en bij allerlei gelegenheden werd er wel een kaarsje gebrand in een kapel. Elk gezondheidsk waaltje had zijn eigen heilige. Gelovigen met tandpijn trokken op zondag naar het ‘Kapelleke Tandpijn’
“Elke kapel heeft haar waarde en vertelt een interessant verhaal.” aan de voet van de Ledeberg in Pamel. Bij oogproblemen kon je naar de Sint-Alena kapel in Dilbeek om de ogen uit te wassen in de Alenaborre. Aan de Kapel-ten-teut in Pepingen riepen gelovigen dan weer de hulp in van Sint-Servaas 'opdat de koeien veel melk en goede boter zouden geven, de kiekens veel eieren zouden leggen, de merries op tijd zouden veuleren en de zeugen en konijnen veel jongen zouden kweeken'. Een uitstap naar de plaatselijke kapel was vaak ook een toeristisch uitje. Een bezoek aan de Kluiskapel was voor de schoolkinderen van Affligem bijvoor beeld een vaste afspraak. Ook Lourdes was een echte trekpleister voor katholiek Vlaanderen. En als je niet naar Lourdes kon, kwam Lourdes wel naar jou! Overal in Vlaanderen schoten Lourdesgrotten uit de grond, zoals in Oetingen, Vlezenbeek, Poelk
en Halle. Soms ontstond er zelfs een heus bedevaarsvaartpark, zoals in Teralfene: naast een grot vinden we hier ook een kruisweg met 15 afzonderlijke kapelletjes. Wat weten we over de oudste kapelletjes? De alleroudste kapellen werden opger icht uit devotie of als herinnering aan een heilige zoals Sint-Amandus of de Heilige Wivina, die ooit op die plek verbleef. Dit gebeurde opvallend vaak in de buurt van een bron. Soms is de ontstaans geschiedenis ook in mysterie gehuld. Zeker op de plekken waar een beeld of kruis de kapel voorafgingen. Zo werd de Woestijnkapel in Gooik gebouwd op de plaats waar een kruisbeeld tot driemaal toe opdook, nadat het naar de kerk werd gebracht. Ook de Garennekapel in Herne werd opger icht op de plaats van een struik waar een meisje tot driemaal toe hetzelfde beeldje van Onze-Lieve-Vrouw vond. Heel veel kapelletjes zijn opgericht door privépersonen. Waarom deden ze dat? In de negentiende en twintigste eeuw verschenen er inderdaad heel veel privé kapelletjes, ook hier in het Pajotten land. Meestal was dat uit dankbaarheid. In de Biesemanskapel in Sint-MartensBodegem hangen nog steeds de oude krukken van Anna-Maria Biesemans die genas na een bedevaart naar Scherpen heuvel in 1888. Of wat denk je van de Stomme Kapel in Herne, opgericht door