www.flowerfullconsultancy.nl
d ec te ot pr ht ig
Cor Conijn
www.roodbont.com
yr
Tulpenziekten is geschreven voor iedereen die met tulpen werkt om snel en gemakkelijk afwijkingen te herkennen. Heldere foto’s en compacte teksten geven een snel inzicht in schadebeelden, oorzaken en bestrijdingsmethoden. Een ziekte of afwijking kun je immers pas goed bestrijden of voorkomen als je oorzaak weet. Dit boek helpt je daarbij.
op
‘Een probleem oplossen begint bij het herkennen ervan’
per groeistadium in beeld
C
per groeistadium in beeld
Tulpenziekten Per groeistadium in beeld
Tulpenziekten
Tulpenziekten
ISBN 978-90-8740-226-6
9 789087 402266
Cor Conijn
Inhoud Zoeken op ziekte 6 Zoeken op ziekteveroorzaker 7 Inleiding 8
ig
ht
pr
ot
ec te
d
1 Bol 10 Zuur 12 Tulpengalmijt 14 Mechanische beschadiging 16 Penicillium 18 Rhizoctonia–ziekte 20 Botrytis 22 Destructoraaltje 24 Geelpok 26 Pseudokurkstip 28 Gommen 30 Blauwgroeien 32 Neusrot 34 Rammelaars 36 Roetbollen 38 Bladluis 40 Stengelaaltje 42
C
op
yr
2 Opkomst 44 Vuur, stekers 48 Vuur, spetters of pokken 50 Rhizoctonia-ziekte 52 TulpenmozaĂŻekvirus 54 Augustaziek 56 Tulpenvirus X 58 Helsvuur 60 Vorstbeschadiging 62 Tulpengalmijt 64 Kwade grond 66 Grauwe schimmel 68 Korte bruine wortels 70 Soppers 72 Zweters 74 Bladchlorose 76 Wateroverlast 78 Muizenvraat 80 Zachtrot 82 Stengelaaltje 84 4
Tulpenz iek ten
op
yr
ig
ht
pr
ot
ec te
d
3 Bloei 86 TulpenmozaĂŻekvirus 90 Tulpenvirus X 92 Augustaziek 94 Ratelvirus 96 Vuur, blad- en bloempokken 98 Vuur, blad- en stengelvuur 100 Grauwe schimmel 102 Bladtopverwelking (trichoderma) 104 Tulpengalmijt 106 Kernrot 108 Bloemverdroging, blindstoken 110 Bloemverdroging, papierbloemen 112 Pythium wortelrot 114 Kiepen, waterstelen 116 Kiepen, bladkiepen en bloemsmet 118 Stokkenplanten 120 Scheurbloemen, breekstelen 122 Holle stengels 124 Zuur (fusarium) 126 Voetrot 128 Ratten- en muizenvraat 130 Slakkenvraat 132 Pratylenchus wortelrot 134 Zwartsnot 136 Stengelaaltje 138
C
4 Ziekte totaal 140 Zuur (fusarium) 142 Penicillium 143 Kernrot 144 Vuur (botrytis) 145 Tulpengalmijt 146 Geelpok/helsvuur 147 Rhizoctonia-ziekte 148 Stengelaaltje 149 Trefwoordenlijst 150
Inho u d
5
Zoeken op ziekte
C
op
yr
ig
ht
pr
ot
ec te
d
Naam ziekte Veroorzaker Bladzijde Augustaziek OMMV-, TNV-virussen 56, 94 Bladchlorose IJzergebrek 76 Bladluis Dysaphis tulipae 40 Bladtopverwelking Trichoderma viride 104 Blauwgroeien Te sterke groei 32 Bloemverdroging Blindstoken/papierbloem 110, 112 Botrytis Botrytis tulipae 22, 48, 50, 98, 100, 145 Destructoraaltje Ditylenchus destructor 24 Geelpok Curtobacterium 26, 147 Gommen Ethyleen 30 Grauwe schimmel Botrytis cinerea 68, 102 Helsvuur Curtobacterium 60, 147 Holle stengels Te hoge worteldruk 124 Kernrot Ethyleen + mijten 108, 144 Kiepen (blad en stengel) Calciumgebrek 116, 118 Korte bruine wortels Oxiderende fenolen 70 Kwade grond Rhizoctonia tuliparum 66 Mechanische beschadiging Vallen en stoten 16 Neusrot Te sterke bolgroei 34 Penicillium Penicillium spp. 18, 143 Pratylenchus wortelrot Pratylenchus penetrans 134 Pseudokurkstip Te wit gerooid 28 Pythium wortelrot Pythium ultimum 114 Rammelaars Te gesloten huid 36 Ratelvirus TRV-virus 96 Rhizoctonia-ziekte Rhizoctonia solani 20, 52, 148 Roetbollen Aspergillis niger 38 Scheurbloemen, breekstelen Boriumgebrek 122 Slakkenvraat Weg- en akkeraardslak 132 Soppers Vergisting 72 Ditylenchus dipsaci 42, 84, 138, 149 Stengelaaltje Stokkenplanten Ethyleen 120 Tulpengalmijt Aceria tulipae 14, 64, 106, 146 TulpenmozaĂŻekvirus TBV-virus 54, 90 Tulpenvirus X TVX-virus 58, 92 Voetrot Phytophthora spp. 128 62 Vorstbeschadiging Bevriezing Vraat Ratten en muizen 80, 130 Vuur Botrytis tulipae 48, 50, 98, 100, 145 Wateroverlast Verstikking 78 Pythium ultimum 82 Zachtrot Zuur Fusarium oxysporum 12, 126, 142 Zwartsnot Sclerotinia bulborum 136 Zweters Te hoge worteldruk 74
6
Tulpenz iek ten
Zoeken op ziekteveroorzaker
C
op
yr
ig
ht
pr
ot
ec te
d
Veroorzaker Naam ziekte Bladzijde Aaltjes Destructoraaltje (Ditylenchus destructor) 24 Pratylenchus wortelrot (Pratylenchus penetrans) 134 Stengelaaltje (Ditylenchus dipsaci) 42, 84, 138, 149 BacteriĂŤn Geelpok/helsvuur (Curtobacterium) 26, 60, 147 Dieren Muizenvraat 80, 130 Rattenvraat 130 Slakkenvraat 132 Fysiologisch Beschadiging 16 Bladchlorose 76 Blauwgroeien 32 Bloemverdroging 110, 112 Gommen 30 Holle stengels 124 Kiepen (blad en stengel) 116, 118 Korte bruine wortels 70 Neusrot 34 Pseudokurkstip 28 Rammelaars 36 Scheurbloemen 122 Soppers 72 Stokkenplanten 120 Vorstbeschadiging 62 Wateroverlast 78 Zweters 74 Insecten en mijten Bladluis (Dysaphis tulipae) 40 Tulpengalmijt (Aceria tulipae) 14, 64, 106, 146 Kernrot 108, 144 Schimmels Bladtopverwelking (Trichoderma viride) 104 Grauwe schimmel (Botrytis cinerea) 68, 102 Kwade grond (Rhizoctonia tuliparum) 66 Penicillium (Penicillium spp.) 18, 143 Pythium wortelrot (Pythium ultimum) 114 Rhizoctonia-ziekte (Rhizoctonia solani) 20, 52, 148 Roetbollen (Aspergillis niger) 38 Voetrot (Phytophthora spp.) 128 Vuur (Botrytis tulipae) 22, 48, 50, 98, 100, 145 Zachtrot (Pythium ultimum) 82 Zuur (Fusarium oxysporum) 12, 126, 142 Zwartsnot (Sclerotinia bulborum) 136 Virussen Augustaziek (OMMV-, TNV-virussen) 56, 94 Ratelvirus (TRV-virus) 96 TulpenmozaĂŻekvirus (TBV-virus) 54, 90 Tulpenvirus X (TVX-virus) 58, 92
7
ht
ig
yr
op
C
ec te
ot
pr d
1 Bol
Bol Dit hoofdstuk presenteert schadebeelden en beschrijvingen van ziekten, plagen en afwijkingen die regelmatig voorkomen tijdens de bewaring van de bollen vanaf het rooien tot en met het planten. In het begin van de bewaarperiode komen andere ziekten en schadebeelden voor dan later. Sommige ziekten zijn al bij het rooien zichtbaar. Vaak zijn deze op het veld al ontstaan, tijdens de groei van de bol. In de loop van de bewaring kunnen verschillende ziekten zich ontwikkelen en dus later zichtbaar worden.
ec te
d
Hierna volgen enkele voorbeelden van ziekten en plagen die zich openbaren bij het rooien tot aan de planttijd.
ot
Ziekten en plagen zichtbaar vanaf
botrytis, rhizoctonia-ziekte
Enkele dagen/ weken na rooien
pseudokurkstip, blauwgroeien, neusrot, zuur, mechanische beschadiging
Enkele maanden na rooien
tulpengalmijt, destructor- en stengelaaltje, geelpok, gommen
Eind bewaring
rammelaars, roetbollen, penicillium, bladluizen
C
op
yr
ig
ht
pr
Rooien
1 Bol
11
Bol Zuur Veroorzaker Schimmel, Fusarium oxysporum f.sp. tulipae. Schadebeeld Rotte plekken, zacht en donker met witte schimmel, in bolbodem of rok. Aangetaste bollen verspreiden een zurige geur. De hele bol kan verrotten en vervolgens verdrogen en verstenen. Rotte bollen krimpen, maar hun bruine huid niet.
ot
ec te
d
Bijzonderheden Aangetaste bollen produceren ethyleen en zijn een voedselbron voor bollen- en stromijten. Samen kunnen ze kernrot veroorzaken. Bolbeschadigingen zijn invalspoorten voor de schimmel. Als er beschadiging optreedt met vocht bij de bol, is de kans op aantasting het grootst. De aantasting wordt in de loop van de bewaring zichtbaar en breidt zich uit onder vochtige bewaaromstandigheden.
ht
pr
Waardplanten Tulp. De ene cultivar is gevoeliger dan de ander.
C
op
yr
ig
Voorkomen • Rooi bollen met lichtbruine huid vroeg en beschadig ze zo min mogelijk. • Droog de bollen na het rooien snel, binnen 24 uur winddroog. • Droog bollen na elke behandeling (schonen, tellen, sorteren, uitzoeken) om infectie op vochtige wonden te voorkomen. • Verwijder aangetaste bollen in augustus of voor het planten. • Pas vruchtwisseling toe van een op zes jaar. • Gebruik gezond plantgoed en plant de bollen bij een bodemtemperatuur die lager is dan 10°C. • Dompel bollen in een schimmelbestrijdingsmiddel vóór het planten volgens geldende adviezen. • Pas de zuurcheck toe. Neem verspreid over de partij 125 bollen voor en na de (be)handeling en beoordeel deze op aantasting na zes weken bewaring bij 20°-23°C.
12
Tulpenz iek ten
ot
ec te
d
Bol
C
op
yr
ig
ht
pr
Door fusarium aangetaste bollen, links doorgesneden. Bollen zijn geheel zacht rot met witte schimmel.
Aangetaste bol met gom (links) en aangetaste bol met losse bruine huid (rechts).
1 Bol
13
Bol Tulpengalmijt Veroorzaker Mijt, tulpengalmijt (Aceria tulipae).
d
Schadebeeld Dofrode of crèmegele verkleuring van de witte bolrokken. Van enkel vlekje op de buitenste witte rok tot aan alle rokken geheel verkleurd. De eerste vlekjes ontstaan onder de bruine huid op de neus en basis van de bol. Zwaar aangetaste bollen verliezen gewicht, krimpen en worden slap. De roodverkleuring lijkt op roodverkleuring door zonlicht, maar die roodverkleuring komt niet onder de bruine huid voor.
ht
pr
ot
ec te
Bijzonderheden Tulpengalmijt is een plaag tijdens droge, warme bewaring. Bollen van besmette partijen zijn bij het rooien nog niet aangetast: de eerste schadebeelden op de bolrokken worden pas zichtbaar na enkele maanden warme bewaring, bij een temperatuur boven 20°C. De tulpengalmijt kan het TVX-virus (tulpenvirus X) overbrengen van zieke naar gezonde bollen. Deze mijten zijn erg klein (0,25 x 0,07 mm) en niet zichtbaar zonder vergroting.
yr
ig
Waardplanten Tulp, alliumsoorten zoals ui, knoflook en sieruien.
C
op
Voorkomen • Ga uit van gezond plantgoed, bollen zonder galmijten. • Bewaar bollen koel bij < 20°C of kierenloods en plant vroeg om zware aantasting te voorkomen. • Geef bollen na het rooien een CATT-behandeling; tweemaal 24 uur ULO (Ultra Low Oxygen = extra laag zuurstofgehalte). • Maak fust en bewaarruimte schoon door vuil en oude bollen te verwijderen en te ontsmetten met heet water of stoom. • Bewaar geen (besmette) knoflook, uien en sieruien in tulpenbewaarruimten. • Pas een galmijtcheck toe om te beoordelen of een partij besmet is. Neem verspreid over de partij 125 bollen na het rooien of bij levering. Bewaar deze monsters in een gesloten kartonnen doos of zak (alle naden afplakken met tape) bij 23-25°C en beoordeel deze na acht weken op aantasting. • Bespuit het gewas na de bloei met systemisch mijtbestrijdingsmiddel volgens geldende adviezen. • Behandel de bollen na het rooien direct met een mijtdodend middel volgens geldende adviezen. 14
Tulpenz iek ten
ot
ec te
d
Bol
C
op
yr
ig
ht
pr
Opvallende roodverkleuring van witte rok door tulpengalmijt. De bruine huid is van de bol verwijderd.
Door tulpengalmijt aangetaste bol met crème- en roodverkleuring. Op de doorsnede is aan de roodverkleuring op de rok bij de spruit te zien dat de galmijten diep in de bol komen.
1 Bol
15
ht
ig
yr
op
C
ec te
ot
pr d
2 Opkomst
Opkomst In dit hoofdstuk worden de ziekten en aantastingen beschreven die kunnen voorkomen na het planten tot aan het bloemknopstadium. De aantasting treedt op na het planten, rond de opkomst of later na de opkomst.
ec te
d
Omdat er ziekten zijn die alleen bij de bollenteelt voorkomen en niet bij de broeierij en andersom, is er onderscheid te maken tijdens de verschillende teeltvormen: de bollenteelt, de bloementeelt (volle grond, potten/kisten- of waterbroei) en tuinbeplanting. Daarnaast zijn er ziekten die met de geplante bol zijn meegekomen. Deze ziekten of afwijkingen hebben de bollen tijdens de teelt of daarna tijdens de bewaring opgelopen.
C
op
yr
ig
ht
pr
ot
In de tabel op de volgende pagina staan de ziekten ingedeeld naar de teelt waarin ze voorkomen: bij de bollenteelt, broeierij of tuinbeplanting. Ontstaan of ontwikkelen de ziekten zich tijdens de groeiperiode, dan wordt dat aangegeven met een x. Als de ziekte met de geplante bol meekomt, wordt dit aangegeven met een b. Bij x b kan de ziekte zowel na het planten zijn ontstaan als met de bol zijn meegekomen.
2 O pko m st
45
Opkomst Bollenteelt
Park en tuin
Broeierij (kas) grond
Broeierij (kas) pot/kist
Vuur
x
x
x
x
Rhizoctoniaziekte
x
x
x
x1
TulpenmozaĂŻekvirus
xb
b
b
b
b
Augustaziek
xb
xb
xb
xb
b
Tulpenvirus X
b
b
b
b
b
Helsvuur
xb
xb
Vorstbeschadiging
x
x
Tulpengalmijt
b
b
Kwade grond
x
x
Grauwe schimmel
x
x
ec te ot
pr
xb
xb
Wateroverlast
x
x
Muizenvraat
x
x
C
b
x1 x
x x x
x
Bladchlorose
Zachtrot Stengelaaltje
x
b
ht
op
Zweters
b
yr
Soppers
x1
ig
Korte bruine wortels
Broeierij (kas) water
d
Ziekte bij opkomst
xb
xb
xb
x
x
x
b
b
x xb
xb
b
x1 = komt voor bij buiten opkuilen, in opkuilakkers. Niet in bewortelruimten met verse potgrond.
46
Tulpenz iek ten
pr
ot
ec te
d
Opkomst
ht
Ziekzoeken in ziekzoekkar bij de opkomst. In de kar zitten mensen beschut tegen regen, wind en zon.
ig
Ziekzoeken in het voorjaar
C
op
yr
Om een partij tulpen gezond te houden bij de teelt en vermeerdering van bollen, is het belangrijk om vanaf opkomst de zieke planten op te sporen en te verwijderen. Hiermee haal je de infectiebron weg en voorkom je epidemische verspreiding van de ziekte. Dit geldt met name voor botrytisen tulpenmozaĂŻekvirusaantastingen. Botrytis wordt verspreid door wind en regen en tulpenmozaĂŻekvirus door vliegende bladluizen. In het voorjaar is het echter veelal koud met wind en regen of de zon schijnt te veel zodat je de kleurverschillen in het blad niet goed kunt zien. Meestal geen goede omstandigheden om de planten nauwkeurig te kunnen beoordelen op ziekten dus. Daarom wordt veel gewerkt met een ziekzoekkar, een kar waarin meerdere mensen beschut tegen de weersomstandigheden zittend hun werk kunnen doen. Momenteel wordt ook onderzocht of dit geautomatiseerd kan worden door robots met beeldherkenning.
2 O pko m st
47
Opkomst Vuur, stekers Veroorzaker Schimmel, Botrytis tulipae.
d
Schadebeeld De spruit blijft achter in groei. Het buitenste blad is aangetast en groeit daarom krom. Aan de buitenzijde van het eerste blad ontstaat een waterige grijsbruine plek die overgaat in lichtbruin afgestorven weefsel. Op het aangetaste weefsel komt schimmelgroei voor in de vorm van grijsbruine sporen. Deze planten noemt men ‘stekers’: ze blijven steken in groei en zijn een besmettingsbron voor gezonde planten.
ig
yr
Waardplanten Tulp. Soms lelie.
ht
pr
ot
ec te
Bijzonderheden De schimmelsporen van stekers kunnen vuur en pokken veroorzaken bij gezonde planten. Stekers ontstaan vanuit de grond wanneer jaarlijks op dezelfde plaats tulpen staan of vanuit de bol wanneer aangetaste bollen worden geplant (zie botrytis bij bol). Onder vochtige omstandigheden kan de schimmel dwars door het eerst blad groeien en zo ook de onderliggende bladeren en aantasten.
C
op
Voorkomen • Bollenteelt • Ziekzoeken: verwijder vanaf de opkomst aangetaste planten zorgvuldig. • Voer gewasbespuitingen uit met schimmelbestrijdingsmiddelen volgens geldende adviezen met behulp van beslissingsondersteunende systemen (berekening van aantastingskans met behulp van weersverwachting en schimmeldruk). • Houd een vruchtwisseling aan van ten minste een op drie jaar en verwijder opslag van tulpen zorgvuldig. • Ploeg na beëindiging van de teelt het land (niet spitten). • Inundeer besmette grond in de zomer gedurende zes tot acht weken. • Zoek bollen uit en ontsmet ze volgens geldende adviezen. • Tuin en parkbeplanting • Verwijder aangetaste planten zorgvuldig.
48
Tulpenz iek ten
ot
ec te
d
Opkomst
C
op
yr
ig
ht
pr
Stekers: het buitenste blad groeit krom door botrytis-aantasting.
Steker in het veld, die de buurplanten met zijn sporen heeft besmet.
2 O pko m st
49
Opkomst Vuur, spetters of pokken Veroorzaker Schimmel, Botrytis tulipae. Schadebeeld Donkergroene, waterige vlekjes op bladeren. Deze vlekjes worden na indrogen grijsbruin van kleur en zijn vaak omgeven door een donkergroene, waterige zone.
ot
ec te
d
Bijzonderheden Spetters of pokken zijn aantastingen in het blad, die ontstaan door sporen van de botrytis-schimmel. Deze sporen kunnen onder vochtige omstandigheden binnen 24 uur deze schadebeelden geven. Sporen ontstaan op sclerotiën in de grond na de winter en op aangetast tulpenweefsel, stekers, aangetast blad, bloem of stengel en vuur. Deze plekjes kunnen uitgroeien en het blad verder aantasten.
pr
Waardplanten Tulp. Soms lelie.
C
op
yr
ig
ht
Voorkomen • Bollenteelt • Houd een vruchtwisseling aan van ten minste een op drie jaar en verwijder zorgvuldig opslag van tulpen. • Ploeg na beëindiging van de teelt het land (niet spitten). • Inundeer besmette grond in de zomer zes tot acht weken. • Zoek bollen uit en ontsmet ze volgens geldende adviezen. • Ziekzoeken: verwijder vanaf de opkomst aangetaste planten zorgvuldig. • Voer gewasbespuitingen uit met schimmelbestrijdingsmiddelen volgens geldende adviezen met behulp van beslissingsondersteunende systemen (berekening van aantastingskans met behulp van weersverwachting en schimmeldruk). • Broeierij • Ontsmet bollen volgens geldende adviezen. • Houd het gewas droog, geef onder de planten water. • Verse, ziektevrije (pot)grond gebruiken. • Tuin en parkbeplanting • Verwijder aangetaste planten zorgvuldig.
50
Tulpenz iek ten
Spetters vallen extra op met licht van achteren.
C
op
yr
ig
ht
Plant met botrytis-spetters, grijze en donkergroene waterige vlekjes op bladeren.
pr
ot
ec te
d
Opkomst
Van dichtbij is de donkergroene waterige rand om de spetter goed te zien.
2 O pko m st
51
Opkomst Kwade grond Veroorzaker Grondschimmel, Rhizoctonia tuliparum. Schadebeeld Planten komen pleksgewijs niet of verzwakt boven de grond. De spruit in de grond is wit tot lichtbruin verrot met schimmeldraden en witte of (grijs)zwarte 1-10 mm grote sclerotiën. De sclerotiën zijn op de doorsnede violetgrijs. De bol kan ook zijn aangetast, maar de wortels niet. De verrotting in de bol is op de doorsnede zichtbaar als lichtbruine ringen.
ot
ec te
d
Bijzonderheden Aantasting vindt plaats vanuit de grond bij lage temperatuur (0-13°C). Als de temperatuur in de grond in het voorjaar oploopt, breidt de ziekte zich niet meer uit. Deze ziekte treedt in parken en tuinen vaak als eerste op, omdat er geen vruchtwisseling wordt toegepast.
ig
ht
pr
Waardplanten Tulp en vele andere bolgewassen zoals hyacint, iris, krokus, lelie, narcis en bijzondere bolgewassen. Ook vaste planten zoals Helleborus niger kunnen worden aangetast.
C
op
yr
Voorkomen • Bollenteelt • Pas vruchtwisseling toe van een op vijf jaar met een niet-waardplant. • Pel plantgoed, afkomstig van besmette percelen, goed en zoek ze uit. • Ontsmet plantgoed in fungicide volgens geldende adviezen. • Besmette grond: - diep ploegen; of - in zomer zes tot acht weken inunderen; of - in de zomer anaerobe grondontsmetting (AGO) toepassen. • Broeierij • Broei op water (de ziekte komt niet voor bij waterbroei). • Gebruik verse potgrond en schoon afdekzand. • Ontsmet besmette kuilgrond door stomen, inunderen of AGO. • Tuin • Verwijder aangetaste planten met grond en al. • Pas vruchtwisseling toe met een niet-waardplant.
66
Tulpenz iek ten
ot
ec te
d
Opkomst
Op het rotte weefsel bevinden zich witte bolletjes, de sclerotiĂŤn van de kwadegrondschimmel.
C
op
yr
ig
ht
pr
Planten komen niet op of met rotte spruit door kwade grond.
Rotte spruit en bol, op doorsnede met lichtbruine ringen.
2 O pko m st
67
ht
ig
yr
op
C
ec te
ot
pr d
3 Bloei
Bloei In dit hoofdstuk zijn ziekten beschreven die vooral zichtbaar worden of zijn in de periode dat tulpen gaan bloeien, na de bloei of tegen de rooitijd.
ec te
d
De bollen- en bolbloementeelt heeft zich in de jaren zo ontwikkeld, dat er ziekten zijn die alleen nog maar bij de bollenteelt voorkomen en niet bij de broeierij en andersom. Er kan onderscheid gemaakt worden tijdens de verschillende teeltvormen: de bollenteelt, de bloementeelt (volle grond, potten/ kisten- of waterbroei) en tuinbeplanting. Daarnaast zijn er ziekten die met de geplante bol zijn meegekomen. Deze ziekten of afwijkingen hebben de bollen tijdens teelt of bewaring daarna opgelopen.
C
op
yr
ig
ht
pr
ot
In de tabel op de volgende pagina staan de ziekten ingedeeld naar waar ze voorkomen, bij de bollenteelt, broeierij of tuinbeplanting. Ontstaan of ontwikkelen de ziekten zich tijdens de groeiperiode, dan wordt dat aangegeven met een x. Als de ziekte met de geplante bol meekomt, wordt dit aangegeven met een b. Bij x b kan de ziekte zowel na het planten zijn ontstaan als met de bol zijn meegekomen.
3 Blo e i
87
Bloei Tulpenmozaïekvirus Veroorzaker Virus, tulpenmozaïekvirus (TBV).
ec te
d
Schadebeeld Kleurbreking in de bloem, verkleuringen die soms al te zien zijn in de bloemknop. Deze verkleuringen zijn bij veel cultivars duidelijk zichtbaar in de gekleurde bloem, alleen bij gele en witte cultivars valt de bloembreking vaak niet op. Kenmerkend voor deze cultivars zijn de verfrommelde bloembladen, slankere bloemknop, bloemblaadjes die niet goed aansluiten, kieren, en geel of wit verkleurde stempel van de stamper. In het blad laten zieke planten patronen van mozaïek zien, licht- en donkergroene vlekken.
yr
op
Waardplanten Tulp en lelie.
ig
ht
pr
ot
Bijzonderheden Het virus wordt overgebracht door vliegende bladluizen die op zoek zijn naar voedsel en daartoe verschillende planten aanprikken. Luizen die een zieke plant aanprikken, besmetten kort daarna gezonde planten. Vliegende luizen zijn in Nederland actief vanaf begin mei. Als het virus eenmaal in de plant zit, komt het ook in de bol, de nakomelingen, de hoofdbol en de klisters.
C
Voorkomen • Bollenteelt • Voor bollenteelt is het zeer belangrijk uit te gaan van gezond plantgoed. • Laat voor het planten partijen bollen in het laboratorium toetsen (ELISA) op aanwezigheid van het virus. • Ziekzoeken: controleer vanaf de opkomst het gewas regelmatig. Verwijder en vernietig planten met virusbeelden om verdere verspreiding van het virus te voorkomen. • Teel tulpen niet in de buurt van lelies en zet geen gezonde partijen tulpen naast viruszieke partijen. • Voer gewasbespuitingen uit met minerale olie en/of insecticiden volgens geldende adviezen. • Broeierij • Gebruik een gezonde partij bollen.
90
Tulpenz iek ten
pr
Virusbeelden in blad en bloem. De bloem van deze roze cultivar kleurt crème met rode breking.
C
op
yr
ig
ht
Plant met rode bloem is gezond, plant met gele bloemkleurbreking is ziek (TBV).
ot
ec te
d
Bloei
MozaĂŻekvirusplant met gele en rode bloemkleurbreking en smalle bloembladen.
3 Blo e i
91
Bloei Tulpenvirus X Veroorzaker Virus, tulpenvirus X (TVX). Schadebeeld Kleine streepjes in de bloem(knop) die afhankelijk van de bloemkleur minder of duidelijker zichtbaar worden. Over het gehele blad geelgroen tot witbruine, necrotische streepjes en ovale vlekjes. De necrotische vlekjes lijken op augustaziek.
pr
ot
ec te
d
Bijzonderheden Het virus wordt van zieke naar gezonde bollen overgebracht door tulpengalmijt (Aceria tulipae) in de bewaring. Besmet plantensap op messen en machines kan gezonde planten ook ziek maken. Tulpengalmijten zijn erg klein (0,25 x 0,07 mm) en niet zichtbaar zonder vergroting. Deze mijten verspreiden zich door wind en luchtstromen tussen de bollen. Zit het virus in de plant, dan gaat deze over op de nakomelingen, de hoofdbol en de klisters.
yr
ig
ht
Waardplanten Tulp, lelie en verschillende onkruiden waaronder melganzenvoet, klaver, wilde viooltjes en kleine brandnetel.
C
op
Voorkomen • Bollenteelt • Ziekzoeken: controleer het gewas regelmatig, ook na de bloei tot aan het rooien. • Ga uit van gezonde partijen bollen. Laat voor het telen van gezond uitgangsmateriaal partijen in het laboratorium toetsen. • Verwijder en vernietig zieke planten. • Teel gezonde en besmette partijen niet samen. Wanneer dat wel gebeurt, verwerk de gezonde partijen het eerst (koppen, spoelen, machinaal pellen enzovoort) en bewaar ze apart. • Gebruik voor de plantgoed bollenteelt geen bollen die afkomstig zijn van de broeierij. • Pas zorgvuldige bestrijding van de tulpengalmijt toe volgens geldende adviezen. • Broeierij • Gebruik een gezonde partij bollen.
92
Tulpenz iek ten
pr
ot
ec te
d
Bloei
C
op
yr
ig
ht
Plant met TVX: necrotische vlekjes in blad en streepjes in de bloemknop.
Kleinere bloem met vele dunne streepjes in bloemblaadjes door TVX.
3 Blo e i
93
Bloei Augustaziek Veroorzaker Virussen, olive mild mosaic virus (OMMV), tabaksnecrosevirus (TNV).
d
Schadebeeld Planten blijven veelal achter in groei, groeien krom en komen soms zelfs niet in bloei (vroeg-augusta). In normaal opgroeiende planten komen rond en na de bloei ovale en ronde vlekken voor in de bladeren (laat-augusta). Vaak zijn deze vlekken necrotisch en komen ze ook voor op de stengel en de nieuwe bol. In de bloem zijn dunne streepvormige verkleuringen te zien.
ig
ht
pr
ot
ec te
Bijzonderheden Het virus wordt overgebracht door de grondschimmel Olpidium brassicae. Besmette grond blijft jarenlang besmet. Een pleksgewijze aantasting duidt erop dat de schimmel het virus na het planten heeft overgebracht: een eerstejaarsbeeld. Bij vroeg-augusta gaat de bol meestal verloren. Maar het is ook mogelijk dat planten besmet worden en dit niet tonen. Verspreid voorkomen duidt erop dat het virus is meegekomen met de geplante bollen. Het optreden en de hevigheid lijken onvoorspelbaar. De groeiomstandigheden bepalen in hoge mate het optreden van deze ziekte en de hevigheid van de schadebeelden.
C
op
yr
Waardplanten Tulp, in gevoelige cultivars. Een enkele keer ook in hyacint en lelie. Daarnaast in aardappel, boon, spinazie, peen, Chinese kool, sla, gerst, gras en onkruiden zoals ganzenvoet, melkdistel, muur, klaver, kweek en straatgras. Voorkomen • Bollenteelt • Verwijder vanaf de opkomst zieke planten met bol en al. • Verwijder bij pleksgewijze aantasting ook omringende planten en teel de partij apart door. • Plant laat (november) als de bodemtemperatuur lager is dan 10°C. • Gebruik gezond en geschoond plantgoed. • Voorkom besmetting met pelafval. • Pas een ruime vruchtwisseling toe. • Broeierij • Stoom of ontsmet besmette grond/kisten volgens geldende adviezen. • Gebruik verse potgrond en vermijd hergebruik. • Gebruik een gezonde partij bollen. 94
Tulpenz iek ten
Laat-augusta, de ovale vlekken in de lengte richting van het blad lijken veel op vuur.
C
op
yr
ig
ht
Bloeiende planten met in het blad ovale vlekken, laat-augusta.
pr
ot
ec te
d
Bloei
Streepjes in bloem van augustazieke plant.
3 Blo e i
Bloemknop van zieke plant met duidelijke streepjes. 95
ht
ig
yr
op
C
ec te
ot
pr d
4 Ziekte totaal
Ziekte totaal
Bol
Opkomst
Bloei
Zuur, fusarium
Zuur, zacht rot, versteend
Slechte opkomst
Blauwe planten
Penicillium
Huid, klister, bolrok, bolneus
Wortelkrans, bol
Kernrot
Ethyleen + bollenmijt ruimte in bol, open spruit
Normaal
Vuur, botrytis
Marmerziek, spetters
Stekers
Tulpengalmijt
Rood en crème verkleuring
Slechte opkomst
Bloemknop misvorming en vlekjes
Geelpok/ helsvuur
Geelpok
Stekers, helsvuur
Helsvuur
Huid- en rokbeschadiging
Slechte opkomst
Blad- en stengelaantasting
Verkleuring, verrotting
Slechte opkomst
Blad, bloem en stengelaantasting
Stengelaaltje
4 Zie k t e t o t a a l
Bloemnecrose
ec te
ot
pr
ht
ig
op
C
Rhizoctoniaziekte
d
Ziekte
yr
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de ziekten met verschillende schadebeelden per groeistadium. Alle ziektebeelden van bol tot en met bloei worden hierin met elkaar getoond. Dit maakt het mogelijk om te zien wat voor schadebeelden er nog te verwachten zijn of welke schadebeelden gemist zijn in een eerder stadium.
Pokken, blad-, bloem- en stengelvuur
141
Ziekte totaal
ec te
d
Zuur (fusarium)
Witte schimmel op en in aangetaste bol.
op
yr
ig
ht
pr
ot
Beginnende bolaantasting.
Zure bol in het midden komt niet op (waterbroei).
Door fusarium-aantasting in groei achterblijvende en vergelende plant.
Paars afstervende plant door fusarium.
C
Aangetaste bol met gom (links) en aangetaste bol met losse bruine huid (rechts).
142
Tulpenz iek ten
Ziekte totaal
Aantasting buitenste witte rok, beschadiging in plek zichtbaar.
ec te
Aantasting van bijbolletje na stootbeschadiging.
op
yr
ig
ht
pr
ot
Schimmel op bruine bolhuid.
d
Penicillium
Bolneusaantasting door spruituitgroei.
Bolaantasting na het planten via wortelkrans.
Uitbundige schimmelgroei op kale bol op moment van inhalen in de kas bij waterbroei. 143
C
Doorsnede, aantasting blijft beperkt tot buitenste witte rok.
4 Zie k t e t o t a a l
per groeistadium in beeld
d
‘Een probleem oplossen begint bij het herkennen ervan’
ig yr op
www.flowerfullconsultancy.nl
C
www.roodbont.com
per groeistadium in beeld
Cor Conijn
ht
pr
ot
ec te
Tulpenziekten is geschreven voor iedereen die met tulpen werkt om snel en gemakkelijk afwijkingen te herkennen. Heldere foto’s en compacte teksten geven een snel inzicht in schadebeelden, oorzaken en bestrijdingsmethoden. Een ziekte of afwijking kun je immers pas goed bestrijden of voorkomen als je oorzaak weet. Dit boek helpt je daarbij.
Tulpenziekten Per groeistadium in beeld
Tulpenziekten
Tulpenziekten
ISBN 978-90-8740-226-6
9 789087 402266
Cor Conijn