Scoop Magazine 19

Page 1

scoop

vlaams mediatijdschrift jaargang 10 nr 1 - januari 2012

dossier hoofd­redacteurs blz. 2 Jan Callebaut over het nieuwe Woestijnvis

blz. 36 Misjoe Verleyen blikt terug

blz. 48 Nedervlaamse televisie ontkiemt

blz. 52 Columns: trop en te veel?


inhoud scoop 2012-1 Dixit

2 Marketeer Jan Callebaut: “Woestijnvis gaat tegen zijn natuur werken”

Dossier Hoofdredacteurs

5 Intro  6 Waarom stormt het?  8 Hoe ervaren hoofdredacteurs hun werk?  9 Geert Dewaele: “Het was tijd voor iets anders” 11 Als het regent in Brussel… 12 Paul Daenen over duo’s aan de top 13 Veelverdieners met een vennootschap 14 Een dag op stap met Ivo Vandekerckhove 16 Het ideale profiel 18 Tony Verhelle al 23 jaar aan het stuur van AutoGids 19 Als een (TV) familie geleid: Isabelle Vandenberghe 21 Portretten van zes iconen 26 Bekende journalisten over hun favorieten

En Passant

27 Zij maakten het jaaroverzicht: Michael Desmet en Björn Soenens

Actua

30 Ombudsman Tom Naegels waakt over De Standaard-stempel

Frontaal

34 “Apache.be zal verdwijnen”

Column

35 Yves helemaal ondersteboven

Terugblik

36 Misjoe Verleyen: “Ik heb nooit graag geïnterviewd”

Achter de media

41 De nieuwe weekendmagazines: godsgeschenken?

Reportage

45 Achter de schermen van de VRT-verkeersredactie

Over de grens

48 Nedervlaamse televisie ontkiemt in Limburg

Trends

52 Columns: trop en te veel? 53 Marc Reynebeau schrijft geen column

Gestart

56 Ruben De Clercq net aan de slag bij ‘De Beiaard’


 woord vooraf 

SCOOP – VLAAMS MEDIATIJDSCHRIFT JAARGANG 10 – NR1 – JANUARI 2012

www.scoopmagazine.be Redactie Korneel Adams Charlotte Ameye Sander Ampe Sara Arnoe Lieve Balcaen Stéphanie Bauwens Anneleen Bentein Julie Bervoets Pieter-Jan Borgelioen Jaffee Brys Tim Buckens Kristof Colpaert Ine Coppens Ben Corin Ellen Cornelis Timothy De Block Thalia De Broyer Frauke De Groot Sander De Groote Charlotte De Kuysscher Inne De Pooter Tiemen De Temmerman Elien De Vos Bart De Wilde Joris De Wolf Stéphanie Debruyne Charlotte Demedts Nicolas Derveaux Stéphanie Desmet Charlotte Dewaele Jolien D’Hondt Charley Dossche Jonas Dumarey

Thomas Eeckhout Jietsen Gysels Kim Haelterman Jamilia Knockaert Pieter-Jan Leupe Mathieu Leus Julie Leyers Eline Madou Sofie Mercier Josfien Michiels Geoffry Missinne Kevin Myny Ayla Noë Bart Plasschaert Joren Porrez Charline Stoelzaed Talisa Tamsin Kaat Teerlinck Koen Theuns Ben Uytterhoeven Evelien Uyttersprot Paulien Van Mulders Zoé Van Nieuwenhove Jolien Van Roelenbosch Ann-Sophie Vanderhaegen Elien Vandevoorde Bram Vanlerberghe Alexander Vereecken Arno Verhaert Karen Verhulst Frederik Vermeire Shari Verniers

Begeleidende lectoren Peter-Jan Bogaert Heidi Dufoor Piet Martens Roeland Pype Verantwoordelijke uitgever François Snelders Voetweg 66 – 9000 Gent

Mediatijdschrift Scoop is een uitgave van de opleiding Bachelor in de Journalistiek – Arteveldehogeschool Gent. De derdejaarsstudenten maakten dit magazine in het kader van een educatief project. De in deze publicatie eventueel overgenomen illustraties hebben dan ook een citerend karakter. Met dank aan Photonews en Corbis voor beelden voor eenmalig gebruik. Dank ook aan redacties, beeldredacties en fotografen voor hun bereidwillige medewerking. De tekstredactie is afgesloten op 16 december 2011.

Reacties welkom op: redactie@scoopmagazine.be

Hoofdredacteurs

Je hebt ze in alle maten en gewichten. Creatieve chaoten die dertig verschillende projecten lanceren en het liefst tegelijkertijd: bruisende spring-in-’t-velds die medewerkers enthousiast dan wel zenuwachtig maken, driftkikkers die brullend hun troepen aanvuren, tot en met bezadigde bazen die rustige en soms ook roestige vastheid uitstralen. Maar wat maakt een goede hoofdredacteur? Als je even rondvraagt, komt toch een vrij eenduidig beeld naar voren. Hij moet, net als in iedere andere sector, in eerste instantie visie hebben, de lijnen uitzetten. Sturen, leiden, knopen doorhakken. Weten waar naartoe en hoe er te geraken. De hoofdredacteur moet autoriteit uitstralen, niet met zijn grotere bedrijfswagen of iPad maar met zijn ruime ervaring, wijsheid, daadkracht en journalistieke inzichten. Respect moet je verdienen. Niets ergerlijker dan een baas die zijn status probeert af te dwingen door op zijn hiërarchische strepen te staan. Journalisten zijn (liefst) geen makke schaapjes die braafjes een herder volgen. Een hoofdredacteur moet als peoplemanager kunnen omgaan met grote ego’s met lange tenen en die zijn allesbehalve schaars in de media. Het woord is gevallen: manager. Iemand die nadenkt over hoe hij zijn project – of is het product? – het beste aan de man kan brengen, zeg maar verkopen. Vergadertijger, marketeer, uithangbord, verzoener, charismatische leider, ervaringsdeskundige… Het is erg veel gevraagd van één man of vrouw. Is het dan verwonderlijk dat het soms eens fout loopt? Hoofdredacteuren combineren zelden al die gevraagde kwaliteiten. De baan vraagt veel opofferingen, ook privé. Hoofdredacteurs komen soms in conflict met hun redactie. Menselijke verhoudingen op de werkvloer kunnen in geen tijd verzuren. Zoals in het voetbal wordt wel eens een coach weggekocht bij een ander team. Of de uitgever dropt een mannetje dat er flink de bezem mag doorhalen. Het zijn bijna interimarissen geworden. Jobhoppers, altijd op de uitkijk naar de volgende zogenaamde ‘uitdaging’. De jongste jaren lijkt de externe druk alleen maar toegenomen. Het moet allemaal sneller, beter, straffer en vooral: die oplage of lees- en kijkcijfers moeten hoger. Doorgaans moet dat allemaal met hetzelfde krappe legertje voetvolk. De concurrentie is moordend. Contracten en bonussen worden gekoppeld aan groeicijfers. Als de markt niet volgt, wenkt de uitgang. Een nieuwe hoofdredacteur moet het vanaf dag één waarmaken. Tijd om in te rijden, is er niet of nauwelijks. Wie wil in dat soort omstandigheden in godsnaam nog hoofdredacteur worden? Altijd hard labeur, altijd ellende, altijd druk, altijd kritiek. En het stopt nooit. Media zijn volcontinudiensten geworden, zoals dat heet. Wie zijn die sado-masochisten die zo graag willen lijden en laten lijden? Heeft het te maken met het betere salaris, status of het wenkende BV-schap? Is het de ijdelheid die bij zowat elke mediamens ingebakken zit. Is het verschroeiende ambitie, onweerstaanbare drang om te wegen, te sturen, te veranderen… en dus ook te leiden? Bescheidenheid is niet de eerste kwaliteit van het gros van het journaille. Wie wordt niet graag gevraagd? Wie regelmatig zijn eigen naam hoort, ziet of leest, denkt wel eens: ik kàn iets. En sommigen denken dan een stapje verder: ik kan dat óók. Of ik kan dat beter, sneller, mooier, goedkoper, efficiënter (schrappen wat niet past). Toegegeven: wie heeft nooit gedroomd om het eigen dreamteam samen te stellen en te goochelen met budgetten en redacties? De kans om een steen te verleggen in de rivier, laat toch niemand schieten? De lange dagen, ellendige vergaderingen en sloten koffie neem je er graag bij. Wie weet, kom je af en toe zelfs met je kop op tv? Of toch minstens in Scoop, het mediatijdschrift dat helemaal terug is van nooit weggeweest, geschreven door een jonge bende journalisten in spe met die onweerstaanbare drang. Peter-Jan Bogaert lector Journalistiek

scoop 1 - 2012

1


dixit  Marketeer en mediagoeroe Jan Callebaut

“Woestijnvis  gaat tegen zijn   natuur werken” “De komende 24 maanden zijn cruciaal voor de koerswijziging van de holding De Vijver”, zegt marketeer en media-expert Jan Callebaut. De Vijver gaat van opbrengsten van creatieve producten naar inkomsten uit reclame, luidt zijn analyse. “Maar zal dat model lukken?” Scoop: In uw activiteiten staan de media centraal. Hoe heeft u die de voorbije decennia zien evolueren? Jan Callebaut: “In 1983 bestond mijn eerste opdracht eruit de stadszender Studio Brussel als merk in heel Vlaanderen te introduceren. Sindsdien heeft de technologische vooruitgang het medialandschap volledig herschapen: er is nieuwe apparatuur en er is het internet. Ook de filosofie van de media is totaal veranderd. In het begin van de jaren 80 had de overheid alle touwtjes in handen en beschikte de toenmalige BRT over een monopolie. De politieke strekkingen hadden ieder hun eigen kranten. Dat is allemaal veranderd. Met de komst van VTM in 1989 verminderde de macht van de BRT. Voor de komst van VTM verstrekten de media vooral informatie, erna verhoogde het entertainmentgehalte gestaag.” Scoop: Ziet u een verband met de toename van het egoïsme in de samenleving?

2

Callebaut: “De mensen zijn niet egoïstischer, maar individueler geworden. Het behoren tot een groep is niet langer onvoorwaardelijk. Vroeger was de samenleving verzuild. Wie werd geboren in een katholiek ziekenhuis, deed zijn eerste en plechtige communie en ging bij de mutualiteit en de vakbond van de katholieke partij. In een vrijzinnige omgeving werkte een analoog mechanisme. De mensen hadden de zuilen toen nodig voor administratieve en sociale ondersteuning. Maar dankzij de modernisering van de technologie maken de mensen vandaag vrije keuzes.

scoop 1 - 2012

Sommigen zijn bijvoorbeeld lid van een onafhankelijke mutualiteit en tezelfdertijd aangesloten bij de christelijke vakbond ACV. Mensen doen dat meer om inhoudelijke dan om filosofische redenen. Het individu speelt een grotere rol omdat mensen meer vrije keuzes kunnen maken.”

Scoop: Gaat dat proces volgens u meer macht opleveren? Callebaut: “Ik wil wel eens zien hoe die overgang zich gaat ontplooien. Als dat echt werkt, gaat dat inderdaad meer macht opleveren. Omdat De Vijver dan creativiteit definieert als basis van zijn inkomen in een commerciële omgeving. Dat is tot nu toe niet het geval. Maar zal dat model lukken? Het antwoord zullen we de komende 24 maanden krijgen. Toch moet je de macht die het daarmee kan ontwikkelen met een korrel zout nemen. Want wat zullen Corelio en Sanoma doen, de partners van Wouter Vandenhaute van De Vijver? We zitten op een kruispunt van een kleine machtsverschuiving. Die drie actoren streven duidelijk naar een samenwerkende driehoek.”

“Met duizend euro kan iedereen een nieuwe zender opstarten” Jan Callebaut

Scoop: Hoe kijkt u aan tegen de actuele verschuivingen in het medialandschap en de groter wordende macht van de holding De Vijver? Callebaut: “Wat de holding De Vijver doet, is tegen haar natuur. Ze is altijd een puur creatief huis geweest dat dik werd betaald voor creatieve inspanningen. Ze kreeg een basisvergoeding voor het afleveren van een goed product, waar al dan niet vette bonussen aan vast zaten. Nu wisselt ze die eenvoudige financiële inkomsten voor een ander systeem met een indirecte betaling. De Vijver gaat nu creatieve producten maken voor zichzelf, de vergoeding komt van een afgeleid product: reclame. Maar het geld uit reclame is niet elastisch. Ik zie die massa geld niet groeien.”

Scoop: Zo’n samenwerking bestaat toch al bij de Vlaamse Mediamaatschappij? Callebaut: “Dat klopt, maar het verschil met De Vijver is dat de VMMa toch nog iets autonomer werkt. Kijk maar naar Het Laatste Nieuws, en zeker naar de website van de krant. Het Laatste Nieuws staat volledig los van VTM. Er staan dus interessante verschuivingen op til. Ik denk dat het kijk- en leesgedrag redelijk elastisch is omdat op het gebied van het aanbod nog wel verschuivingen zullen plaatsvinden.” Scoop: Zullen Wouter Vandenhaute en co minder geld verdienen door de economische recessie? Callebaut: “Bij iedere economische recessie staan besparingen op de reclame-inkomsten bovenaan het lijstje. Bestedingen


Wie is Jan Callebaut Jan Callebaut is al meer dan een kwarteeuw actief in de wereld van marketing en media. De Geraardsbergenaar richtte in 1987 het bedrijf Censydiam op, dat mee zorgde voor de hervorming van de VRT. Callebaut geeft in radio- en tvprogramma’s vaak zijn mening over media-onderwerpen. Hij is eigenaar van mediagroepen Why5research, Callebaut & co en Evaluate en is adviseur van Vlaams ministerpresident Kris Peeters (CD&V).

via Blokken tot aan Het journaal. Na het nieuwsoverzicht volgt concrete informatie met Het weer. Vervolgens wordt een familiale sfeer gecreëerd met Man bijt hond, gevolgd door Thuis en een of ander sociaal thema. Tot nu toe heeft nog geen enkele andere zender die aanpak gekopieerd.”

Jan Callebaut is naast eigenaar van drie mediaorganisaties ook adviseur van Vlaams ministerpresident Kris Peeters. (foto Titus Simoens) dalen in tijden van crisis. Aangezien binnenkort twee grote groepen moeten rekenen op dezelfde slinkende pot van reclame-inkomsten, heb je inderdaad een probleem.” Scoop: Hoe gaat de VRT het verlies van programma’s zoals Man bijt hond en De pappenheimers opvangen? Callebaut: “Eerst en vooral denk ik dat de houdbaarheidsdatum van sommige programma’s is overschreden. Programma’s zoals Man bijt hond moeten zichzelf telkens opnieuw heruitvinden. Wel heeft Woestijnvis enkele toptalenten in huis. De VRT zal daar een oplossing voor moeten vinden.” Scoop: Hoe moet de VRT dat aanpakken? Callebaut: “De VRT heeft één grote kracht. Omdat ze als enige audiovisuele speler een systeem van programmatie opbouw-

de, heeft ze een zekere grip op de markt. Op die manier kan zij de dipjes in de creativiteit beter opvangen dan VTM, dat alleen maar losse programma’s maakt. Als een van die creatieve ‘stand-alones’ niet werkt, kan VTM dat niet opvangen.”

Scoop: Hoe is dat systeem bij de VRT opgebouwd? Callebaut: “In de kijkcijfers van de VRT zie je om 18 uur een trein vertrekken die blijft voortrazen tot 22 uur. Die trein is gebaseerd op het inzicht dat televisie een dwangneurotisch medium is waarnaar de kijker zich schikt. De aangeboden programma’s moeten voor iedereen toegankelijk zijn waardoor de stressfactor zo laag mogelijk ligt. De VRT bouwt steeds voort op het al bestaande publiek. De avond begint gemoedelijk, vroeger met De rode loper, nu met Dagelijkse Kost. De programmatie gaat verder met meer informatie

Scoop: De VRT lanceert een derde kanaal. Is dat noodzakelijk of bestaan er voldoende alternatieven? Callebaut: “Met één, Canvas, Ketnet en Sporza heeft de VRT vier sterke merknamen, goed verdeeld over de twee bestaande kanalen. De VRT moet er dus voor zorgen dat de vier sterke merknamen niet in het gedrang komen door een nieuw kanaal. De problemen omtrent de huidige situatie zijn algemeen bekend. Zo zullen bijvoorbeeld kinderprogramma’s niet langer worden onderbroken voor een voetbalwedstrijd. Ook met Canvas bestond een probleem. De zender met het meeste politieke nieuws begint pas om 20 uur met uitzenden, als er al geen voetbal is, en heeft slechts een beperkt publiek. Het is niet moeilijk om een nieuwe zender op te richten. Kijk maar naar de VMMa, die heeft vijf zenders.” Scoop: Hoe kan de VRT kinderen blijven lokken naar Ketnet, weg van vtmKzoom of Nickelodeon? Callebaut: “Je moet de doelgroep ‘de kinderen’ segmenteren. Wie in het eerste leerjaar zit, verschilt heel erg van kinderen uit het tweede leerjaar. Bij elke leeftijdsgroep hoort een andere ontwikkelingspsychologie. Ketnet moet daar met het beschikbare geld op inspelen.”

scoop 1 - 2012

 3


dixit       Marketeer en mediagoeroe Jan Callebaut Scoop: De media hebben de opdracht de bevolking te informeren over het reilen en zeilen in de samenleving. Maar wordt de grens tussen reclame en media niet zeer dun? Callebaut: “De media verliezen sowieso al aan belang omdat ze met zoveel zijn. Zo’n dertig jaar terug waren inderdaad regels nodig. In een monopolistische samenleving kan een mediabedrijf het zich niet veroorloven buiten de lijntjes te kleuren. Op dit moment bestaan er zoveel zenders dat ik van oordeel ben dat er niet langer regels nodig zijn. Iedereen kan bij wijze van spreken een nieuwe zender opstarten en met

duizend euro koop je een camera en een opnamestudio.” Scoop: Moeten er geen regels komen om toe te treden tot de televisiemarkt? Callebaut: “Absoluut. Distributeurs zoals Telenet en Belgacom beslissen autonoom wie tot hun zendpakket behoort. Er moeten regels komen om nieuwe zenders een kans te geven. Op dit moment staan de regionale zenders zwaar onder druk omdat Telenet, dat bijna het hele televisienetwerk in handen heeft, autonoom de auteursrechtelijke vergoedingen voor regionale zenders bepaalt. Dat lijken voor mij censuuringrepen.”

Scoop: U bent adviseur van Vlaams minister-president Kris Peeters. Wat is voor u de grootste verandering op het vlak van marketing tussen nu en pakweg dertig jaar geleden? Callebaut: “Vroeger waren politici mensen die in Brussel in het Parlement debatten voerden zonder dat de bevolking echt wist wie ze waren. Dankzij de populariteit van de media beseffen de politici dat ze hun voorkomen moeten verzorgen ten aanzien van de bevolking. Vandaag heeft de politiek een visuele dimensie die twintig tot vijfentwintig jaar geleden niet bestond. Marketing zou wel in de fout gaan als ze de standpunten gaat veranderen. Ik probeer als adviseur mee na te denken. Maar de dingen die de politici zeggen, zijn nog altijd hun woorden.”

“Sociale netwerksites zorgen voor meer sociale interactie tussen politici en burgers” Jan Callebaut

Scoop: Welke rol ziet u voor de sociale netwerksites? Callebaut: “Ik denk dat je vandaag niet meer zonder kan. Maar de aangeboden informatie moet natuurlijk relevant zijn. Wanneer je elke keer dat je naar het toilet gaat daarover een ‘tweet’ plaatst, zit je met een overdaad aan informatie (grijnst). Facebook en Twitter zijn ook eerlijke communicatiemiddelen: er ontstaat een soort directe dialoog. Die kan tot kritiek leiden, maar uiteindelijk houdt die een meerwaarde in omdat er meer sociale interactie ontstaat tussen politici en burgers.” Joris De Wolf Joren Porrez

Jan Callebaut in de kantoren van zijn bedrijf Why5research. (foto Titus Simoens)

4

scoop 1 - 2012


dossier hoofdredacteurs  dossier  Hoofd­­redacteurs komen én gaan in versneld tempo. Op de volgende pagina’s geven (ex)-chefs tekst en uitleg. Verder getuigen journalisten over hun idolen op de werkvloer en ontrafelt de langst meedraaiende hoofdredacteur zijn geheim. Redactieleden staan blijkbaar niet te springen om mee te dingen naar De Grote Functie, want die vangt heel wat wind. Dan maar met twee? Ook geen goed idee, zo blijkt. Sander De Groote

Hebben ze te veel aan hun hoofd?

hoofdredacteur dossier aangesteld september 2011 eervol ontslagen december 2011

scoop 1 - 2012

5


 dossier 

Waarom stormt het op      Hoofdredacteurs, ze zijn het kloppend hart van elke krant, magazine en zender. Maar de laatste twee jaar ruilden tientallen hoofdredacteurs hun functie in voor een andere. Hoe kan dat fenomeen verklaard worden?

“Het is een hondenjob”, lacht Bart Van Doorne, en hij kan het weten. Van Doorne was een tijd lang hoofdredacteur bij De Morgen en leidt nu mee het VTM-nieuws. “Je moet de hele dag problemen oplossen.” Knopen doorhakken, visie ontwikkelen en met mensen en conflicten omgaan, terwijl het buiten hard aan het stormen is. De concurrentiestrijd om publiek en adverteerders neemt alleen maar toe. Een mens zou zich voor minder afvragen of het nog allemaal de moeite is. Als een hoofdredacteur inhoudelijk de verkeerde keuzes maakt, zal hij daarvoor het gelag betalen. Ook de overname van VT4 door Woestijnvis heeft het medialandschap doen bewegen. “Iedereen wil gewapend zijn tegen de andere spelers op de markt. Daarom proberen redacties de meest geschikte mensen in huis te halen”, aldus Van Doorne.

Tovenaar

Volgens Renaud Dechamps, pr-manager bij Randstad, is de druk op de hoofdredacteur de laatste jaren sterk toegenomen. De arbeidsmarkt evolueert snel en de media ontsnappen daar niet aan. “De hoofdredacteur bepaalt een visie, ontwikkelt een redactiestrategie, beheert een ploeg van

journalisten en levert zijn doelgroep een aantrekkelijke inhoud. Er is een link tussen inhoud en kwaliteit. Zit die strategie goed, dan zal het lezersaantal stijgen.” Paul Daenen, hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws, bevestigt dat de druk blijft toenemen. Hij vindt wel dat er van een hoofdredacteur te snel wordt verwacht dat die winst boekt. “Voor mij hoeft hij niet de beste schrijver te zijn. Maar al te vaak wordt daardoor de verkeerde persoon gecast.” Daarnaast meent Daenen dat een hoofdredacteur geen oplages kan doen stijgen, maar dat de mensen met wie hij samenwerkt daarvoor moeten zorgen. Hij kan wel meer kwaliteit binnenbrengen als dat nodig is. Maar volgens de hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws vertaalt zich dat niet onmiddellijk in een oplageverhoging. “Een hoofdredacteur is geen tovenaar. Hij kan niet voorspellen wanneer de verkoopcijfers zullen stijgen.” Dat is een duidelijke boodschap. Voortdurend botst de hoofdredacteur tegen een reeks deadlines aan. Dat merkt ook Ivo Vandekerckhove op, die al heel wat jaren achter de rug heeft bij Het Belang van Limburg. Volgens Vandekerckhove is er geen klassieke deadline meer, maar een permanente. “In 1985 hadden we op het einde van de dag een deadline. Begin de jaren 90 wijzigde VTM dat grondig, samen met de komst van de regionale zenders.” Eind de jaren 90 brak

Vtm Nicholas Lataire wordt operationeel hoofdredacteur Het Nieuws

Wissels aan de top 2010 Het Nieuwsblad Geert Dewaele en Guy Fransen starten als cohoofdredacteurs

6

scoop 1 - 2012

De Standaad/Het Nieuwsblad Peter Vandermeersch voormalig algemeen hoofdredacteur verlaat de krant en gaat aan de slag bij het Nederlandse NRC Handelsblad

Humo Sam De Graeve wordt cohoofdredacteur van Jörgen Oosterwaal

TV Brussel ontslag Jan De Troyer na 13 jaar Robert Esselinckx wordt waarnemend hoofdredacteur

De Standaard Karel Verhoeven wordt cohoofd­ redacteur van Bart Sturtewagen

Humo Jörgen Oosterwaal verlaat Humo na tien jaar

Trends ontslag Guido Muelenaer De Morgen . ontslag Klaus Van Isacker . ontslag Peter Mijlemans (adjunct-hoofdredacteur) . Bart Van Doorne wordt cohoofdredacteur van Wouter Verschelden

Trends Johan Van Overtveldt start als hoofdredacteur


de hoofdredacties? het internet door. “De kranten gooiden het nieuws op hun sites. Nu moet je à la minute beslissingen kunnen nemen.” Bart Sturtewagen, cohoofdredacteur van De Standaard, ziet een evolutie doorheen de jaren. Het beroep weegt nog zwaarder door dan voorheen. Een redactie maakt nu collectief een product. Vroeger deed iedereen zijn ding en werd het resultaat op het einde van de dag samengebracht. “Vandaag werken we conceptueel, wat de job nog intenser maakt. Je moet resultaten behalen en als dat niet lukt, wordt de hoofdredacteur vervangen.”

Mobieler

Dechamps stelt dat er verschillende criteria zijn die bepalen of iemand zich goed voelt in zijn job. Zo moet het mediabedrijf aantrekkelijk zijn. Het werk moet de persoon kunnen boeien en er moet een zekere werkzekerheid zijn. Een goede balans tussen werk en privé is ook belangrijk, naast het salaris en de werkomgeving. “Tegenwoordig is er een algemene trend waarbij journalisten vaak overstappen van de informatie- naar de communicatiesector.” Vandekerckhove vertelt dat hoofdredacteurs veel mobieler zijn geworden, waardoor ze sneller van de ene job op de andere springen. Maar niet iedereen ondervindt problemen met de verhoogde werkdruk. Jos Bouveroux, ex-hoofdredacteur van de VRT, denkt dat er net ook heel ambitieuze mensen bestaan die nog hogerop willen geraken. Een voorbeeld hiervan is Peter Vandermeersch, die nu NRC Handelsblad leidt. Naast de kwalitatieve rol die een hoofdredacteur bekleedt, vervult hij ook een com-

Wissels aan de top 2011 Story Thomas Siffer verlaat Story Frederik De Swaef wordt de nieuwe hoofdredacteur De Morgen Magazine Rudy Collier verlaat De Morgen Magazine januari

februari

De Tijd Pierre Huylenbroeck verlaat de krant De Morgen Bart Van Doorne verlaat de krant TV Oost Michiel Ameloot wordt de nieuwe hoofdredacteur

merciële functie. Dat bevestigt Dechamps. Er heerst binnen de redactie een commerciële druk die hoger is dan ooit tevoren. “Er is een verband tussen de kwaliteit van een krant en haar verkoopcijfers. De ontwikkelingen in de nieuwe media hebben een enorme impact op die commerciële druk gehad.” Vandekerckhove deelt dezelfde mening en vertelt hierbij dat hoofdredacteurs zich vroeger enkel maar met hun redacties bezighielden. “De laatste tien jaar zijn ze echte managers geworden en kregen ze extra functies toegewezen. Vroeger voerde een krant geen marketingbeleid, vandaag is dat helemaal uitgebouwd.” Volgens waarnemers is er wel een fundamentele scheiding is tussen redactie en commercie en is die scheiding heilig op alle redacties.

ker als hij in het verleden zelf redactietaken heeft vervuld.” Een hoofdredacteur moet bij de directie een budget kunnen afdwingen. Hij moet weten waar een verhaal in zit en mag zeker niet van de lezer vervreemden. Over de toekomst zijn de meningen verdeeld. Volgens Dechamps zullen er niet nog meer bewegingen op de hoofdredacties komen. Redacties moeten goede beslissingen kunnen nemen, in functie van hun redactionele lijn en het beheer van de media. “Als de werking van de markt volledig in de redactie is opgenomen, keert de stabiliteit terug. Tenzij een grote economische crisis die media zodanig raken dat die uiteindelijk zullen verdwijnen.” Vandekerckhove denkt dat we op het kruispunt staan van een heel boeiend tijdperk waarin de lezer zelf deelneemt Vertrouwen schenken in het nieuws. Daardoor zullen de kranBouveroux meent dat een goede hoofdredacteur in de eerste plaats een goede jour- ten ook inhoudelijk gaan veranderen. Het klassieke nieuws zal op de achtergrond nalist moet zijn en dus meer dan alleen maar een manager. Hij moet de aanvoerder verdwijnen. Dat nieuws zal je op het internet, op de radio of op tv terugvinden. “In van een redactie zijn, die op nieuws jaagt en goede uitzendingen maakt. “Hij volgt het de papieren versie staan enkele samennieuws op de voet en levert de nodige dui- vattende puntjes, aangevuld met nieuws dat de lezer zelf heeft aangebracht”, zegt ding. Naast hem moet een manager staan Vandekerckhove. Van Doorne denkt dat die de zaken runt en het geld beheert.” Vandekerckhove vindt dat een hoofdredac- het in de toekomst zal blijven rommelen. teur een redactie warm moet kunnen ma- De druk op de hoofdredacteur zal volgens ken door die goede impulsen te geven. Hij hem zeker niet afnemen. Hij zal ook steeds minder de tijd hebben om de juiste beslismoet de grote lijnen uitzetten en vertrousingen te nemen. wen aan de mensen schenken. Daarnaast moeten journalisten vrij kunnen werken: vrij van invloed, van drukkingsgroepen en Stéphanie Bauwens van machten. En een hoofdredacteur moet Ellen Cornelis Shari Verniers zich kunnen inleven. “Dat is gemakkelij-

Knack ontslag Karl van denBroeck na vijf jaar De Tijd Isabel Albers wordt hoofdredactrice Vtm Bart Van Doorne wordt operationeel cohoofd­ redacteur van Nicholas Lataire

Vtm ontslag Eric Goens directeur informatie sinds 2006 maart

april

Knack Focus Patrick Duynslaegher stopt na tien jaar Karel Degraeve volgt hem op Knack Weekend Trui Moerkerke stopt na zeven jaar Lene Kemps volgt haar op vanaf januari 2012 Knack Johan Van Overtveldt wordt hoofdredacteur Edwald Pironet adjunct-hoofdredacteur Trends

Humo Sam De Graeve verlaat Humo om persoonlijke redenen - voormalig adjunct-hoofd­redacteur Het Laatste Nieuws Paul Daenen kondigt na meer dan vijftien jaar zijn vertrek aan In 2013 stopt hij ermee

Het Nieuwsblad . Geert Dewaele stopt . Liesbeth Van Impe en Pascal Weiss worden hoofdredacteur in 2012

VRT Liebet Vrieleman verlaat VRT voor De Vijver mei

juni

juli

VRT . Luc Rademakers wordt hoofdredacteur . Kris Hoflack verlaat VRT

Het Laatste Nieuws Wim Verhoeven wordt op 15 november waarnemend hoofdredacteur

Goedele Danny Ilegems is een laatste keer hoofdredacteur bij Goedele want deze maand verschijnt het laatste nummer van het magazine

augustus september oktober november december

scoop 1 - 2012

7


 dossier 

Hoe ervaren hoofdredacteurs hun werk? Bart Sturtewagen, cohoofdredacteur bij De Standaard:

“Ik verkies het hoofdredacteurschap bij VTM boven dat bij De Morgen. De reden hiervoor is dat mijn roots in de tv-wereld liggen en niet in de krantenwereld. Ik ben vertrokken bij De Morgen omdat ik het beroep gewoon niet graag meer deed. Pas nadat ik vertrokken was, ben ik met VTM beginnen praten. Ik werk al sinds mijn 23ste voor tv en kan het veel beter. Iets wat je goed kan, dat doe je natuurlijk altijd liever.”

(foto vrt/Lies Willaert)

Bart Van Doorne, ex-hoofdredacteur van De Morgen cohoofdredacteur van Het Nieuws bij VTM:

Jos Bouveroux, ex-hoofdredacteur bij de VRT:

“Nu en dan heb ik wel eens een moment waarop ik zeg: ‘Nu heb ik er genoeg van!’ Maar het mooiste aan het hoofdredacteurschap is dat je met mensen samenwerkt die briljante inzichten hebben. Ik heb graag slimme mensen rondom mij, daar kan ik nu eenmaal niets aan doen. Het is heel stimulerend. Ze brengen inzichten waaraan je zelf ook iets hebt. Een krant moet de mensen dingen bijbrengen. Als we dat kunnen, doen we waarvoor we betaald worden.”

(foto Belga/Monica Monté)

(foto Photo News/Koen Blanckaert)

“Het hoofdredacteurschap op de radio bekijk ik positief. Zolang de radio een aparte structuur had en autonoom functioneerde, was ik tevreden. Maar die eengemaakte structuur van radio, televisie en internet vind ik maar niets. Het college van vijf hoofdredacteurs was net iets te veel. Iedereen vecht dan voor zijn terrein, wat de samenwerking bemoeilijkt. Ik was bereid om een jaar in die overgangsfase mee te draaien. Daarna diende ik mijn ontslag in. Mijn deel van het werk zat erop. De overschakeling naar één hoofdredacteur vind ik veel beter.”

Paul Daenen, hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws:

8

scoop 1 - 2012

Ivo Vandekerckhove, hoofdredacteur bij Het Belang van Limburg:

(foto Flickr - rechtenvrij)

(foto Eric Vangroenderbeek)

“In 2013 verlaat ik, na zo’n zeventien jaar, de redactie van Het Laatste Nieuws. Het is tijd voor iets anders, zowel voor mij als voor de krant. In elke generatie zitten mensen met talenten. Misschien brengt de toekomst er nog grotere. Ik ben de enige die het zo lang heeft volgehouden. Wat ik het meest zal missen, is om elke dag de krant te mogen maken en dagelijks met nieuws bezig te zijn. Dat is zo’n verslaving, het laat je nooit meer los. Voor mij is Het Laatste Nieuws mijn kind geworden, ik zal er nooit volledig afstand van kunnen nemen.”

“Ik ben vrijwel uitsluitend actief geweest voor deze krant. Ik ben als Limburger ook een beetje vergroeid met de streek en het product. Een paar keer ben ik elders gevraagd, maar daar ben ik niet op ingegaan. En ik heb het mij ook niet beklaagd. Het hoofdredacteurschap ligt mij het best. Je kan als hoofdredacteur een medium kneden en nieuwe dingen bedenken. Dat gaat veel verder dan wat je als journalist kan doen. Elf jaar als hoofdredacteur, daar voel ik mij nog steeds goed bij.”

Stéphanie Bauwens Ellen Cornelis Shari Verniers


Geert Dewaele was cohoofdredacteur bij Het Nieuwsblad  dossier 

‘Het was tijd voor iets anders’ Geert Dewaele stond samen met Guy Fransen aan het roer van de krant Het Nieuwsblad. Na een samenwerking van bijna twee jaar maakte hij echter een einde aan dat cohoofdredacteurschap. Hij weet dus als geen ander wat het beroep precies inhoudt en waarom er op die post de laatste tijd talrijke wissels plaatsvinden.

Geert Dewaele: “Als hoofdredacteur dreig je de voeling met de samenleving te verliezen.” (foto Ellen Cornelis)

Scoop: De afgelopen twee jaar is het medialandschap volop in beweging. Is daar een verklaring voor? Geert Dewaele: “Het takenpakket van een hoofdredacteur wordt alsmaar groter. Hij of zij moet een doelgerichte visie voor ogen hebben zonder daarbij de dictator uit te hangen. Hij moet optreden als woordvoerder van het product en journalisten telkens opnieuw motiveren. Het gevecht om lezers vergt ontzettend veel inspanning, wat op zijn beurt leidt tot meer spanning.” Scoop: Bewegen de media meer dan vroeger? Dewaele: “Ja. Hoofdredacteurs waren in een nog niet zo ver verleden levenslang het gezicht van een krant, magazine of zender. Nu spreken we meer van projectmanagers. Zij starten met een bepaald plan en zodra dat gerealiseerd is, kijken ze naar wat ze daarnaast kunnen doen. Dat is slechts één verklaring voor de vele wissels. Er wordt ook heel veel gejaagd. Wie goed is, krijgt automatisch meer werkaanbiedingen. Dat zorgt op zijn beurt voor talrijke wissels in het medialandschap. Er zijn er ook die moeten vertrekken omdat ze een slecht beleid hebben gevoerd of omdat ze de identiteit van hun merk hebben verloochend. Ik schat het beweeglijke medialandschap eerder positief dan negatief in.” Scoop: Brengt 2012 meer wissels of zal de storm gaan liggen? Dewaele: “De komende jaren staat er heel wat te gebeuren in de media. En niet uitsluitend positieve zaken. Op bepaalde redacties zal de tering naar de nering gezet moeten worden. Sommige hoofdredacteurs zullen, om hun blad enige overlevingskans te geven, hun petje moeten doorgeven. Daarom zijn er soms wissels nodig. Als de top niet verandert, wordt het product niet aangepast. Voor veel mediabedrijven die afhankelijk zijn van verkoopcijfers en advertenties zal 2012 een zwart jaar worden. De economische recessie staat op het punt door te breken en dat zal vooral een zware impact hebben op de reclame-inkomsten.” Scoop: Hoe heeft u het hoofdredacteurschap ervaren? Dewaele: “Ik heb mijn job altijd als een soort project beschouwd. Toen ik de functie aangeboden kreeg, had ik niet meteen het gevoel dat ik de koning te rijk was. Het Nieuwsblad was ooit de beste krant van Vlaanderen, maar door verschillende visies werd het stelselmatig naar de afgrond geleid. De krant begon te veel te schipperen tussen wat het moest zijn en wat niet. Toen ik er de scepter zwaaide, kreeg ik een heus Calimero-gevoel waardoor ik al na een week wou vertrekken.

scoop 1 - 2012

9


 dossier  Geert Dewaele De krant was zo’n puinhoop geworden. Iedereen die een beetje enthousiasme en ambitie had, wou de benen ­nemen. Uiteindelijk kwam alles toch op zijn ­pootjes terecht.”

“Niemand staat te springen om chef te worden”

Grote uitdaging

Scoop: Soms lijkt het een ondankbare job. Heeft u dat zo ervaren? Dewaele: “Ik heb de job nooit zo ervaren. Het is eerder een van de grootste uitdagingen die ik ooit heb mogen trotseren. Het grote nadeel van de functie is dat je je journalistieke ambitie en passie dreigt te verliezen. Ik wou ook liever de verwoesting in Japan zien en Ronald Janssens’ gezicht bekijken tijdens de assisenuitspraak, in plaats van op een bureautje te discussiëren over budgetten. Het is dus een grotere uitdaging om als hoofdredacteur je journalistieke vuur brandend te houden. Een van de grootste valkuilen is dat je wereldvisie helemaal ingeperkt wordt. Je dreigt als het ware de voeling met de samenleving te verliezen.” Scoop: Het is best opvallend dat tegenwoordig het beroep opgesplitst wordt. U had samen met Guy Fransen de leiding over Het Nieuwsblad. Dewaele: “Dat Guy en ik samen de functie kregen, was eerder toevallig. Toen ik bij Het Nieuwsblad tot adjunct-hoofdredacteur werd benoemd, bekleedde Guy die functie al. In 2009 hield toenmalig hoofdredacteur Michel Vandersmissen het voor bekeken. Daardoor kregen Guy en ik de leiding. Twee bazen heeft zo zijn voordelen, maar het is niet altijd even gemakkelijk. Het is niet omdat je met twee aan het roer staat, dat je dubbel zo sterk bent. Wij zijn geen eeneiige tweeling. Je hebt af en toe andere standpunten en dat botst soms. Om die conflicten wat te vermijden, concentreerden we ons op andere projecten. Ik was meer bezig met de herstructurering van de krant. Ik legde de focus op de drie aspecten waar Het Nieuwsblad echt voor staat: nieuws, sport en regio. Al van het begin wisten we dat we nooit boezemvrienden gingen worden, maar zolang we dezelfde visie deelden hoefde dat niet.”

Man van verandering

Scoop: In september zette u er een punt achter. Waarom nam u die beslissing? Dewaele: “Er zijn meerdere factoren die meegespeeld hebben. Toen ik in het begin de functie kreeg, dacht ik een vijftal jaar te blijven. Maar na twee jaar maakte ik een tussentijdse evaluatie en kwam tot de conclusie dat het beter was dat ik er een punt achter zette. Ik heb het gevoel dat het basis-dna van de krant er nu ligt en dat de krant weer kan uitgroeien tot marktleider in Vlaanderen. En dat stemt me tevreden. Anderzijds bleef ik ook botsen op heel veel weerstand, ik wilde nog ingrijpender en sneller ver-

10

scoop 1 - 2012

 In de wachtkamer 

Geert De Waele

2001 – 2006: journalist bij VTM 2006 – 2007: journalist bij Kanaal Z 2007 – 2009: lector journalistiek aan de Arteveldehogeschool 2008 – 2009: hoofdredacteur Jobat 2009 – 2010: adjunct-hoofdredacteur bij Het Nieuwsblad 2010 – 2011: hoofdredacteur bij Het Nieuwsblad/De Gentenaar

anderen. En dat zorgde ook voor frustratie. Ik heb twee jaar met hart en ziel voor Het Nieuwsblad gewerkt en ik kijk daar met fierheid op terug. Nu is het tijd voor iets anders. Ik ben dan ook eerder een man van verandering, minder een continuïteitsfreak.” Scoop: Het beroep van hoofdredacteur is een van de hoogste functies die je kan bereiken. Waar liggen nu uw ambities? Dewaele: “Ik zie mijn carrière niet als een lineair gegeven waarbij je op de carrièreladder altijd een trapje hoger kruipt. Anders zou ik nu wel heel ongelukkig moeten zijn. Als ik morgen de kans krijg om opnieuw als journalist aan de slag te gaan, dan zou ik dat zeker overwegen. De mooiste periode uit mijn journalistieke carrière is nog steeds die waarin ik op het veld stond. Soms moet je aan het hoofd van de tafel kunnen zitten, soms ernaast. Ik heb even een sabbatperiode ingelast omdat ik tijd wilde vrijmaken voor zaken die ik de voorbije twee jaar niet heb kunnen doen. Maar nu wil ik er weer voor de volle honderd procent voor gaan. Of dat nu als journalist of als leidinggevende is, maakt niet veel uit. Zolang ik er mijn passie maar in kwijt kan.” Stéphanie Bauwens Ellen Cornelis Shari Verniers

Met de recente dans der hoofd­ redacteuren in het achterhoofd, zou je verwachten dat elke redactie een lijst met troonopvolgers klaar heeft liggen. Niets lijkt minder waar. Sterker nog: wanneer de cruciale vraag gesteld wordt wie zich in de coulissen aan het klaarstomen is om de leiding over te n ­ emen, moet iedereen het antwoord schuldig blijven. Ook de leden van de redactie zelf zijn bijzonder ­karig met informatie over eventuele ambities in die richting.

Dat hoofdredacteurs niet meteen een lijstje met mogelijke erfgenamen aflopen, is voor Peter Vandermeersch niet verwonderlijk. “Het blijft altijd een beetje speculeren”, meent hij. “Hoewel de hoofdredacteur altijd wel een moge­lijke chef in spe op het oog heeft, is het niet zo dat die persoon daar ook daadwerkelijk geschikt voor is. Daarnaast is het geen slim idee om die namen luidop te zeggen om de simpele ­reden dat je de concurrentie niet op ideeën wil brengen.” Maar hoe komt het dan dat geen enkele journalist geïnteresseerd lijkt te zijn in een functie als chef of hoofdredacteur? “In het algemeen praten mensen niet graag over hun plannen en verlangens als het op carrière maken aankomt. Dat is in alle sectoren zo. Er staat ook niemand te springen om chef te worden. Je gaat nu eenmaal niet in de journalistiek om een redactie te leiden. Iedereen die voor een leven in de journalistiek kiest, wil schrijven. Iedereen wil Kuifje in Congo zijn. Dat was ook mijn droom”, vertelt Vandermeersch.

Concrete carrièreplanning blijkt dus iets te zijn dat heel weinig voorkomt in de media. Een toekomstige hoofdredacteur aanduiden is een pak ingewikkelder dan gedacht. Promotie is in de journalistieke wereld namelijk niet noodzakelijk een reden om te vieren. (ND)


Peter Vandermeersch: “Door de kleinere oplages is de druk op Vlaamse redacties groter.” (foto Michiel Hendryckx)

Als het regent in Brussel...

Ondervinden de buurlanden van België ook problemen om hoofdredacteurs te houden of is het eerder een regionaal fenomeen? Scoop zocht het voor u uit.

Nederland

Wanneer we onze noorderburen onder de loep nemen, valt op dat het probleem daar minder speelt. Hoofdredacteurs in Nederland blijven veel langer op post. Redacties die al vier jaar of meer door dezelfde persoon worden geleid, zijn niet uitzonderlijk. Er zijn zelfs uitschieters zoals Arendo Joustra, die al sinds 2000 hoofdredacteur is van het opinieweekblad Elsevier. Peter Vandermeersch, die als Vlaming aan het roer van NRC Handelsblad staat en ook hier al een pak ervaring heeft, probeert te verklaren waar het verschil tussen de twee gebieden zit. Volgens hem zijn Vlaamse hoofdredacteurs door een grotere werkdruk sneller uitgeput. “Je kan de twee niet helemaal vergelijken. Vlaanderen telt iets meer dan 5,5 miljoen inwoners terwijl Nederland meer dan 16,5 miljoen inwoners heeft. De oplagen in Nederland zijn een pak groter, wat het mogelijk maakt om met grotere redacties te werken. Dat is natuurlijk heel wat aangenamer werken. Hoe groter de werkdruk voor de deelredacties is, hoe groter de druk op de hoofdredacteur”, meent Vandermeersch.

“Hier wordt wel steeds meer op zijn ‘Vlaams’ naar hoofdredacteuren gekeken”

(SNJ) merkt geen grote veranderingen in de hoofdredacties in de Franse pers. “Als er in de Franse pers wijzigingen gebeuren, dan is dat meestal gewoon te wijten aan een verandering in de directie of wanneer die directie beslist een nieuwe richting uit te gaan”, vertelt hij.

Wallonië

Jean-François Dumont, adjunct secrePeter Vandermeersch taris-generaal van het Association des NRC Handelsblad Journalistes Professionnels (AJP) ziet in Franstalig België wel een gelijk­aardige trend: “In juni 2011 diende Béatrice Delvaux, hoofdredactrice van Le Soir, Volgens hem speelt ook het taken­pakket haar ontslag in. In september nam Didier een belangrijke rol in deze ­kwestie. Hamann haar plaats in. Hetzelfde geldt “Hoofdredacteuren zijn steeds meer voor het satirische weekblad Ubu-Pan, verantwoordelijk voor het commer­ dat sinds oktober Alain De Kuyssche als ciële aspect”, zegt de stuurman van NRC Handelsblad. “Het zou kunnen dat die evo- ­nieuwe chef heeft.” Ook de Waalse televisie ontsnapt niet aan lutie in Vlaanderen al langer aan de gang is dan in Nederland. Hier wordt wel steeds het probleem. Sinds mei vorig jaar staat Grégory Willocq aan het hoofd van de meer op zijn ‘Vlaams’ naar hoofdredac­ nieuwsredactie van RTL TVI. Hij verving teuren gekeken. Daarmee bedoel ik dat ze zowel bezig moeten zijn met de inhoud van er Fabrice Grosfilley. Aangezien buiten Vlaanderen ­enkel de krant als met de verkoop ervan.” Wallonië last heeft van het fenomeen, is het dus best mogelijk dat Peter Vander­ Frankrijk meersch het met zijn verklaring bij het Ook in Frankrijk lijkt het recente prorechte eind heeft. bleem van constant wisselende hoofdredacteurs onbestaande te zijn. Anthony Nicolas Derveaux Bellanger, eerste secretaris-generaal van het Syndicat National des Journalistes

scoop 1 - 2012

11


 dossier  Duohoofdredacteurschap: een kort leven beschoren?

Paul Daenen ziet een huwelijk niet meer zitten

Achter deze muren vervult Paul Daenen zijn laatste jaar als hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws.

De laatste twintig jaar proberen redacties nieuwe formules te ontwikkelen om de machine van olie te voorzien. Eén daarvan is het duohoofdredacteurschap. Werkt dat nu, zo’n concept? Volgens hoofdredacteur Paul Daenen die al meer dan vijftien jaar Het Laatste Nieuws leidt, bestaat er geen succesformule. “Strandt het huwelijk dan ga je elders op zoek, maar het is nooit meer écht hetzelfde.”

12

Scoop: U vormde eerst een duo met Jaak Smeets (1996-2003) als hoofdredactie. Hoe verliep die samenwerking? Paul Daenen: “Heel vlot. Ik denk dat wij het eerste duo waren in Vlaanderen. In die tijd verliep dat met Jaak ideaal, maar je moet het in zijn context zien: dat was een ander tijdperk. Ik stel me de vraag of de samenwerking met Jaak vandaag nog zou werken. Er is meer crisis dan ooit in de media, terwijl ook andere media de kop op steken. Toen Jaak en ik begonnen bestond het internet niet. Zonder te pochen kan ik zeggen dat wij toch iets verwezenlijkt hebben. Het Laatste Nieuws was een kwakkelende krant en we hebben ze een duw gegeven. Dat zit nog altijd in het geheugen, ook bij de concurrentie. Uiteindelijk moet er chemie zijn tussen hoofdredacteurs en dat verliest men heel vaak uit het oog. Is die er niet, dan kan je het beter alleen doen.” Scoop: Na Jaak Smeets volgde er een samenwerking met Frank Depoorter, die drie jaar duurde (2005-2008). Hoe draaide dat uit? Daenen: “Met Jaak was dat heel opgedeeld. Hij was zeer fel bezig met de inhoud en ik maakte de voorpagina, stelde de krant samen. We kwamen zelden of nooit in mekaars vaarwater want we hakten elk op ons terrein de knopen door. We vulden elkaar prima aan. De verhouding tussen Frank en mij was compleet anders. Ik denk dat we intern de fout hebben gemaakt om het opnieuw te doen, gezien het eerdere succes, maar zo werkt het niet.

scoop 1 - 2012

Hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws Paul Daenen reflecteert in zijn bureau over de geschiedenis van het duohoofdredacteurschap. (foto’s Sander De Groote)

Vruchtbare jaren tussen 1996 en 2003, toen Paul Daenen met Jaak Smeets het koppel hoofdredacteurs vormde. (foto Lukas/if)

Frank Depoorter, ex-cohoofd­ redacteur van Het Laatste Nieuws. Met Daenen verliep de samenwerking niet altijd even vlot. (if)

Frank Depoorter en ik waren niet complementair genoeg en we zaten ook in een andere verhouding. Hij was veel jonger dan ik en neigde ook heel veel naar het aspect van kranten maken. Zo zaten we vaak op elkaars terrein en was de samenwerking duidelijk een stuk moeilijker. Dat was onze eigen schuld. Andere kranten imiteerden ons ook door duo’s aan te stellen. Die zijn allemaal mislukt. Waarom? Iedereen heeft zich gespiegeld aan één duo dat wel

Wim Verhoeven is sinds 15 november 2011 waarnemend hoofdredacteur. In 2013 zal een tweede hoofdredacteur Paul Daenen vervangen. (foto Rudi Van Beek)

Wie wordt de collega van Wim Verhoeven?

succesvol is geweest: Jaak en ik. Maar er bestaat niet zoiets als een succesformule, zo simpel zit het niet in elkaar. Er is meer nodig dan enkel een duo.” Scoop: Is de kans op slagen dan het grootst als hoofdredacteurs dezelfde leeftijd hebben? Daenen: “Het gaat niet om dezelfde leeftijd. Inhoudelijk complementair zijn, dat is het allerbelangrijkste. Ik zie het niet meer zitten om ooit nog als een duo te werken.


 dossier  Veelverdieners met een vennootschap Paul Daenen:

Het gaat niet meer. Het is een keer gelukt en een keer mislukt, ik heb het er nu mee gehad. Het is zoals een huwelijk: strandt het, dan ga je op zoek naar dezelfde soort partner, maar het is nooit meer écht hetzelfde. Krijg je dan nog eens te vaak ruzie in je huwelijk, dan is er een probleem. Je zal je altijd spiegelen aan die specifieke periode en dat gaat nooit meer lukken.

“Inhoudelijk complementair zijn, dat is het aller­belangrijkste” Paul Daenen

Daarom doe ik alleen verder. De redactie van Het Laatste Nieuws is een enorm grote machine. Er is zo veel werk, te veel voor een persoon. Het is in zo’n geval makkelijker met twee. Als het niet honderd procent vlot, werk je beter alleen. Er zijn bij wijze van spreken maar 5 kansen op 100 dat je er twee vindt die echt een goed team vormen. Zo’n kans is maar once in a lifetime.” Scoop: In het opvolgingsplan dat u uittekende, is het hoofdredacteurschap een duobaan. Wim Verhoeven krijgt dus begin 2013 een nieuwe cohoofdredacteur naast zich. Heeft u al bepaalde redacteurs op het oog? Daenen: “Met nog een jaar te gaan zou ik heel dom en kortzichtig zijn mocht ik er geen op het oog hebben. Ik kan enkel zeggen dat de kandidaten allemaal intern zijn.” Scoop: U lost niks? Daenen: “Ik denk er niet aan. Plus, in een jaar kan zo veel gebeuren. Het is niet omdat we nu iets in ons hoofd hebben, dat dat na een halfjaar nog geldt. Er is niets wat zo snel verandert als media. Ik weiger dan ook voorbarig te zijn.” Sander De Groote

Minder inhoud, meer geld (fotobvdb/pdk)

- Begint loopbaan als sportjournalist bij Het Belang Van Limburg - Groeit door tot chef sportredactie bij Het Belang Van Limburg - 1995: adjunct-hoofdredacteur van Het Nieuwsblad - 1996: cohoofdredacteur HLN met Jaak Smeets - 2003: hoofdredacteur HLN - solo (Smeets werd journalistiek directeur van De Persgroep) - 2005: cohoofdredacteur HLN met Frank Depoorter - 2008: hoofdredacteur HLN - solo - 2011: Wim Verhoeven wordt waarnemend hoofdredacteur - 2013: Hoofdredacteur HLN af, wordt uitgever bij De Persgroep

De laatste jaren zijn opvallend veel hoofdredacteuren ontslagen. Pol Deltour (foto links) van de Vlaamse Vereniging voor Journalisten denkt dat de bonussen die ze krijgen er voor iets tussen zitten: “Ze worden positief, maar ook snel negatief op de cijfers afgerekend.” Het bonussysteem gaat hand in hand met het hebben van een eigen vennootschap, “zodat de veelverdieners hun belastingen kunnen optimaliseren”, zegt Hans Vandeweghe (ex-DM).

Pol Deltour (VVJ): “Hoofdredacteuren waren traditioneel de voormannen van de redacties, zij verdedigden de belangen van hun journalisten, desnoods tegen de directies in. Nu zitten ze veel meer aan de andere zijde van de onderhandelingstafel: bij de directeurs. Vroeger waren ze de eerste van de journalisten, nu de laatste van de directeurs. Een opmerkelijke verschuiving de voorbije decennia.”

Focus op cijfers

“Als gevolg daarvan zijn nogal wat hoofdredacteuren minder met inhoud bezig dan vroeger. Dat heeft wellicht ook te maken met de depolitisering van de nieuwsmedia, en de commercialisering die daar onvermijdelijk mee gepaard ging. Nu zijn hoofdredacteurs dikwijls meer met het commerciële aspect bezig: verkoop­ cijfers, het lokken van adverteerders,…” “Waarom? Omdat hun loon er voor een stuk van afhangt. Veel hoofdredacteuren worden deels vergoed door middel van een variabel bonussysteem, bovenop het vaste loon dat ze krijgen. Ze krijgen bijvoorbeeld bonussen naarmate er meer nummers van hun blad worden verkocht of een premie als er een bepaalde omzet wordt gehaald. Daardoor verdienen ze over het algemeen meer dan hun voorgangers. Het verbaast dan ook niet dat ze heel sterk gefocust zijn op de cijfers, en dat ze minder begaan lijken met de inhoud van hun product.” “Sommige hoofdredacteuren hebben ook een eigen vennootschap omdat dat voor hen fiscaal interessanter is”, zegt Pol Deltour. Dat bevestigt Hans Vandeweghe,

voormalig journalist bij De Morgen: “Het draait om optimalisering van belastingen: je kan creatief boekhouden, jezelf een wagen leasen, jezelf een salaris uitkeren. Het heeft tevens te maken met het feit dat ze zoveel verdienen. Alles wat ze netto boven de 2.500 euro krijgen, hebben ze eigenlijk niet nodig om te leven. Het zou gek zijn dat het bedrijf enorme lasten op hun loon betaalt. Je kan het volledige bedrag dus beter bruto aan hen geven, is de redenering.”

Nadelen

Maar het bonussysteem heeft ook een keerzijde volgens Deltour: “Het verklaart waarom er de laatste jaren zoveel hoofdredacteurs ontslagen worden. Ze worden niet alleen positief maar ook negatief op de cijfers afgerekend: zijn de kwartaalcijfers gedaald? Dan dreigt ontslag.” Hans Vandeweghe voegt daaraan toe dat het systeem De Morgen indertijd in grote moeilijkheden heeft gebracht. Klaus Van Isacker was er tussen 2007 en 2010 algemeen hoofdredacteur. “De redactie zat niet echt te wachten op zijn komst want hij had zich daar niet opgewerkt. Om hem toch te houden en om hem aan zijn bonussen te helpen heeft De Persgroep via enkele kunstgrepen de verkoopcijfers opgepompt, bijvoorbeeld door heel goedkope abonnementen aan te bieden”, zegt Vandeweghe. “Dat heeft de kostenstructuur opgeblazen. Zijn cijfers waren zogezegd goed, waardoor het personeel niet kon zeggen: ‘We willen hem weg.’”

Vervlakking

Deltour: “Uiteraard is het vandaag wel belangrijk dat hoofdredacteuren met het commerciële bezig zijn, want als een blad niet verkoopt kan het niet blijven bestaan.” Vandeweghe deelt die mening: “Het andere systeem, waarbij de hoofdredacteur zich niks aantrekt van de cijfers, is ook niet goed voor een krant.” Ze zitten tussen twee ­vuren. “Het zou beter zijn als daar een afzonderlijke directeur voor aangesteld wordt, zodat de hoofdredacteur weer zoals vanouds aanwezig kan zijn op de redactie en zich kan bezighouden met de inhoud. Nu zien we een vervlakking: de kranten schuiven om commerciële redenen dichter naar het midden toe. Vroeger kon een hoofdredacteur meer zijn persoonlijke touch aan een blad geven”, aldus Deltour. Timothy De Block

scoop 1 - 2012

13


 dossier  Een dag in het zog van Ivo Vandekerckhove hoofdredacteur Het Belang van Limburg

Opeenvolging van vergaderingen en koffie

Het hoofdredacteurschap is geen felbegeerde stiel, maar toch zijn er een handvol mensen die zich er elke dag weer aan wagen. Ivo Vandekerckhove leidt al elf jaar Het Belang van Limburg. Wat doet hij op een doorsnee werkdag?

14

07.30: Het is dinsdag 29 november 2011. Ivo Vandekerckhove staat op. Ongeveer een halfuur later brengt hij zijn zoon naar de hogeschool van Diepenbeek en rijdt daarna door naar de redactie. 09.00: De eerste vergadering van de dag gaat over het nieuwe weekendmagazine van de Limburgse krant. De officiële start wordt vastgelegd op het eerste weekend van maart, maar ze hebben al hun nulnummer klaarliggen om het voor te stellen aan potentiële adverteerders. “Door met dit magazine expliciet in te zetten op vrouwen, willen we extra advertenties binnenrijven”, zegt Vandekerckhove. 10.30: Vandekerckhove pikt in bij een vergadering van de ‘voorkrant’, de eerste pagina’s van het Belang. Een tiental mensen van de algemene redactie bespreekt welke artikels ze zullen maken en hoe ze die gaan aanpakken. De hoofdredacteur zit er tussen, maar werpt zich niet op als ‘leider’. Dat is de taak van Bruno Drees, een van de vijf nieuwsmanagers die Vandekerckhove beschouwt als zijn ‘adjuncten’. Het valt meteen op dat er uitsluitend smartphones van Nokia op ­tafel liggen, allemaal hetzelfde model. Een ‘cadeautje’ van Concentra. ‘The future is bright’, staat op een schoolbord. 11.00: Even een koffietje uit de automaat halen en dan naar zijn eigen werkruimte. Door de centrale ligging van zijn kantoor heeft Vandekerckhove een goed overzicht op de redactie. Binnen staat een ronde tafel met drie stoelen en een glazen ‘rommelkast’. Op een ouderwets tv’tje heeft hij een vlag van ‘Het Limburgs Dagblad’ gezet . Daarnaast bevindt zich een kleine koelkast, die bedekt is met een stapel

scoop 1 - 2012

kranten en enkele lege flesjes. 11.05: De hoofdredacteur heeft nog maar net enkele pagina’s van de kranten doorbladerd als iemand van de personeelsdienst evaluaties van medewerkers komt bespreken. Ook valt de beslissing dat sommige journalisten met een maandcontract over twee dagen al hun laatste werkdag zullen meemaken. 12.20: “De eetzaal vormt een belangrijk rustpunt voor mijn dagelijkse kom soep”, zegt de hoofdredacteur, maar Vandekerckhove is te laat. Hij praat er nog even met enkele redacteurs. 12.45: Hoofdredacteurs zijn zo vaak bezig met multitasken dat de vergetelheid wel eens toeslaat. “Ik ben mijn boterhammen thuis vergeten”, geeft de topman van BVL toe. “Ik rij dus snel even over en weer. Aangezien ik in Genk woon, duurt dat al gauw drie kwartier.” Daarna kan Vandekerckhove eten en kijkt hij nog snel zijn mails na.

jobmadammen

14.00: Vandekerckhove roept de troepen samen voor een pijnlijke vergadering achter gesloten deuren. De nieuwsmanagers zitten nu samen met de hoofdredacteur van BVL om enkele knopen over besparingen door te hakken. “De krant verkoopt nog steeds goed, maar de advertentie-inkomsten slinken. Een reorganisatie van de redactie dringt zich op”, aldus de hoofdredacteur. 15.00: De ‘jobmadammen’ verschijnen ten tonele. De twee vrouwen willen ‘HBVL jobs’ nieuw leven inblazen. “Het moet jonger, frisser en regionaler”, klinkt het. Vandekerckhove volgt het verhaal,

maar denkt dat het prijskaartje een struikelbok kan vormen. “Kan de jobkatern niet op vrijdag in plaats van in het weekend?” suggereert de hoofdredacteur meermaals. “Zo zijn we sneller dan de rest, en verzuipt de katern niet meer in de kolossale weekendedities.” 16.05: BVL trekt de kaart van internetinnovatie. Drie mensen komen langs om de vernieuwing van de homepage te bespreken en leggen de papieren voorstelling op tafel. Een twitterbox moet bijvoorbeeld sneller en makkelijker kunnen verschijnen bij grote gebeurtenissen. “Bij de ramp van Pukkelpop heeft dat een dag geduurd”, meldt een van de sitebouwers. 17.15: Korte bespreking op de salesafdeling. Begin 2012 werd ‘Made in Limburg’ gelanceerd, een magazine dat zich richt op bedrijfsleiders en kaderleden. De verantwoordelijke heeft moeite met de bepaling van het aantal regels redactionele tekst en het aantal foto’s. Vandekerckhove schudt de cijfers in ­enkele minuten uit zijn mouw.


16.00: De topman het Belang tussen twee vergaderingen in. Hij toont trots zijn bedrijvige redactie. (foto Inne De Pooter) 17.45: Opnieuw een ‘geheime’ meeting. De topman van Belang van Limburg neemt afscheid van twee journalisten die hun contract niet verlengd zullen zien. “Zoiets heb ik nog maar een vijftal keer in mijn carrière als hoofdredacteur meegemaakt”, benadrukt Vandekerckhove terneergeslagen. 18.00: Hoofdredacteur en Rudi Knaepen, nieuwsmanager van de voorpagina, bespreken kort de onderwerpen op de voorpagina. Afgevaardigden van de deelredacties deden eerder al hun suggesties. “Ik hak altijd de knopen door, en zo hoort het ook”, meent Vandekerckhove. 18.20: Pagina nalezen over politiek en maatschappelijk gevoelige materie. “Ik wil niet met mijn mond vol standen staan als er morgen iemand belt om te klagen”, verklaart de hoofdredacteur. “Ik moet weke­ lijks wel enkele keren over een recht van antwoord oordelen. In dit artikel over Stevaert pas ik twee zinnen licht aan, zodat elke schijn van partijdigheid verdwijnt.” 18.45: Vandekerckhove opent de portaal­ site van zijn krant en volgt zo op hoe de pagina’s er voorlopig uitzien. “Handig

Voor hij naar huis gaat, neemt de hoofdredacteur nog snel even een kijkje op de portaalsite van het Belang. De voorpagina oogt nog leeg, maar daar zal snel verandering in komen

is dat op dezelfde portaalsite ook de ­pagina’s van GVA verschijnen. Als ik iets interessants zie in onze Antwerpse zuster­krant, kan ik dat zonder probleem opvragen om te gebruiken in mijn eigen dagblad”, vertelt hij. 19.10: De hoofdredacteur gaat even langs bij ‘Nieuws in beeld’, een infografische weergave van een dagelijks nieuwsfeit en daarna ook bij de voorpagina. Op de dragende foto staan Franstalige oudjes die Nederlands leren. ‘Di Rupo is hier altijd welkom’, kopt de krant. 19.30: “Vaak heb ik nog avondlijke verplichtingen als recepties, maar vandaag zit de dag erop”, zegt de hoofdredacteur van Belang van Limburg. “Ik blijf wel nog mobiel bereikbaar als er groot nieuws opduikt of wijzingen worden aangebracht. Eigenlijk vond ik het geen gezellige dag, wegens de ontslagen, de lastige besprekingen en de managementvergaderingen. Ik boetseer liever aan de inhoud.” Inne De Pooter

scoop 1 - 2012

15


 dossier 

Het ideale

profiel

Scoop vroeg aan vier personen met een verschillende functie wat zij verwachten van hun hoofdredacteur.

1

Wat is de voornaamste taak van een hoofdredacteur?

Simon Demeulemeester: “In de eerste plaats moet hij het beleid van het blad uitzetten. Zowel inhoudelijk als praktisch. Hij moet alles in de gaten houden. Als leidinggevende moet hij de slimste van de redactie zijn en van alles op de hoogte zijn.” Jan Becaus: “Een goede hoofdredacteur moet ervoor zorgen dat zijn redactie in alle onafhankelijkheid haar werk kan doen. Dat betekent dat hij het redactiestatuut door dik en dun zal verdedigen tegen iedereen die het wil aantasten. Hij moet voldoende gewicht hebben om het hoofd te bieden aan opdringerige politici, raden van bestuur, directiecolleges.” Gerry Meeuwssen: “Hij moet de inhoudelijke en strategische lijn bepalen en die vervolgens goed bewaken. Hij moet ook snel kunnen inspelen op de actualiteit en de juiste verhalen op het juiste moment brengen.” Gert Ysebaert: “Hij is het hoofd van de redactie en heeft dus de eindverantwoordelijkheid om met dat team een zo goed mogelijk eindproduct af te leveren. In essentie zit dat wel in het woord hoofdredacteur, het leiding geven aan de redactie.”

16

Thalia De Broyer Zoé Van Nieuwenhove

scoop 1 - 2012

2

Hoe ziet u de relatie tussen hoofdredacteur en redactie?

Simon Demeulemeester (24): jonge hond bij Knack.be (foto Steven Meert)

3

Over welke eigenschappen moet een hoofdredacteur beschikken?

Demeulemeester: “Ik verwacht van de hoofdredacteur dat hij een ego heeft. Tenslotte is hij de leider van een team. Maar het is toch belangrijk dat hij beseft dat hij niet als enige voor het blad werkt. De leider moet dus toelaten dat zijn redactie op de voorgrond kan komen, maar een goede verstandhouding kan pas als er een beetje afstand tussen beide is.”

Demeulemeester: “Hij moet kunnen omgaan met de verschillende mensen op een redactie. Een goede coaching is daarbij noodzakelijk zodat iedereen zijn eigenheid kan bewaren. Hij moet een duidelijke leider zijn, maar moet ook toelaten dat zijn redactie voldoende plaats en ruimte krijgt om te scoren.”

Becaus: “De afstand tussen de hoofdredacteur en ‘de vloer’ is verkleind, en dat is een goede zaak. Door zijn fysieke aanwezigheid op de werkvloer is hij benaderbaar geworden.”

Becaus: “Wijsheid, inlevingsvermogen, zeer brede kennis van zijn medium, ­goede contacten met de andere media, ­enthousiasme, luisterbereidheid, natuurlijk leiderschap.”

Meeuwssen: “Misschien dat hij zich vroeger iets meer autoritair of onafhankelijk kon opstellen. Maar dat hangt af van de persoonlijkheid van de figuur in kwestie. Hoofdredacteurs zijn passanten geworden waardoor ze moeilijker op een natuurlijke manier gezag afdwingen. Sommigen compenseren dat door op een autoritaire manier met hun journalisten om te gaan, anderen door meer inspraak toe te laten. Volgens mij is die laatste manier de beste om tot een goed journalistiek eindproduct te komen, al blijft een hoofdredacteur natuurlijk de eindverantwoordelijke en weegt zijn stem het meeste door.”

Meeuwssen: “Voor een nieuwsmedium is een goede journalistieke reflex een must. Een hoofdredacteur moet kunnen aanvoelen wat het juiste verhaal op het juiste moment is en kunnen inschatten welke verhalen hij uit de brede nieuwsstroom selecteert. Daarnaast moet hij over de noodzakelijke sociale en emo­tionele ­intelligentie beschikken om een team van uiteenlopende persoonlijkheden te ­kunnen leiden.”

Ysebaert: “Dat hangt af van de redactie. Elke hoofdredacteur handelt op zijn manier. Toch moet hij een goed contact hebben met zijn mensen. Het is zo complex om iedere dag een krant te maken. Als hoofdredacteur moet je je redactie kunnen meekrijgen en motiveren. Hij kan zich niet veroorloven om urenlang in zijn bureau te zitten of om buitenshuis te zijn. Samen met zijn mensen moet hij op de werkvloer staan.”

Ysebaert: “Een hoofdredacteur is een ­ eople manager en stuurt de redactie aan p in functie van het eindproduct. Hij moet ervoor zorgen dat hij met de juiste mensen werkt en die ook goed coacht. Een sterke zin hebben voor organisatie is ook een troef, ervoor zorgen dat de juiste personen op de juiste plaatsen zitten. Het moet dan ook iemand zijn die inhoudelijk sterk staat. Hij moet op de hoogte zijn van wat er gebeurt en een duidelijke ­expertise hebben naar buiten toe. Tot slot moet hij over communicatieve vaardig­ heden beschikken om extern of intern op te treden.”


Jan Becaus (63): doorgewinterde nieuwslezer bij het VRT-journaal (foto vrt/Lies Willaert)

4

Kan ook een jonge journalist of een jong persoon al klaar zijn voor het hoofdredacteurschap?

Demeulemeester:“Het is leuk als jonge mensen kansen en verantwoordelijkheid krijgen. Maar volgens mij moet je best wat ervaring hebben in het vak voor je hoofdredacteur wordt. Je kan als jong persoon heel wat capaciteiten hebben maar dat wil niet zeggen dat je weet hoe je een goed blad maakt. De leeftijd van een goede redactieleider hangt af van persoon tot persoon.” Becaus: “Neen. Er moet minstens 40 op de teller staan.”

Meeuwssen: “Zolang die persoon wat ervaring heeft, kan het zeker. Dan maakt het weinig uit of zo’n iemand 30 of 60 jaar oud is. Belangrijker is dat hij voeling heeft met de doelgroep van het blad. Het is wellicht een voordeel om tot dezelfde leeftijdscategorie te behoren als je lezers en de bijhorende redactie. Een twintiger komt sneller in aanmerking om hoofdredacteur te worden van een jongerenblad dan van een seniorentijdschrift.”

Ysebaert: “Dat zou in theorie wel kunnen, maar ik kan daar geen leeftijd op plakken. Het is natuurlijk altijd mooi meegenomen als je wat ervaring hebt opgedaan en voldoende maturiteit hebt.”

Gerry Meeuwssen (34): redactiecoördinator bij Knack (if)

5

Is het belangrijk dat een hoofdredacteur een opleiding en/of ervaring heeft als journalist?

Gert Ysebaert (48): sinds twee jaar uitgever bij Corelio (foto Karel De Weerdt/De Standaard)

6

Stelt u zich vragen bij het snelle verloop van het aantal hoofdredacteuren?

Demeulemeester: “Ja, hij moet weten hoe het voelt om deadlines te halen of te missen en hoe men stukken moet schrijven. De redactieleider kan, volgens mij, geen begrip opbrengen voor de werking van een redactie als hij niet weet hoeveel moeite in al dat werk kruipt.”

Demeulemeester: “Mij lijkt dat logisch: de mediasector staat onder druk. Iedereen voelt de druk van het internet, sociale media kloppen aan de deur. Darwin geldt ook in de media: aanpassen of doodgaan. Het is dan ook normaal dat redacties veranderen, dat journalisten zelf andere paden willen bewandelen.”

Meeuwssen: “De specifieke kwaliteiten die een goed hoofdredacteur moet hebben, leer je niet op school. Een minimum aan ervaring als journalist is een onmisbare troef. Wie zelf nooit in dat veld heeft gestaan, kan moeilijk een ploeg coachen. Daarnaast is het niet gezegd dat een steengoede journalist met een jarenlange ervaring automatisch een fantastisch hoofdredacteur is. Of omgekeerd, dat iemand met weinig ervaring geen uitstekende redactiebaas zou zijn.”

Meeuwssen: “Ik heb de indruk dat uitgevers en omroepen vandaag iets te veel en te gemakkelijk van hoofdredacteur wisselen. Als de verkoop- en kijkcijfers dalen, heeft dat meerdere oorzaken en ligt de verantwoordelijkheid nooit bij één persoon. Toch wordt een hoofdredacteur sterk afgerekend op de resultaten die hij kan voorleggen en niet zozeer op de minder meetbare aspecten, zoals de journalistieke kwaliteit. Als de cijfers van je blad stijgen, is het niet altijd de verdienste van de hoofdredacteur. Als de resultaten op korte termijn omhoog gaan, wil dat niet zeggen dat je op lange termijn je geloofwaardigheid of reputatie niet beschadigt.”

Becaus: “Zeker. Een expert uit een koekjesfabriek kunnen we missen. Hij moet zelf ervaring hebben hoe tv- en radionieuws gemaakt wordt. Hoe zou hij anders het werk van de ondergeschikte kunnen evalueren?”

Becaus: “Ik denk dat sommige hoofdredacteurs tegenwoordig meer bezig zijn met carrièreplanning dan met hun medium. De inhoud van hun loonzakje interesseert sommigen meer dan het werk, vrees ik.”

Ysebaert: “Het is niet ondenkbaar dat iemand zonder journalistieke ervaring toch een goed hoofdredacteur kan zijn. Je moet toch de ervaring hebben om te weten hoe je moet werken als journalist om geloofwaardig over te komen naar je redactie toe.”

Ysebaert: “Natuurlijk, ik denk dat het vandaag iets te snel gaat. Twintig jaar geleden was niet alleen die job veel stabieler, maar ook de hele markt. Alles is complexer geworden, zowel de media als de maatschappij. Er moet meer stabiliteit en evenwicht komen. Ik denk dat we een hoofdredacteur nodig hebben die met die complexiteit kan omgaan. In die zin is het een job die niet voor iedereen is weggelegd en is het ook niet evident om dat voor een lange tijd vol te houden.”

scoop 1 - 2012

17


 dossier  Tony Verhelle al 23 jaar aan het stuur van AutoGids

“Bij ons werkt het anders dan bij een grote krant”

Tony Verhelle

- 56 jaar - Politieke en sociale wetenschappen (KU Leuven) - gewerkt voor De Morgen - 1981: AutoGids - 1984: VTB/VAB - 1988: Hoofdredactie AutoGids

Tony Verhelle: “Ik val nog liever dood dan dat ik een publireportage maak”. (foto Kim Haelterman)

In een tijd waar hoofd­redacteurs komen en gaan, is het uitzonderlijk dat iemand langer dan een aantal maanden een redactie leidt. Toch bestaan die uitzonderingen nog: AutoGids, het Belgische tijdschrift over de stalen vierwielers, kent al sinds 1988 Tony Verhelle als stuurman.

18

Scoop: Proficiat, u bent van de huidige generatie hoofdredacteurs diegene die al het langst aan het roer staat. Hoe komt het dat u het al zo lang volhoudt, terwijl het elders ontslagen regent? Tony Verhelle: “AutoGids is en blijft een gespecialiseerd tijdschrift. Wij zijn geen continu aanwezig dagblad en onze exemplaren vallen niet op ieders deurmat. Dat wil niet zeggen dat we niet trots mogen zijn op het aantal lezers dat we hebben. We opereren gewoon in een niche en onze artikels zullen geen politieke verschuivingen veroorzaken. Meer dan een misnoegde reactie van een constructeur roepen we niet op. Twaalf jaar geleden heb ik ook het organisatorische aspect van mijn job aan iemand anders gegeven en heb ik mij zo meer kunnen focussen op het schrijven.

scoop 1 - 2012

Ik wil als hoofdredacteur erg dicht bij de creatie van mijn magazine staan. Het organiseren laat ik dan liever aan mijn collega over.” Scoop: Wat zijn de codewoorden van uw manier van werken? Verhelle: “Improvisatie is het belangrijkst. Er lopen altijd dingen mis, waarop ik een oplossing moet kunnen aanreiken. Sociaal contact is ook een must voor mij. Alle medewerkers van AutoGids hebben één link: passie voor auto’s. Uiteindelijk is dat wat ons boeit. Alleen vind ik het jammer dat het vaak te veel ‘auto’ is en te weinig ‘mens’. Ik doe altijd mijn best om wat meer de nadruk te leggen op ‘mens’. Die bezetenheid door auto’s verbindt ons zo dat hier bijna geen mensen opstappen of ontslagen worden. We worden gedreven door

AutoGids

Oprichtingsjaar: 1979 Voorloper: Le Moniteur Automobile (1950) Oplage: 213 000

onze interesse.” Scoop: Zijn er nooit ernstige conflicten voorgevallen? Verhelle: “Ik heb ooit eens een therapeut laten komen voor een ruzie tussen twee medewerkers. Dat is toen opgelost, tot er een paar jaar later weer trammelant was. Een van de twee heeft toen besloten om weg te gaan, wat de beste oplossing was.” Scoop: Welke aspecten van uw job behoren tot de schaduwkant van de medaille? Verhelle: “Mijn buren dachten ooit dat ik voor de Russische maffia werkte omdat er iedere week een andere auto op mijn oprit stond (lacht). Er zijn zeker een aantal minder aangename aspecten aan mijn functie. Zo moet je continu met alles rekening houden: je lezers, het budget, enzovoort. Ook vanuit de marketingwereld


Isabelle Vandenberghe  dossier  gevestigde waarde onder hoofdredacteurs voelen we de druk. Zij willen een deal sluiten in ruil voor een publireportage. Dat is in mijn ogen reclame, geen journalistiek. Ik val nog liever dood dan dat ik zo’n reportage maak. Maar uiteindelijk mag ik mijn hoofdredacteurschap zeker niet vergelijken met dat bij een grote krant.” Scoop: Waarom niet? Verhelle: “Dat lijkt mij een echte hondenstiel. In die sector krijg je als hoofdredacteur echt alles op je hoofd. Ik zou na een tijd het gevoel krijgen dat ik voor niemand nog iets goeds kan doen. Het probleem is ook dat je continu geconfronteerd wordt met verkoopcijfers. Als die achteruitgaan, dan is het de schuld van de hoofdredacteur. Het begint wat te lijken op de politieke wereld. Dat zijn evoluties waar wij minder last van hebben. Iedere keer als ik het nieuws van een vertrokken hoofdredacteur verneem, dan ben ik blij dat ik in de luwte van de gespecialiseerde pers zit.” Scoop: Vindt u dat u een goede hoofdredacteur bent? Verhelle: “Ik kan het goed aanvoelen als er in het team een bepaald ongenoegen heerst over iets. Mijn medewerkers weten dat de deur van mijn bureau altijd open staat, voor zowel positieve als negatieve zaken. Mijn grootste zwakte werd mij duidelijk toen een oud-medewerker mij ooit een compliment gaf: “Je bent de tofste baas die ik ooit gehad heb.” Volgens mij betekent zoiets dat ik niet streng genoeg ben (lacht). Ik weet dat ik niet genoeg gezag uitoefen. Paul Goossens van De Morgen was ook zo. Toen ik daar nog werkte had ik enorm veel respect voor hem, maar ik denk dat hij ook meer een schrijver was dan een echte hoofdredacteur. Net zoals ik.” Scoop: Stel dat u AutoGids binnenkort de rug toekeert, zou er veel veranderen aan het magazine? Verhelle: “Normaal gezien niet. De manier van werken kan misschien wat veranderen, maar het idee van het eindresultaat is vastgelegd en zal zo blijven. Ik heb dat concept zelf ook niet uitgedacht: we houden nog steeds hetzelfde idee aan als dat van de stichter van ons magazine. Dit tijdschrift is in de jaren vijftig, toen nog onder een andere naam, begonnen als een krant die bestond uit een prijslijst van vier pagina’s. Later zijn er links en rechts artikels beginnen verschijnen, tot het uiteindelijk in de jaren zeventig een tijdschrift werd. Dan is er het concept van autotests en achtergrondinfo aan toegevoegd. Nu houden wij ons nog zo goed mogelijk vast aan dat beginsel en dat zal nog een tijd zo blijven.” Ben Corin

“Ik zit letterlijk tussen mijn mensen”

In de woelige wateren der mediaredacties zijn er toch nog een paar hoofdredacteurs die erin slagen hun bootje drijvende te houden. Isabelle Vandenberghe is daar één van. Sinds 2004 staat zij aan het roer van TV Familie.

Scoop: U bent al zeven jaar hoofdredactrice bij TV Familie. Waar zit het verschil tussen u en de horde hoofdredacteurs die het voor bekeken houdt? Isabelle Vandenberghe: “Ik zit hier al zo lang omdat ik gepassioneerd ben. Ik sta op met TV Familie en ik ga ermee slapen. Als je iets met passie doet, dan hou je dat lang vol. Veel jonge mensen missen dat gevoel.” Scoop: Zijn er momenten geweest waarop u er de brui aan wou geven? Vandenberghe: “Soms is het zwaar. Twee deadlines per week en dat 52 weken per jaar, dat is niet niets. Vroeger ging ik weleens een pintje pakken na een deadline, maar om dit tempo vol te houden, moet je jezelf goed verzorgen. Toch heb ik nooit naar een carrièreswitch verlangd. Ik kom nog altijd met even veel plezier werken.” Scoop: Welke kenmerken heeft een goed hoofdredacteur? Vandenberghe: “Een neus hebben voor verhalen hebben is het belangrijkst. Maar ook mensen aansturen, inspireren en motiveren is een wezenlijk en onderschat deel van mijn job. Verder moet ik herkennen wat leeft in de maatschappij. En een hoofdredacteur moet het talent van de rest kunnen onderscheiden. Het is niet altijd makkelijk om te zien wie potentieel heeft en wie niet. Maar de puzzelstukjes in elkaar laten vallen vind ik het boeiendst. De tekst, het beeld, de titels en de opmaak: al die factoren samen maken het verhaal. En een verhaal valt of staat met de manier waarop het gebracht wordt. In die wetenschap is het belangrijk om daar grondig over na te denken.” Scoop: Is de functie van hoofdredacteur aantrekkelijk? Vandenberghe: “Het is een ambitie voor velen. Maar het is niet iedereen gegeven. Een uitmuntend journalist is niet noodzakelijk een geschikt hoofdredacteur en omgekeerd. Ikzelf ben niet de allerbeste

journalist. Maar toen ik de kans kreeg om te proeven van het hoofdredacteurschap had ik meteen door dat ik dat veel beter zou doen.” Scoop: Hoe verloopt de samenwerking met de collega’s op de redactie? Vandenberghe: “Zoals overal wordt hier wel eens heftig gediscussieerd, maar in onze hechte kliek wordt dat snel uitgepraat. Ik zit op de redactie letterlijk tussen mijn mensen. Het is belangrijk om de ploeg aan te voelen.” Scoop: Delegeren wordt er niet makkelijker op binnen zo’n hecht team. Vandenberghe: “Vroeger had ik daar moeite mee. Maar een hoofdredacteur die niet kan delegeren raakt op den duur opgebrand. Al doende leert men.”

TV Familie

Oprichtingsjaar: 1995 Zusterblad: Blik Oplage: 166 735

scoop 1 - 2012

19


 dossier  Isabelle Vandenberge Isabelle Vandenberghe - 41 jaar - Germaanse filologie  postgraduaat Communicatie - 1993-1994: Eindredactie Dag Allemaal, Goed Gevoel en Joepie - 1994-1995: Redactie Dag Allemaal - 1995-1999: Redactie Joepie - 1999-2004: Hoofdredactie Joepie - 2004-nu: Hoofdredactie TV Familie

Isabelle Vandenberghe: “Ik zit op de redactie letterlijk tussen mijn mensen. Het is belangrijk om de ploeg aan te voelen.” (foto Ben Corin)

20

Scoop: Is er sinds het begin van uw loopbaan veel veranderd bij TV Familie? Vandenberghe: “TV Familie richtte zich anno 2004 vooral tot een ouder publiek. Met het oog op een jongere doelgroep zijn we naar een groter formaat en een glossy cover overgeschakeld. Dat we in ons opzet geslaagd zijn, blijkt uit de laatste CIM-cijfers.” Kunt u uw huidige redactie vergelijken met die van Joepie en Dag Allemaal, waar u vroeger voor werkte? Vandenberghe: “Dat is moeilijk. Het is al een hele tijd geleden dat ik voor Joepie en Dag Allemaal werkte. Elke redactie is sindsdien geëvolueerd, dus een eerlijke vergelijking maken kan niet. Het grootste verschil zal wel bij Joepie gelegen hebben.

scoop 1 - 2012

“Twee deadlines per week, 52 weken per jaar. Om dat vol te houden, moet je goed voor jezelf zorgen”

Hun team is iets kleiner dan dat van ons. En daar zit je volledig in de belevingswereld van tieners. Ik heb voor dat blad hele toffe dingen kunnen doen.” Scoop: In hoeverre zal TV Familie veranderen als u de fakkel doorgeeft? Vandenberghe: “Nieuwe bazen, nieuwe wetten! In elk geval zullen de klemtonen anders liggen als iemand anders het roer overneemt. Maar het concept van het blad moet gelijk blijven. TV Familie is een snel blad met veel foto’s en korte nieuwtjes. Tenzij de uitgever daar anders over beslist, zal mijn opvolger niet aan het format raken.” Scoop: Heeft u soms de indruk dat u moet inboeten aan kwaliteit omwille van de commerciële poespas? Vandenberghe: “Neen. Elke redactie werkt in principe onafhankelijk. Een hoofdredacteur weet waar zijn blad voor staat, wat daarbinnen past en wat niet. Wie in TV Familie wil maar niet in het plaatje past, heeft pech.” Scoop: “Is dat niet de reden waarom het er de laatste tijd zo woelig aan toe gaat op redacties? Vandenberghe: “Maar dan is het toch aan de hoofdredactie om daar tegen in te gaan?” Scoop: Door op te stappen… Vandenberghe: “Ik weet het niet. Ik heb er in elk geval nog nooit mee te maken gehad. Complete onafhankelijkheid van regie en politiek, dat is toch belangrijk? Een showbizzblad als TV Familie heeft daar niet zo’n last van. Ik kan mij voorstellen dat dat bij andere bladen anders ligt.” Scoop: Heeft u voorbeelden in de branche? Vandenberghe: “Ik zit al zo lang in het vak dat ik dat geen evidente vraag vind. Van mijn uitgever, Jaak Smeets, heb ik enorm veel geleerd. Die man verstaat zijn vak. Ook voor Ilse Beyers neem ik mijn hoed af. Zij is erin geslaagd om Dag Allemaal in heel Vlaanderen kenbaar te maken. Vroeger las iedereen Dag Allemaal wel, maar nu komt men er ook openlijk voor uit. Ik zoek mijn voorbeelden dus binnen het eigen bedrijf!” Kim Haelterman


Iconen in het hoofdredacteurschap  dossier 

Clash of the titans In tijden van instabiliteit is het goed om eens stil te staan bij een aantal figuren die ondanks alles ijkpunten werden in het medialandschap. Zes grote namen, stuk voor stuk hoofdredacteurs die om een of andere reden uitgroeiden tot iconen.

Frans ‘Sus’ Verleyen: de politieke commentator Frans Verleyen was de man die Knack naar het niveau heeft gebracht waarop het al jaren staat. Bovenal wordt er over hem gesproken als een van de scherpste pennen die Vlaanderen ooit gekend heeft, dankzij zijn voorwoord. Wat begon als een voorwoord over de Olympische Spelen in München in 1972, groeide uit tot een editoriaal dat de ­politieke wereld geregeld deed beven. Hubert Van Humbeeck, die Verleyen opvolgde, bevestigt dat: “Die pagina had een zeer groot politiek gewicht. Er werden ministers en regeringen mee gekraakt.” Er werden zelfs beslissingen door ­geschrapt, aldus Van Humbeeck: “In de laatste zomer van zijn leven wou de Vlaamse ­regering Van Den Brande een uit­tredingsvergoeding inlassen voor ­ministers. Sus heeft daar drie weken na elkaar iets over geschreven. Uiteindelijk is de regeling er niet gekomen. Tot het laatste moment van zijn leven kon hij de politiek beïnvloeden.” Verleyen schreef zijn voorwoorden los van enige partijpolitiek. “Hij deed het puur vanuit politieke argumente­ringen”, stelt Van Humbeeck. “Hij heeft de verzuiling van het hele Vlaamse medialandschap doorbroken.” Toen Wilfried Martens en Hugo Schiltz de hele Vlaamse beweging tegen zich kregen met het Egmontpact, ging Verleyen hen steunen, omdat hij dacht dat dat het land ten ­goede zou komen. Het illustreert ook het lef waarmee Verleyen aan het hoofd van Knack stond. “Sus had de moed om een lijn te volgen, los van commerciële overtuigingen. Soms zelfs tegen het eigen publiek in”, vertelt Van Humbeeck.

“Tot het laatste moment van zijn leven kon hij de politiek beïnvloeden” Hubert Van Humbeeck

Frans Verleyen in 1995 op de boekenbeurs in Antwerpen. (foto Photo News/Frank Abbeloos)

scoop 1 - 2012

21


 dossier  Iconen in het hoofdredacteurschap

Karel Anthierens: de bladen­ maker

Mia Doornaert

Lode Bostoen op de redactie van De Standaard in 1995. (foto Patrick De Kuysscher)

Lode Bostoen: de intellectueel achter de schermen Lode Bostoen lijkt in eerste instantie de vreemde eend in de bijt. Daar waar andere hoofdredacteurs vaak in de schijnwerpers staan, is Bostoen nauwelijks bekend bij het brede publiek. “Het kon hem geen barst schelen als zijn naam ergens genoemd werd”, zegt Mia Doornaert die jaren­lang op de redactie van De Standaard werkte onder leiding van Bostoen. “Hij was zeer bescheiden, geen hoofdredacteur die zijn naam iedere dag groot in de krant wou.” Bostoen werkte bij De Standaard toen de krant in 1976 failliet ging. Na de redding van de krant werd hij hoofdredacteur. Of beter gezegd: hij werd naar voren geschoven door de redactie. “Hij werd op het schild geheven”, vertelt Doornaert. “Hij genoot het volledige vertrouwen omdat hij zijn redactie altijd verdedigde. Zo kon hij snel de rust laten terugkeren.”

22

scoop 1 - 2012

Toch kon zijn karakter en sardonische humor intimiderend overkomen: “De legende wil dat een stagiair op zijn eerste dag even naar de winkel moest. Hij is niet meer teruggekomen, zo onder de indruk van Lodes manier van doen. Dat is zijn stijl, maar eigenlijk heeft hij een gouden hart”, glimlacht Doornaert. “Lode was enorm intellectueel. Hij was geïnteresseerd in buitenlandse politiek en wist alles over geschiedenis.” Doornaert leerde van hem dat je op een redactie veeleisend moet zijn. Een journalist kreeg niet snel een compliment over een goed artikel, het moest bovenal correct zijn. “Lode gaf de voorkeur aan kwaliteit en juistheid, ook al was een artikel daardoor iets later klaar”, legt Doornaert uit. “De geloofwaardigheid van de krant was heel belangrijk voor hem.”

(foto Belga)

“Het kon hem geen barst schelen als zijn naam ergens genoemd werd”

De naam Anthierens doet wellicht enkele belletjes rinkelen. Johan, Jef en Karel waren alle drie heel aanwezig in de media. Er zijn weinig titels te vinden waar de Anthierensen niet geweest zijn. Rik Van Cauwelaert, ex-hoofdredacteur en nu columnist van Knack, werkte lange tijd met Karel samen: “Hij wist hoe je een goed blad moest maken.” Karel Anthierens ging van Humo naar Knack, werd hoofdredacteur van De Zwijger en ging daarna verder naar Panorama en Het Volk. Bij Het Laatste Nieuws focuste hij zich op de weekendbijlage, die later uitgroeide tot Nina. “Een goed blad maken is moeilijk. Het is als een magisch drankje: iedereen zoekt de perfecte mix, maar niemand komt tot het resultaat. Karel kwam heel dicht in de buurt”, aldus Van Cauwelaert.

Karel Anthierens presenteert ‘The Biggest Paper of the World’ in Brussel in 1993.


Iconen in het hoofdredacteurschap Anthierens heeft in heel veel bladen een aandeel gehad. Een van zijn initiatieven, samen met zijn broer Johan, was het satirische blad De Zwijger. “Dat was een folie van de twee broers. Die Anthierensen konden zo plots van die gekke dingen doen”, vertelt Van Cauwelaert. Hij was niet alleen een bladenmaker, maar speelde ook met taal. “Karel was een taalpurist, zijn gevoel voor taal was fantastisch. Hij wist bijvoorbeeld altijd het juiste woord te vinden voor de titels op de voorpagina. Dat was meestal raak.” Anthierens deelde zijn kennis met de rest van de redactie. Van Cauwelaert: “Hij was altijd heel gul met zijn advies. Als hij een verandering aanbracht aan je artikel, was het altijd een verbetering.” Als hoofdredacteur probeerde hij zijn redactie te laten schitteren. “Ook de gemiddelde krachten deed hij er goed uitzien. De hele redactie werd als het ware opgeteld”, vertelt Van Cauwelaert. Anthierens had oog voor talent. “Een belangrijke eigenschap voor een hoofdredacteur”, vindt Van Cauwelaert. “Karel kon na één artikel al zeggen of iemand talent had of niet.”

“Een goed blad maken is als een magisch drankje: niemand komt tot de perfecte mix, maar Karel kwam heel dicht in de buurt” Rik Van Cauwelaert

 dossier 

“Tessa stond altijd achter haar mensen” Trui Moerkerke

Tessa Vermeiren bij column Style-Trends. (foto ingezonden)

Tessa Vermeiren: moeder van de lifestyle Wie Tessa Vermeiren zegt, zegt Weekend Knack. Wat Frans Verleyen was voor Knack, was Vermeiren voor Weekend: een blad van nul doen uitgroeien tot een gevestigde waarde van hoog niveau. “Tessa is iemand met de juiste visie die veel ver­nieuwingen bracht”, aldus opvolgster Trui Moerkerke. Vernieuwend was het zeker, toen ze in 1985 een eerste lifestyleblad voor ogen had. Lifestyle was hier op dat moment nog geen genre. “Tessa heeft de journalistieke lifestyle in Vlaanderen op poten gezet. Ze heeft een evenwicht gevonden tussen de verschillende pijlers en de thema’s vanuit een journalistieke aanpak benaderd”, zegt Moerkerke. “Ze is eigen­ lijk de moeder van de lifestyle in Vlaanderen.”

En dat bij de mediagroep Roularta. Niet serieus, moeten de ernstige redac­teurs van Knack gedacht hebben. Maar het pleit voor Vermeiren als een vechter die vol voor haar doel ging: “Zij is de gevechten moeten aangaan, maar ze laat zich niet zomaar omver blazen. Uiteindelijk is gebleken dat Weekend Knack commercieel gezien de rechthouder van het pakket was.” Vermeiren is dus een harde tante. “Maar ook een zeer warme vrouw”, vertelt Moerkerke. “Ze stond altijd achter haar mensen. Er was hier ooit een crisis, toen een adverteerder hyste­risch was omdat een journaliste hun parfum had vergeleken met een wc-verfrisser. Tessa is die persoon pertinent blijven steunen, ook binnen het bedrijf.”

scoop 1 - 2012

23


25

 dossier  Iconen in het hoofdredacteurschap

Guy Mortier: de grappige despoot Geen enkele hoofdredacteur is zo sterk het uithangbord geweest van een blad als Guy Mortier. Zelfs nu, bijna tien jaar na zijn afscheid, kan Humo nog steeds niet los gezien worden van Mortier. Dat hoeft niet te verwonderen voor iemand die maar even 34 jaar lang hoofdredacteur was. Mortier is in die tijd Humo gaan belichamen. Naar buiten toe, maar ook intern. Van Mortier wordt g­ ezegd dat hij alles in ­eigen h ­ anden hield. Zijn koers was de enige juiste voor Humo. In een reactie op zijn afscheid zei Piet Piryns, die de begin­ jaren van Humo onder Mortier meemaakte dat “hij iets van een verlicht despoot had”. Of: “Hij kon geen letter uit handen geven, hij hield de a­ bsolute controle”, ­aldus Piryns in een afscheidsartikel in De Standaard. Gezien het succes van Humo was die overtuiging in het eigen gelijk geen verkeerde inschatting. Veel heeft te maken met één van de belangrijkste talenten van Mortier. Zoals De Standaard in datzelfde artikel samenvatte: “Mortier combineert nu eenmaal zeldzame talenten. Het is de gave van het spitse woord, de gevatheid van geest, een neus voor wat aantrekkelijk is, voelhorens voor wat de tijdgeest wil en een commerciële schwung om dat alles te combineren.” Voor Yves Desmet heeft hij daarmee een zeer grote invloed gehad: “Guy heeft nauwelijks één stuk geschreven, en toch is hij belangrijker ­geweest dan alle commentaar­ schrijvers en journalisten van zijn generatie samen”, zei hij ooit in De Morgen. Een belangrijk wapen daarin is ­humor. De covers, grappige titels, de satire, in de meeste gevallen allemaal het denkwerk van Mortier zelf. Ever Meulen zei daarover in De Standaard: “Hij dacht vanuit ­humor. Het moest grappig zijn. Het moest deugd doen.”

“Guy heeft nauwelijks één stuk geschreven, en toch is hij belangrijker geweest dan alle commentaar­schrijvers en journalisten van zijn generatie samen” Piet Piryns

24

scoop 1 - 2012

Guy Mortier in 2008 op Humo’s Pop Poll in Antwerpen. (foto Photo News/Fds)


 dossier 

Paul Goossens tijdens de woelige periode van De Morgen in 1985. (foto Photo News/Marc Deville)

Paul Goossens: de onvermoeibare Waarschijnlijk heeft geen enkele hoofdredacteur voor zo veel hete vuren gestaan als Paul Goossens. In 1978 komt hij aan het hoofd van een krant die de opvolger moet worden van de doodgebloede Volksgazet en Vooruit. “Paul heeft alleen moeilijke situaties gekend bij De Morgen”, vertelt Rudy Collier, jarenlang actief bij De Morgen. Als eerste hoofdredacteur van de krant werd hij ook meteen het uithangbord bij uitstek. “Het was belangrijk dat hij in de picture stond”, zegt Collier. “Hij was de naam van de krant, een beetje de levensgarantie ervan”, gaat hij verder. Dat die garantie nodig was, is

duidelijk. De krant ging onder zijn bewind tot twee keer toe net niet over de kop. Het hoofdredacteurschap van Goossens laat zich dan ook snel samenvatten in één zin: “Het was voornamelijk vechten tegen het faillissement van de krant en alles boven water zien te houden”, aldus Collier. Een en ander had misschien ook te maken met zijn visie op journalistiek. Collier verduidelijkt: “Iedere krant leunde dicht aan bij een partij. Goossens heeft die partijpolitieke kranten willen doorbreken.” Dat had wel als gevolg dat de geldstroom uit socialistische hoek verminderde. Maar Goossens wordt niet voor niks als koppig omschreven. Uiteindelijk heeft hij alles gegeven voor

“Hij was de naam van de krant, een beetje de levensgarantie ervan” Rudy Collier

De Morgen. “Paul was altijd aanwezig, van ’s morgens tot ’s avonds. Hij is onvermoeibaar. Je kan hem zien als een zeer gedreven, nooit rustende, zeer veel sigaretten rokende mens”, zegt Collier. En met zin voor verantwoordelijkheid, soms zelfs te veel. “Hij probeerde het vaak alleen op te lossen, het was een einzelgänger.” Jaffee Brys Julie Leyers

scoop 1 - 2012

25


 dossier  Journalisten over hun favorieten Hoofdredacteurs, je hebt ze in alle maten en gewichten. Bekend, berucht, gehaat of net bemind. Heerlijk om mee samen te werken, of net onmogelijk. We vroegen een aantal bekende namen wie hun favoriet nu is.

Dirk Draulans, Liesbeth Imbo, Marc Peirs, Douglas De Coninck, Patrick Van Gompel, Christophe Deborsu (foto blg/pn/vrt/jl/el/bm/hw)

Welke voormalig hoofdredacteur verdient zijn plaats in de geschiedenis? Marc Peirs (VRT Radio): “Manu Ruys (De Standaard) zei: “De krant is een meneer”, een uitspraak die me sterk is bijgebleven. Ruys was heel stijlvol.” Christophe Deborsu (RTBF): “Ik kies voor Paul Daenen van Het Laatste Nieuws.” Lisbeth Imbo (VRT Radio): “Ik vind alle hoofdredacteurs vrij oké, dus om nu te zeggen dat ze een plaats in de geschiedenis verdienen, dat niet. Als ik dan toch moet kiezen, ga ik voor Peter Vandermeersch (NRC Handelsblad).” Patrick Van Gompel (VTM): “Manu Ruys, jarenlang politiek hoofdredacteur van De Standaard geweest.”

Onder wie werkte u het liefst?

Marc Peirs (VRT Radio): “Kris Hoflack (ex-VRT), omwille van zijn vertrouwen. Siegfried Bracke (ex-VRT), omwille van zijn ideeën. Piet Piryns (Knack), omwille van zijn charme. Paul Goossens (ex-De Morgen), omwille van zijn journalistieke kwaliteit. Die vier vormen samen de perfecte hoofdredacteur.” Douglas De Coninck (De Morgen): “Yves Desmet, maar ook onze huidige hoofdredacteur Wouter Verschelden doet het uitstekend. Nu is die job wel helemaal anders dan vroeger. Een hoofdredacteur wordt tegenwoordig geacht veel meer te overzien dan zijn redactie en twintig pagina’s krant.” Lisbeth Imbo (VRT Radio): “Voor mij is dat nog altijd Siegfried Bracke (ex-VRT).” Patrick Van Gompel (VTM): “Klaus Van Isacker die van 1995 tot 2005 hoofdredacteur van de VTM nieuwsdienst was.”

Voor welke andere bestaande hoofdredacteur wil u wel eens een dagje werken?

Marc Peirs (VRT Radio): “Yves Desmet (De Morgen) en Peter Vandermeersch (NRC Handelsblad) lijken mij interessant omdat het controversiële figuren met een heldere eigen visie zijn.” Douglas De Coninck (De Morgen): “Jörgen Oosterwaal (ex-Humo): Bij hem is er altijd een duidelijke lijn, hij weet wat hij wil.” Christophe Deborsu (RTBF): “Ik zou graag eens voor de VRT werken; maar ik ga toch voor Kris Hoflack kiezen (ex-VRT).” Lisbeth Imbo (VRT Radio): “Het moet vooral een fijn persoon zijn. Ik kan wel zeggen voor welk programma ik graag nog zou willen werken en dat is voor Pauw & Witteman (Nederland 1). Maar ik vind het moeilijk om daar een naam op te plakken.” Dirk Draulans (Knack): “Ik ben heel tevreden met onze huidige hoofdredacteur, Johan Van Overtveldt. Maar mocht Goedele Liekens ooit willen proberen, ze is altijd welkom!”

Paulien Van Mulders Frederik Vermeire

26

scoop 1 - 2012

Heeft u zelf ambitie om aan het hoofd van een redactie te staan? Marc Peirs (VRT Radio): “Neen, een moderne hoofdredacteur is vooral een manager: vergaderingen leiden, zich binnen de krantengroep bewegen, rekening houden met de PR en HR-afdelingen. Hij is veel minder ‘in huis’ dan vroeger. Toen liep de hoofdredacteur rond op de redactie, sigaret in de hand. Hij praatte met zijn journalisten. Een hoofdredacteur was toen een combinatie van een mentor, een baas en een vertegenwoordiger naar de buitenwereld en de politiek.” Douglas De Coninck (De Morgen): “Absoluut niet. Ik ben ooit chef binnenland geweest en dat was een te grote verantwoordelijkheid voor mij. Ik wil dicht op de realiteit zitten, op de eerste rij. Ik heb het gevoel dat de ogen van een hoofdredacteur vervangen worden. Hij zit gevangen tussen tijdsdruk, verschillende humeuren en ‘people management’. Het zicht op de realiteit vertroebelt, merkte ik bij mezelf.” Lisbeth Imbo (VRT Radio): “Ik heb die ambities tot nu toe nog niet gehad. Waarom? Omdat ik heel graag interview. Een hoofdredacteur moet daar helemaal los van komen, hij stippelt beleidslijnen uit en is te veel bezig met personeel, budget en het nieuws van de dag.” Patrick Van Gompel (VTM): “Neen, ik hou te veel van de straat en te weinig van vergaderen.” Dirk Draulans (Knack): “Een vijftal jaar geleden hebben ze mij gevraagd om hoofdredacteur van Knack te worden. Ik heb daar een tijd over nagedacht, maar ik heb uiteindelijk het voorstel geweigerd. Ik heb namelijk een bloedhekel aan vergaderen.”


en passant  Zij maakten het jaaroverzicht De eindejaarsperiode is achter de rug en dat betekent dat ook de jaar­over­ zichten van 2011 nu voorgoed geschiedenis zijn. VTM-jaaroverzicht­maker Michael Desmet vertelt over drie maanden intensief werken tot de deadline. Ook eindverantwoordelijke van het VRT-jaaroverzicht Björn Soenens deelt zijn persoonlijke ervaringen.

(foto Sara Arnoe)

Michael Desmet - VTM-reporter

“Als maker kan je je mening laten door­ schemeren” “Ik had drie maanden om mijn deadline te halen, terwijl ik er anders twee per dag heb”, vertelt Michael Desmet. Hij is reporter bij Het Nieuws van VTM, maar van oktober tot december legde hij zich volledig toe op het jaaroverzicht van 2011. Scoop: Waarom bent u de persoon die het jaaroverzicht maakt? Michael Desmet: “Het is voor mij de eerste keer. De kandidatuur stond opnieuw open en ik heb mij aangeboden. Ik maak Het Nieuws, vooral faits divers en reportages zijn mijn ding. Het jaaroverzicht maken was een wel­ gekomen afwisseling. Het Nieuws maken is heel hectisch en vluchtig: je stuk duurt maar twee minuten. Het jaaroverzicht duurde een uur en was inhoudelijk totaal anders. Het was tof om aan een groter stuk te werken, je kan je er echt in uitleven.”

Michael Desmet vindt de beelden van de aanslag op de Amerikaanse Twin Towers van 11 september 2001 de meest imposante aller tijden. (foto Corbis/ Rob Howard)

scoop 1 - 2012

27


en passant  Zij maakten het jaaroverzicht bent gebonden aan je format en wat er tijdens het jaar gebeurd is. Wel werden er bij de vorige jaaroverzichten stijlele­ menten gebruikt die ik niet gebruikt heb. Zo kwamen de nieuwsankers tijdens het jaaroverzicht in beeld. Daardoor ben je wat afgeleid. Ik heb dat opgelost door en­ kel hun stemmen te gebruiken.” Scoop: Beslist u zelf over de montage? Desmet: “Ik heb niet zelf gemonteerd maar werkte wel actief samen met de monteur. Vanaf 21 november begon die montage en begin december moest het af zijn. Die deadline was dus verspreid over drie maanden, terwijl ik er anders twee per dag heb. Niet dat het minder intensief is, integendeel. Het is een an­ dere manier van werken dan de gewone nieuwsuitzendingen.” Scoop: Vindt u het jammer dat u zo lang aan iets werkt dat maar twee keer wordt uitgezonden, tussen kerst en Nieuwjaar en op nieuwjaarsdag? Desmet: “Ach, dat is al meer dan veel an­ dere programma’s. Het is heel arbeidsin­ tensief en dan lijkt het alsof het veel werk is voor zo weinig. Dat is eigen aan televi­ sie. Voor het nieuws ben je soms ook een hele dag onderweg voor anderhalve mi­ nuut. Maar het is de fierheid en de creati­ viteit waar je veel plezier uit haalt.”

“De juiste toon vinden is het moeilijkste” Michael Desmet

paalde verhalen vertellen aan de hand van enkele aparte nieuwsfeiten. Door de samenhangende onderwerpen samen te zetten, vertel je een verhaal. Het is een kwestie van de juiste toon te vatten.” Scoop: Hoe doet u dat? Desmet: “Dat is het moeilijkste. Er zijn de feiten zoals aardbevingen en de meer opiniërende stukken. Als maker kan je dan je mening toch wat laten doorsche­ meren. Ik deed dat soms met een humo­ ristische ondertoon. Een voorbeeld is het beeld van Johan Vande Lanotte die zegt dat de hervorming mislukt is. Dan ver­ schijnt het beeld van de koning die ‘he­ laas’ zegt tijdens zijn toespraak. Zo geef je een knipoog aan je onderwerp.” Scoop: Humor typeert uw manier van werken. Wat nog? Desmet: “Op vlak van inhoud was er geen andere aanpak dan mijn voorganger. Je

28

scoop 1 - 2012

Scoop: Wat is voor u het meest memo­ rabele moment van het jaar? Desmet: “Volgens mij zijn dat de beelden van Khaddafi, als hij aangehouden wordt. Hij smeekt echt om zijn leven. Door die beelden heb je zelfs medelijden met hem, ook al heeft hij erge misdaden gepleegd. Het volk neemt het recht in eigen han­ den. Het is tegelijk ook de gruwel van een revolutie.” Scoop: Wat vindt u het meest memo­ rabele beeld aller tijden? Desmet: “De aanslag op de Twin Towers. Hoe vaak je die beelden al gezien hebt, die blijven zo imposant. Dan stel je jezelf in de plaats van die passagiers van dat vliegtuig, van die mensen in de torens. Dat gevoel en die beelden blijven hangen, voor altijd denk ik.” Sara Arnoe

Björn Soenens chef VRT-journaal en jaaroverzicht

(foto Sander Ampe)

Scoop: Hoe begint u aan het jaar­overzicht? Desmet: “In oktober begon ik aan de op­ dracht. Ik ben twee weken bezig geweest met de rundown van elke dag van het jaar te bekijken. Daarin staan de onder­ werpen per nieuwsuitzending. Ik maakte er een lijst met categorieën van. Dan be­ keek ik alle beelden en schreef ik de tijds­ codes en een beschrijving van het beeld op. Zo maak je een scenario.” Scoop: Is het deprimerend om al dat slechte nieuws te bekijken? Desmet: “Ik ga daar niet stoer over doen: soms wel. Hongersnood zit ieder jaar in het jaaroverzicht, maar als je twee uur naar uitgehongerde kinderen kijkt, doet dat wel iets. Die beelden spelen zich ver­ der af in je hoofd. Gelukkig zet je jezelf daar over als je even later met andere beelden bezig bent.” Scoop: Op welke basis selecteert u wat er in het jaaroverzicht verschijnt? Desmet: “Er zijn drie criteria. Het eerste is je afvragen wat de grote verhalen zijn die op wereldvlak indruk gemaakt heb­ ben en zullen bijblijven. De beeldwaar­ de is het tweede criterium. Het doel is dat kijkers bij de eerste beelden onmid­ dellijk weten waarover het gaat. Ten der­ de moet je binnen het jaaroverzicht be­

“Je kunt beter je mond houden en de beelden voor zich laten spreken” Björn Soenens is, naast Amerika­ watcher en chef van Het Journaal, ook eindverantwoordelijke voor het jaaroverzicht van VRT. Samen met een aantal medewerkers selecteert hij de belangrijkste gebeurtenissen en de strafste beelden om voor de kijker de film van het jaar te maken. “We werken niet zoals in het leger, waar ik de bevel­ hebber ben en de rest moet knikken”, glimlacht hij geruststellend.


Björn Soenens vergeet nooit het beeld van de Amerikaanse president Nixon die na het Watergateschandaal in 1974 afscheid nam met het vredesteken. (foto Bettman/Corbis) Scoop: Hoe zou u uzelf beschrijven als baas? Soenens: “Op de redactie werk ik nauw sa­ men met mijn medewerkers. Ik wil geen baas zijn die in zijn ivoren toren alles re­ gelt. Betrokken zijn met mijn medewer­ kers en voornamelijk met het productie­ proces is het allerbelangrijkste. Ik moet het gevoel hebben dat ik een verschil maak. Ook al zien de kijkers het natuurlijk niet dat die Soenens wat in de pap te brok­ ken had. Ik zoek ook graag de discussie op. Op die manier krijg je een ‘clash of ideas’ die zeer inspirerend werkt. Ook mijn me­ dewerkers appreciëren dat, denk ik.” Scoop: Hoe vindt u de juiste toon voor het jaaroverzicht? Soenens: “Ik volg vooral mijn buikgevoel. De kleinigheden die in een reportage wel­ eens verloren gaan, vind ik de leukste om te tonen. Het zit hem vaak in de details of de dingen die juist niet werden gezegd. Daar moet je oog voor hebben.” “Een jaaroverzicht mag geen poel van somberheid zijn en dat is net de groot­ ste bekommernis voor de makers ervan. Jammer genoeg zijn de strafste gebeurte­ nissen meestal de negatieve en droevige feiten. Denk maar aan oorlogen, tornado’s en overstromingen. Daarom is het belang­ rijk om verstandig te doseren.” Scoop: Hebt u het laatste woord in de beeldselectie? Soenens: “Een jaaroverzicht maken is bij ons echt wel teamwork. We werken dus

niet zoals in het leger. Elk jaar vormen we een nieuw team. Voor de samenstel­ ling tasten we eerst af of iedereen goed zal kunnen samenwerken. Maar zodra de motor op volle toeren draait, moet ik zelfs niet veel meer bijsturen. Innovatie krijg je pas wanneer je de creativiteit de vrije loop laat. Ik moet er dan enkel nog voor zorgen dat die creativiteit blijft gedijen en dat er geen uitschuivers plaatsvinden.”

“Ik moet het gevoel hebben dat ik een verschil maak”

Scoop: Wat typeert uw manier van werken precies? Soenens: “Voor mij is het vooral belangrijk dat er impact is bij de mensen. Ik wil dat ze geraakt worden door wat ze zien. Als je naar het jaaroverzicht kijkt, moet je het gevoel hebben dat je het niet kan en mag missen. Een jaaroverzicht moet met ande­ re woorden de film van het jaar brengen. Precies daarom vind ik de beelden heel belangrijk. Ik kan me soms enorm opwin­ den over hoe prachtige beelden niet ge­

bruikt worden omdat het journalistiek zo­ gezegd nuttiger zou zijn om nog een stuk­ je commentaar te leveren. Je kunt af en toe beter je mond houden en sterker uit de hoek komen met veelzeggende beelden.” Scoop: Van welk memorabel jaar had u graag het jaaroverzicht gemaakt? Soenens: “Het jaar van mijn eerste gro­ te nieuwsherinnering. Dat is 1974, toen Nixon gedwongen moest aftreden na het Watergateschandaal. Nooit zal ik het beeld vergeten van toen hij het Witte Huis verliet en het publiek nog een laatste keer groette met het vredesteken. Ik zat op dat moment op de schoot bij mijn vader en be­ greep er niet veel van. Mijn vader, die be­ zeten was van het nieuws en mij de micro­ be heeft doorgegeven, legde mij het ver­ haal gelukkig tot in de details uit. Achteraf beschouwd moet het ongelooflijk boeiend zijn geweest om Watergate en de uiteinde­ lijke val van de Amerikaanse president in een jaaroverzicht te verwerken. Over hoe een president zijn land bedroog en het systeem corrumpeerde, maar vooral over de figuur Nixon zelf.” “Ook in mijn persoonlijk leven was het een belangrijk jaar. Mijn grootvader is toen ge­ storven. Ik was pas zes jaar, maar voor mij blijft 1974 het jaar van de dood en het bedrog.” Sander Ampe

scoop 1 - 2012

29


actua  Ombudsman van De Standaard Tom Naegels

“Lezers emotioneel

raken is normaal  voor een krant” De ombudsman van De Standaard is sinds juni 2011 Tom Naegels. Hij bekijkt dagelijks de kranten met een kritische blik en schrijft zijn bevindingen wekelijks neer in de krant. Daarnaast durft hij zijn mening te uiten over heikele discussies, zoals de popularisering van de media. “Ook De Standaard hanteert technieken die populaire bladen gebruiken.”

Wie is Tom Naegels Schrijver, theatermaker, columnist en ex-journalist . Geboren op 14 oktober 1975 in Antwerpen . Getrouwd en vader van een zoon . Woont in Berchem . Bekendste boek: ‘Los’, bekroond met de ‘Seghers Literatuurpijs, verfilmd door Jan Verheyen . Schrijft columns voor De Standaard en is daar ombudsman . Begon zijn journalistieke carrière bij ‘De Nieuwe Gazet’ . Leest ’s ochtends De Morgen, Het Laatste Nieuws, De Standaard en soms nog een Nederlandse krant

30

scoop 1 - 2012

“Ik doe mijn werk ontzettend graag. Ik ben altijd al meer geïnteresseerd ge­ weest in de manier waarop nieuws ge­ maakt wordt dan in zelf nieuws maken. Het is een goede job voor mij want eigen­ lijk ben ik niet zo’n goede journalist. Ik ben meer een metaschrijver dan iemand die dagelijks verslag uitbrengt. De job be­ staat wel uit veel meer werk dan ik aan­ vankelijk dacht. De mensen zien alleen het artikel dat één keer per week ver­ schijnt, terwijl ik veel meer doe: ik beant­ woord heel veel mails, voer vaak onder­ zoeken om dingen te controleren, con­ tacteer experten. De Standaard legt zich volgens mij geen zelfcensuur op door het hebben van een ombudsman. Ik zeg de journalisten niet op voorhand waarover ze wel of niet mogen schrijven. Ze doen en schrijven over wat ze willen en ik kijk achteraf of dat volgens de normen van de krant gebeurd is.” “Het is normaal dat een website van een krant anders is dan de papieren krant: een site heeft doorgaans een lichtere toon . Ik vind dat niet erg, maar ik vind wel dat De Standaard-stempel in dat soort berichtgeving ook duidelijk merk­ baar moet zijn. Als je triviale nieuwtjes in De Standaard leest, merk je dat die ‘tongue-in-cheek’ geschreven zijn. Op de website moet men dezelfde toon-, stijl-

en kwaliteitsnormen behouden als in de krant. Eigenlijk heeft De Standaard vol­ gens mij nood aan een slankere site met artikels in dezelfde lijn als in de krant. Kwaliteitsvol.” “Om mijn job uit te voeren gebruik ik en­ kel de computer en de telefoon. Ik zou mij wel nog willen inwerken in software die plagiaat kan opsporen. Voorts doe ik

“Ik vind echt niet dat De Standaard verkeerd bezig is, ze moet dus geen 180 graden draaien van koers”

soms een beroep op het advies van mijn vrouw. Maar over het algemeen probeer ik thuis zo min mogelijk te praten over het werk. Klankborden vind ik eerder in ombudsmannen van andere kranten, of op kritische websites. De journalisten zelf slagen er ook in om de emotionele betrok­ kenheid bij hun stuk los te laten en mee te debatteren over wat kan en wat niet kan. Mijn research verloopt dus zeer handma­ tig: ik krijg opmerkingen van lezers, con­ tacteer de journalist, ga na of zijn uitleg


“Onafhankelijkheid is volgens mij een state of mind,” zegt Tom Naegels over zijn functie als ombudsman. (foto Charlotte De Kuysscher)

klopt en zoek mensen die veel over dat onderwerp afweten. Op basis daarvan vorm ik mijn oordeel.”

Misverstanden

“Ik moet toegeven dat sociale media zo­ als Facebook me enorm helpen om mijn werk diepgaander en veelzijdiger uit te voeren. Twitter daarentegen gebruik ik minder. Ik heb een account aangemaakt en bekijk het wel af en toe. Eigenlijk al­ leen maar omdat het medium zo hip is, voor de rest post ik er alleen de aankon­ digingen van mijn nieuwe columns op. Twitter is ten eerste helemaal openbaar, iedereen kan mee volgen en ten tweede kan je jezelf niet nuanceren door de limiet van 140 tekens. Het risico op misverstan­ den is in vergelijking met Facebook veel groter.” “Mijn Facebookprofiel vind ik veel inte­ ressanter dan mijn blog op De Standaard Online. In het begin was het mijn plan om op beide kanalen veel te discussië­ ren, maar uiteindelijk ben ik het actiefst op Facebook. Op die sociale netwerksite

“Ik verzand snel in totale relativering, waardoor ik mezelf soms bij de hand moet nemen om steeds opnieuw een kritische bril op te zetten”

heb ik het gevoel een beperktere klasse van jongere, intellectuele mensen aan te spreken die voor mij veel nuttiger zijn als klankbord.” “Discussiëren en moeilijke vragen dur­ ven stellen, horen bij mijn job. Ik plaats niemand in een voorkeurspositie. Zo heb ik bijvoorbeeld ook al kritiek gege­ ven op mijn bazen. Bij de lancering van het n ­ ieuwe weekblad van De Standaard heeft de krant zich naar mijn mening te hard op de borst geklopt. Ze vroeg de mening van de lezers over het nieuwe magazine en selec­teerde uiteindelijk en­ kel de ­positieve reacties. Dat was mijn meest controversiële column tot nu toe. Na een discussie is mijn stuk toch ge­ publiceerd en dat betekent voor mij dat ook de hoofdredacteur open staat voor kritiek en mijn functie ­serieus wil ne­ men. Maar over het algemeen vind ik echt niet dat de krant verkeerd bezig is en daarom moet ze ook geen 180 graden draaien van koers. De redactie heeft mij geselecteerd omdat ik geen irrationele doelstellingen wil nastreven. Is het dan

scoop 1 - 2012

31


actua  Ombudsman van De Standaard Tom Naegels

 perfide van de krant om ­iemand zoals ik aan te nemen als ombudsman? Ik vind van niet. Omtrent elk ­aspect van de ombudsman kan men vragen stel­ len over zijn onafhankelijkheid, boven­ dien zou iedereen de job op zijn ma­ nier invullen. Ik probeer mijn analyse en bewoording zo te kiezen dat ik voor een reële verbetering van de krant kan zorgen.”

Bevriend

“Onafhankelijkheid is volgens mij een state of mind. Je kan altijd redenen ­bedenken waarom ik, of om het even welke andere ombudsman, niet écht onafhankelijk zou zijn. Ik ben inder­ daad financieel afhankelijk van De Standaard. Als freelancer vervul ik maandelijks mijn taak zoals elke an­ dere werknemer. Invloedrijker nog is de emotionele afhankelijkheid: je kent al die journalisten persoon­ lijk, je bent met sommigen bevriend, je zou ­opnieuw kunnen zeggen: ‘Een écht onafhankelijke ombudsman heeft geen vrienden op de krant, hij ként die m ­ ensen zelfs niet.’ Anderzijds zou je kunnen zeggen dat zo’n écht onaf­ hankelijke criticus dan weer ande­ re s­ ympathieën, vriendschappen en ­financiële besognes kan hebben. The proof of the pudding is in the eating.” “Ik hou ook niet zo van onafhankelijk­ heid die iedere keer bewezen moet worden. Ironisch genoeg ben ik het populairst als ik hard ben voor de krant. Dan bewijs ik mijn onafhanke­ lijkheid, en dat zien de mensen graag. ‘Tom Naegels durft het nogal eens zeg­ gen.’ Ik wantrouw dat een beetje, ik kan ook perfect onafhankelijk en au­ tonoom een oordeel uitspreken dat de krant gelijk geeft. Waarom zou dat dan plots een bewijs zijn dat ik “verkocht” zou zijn? Ironisch is wel dat de krant veel minder gecomplimenteerd wordt, terwijl zij net het meest in eigen vlees snijdt door de aanwezigheid van een ombudsman” “Ik denk wel dat het belangrijk is voor de onafhankelijkheid dat een ombuds­ man om de paar jaar vervangen wordt. Er moet een soort rotatieprincipe zijn, ook al omdat iedereen de job anders uitvoert. Voor een columnist vind ik zo ’n principe minder van toepassing. Hij heeft een minder vitale functie, hij moet vervangen worden op het mo­ ment dat hij uitverteld is. Een posi­ tie als columnist vind ik daarentegen wel een verworvenheid, niet iedereen kan zomaar starten als vaste colum­

32

scoop 1 - 2012

“Ook op de redactie van De Standaard liggen er populaire magazines zoals Story te blinken”

“Ik heb alleen een Twitter-account omdat het medium zo hip is, voor de rest post ik er alleen de aankondigingen van mijn nieuwe columns op”

nist. Er moet een zekere diversiteit aan ­meningen zijn, maar de keuze wie die meningen moet vertolken, laat ik over aan de eindredactie.”

Relativist

“Eigenlijk ben ik van nature een grote relativist . Ik wik en weeg veel en dreig daarmee terecht te komen in een totale relativering waardoor ik mezelf soms bij de hand moet nemen om steeds op­ nieuw een kritische bril op te zetten. Ik probeer dus ook kritisch te staan tegen­over mijn eigen karakter.” “Sensatie komt als onderwerp heel vaak aan bod in klachtenmails. Zulke klachten vind ik heel moeilijk om te beantwoorden. Mensen voelen in­ stinctief aan dat een stuk niet objec­ tief genoeg is, en daarom niet thuis­ hoort in een kwaliteitskrant zoals De Standaard. Ook over de foto van het lijk van Khaddafi heb ik veel klachten ge­ kregen. Klagers meenden dat de krant afglijdt naar een sensationeel pulpblad dat alles doet voor de sensatie en de scoops. Maar het is een feit dat die foto in élke krant over de hele wereld heeft gestaan. Hoe kan men dan nog spreken van een scoop? Een krant speelt in feite altijd in op de emoties van haar lezers. Ook De Standaard maakt gebruik van de technieken die populaire bladen ge­ bruiken, om zo zijn lezers emotioneel te prikkelen. In vele koppen wordt ook dramatisch taalgebruik in de mond ge­ nomen, indien men dat mijdt zou de krant een enorm kil en zeer stijf me­ dium worden. Ik vind het normaal dat een krant lezers emotioneel probeert te raken, zolang de informatie die ze ver­ spreidt, klopt. “In de jaren zestig tot tachtig is er een evolutie ontstaan waarin kranten meer maken technieken uit de populaire pers gebruiken. Iedereen is geïnteresseerd in populair nieuws. Mensen die zich ergeren aan populaire bladen en daar­ over schrijven, zijn snobs. Die h ­ aten zichzelf omdat ze dat soort nieuws ­eigen­lijk ook interessant vinden. Maar ze bevechten hun eigen aandrift om dat te willen lezen door er heel veront­ waardigd te praten. Ook op de redactie van De Standaard liggen er populaire magazines zoals Story te blinken.” “Ondanks het feit dat popularisering binnen de krantensector al even bezig is, blijft die voor een groot deel van de lezers moeilijk te aanvaarden. Vooral oudere mensen voelen zich sterk ver­ bonden met wat er met hun krant ge­


“Het is normaal dat een site een lichtere toon heeft dan een krant maar de kwaliteit van De Standaard moet ook online behouden blijven.” (foto Karen verhulst)

beurt. Ik heb het gevoel dat zij het kor­ zeligst reageren op de nieuwe evoluties. Maar dat kan ik moeilijk staven, want ik krijg alleen de mensen te horen die niet akkoord gaan met bepaalde punten.”

Fora

“Ik krijg heel vaak klachten over debatten op het forum, iets wat mensen die eraan deelnemen heel belangrijk vinden. Toen ik nog geen ombudsman was, vond ik soms dat het forum afgeschaft zou moeten wor­ den: het paste niet bij de rest van de krant en straalde een negatieve sfeer uit.” “Om het forum te beheren worden er bepaalde systemen gehanteerd, zoals rode en gele kaarten. Sommige offensie­ ve woorden worden ook even in quaran­ taine gehouden. Door die technische regel worden sommige reacties later gepubli­ ceerd, waardoor mensen denken gecen­ sureerd te worden. En dan komen die met hun klachten naar mij, terwijl het niet de bedoeling was om de reacties definitief te censureren.”

“Ik voel een zeker onderscheid tussen de aanpak van kwaliteitskranten op hun fora en die van populaire kranten. Die laatste zijn eerder geneigd alles te laten staan, terwijl kranten zoals De Standaard wel commentaren die te ver gaan durven te verwijderen. Het probleem is dat de man­ kracht er niet is om debatten op het inter­ net zo te modereren dat er een kwalitatie­ ve discussie kan ontstaan.”

Buiten de lijntjes

“Populaire kranten kleuren in België vol­ gens mij niet buiten de lijntjes. Ik heb lange tijd voor Het Laatste Nieuws ge­ werkt; ik heb het gevoel dat ik daar min­ der klachten zou ontvangen als ombuds­ man. Lezers van De Standaard verwachten bewuster van hun ‘kwaliteitskrant’ een kwaliteitsvolle selectie in de verslagge­ ving. Indien ik ombudsman zou zijn van Het Laatste Nieuws denk ik dat ik minder in contact zou komen met de lezers. Ik zou waarschijnlijk eerder zelf reageren indien ik het te ver vind gaan.”

“Ik ben nog maar een half jaar bezig, echte veranderingen heb ik nog niet doorge­ voerd. Op de redactie gebeuren veel pro­ cessen al jaren op dezelfde manier, waar­ door verandering tijd nodig heeft. Toen ik net begon, heb ik eens een stuk geschre­ ven over het woord ‘illegaal’. Migranten en mensen zonder papieren worden onder de noemer illegaal geplaatst. Maar het woord ‘illegaal’ is verouderd, geen en­ kele officiële instantie gebruikt het nog. Journalisten blijven het woord toch nog gebruiken omdat het tot onze dagelijk­ se woordenschat behoort. Vele woor­ den worden gebruikt omdat ze korter zijn en bekender klinken bij het publiek. Nochtans vind ik dat persoonlijk geen gel­ dige reden om beter genuanceerde woor­ den te mijden. Maar ik ga daarom niet elke week over dezelfde problematiek schrij­ ven. Ik verkies de uitspraak: ‘pick your battles’.” Charlotte De Kuysscher Karen Verhulst

scoop 1 - 2012

33


“Apache.be zal verdwijnen nu de website betalend is geworden”

frontaal 

Ja

Han Soete

(foto Han Soete)

Hoofdredacteur en oprichter DeWereldMorgen.be

“Nieuws moet voor iedereen beschikbaar zijn” Han Soete: “Apache.be heeft het recht zijn website betalend te maken, maar ik geloof niet dat het zal werken. De Nederlandstalige markt is gewoon te klein. In Frankrijk zou dat misschien wel lukken: er zijn tien keer zoveel Fransen als Vlamingen. Of in de Verenigde staten, daar zijn driehonderd miljoen Amerikanen. In Europa zijn we ook meer gewend om met subsidies te werken. We betalen veel belastingen en hopen dat ze nuttig besteed worden, maar zijn dan minder geneigd om zelf geld te geven aan zulke projecten.” Scoop: Dus u denkt niet dat de mensen willen betalen voor Apache.be? Soete: “Met alle respect voor Apache.be, maar aan mij zouden ze een lezer kwijtspelen. En ik denk

34

scoop 1 - 2012

dat veel studenten, volgens mij een belangrijke doelgroep, mijn mening delen. Voor hen is dat anders dan voor iemand die werkt, of voor een bedrijf. En zeker voor informatie op het internet, dé plek om informatie gratis uit te wisselen. Het enige internet-gerelateerde waar mensen voor zullen betalen, is hun abonnement.” Scoop: Hoe zou u het aanpakken? Soete: “Wij werken bij DeWereldMorgen. be met diverse inkomsten. We krijgen geld van adverteerders en van onze partners, we rekenen op giften van ons vast lezerspubliek en op overheidssubsidies. We proberen de risico’s te spreiden. Onze doelstelling is niet om geld te verdienen en rijk te worden, en ik denk ook niet dat dat de bedoeling is van Apache.be. De WereldMorgen wil mensen er op wijzen dat kwaliteitsjournalistiek nu eenmaal geld kost. Daarom vragen we begrip en steun, maar omdat we vinden dat nieuws voor iedereen beschikbaar moet zijn, zullen we nooit de mensen dwingen te betalen.” Scoop: Bent u niet bang afhankelijk te worden van die partners en zo uw onafhankelijkheid te verliezen? Soete: “Wij zijn onafhankelijk. Wat we niét zijn, is neutraal. Geen enkele journalist is neutraal, dat zie je goed genoeg aan hun blogs. Journalisten die zich neutraal voordoen, zijn gevaarlijk, omdat je hun werk niet kan interpreteren. Ons doel zal altijd zijn om baas op eigen redactie te blijven: nog een reden waarom we die aandelen achter ons laten. Dat we voor ons geld moeten rekenen op partners, vergroot voor ons de democratische waarde van ons medium. Als we iets schrijven dat zij niet zo leuk vinden, kunnen we erover debatteren. En dat is democratie op haar best.” Scoop: Maar die subsidies? Soete: “Wij krijgen die subsidies van politici die door ons verkozen zijn, op een democratische manier. Zo zijn we eigenlijk democratischer dan de klassieke media: niemand heeft ervoor gestemd dat die zouden worden opgericht.”

Neen

Georges Timmerman Hoofdredacteur Apache.be

“Wij maken plaats voor mediakritiek en onderzoeks­ journalistiek” Georges Timmerman: “We zijn ervan overtuigd dat we deze website leefbaar kunnen houden. Met onze aandelen hopen we 500.000 euro extra kapitaal binnen te brengen. Daarnaast hebben we jaarlijks 5.000 abonnees nodig. Die betalen 75 euro per jaar. We gebruiken Médiapart als voorbeeld. Dat is een Franse website die net als wij diepgravende journalistiek brengt. Médiapart ontstond vijf jaar geleden en heeft nu al 50.000 abonnees. Bovendien wordt Apache.be niet volledig betalend. We vragen alleen geld voor onze diepgravende stukken, waar het meest werk is in gestoken." Scoop: Welke meerwaarde zal Apache. be hebben tegenover de nieuwssites van traditionele media? Timmerman: “We zijn zeer trots op onze onderzoeksjournalistiek. Bij de websites van de traditionele media moet alles


snel gaan. Voor onderzoeksjournalistiek hebben ze geen tijd en vooral geen geld. Het brengt niet op. Veel berichten op die nieuwssites zijn Belga-berichten, vaak niet eens gecontroleerd. Wij plaatsen nooit zomaar een bericht online. Bovendien geeft Apache.be ook meer mediakritiek dan de traditionele media. Alleen De Standaard schrijft af en toe over mediakritiek. Het is alsof er een taboe over bestaat. Wij zullen het in elk geval doorbreken. Tenslotte zullen wij ook communiceren met de mensen die commentaar posten, iets waar de traditionele media ook geen aandacht aan besteden.” Scoop: In Amerika is een van de bekendste betalende mediawebsites Politico. Die is gespecialiseerd in politiek. De website moest een papieren versie uitbrengen om uit de kosten te raken. Timmerman: “Daar denken wij ook aan, maar eerst willen we onze site leefbaar houden zoals die nu is. Een papieren versie is immers niet goedkoop, dan zouden we moeten investeren in drukkerijen en distributie.” Scoop: Bent u niet bang dat uw concurrenten al uw aandelen opkopen? Timmerman: “Daar hebben we iets op bedacht. Iedereen kan aandelen kopen zoveel hij wil en één aandeel staat gelijk aan één stem. Er staat echter een limiet op: het stemrecht van een persoon kan nooit meer dan een tiende (10%) van het totaal aantal vertegenwoordigde aandelen hebben. Zelfs dan nog zal de invloed op de redactie beperkt blijven. Hierbij spiegelen we ons aan de Britse krant The Guardian, weliswaar een commerciële vennootschap, maar de krant kan haar onafhankelijkheid behouden en brengt zeer goede journalistiek.” Scoop: Is er nog een plan B? Timmerman: “Neen, dit plan moet lukken. We geloven erin, onder meer omdat we niet rijk willen worden van onze website. We willen gewoon de maatschappij aanzetten tot een kritischere blik. Volgens ons ligt de toekomst van kwalitatieve journalistiek bij mensen die net als wij de wil hebben om ze te bedrijven. Als we voor die mensen een voorbeeld kunnen zijn, hebben we veel bereikt.”

Yves helemaal onderste­ boven Koen Theuns

Frederik Veel succes met je nieuwe liefde, Yves! Yves Ik vind ze echt fantastisch. Maar ik weet dat ik mijn enthousiasme moet temperen. Een ongelukje is zo gebeurd als je begrijpt wat ik bedoel. Frederik Naar ’t schijnt heb je inderdaad wel erg bezige handjes de laatste tijd. Yves Klopt. Echt ongelooflijk waar mijn schatje tot in staat is! Frederik Je geniet er kenbaar van. Yves Daar denken mijn verkrampte vingers soms wel wat anders over ;-) Frederik Maar ’t is toch vooral voor je eigen plezier, niet? Yves Voor iemand met een functie als de mijne moet dat kunnen en met die afgeleefde relikwie van thuis lukt het trouwens al lang niet meer. Yves Waar ik thuis niet meer aan toe kom doe ik nu lekker overal. Frederik Zelfs op het toilet? Yves Zeker. Zo’n snel contact tussendoor wordt door beide partijen geapprecieerd. Frederik Is dat jong geweld eigenlijk wel iets voor zo’n man van de traditie als jij, Yves? Yves Wees daar maar zeker van. Je zou eens moeten weten hoeveel ik er op zit! Frederik Ik lees het wel op je Twitter zeker? Yves Nu je ’t zegt, ik moet eigenlijk heel dringend iets regelen Frederik Alles Goed Yves? Of: hoe Twitter de leesrichting veranderde (lees van onder naar boven)

scoop 1 - 2012

35


(foto's Stéphanie Debruyne)

36

scoop 1 - 2012


terugblik  Misjoe Verleyen deed aan journalistiek op haar manier

“Ik heb nooit graag geïnterviewd”

Ze was een van de eerste vrouwen die over politiek schreef bij Knack. Sinds twee jaar is Misjoe Verleyen (64) op pensioen, maar ze heeft allesbehalve last van een zwart gat. Schrijven deed ze al van kindsbeen af, want bij de Verleyens lag de pen nooit ver weg.

Misjoe Verleyen: “Ik ben opgegroeid in een huis waar veel aandacht was voor taal en dat was zeker een voordeel. Ik weet nog dat we op school nagejouwd werden dat we Hollanders waren, want wij spra­ ken Nederlands terwijl de meeste kinde­ ren Mechels spraken. We hoefden niet naar de bibliotheek te gaan, want ons huis stond vol met boeken. Mijn vader had veel schrij­ vers en schilders als vrienden, die vaak over de vloer kwamen. Als kind realiseer je niet dat zoiets apart is. Op een bepaald mo­ ment werkten we met vier van de acht kin­ deren in de journalistiek. We lachen soms dat het om een afwijking gaat.” Scoop: Was het moeilijk om los te komen van “de zus van”? Verleyen: “Je moet je voornaam maken, want je familienaam is al gemaakt. De naam ‘Misjoe’ speelde natuurlijk een grote rol, want mensen onthouden die gemakke­ lijk. Ooit moet je je erbij neerleggen dat je ‘zus of dochter van’ bent. Dat gold voor ons allemaal. " "Sus (Frans) was natuurlijk wel de be­ kendste. Ik ben ervan overtuigd dat hij de beste was van ons vier. Niet enkel omdat hij hoofdredacteur bij Knack is geweest, maar ook door zijn schrijfstijl. Het ver­ baast me nog steeds hoe vloeiend, modern en vlot zijn Nederlands was, ook al is het vijftig jaar geleden. Een voorbeeld heb ik niet aan hem genomen, we waren heel erg verschillend.”

Scoop: Wanneer heeft u beslist om journaliste te worden? Verleyen: “Toen ik klein was had ik twee dromen: lesgeven of journalist worden. Ik heb beide gedaan. Mijn vader had ook de droom om journalist te worden, maar met acht kinderen was dat niet evident. Hij was onderwijzer en is dan schrijver geworden.

Volgens hem kon een vrouw geen journa­ list zijn.”

“Ooit moet je je erbij neerleggen dat je de ‘zus of dochter van’ bent”

Wij hebben eigenlijk zijn droom waarge­ maakt, maar net daarom was hij ook veel kritischer dan andere vaders. Er was geen sprake van blinde trots.” “Sus en Karel zijn me voorgegaan, waar­ door de drempel voor mij verlaagd werd om ook in de journalistiek te stappen. In 1970 zat ik in mijn laatste jaar aan de uni­ versiteit en heb ik meegedaan aan een exa­ men van De Standaard. Ik was geslaagd, maar ben afgewezen door de toenmalige personeelschef omdat ik een vrouw was.

Scoop: Bent u dan dankzij uw broer Frans bij Knack terechtgekomen? Verleyen: “Eigenlijk wel. Ik stond in het onderwijs en werkte toen ook voor een jeugdblad van Averbode, waarvan Karel hoofdredacteur was. Het jaar 1979 was ‘Het Jaar van het Kind’ en Sus realiseerde zich dat Knack daar niets voor had. Dus heb ik tijdens die zomervakantie elke week een kinderkrant gemaakt voor twaalfjari­ gen. Het was zo’n succes dat ik die nog een goede zes jaar ben blijven maken. In die tijd heb ik beslist om fulltime journalist te worden en het onderwijs te laten vallen. Ik mocht naast de kinderkrant maken ook co­ pyrights vertalen bij Knack. In ’83 kwam er een vacature voor het ‘buitenland’ en ben ik er begonnen, aanvankelijk tegen Sus’ zin.”

Scoop: Heeft u ooit in de voetsporen van Frans, als voormalig hoofdredac­ teur van Knack, willen treden? Verleyen: “Na zijn dood werd het mij aan­ geboden, maar ik vind dat je geen dynastie­ ën moet stichten. Dat is slecht. Dus ik heb geweigerd. Eigenlijk was het geen moeilij­ ke keuze. Op mijn 39ste ben ik drie maan­ den out geweest omdat ik totaal overwerkt was. Je kunt niet fulltime journalist, moe­ der, huisvrouw en vriend zijn. Bij een job als hoofdredacteur komt veel meer kijken dan bij een gewone fulltime job. Dus heb ik zonder spijt en ontgoocheling gekozen om journaliste te blijven.” Scoop: Op welke verwezenlijking bent u het meeste trots? Verleyen: “Dat ik het voor vrouwen op Knack mogelijk heb gemaakt om er op een normale manier te werken, ook al was dat

scoop 1 - 2012

37


terugblik  Misjoe Verleyen

 onbewust. Ik ben er heel lang de enige vrouw geweest die over politiek schreef en dat was niet gemakkelijk. Op een perscon­ ferentie waar ik de enige vrouw was, zei Gaston Eyskens tegen mij: ‘Mevrouw, het is hier enkel voor journalisten.’" "Waar ik ook heel erg trots op ben, is een artikel uit een reeks naar aanleiding van het dertigjarige bestaan van Knack. We hebben toen dertig mensen geïnterviewd die dat jaar dertig werden. Toen heb ik onder meer een vrouw geïnterviewd die werkloos was. Haar man had haar verla­ ten en ze moest haar twee kleine kinde­ ren alleen opvoeden. Ze zat in een huis van het OCMW, maar moest plaats maken voor asielzoekers. Ze sloeg altijd tilt toen ik de bandopnemer bovenhaalde, dus liet ik die in mijn handtas zitten. Een uur heb ik naar haar geluisterd en daarna heb ik alles wat ik nog wist zo vlug mogelijk opgeschreven. Ze vertelde dat haar man de videorecorder had meegenomen. Ze nam haar kinderen af en toe mee naar McDonald’s als grote traktatie. De speeltjes die ze bij de maal­ tijden van de kinderen kreeg, pakte ze in als kerstcadeautjes. Ze was nog nooit op reis geweest en wou dat enorm graag eens

Koning Boudewijn (1990)

Een tekening van haar gehandicapte dochter Marianne is voor Misjoe Verleyen één van haar inspiratie­ kadertjes.

“In 1970 was ik geslaagd voor het journalisten­­examen van De Standaard, maar werd ik afgewezen omdat ik een vrouw was”

doen. Dat klinkt allemaal miserabel, maar dat was het niet. Zij was onvoorstelbaar sterk en inventief. Dat vond ik heel aan­ grijpend en wonderlijk. Toen het artikel verschenen is, werd Knack overstelpt met telefoontjes van mensen die haar wilden helpen. Ze vond geld in haar brievenbus, kreeg een nieuwe videorecorder, een reis­ agentschap schonk haar een reis en een be­ drijf bood haar werk aan. Op zo’n moment voel je dat je invloed hebt.” Scoop: Wat is een goed stuk volgens u? Verleyen: “Een stuk dat de massa informa­ tie zo helder, correct, eenvoudig en objec­ tief mogelijk vertaalt voor de lezer. Dat zijn vier voorwaarden. Ik zeg wel altijd ‘mo­ gelijk’. Een goed stuk is er één dat zichzelf schrijft. Na Hurricane Mitch ben ik naar Nicaragua geweest. Dat land was in twee gesneden door die orkaan. We liepen over een moddervlakte waar ‘potjes’ uitstaken die schoorstenen bleken te zijn. De dorpen waren onder de modder gezet. Wij, journa­ listen, mochten er niet op, want de modder bevatte chemische stoffen van de bananen­ plantages van Chiquita. De mensen daar liepen er wel door, in de hoop iets te vin­

In 1990 deelde Misjoe Verleyen het vliegtuig met Koning Boudewijn naar New York ter gelegenheid van de Internationale Verklaring van de Rechten van het Kind. “We hebben geleerd nooit respect te hebben voor een titel, maar wel voor de resultaten van iemand.”

38

scoop 1 - 2012


Familieportret (1957)

De Verleyens verschenen in 1957 in een kerstnummer voor Zonneland. Trees zit op de schoot van vader Cyriel Verleyen. Met de klok mee zitten Frans, Ward (met de bril), Karel (geleund tegen de kast), Jo, Lies, Misjoe (met de vlechtjes) en Jan.

den. Hun benen waren volledig verbrand door die stoffen. Sindsdien heb ik nooit meer een Chiquita-banaan willen kopen.” “De orkaan had ook de trans-Amerikaan­ se weg verwoest. De hulpdiensten konden moeilijk ter plaatse komen. De vrachtau­ to’s van Coca Cola reden er wel door, die hadden geld genoeg. Achteraf hoorden we van Unicef dat Coca Cola geweigerd had om koelboxen met inentingen mee te ne­ men. In een ander dorp waren er wel goe­ deren aangekomen en die werden door de pastoor verdeeld. Mensen die aan geboor­ tebeperking deden, kregen geen eten. Toen ik terug in mijn hotelkamer kwam, heb ik een stuk van vijf pagina’s geschreven in an­ derhalf uur. Het was een heel goed artikel. Het had zichzelf geschreven. De adrenali­ ne stroomde door mijn lijf. Je zal dit in het stuk niet lezen, maar ik vond het gedrag van de pastoor, Coca Cola en Chiquita een schande.” Scoop: Verschijnen er op dit moment nog veel goede stukken in de media? Verleyen: “Ik zie dat er nu enorme con­ centraties zijn van kranten, tv en radio. Daardoor wordt het heel moeilijk om ob­ jectief en eerlijk te schrijven over iets dat binnen je mediagroep zit. Vroeger was dat meer mogelijk.” “Een ander punt is dat alles verpersoon­ lijkt worden. Ik zie niet in waarom bij elk artikel een foto moet van de journalist die het geschreven heeft. Dat draagt niet bij tot het stuk, enkel tot het ego van de schrijver. De journalist is geen persoon, maar een medium." "Je moet beseffen dat je nooit volledig ob­ jectief kunt zijn. Ik heb altijd beseft dat ik door de ogen van een blanke, Belgische,

IRA (1998)

Misjoe Verleyen interviewde de voormalige IRA-leider Martin McGuinness na de ondertekening van het Goede Vrijdagakkoord in 1998.

Nederlandstalige, universitair opgeleide vrouw kijk. Alleen al het verschil tussen de blik van een man en die van een vrouw is enorm groot." "Momenteel is er ook een grote vermen­ ging van journalisten en politici. Afstand houden is niet eenvoudig en het is natuur­ lijk flatterend als je een minister met zijn voornaam mag aanspreken. Thuis zijn we daar heel slecht in opgevoed. We heb­ ben geleerd nooit respect te hebben voor een titel, maar wel voor de resultaten van iemand.” Scoop: Welke thema’s mochten ze u altijd geven? Verleyen: “Wij hadden het geluk dat we bij Knack meestal mochten kiezen. Ik heb nooit willen schrijven over thema’s waar ik persoonlijk bij betrokken was. Onze enige dochter Marianne heeft een men­ tale handicap en dyslexie, daarom heb ik bewust nooit over gehandicapten ge­ schreven. Ondanks dat heb ik één keer toegegeven om een stuk rond dyslexie te maken. Er was een goed boek versche­ nen en ik mocht de auteurs interviewen.

Uiteindelijk vond iedereen het een goed stuk, behalve ik. Een tip: als je zelf er­ gens bij betrokken bent, blijf ervan. Zoiets kun je nooit eerlijk schrijven. Ik merkte dat ik mijn persoonlijke vragen had ge­ steld. Humanitaire thema’s mochten ze mij altijd geven, net zoals thema’s in ver­ band met jongeren zoals onderwijs en werkloosheid.” Scoop: Voor wie heeft u bewondering? Verleyen: “De enige persoon die ik ooit echt bewonderd heb, is Rudolf Augstein. Dat was de stichter en de directeur van Der Spiegel. Die man schreef het mooi­ ste Duits dat ik ooit gelezen heb. Iemand die zich ook ongeveer die stijl meester heeft gemaakt, is Hubert van Humbeeck van Knack. Augstein schreef heel precies en rustig Duits. Ik moest hem vaak verta­ len en af en toe was ik genoodzaakt om naar het Goethe-Instituut te bellen voor hulp. ‘Vertaal ik dat wel juist?’ vroeg ik dan. ‘Ach ja, der Augstein…’ was hun ant­ woord. Hij is de enige journalist die ik ooit bewonderd heb, zowel zijn artikels als schrijfstijl.”

scoop 1 - 2012

39


terugblik  Misjoe Verleyen

ze tijd ook gemakkelijker, want wij waren toen de enigen die bepaalde informatie kregen. Nu kan iedereen die bronnen vin­ den. Dat is ook goed, want zo worden de journalisten scherp gehouden. Het is wel jammer dat steeds meer mensen die niet de juiste opleiding hebben gehad, begin­ nen bloggen. Bepaalde zaken worden vol­ ledig verkeerd geïnterpreteerd en die ko­ men dan uiteindelijk ook op het internet.”

Momenteel vullen boeken over de Tweede Wereldoorlog de kasten in het bureau.

 Scoop: Heeft uw job u veranderd als mens? Verleyen: “Als ik dingen lees of hoor op de televisie, denk ik soms: ‘Ja, dat zal wel.’ Misschien ben ik cynischer geworden. Ik geloof niet veel meer. Dat heb ik geleerd toen ik geschiedenis studeerde aan de KULeuven. Er was een prof die zei: ‘We gaan u hier heel weinig bijbrengen. We gaan u leren dat u niets weet, we gaan u le­ ren vragen stellen en antwoorden zoeken en we gaan u vooral leren niemand te ge­ loven.’ Voor mij zijn dat nog steeds de vier belangrijkste kenmerken van een journa­ list. Het is een heel boeiend beroep met enorm veel kansen, maar het is ook hard. Wij werkten op zondag en voor vrienden en familie bleef er amper tijd over. Mijn dochter zei toen ze nog klein was dat ze Knack haatte, want die hield haar mama van haar weg. Ik kon niet met haar spelen, want ik moest werken." "Eigenlijk interviewde ik echt niet graag en ik hou er nog steeds niet van. Ik kan dat ook niet zo goed, als ik eerlijk ben met mezelf. Vroeger loste ik dat op door mee te gaan met iemand anders die dat wel goed kon. Mijn grootste voordeel was dat mensen mij vlug vertrouwden. Ze konden gemakkelijk praten met mij en ik met hen.” “Als ik opnieuw zou moeten kiezen, kies ik toch weer voor hetzelfde. Eerst lesgeven en daarna journalist worden. Die twee be­ roepen lijken bijzonder goed op elkaar. Sus zei altijd: ‘Een journalist is een leraar zon­ der krijtje.’ Een leraar vraagt zichzelf af wat hij zijn leerlingen wil bijbrengen op het einde van de les, net als een journalist. Hij vraagt zich ook af hoe hij het best zijn fei­ ten rangschikt.”

40

scoop 1 - 2012

Scoop: Heeft u moeite gehad met de digitalisering? Verleyen: “In ’79 ben ik begonnen met een ouderwetse metalen schrijfmachine. Daardoor typ ik nog steeds niet met mijn pinken, omdat je er de zware metalen toet­ sen niet mee kon intikken. De grote revela­ tie was de elektrische schrijfmachine met correctielint. Voordien moest je opnieuw

“Ik zie niet in waarom bij elk artikel een foto moet van de journalist. Dat draagt niet bij tot het stuk, enkel tot het ego van de schrijver”

beginnen als je een fout had gemaakt. Het grote voordeel van de computer was dat je blokken tekst kon verzetten en woorden kon tussenvoegen. Dat was ook het enige wat zo’n tekstverwerkingssysteem kon in die tijd. Digitalisering heeft een enorme verandering teweeggebracht. Ik kan mij niet meer voorstellen hoe wij vroeger een artikel schreven. Nu zit er een hele wereld achter je beeldscherm. Je kunt mensen in­ terviewen via mail of skypen met iemand uit Australië. In zekere zin was het in on­

Scoop: U bent nu al enkele jaren met pensioen. Bent u in een zwart gat gevallen? Verleyen: “Absoluut niet. Op mijn 62ste ben ik gestopt en ik werkte dan al 42 jaar. Het was toen wel genoeg geweest. Ik heb me­ zelf nooit zo belangrijk gevoeld om te den­ ken dat Knack zou ineenstorten wanneer ik zou weggaan. Zo belangrijk is niemand, al denken sommigen dat misschien. Samen met mijn man Marc schrijf ik boeken. We brachten ‘Mei 1940: België op de vlucht’ uit. Momenteel zijn we bezig aan het ver­ volg: ‘1914: België op de vlucht’. Ik ben blij dat ik dat met hem kan doen. Dan lezen we elk een deel boeken. We vertrouwen elkaar voldoende om te weten dat geen van bei­ den iets cruciaals zal missen. Dat ik iemand goed genoeg vertrouw om achteraf niets te checken, heb ik maar bij weinig mensen. We schrijven nu ook wel tegen een dead­ line en dat is nodig. Zoals alle journalisten ben ik heel lui en werk niet door als ik er geen heb. Het nieuwste boek is meer werk dan ‘Mei 1940’. We kunnen ons veel min­ der voorstellen hoe alles in 1914 in z’n werk ging.”

“Ik denk niet dat ik ooit in een zwart gat zal vallen. Ik kan me niet echt voorstellen hoe dat zou zijn. Ik schrijf nog altijd korte ge­ schiedenisstukjes voor een tijdschrift van uitgeverij Averbode. Wat zo leuk is aan ge­ schiedenis, en eigenlijk ook aan journalis­ tiek, is dat alles met elkaar verbonden is. Als je op een bepaald moment iets veran­ dert, heeft dat gevolgen op andere vlak­ ken. Toen Vlamingen in de 19de eeuw naar Wallonië gingen werken, vreesden de ka­ tholieken en de liberalen dat zij socialis­ tisch zouden worden. Men stemde dan wetten voor goedkope treinabonnementen en goedkope leningen om huizen te bou­ wen. Die Vlamingen kwamen dus telkens braaf terug en hadden een eigen huis. Het gevolg hiervan is lintbebouwing en ellen­ lange files. Hoe probeert men dat op te los­ sen? Door goedkopere treinabonnemen­ ten te voorzien. Je ziet: alles komt ooit op de een of andere manier terug.” Stéphanie Debruyne Kaat Teerlinck


achter de media  De chefs over hun nieuwelingen DS Weekblad en DMuze

Moddervette weekendkranten onder de loep

Het Vlaamse medialandschap is de voorbije zomer twee borelingen rijker geworden. De Standaard en De Morgen lanceerden elk een nieuw magazine. De vraag is of we nu te maken hebben met journalistieke godsgeschenken of wisselkinderen. Marianne De Baere, chef magazines De Morgen, en Ruud Goossens, chef DS Weekblad, verdedigen hun jongste creaties.

Ondanks de wereldwijde mediacri­ sis startten zowel De Morgen als De Standaard een nieuw project op. Ze breidden hun weekendbijlagen uit met elk een nieuw magazine. Chef van het nieuwe DS Weekblad Ruud Goossens is opgetogen over de investeringen. “Het is geweldig dat je op een moment zoals dit kan werken bij een krant die

heel wat middelen ter beschikking stelt voor een boeiend en ambitieus project. Hopelijk waarderen de lezers dat ook, hopelijk zien ze dat er nog geïnvesteerd wordt in journalistiek die de lat hoog legt.” De Morgen pakte uit met DMuze. Chef magazines bij De Morgen Marianne De

Baere omschrijft de nieuweling als “een no-nonsense glossy voor mannen en vrouwen: complexloos, inspirerend en hedonistisch.” De artikels moeten een gevoel van herkenning creëren, “alsof het jou ook zou kunnen overkomen”, zegt De Baere. “Ze moeten de lezers een goed gevoel bezorgen met een ster­ ke nadruk op het persoonlijke. DMuze moet hun wekelijkse uitkijkmoment worden.” Dat gevoel wordt gekoppeld aan onderwerpen als lifestyle, mode en design. De Baere is bijzonder trots op het nieuwe project. “Ik denk dat we erin geslaagd zijn bij DMuze een unieke mix te maken van lifestyle en human in­ terest. Die ingrediënten verenigen we in beeld en woord. Daarbij willen we de lat hoog leggen. We willen niets dan topstukken.”

Pijpleidingen

Het DS Weekblad is daarentegen abso­ luut geen lifestylemagazine. “Dan had­ den ze iemand anders moeten vragen

De twee nieuwe bladen zijn volgens hun chefs geen openlijke aanval op Humo en Knack.

scoop 1 - 2012

41


achter de media  De chefs over hun nieuwelingen DS Weekblad en DMuze

 om het te leiden”, licht Goossens toe. “We zijn een blad over onze wereld en onze tijd in de brede zin. We brengen maatschappelijke verhalen, zoals bij­ voorbeeld dat over jonge, hoogopgelei­ de Vlaamse vrouwen die verzaken aan een carrière. Maar ook de grote, bui­ tenlandse onderwerpen moeten in het blad staan. Zo hebben we bijvoorbeeld al journalisten en fotografen naar Ierland en Griekenland gestuurd om te kijken hoe de crisis daar toeslaat. Naar Rusland ook, waar oude pijpleidin­ gen langs alle kanten lekken. Of naar Egypte, waar de revolutie helemaal wordt teruggedraaid.” Fotografie krijgt een vooraanstaan­ de plaats. “Als grote fan van fotogra­ fie vind ik het geweldig dat we beel­ den nu op tijdschriftpapier helemaal tot hun recht kunnen laten komen. Op krantenpapier haal je nooit dezelfde kwaliteit.”

“De weekend­ krant is niet meer iets dat je op zondagavond weggooit maar de hele week blijft doorlezen” Ruud Goossens

DS Weekblad probeert een mengeling van onderwerpen aan te reiken die re­ levant zijn voor zijn lezers en gaan over “de dingen die er volgens de redactie toe doen”. Het blad probeert een bredere waaier aan te reiken dan zijn grote broer de weekendkrant. “Niet elk stuk dat in ons blad staat moet een kapstok hebben in de voorbije of komende week. Neem nu het stuk uit ons eerste nummer over velcro-ouders, die alleen maar het beste willen voor hun koter. Dat is interessant, maar een directe aanleiding was er niet. Dat kan perfect in DS Weekblad. In de weekendkrant zou dat moeilijker zijn.”

Medium bij uitstek

Toch verschuift de aandacht van kranten niet naar trivia volgens De Baere. “Een krant is een absolute aanvulling op de actualiteit. Je gaat er dieper op in, gaat meer uitspitten en gaat aan storytelling doen. Het verhaal vanuit elke mogelijke richting brengen, wordt ook steeds be­

Ruud Goossens geniet van zijn DS Weekblad: “Ik ben een grote fan van fotografie en die komt in het blad tenminste tot zijn recht.” (foto Elien De Vos)

42

scoop 1 - 2012


Marianne De Baere omschrijft DMuze als een no-nonsense glossy voor mannen en vrouwen. (foto Korneel Adams) langrijker met de opkomst van het in­ ternet als primaire nieuwsbron."

Goossens vindt het verschijnen van het magazine niet nefast voor de krant. “De essentie van die krant is er niet uitgefilterd. Het is niet omdat je zegt: ‘We willen dieper en verder gaan dan de dag- of weekactua’ dat je zegt dat de krant niet voldoet. Neen,

Hoofdpijn

(if)

Vooral op het vlak van storytelling is er een belangrijk verschil met andere nieuwsbronnen. “In een krant kan het wat algemener, wat meer allround, maar dan niet in de zin van veel aanra­ ken en er vervolgens niets mee doen.” Goossens is het hiermee eens: “Ik denk dat de basistaak van een krant nogal altijd is om uitgebreid te berich­ ten over wat er in de wereld gebeurt. Ze moet de mensen daar duiding, achtergrond en inzicht bij verschaf­ fen.” Als je dus echt grondig geïnfor­ meerd wil worden, kom je er niet met televisie of radio. “Dan is de krant hét medium bij uitstek waarin je dingen kan uitleggen”, vindt Goossens. “En die core blijft bestaan. De krant zelf wordt niet met minder middelen gemaakt, nu het nieuwe blad er is.” De kranten hebben hun blik de jongste twintig jaar dus net verbreed, niet verscho­ ven. “We publiceren stukken die twin­ tig jaar geleden niet in De Standaard zouden hebben gestaan. Het gaat niet alleen meer om politieke en econo­ mische instellingen, maar ook om de mensen erachter, om de verhalen uit de samenleving.”

je doet gewoon iets anders. Wij hebben een journalist wekenlang laten werken op het lobbywerk van premier Leterme om de downgrading van België te ver­ mijden. Daar is met dit blad meer ruim­ te voor.”

“De lezer is degene voor wie we het doen”

“De wetten van de vrije markt gelden ook voor de media” Marianne De Baere

Kranten mogen dan wel allround zijn geworden, de weekendedities zijn in­ tussen niet meer dikker maar mod­ dervet. Het televisieprogramma Basta klaagde dit verschijnsel nog op een lu­ dieke manier aan. De Neveneffecten hielden een “leesrace” waarbij ze week­ endkranten in één ruk probeerden te lezen. Het resultaat was barstende hoofdpijn en een aversie van de week­ endbijlagen. “Zo kan je altijd wel over iets klagen”, vindt De Baere. De dis­ cussie of de weekendkrant niet te dik wordt, is niet aan haar besteed. “Voor mij is het uitbrengen van een krant en een magazine perfect verenigbaar. Het is ook een evolutie die de kranten net moéten maken. De weekendkrant vormt de meerwaarde van hetgeen je in de week al bracht.” Niemand is uiteraard verplicht heel de krant te lezen. Het draait niet om hoemeer-hoe-beter. “Het moet allemaal kwalitatief zijn en een eigen gezicht hebben, maar je geeft mensen de keuze eruit te pikken wat ze willen lezen.” In het geval van de magazines is het toch de bedoeling dat die een week op tafel blijven liggen. “Ik lees ook niet alles wat wij erbij steken, maar ik kan kiezen wat ik lees.”

scoop 1 - 2012

43


achter de media  De chefs over hun nieuwelingen DS Weekblad en DMuze

 “Blijkbaar vinden mensen nog altijd de tijd om te lezen”, werpt ook Goossens tegen. “Dat heeft voornamelijk te ma­ ken met het feit dat de weekendkrant - en dat is een van de dingen waarop we inspelen - niet langer iets is dat je op zondagavond weggooit.” Het klas­ sieke leesmoment op zaterdag wordt uitgerekt over de hele week. Ook De Baere ziet dat zo. “Ik kom heel vaak met de trein en dan zie ik veel mensen de weekendkrant met de bijlagen mee­ nemen op weg naar hun werk. Zowel die van ons als die van De Standaard. Wel, daar mikken we op.” Toch moet men beseffen wanneer het genoeg is geweest. “Ik denk wel dat we aan de li­ miet zitten”, zegt Goossens. “Mochten we in september volgend jaar weer een blad lanceren, dan zou dat inderdaad te veel van het goede zijn.”

Mooi meegenomen

Tijdschriften als Knack en Humo wor­ den al dan niet gewild de rechtstreek­ se concurrenten van de nieuwe bijla­ ges. “Het is geen nieuws voor Humo of Knack dat De Standaard en De Morgen zo uitgebreid investeren in het week­ end”, argumenteert Goossens. “Het wil niet zeggen dat we de anderen over­ bodig willen maken. Wij hebben wél het grote voordeel dat er rond ons ma­ gazine en weekblad ook nog een hele krant zit. We bieden een totaalpak­ ket voor een hele week leesplezier. Dat maakt De Standaard in het weekend aantrekkelijk.” Gevaar ziet Goossens wel degelijk voor zijn tegenstanders. “Een van de redenen waarom tijdschrif­ ten het moeilijk hebben, zijn de week­ endbijlagen. Als mensen al zo’n pakket krijgen bij een krant, wordt de drang om daar ook nog een weekblad bij te nemen kleiner.” Ook bij De Morgen richt men de pijlen niet openlijk op Humo of Knack. “We hebben ons product bekeken en nage­ dacht over wat nog ontbrak voor onze lezers”, zegt De Baere. “Niet over hoe we de ander kunnen wegconcurreren. Als we daarmee de concurrentie wat nerveus maken, is dat meegenomen. Dat zorgt er ook voor dat je zelf scherp blijft.”

44

Misschien hebben de nieuwe week­ endbijlagen nog het meest van elkaar te vrezen. Ze richten zich immers op hetzelfde publiek. “Voor mij verschilt DMuze in alles van DS Weekblad”, schudt Goossens. “Er zijn nauwelijks artikels die in beide bladen kunnen staan. Als je dan toch een vergelijking met het DS Weekblad wil maken, doe

scoop 1 - 2012

je dat beter met DMMagazine.” Beide bladen worden inderdaad omschreven als een leesmagazine met een interna­ tionaal karakter waarbij de lat visueel hoog ligt.

Maar als de nieuwe magazines geen partij zijn voor elkaar, waarom do­ ken ze dan simultaan op eind vorige zomer? “Of dat puur toeval is, weet ik niet”, haalt De Baere de schouders op. “Bij ons lag de datum van 3 septem­ ber allang vast. Maar de wetten van de vrije markt gelden ook voor de media. De een weet altijd wel ongeveer wat de ander van plan is. Dat wil niet zeg­ gen dat De Morgen of De Standaard het idee van de ander gekopieerd heeft.” “Ik vind dat een oninteressante discussie”, zucht Goossens. “Wij hadden 27 augus­ tus gekozen als lanceerdatum, omdat de mensen dan terug zijn van vakan­

tie. Bovendien lag die week zo goed als open om reclame te maken. Veel bedrij­ ven lanceren begin september nieuwe initiatieven. En we wilden graag eerst zijn.”

Weekend leesmoment

De Standaard heeft zijn nieuwe initi­ atief stevig strategisch bekeken. “Het weekend is het leesmoment bij uitstek geworden”, vertelt Goossens. “Op zater­ dag ligt de oplage een stuk hoger dan in de week. Daarbij komen nieuwe le­ zers via de zaterdagkrant binnen.” Die probeert de krant vervolgens ook in de week aan zich te binden. Maar daar­ om is DS Weekblad nog geen vondst van de commerciële afdeling van De Standaard. “Nogal wiedes dat we niet kleiner willen worden”, gaat Goossens verder. “Maar de invulling van ons blad is voor honderd procent op de redac­ tie uitgewerkt. We vonden dat we nog beter konden in het weekend. En dat strookte perfect met de strategie van onze commerciële jongens en meisjes.”

Ieder jaar houdt De Standaard zichzelf een spiegel voor en probeert schoon­ heidsfoutjes weg te werken. Met een laatste grote schoonmaak in 2008, was de weekendkrant aan vernieu­ wing toe. “Sommigen beweren dat we dit blad maken om meer adverteerders aan te trekken”, voegt Goossens er nog aan toe. “Dat is onzin. Dan hadden we er wel een autorubriek of een column over koken ingestopt. Neen, dit blad moet zich in de eerste plaats waarma­ ken op de lezersmarkt. Maar we zijn blij met elke advertentie.”

In de lift

Bij De Morgen werpt deze strategie al vruchten af: “We verkopen 5.000 edi­ ties extra op zaterdag”, zegt Marianne De Baere. Goossens kan geen cijfers ge­ ven, maar ook bij De Standaard stijgt het aantal lezers op zaterdag. “Er is een driejarenplan opgesteld met enkele doelstellingen. Maar de oplage zit al in de lift sinds de start. Wélk extra lezers­ publiek wij aantrekken, weet ik eigen­ lijk niet.” Wel probeert De Standaard breder te gaan met onderwerpen. “Zoals de velcro-ouders. Zo’n din­ gen staan weinig in de krant maar zijn toch bijzonder interessant.” Volgens Goossens zijn vrouwelijke lezers bij De Morgen en De Standaard onderverte­ genwoordigd. “Die kunnen we beter be­ reiken met een krant voor mannen én vrouwen.” Korneel Adams Elien De Vos


reportage  Achter de schermen van de verkeersredactie

Iedereen op de verkeersredactie volgt de verkeerssituatie geconcentreerd op. (foto's Thomas Eeckhout)

Onbekend maar toch belangrijk

Een verkeersbulletin. Niemand staat er bij stil als hij of zij het hoort, maar er zit een hele organisatie achter. Een kleine redactie maakt het voor veel mensen aangenamer op de weg. “Ik heb veel respect voor automobilisten die dagelijks in de file staan, zelf zou ik het niet kunnen”, zegt Myriam Famelaer van de VRT-verkeersredactie.

Maandagochtend. Twintig voor zeven. De VRT-toren is omgeven door duister­ nis. Door het vroege tijdstip is de bezoe­ kersingang niet open. Het gebouw van de openbare omroep is nog een donker dool­ hof. Het is er muisstil. Op het einde van de gang trekt een lichtpunt de aandacht. Het is de verkeersredactie. Groot is het hier niet. Er is plaats voor vijf mensen, maar meestal werken er maar drie. De sfeer is rustig en iedereen is ge­ concentreerd. De overvloed aan scher­ men lijkt pijnlijk voor ochtendlijke slaap­ ogen. Hoofd van de VRT-verkeersredactie Myriam Famelaer is al druk aan het werk. De VRT is een continubedrijf. Van

kwart voor zes ’s morgens tot kwart over elf in de avond is er permanentie op de verkeersredactie. Het verkeer staat im­ mers nooit stil. “Op de verkeersredactie zijn we minstens met twee aanwezig. Eén persoon bevoorraadt de radiozenders, de andere staat in voor het callcenter. Op drukke dagen zit er een derde persoon bij”, legt Famelaer uit. Elk verkeersbul­ letin wordt op de verkeersredactie zelf opgesteld. “Wij proberen een leesklaar bericht te maken dat de presentator en­ kel moet aflezen. Dat gebeurt onder meer bij Studio Brussel. Bij MNM is het iemand van de verkeersredactie zelf die het bul­ letin inleest.”

Ondertussen komt de zon op. Het maakt de redactieruimte meteen aangenamer. Het kunstlicht dat verspreid wordt door de tl-lampen is een stuk minder storend.

Callcenter

Om halfacht zet Famelaer een hoofdtele­ foon op en spreekt een verkeersbulletin in: “Door een ongeval is er hinder op de R8, de ring rond Kortrijk, in Heule in de richting van de Izegemstraat. Het verkeer kan daar maar moeilijk voorbij en ook richting Brugge gaat het traag op de E403 tussen Lichtervelde en de werken in Ruddervoorde. Daar sta je veertig minu­ ten te wachten. Er wordt ook geflitst op

scoop 1 - 2012

45


reportage 

 de E314 tussen Lummen en Houthalen, op de E403 tussen Lichtervelde en Torhout, op de buitenring rond Brussel tussen Drogenbos en Beersel, op de E40 Gent-Brussel tussen Affligem en Ternat, in Boutersem op de Kerkomsesteenweg en op de E313 Antwerpen-Hasselt in Geel.” Sinds Bart Suy voltijds verkeersanker is, neemt hij die taak op zich. Hij is het ge­ zicht en de stem van de verkeersredactie. “Het is belangrijk dat de verkeersredactie een eigen Frank of Sabine heeft. Zo heb­ ben we een herkenbaar figuur bij het gro­ te publiek”, zegt Famelaer. Een van haar collega’s beantwoordt de te­ lefoons van luisteraars. Voor die service heeft Touring Mobilis een callcenter. Een van de voordelen is dat luisteraars op die manier ook informatie kunnen doorgeven vanuit het verkeer zelf. “Vroeger kwam bijna alle informatie van de politie. Wat bellers ons vertelden werd niet echt seri­ eus genomen.” Nu checkt de verkeersre­ dactie nog altijd wat men hen via de tele­ foon tipt. “In de tijd van de Man van Melle kwam wel eens een melding binnen van een flitser nabij de Koekoekstraat num­ mer 70 in Melle. Die straat bestond toen

“Iemand verliest zijn frigobox langs de snelweg, een ander zijn kerstboom. Dat kan wel grappig zijn, al blijft het natuurlijk gevaarlijk voor wie zoiets op de weg tegenkomt” Myriam Famelaer hoofd VRT-verkeersredactie

Myriam Famelaer bekijkt de camerabeelden van het Vlaams Verkeerscentrum.

46

scoop 1 - 2012

nog niet”, lacht Famelaer. “We hebben ook enkele vipcorrespondenten, dat zijn men­ sen die ons regelmatig bellen. Van hen zijn we bijna zeker dat ze juiste informa­ tie doorgeven. Tenslotte betalen ze er ook voor.”

Technologische vooruitgang

Door de jaren zijn de mogelijkheden om het verkeer te volgen enorm verbeterd. Mede door die technologische vooruit­ gang beschikt elk redactielid over een veelvoud aan schermen. Daarop wordt de verkeerssituatie letterlijk in kaart ge­ bracht. Op een van Famelaers compu­ terschermen is een wegenkaart te zien. Daarop zijn alle drukke verkeerssitua­ ties in het rood aangeduid. Aan de muur hangen acht grote schermen. De middel­ ste vier geven een gedetailleerder beeld van wat er op de wegenkaart te zien is. Enkele rode en oranje vlekken ontsie­ ren de groene achtergrond. Dat betekent dat er op die plaatsen verkeershinder is. Rechts van die vier schermen is de hui­ dige situatie van het callcenter te zien. Daarmee kan de verkeersredactie vol­ gen hoeveel mensen ze geholpen hebben. Ondertussen rinkelt de telefoon. Het call­


center is dus operationeel. Aan de linker­ kant hangt het TMC-scherm. Het Traffic Message Channel is een onhoorbaar ka­ naal dat via radiogolven de informatie voor navigatiesystemen meestuurt. “We maken gebruik van een voertuig-volgsys­ teem. Dergelijke systemen zitten onder meer in zowat 250.000 vrachtwagens, taxi’s en personenwagens van vertegen­ woordigers. Dat zijn vooral voertuigen die via de werkgever al met zo’n volgsys­ teem waren uitgerust. Zij sturen elke mi­ nuut hun positie door en zo weten VRT en Touring Mobilis hoe lang het duurt om een traject af te leggen”, legt Myriam Famelaer uit.

Verkeershinder

De sfeer is ontspannen, maar schijn be­ driegt soms. De ene dag is al wat drukker dan de andere, weet Myriam Famelaer. “Er zijn dagen dat we om tien uur ’s mor­ gens onze laatste file afroepen. Dan vol­ gen er enkele rustige uren tot aan de avondspits. Dagen zonder files zijn er echter nooit meer. Vroeger hadden we af en toe nog eens een dag waarop we niets te doen hadden. In het weekend bijvoor­ beeld, met goed weer en geen vakantieuittocht. Dan zaten we hier onze krant op het gemak te lezen. Die dagen zijn er niet meer, er gebeurt altijd wel iets. Iemand verliest zijn frigobox langs de snelweg, een ander zijn kerstboom. Dat kan wel grappig zijn, al blijft het natuurlijk ge­ vaarlijk voor wie zoiets op de weg te­ genkomt. We krijgen hier ook meldingen van de meest waanzinnige dieren op de weg. Van kuddes paarden tot kangoeroes.

Moeder eend wandelt met haar kuiken­ tjes ook regelmatig de weg over. Dan zeg­ gen we wel eens dat ze de zwaantjes er moeten op afsturen.” Zulke dingen breken de routine van het verkeer en zorgen ervoor dat de sfeer gemoedelijk blijft. Helaas is de informa­ tie niet altijd even positief, want de ver­ keersredactie krijgt natuurlijk ook af te rekenen met ongevallen. “Wij proberen ons niet te focussen op de mensen, maar op welke impact het ongeval heeft op het verkeer. Natuurlijk denken we wel eens bij een dodelijk ongeval aan de familie, maar het mag ons werk niet beïnvloeden.”

Regen en sneeuw

Hoewel het herfst is, zijn er geen wolken te bespeuren. Vandaag is een goede dag voor het verkeer. Het kan ook anders: “Het hoeft maar te regenen of te sneeu­ wen en alles verandert”, zegt Famelaer. “Op dergelijke dagen staan alle wegen dicht en moeten we dus de hele tijd op onze kaarten kijken om de situatie te verslaan”, vertelt Famelaer. “Soms zijn er momenten waarop we niet meer kun­ nen zeggen of er file is of niet omdat het verkeer overal vastloopt. Het klinkt mis­ schien raar, maar dan zijn onze verkeers­ berichten vaak het kortst. Meer dan ‘pas uw snelheid aan’ kunnen we niet zeggen. Meestal is dat ook niet nodig omdat je bij slecht weer toch niet snel kan rijden.” Als het sneeuwt, staat de telefoon op de verkeersredactie roodgloeiend. Mensen vragen zich af hoe ze naar huis moeten of hoe ze ergens kunnen geraken. Op zulke dagen gebeuren er meer ongevallen. “Hoe

Linde Staat Op! De verkeersbulletins worden tijdens Tomas Staat Op! (Ochtendshow Studio Brussel) gelezen door Linde Merckpoel. Dat gebeurt in samenwerking met de verkeersredactie. “We werken met verschillende tabellen, die de urgentie van de berichten bepalen. Het algemeen verkeersoverzicht lees ik om de twintig minuten. Daarnaast staat ‘Flash’, dan weet je dat er iets ergs gebeurd is. Je moet zelf inschatten of het belangrijk genoeg is om de muziek ervoor te onderbreken. We krijgen ook meldingen via ‘Superflash’. Daarover moet je niet twijfelen, onmiddellijk de boel stilleggen en de informatie meegeven aan de luisteraar. Zulke dingen worden gebruikt voor spookrijders”, legt Linde Merckpoel uit. hectisch die dagen ook zijn, toch moet er om het kwartier een verkeersbulletin de redactie verlaten. Het is de hele tijd hard doorwerken.” Sneeuw kan plezant zijn, maar niet als je op de verkeersredactie werkt. Het is nog gebeurd dat Famelaer op de redac­ tie bleef slapen als er sneeuw werd voor­ speld. “Anders bestaat de kans dat ik zelf niet op mijn werk geraak door de sneeuw. En ik ben diegene die al die informatie moet meedelen aan de luisteraars, dat kan ik niet maken. Dan blijf ik hier liever een nachtje slapen.” Thomas Eeckhout Elien Vandevoorde

scoop 1 - 2012

47


over de grens  België-Nederland: omroepen werken samen

Nedervlaamse televisie ontkiemt in Limburg Het Nederlandse en het Vlaamse TV Limburg (TVL) hebben sinds 2008 een zogenaamde ‘Euregio-samenwerking’. Die houdt in dat ze op commercieel en redactioneel gebied samen projecten realiseren. Het partnerschap loopt dus al drie jaar, maar het project staat in de praktijk nog maar in de kinderschoenen. “We doen nog niet zo veel samen, maar wat we doen, doen we goed.”

De laatste redactievergadering van de dag vindt plaats in een gezellige zithoek. (foto's Alexander Vereecken)

48

scoop 1 - 2012


Hoofdredacteur Marcel Penders presenteert het nieuws. In Roermond, hartje Nederlands Limburg, maakt de regionale omroep TV Limburg al twaalf jaar elke dag programma’s over het dagelijkse leven in de provincie. De televisiestudio ligt op een locatie die je niet meteen zou verwachten: midden in een winkelcentrum. Bij het betreden van de studio wordt meteen duidelijk dat Limburgers open en gastvrij zijn. Na het verplichte Nederlandse bakkie koffie, geeft general manager Bart Lickfeld een rondleiding in de prachtige accommoda­ tie van TVL. “Sinds drie jaar maken we onze programma’s hier in het Retailpark”, steekt Lickfeld van wal. “Bezoekers kun­ nen dan tijdens het shoppen een live-uit­ zending bijwonen. Gemiddeld ontvangen we zo elke dag tussen de 40 en 150 men­ sen.” Het valt op hoe groot de studio is. “Het klopt dat onze opnamestudio groter is dan die van de gemiddelde regionale zender”, legt Lickfeld uit. “Het gaat zelfs zo ver dat andere zenders op bezoek ko­ men om onze werkwijze en onze moder­ ne studio te bekijken.”

Concentra

Degenen die iets vaker over de vloer komen of aan de lijn hangen, zijn de buren van het Vlaamse TV Limburg. Sinds medio 2008 is er een ‘Euregiosamenwerking’ tussen beide omroepen. Die samenwerking houdt in dat beide zenders programma’s uitwisselen en commercieel samenwerken. Doel is de kijkers in de beide Limburgen beter en ruimer te informeren over wat er zich da­ gelijks in de euregio afspeelt. “Concentra richtte in 1994 TV Limburg op in Vlaanderen”, verduidelijkt Lickfeld. “Na

de succesovername van ‘De Trompetter’ (huis-aan-huiskrant in Nederlands Limburg, nvdr.) in 2008, kwam niet veel later ook onze omroep in handen van het Vlaamse mediabedrijf. Concentra had al ervaring met enkele regionale zenders: ATV, Kanaal 3 (nu TV Oost, nvdr.) waar het vrij succesvol mee was. Wij waren vrij op de markt en Concentra zag ook wel wat in ons. Zo kwam de samenwerking tot stand.” In Nederland waren ze meteen gewonnen voor het idee. “Door de overname sprak het bijna vanzelf dat we binnen de audio­ visuele tak met elkaar gingen samenwer­ ken”, legt de general manager uit. “Dat brengt natuurlijk heel wat voordelen met zich mee. Op gebied van expertise en ken­ nis kunnen we veel van elkaar leren, op vlak van techniek is er niet zoveel verschil omdat dat universeel is.” Bart Lickfeld benadrukt dat het partnerschap ook op commercieel gebied heel wat voorde­ len oplevert. “Adverteerders zijn bijzon­ der geïnteresseerd om ook over de grens reclame te maken. Zo kan je de klan­ ten een maximaal aanbod geven en dat zorgt er dus voor dat we meer inkomsten genereren.”

Vlaamse stem

De vraag rijst of er geen keerzijde aan de medaille is inzake de Euregiosamenwerking. “Echte nadelen zijn er niet, maar er zijn wel verschillen in werk­ wijze”, ontkracht Lickfeld. “Je kan na­ tuurlijk niet alles kopiëren. Televisie in België is anders dan in Nederland. Hier is het tempo iets sneller. Ook op taalgebied is het aanpassen en elkaar vinden. Een

Nu zijn we meer broer en zus en bestaan we eigenlijk wat naast elkaar, maar als het aan mij ligt, zou ik binnen enkele maanden meer structureel overleg willen” Marcel Penders hoofdredacteur

scoop 1 - 2012

49


over de grens 

Bart Lickfeld: “Adverteerders willen graag over de grens reclame maken.”  Belgische voice-over is hier niet zo’n pro­ bleem. Wij Nederlanders vinden dat pret­ tig, het klinkt leuk. Maar andersom is dat niet het geval. Onze programma’s en com­ mercials worden in België opnieuw inge­ sproken met een Vlaamse stem.” “Een ander verschil is dat we ons hier in een ander medialandschap bevinden”, zegt Lickfeld. “TVL in Hasselt is maar één zender, In Nederlands Limburg heb je er twee. Wij zijn de commerciële zender en L1 is de publieke omroep. Maar daar­ naast heeft elke grote stad ook nog eens zijn stadstelevisie. Dat zorgt voor nog meer concurrentie en dus ook voor ver­ schillende televisiestijlen. In België zijn de programma’s vaker op het nieuws toe­ gespitst. In Nederland draait het meer om ‘feelgoodtelevisie’, waarbij de rele­ vantie van nieuws natuurlijk niet wordt verloochend.” Tenslotte blijkt er ook een verschil in nieuwsgaring. De redactie van TVL gaat anders te werk dan wij in België gewoon zijn. “Onze omroep verzamelt het nieuws via sociale media, internet en de dagbla­ den”, legt Lickfeld uit. “Daarna brengen we het nieuws over naar de kijker met bron­ vermelding. Zelf sturen we weinig repor­ ters ter plaatse. De kijker maalt er niet om vanwaar het nieuws komt, zolang hij het maar gehoord heeft. De duiding verzor­ gen we zelf in het programma ‘Limburg

50

scoop 1 - 2012

Vandaag’. Dat model wordt nu ook bestu­ deerd door onze collega’s.”

Carnaval

Volgens Lickfeld is de Euregio-samen­ werking een succesverhaal en heeft het ook nog heel wat toekomstperspectieven. “We willen in de toekomst ook een part­ nerschap aangaan met enkele Duitse regi­ onale omroepen. Aken, Mönchengladbach en Düsseldorf zijn enkele voorbeelden waar we contact mee hebben. Zo gaan we bijvoorbeeld rond carnaval met hen sa­ menwerken. Er zullen dus in de toekomst nog wel programma’s worden gereali­ seerd met buitenlandse omroepen, maar voorlopig blijft het ook hier beperkt bij het delen van kennis.” In de praktijk staat de Euregio-samen­ werking dus nog maar in zijn kinder­ schoenen. Dat bevestigt ook hoofdredac­ teur Marcel Penders. “Het klopt dat de samenwerking nog redelijk pril is, in de zin dat we niet dagelijks bij elkaar over de vloer komen. We hebben meer con­ tact via mail: ‘Wij gaan dit doen, kun­ nen jullie daar iets mee aanvangen? Wij draaien een item daarover, kunnen jullie dat gebruiken?’ Het is meer op die basis dat we samenwerken met onze Belgische collega’s. Wat grote projecten betreft, kijken we of we samen een stuk kunnen maken. Zo hebben we vorig jaar de cy­

“We willen in de toekomst ook een partnerschap aangaan met enkele Duitse regionale omroepen zoals Aken, Mönchen­ gladbach en Düsseldorf” Bart Lickfeld general manager


clocross in Valkenburg live uitgezonden. Cyclocross is in België enorm populair en onze collega’s uit Vlaanderen hebben met onze hulp dan ook een samenvat­ ting gemaakt. Dat geldt ook voor de natourcriteriums. Zoals jullie er in België hebben, zijn er hier ook enkele. Het is best leuk om die gewoon uit te wisselen, want hier rijdt Philippe Gilbert ook en die is in Nederland minstens zo popu­ lair als in België . Een ander voorbeeld is het programma ‘Cappies Limburg 2011’ (een programma waar kinderen met een lichamelijke handicap hun talenten to­ nen, nvdr.), dat we samen organiseren en uitzenden.”

Broer en zus

Penders breekt net als Lickfeld ook een lans om in de toekomst nóg nauwer samen te werken. “Zoals gezegd is het niet zo dat we elke maandagochtend

een halfuurtje contact hebben. Maar eigenlijk zou dat wel een goede zaak zijn. Ik ben daar voorstander van. In ons middagprogramma, zitten allerlei gasten en in België hebben ze hetzelf­ de soort programma (‘Studio TVL’, nv­ dr.). Zij hebben vaak Nederlandse gas­ ten en bij ons komen vaak Belgen over de vloer. We kunnen dat vrij makkelijk uitwisselen omdat het voor beide par­ tijen interessant is. Het kost niets ex­ tra om het te maken en uit te zenden”, zegt Penders. “Nu zijn we meer broer en zus en bestaan we wat naast elkaar. We doen nog niet zo veel samen, maar wat we doen, doen we wel goed. Als het aan mij ligt, zou ik binnen enke­ le maanden meer structureel overleg willen.” Alexander Vereecken Arno Verhaert

Bedrijfsleidster Jantje Korten kookt tijdens de liveshow van ‘Limburg Vandaag’.

TV Limburg live: de ‘uutzending’

14 uur.  Marcel Penders maakt zich stilaan klaar om het nieuws te presen­ teren. Dat doet hij verrassend genoeg in zijn eigen Limburgse dialect. “Wij doen zeer veel in het dialect. Ik pro­ beer wel vaak gemiddelde woorden te gebruiken die voor iedereen verstaan­ baar zijn. Gelukkig heb ik geen dialect dat lastig te volgen is. Er zijn collega’s die dat wel hebben en dan zijn niet al­ le kijkers mee.” Penders legt net als collega Lickfeld toch een pijnpunt bloot. “In dat ver­ band is het wel lastig om program­ ma’s uit te wisselen met onze Vlaamse vrienden. Als wij iets doen in een Limburgs dialect, kunnen ze daar in Hasselt vrij weinig mee aanvangen. Verder moet ik zeggen dat de taal- of cultuurbarrière eigenlijk vrij miniem is.” 15 uur.  Iedereen maakt zich klaar voor de liveshow ‘Limburg Vandaag’. Presentator Eric Kempkens maakt alle medewerkers duidelijk wat er van hen verwacht wordt tijdens een laatste, ontspannen redactievergadering in een gezellige zithoek. De studio loopt langzaamaan vol. Exact 16 uur. De show gaat live in de ether. Tijdens de ‘uutzending’ ko­ men de meest uiteenlopende thema’s aan bod. Serieuze actualiteit zoals dierenbescherming wordt afgewis­ seld met feelgoodtelevisie. Zo is er een liveoptreden van George en Eddie Furey van de uit vier broers bestaande Ierse folkband The Fureys. Het kook­ programma wordt vandaag gepre­ senteerd door bedrijfsleidster Jantje Korten. Verder wordt ook duidelijk dat ze in Nederland al volop bezig zijn met carnaval. 17.30 uur.  De liveshow loopt op zijn einde. Ook voor de meeste werk­ nemers van TVL eindigt de werkdag. Van uitgewisselde programma’s was er vandaag geen sprake.

Jantje Korten en presentator Eric Kempkens dollen vooraf op de set..

scoop 1 - 2012

51


trends 

Columns: trop en te veel?

52

scoop 1 - 2012

Anni Van Landeghem vindt columns in België iets te braaf

(foto Michiel Hendryckx)

Het aantal columns in tijdschriften, magazines en kranten is de jongste jaren toegenomen. Is dat een negatieve evolutie? Mensen die graag scherpe opinies lezen, klagen wellicht niet. Maar veel van die stukjes zouden een bedenkelijk literair niveau hebben. Nochtans leest wel degelijk een groot publiek de wekelijkse column van Wesley Sonck of die van Peter Van Petegem. En een column kan je natuurlijk ook gewoon overslaan. We laten drie mensen uit de journalistieke wereld aan het woord. Ludo Vandewalle is hoofdredacteur van Sportwereld, een krant die niet vies is van een column van mensen als Jasmine Vangrieken of Peter Van Peteghem. Ook Anni Van Landeghem heeft als chef opinie van De Standaard een uitgesproken mening over de evoluties in de columnwereld. Annelies Rutten, redactrice bij Het Nieuwsblad, heeft sinds 2007 haar eigen column in Het Nieuwsblad.

“Het mag er wel iets harder aan toe gaan” Scoop: Hebt u de indruk dat er te veel columns verschijnen in magazines en kranten? Anni Van Landeghem: “Daar kan ik moeilijk ja op antwoorden, want er staan er veel op de opiniepagina’s van De Standaard. Op vier pagina’s staan er dagelijks twee en soms drie. Ik zou het moeilijk vinden er een te schrappen. Er zit ook een mix in. Het woord column is door de jaren heen wel gedevalueerd. Men be­ schouwt sommige teksten te snel als columns, terwijl het vaak niet meer is dan een stukje dat in een bepaald rit­ me weerkeert. In de Angelsaksische wereld en in Nederland heeft de column een langere geschie­ denis en is er een grotere tra­ ditie van scherpte. Bij ons wordt meer ingehouden geschreven.” Scoop: Wat is volgens u de bedoeling van een column? Van Landeghem: “Het is een eigen manier van reflecteren over dingen die rond je gebeuren. Soms heel gericht. Bij mijn eer­


(foto M. Hendryckx)

Gastcolumn  Marc Reynebeau

ste passage op de opiniepagina’s van De Standaard, in 2000, waren er nog geen columns. Ik heb toen de column ‘Vrijdag poetsdag’ in het leven geroe­ pen. Daarvoor wou ik wisselende pen­ nen feministische stukjes laten bren­ gen. Elke week zocht ik mensen die wilden schrijven over wat men vrou­ wen aandoet. Soms zoek je dus naar een insteek. We zoeken bij columns naar samenhang. Wie is de auteur? Hoe schrijft hij? Waarover heeft hij het en met welke toon doet hij het? Bij voorkeur is dat een beetje prikkelend. Slaagt iedereen daarin? Neen. Gebeurt het geregeld? Ja.” Scoop: Is prikkelen het hoofddoel? Van Landeghem: “Ja. Er moet een vorm van vermaak in zitten. Je moet eens kunnen glimlachen of je ergeren. Je moet de lezer verbazen, entertai­ nen, kwaad maken, maar nooit onver­ schillig laten.” Scoop: Wat maakt van iemand dan een goede columnist? Van Landeghem: “Een goede pen en een beetje doorzicht, zich breed in­ formeren, om niet aan een stuk door open deuren in te trappen. Een groot inlevingsvermogen ook. Maar het be­ gint en eindigt bij de pen.” Scoop: Zijn columns volgens u een alibi om mensen op de korrel te nemen? Van Landeghem: “Dat is geen alibi, dat màg perfect in een column en dat gebeurt ook. Mensen die dingen zeer zichtbaar doen en beweren, moeten tegen een stootje kunnen. Wat dat betreft, gaat het er trouwens zeer be­ schaafd aan toe. Van mij zou het iets harder mogen, maar ik zeg niet tegen mijn mensen: ‘Komaan, leg eens ie­ mand tussen je boterham’. Er moet een aanleiding zijn.” Scoop: Ziet u het aantal columns nog toenemen? Van Landeghem: “Bij ons op de opi­ niepagina’s zeker niet. Ik heb nu niet echt een economiecolumnist. Mocht iemand als Paul Huybrechts, Paul De Grauwe of Koen Schoors zin hebben om bij ons te komen, zou ik misschien een column schrappen of tweeweke­ lijks maken. Maar qua volume zitten wij aan ons plafond.”

Dit is geen column

Zo, dit geschrift zal eens en voorgoed bewijzen dat overdaad schaadt, ook qua columns. Hoewel, hoeft dat nog? De gedachte dat columns de mensen tot hiér zitten, is verre van nieuw. In 2007 verscheen in Nederland het eerste nummer van een nieuw ‘journalistiek-literair’ tijdschrift, dat Torpedo heette. (‘Journalistiekliterair’? Klinkt dat niet al een beetje columnachtig?) Het blad beloofde alleen volwassen proza te brengen en de lezer niet lastig te vallen met rubriekjes of formatjes allerlei, om voorts al evenmin met een website te beginnen en het wilde zich vooral onderscheiden doordat het, aldus een bandje op de cover, gegarandeerd columnvrij zou blijven. Het klonk een beetje als: zuurvrij. Torpedo is drie keer verschenen en wat er nu nog van over is, is een website, waar vooral columns en verder nog wat rubriekjes op staan. Tot zo ver de beloften. Columns, het lijkt wel onkruid. Ze zijn dan ook een bijproduct van of het garnituur bij het echte werk, ‘echte’ teksten, verhalen in het tijdschrift, nieuws in de krant of zelfs babbels op televisie. Het is nutteloos om zich af te vragen of er te veel van zijn. In Nederlandse kranten en tijdschriften zijn ze beduidend talrijker dan in de Belgische. Maar ze moeten er wel wat voor doen om mijn aandacht te krijgen, en zo niet, wel, dan niet. Want ik heb het ook wel gehad met die onvoldragen meninkjes, die van de pot gerukte provocaties, dat modieuze napraten of dat leeghoofdige gekoketteer dat voor een column moet doorgaan, als het al niet gaat om het enthousiaste turen in de eigen navel, het tomeloze uitdragen van het eigen ennui, het inflatoire geneuzel rond het woordje ‘ik’, het kwistige gegooi met ongevraagde intimiteiten, of om, nu de kerken zijn leeggelopen, postkatholieke mijmeringetjes die voorspelbaar eindigen met de oproep dat de mensen elkaar graag zouden moeten zien. Héhé, dat lucht op. (En toch ook weer niet, want hier schets ik vanuit het negatieve wat de ideale column wél moet zijn – wat een opdracht!) Niet dat ik veel last heb van die gemankeerde columns. Er bestaat een gepaste remedie voor. Sla ze over. Dat bespaart tijd die kan worden besteed aan al de rest in de krant. En columns blijven altijd redactionele keuzen. Zo lang redacties denken dat er een publiek voor bestaat of dat ze mee hun redactionele DNA vormgeven, zullen ze blijven verschijnen. En een krant of een tijdschrift is als een warenhuis: iedereen heeft rayons waar hij of zij het aangenamer toeven vindt dan elders. Columns bestaan dan ook in soorten. Zo zijn er beroemdheden allerlei die een column schrijven zonder dat het echt om een column gaat. Die column is dan slechts een format om een BV in het blad te brengen, omdat de redactie ervan uitgaat dat haar publiek nu eenmaal graag verneemt hoe betrokkene denkt over dit en dat en over ditjes en datjes – ze kan toch niet élke week een interview met die figuur brengen. Dat gaat meestal zo: een redacteur belt elke week even met die bekende figuur, waarna hij of zij uit die telefonische babbel een tekst destilleert die als column in druk gaat. Wel ja, moet kunnen. Lang geleden had Louis Tobback in het Nieuw Wereldtijdschrift een column die, voor de goede verstaander, altijd begon en eindigde met aanhalingstekens. Zoals een lezer de vrijheid heeft om een column te lezen of over te slaan, zo moet elke columnist maar kiezen in welke rayon hij of zij een plaatsje zoekt. Theoretisch heb ik daar niet veel twijfels meer over (theoretisch; het praktisch doen, het schrijven, dat is nog iets anders). Dat is dat de krant vol klein en groot nieuws staat, dat er eerder informatie te veel dan te weinig is, en dat een columnist de lezer kan helpen daar zijn weg in te zoeken, door details eruit te halen en eens tegen een ander licht te houden, door de aandacht te trekken op oorzaken of gevolgen, door er argumenten bij te halen die ze betekenis en reliëf geven, door de vrijheid te nemen man en paard te noemen. Het klinkt wat pretentieus – de columnist als ziener of alweter – maar zo hoeft het niet te zijn. De columnist is op zijn of haar best in een bescheidener functie: door onder woorden te brengen wat die lezer zelf al aanvoelt of ervan denkt, maar niet helder geformuleerd kreeg. Formuleren, schrijven, is een vak apart. Dan zijn columnisten schrijvers met een mooie, dienende opdracht: de juiste woorden zoeken om het precies geformuleerd op papier te krijgen, waarna de lezer kan denken: inderdaad, zo is het. Sommige lezers zijn daar dankbaar voor.

scoop 1 - 2012

53


over de grens  Columns: trop en te veel?

Annelies Rutten heeft geen probleem met het grote aantal columns

“Het moeten wél goede columns zijn”

54

scoop 1 - 2012

Scoop: Hebt u de indruk dat er te veel columns verschijnen in magazines en kranten? Annelies Rutten: “Wat is te veel? Als het goeie columns zijn, heb ik er absoluut geen probleem mee. Volgens mij zijn het die kleine stukjes die de meerwaar­ de vormen. Maar het moeten wel goede stukjes zijn.” Scoop: Wat is dan volgens u de bedoeling van een column? Rutten: “Dat kan divers zijn. Bij ons heeft de tv-man een column. Hij zoomt in op een programma en dat vind ik heel tof om te lezen, omdat hij heel goed kan schrij­ ven. Zijn mening over de televisiesector, waar hij heel vertrouwd mee is, in­ teresseert mij. Hij neemt me mee in het televisie­ landschap en weet het op een manier te brengen die me aanspreekt. Een column is een vaste afspraak met ie­ mand die je apprecieert.” Scoop: Wat maakt van iemand dan een goede columnist? Rutten: “Het moet vooral goed geschreven zijn. Je moet lezers kunnen aanspreken en iets bij hen teweegbrengen: een be­ paald gevoel, lachen, kippenvel. Of de lezer een inzicht aanrei­ ken waar hij zelf niet opgeko­ men was. Als je reacties krijgt van mensen, is dat een teken dat het iets heeft teweeggebracht.” Scoop: Word je columnist al doende of zit dat toch eerder in de vingers? Rutten: “Als je eraan begint, weet je eigenlijk nog niet of je het kan en of je elke week een

idee zal hebben. Ergens is het in het diepe springen, proberen boven te blijven en tot de eigen geruststelling merken dat het lukt. Voor ik eraan begon eind 2007, wist ik dat niet, het was een risico.” Scoop: Hebt u het gevoel dat u er beter in wordt? Rutten: “Je krijgt meer de feeling hoe je het moet aanpakken. In het be­ gin nam ik meer algemene thema’s zoals bijvoorbeeld een verjaardag. Gaandeweg begin je alles meer op te delen. Nu zou ik bijvoorbeeld al over de verjaardagstaart schrijven. Details kunnen al voldoende zijn om iets mee aan te vangen. Je krijgt meer oog voor mogelijke onderwerpen. Als ik een zin in mijn hoofd heb, schrijf ik die op in mijn schriftje. Alles wat gebeurt, kan een aanleiding zijn van een column. Het is het moeilijkst als er niets gebeurt (lacht).” Scoop: Heeft het aantal columns te maken met het feit dat Het Nieuwsblad een populaire krant is? Rutten: “Ik denk niet dat het aantal columns iets te maken heeft met een populaire krant. In De Standaard en De Morgen staan er ook veel. Er zijn natuurlijk veel columns, maar het is ook een tijd waarin alles persoonlij­ ker wordt. Vroeger stonden er ook geen foto’s van journalisten bij hun artikels en nu wel. De columns zijn een stapje verder in die evolutie.”


(foto Pol De Wilde)

Ludo Vandewalle relativeert de overdaad

“We verplichten niemand onze columns te lezen”

Scoop: Wat is volgens u een goede column? Ludo Vandewalle: “Een column moet aangenaam om te lezen zijn, met een goede zinsbouw en mooi taalgebruik. Originele metaforen vind ik ook leuk. Een columnist heeft veel vrijheid en mag qua taal heel ver gaan. Zo vind ik het niet erg dat je bij een column een zin opnieuw moet lezen omdat je hem niet volledig hebt begrepen. Een column leunt aan tegen goede literatuur. Een duidelijke mening erin is belangrijk, en liefst ook een verrassende. Zoals de column van Hans Vandeweghe: die ging vaak tegen alles en iedereen in.” Scoop: Sommige columns in Sportwereld voldoen toch amper aan die kwaliteitseis? Vandewalle: “Een terechte opmerking. Er zitten soms columns bij die zwaar tegenvallen. Maar voor een column van een topsporter zijn de spelregels anders. De mensen lezen geen teksten van iemand als Wesley Sonck voor de prachtige woordspelingen of treffende metaforen. Columns van die mensen worden meestal enkel gelezen omdat zij ze hebben geschreven. De column van Jasmine Vangrieken werd door veel mensen gelezen. Omdat het vooral vrouwen waren die wilden weten hoe het leven van een rennersvrouw eruit ziet, begonnen ook zij Sportwereld ter hand te nemen. Zo bereikten we een doelgroep die niet voor de hand ligt. We verplichten trouwens niemand om die columns te lezen.”

Scoop: Is het publiceren van derge­ lijke columns niet meer een marke­ tingstrategie dan een journalistieke beslissing? Vandewalle: “We moeten daar niet flauw over doen. Als je een krant maakt, wil je dat die ook wordt verkocht. Niet alleen om financiële redenen, maar ook omdat dat de manier is om het nieuws te verspreiden. Door de column van Jasmine Vangrieken lazen ook vrouwen onze krant, meestal de vrouwen van onze trouwe lezers. Zo hebben we dus geen krant meer verkocht, maar toch een ruimer publiek bereikt.” Scoop: Is het dan echt enkel de naam die ertoe doet? Vandewalle: “Natuurlijk niet. Het moet ook iemand zijn die iets te vertellen heeft. Ooit heeft Sven Vermant zich kandidaat gesteld, maar we zijn daar niet op ingegaan. In tegenstelling tot iemand als Wesley Sonck is hij niet bekend om zijn gewaagde uitspraken. En toen hij het voorstel deed, maakte hij professioneel een mindere periode door. Het risico was groot dat hij clubs waarvoor hij wilde spelen, stroop om de mond zou smeren.” Scoop: Hoe vrij zijn de columnisten in de keuze van hun onderwerpen? Vandewalle: “Journalisten zoals Frank Raes en Peter Vandenbempt genieten volledige vrijheid. Ze volgen de actualiteit op de voet en kunnen met een pen uit de voeten. Anderen, zoals sportlui of oud-atleten, worden van iets nabijer in de gaten gehouden. Hun onderwerpen worden in overleg met de redactie bepaald en meestal helpt een redacteur een handje bij de verwoording van hun opinie.” Charley Dossche Bram Vanlerberghe

scoop 1 - 2012

55


gestart 

Ruben De Clercq

Journalist bij De Beiaard

 21 jaar  woont in Merelbeke  werkt in Zottegem  verdient 1500 euro   netto per maand  heeft een   bedrijfswagen en   een gsm   van het werk

(foto Sander Ampe) Na drie jaar Artevelde­hoge­ school ­finaal goedgekeurd voor de journalistiek. En dan? Klaar voor het echte werk, de media-reality-check. Ruben De Clercq had in 2011 nog maar net zijn diploma in han­ den, toen hij de schoolban­ ken al mocht ruilen voor een bureau bij De Beiaard, het lokale weekblad voor ZuidOost-Vlaanderen. “Het aanbod was te aantrekkelijk om te weigeren.”

“Omgaan met tijdsdruk leer je pas echt op het veld”

Scoop: Hoe verliep uw eerste werkdag? Ruben De Clercq: “Zeer hectisch. Ik begon de dag nadat de hoofdredacteur Antoon De Clercq was gestorven (Antoon De Clercq werd op drie september vermoord door de man van zijn minnares. Zijn zoon, Bruno De Clercq, is sindsdien de nieuwe hoofdredacteur van De Beiaard, nvdr). We wisten niet eens of we nog werk zouden hebben. Gelukkig is er vrij snel beslist om toch door te gaan met De Beiaard. Ik moest plots Bruno interviewen. Dat was bizar.” Scoop: Wat doet u precies? De Clercq: “Artikels schrijven, wat je van een journalist mag verwachten. Ik ben ook verantwoordelijk voor het wekelijks openingsstuk en verzorg de opmaak van de voorpagina.” Scoop: Voldoet uw werk aan uw verwachtingen? De Clercq: “Ja en nee. Er is een groot verschil tussen de prak­ tijk en wat je leert op school. Omgaan met tijdsdruk bijvoor­ beeld leer je pas op het veld. Maar ik werkte al twee jaar als freelancer voor De Beiaard en ook mijn stage liep ik hier. Voor echte verrassingen kwam ik dus niet te staan.” Scoop: Welk vooroordeel over de media is door uw erva­ ring bevestigd? De Clercq: “Het ideaalbeeld van checken en dubbelchecken is onmogelijk. De tijdsdruk in deze sector is enorm groot.

56

scoop 1 - 2012

Een ander groot vooroordeel is geld. Het is effectief zo dat geld de belangri­ jkste factor is voor een krant. Dat gaat ten koste van de kwaliteit. Dat vind ik soms jammer, maar daar leg ik me bij neer. Zeker in het begin moet je je flexi­ bel opstellen.” Scoop: Op welke bijdrage bent u echt trots? De Clercq: “Toen Dexia in de proble­ men kwam, heb ik me in het onder­ werp verdiept. Ik heb het probleem doorgetrokken naar het regionale niveau. Maar om de juiste vragen te stellen, moet je dos­ sierkennis hebben. Daar heb ik hard aan gewerkt en het resul­ taat mocht er zijn. Zeker voor een regionaal weekblad als De Beiaard is het indrukwekkend dat zoiets gepubliceerd wordt.” Scoop: Hebt u ook beginnersfouten gemaakt? De Clercq: “Als je een artikel wil schrijven is het belangrijk dat je er met je hoofd volledig bij bent en kritisch blijft. Dat is niet altijd even gemakkelijk als je niet veel tijd hebt. Daarmee moet je leren omgaan. Ik doe mijn best om zo correct mogelijke ar­ tikels te schrijven, maar alles kan beter natuurlijk.” Scoop: Ziet u dit werk als een opstap naar iets anders of is dit uw droomjob? De Clercq: “Eigenlijk was het niet mijn ambitie om in de jour­ nalistiek te gaan. Maar het aanbod was te aantrekkelijk om te weigeren. Ik ken de mensen hier, het verdient goed en het is dicht bij de deur. Dus ja, ik wil hier toch een tijdje blijven. (lacht)” Scoop: Op welke manier horen we nog van u in de toekomst? De Clercq: “Ik ben op een toffe redactie terechtgekomen. Mijn werk wordt geapprecieerd en dat doet enorm deugd. Momenteel weet ik niet of je nog iets van mij zal horen, maar het kan altijd.” Pieter-Jan Leupe


foto Stéphanie Debruyne/Sander De Groote/Piet Martens


concept cover Sander De Groote & Koen Theuns / foto Sander De Groote

scoop is een uitgave van de opleiding bachelor in de journalistiek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.