LIXENBERG IN PER - SPECTIEF gefotografeerd door Dana Lixenberg
LIXENBERG IN PERSPECTIEF
Zelden heeft een kunstenaar het aanzien van een gemeente zo sterk mede bepaald als de beeldhouwer en graficus Cyril Lixenberg in Dronten. De kunstenaar, overleden in 2015, had er zijn opslagplaats, die nu nog steeds zijn nalatenschap herbergt. Toen hij zich hier vestigde was Dronten nog volop in ontwikkeling. De onmetelijke ruimte, groei en potentie van het polderlandschap is een grote inspiratie geweest voor zijn werk. Het nodigde hem uit om groot te denken. De meest zichtbare manifestatie daarvan is de beeldenroute 25 + 1, bestaande uit 26 sculpturen in de publieke ruimte die werden gerealiseerd ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Dronten in 1997.
Weer 25 jaar later viert de Gemeente Dronten haar tiende lustrum, opnieuw met een project rondom Cyril Lixenberg, in opdracht ontwikkeld door Stichting TAAK. Het project LIXENBERG IN PERSPECTIEF is een hernieuwde kennismaking met het werk van de kunstenaar. Het grafisch werk in de tentoonstelling bij De Meerpaal bleek voor vele Drontenaren volstrekt onbekend. En de foto’s van Dana Lixenberg die op verrassende plekken in de gemeente opdoken vestigden opnieuw de aandacht op de buiten werken van haar vader die al zo lang als vanzelfsprekend aanwezig zijn in de openbare ruimte van Dronten.
In deze publicatie zijn naast een kunsthistorische tekst van Nils van Beek, interviews van Kees Bakker met bewoners te vinden, waarin zij vertellen hoe de buitenwerken van Lixenberg in hun herinnering onlosmakelijk met Dronten verweven zijn. Het inzetten van ‘oral history’ is een bijzondere manier om met cultureel erfgoed zoals kunstenaarsnalatenschappen om te gaan. De geactualiseerde plattegrond in het hart van de publicatie nodigt uit om ook zelf op ontdekking te gaan naar de 25 sculpturen van Lixenberg die de Gemeente Dronten rijk is.
Herinneringen die er niet zijn
Er is iets vreemds aan de hand met de beelden van Cyril Lixenberg in Dronten, wat mij betreft.
Laat ik eerlijk zijn: ik kende het verhaal achter de werken niet. Ik kende de werken. Wie kent ze niet? Die werken hoorden voor mij bij Dronten en mijn jeugd. Ze zijn zo gewoon geworden op de plekken waar ze staan in het Drontense landschap, dat ze er onderdeel van uit zijn gaan maken. Dat is op zich al een prestatie en een compliment, volgens mij.
Ik leerde het verhaal achter de werken pas kennen toen de gemeente tijdens een officieel moment in 2016 achttien van de werken die men tot dan toe in bruikleen had, officieel overnam. Bij de eigendomsoverdracht in het gemeentehuis waren de kinderen van Cyril, Dana en Onno, aanwezig en na afloop kreeg ik een prachtig boek over Lixenberg mee.
Maar tijdens het schrijven van verhalen over Lixenberg deze zomer, kwam ik tot een merkwaardige ontdekking. Zoals ik net al schreef: de werken van Lixenberg maken deel uit van mijn jeugdherinneringen aan Dronten. Wij zijn als gezin in 1977 in Dronten komen wonen. In 1987 ben ik weggegaan uit Dronten, om te gaan studeren in eerst Enschede en later Zwolle. Ik kwam in het begin in de weekenden nog wel vaak thuis, zeker de eerste twee jaar van studeren in Enschede, maar daarna bouwde ik mijn eigen leven op. Mijn ouders bleven in Dronten wonen, mijn broer woont er nog, dus ik kwam en kom er nog vaak, maar dat is anders dan dat je er woont.
Ik kwam er tot mijn stomme verbazing achter dat al die werken van Lixenberg die nu zo gewoon en vertrouwd zijn geworden, er in mijn jeugd helemaal nog niet stonden. De eerste drie beelden bij Ketelhaven zijn pas in 1988 geplaatst, en geloof me: dat heb ik in die tijd niet meegekregen. In mijn studietijd was ik met andere dingen bezig.
Is dat geen merkwaardig fenomeen? Dat kunstwerken in de openbare ruimte zo gewoon zijn geworden, dat ze deel uit zijn gaan maken van je jeugdherinneringen, terwijl ze er toen dus nog helemaal niet waren?
Wat mij betreft is dat het grootste compliment dat je kunst in de openbare ruimte kunt geven.
Ik denk ook dat er een kleine revolte uit zou breken als de werken zouden verdwijnen. Je zag dat bij ‘de Tong van Lucifer’ op de
Knardijk in Lelystad. Toen het beeld eerst beschadigd was door de bliksem en later door vandalisme, en het verdween van de dijk voor reparatie, brak elke keer in Provinciale Staten de discussie weer los of het beeld wel terug moest komen. Aangezwengeld door de SGP, die het beeld godslasterlijk vond en zich er door gekwetst voelde. Maar in Lelystad wilde niemand dat beeld missen, ook niet voor de duizenden euro’s die de reparatie zou kosten. Dat beeld hoort bij Lelystad, was de gedachte. Als je over de A6 rijdt en Lelystad nadert, is het een landmark dat staat voor thuiskomen.
Zo is het ook met de beelden van Lixenberg. Die horen zo bij Dronten, die zijn zo onderdeel geworden van het landschap en de geschiedenis, die vallen niet meer weg te denken.
En dan ervaar je het, en dat meen ik echt, als een voorrecht als je verschillende verhalen mag optekenen over Cyril Lixenberg en hoe de beelden hier gekomen zijn, van Drontenaren die hem hebben gekend en meegemaakt. Dat geeft verdieping aan de werken die ik toch al mooi vond. Het maakt de beleving anders. En het maakt dat ik elke keer dat ik er langs rij of fiets met iemand die de verhalen niet kent, die verhalen met veel plezier zal vertellen.
Kees Bakker
‘Ze zijn onderdeel van het landschap geworden’
‘Het geeft Dronten een smoel en een identiteit. En het is onlosmakelijk verbonden met de samenleving.’ Jan Dirk Pruim is duidelijk over het belang van kunst in de openbare ruimte in het algemeen en de objecten van Cyril Lixenberg in het bijzonder.
Naar Dronten
Pruim was van 1991 tot en met 1999 gemeentesecretaris in Dronten, zeg maar de hoogste baas van de ambtenaren op het gemeentehuis. Hij constateert dat Dronten in cultureel opzicht een arm dorp was. ‘De gemeente was daar niet zo mee bezig. Iets is mooi of iets is niet mooi, zo keek men tegen kunst aan. Dat kunst ook een beetje moet schuren, dat het discussie op moet roepen, dat speelde hier allemaal niet.’
‘Ik heb me er wel hard voor gemaakt, voor kunst in de openbare ruimte. En toen Lixenberg een terrein voor een loods zocht, waar hij zijn werken kon opslaan, vond dat ook gehoor binnen het college van burgemeester en wethouders om daar op in te gaan. Toenmalig wethouder Frans Nieuwland heeft zich daar enorm voor ingespannen. Hij heeft Lixenberg hierheen gehaald.’
Drontens geworden
Van daaruit zijn veel van de werken van Lixenberg in Dronten terecht gekomen. ‘Het was een mooie deal: in het kader van het 25-jarig bestaan van Dronten in 1998 was er een groot kunstproject, onder de titel 25+1, waarbij 26 werken van Lixenberg in de openbare ruimte werden geplaatst. Enkele werken werden gekocht door de gemeente en vier werken werden geruild voor een stuk grond in de Staalwijk, iets wat Cyril graag wilde. Hij liet daar een loods bouwen die hij kon gebruiken als opslagruimte en atelier.’
Volgens Jan Dirk is Lixenberg daarmee Drontens geworden. ‘Let wel: als kunstenaar staan zijn werken over heel Nederland en in Amerika, en hij pendelde heen en weer tussen die landen, waar hij aan de University of Michigan in Ann Arbor lesgaf, maar door het grote aantal werken van hem in Dronten en de loods die hij hier had, is hij onmiskenbaar ook een beetje Drontens geworden.’
Onlosmakelijk onderdeel
Pruim vindt de werken van Lixenberg
fascinerend. ‘Hoe je met zo weinig tot zoveel uitdrukkingsvormen komt, en hoe hij met de open vormen de ruimte van buiten naar binnen brengt. Maar het gaat ook om de context van waarin ze staan. De werken bij Ketelhaven markeren een punt. Als je de dijk nadert, van welke kant of hoe dan ook, is dat thuiskomen. Maar zijn andere werken ook. Ze zijn zo vanzelfsprekend, ze zijn onderdeel van het landschap geworden en ze zijn een onlosmakelijk onderdeel van Dronten. Het past ook bij Dronten. De ruimtelijke lijnen, die passen bij hoe deze polder is ontworpen en ingedeeld. De bruine werken van het materiaal, het Cortenstaal, die passen bij de bruine klei van de polder. Het geeft Dronten een smoel en een identiteit. Het is onlosmakelijk verbonden met de samenleving. En omdat het zo goed past, heeft Lixenberg onbewust heel veel voor Dronten betekend…’
Gelukstreffer
En dat was dan een gelukstreffer. ‘Met alle credits voor Bert Bruinewoud en Gert van den Heuvel, die zich ambtelijk enorm hebben ingespannen om Lixenberg naar Dronten te halen.’
Elke keer weer een beetje trots
Het is een verhaal voor de geschiedenisboeken. Wim en Mia Salomons hadden een biologisch-dynamisch boerenbedrijf aan de Ketelmeerdijk. Op een bepaald moment in de jaren ’90 van de vorige eeuw besloten ze dat ze op een deel van hun land kunst tentoon wilden stellen. Maar waar vind je dan een kunstenaar die daar oren naar heeft? Aleid Zuidema van de Stichting Passe Partout uit Lelystad gaf uitkomst: Cyril Lixenberg moet je hebben!
Van het land op de dijk ‘Aleid bracht ons in contact met hem en hij kwam langs. Hij was meteen enthousiast,’ herinnert Wim Salomons zich.
Cyril zag echter meer mogelijkheden. ‘Hij had een drietal beelden gemaakt voor een tijdelijke tentoonstelling in Breda: een vierkant, een cirkel en een driehoek, die in een rechte opstelling achter elkaar geplaatst werden. Die beelden zag hij onmiddellijk voor zich, maar dan wel op de dijk.’ Het idee was om vervolgens de drie beelden te reproduceren en in spiegelvorm ook op het land te leggen. Dat laatste zou tijdelijk zijn, maar de beelden op de dijk zouden er permanent moeten komen.
Het enthousiasme won
In zo’n geval, we hebben het over 1988, moeten er wat procedures worden geslecht, waar verschillende instanties bij betrokken zijn. ‘De dijk is van het Waterschap, en die stelde wel dat de dijk er is voor de bescherming van het achterliggende land, niet voor andere dingen. De provincie was wel enthousiast. Die wilde de beelden wel kopen, als de gemeente ze dan vervolgens zou onderhouden. De gemeente op haar beurt reageerde weer anders. De toenmalige wethouder, ik ben even zijn naam kwijt, vond het een raar plan. Hij zei tegen mij “Wim, daar verkoopt de plaatselijke horecaondernemer geen kopje koffie meer door”.’
Gelukkig was het het enthousiasme dat overheerste en uiteindelijk won. De beelden werden in 1988 geplaatst, samen met de tijdelijke ‘spiegelbeelden’ op het land, die in de jaren ‘90 weer verwijderd werden om plaats te maken voor nieuwe kunst. ‘Waarschijnlijk ging de gemeente overstag omdat ze dachten ‘Ach, daar hebben we toch niet veel onderhoud aan’. Maar in de eerste winter gingen alle beelden plat bij een
flinke storm: ze waren allemaal omgewaaid en moesten weer overeind worden gezet,’ lacht Wim. Dat gebeurde, en dit keer stormbestendig.
Aimabele man
Uit de kennismaking met Cyril Lixenberg groeide iets wat je best een vriendschap kan noemen. ‘Hij kwam nadien regelmatig langs,’ zegt Mia. ‘Een hele aimabele man. Enthousiast, ruimdenkend, heel open. Warm, met humor en altijd grapjes. Hij had altijd prachtige verhalen, hij kon geweldig vertellen. En hij was supertrots op zijn kinderen, Dana en Onno. Daar raakte hij niet over uitgepraat.’ Nadien hebben er vele kunstwerken op het land van Wim en Mia Salomons gestaan. ‘Ja, we hebben echt fantastische dingen gehad. Zelfs nog eens een hele stad op palen, gemaakt van de panelen van de jaarbeurs in Utrecht,” herinnert Wim zich. Maar dat waren allemaal tijdelijke kunstwerken, waar slechts foto’s nog aan herinneren. De herinnering aan Cyril is levend, van elke dag. ‘Ja, het vervult me toch altijd met trots als ik er langskom. De boerderij hebben we niet meer, we wonen nu in Ketelhaven zelf, maar ik kom er nog regelmatig langs. Als je bijvoorbeeld op de fiets bent, en in de verte die beelden ziet opdoemen,’ zegt Mia.
Om trots op te zijn ‘We hadden toen niet kunnen voorzien dat Dronten uiteindelijk het dorp van Cyril Lixenberg zou worden. Dat hij hier een loods zou krijgen en dat er zoveel beelden van hem in de openbare ruimte zouden komen. Ook dat is iets om trots op te zijn. Maar voor ons zijn de beelden op de dijk het meest dierbaar en bijzonder. Tientallen bruidsreportages hebben we er zien maken. Eén keer was de bruid er uitgegleden in de modder, de hele jurk zat onder. En wat ook bijzonder is: een aantal jaren terug waren we in de kunstuitleen in Lelystad, toen we daar een figuratief schilderij zagen staan van de beelden. Het is een schilderij van het moment dat de beelden geplaatst zijn, met mij, Aleid en Cyril er ook op,’ zegt Wim. ‘Dat is toch bijzonder? We hebben het gelijk gekocht.’
Henk Jonker werkte bij Knipscheer toen hij in contact kwam met Cyril Lixenberg. ‘Er werd speciaal voor hem een loods gebouwd in de Staalwijk, maar het terrein daar omheen moest ook worden ingericht. Daar kwamen zware, grote, monumentale werken te staan, die kun je niet zo maar even in het gras neerzetten. Wij hebben de verharding daarvoor gemaakt.’
Vakman
Jonker leerde Lixenberg daar persoonlijk kennen. ‘Ik vond het een intrigerende man. Misschien ben ik maar een gewone stratenmaker, maar we konden het direct goed vinden met elkaar en ook een goed gesprek hebben over zijn werk. Daar vertelde hij ook graag over. Hij was een hele normale man, plaatste zichzelf absoluut niet op een voetstuk. Maar hij was ook geïnteresseerd in mijn werk in de wegenbouw. Ik denk dat het een soort band was, van vakman tot vakman, die hij waardeerde. Want een vakman was hij zeker.’
‘Ik vroeg hem wel eens hoe hij op zijn ideeën kwam. ‘Ja, die groeien op je, op één of andere manier. Dat komt in me op en dan weet ik: dat moet het worden,’ zei hij. Hij maakte dan eerst een miniatuur. Daarna werd het werk in grote platen staal volgens die miniatuur uitgesneden.’ Maar daarmee heb je nog niet de vorm. ‘Nee, daar heb ik ook goed naar moeten kijken. Hij boog de twee uitgesneden platen staal in de vorm die het moest krijgen en laste dat dan in het midden aan elkaar. Ik heb zijn beelden best wel even moeten onderzoeken voor ik daar achter kwam,’ lacht Henk.
Herinrichting terrein Jonker heeft Lixenberg enkele keren ontmoet, als er weer eens iets bij zijn loods moest gebeuren. ‘Dan dronken we vaak een kop koffie. Hij was altijd charmant en vrolijk.’ Op een gegeven moment werd Henk ook gevraagd of hij de beelden buiten opnieuw wilde rangschikken. ‘Er kwamen wat grote beelden terug van een tijdelijke tentoonstelling in Berlijn. Hij moest ruimte scheppen daarvoor. Van Knipscheer mocht ik een shovel lenen en op zaterdag ging ik aan het werk. Dat was nog wel een werk, hoor. Sommige beelden wogen wel een ton, en je moest ze voorzichtig oppakken, want je wilde ze ook niet beschadigen.’
Beelden als dank ‘Hij was er ontzettend blij mee. En hij vroeg me hoeveel ik er voor wilde hebben. Ik was er op mijn vrije zaterdag aan de slag, en hij wilde daar gewoon voor betalen. Ik heb daar toen even over nagedacht en zei ‘Ik wil dat ronde beeldje wel hebben’, een kleiner beeld dat op het terrein stond. ‘Die?’ vroeg hij, ‘nee, Henk, dat kan niet.’ Ik dacht: oh, nou heb ik het verknald. Maar hij zei ‘Als je die wil hebben, moet je die andere er bij nemen, want die twee horen bij elkaar.’
Sindsdien is Henk de trotste eigenaar van twee originele Lixenbergs. Eén staat in de voortuin, één in de achtertuin. ‘Ze staan verankerd, want ik wil niet dat er wat mee gebeurt.’ Het laat zich raden dat hij daar trots op is. ‘Niet alleen die beelden in mijn tuin, hoor, al zijn werken in Dronten. Ja, het doet me wel wat als ik daar langs kom. Er is goed over nagedacht, het is vakkundig gemaakt, maar ook hoe hij als kunstenaar op dingen kwam en dat dan ook wist uit te voeren, blijft fascineren. Daar sta je toch elke keer even bij stil. En wat ik ook mooi vind: ze staan er over 50 jaar nog. Dat Cortenstaal waar hij mee werkte en wat zijn favoriete materiaal was, ziet er misschien wel roestig uit, maar roest dus niet door.’
‘Hij was altijd charmant en vrolijk’
Een passend eerbetoon: het Cyril Lixenbergmuseum
Anneke Kleefstra herinnert zich het gesprek met Cyril Lixenberg dat zij destijds had voor de VLOD (Vereniging Lokale Omroep Dronten) nog goed. Het zal zo in 1992 zijn geweest. Lixenberg was een grote naam in de kunstwereld en had bovendien enkele monumentale werken in Dronten en de Noordoostpolder staan. Een mooie aanleiding voor een goed gesprek op televisie, want de VLOD was één van de weinige lokale omroepen in Nederland die al televisie maakten.
Vriendschap
‘Ik kende zijn beelden in Ketelhaven, die vond ik erg mooi. We hadden een ontzettend leuk gesprek. Hij vertelde dat hij bezig was met het zoeken naar een loods voor zijn grote werken. Ik zei nog voor de grap dat ik een grote voortuin had.’
Uit dat eerste gesprek is een soort van vriendschap ontstaan. ‘Als hij in Dronten was, kwam hij vaak even langs. Soms nam hij zijn vrouw, Saskia, mee. Zij zat in het onderwijs, waar ik ook lange tijd in heb gewerkt. Stom toeval ook: we hadden een boek in de boekenkast staan van Fred Thomas. Dat was zijn schoonvader, en die heeft weer in de klas gezeten bij mijn schoonvader. Het eerste hoofdstuk van het boek dat bij ons in de kast stond, ging over Saskia.’
Gepassioneerd verteller Kleefstra herinnert zich Lixenberg als een zeer beminnelijk mens. ‘Hij was slim, beweeglijk en vertelde gepassioneerd over zijn werk. Hij noemde zichzelf ‘een Londense Jood die in Amsterdam woont’. Waar andere mensen problemen zagen, zag hij altijd oplossingen.’ Kleefstra raakte ook gefascineerd door het werk van Lixenberg. ‘Het lijken simpele geometrische vormen, vaak vorm en tegenvorm, maar kom er maar eens op. Dat sprak me aan. En ze zijn robuust. In het begin, als je ze voor het eerst ziet, denk je misschien ‘Gek…’ of ‘Wat moeten die roestige dingen daar?’ Maar gaandeweg leer je het waarderen.’ En nu horen ze wat Anneke betreft onlosmakelijk bij Dronten. ‘Alsof ze er altijd hebben gestaan.’
Eén grote wens
Toen Anneke 25 jaar in dienst was bij de gemeente en ze afscheid nam van de school
waar ze werkte (vroeger waren leraren op de basisschool nog in dienst van de gemeente), mocht ze een cadeau uitkiezen. ‘Nou, ik wist het wel: ik legde zelf wat geld bij en wilde een beeld van Cyril hebben.’ Toen hij bij hen thuis was en zij dat vertelde, zei hij ‘Oh, wacht, ik weet het al.’ Later kwam hij terug met een open piramide, die nu in de voortuin van huize Kleefstra staat te pronken. ‘Of hij het beeld al had staan of dat hij het speciaal gemaakt heeft, weet ik niet. Maar ik vond het prachtig! Toen hij het kwam brengen, was het nog niet gesigneerd. Ter plekke hebben we hier in de straat het lasapparaat van buurman Gerrit geleend en is dat alsnog gebeurd. ‘CL ‘93’ staat erin.’
‘Ik ben er apetrots op. Vooral omdat het me aan hem herinnert, en we een persoonlijke band met hem hadden. Waar we het over hadden als hij hier was? Oh, over van alles. Ditjes en datjes, over de familie, over de polder. Hij was gek op Flevoland. De lange, rechte lijnen, de vlakke vormen, dat sprak hem zeer aan. Maar we hadden het ook over zijn exposities, in Amstelveen, Leiden en het buitenland. Bij sommige zijn we ook nog geweest.’ Museum
Lixenberg hoort wat Anneke betreft bij Dronten. ‘Door zijn werken in het landschap hier. Maar ook door zijn loods in de Staalwijk. Daar staat een ongelooflijke en diverse schat van zijn werk opgeslagen. Niet alleen daar trouwens: ook in de kelder van het gemeentehuis staat nog het één en ander. Lixenberg hoort daarmee bij de geschiedenis van Dronten, hij maakt daar onderdeel vanuit.’ Anneke hoeft daarom ook niet lang na te denken over de vraag wat er met al die werken zou moeten gebeuren. ‘De Open Hof wordt nu niet meer gebruikt als kerk. Dat zou een prachtige locatie zijn voor een Lixenbergmuseum. De kerkzaal, de gangen en de tuin zijn uitstekend geschikt om zijn werk permanent tentoon te stellen, met vaste- en wisselexposities en de grote, monumentale werken in de tuin. Het zou een passend eerbetoon zijn, aan de man en aan zijn werken in Dronten.’
En zo voort
Je kunt het een gelukkig toeval noemen hoe Cyril Lixenberg en Dronten tot elkaar gekomen zijn. Op zoek naar een definitieve plek voor zijn sculptuur Vierkant, Cirkel en Driehoek (Beelden op de dijk) werd de kunstenaar geattendeerd op het cultuur minnende echtpaar Wim en Mia Salomons, die ervoor hebben gezorgd dat het werk in 1987 werd geïnstalleerd op de Ketelmeerdijk in Ketelhaven. Tien jaar later nam de gemeente zich voor om haar verschillende kernen, ruimschoots van openbaar groen voorzien maar dan nog als wat al te functioneel en eentonig ervaren, op te waarderen met publieke kunstwerken. De aanleiding was het vijfentwintigjarige jubileum van de jonge gemeente. Cyril Lixenberg werd benaderd om hiervoor een plan te ontwikkelen.
Het was het begin van een uitzonderlijke samenwerking. Uiteindelijk werd er een viertal beeldhouwwerken geplaatst in Swifterbant en Biddinghuizen en stelde Lixenberg voor Dronten het project ‘25+1’ voor. Aan de uitvalswegen, langs welke Dronten zich verder zou ontwikkelen, verschenen zesentwintig sculpturen, een voor elk verstreken jaar en een extra voor de toekomst. Lixenberg had met het project ‘25+1’ zeker geen statische opstelling voor ogen. Met de gemeente Dronten kwam hij overeen, dat de werken vanaf de funderingen zouden kunnen worden aangekocht of uitgeleend, waarna hij voor een vervangend werk zou zorgen. Vanwege haar bemiddelende rol zou de gemeente bovendien tien procent commissie ontvangen. Deze flexibiliteit was niet louter commercieel gemotiveerd, maar inherent aan Lixenbergs fascinatie voor veranderlijkheid.
De innige samenwerking leidde er ook toe, dat Lixenberg met de gemeente overeenkwam dat hij in ruil voor de eerste vier werken in het bezit zou komen van een kavel, waarop hij een opslagloods bouwde voor zijn grote werken. Vandaag de dag is dit gebouw aan de Staalwijk het depot waarin zich de nalatenschap van de kunstenaar bevindt, nota bene beheerd door de cultuurambtenaar in wiens opdracht Lixenberg zijn plan voor Dronten ontwikkelde.
Gunstig gelegen tussen Lixenbergs Amsterdamse woning en atelier en zijn tweede verblijfplaats in Friesland, werd Dronten de plaats waar alles samenkwam.
Men moet bedenken dat hij voor zijn komst naar Flevoland al een gevestigd kunstenaar was, die overal in Nederland en in de Verenigde Staten tal van exposities en kunstopdrachten had gerealiseerd. Het verklaart misschien het zelfvertrouwen waarmee hij zijn grote plan voorstelde. Het betekent ook, dat er van een al gerijpt oeuvre sprake was, van een kunstenaar die duidelijk voor ogen had waar het in zijn werk om gaat. In Dronten lijkt het allemaal nog meer op zijn plek te vallen. Waar zijn beeldhouwwerken zich aanvankelijk eerder gedroegen als op zichzelf staande objecten, draagt de context van het orthogonale landschap van Flevoland nu aan de betekenis van het werk bij. Het landschap sluit naadloos aan bij Lixenbergs fascinatie voor het platte vlak, door hem ‘Flatland’ genoemd, dat de grondslag is voor zijn grafische werk en de beeldhouwkunst die zich vervolgens daaruit ontwikkeld heeft. Gelijktijdig met de plaatsing van Vierkant, Cirkel en Driehoek (Beelden op de dijk) aan het Ketelmeer vervaardigde hij een tweede werk op het erf van de familie Salomons. Het bestaat uit dezelfde vormen, vlak liggend op de in cultuur gebrachte kleibodem van de voormalige Zuiderzee. Door papier en karton te snijden, te vormen en te vouwen en deze modellen vervolgens te vertalen in plaatstaal, creëert Lixenberg sculpturen die zich oprichten en ruimte innemen. Ze komen overeind, zoals een pasgeboren kalf. Zijn beelden zijn articulaties van de omgeving. Ze geven de IJsselmeerpolders een schaal waartoe je je lichamelijk kunt verhouden en vaak vormen ze ook een kader, waardoorheen de blik zich kan scherpstellen. Met Flevoland als context klaarde Lixenbergs werk nog verder op. Het is navoelbaar dat er daar een nieuwe ontwikkeling begon.
De brochure voor de beeldenroute ‘Kijken met Lixenberg’, uit 1998, bevatte de volgende tekst: ‘Beeldende Kunst staat niet op zich. Ontegenzeggelijk is het steeds een Spiegel van de Tijd. Beweging in ontwikkeling – de wereld staat niet stil – werd in beelden gevangen. De zo bewaarde kunst geeft ons de mogelijkheid terug te gaan in de tijd. Maar ook om datgene dat we van waarde vinden mee te nemen naar een nieuwe tijd.’ Het loont de moeite om zijn oeuvre eens in zijn tijd te plaatsen.
Cyril Lixenberg werd in 1932 geboren in East End, Londen, in een joods-orthodox gezin. De tekenles en het museumbezoek als onderdeel
van een opleiding tot edelsmid zetten hem op het spoor van het kunstenaarsschap. Hij vervolgde zijn studie aan de Londense Central School of School of Arts and Crafts. Na een academiejaar aan de École Nationale Supérieure des Beaux-Arts in Parijs vestigde hij zich in 1959 in Amsterdam. Aanvankelijk werkte hij als schilder, in een abstractexpressionistische stijl, maar in de jaren zestig ontstond de behoefte aan een meer objectieve manier van werken en aan een meer procesmatige wijze van kijken. Hij legde zich toe op grafisch werk, waarin steeds de geometrische grondvormen cirkel, vierkant en driehoek het uitgangspunt vormden. Nu waren er in de jaren zestig meer Nederlandse kunstenaars, die zich toelegden op geometrische/constructivistische kunst, zoals Ad Dekkers, Bob Bonies en Peter Struycken, die veelal zowel tweeals driedimensionaal werk maakten. Anders dan bij deze generatiegenoten klinkt in het werk van Lixenberg niet de theoretisch-programmatische echo na van de vooroorlogse De Stijl-beweging. Zijn zoektocht naar ordening bracht hij zelf weliswaar in verband met zijn orthodoxe opvoeding (‘Het komt allemaal niet zomaar’, merkte hij eens op), maar het werk behield daarbij altijd een zekere lichtheid. In het grafische werk bleven eenvoudige ingrepen herkenbaar, de spiegeling, verschuiving, draaiing of verdubbeling, zoals ook in zijn sculpturen de constructies en bewerkingen ingenieus maar mentaal eenvoudig te doorgronden zijn.
De beelden op de Ketelmeerdijk bijvoorbeeld zijn monumentaal maar ogen nergens massief. Het zijn meetkundige basisvormen die door een eenvoudige knik in het materiaal kunnen blijven staan. Lixenberg stak niet net als Bonies en Struycken volledig de brug over naar omgevingskunst en volgde evenmin het spoor naar figuratie van een collega-graficus als Klaas Gubbels, die eveneens met plaatstaal werkt.
Lixenberg kwam pas tot sculptuur toen hij al vele jaren in Amsterdam werkte en steeds vaker ook kunst in opdracht vervaardigde, in samenwerking met architecten en uitvoerders. Toch is zijn werk, meer nog dan aan dat van zijn Nederlandse collega’s, verwant aan dat van generatiegenoten uit het Verenigd. Het gaat dan niet om de schilderkunst, waarvan Lixenberg de Hollandse boven de Engelse prefereerde,
maar om de beeldhouwers die werden opgeleid aan een andere Londense academie dan de zijne, Saint Martins School of Art, als studenten van Sir Anthony Caro. In diens spoor lieten zij sokkels achterwege, verlieten het dominante ‘truth to material’-principe van Henry Moore en Barbara Hepworth (door hun eigen werken in kleurige, industriële lak te hullen bijvoorbeeld) en verkozen zij assemblages van staal als favoriete medium. Tussen de kunstenaars die tot de zgn. ‘New Generation (British) Sculpture’ worden gerekend, zoals William Tucker, Michael Bolus, Philip King en David Annesley, had Lixenberg moeiteloos een plaats gevonden. Maar misschien bleef Lixenberg nog wel het meest ‘his own man’, die ook zakelijk uitstekend zijn eigen zichtbaarheid wist te organiseren.
In sommige beschrijvingen van zijn werk wordt de nadruk gelegd op het principe van de vorm en de tegenvorm. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in werken in Dronten waarvan twee pendanten zich aan weerszijden van een weg bevinden. In onze huidige tijd is zo’n dialectiek, het ordenen van de wereld in denkparen, minder gebruikelijk geworden. We vragen ons af hoe geldig of absoluut het onderscheid tussen cultuur en natuur nog is, tussen mens en dier of tussen man en vrouw. En is de dominantie van de digitalisering (waarin alles 1 of 0 is) en van de wet van vraag en aanbod wel zo gelukkig?
Natuurlijk was Cyril Lixenberg een kind van zijn generatie en is zijn werk na zijn overlijden in 2015 definitief tot de kunstgeschiedenis gaan behoren. Toch spreken zijn sculpturen de mensen ook vandaag de dag nog aan. Hun geheim gaat schuil in de bewerking als leidend principe, de bewerking die ogenschijnlijk eenvoudig en navolgbaar lijkt: een knip, een vouw, een knik of een buiging. In het late werk werd daar nog de spontaniteit van de scheur en de kwaststreek aan toegevoegd. De bewerking is vorm en constructie tegelijkertijd. ‘Het komt niet allemaal zomaar.’ Als we naar de werken kijken, worden die bewerkingen in ons hoofd keer op keer herhaald. Het kunstwerk komt steeds opnieuw tot stand. De kunstwerken zijn als het ware nog onderweg. Alles blijft altijd in wording. En laat dat nu net ook gelden voor Dronten. Lixenbergs beelden zijn en blijven er op hun plaats.
Nils van BeekDeze publicatie verscheen bij de tentoonstelling
LIXENBERG IN PERSPECTIEF in De Meerpaal te Dronten, van 9 oktober tot 6 november 2022.
Fotografie: Dana Lixenberg
Ontwerp: Roger Willems Tekst: Kees Bakker, Nils van Beek, Theo Tegelaers
Druk binnenwerk: Rodi, Diemen Druk omslag: Hofmans, IJsselstein Oplage 1000
© Lixenberg, de auteurs, TAAK Dronten, 2022
Het project LIXENBERG IN PERSPECTIEF was een opdracht van de Gemeente Dronten aan kunstplatform TAAK (www.taak.me) en kwam tot stand met de medewerking van: Theo Tegelaers, curator Elias Tieleman, coördinatie Nils van Beek, tekst en redactie Johan Akkerman, tentoonstellingsontwerp thecooldude, technische realisatie Kees Bakker, bewoners verhalen Onno en Dana Lixenberg, advies en ondersteuning
Speciale dank aan Bert Bruinewoud voor het delen van zijn kennis over het werk van Lixenberg, zijn verhalen en zijn onbegrensde inzet. Ook dank aan Sebastiaan Germers en het team van de Meerpaal voor de gastvrijheid; Knipscheer Infra Groep, Dronten, voor het installeren van de beelden op het Meerpaalplein.
LIXENBERG IN PERSPECTIEF werd mogelijk gemaakt met steun van Gemeente Dronten, Jaap Harten Fonds, Prins Bernard Cultuur Fonds, Bank Nederlandse Gemeenten en Voordekunst.
Met veel dank aan de Provincie Flevoland en alle donateurs.