Een Lust-Prieel In d’oude Taal.
Ronny Julius C Verlet 1
2
Sommige reproducties uit het Culturele Erfgoed kunnen aanstoot geven voor de goede zeden. Daarom is deze publicatie niet aan te bevelen voor de leeftijd jonger dan 16 jaar. Speciale aandacht werd besteed om geen inbreuken te maken op rechten van intellectuele eigendom. De gekopieerde voorbeelden komen uit publicaties waarvan de rechten vervallen zijn of uit publieke publicaties zoals advertenties of andere presentatie uit het publieke domein. Mocht iemand toch opmerkingen uiten in verband met rechten, dan kunnen die gemeld worden op de ‘comment’ knop uw e-publicatie, of een mail sturen aan ronny.verlet@gmail.com, die ervoor zal zorgen dat de voorbeelden verwijderd worden en vervangen door andere voorbeelden.
3
Wat betreft de rechten op deze publicatie zie: http://creativecommons.org/licenses/by-ncsa/3.0/ Wat neerkomt op: deze publicatie mag niet door derden worden gecommercialiseerd zonder toestemming. De publicatie kan vrij worden gekopieerd en verspreid mist de bron steeds wordt vermeld.
4
Toelichting. De geschreven en gesproken Taal verandert voortduren in de tijd en de locaties. Een tekst uit het verleden leest niet vlot vanwege de grammatica, de opbouw van de zinnen en manier waarop de bedoeling wordt uitgedrukt. Zo zijn bijvoorbeeld teksten in het Hoog-Duits al moeilijk te lezen. Aangezien teksten en tekstfragmenten uit alle perioden worden gebruikt en door elkaar worden verweven, heb ik de grammatica aangepast om vlotte leesbaarheid te halen. Dit wordt niet steeds toegepast zodat de lezer her en der ook een woord leest in de originele schrijfwijze, Ook dan nog voelt een lange oudetaal tekst stug aan. Daarom worden teksten ingelast in het huidige Nederlands –(Belgisch) maar in een ander lettertype De afbeeldingen komen ook uit oude boeken. Het geheel is bedoeld om erotiek te koppelen aan de liefde, waardoor vele plaatjes een pornografische inslag hebben. Merkwaardig is dat de schunnige werken vooral uit kerken en kathedralen komen, wat wellicht een satirische reactie is van de kunstenaars op de strenge en hypocriete houding die de Roomse Kerk door de eeuwen heen toepaste.
5
6
OORREDEN.
[ Voorreden ]
De goedwillegen leser neme myn nerstigheyd in dank dat ik met met vriedelicke onnozelheyd ende hardnekkige neerstigheid, myn diepe bedenkingen uytdrukke over wat de zeer geleerde Geheimontdekkers niet en schryven; namelyck over de vermaeckelyckheid van onze daad van voort-plantinge bij het teelen van onze kinderen. Dat alles behoort toe aan het ”Zedigkundigh Wereldtonneel van de Menschelijke Herztochten, waer in de Nacht alles vol kwaad vermoeden is en waar de Slange de begeerlijckheid is die ons gestadig priket door ’t middel van de Liefde”. Met kinnese der waarheid en binnen de palen blyvende van propere woorden, wil ick si behoeden van menigerhande fantasiën ende temptacien voor joncvrouwe, jonh kiexken , maagdekens ende vrouwen van den lichten levene.
7
Gy zult wel kunnen bevroeden dat ik hier toe myn Aantekeningen heb moeten gebruiken , om in zoo ruimen veld door eigen gedachten niet van het rechte spoor af te wyken ; waarom ik al dikwils, als de bye, een dierbaren honing uit verscheiden bloemen getrokken heb , waar van ik de Schryvers meed hebbe aangewezen. Als gy dit waarde Leser, uit dezelve zult betrachten, zult gy verre gevordert zyn : het zal u wonder voordeelig zyn ; het zal u waardig en beminnelyk maken by God en alle deugt-lievende redelyke schepselen.
8
NLEIDING.
[ Inleiding]
Aan den Lezer.
Waarde Lezer, ik heb dit boecksken geïntituleert – Tinten Paars en Rose uit vervloden Tijden- , uit dewyl ik met experientie ondervonden heb, dat veele dwaalingen over de Liefde door de vervolginge van ongeadmiteerde Liefdes zijn voortgebracht geworden. En vergeleken by den ingank van een groot Doolhof, daar men als brandende van de Liefde, verlangende is om daar in te treeden, om te komen tot het middelpunt en dan ongecontenteerd terug te treden. Maar eer ick meer zegge , zonder verlof ; Ick spreke, gelijk ick te vooren gezegt hebbe om dieswille; en daer is geen zalve van schoone woorden aan te strijcken , het volgende : De wereld is een vermomd kamer-spel die altijds met leugen in de weere is . Wat wel ware is dat – de voortplantinge
9
van ons andere-zelf met ontstuimige verwoedheid vermakelijk zijn en kan . En ick waarschuwe ook nog dat Zommige dikhuidige menschen zyn van zot meel en koud water gekneden. Zulke lieden zyn in de voortplantinge kamer-verkens Die stelt zijn opperste goed in het vleeschelijk gebruik der vrouwen . En om een lang verhaal in korte woorden te trekken , die kamer-verkens zyn beestig en onmatelijk, het zyn de uit-keersels en weg-werpsel dezes werelds . Zoo zy niet wenen en kunnen , gebied ick look en ajuin te gebruiken. Aan de genuchtelyke lezer ziet hier mijn grootte oogmerk en neemt dit voor teken van ijver die in liefde tot deugd bloeiende komt. Ik zal nu en dan mijn mond open doen met spreuken ,enik zal 'verborgenheden overvloediglijk uitstorten voor de leezer. Gy , waardige leezer zult wel kunnen bevroeden dat ik hier toe myn Aantekeningen heb moeten gebruiken , om in zo ruimen veld door eigen gedachten niet van het rechte spoor af te wijken ; waarom ik al dikwils, als de bij, een dierbaren honichg uit verscheiden bloemen getrokken heb , waarvan ik de Schrijvers mede hebbe aengewezen.
10
Als gij, dit waarde Lezer en de zeer geleerde Geheimontdekkers , uit dezelve zult betrachten, zult gij verre gevordert zijn : het zal u wonder voordelig zijn ; het zal u waeadig en beminnelijk maken bij God en alle deugt-lievende redelijke schepselen. Middelerwijl kan ik niet verzwijgen dat mijn Gedachten de uitvloeingen en werkingen zijn van de Ziel. Hierbij dacht ik mijne Lezer dienstig te doen met het gebruik en misbruik der reden, die ons wel terdege een werktuig is om te geraken tot wijsheid en de lezer te beschermen tegen de Barbare school spreekwijzen en mugge-zifterijen die de waarheyd omslingeren en die zich vlechten in de windels van de duisternisse en die de waarheden aan den spijker hangen. Ik wil mijn lezer nog overtuigen dat ik my heb moeten persen de gedachten van de middelgeesten en vele-weten en wete-velen, raaskalfters, ingewand-wicchers, hand-kijkers, bullebacken en nog meer dergelijken, buiten te weren. Vanwegen den zeer ootmoedigen, zeer toegeneigden, en zeer onderdanigen en met alle
11
deertelheid en met vriendelijke onnozelheid, en daarbij met oren die jeuken naar lof-tuitingen,
Uw Ronny Julius C Verlet.
12
Geschiedenis begint met Gescheidenis, ofte de mythe van Adam en Eva, ofte Eva en Adam
De sluwe slang fluistert in Eva’s oor: wanneer je in deze appel bijt zal je niet eeuwig leven; erger, je zal verder moeten met bloed, zweet en tranen. Gelukkig had Eva de bedoeling van de slang door. De appel was een metafoor die staat voor de erotische vormen van de vrouw. Hiervan smullen doet deugt want het brengt de geneugten van seks. Door zich van seks te onthouden zouden Adam en Eva geen kinderen krijgen en zou het menselijk ras uitsterven. Nu zou de slang over de wereld heersen, wat de
13
bedoeling was van de slang. Eva smulde van de appel. Ze kreeg het grote Verwijt genaamd de Erfzonde. Eva heeft samen met alle vrouwen millennia lang onderdrukking en miskenning gekend . Tegenwoordig eist Eva haar waardering opnieuw op. Dat dit verhaal niet zomaar verzonnen is toont het plaatje hiernaast waar Eva de appel niet te onderscheiden is van haar borsten. Dat Eva ook dominant was, wordt in de andere reproductie van een werk van Baccio Bandinellie gesuggereerd.
In het Paradijs bestaat geen schaamte, alles is perfect en normaal. Naakt is de erkenning dat God de mens perfect heeft gemaakt.
... tot Adam ontdekt dat zijn mannelijk lid soms ongewild zich opricht. Is dit een teken van Opstand tegen God? De enige oplossing is de intieme delen te bedekken; wat de eerste instructie wordt toen het koppel buiten het
14
Paradijs belandt en Adam nu de baas kan spelen. Eva mag niet langer de grootste zijn.
In Het Paradijs Is alles volmaakt
Buiten het paradijs ziet men bedreigingen en de haartooi moet de herinneringen van het paradijselijke nabootsen.
15
Eva vindt dit niet zo erg. Zich bedekken is voor haar een geschenk die ze nooit meer zou afgeven... de MODE. De slang die haar wil verleiden wordt plots haar lievelinge dier die frivoliteit en lust in alles en nog wat kan brengen. Eva is zelden gezien zonder de slang die het symbool is van Verleiding en Sluwheid. Met de slang kan Eva spelen en dansen. Voor Adam is die slang een bedreiging. Dood en Lijden wordt Eva en alle vrouwen aangesmeerd. Hiervoor zullen zij boeten. De verleiding krijgt een grote symbolische functie. In het christendom wordt de term Erfzonde geschapen waarop de doctrine van bestraffing, één van de pijlers van de politiek van de Kerk wordt. Sadomasochisme is nooit veraf. Het symbolisme van Vruchtbaarheid en Verleiding zijn een rode draad doorheen alle culturen en godsdiensten. Eva krijgt ook verdedigers die haar niet willen beladen met alle zonden zoals in volgende tekst uit 1645.
16
Zijt minnelijk gegroet mijn Lieve Lands-genooten Der Vrouwen Schildt ofte Mondstoppinghe van alle Lasteraers, dewelck zich durven vermeten te seggen en te schrijven, dat Vrouwen geen Menschen en zijn. Alsoock de houwelijkse geboden, dat is: den onderlinge plight tusschen Man en Vrouw. Aan alle Vrouwen Haters. Kom hier, kom hier, gij Vechters, Gij Adderen gebroet, Kom hier, west zelve Rechters, Of gij bent verwoet, Gij wille u yge Moeders Dooden oh boos gespuys, En die onkuysche hoeders Zijn, jaagt gij uit den huys. Kom, seg ik, ken uw selven, En leest hier wie gij zijt Die ’t vrouw-volk wilt verdelgen Uit enkel haat en nijdt. Leest hier uw duvelse Redenen Die gij ons nu brengt voort, Zij liggen zonder Ledenen Ver brijzelt en vermoort.
17
Aan alle eerbare en deugdzame getrouwde en vrije Vrouw-persoonen, den auteur van dit sterke Schilt wenst u alle tesamen Vrede, Geluck en Zaligheid, wetende dat de Natuur hebbende ons voort geteeld om te leven met geselschap, ende niet in eensaamheid gelijk domme beesten.
Echter zeggen de Vrouwen kwaad-sprekers: Wie is machtig om de Vrouwe haar vleseijke lust ofte haar gulzige pracht genoeg te voldoen? Is er iets meer lichtvaardig dan de tonge van een ongetoomde Vrouwe? Meer haatelijker dan haar ongeregeldheden? Meer gevaarlijker als haar toorn? Delphilus zegt dat er niets qualijker te bekomen is dan een goede vrouwe, waarmede het Uytpreekwoordt over-een komt dat: een goede vrouwe een goeden muyl-ezel is, en een goede geyt. Als God den Heer de vrouwe hadde geschapen niet van den slijme der aarden gelijk van den man, mar van diens mans been, ofte ribbe, : God heeft daardoor niet willen bewijzen, dat den man niet zoude hebben vaster aan zich gehecht, noch ook zekerder aangelijmd, als zijn vrouwe, voornamelijk as Hij daarbij voegde deze woorden: Het is niet goed om den mensche alleen te zijn, gelijk alsof hij wilde zeggen: zijn leven zou at te ellendig, al te
18
ongeneugelijk wezen, so hij hem niet een wijf als trouwe gezellinne hadde gegeven. Wij zijn samengevoegd ende geschakeld door lichaamlijke vermenginge. In ’t korte, alle de grond-redenen die tegens de vrouwen worden voortgebracht worden, behoorden teenmaal vermoord ende gedempt te worden , omdat alle diegene die haar dus verachten ende versmaden, zijn als serpent, ende geblinddoekt in haar eigen waan-wijsheid. De vrouwen dewelke door de natuur meer veranderlijk van wille ende zwakker van rede zijn, hoewel alle niet en zo en zijn.
We kunnen echter niet ontkennen dan veel hartstocht van de vrouwen uitgaat en dat vrouwen in het spel van verleiding subliem altijd actief zijn. Het strelen van de Verleiding. De Verleiding wordt vaak voorgesteld als Venus, als draken, slangen en monsters met als de verpersoonlijking de Duivel. De Duivel heeft de voorkeur om als een geitenbok op te treden.
19
Een geit is speels, viriel op mensenmaat geschapen en doelt zo het seksuele. De term geitenneuker sluit meteen aan.
20
Hierna volgt een oude tekst over het vuur van de vrouwen.
21
22
ertztocht .
an den
[Van de hartstocht] Hertztocht is als sie ene schoone Vrouwe die blank is van aangesicht, met grove en zwarte haren, die omhoogh zijn gekrult, en dik van lokken, met vette fonkrige oogen, die dertel drijven. Als Sie dan tekenen vertoonen van overtolligheit van ’t bloed, ’t welcke oorzake is van geylheit. Een ander teken van Herztocht is als Sie ook nog een verhevene neuze als teken van t’selve, na de gelijkenis van een kromme snuite van een dier, dat zeer tot wellust is genegen’. ‘Soo ook kunnen we lichtlijk verstaan dat de Wellust met meerdere kracht bij de Vrouwen als bij de Mannen heerst, gelijk men ook in ieder aart van Dieren kan speuren’. ‘Eigenlijck zijn die gene geil die in de Min te overvloedig zijn, veroorzaakt door de wijn, diewelke verhit, e n door andere dertele hulpmiddelen’.
23
‘De Geilheyt is een heete en ongebonden genegenheid totte vleeschlijke wellust, zonder dat men op gebruik van wetten, nature, orde of geslacht. De Hertztoch wordt aangestoken door als een heimelijke lust door minvleiende woorden of door de overaengenaamste troetelende bekoorlijkheden van geilen kout. De briefstelling kan ook den Herztocht aestoken zoals : Aan den heilge Majesteit van de Conniginne mijnes h erten ,
24
Uiteraard zijn de sluwe vos en de weerwolf een beste voorstelling van verleiding. Dames wees gewaarchuwd.
25
En ook hier staat de verdediger der vrouwen klaar met zijn lang betoog.
Ik en zal wijtloperig handelen van de zake zelfs,.. Deze plompe, botte, zware,bottemuylen, loodachtige zoutzakken en de vrouwe kniezers...met hun onuitbluschlijken nijdt Men leest vande Oer-slange dat die als ze nog in haar moeders buik zit, als ze als vandenzelve bijt en also de moeder doodbijt en ter wereld komt. Alsoo doen ook dusdanige menschen die haar Ouders ofte Moeders verachten, versmaden, verbijten met haer veneinige tonge; ze zijn meer de Scherminkelen en Meerkatten gelijk. Den eersten hoop van de vrouwenverachteraards zijn die gene vrouwe en krijgen konden. Ze doen verstaan dat de vrouwen onredelijke gedierten en zijn. ...ze zullen Amen zingen en den allenthalve naar hun eigen pijpendansen. De
26
Vrouwen zijn waarachtige menschen zijn en worden van alle andere gedierten onderscheiden, namelijk uiterlick en innerlick te weten door een innerlicke onzienlicke ziele. De mensch verschilt van’t onredelijke gedierte door dat hij niet met het hoofd en de nek voorover en hangt ende also handen en voeten de aarde bekijkt. De Vrouwene gaan gemeenlijk veel rechter op haar leden dan de Mans die menigmaal door den zwaren arbeid ingekromt ende nedergebukt gaan, ofte om enige andere zwarigheid des gemoeds ofte melancholie het hoofd naar de Erde dragen..De Vrouwen daarentegen zij dragen het hele lijf en de hals steeds overeinde als een Zwaan. Ja als’t somswijlen gebeurt dat den hals al naar de erde zou krooken, zo weten zij het zelve fraaikens te helpen met een zeer aardig geereedschap daartoe gemaakt, uite een grate van een walvisch, daarom zij ’t ook noemen met een Franstoi woordeken -une baleine, ofte buste dat om dieswille dat het zelf op de voor de Borst gezet wordt, komende bijna tot onder de kinne, door dewelke steunsel ende stevigheid zij dusdanig onnatuurlijk gebrek ende gewoonte afbrengen ende ontwennen. Dit zijn dan de vaste en onbeweeglijke redenen daar door bewezen is dat de Vrouwn inzonderlijk Menschen zijn. [41].
27
We lezen in de H Schrift dat Adam heeft zijn Wijf genaamt met tweederlei namen, voor dewelke hij heeft uitgedrukt ende te kennen gegeven haren Aart ende Gestaltenisse: den enen voor de Val, den anderen na den Val - Voor den Val, nadat Adam met volkomen verstand ende wijsheid begaaft zijnde , zoo heeft God ook het Wijf bijgezet, gelijk hij van te vooren alle andere gedierten tot hem gebracht hadde, ook terstond door ene waerzeggende Geest, genaamt Manninne, daarmede te kennende te geven haar kloekheid ende dapperheid. Gelijk hij een Man was, zij ook Manachtig ware. Been van zijne Beene, Vleesch van zijnen Vleesch deelachtig. Hieruit blijk haar Menschelijkheid naaktelijk. De andere Name die Adam heeft gegeven is EVA, dat is te zeggende – de levende, ofte – levendigmakende omdat ze kinderen krijgen kan en also Moeder is van alle levende Menschen. Het dagelijkse gebruick ende maniere van spreeken, noemt men de wijven menigmaele Vrouw-menschen maar de mannen nimmermeer. Maar in de Fransche Tale zijn ‘hommes’ zowel mannen als menschen en ‘femmes’ zijn alleen maar wijven. De Vrouwwen, zeggen ze, zijn een noodwendig kwaad, Het kwaad is veelderlij, de deugd is eenig.
28
Ze zijn kwaad in haar zelven, gansch verdorven van aard, zot en bot van verstand, en verkeert van wille, huichelachtig en geveinsd van gemoede Het is duidelijk dat de vrouwen sinds Eva aandacht hebben getrokken en verweven worden in verhalen en mythen. Zo werden de meeste Bijbelse verhalen en symbolen gesprokkeld uit andere heidense godsdiensten en allerhande culturen. Het Christendom heeft veel geleend van het Mithraisme die vooral het Libido vereerde als de Levenslust. Het Naakte voor de Goden toont vooral volle Borsten als symbool van goddelijk voedsel en de de verering van het libido in de mythische figuur van Venus. Venus spreidt de benen wijd voor Erotiek in de kunst van de tempels, kathedralen en kerken. Net als leven uit de zee verschijnt in de vorm van de zeemeerminnen, zo ook komt energie uit de kosmos. De Melkweg is de grote bron. Op aarde wordt ze gesymboliseerd met volle borsten als bron voor leven en viriliteit. Het woord Zuivel is bijna hetzelfde als Zuiver. Om de zuiverheid te behouden lenig u aan de volle borst van de Maagd.
29
Er bestaan vele mythes die de schepping van de mensen vertellen. Symbolen die terugkomen zijn het ei en ook de zee. Mére, das Mer en Moeder
30
zijn etymologisch verbonden. De link met de zeemeermin en de vissen is evident. Om de aarde te bevolken krijgen de speelse wezentjes vleugels en worden Engelen. Het speelse en wispelturige horen uiteraard bij de vrouwelijke verleiding. De zee is ook een bron van voeding. De moeder functie die zoogt wordt een hoofdthema in de meeste culturen. De aardse zee heeft als kosmisch evenbeeld de Melkweg. Zuiver en zuivel verwijzen hiernaar.
31
Zeemeerminnen of de sirenen van de zee gebruiken een taal die doet verleiden en de geest bedwelmen. Hier volgen een aantal fragmenten uit “Minne-Kunste ofte Philosophie der Liede 1628”
Nieuwzuchtig lezerinnetje Veellicht zal deze wijze van de Liefde beschrijven u niet mishaegen. Alzo, Honing-beekje, zijt gij de enige werkende oorzaak van alle veranderingen die de Liefde teelt in mijn Harte. Van de ontmoetingen die mijn hart gedaan heeft aan de schoonheden en de bevalligheden van Honing-beekje, werden al de schoonste verbeeldingen mijnder zielen gevormd. De Vorm zwiert na een Natuure des Hemels, en de stoffe naar het wezen der Aarden. Hetgene dat Hemels is, is volkomen, blinkend ende klaer; ende hetgene de Aerde deelachtig is vast, dicht ende verstandig. Hetgene dat het Honing-beekje bevalligheid en schoonheid.
32
is,
is
in
Waarde Schoonheid, zo gij geen werkinge in mijne harte en teelt boven de krachten der natuuren. De Stof heeft geen leven zonder de Vorm. De Stof werd door een natuurlijke genegentgheid gevoerd tot zijn Vorme. Oh Schone Vorm! Gevormd in bevalligheden ende deugden , op dat van de vereeniging mijns geests met de uwe, eenen Al hier-uyt spruyt, volkomen volmaackt die een duurige Liefde zal zijn. Verbrand door ziedende vlammen uit een al te hooghen begeerte. Gij vormt daar uit deze overdadige ontsteekinge de zuchten ende de tranen, de snikken en de klachten, het wenschen en het vreezen, ende duizend andere kwelzuchten.
33
34
harme. [ Charme ]
Charme is daer waer verre en dichte in elckander overvloeien in den Grooten Schouwburg van het betooveren en merveilen, en waer den Schauspeler en de Toeschauwer hun eigenen Temple verwechselen.
Het is hier dat de tafereelen van overdeftige Zinnebeelden vervangen worden door die jeugdelicke lichtvaardigheid. Eens dat de vrouwelijke
35
Schaamachtigheit geprikelt is door de Slange, dan smelt de eeuwige gedurigheit van Geveinstheit in de Zuiverheid. Met dartele schalkheidt tovert ze tevoorschijn een Zeker aardigheit in haar bevalligheit, Die als een sauce van de Schoonheit smaakt. De aangenaamheit van ’t aanzien in haar zoete lach en hoflicke beweginge verraadt een heimeliche begeerte naar lichtvaardigheid. Een goestinge die altoes wederkeert.
36
et
ussen.
[ Het Kussen ] Zoekende naar de gemeenschap te hebben, met hetgene, daar mede het wilde in een gesmolten en verenigd zijn, beweget den wille, om den mond gelijck als de deure der zelven, te naaderen; en zoo niet anders ,ten minsten de asemen , als lichamelijke geesten, door den anderen te doen loopen, op dat zy alzoo een vaste, doch dunne band zijn zouden; om deze twee te samen te strikken, de kus een kenpenning was van onderlinge liefde , Het kussen is geesten.
een uitwisseling van elkaars
Ik viel van myn zelven toen hy met welige teugen van kusjens den geest in ademde. Terwijl de sprenkels van de Geest tot veel Venus janken en wulpsheid legt. De kus is de aanzet naar de wellust.
37
Merk wat een menigte van wulpsche zoenkunstjens op de bane rijden die de long-mans des nachts in hare hersens smeden,om hare duistere werken der wellust te lief-koozen. Zoo wordt zy gekitteld aan de zijden, daar de teerste aderkens van haer zoetste gevoel spelen. Met de woorden ‘ myn bekje , myn zoetertje ‘, raakt zy verloren in den dool-hof van ijdele gedachten , tot ze werd zy gekitteld aan de zijden, daar de teerste aderkens van haer zoetste gevoel spelen. Staar-oogend zal met jeughlijke fierigheid haar nieusgierigheid oplichten. De minne zoetjes , ende van een teder begin als in brandend koren aangekloekt . die bedriegelijke min , vermakelijk in zijn oorsprong , zijnde ingeslopen. Met een gelooghe begeerte en met heimelijke lust zopen zij de overaangenaamste troetelende bekoorlijkheden van de gijlen kout met opgewekte ende welwakkere oren. Zijn ogen klare en glinsterende , namen toe in bekoorlijkheid van nieuwe lust .
38
De eerbaarheid en kon hier niets tegen doen , door drang onder ‘t juk der minne geraakt , wordt de geest neergevelde . Wat een roekelooze dulligheid voor de jonge Maaghden , wiens ongekookte bloed noch in zijn eerste zode is , de begeeriijkheid des vleeschs en pomperije nemet haar met guiterij.
‘Door u ooghen, die, als voncken My verleyden tot u Min, Door u oogen kondy loncken
Luister nu maar naar enkele erotisch taferelen opgevoerd in de taal van toen, wanneer de gedachten nog natuurlijk wild waren. Toen En my waren detrecken mannenna noguechte jagers en het wild was ook 'wild' sin’ wild. Rauwe middeleeuwse taal van ooit, klinkt nu van op afstand zelfs charmant.
39
40
en
ellust.
[ Den Wellust ]
‘Over den Wellust des vleesches geilheid.’ ‘Ick en wil dit papier niet bekladden, met alle die dertele bootsingen ; maar hier alleenlijk verdoemen dat Sodomitisch over spel, dat sommige met de mond bedrijven, tegen den dank, en met spijtigh verdriet van eerbare Ionk -vrouwen, die haer mond moeten leenen, tot een spoel -vat, en speel-vat van vuyle, en somtijds ook pockige tonghen, die zij uit een vodde -kot mede gebracht hebben’. Die alleen deur de hitt’ der nieren zich beweegt ’ ‘De geile mond des vleesch is geestig om te drinken, Al wat zoo eenigzins schijnt naar zijn smaak te swincken, Zijn eenig hemel-rijk: daar uit hij pompt het nat, tot vulsel van zijn werelds verrot en vunstig vat.
41
De kus die anderzins, gansch middelbaar kan wezen, Ja ook met reden is in d’oude eeuw geprezen, werd tot een gist des vleesch van velen nu gepleegt, Den Hellehond is een schriklijke Monsterdier met hondsche en bijtachtige tanden, een kruisinghe tussen een Wolf en een wreede Beer. Zijn begeerlijkheid wordt eerstes gepricket bij ’t zien van schoone uitblinkende vrouwen. En als die vrouwen nog goed vleesige zijn dan steken ze zijn ziedende lusten met een onverzadlijke sloklust, aan alle zyn sinne-pijpen. Eerstens zuigt hij alle borsten vol van toverdranken melk, vraatig leeg tot uitgedroogdde Mammen. Het brieschen van den geilen man steekt het jonghvrouwschap, dat nog in den Maegdelijke Staat bevindet, aan met zin-dwaalinge en koortsige breinziekten. Ze bezwijmt en smelt teenemaal weg in de duisternisse van vuile gedachten; waarin haar beschamende deelen geprikeld worden door de Slange, en ze tesamen in kronkelingen opgaan en nedergaan.
42
Als den wreeden Hellehond de sapige zoutigheid snuift die opwelt uit de maagdelijke vleeschelijke trog, diep in het schaduwachtige voorhof van de Jonckvrouwe; dan wendet Hij zich af van de leeggezogen Mammen, nu op zoek naar de nog gesloten, maar zeker opgeswollen trog. Zijn Beire Mond slurpt nu al naar de Honing Soete uit den trog. Als de Jonckvrouwe haar witte Hals toont met vinnig tegen-streven, kronkelt ze al evenzeer met hondsche nijd. De geilheit zwelt om den kop van het Monster dier en ’t zwarte bloed stijgt d’aders op. zyn oogen flikken als een vier zo fel als Slang of Tijger dier. Haar flonkerige ogen drijven en tollen dertig en rond. Alle Sinne-pijpen van heel de wereld zijn leeg , leeeg.
43
Den Hellehond is een schricklijcke Monsterdier met hondsche en bijtachtige tanden, een kruisinghe tussen een Wolf en een wreede Beyr. Zijn begeerlijckheid wordt eerstes gepricket bij ’t zien van schoone uytblinckende vrouwen. En als die vrouwen nog goed vleesige zijn dan steken ze zijn ziedende lusten met een onverzadlijcke slocklust, aan alle zyn sinne-pijpen.
Als dergelijke taal wordt gewisseld onder de gelovigen is het nodig dat de Kerk optreedt, wat ze eerst doet via de donderpreken van de priesters en paters.
44
EEN DONDERPREEK. Mijn waarde parochianen, Ik sal op kortheyt geset wereld-rugtig maken stoffe die niet aengenaam schijnt maar echter nuttig is om dit korte bewerp te moeten vooraf seggen dat onze vreyheyd verandert in ongebondenheyd. Gy, Gelovigen die mee bukkende heen gaat, over de dertele vernuften van deze on-bandige tyd, de sogelingen der waerheid , so zal ik uw dat voedsel een tegen-gift bedienen daer ik overtuygt zijnde van uw rechtzinnigheyd dat mijn woorden rechten thuys vinden souden. Middelerweyl kan ik niet verswijgen dien billijken na-ijver dat enig bedied doet van het gebruyk en mis-bruyk der reden, die ons wel ter deeg een werk-tuyg is om te geraken tot weysheid, maar allermeest sich te stout verheft tegen de Kennisse Gods. Ick Waerschuw voor de barbare school spreekwijsen, mugge-sifterijen die de waerheyd omslingeren , ende de waerheden aan den spijker hangen, en die een woord omwringen na eigene
45
denkbeelden en waan-wys tegen- snateren met vuile redenen die zyn valsche kentekenen van een bedorven of liclitvaardig gemoed. Zij maaken een gewoonte van ongeschikte woorden uit te werpen , de zielen te vergiftigen, en kuische ooren te besmetten.en de stank verspreidt van een openen graf-kelder met rottende lichaameri, wat is niet alleen zwaar en benauwd, maar ook ongezond. Doch zulke vuilbekken blaazen nog veel vuiler dampen uit, , ende doen zich zelven scbaamte aan. Wie dusdanige snoode vertellingen gehoor verleent, ende zich daar meede kittelt, noodigt al stilzwygende deze vuilmonden uit, om hunne schand-redenen te verdubbelen met wulpse tongen, waar door de kooien der onkuisheid aangeblazen worden en ontvonken. Gij zult by tyds uwee ooren tegen dergelyk vuih'gheden stoppen, en alle wulpse en geilheidverwekkende redenen en schriften verre van u af werpen. Mijn gelovigen wese beneven overtuygt, dat ik my als Priester hebben moeten persen om mijn stijl buyten mijn gewoonte naar den eys van het preken aen te passen. Ick zegge nu dat
46
Gedachten zijn uitvloeingen en werkingen van de Ziel, en dat een Geest kan in sijn wezen niet gesien, gehoord, getast, gesmaakt,ofte geroken worden’. Herstel u des zondaars door een Zielroerende genade ende ontvlegte u van de windels van de duysternisse, door te biechten. Echter ligt de aanleiding van verleiding immer bij het vuur van eerste moeder Eva, zo beweren de mannen.
47
In de duistere tijden van de middeleeuwen werden de mensen bang gemaakt met dit soort verhalen en beelden, tot in de kerken en kathedralen toe. Voor vele gelovigen creëerden hiermee de kunstenaars een peep-show wat verborgen tussen de heiligen beelden. Aangezien de meeste mensen ongeletterd waren was het nodig voor de Roomse Kerk om de zonden tegen de kuisheid visueel voor te stellen en leggen uiteraard alle last van de erfzonde bij de vrouwen.
48
De overgang naar de slangen en duivelinnen is zo gemaakt.
Dan is het ogenblik gekomen om alle duivels uit de hel los te laten en de zondaars te straffen.
49
50
EEN SCHRIJVEN AAN DE GELOVIGEN OVER DE DUYVELEN. Ik resolveer de historie van de duyvel ’t licht te geven, en mijn principalste oogmerk is niets anders dan te openbaren de arglistigheden des Satans. Wat ik verklaere is groot ten aanzien van zijn grondszaake en stoffe van alle dingen die mij zijnde te vooren gekomen behelsende de Duyvelen en Tovenaers en het discour voort te brengen zonder enige duisterheidt en walginge in het lesen. Ik wil voortbrengen en de beantwoorden de principale questien die men zoude kunnen voortbrengen over dese stoffe. Onder alle discoursen, zowel ernstige als gemeene, dewellke men voorneemt in geselschappen, en is daar niet gemener dan van de boose Geesten en van de Tovernaers: dit is een stoffe die men geerne begeeft en daar men veel langer blijft bij staan, om overvloedig te wezen in Exempelen. Het is zeker dat men in een zulken discours verdrietig kan vinden en beuselachtige, on-nutte, curieuse en twijfelchtige vragen stelle. Zie hier wat ik te vertellen heb over de Duyvels. Maar ik beginne met de tovernaaresse die in alle leelijkheid en uytstekende mismaaktheid,
51
geslepen in de konst van het liegen. Den Duvel hebben geweten dat het Serpent de allerlistigste dier was van alle. Zo heeft hij dan beslooten dat de Tovernaaress een bekwamen instrument zoude wezen tot zynen aanslag. Het is wel zeker dat de Duyvelen weten en konnen voorzeggen de toekomende dingen, beter dan alle menschen des werelts, en dit door verscheiden middelen.: onderandere door de werneminge der zaken, die tevooren gepasseeert en gebeurt zijn, konnen zy voorzien en voorzeggen. Want is’t dat de ouden de dingen veel beter voorzien dan de jongen, hoe veel meer dese Duyvelen ouder zijn zonder oud te worden, hebbende de Jonckheid der tijd die zij geleefd hebben. Deze Duyvelen zijn gestadig op haar hoede en nemen acht op alle dingen en wetende dat de wereldsche dingen niet gedurig in een zelfde stand verblijvens , maar altijd de veranderingen onderworpen zijn. Zij voorzeggen door deze middel de veranderingen en verwisselingen die der gebeuren zullen. Er zijn verschillende soorten van duyvelen: van de Lucht, van de Aarde en van onder de Aarde. Die van de Lucht hebben een behaghen om te
52
spotten met de menschen, ze zijn hoogmoedig, haastig en gezwind. Die van de aarde zijn hooghmoedig, loom en traag. En die onder aarde zijn stom. De Duyvelen voorzeggen ook de toekomende uitkomsten der dingen door de waarneminge van de fysionomie van den persoon, onder andere door de Metoboscopia of de aanchouwingen van het voorhoofd en zijn delen, door de Chiromantia ofte het zien van den hand, alsmede een volkomene en neerstige aanschouwinge van alle uitwendige partijen van het menschlijck lichaam. De Duyvelen vermengen gemeenlijk booszeggingen met raatselen en duistere spreuken. Men moet maar de historie neerstiglijk onderzoeken dat vanwege den staet van gesteltenissen der zeken en altijd een achterdeure openen houden om te ontkomen. Nalatende alle bezwarigheden die onder de geleerden zijn, zal ik weten te zeggen, dat alle eendrachtig staande houden, dat de Duyvelen kunnen lichamen aanemen met dewelke ze lichamelijke werkingen doen; dat zij somtijds aanemen begraven doode lichamen, dewelke zij doen bewegen en gaan. Boven dese menigerlij
53
lichamen nemen de kwade Geesten ook lichamen aan die ze sometijds uit de lucht en halen, door de lucht te verdichten tot ophopenden aardsche die opklimmen in de lucht waardoor de wolken zsich samentrekken en een zodanig lichaam formeren door eene zoo verborgene kracht, dat het zeer kwalijk is om uit te leggen. Om het minste teken en verrmoeden van ketterije moet men de menschen vangen dewelke men moet doen kruipen in holen voor vele jaren in groote ellende ende benauwtheid en eindelijk vreselijk te sterven. Neemt van de Kerk die zegt over het eerlijke Huwelijk en het onbevlekte bedde: en gij zulte niet vervullen met bij-zitten, met bloed-schande, met sodomijten en in ’t einde met allderleie vuiligheden.
54
Dit soort preken waren een klein stukje in het theater die de Kerk opzette rond de uitvinding van de Erfzonde. De mensen worden in zonde geboren en zonder de bekering tot het Christelijke geloof, zijn ze gedoemd tot de hel of the rijk van de duivels. De biecht was de andere geniale uitvinding die de Kerk de macht gaf om iets tot zonde te verklaren en de zonde te vergeven mits een toegeving of penitentie. De kerken, kathedralen en vele kunstwerken zijn er gekomen ter glorie van God. In de praktijk kwam dit neer op –ter glorie vn de Kerk en haar machthebbers en macht-delers. De rijken werden aangespoord om te steunen en de armen gedwongen mee te betalen, meestal op straffe van God of via de trucage doos van de biecht. De biecht was de grote chantage carrousel die de Kerk hanteerde. Vooral de vrouwen waren een gemakkelijke prooi. De rijken kregen als penitentie giften en de arme vrouwen dienden de seksuele noden van de biechtvader te lenigen. Dit laatste geldde ook voor de rijken wat steeds meer moest opbrengen voor de Kerk of de Kloosterorde. De vele Kloosterorden lokten de rijke dochters binnen en kwamen alzo aan de rijkdom van de beter behoeden. Wanneer dit alles niet genoeg opbracht, dan was er het circuit van de heksen , van incubi en alle heidenen die vogelvrij verklaard
55
werden. Dit eindigde meestal in een sadistische martel sessie waarna hun veelal schamel eigendommen werden in beslag genomen. De Kerkvaders hebben met de uitvinding van de erfzonde, de gelovigen tot slaven gemaakt. Vrouwen die van nature al weinig bedeeld zijn met de genade van de Logica, worden verbannen uit iedere rol in de Kerk. Als tegemoetkoming aan het vrouwelijke smachten naar eenheid en verlangen, heeft deze Kerk de formule bedacht: ‘sluit u in de armen van uw moeder de Kerk’ en ‘neem tot u het lichaam van de Heer Christus’. Vele nonnen en vele vrome gehuwde vrouwen, werden letterlijk in het net van de Kerk gelokt. Dit leidde tot een sadistisch vernederende zelfvernietiging van vele vrouwen, die zich uiteindelijk volledig overgaven aan de lusten van haar biechtvader. Om haar schroom te kunnen overwinnen had de biechtvader een heel draaiboek klaar met vragen en kleine vingeroefeningen voor de zondares. De echtgenote moest in de biecht, op straffe van doodzonde, relaas uitbrengen van haar intieme ervaringen. Uiteraard was dit opnieuw een zonde. Hieraan werd een penitentie bedisseld die eruit bestond dat, de vrouw een nieuw bed experiment zou uitproberen. Tot de volgende biecht.
56
De heksen vinden hun aansluiting bij het ritueel van de biecht. Een zonde tegen het 9de gebod was een teken van fantasie en aldus een gemakkelijke prooi voor de duivel. Er waren ook sterke vrouwen die wisten te ontsnappen aan het sadistische spel van de Kerk, of die het niet accepteerden. Ook zij liepen het gevaar van te worden bestempeld als Heks. Heksen worden lijfelijk door de duivel bezeten via lichamelijk gemeenschap of zelfs door gefantaseerde erotische gedachten. De vermeende Heksen betekenden een nieuwe kring van sadisme voor de Kerk en haar Inquisitoirs. Wie verdacht werd van bezetenheid, werd aan de heksenprikkers overgeleverd. Daar de duivel wel altijd een spoor nalaat op het lichaam van een kandidate heks, lag de detectie methode voor de hand. Als de verdachte niet reageerde op een prik op een bepaalde plaats, dan was het bewijs geleverd dat ze een heks was. Nadat twaalf gezworen zich hadden bezadigd aan spijs en drank, werd de vermeende heks poedelnaakt uitgekleed voor de schare van getrouwe notabelen en geprikt tot ze bezwijmde. Pas op het einde van de achttiende eeuw, is er een wettelijke stop gekomen aan deze lugubere praktijken van Kerkelijk despotisme. Tot het einde van de 17de eeuw konden priesters geen zonde bedrijven. Deze immuniteit blijft tot heden nazinderen in de pedofielen schandalen in de Kerk.
57
Nog andere geesten spookten in de duistere tijden. Incubi zijn bos- en veld geesten á la formule vampier, echter met dit verschil dat het geest-virus wordt overgedragen via het zaad in plaats van via het bloed. Mannen die dit speciale DNA in het zaad hebben heten “succubussen” of onderliggers. De naam werd gegeven door de observatie dat vrouwen bij dit soort zaadmannen, zo driftig worden, dat zij de leiding nemen. De zaadman ligt in tegenstelling tot de huisman, onder de vrouw. Zij gaat boven op hem hotsen. Hij delft het spit van onder uit. Incubi en succubussen, werden bestempeld als satan bezetenen en zij vormden de laagste orde in de doelwitten reeks van de Inquisitie. De incubi zijn blijven voortleven in de volks legende onder andere bij de bokkenrijders.
58
59
Dit alles scherpte nog meer de verhalen rond de duivels aan en ook het vrije sadistische spel van sommige geestelijken. Als afschrikking werden nog meer plaatjes getoond in de kerken van wat de zondaars te wachten staat. De straffen werden zelfs bedacht dat de lichaamsdelen die bij de zonde betrokken waren het eerst aan bod kwamen in het martel protocol.
60
Om het drama effect nog te vergroten worden de martelingen van de vele Heiligen die de Kerk rijk is, ook nog getoond.
De mensen fantaseerden nog meer en alle soorten verhalen pookten de sfeer nog op.
61
De gedachte alleen, dat geile vrouwtjes die zich wel eens van een hevige geitenbok bedienden, moest gesmoord worden. Dat soort bokken zijn de Duivel in vermomming. Satar betekent in het Arabisch ‘bok’ en ‘satan’ zal voor altijd, een voorkeur krijgen.
Wee u wanneer een vrouw door den duivel bezeten is. Onkuise taal, ook etter-praat genaamd, tiert welig verder.
62
tter
raet.
[ Etter Praet ]
Een voorbeeld van een gematigd gedicht uit vuyle etter-praet over de op-geswollen vleeschelijke uytworpselen. Weet ook wat ik gescreven zag Dat sperma niet verrisen mach, Want zij liggen zo vaste in een Elk tussen anders been, Man ende wijf, alzij genoeten; Daar sperma komt uit den man geschoten, So eist in 't wijf alzoe saen Dat zij geene lucht en mag ontstaan. Ons leeret een meester fijn Dat witte wijfs beter zijn Dan die zwarte mede te wezen, Nochtans zijn die zwarte, als wie lezen, Vele heeter dan die witte, Maar zij zijn trager, verstaat wel ditte.
63
Die witte hebben der natheit vele, Daaromme zijn zi beter te haren spele, Ende luxurioser dan die zwarte zijn. Oek vindt men beschreven in ‘t latijn Dat wijfs, die selden genoeten Vele meer last hebben moeten, Dan die genoeten met mannen dikke.
Nog dit over de bezeten wijven.
64
ezeten
ijven.
[ Bezeten Wijven ]
lck en wil hier niet byzonderlick uyt-loopen , maer die dit zal hooren , moet oock ooren hebben , dat door een jeuckerig zelf-behagen vele menschen verbeest , ja beneden de beesten gestelt zijn van dien on-eindelijken oogst der vreugden en de aan-lokselen dezes weerelds. Het is tegen de wel-lust des vleesches, en vuyl bejag der on-kuyslche vrouwen ende hunne lijven. Zy zal eerst, als het schijnt met vinnig tegen streven U laten zoo een kus , maar haar gelaat is vals 'Daarnaar zal zy van zelfs u lieve kusjes geven- Daar naar ook willig te hangen om uw hals . Het is on-uyt-leggelijk hoe ze haar vuyligheid van brandige paar-zucht zoo listelijk bedekken kan.
65
Ellendig is de man, die vol van is van vrouwen vier; Zoo lang hy leeft een slaaf is van zo’n fellen dier. Een hoeren schoot is duivels bood. Nietelingen van menschen zyn ze die de hitte in den schoot van zijn matresse verkoelen en in on-bedachter stoutheid en met roekelooze dulligheyd het vel af-stroopen der wel-lusten. Om in't korte veel te zeggen, een weinig slijm en fluymen, met bitter galle te zaam gemengt , gy zijt eerstelick gevormt in een slijmig vat , en hebt daer gedreven tusschen de uyt-worpselen. Waer uyt komt dan dit vuyle schuim der ziedende kisten, die des mensches leven met zulke on-geregelde tochten, en on-rustighe beweginghen zoo over-dweescht ? Nergens anders, als uyt eygen liefde , en Gods verzuymenisse . die haer vleesch den vollen toom geven . Een vrouwe knaegt en eet allengskens all uw krachten . Zy brant als zij u ziet en steelt al uw gedaehten . Uw breyn is zo verstelt, en uw verstand verkrenckt , dat hij op berg nog dal nog veld nog kruyd en denkt, en hij door den dorst van haer tegenwoordigheyd moet den
66
neuze wel vol snot , en de hersens vol fluymen hebben . De zulcke mogen wel, zonder verlof verkens genoemt werden . De Heere zende de wateren des zond-vloeds, en reynige alzoo de aer- de van hare vuyligheyd.
Met al die duivelse gedachten vergeten we wat de echte Liefde is. Een hart dat gloeit van liefde vergeet zichzelf en al het geschapene. Alleen het gebod der liefde kan het niet vergeten
67
Voor de onwetenden en de vergeetachtigen, hier volgen uit [16]
Wetten van de Liefde: 1. Gij moet elke vorm van inhaligheid mijden als de pest en eerder het tegendeel ervan omhelzen. 2. Gij moet uzelf ongerept bewaren ter wille van de dame van wie gij houdt. 3. Gij moet de liefdesrelatie van een ander niet met opzet verstoren. 4. Iemand die uit een natuurlijk en spontaan schaamtegevoel niet met u kan trouwen, moet gij niet tot voorwerp van uw liefde kiezen. 5. Hoedt u voor elke vorm van onoprechtheid. 6. Maak van uw liefde geen publiek discussiestuk. 7. Hoewel gij in alle verlangens van de dames moet voldoen, moet gij toch vooral een hoofse dienaar van de Liefde zelf wezen. 8. Discretie zij uw trouwe gezel bij liefkozingen.
68
9. Gij zult niet kwaadspreken 10. Liefdesrelaties zult gij niet aan de grote klok hangen. 11. Wees in elke situatie hoofs en voornaam. 12. Forceer uw liefste nooit bij de vertroostingen van het liefdesspel. De Hoofse Liefde: 1. De Hoofse Liefde is onwettig, illégitime, en is daarom aangewezen op heimelijkheid. Zij omvat de volle lichamelijke overgave. 2. De Hoofse Liefde wordt verwezenlijkt in de onderwerping van de man, die zichzelf als dienaar van zijn vrouwe ziet en de wensen van zijn gebiedster probeert te vervullen. 3. De Hoofse Liefde eist van de man het streven om beter en olmaakter te worden en daardoor nog waardiger voor zijn vrouwe. 4. De Hoofse Liefde is „een kunst, een wetenschap, een deugd‟ (un art, une science, une vertu) met eigen spelregels en wetten die de geliefden moeten beheersen. [Uit: Joachim Bumke, „Hoofse Cultuur] Geniet nu van een zoet zinnebeeld uit 1732 [12].
69
De vreugden der Liefde , dat zoet waardoor twee tedere zielen in lout’re doch onbesmette wellust verkwijnen, die onnozele vleiereitjes waar door het vuur gestadig wordt opgewekt, die eenvoudige lonkjes uit half gebroken maar niet min vurige oogjes, die onbekende innerlijke bewegingen, die gesmoode snikjes, en benauwde zuchjes, alle lieve bootjes van lieve Huw’lijks Liefde, die ontroering van ‘ bloed, die schittering der zinnen, de siddering der leden, de tinteling van ’t hart, de kitteling des verstands, in ’t kort die wellusten die in een huwelyksliefde wel gesmaakt maar niet uitgedrukt kunnen worden.
70
“Keer je ogen van Mij af, want zij doen Mij weg vlieden .” [Vulgaat, Hooglied 6:5] Niets is ’er of het moet beminnen, Niets ’t geen de min niet kan verwinnen.
‘k Hoor met vermaak dat mij de min wordt aangeprezen, Men zal zich gaarne aan zulk een zoetheid overgeven,
71
De Liefde wordt altijd ons afgebeeld heel naakt, Omdat de naaktheid ons hiertoe het warmste maakt. Na ’t is ontkleed, Zo word’ et leed.
Is ’t billik dat gy ook van alles meester zijt.
Deze laatste spreuk geldt niet langer wanneer de alcohol je zinnen bedoezeld. Dit wordt ook in oude Taal omschreven zoals de fragmenten uit [17].
72
’t gesnap der Dronkkaards zouden kunnen vergelijken, Wier verstand, door den wijn verzoopen, geen invloeinge aan de tonge toebrengt, die alsdus van de leidinge der rede berooft, hare gewoonse spraakt verliest, en evenwel niet konden zwijgen, elendig stamelt, en zonder onderscheid kwaad en goed, maar ’t meest ijdele woorden uitgeeft, ja alle verborgendheden openbaart, beeldende de dronkaard zich een wonderlijke wijsheid, grote heerlijkheid of vermogen in, schoon hij daar niets van bezit.
73
De drank berooft verstand en zinnen, Maakt kuisheid tot een geilen brand, En doet ons onbehoorlijk minnen, En gansch vergeten schade en schand; Beweegt tot boererij, En alle schelmerij; Bekoort tot dieverij; Berokkent moorderij. De drank doet dansen ende speelen, Den mensch veraarden in een zwijn; Doet vloeken, beiren en kakeelen, En vechten, die geen vechters zijn, En dat zachtzinnigheid, Verkeert in dolligheid. De drank brengt aan den dag, ’t gunt lang verbooden lach. De drank berooft der menschen geest, Veraardt den zelven tot een beest, Maakt kuischen tot boereerders, En goede lieden wreedt en fel, En zwijgers vol onnut geerel Tot vloekers, en tot zweerders.
74
HET ZOTSTE DIER. Van alle dieren, die in veld en steden leven, Of zwemmen in d e zee of door den dampkring zweven, Van Peru tot Parijs en Chinaa’s verste grens, Is 't allerzotste dier --de mensch! [22].
De Bijbel is voor vele mensen de bron van kennis en wijsheid. De Kerk die het geloof uitlegde, deed dit dikwijls teveel naar eigen inzicht en belang en niet zozeer om de mensen zelf te leren ontdekken wat voor hen belangrijk was of een boodschap inhield. Hier volgen enkele Bijbelteksten die voor velen werden verzwegen. [18].
75
“ Vrouw, sedert ik u heb gezien, is mijn hart als vloeibare was geworden in mijn buik, want uw gezicht zet mijn ziel in lichterlaaie, maar gij, vrouw, red mij, want ik verga in deze vlam.” -,,Heer,” zei de vrouw , ik weiger geen werk, uw wil geschiede (Matt. 6:10), treed binnen in de vreugde van uw meesteres Matt.25.23 …maar gedreven naar de lichamelijke vereniging legde hij zich toe op de werken der duisternis en omgordde zich met de wapenen van het spel (Rom. 13:12) en twee waren er die maalden in één vlees in één bed die nacht, de ene werd ter hand genomen en de ander liet zich gaan. Echter ook de priesters kenden de brand van het vlees, en zich bewust zijnde van het grote verlangen die iedere vrouw kent, werden vele vrouwen misbruikt.
76
Ach! De Wereld is een Hoere, Die op onze ziele gaet loere.
De kerken, kathedralen en vele kunstwerken zijn er gekomen ter glorie van God. In de praktijk kwam dit neer op –ter glorie vn de Kerk en haar
77
machthebbers en macht-delers. De rijken werden aangespoord om te steunen en de armen gedwongen mede te betalen, meestal op straffe van God of via de trucage doos van de biecht. De biecht was de grote chantage carrousel die de Kerk hanteerde. Vooral de vrouwen waren een gemakkelijke prooi. De rijken kregen als penitentie giften en de arme vrouwen dienden de seksuele noden van de biechtvader te lenigen. Dit laatste gold ook voor de rijken wat immer meer moest opbrengen voor de Kerk of de Kloosterorde. De vele Kloosterorden lokten de rijke dochters binnen en kwamen alzo aan de rijkdom van de beter behoeden. Wanneer dit alles niet genoeg opbracht, dan was er het circuit van de heksen, van incubi en alle heidenen die vogelvrij verklaard werden. Dit eindigde meestal in een sadistische martel sessie waarna hun veelal pauvere eigendommen werden in beslag genomen. De Kerkvaders hebben met de uitvinding van de erfzonde, de gelovigen tot slaven gemaakt. Vrouwen die van nature al weinig toebedeeld zijn met de genade van de Logica, worden verbannen uit iedere rol in de Kerk. Als tegemoetkoming aan het vrouwelijke smachten naar eenheid en verlangen, heeft deze Kerk de
78
formule bedacht: ‘sluit u in de armen van uw moeder de Kerk’ en ‘neem tot u het lichaam van de Heer Christus’. Vele nonnen en vele vrome gehuwde vrouwen, werden letterlijk in het net van de Kerk gelokt. In de biecht geldde de regel van de biechtvader: “geef je hart aan God en je lichaam aan mij”.
Dit leidde tot een sadistisch vernederende zelfvernietiging van vele vrouwen, die zich uiteindelijk volledig overgaven aan de lusten van haar biechtvader. Om haar schroom te kunnen overwinnen had de biechtvader een heel draaiboek klaar met vragen en kleine vingeroefeningen voor de zondares. De echtgenote moest in de biecht, op straffe van doodzonde, relaas uitbrengen van haar intieme ervaringen. Uiteraard was dit opnieuw een zonde. Hieraan werd een penitentie bedisseld die eruit
79
bestond dat, de vrouw een nieuw bed experiment zou uitproberen. Tot de volgende biecht.
Hierbij scheidt de Christelijke godsdienst de Geest van het Lichaam. De Individuele en de Collectieve Psyche probeert dit ieder op zijn manier te verwerken. Wat niet kan geuit worden, krijgt in het Onderbewuste een plaats. De mensen verwerken dit Onderbewuste in zijn Cultuur en Kunst. Het Christelijke Westen illustreert dit heel duidelijk. De Geest en het Lichaam verenigen zich opnieuw in de Kunst van de Christelijke monumenten. Lichaam en Geest vormen het Libido. De onderdrukking van het Libido door de Christelijke Kerk compenseerde zichzelf in de Architectuur, de Rituelen en de Kunst die de gelovigen individueel en collectief schiepen. De basis liturgie en rituelen zijn een verheerlijking van het wonder van de creatie van nieuw leven. De seksuele daad die hierbij nodig is en het genot
80
dat die verschaft, werd door de Kerk geschaakt en aan een eigen protocol onderworpen. De geslachtsdaad die de Kerk voorschrijft is de gekende Missionaris houding waarbij de vrouw op de rug ligt, de benen gespreid in contact met Moeder Aarde. De man zal haar benaderen op zijn knieën. Dit is de bid houding voor de gelovingen in de kerk. De kerken in het Westen zijn gebouwd met het altaar naar het Oosten gericht, in aanbidding van de zon die leven doet ontstaan. Het altaar staat in de middenbeuk van de kerk. Het woord ‘beuk’ is hetzelfde als ‘buik’. Hier zal leven worden geschonken. De zijbeuken herinneren aan de opgetrokken benen van de vrouw. In het Engels wordt ‘beuk’ vertaald in ‘nave’ wat ‘navel is. De ingang heeft de vorm van de yoni waarlangs de toevloed van gelovigen stroomt als het zaad waaruit het nieuwe leven zal ontspruiten.
81
so Moyses seyt: Com laet ons gebruycken onse schat, En timmeren (tot lof) Kasteelen, Kerken, stadt: Om groote naem en faem, so laet ons Torens maken, Weyns steyle spitsen tot den hoogen Hemel raken Tot eer van onze naem, tot pracht van onse glori, Dat ons naecomelingen streckt tot een memori, En bouwen tot de lucht palleysen van eelder handen, Op dat de faem en Eer verbreyt door alle landen. De Christelijke monumenten en rituelen zijn één ode aan de vruchtbaarheid van de vrouw, waarbij alles symbolisch wordt uitgedrukt.
82
De gekrulde staf van de bisschop is niets anders dan een symbolische penis met scrotum. In zijn eigen bisdom draagt de bisschop de staf met de krul van hem weg, gericht naar zijn schapen. Wanneer deze bisschop zich buiten zijn bisdom tussen de gelovigen beweegt, dan is de krul naar zichzelf gericht. Dit is het zelfde van wat we zien onder de dieren die hun territorium afbakenen. De mijter is een vis mond die het vrouwelijke symbool is van vruchtbaarheid. Religieuze monumenten vormden vroeger de Media. Ongeletterde gelovigen kregen hier visuele informatie over de richtlijnen van de Kerk. Aangezien de seksuele instructies van de Kerk duidelijk waren, werd deze gemakkelijk verbonden met de doctrine van de Erfzonde als straf. De Duivel is overal te zien als de grote Verleider.
83
Uiteraard werd hier ook de draak gestoken met de seksuele misbruiken van de Kerk.
g
i
e Bij de intrede van het klooster werd een test afgenomen. De kandidate werd de tepels gestreeld. Wanneer die na verloop hard werden betekende dit, dat de maagd nog de zonde is zich droeg. Een speciaal programma lag klaar om haar te zuiveren van alle kwaad.
84
Vraag uw engelbewaarder om de grenzen te zetten
God de Vader heeft in al zijn volmaaktheid zijn Zoon naar de aarde gestuurd om via Hem de Opper Heer te beminnen. Wij mensen doen dit door de volmaakte Maagd te aanbidden en de onvolmaakte vrouw te beminnen.
85
Or est-il vray que humaine infection Du pere au fils descend par voye infecte Et nous croyons d’ardente affection Femme parfait en nature imparfaite.
Daar iedere vrouw zich laat beminnen, namen de geestelijken het privilege om iedere vrouw in het spiegelbeeld van de H. Maagd, haar goddelijk drank als geneugten tot zich te nemen. De Melkweg heeft altijd mythische dimensies aangenomen. Het is de voeder van de Sterrenbeelden. Brahma werd geboren uit de Melkweg. God beloofde Abraham dat zijn Volk zou kunnen drinken uit beken van melk. In het
86
begin van het christendom werden de kinderen gedoopt met een mengsel van melk en honing. De H. Maagd bracht nogal wat controverses bij de Theologen. Zo was er de vraag of Maria haar maandstonden kende en gezien de Voedster rol voor de Gelovigen was er nog de discussie of de Melk van Maria kon stremmen. Wanneer de melk van Maria geen taboe was maar eerder een zegen, hoe was het geteld met andere lichaamssappen die een rol spelen zoals bij de bevruchting. Hoe dit te vermengen met de H. Geest behoorde tot de theologische kwakzalverij. Volle blote borsten kregen de rol van de Voedster en Zuiver makende. Zo was er een ritueel waarbij de vrouwen drie maal de kerk rondgingen en aan het wijwatervat de ontblootte borsten reinigden als zuivering. Voor mannen bestaan geen gelijksoortige reiniging rituelen want de vrouw wordt door de Kerk aanzien als de verleidster en zondig gedrag. De voedende borst symboliseert ook het werk van de H. Geest, die trouwens als vrouwelijk wordt bestempeld. De uitdrukking - iemand uitmelken, is een verwijzing naar deze symboliek van de H. Geest; men wil de kennis van iemand uithoren. Wellicht komt ook de term ‘duivenmelker’ hiervan.
87
De afbeelding van de H.Geest toont overduidelijk dat het vrouwelijk is. Hierbij hoort een tekst over Kuisheid, Eerbaarheid en Schaamte.
88
uisheit,
erbaerheit,
chhaemte.
[ Kuisheid, Eerbaarheid, Schaamte ] Uit: TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN, uitvoerig verklaert PETRUS ZAUNS LIEER,
‘ De kuisheit en eerbaerheit des levens bestaet voornamentlyk daer in , dat de gedachten van onze ziele, en de poogingen onzes lichaems moeten rein zyn. Dat men zich wapent tegens alle vuile en vleeschelyke gedachten. Dat men vervult is met schaemte, niet alleen in den huwelyken staet, maer ook buiten het huwelyk. In den huwelyken slaet moet het bedde onbevlekt bewaert worden, en daer in niets dartel en ongebonden zyn, dewyl het huwel)k is ingestelt om een heilig zaet te zoeken. Buiten den huwelyken slaet dienen wy
89
eerbaer te zyn in onze gebaeren , in kleedingen , matig in spys en drank , op dat het vleesch niet tot dartelheit en oneerbaerheit worde aengeprikkelt en altoos denkende, dat onze lichaemen moeten zyn tempelen des H. Geests. ‘ Evenwel zoo moet die heylige staet gebruikt werden , niet tot uyt-bluschinge van onze natuerlicke warmte , maer tot verkoelinge van on-matige hitte ; niet tot vermoeinge van onze leden , maer tot matige verquikinge , niet tot uyt-merginge van ons eerstboortige sap maer tot temperinge van den over-vloed, Des mans leden kommen de vrouwe toe zoo doen oock der vrouwe leden den man. Maer niemand en is zoo opperlijk meester van zijn leden , dat hy de zelve mach misbruyken , naer zijn in-beeldinge , en welgevallen. Een vrouw , in echt getrouwd , die moet haer eynden weten Opdat haer bedgenoot van haer niet af en dwael : 'Zy moet oock niet haer schuld uyt lust des vleesches afmeten .
90
Die zijn zelven niet ont-houden kan , dat hy trouwe. Dat is het rechte koel-vat van de on-matige hitte des vleeschs, buyten het welke niemant zijn brand lesschen en mag. De voorneemste baet-middel , om zich te wachten , ofte ont-doen van deze koortsige wel-lusten , is naer het gebed en godzalige betrachtinghen , de gelegentheyd van plaetsèn en persoonen te schouwen van op-geswollen van vuyle etter der vleeschelyke uytworpselen. Wat zullen wy anders van deze vleeschelyke liefde zegen , als dat zy is een dievegge van de reden, een moordster des verstands ? Slampampen en woek‘ren in overdaed is de broosheyt van ’ t vleys , tot dat-men zich zelven plotslick mach storten en wentelen inde vleeschelicke vereeninge zonder wet, zonder mate.
91
Schaamte eens verlooren. Komt nimmer meer te 'vooren
De eerbaarheid en kon hier niets tegen doen , door drang onder tjuk der minne geraekt , wordt de geest neergevelde .
Nietelinghen van menschen zyn ze die de hitte in den schoot van zijn matresse verkoelen en in on-bedachter stoutheyd en met roeckelooze dulligheyd het vel afstroopen der wel-lusten.
92
Een hart dat gloeit van liefde vergeet zichzelf en al het geschapene. Alleen het gebod der liefde kan het niet vergeten.
Hoewel de vrouw steeds als de zwakkere wordt aanzien, zij is het toch die het kwaad beteugelt.
Al draait het wel eens uit wat woest en wild, als de romantiek maar zijn tijd neemt om open te bloeien.
93
Onnozele vleyerytjes, eenvoudige lonkjes, gesmoorde snikjes, benauwde zugjes, de ontroering van ’t bloed, de kitteling des verstands.
Tussen de lust-prieetjes zweven minne-godjes, die doet voelen in myn te’dre ziel een vreemde ontsteltenis van minne-vonken
Niets is ’er of ‘het moet beminnen, Niets ’t geen de min niet kan verwinnen
94
Keer je ogen van Mij af, want zij weg vlieden.
doen Mij
Na’t is ontkleet, soo wort ‘et leet.
Gelijk als een fier aardig roosje, Wiens knopje nog bedekt het bloosje, Zijn zuivre glans verbergt in ’t groen; Eér dat het bloempjen is ontloekn, Zoo wenscht men ’t meer (wylt ’t blijft gedoken) Te hebben om zijn lust te voeln
95
De Lucht, de Aerd, de Zee met soo veel duysend zielen, Die moeten minnen en voor Venus Altaer knielen.
De bevalligheen, die met Goode draaden, nu haar’wet ’t Noodlot van de fiefde spinnen. ‘k Voel in myn ziel ted’re ziel een vreemde ontsteltenis Vol minnevonken.
Al is myn styl wat wulpsch, en dartel myn gedicht, Myn hart is onbevlekt, en met de deugdt verlicht.
96
Ik schrijf dit om te betoonen dat de poorten der Helle tegen dese Liefde niet en vermogen. Leer nu ook nog de wetten der begeerte.
DE WET VAN SINNELIJKHEIDS BEGEERTE. Men moet Vrouw Venus haren eis gaan eeren, De neus moet in de kroes, de lust moet in de Wijn,
97
De tong moet door haar kracht los en ontbonde zijn De schaamte moet aan een kant, vrijpostigheid moet woonen, In ‘t herte dat zjn dienst Vrouw Venus zoekt te toonen. Die met een geile tocht het snode vleys behagen, Is’t niet der Hoeren aard, die met een slimmen trek Vaak lieven met het oog en minnen met de nek, Haar vriendijk onthaal, het lonken van haar oogen, Utwendig als oprecht, inwendig niet en doogen, Haar likken zijn gelijk een zoeten Honing-raat Diens ziele daalt ter Hel die op haar wegen gaat Wat is haar gluurend oog anders als een valsche wet, Die zij met geil gelonk de lust te vooren zet. Haar vriendschap is vergif, zo ook is haar onthalen, Haar Huis een Helsche weg, die d’arme ziel doet dalen. Het is een vieze gek, die dese wijve gril Gelijk de Roosen voor de Verkens strooien wil.
98
Zoete Vleierijen De dwalingen los van hoofd Water-nimfen en bos-godinnen Bemintme en weet vaak niet waarom men het bemint Minneklachten Onmeedoogende Onmenste Redekavelen D’alderslimste slang die ‘k in de wereld weet, ‘k Voel in myn ziel ted’re ziel een vreemde ontsteltenis Vol minnevonken
Als uyt uw ontsloten Lipjes, Ick u roosen-asem ruyck, En genaack de Honinck- likjes.
99
Jij was het eerste vonckje T’ welk mijn jonge borst ontstack wanneer een lieflijk lonckje uit haar oogjes brack, opgepronckt van de Natuur met een tintelend’ gegluur
Met pronkjes van lonkjes, niet kijken jou prijken, wat doe je daarmee.
[21]
100
Waartoe zo af-keerig? Kan’t r niet vermaaken? Daar ik zo begeerig uw gebloosde kaaken gaarne eens soud raaken. Wat lijkt ’t het, j’ontwijktet met met muylen en pruylen, wat doe je daarmee? Nu ick met uw kuyer, en hoe langer hoe luyer. Wat bedrijf je, wat kijf je om lusjes van kusjes. Hemelsoete banketjes, suiker-soete vlijsjes, hey nog even netjes soete lieve Meysje, voor lusjes van kusjes.
101
Met twee purper-rode roosjes bloeiend sneeuwwit kaaken-vel, Schaamt-rood vermengde bloosjes die ‘k niet vergeten zal, stonden als een pronk ten toon op uw witte wangetjes schoon. Als ik mijn gedachtjes op onze oude Minne volle, send ik wel duizend lachjes uw lieve ogen toe, dat zij zien de vriedlijkheid die daar in mijn herte leyt.
102
TOT SLOT.
Ik sal op kortheyt geset wereld-rugtig maken dat dese stoffe van zielenlekkernij die wel aengenaam ende nuttig mag wezen, komt nu stillaan een einde aan mijn betoog. Toch nog aan mijn Leser dit korte bewerp dat ik nog moet zeggen : onze vrijheid verandert in ongebondenheid en ik daag dienstig mijne Leser enig bedied te doen van het gebruil en mis-bruik der reden,die wel ter dege een werktuyg is om te geraken tot wijsheid, maar allermeest zich te stout verheft tegen de Kennisse Gods.. En nog dit : Een Geest kan in sijn wezen niet gesien, ghoord, getast, gesmaakt, geroken worden’ en ook nog dat Gedachten uitvloeingen en werkingen zijn van de Ziel, en dat het herstel des zondaars alleen kan door een Ziel-roerende genade.
En vergeet niet de Woorden van den Apoftel Paukis : de vrouwe en is haars eiygen lïchaems niet machtig.
103
En nu nog een laatste persoonlijke raadgeving: als je het niet meer ziet zitten doe dan een toertje met t’ manneken in de maan doen.
einde
104
Ik heb dit geschreven in alle lust tot wetenschap, begeerte tot geleerdheid, ijverigheid in sodanige oefeninge, principalijk Liefde tot alle deugden voor alle deugd-lievers hebbe voor oogen gesteld, tot profijt der zielen en in recreatie des geestes . En zoals met vrijerij geen kwitantie afgegeven wordt "ik schei ermee uit in alle deertelheid en met vriendelicke onnozelheyd en myn ooren jeucken naar lof-tuitingen. Vaert wel, en draaght my gunste. den seer ootmoedigen, seer toegeneygden, en seer onderdaenigen
Ronny Julius C Verlet. Koksyde, Juni 2021.
105
106
DE BRONNEN WAARUIT DE TEKSTEN EN PLAATJES KOMEN. 1 TAFEREEL VAN OVERDEFTIGE ZINNEBEELDEN, uitvoerig verklaert PETRUS ZAUNS LIEER, https://archive.org/search.php?query=overzedi ge 2 DE DAALENDE LIEFDE, Jacop de Hennin. 1682 https://archive.org/stream/ned-kbn-all00000713001#page/n17/mode/1up 3 Iohannis de Brunes I.C. Emblemata of zinne-werck. 1636. https://archive.org/stream/iohannisemblemat0 0brun#page/ 4 Der vrouwen heimelykheid, dichtwerk der XIVe eeuw(1843)–. http://www.dbnl.org/tekst/_vro001vrou01_01/ 5
Cesare Ripa (1971): Iconologia of Uytbeeldinghe des Verstands.
6
Royen, Gerlach (1950): In Andermans Vaarwaters:een bonte rij en hun doen en laten wat nader beschouwd.
7
Genoodschap Onze Taal : 10 juni 2010.
107
8
Vroeg Middel Nederlands woordenboek (1998): Tiende Concept Aflevering. Instituut voor Nederlandse Lexicologie.
9
Kock Thomas (2002-deel 76): Ons Geestelijk Erf.
10 The Book of Ornamental Alphabets. !859. 11 G. J. Witkowiski. L’Art Profane a l.Eglise. 1908. 12 Willem den Elder. Zinnebeelden der Liefde. 1732. 13 Minne-Kund, ofte philosophie der liefden. Uyt Frans vertaalt door I.H. Mitsgaders Sa. de Brays Minne-Zughjes. 1628. https://archive.org/stream/ned-kbn-all-00000370001#page/n10/mode/1up 14 Frans de Potter, Het boek der vermaarde uitganborden. 1861. https://archive.org/stream/hetboekderverma00 pottgoog#page/n199/mode/1up 15 Ludovicus Lavaterum, een Boeck vande Spoocken ofte Nacht-Gheesten. 1610. 16. Hoofse Liefde. Werkstuk van Nienke Krook en Lisa Mol. 2001. https://www.scribd.com/document/25117953/H oofse-Liefde
108
17 Mattheus Brouerius van Niedek, Zederijke Zinnebeelden der Tonge . 1764. 18. De Onbekende Middeleeuwen. https://www.scribd.com/document/76233871/D e-Onbekende-Middeleeuwen-Geschiedenis 19 J. Krul. Werelthatende noodsaekelijkheid, genomen uit Levitico .i 20. Capittel.1627 https://archive.org/stream/ned-kbn-all-00000184001#page/n304/mode/2up 21 Daemonologia, Ofte Verhandelingh van de duyvelen ende tovenaers Waer in gehandelt wort van haere macht en onmacht. Mitsgaders den quel-duyvel . van Mascon ... door Fr. Perreaud-gUyt het Fr. vert. door Gilles van Breen 1652. https://archive.org/stream/ned-kbn-all-00000832001#page/n11/mode/1up 22 Oud Boeksken. Boeksken uit de Koninklijke Bibliotheek Den Haag. 3-C14 J. Krul 1627
23 J. Ter Gouw, De oude Tijd. 1874.
109
110
Een bloemlezing met afbeeldingen in oud Nederlands en Vlaams van erotische teksten. De schunnige en pornografische plaatjes komen uit kerken en kathedralen, wat wellicht een satirische reactie is van de kunstenaars op de strenge en hypocriete houding die de Roomse Kerk door de eeuwen heen toepaste. Voor wie de sappigheid van oude taal kan smaken.
Ronny Verlet publiceert over Semiotiek en Taal. Boeken zijn: Teken van Leven. Het Leven van Tekens. De Taal Alchemist.
Boeken in drukvorm te vinden via Google en Amazon.com 111