Inside Arla HET TIJDSCHRIFT VOOR ARLA-MELKVEEHOUDERS
Castello®: niet alleen geslaagd op een kaasplankje PAGINA 8
Uitbreiding van zuivelfabriek brengt productie dichter bij klanten PAGINA 14
Arla-melkveehouders verdiepen kennis over regeneratieve landbouw PAGINA 18
Onze “Big5”:
De vijf factoren voor het verbeteren van de klimaatimpact PAGINA 4
MAART / 2022
8 Castello®: kaas smaakt naar meer Arla’s internationale kaasmerk vindt nieuwe manieren om consumenten te bereiken en te inspireren.
20 Een kijkje achter de schermen bij een zuivelbedrijf Arla-bedrijven ontvangen weer bezoekers.
2 Big5: Gezamenlijke inspanningen voor het klimaat Benchmarking en meer onder steuning helpen melkveehouders hun klimaatimpact verder te verbeteren.
14 Local andgroeipotentieel Bahrein: large benutten Arla’s productielocatie dairy in the Kingdom in hetofKoninkrijk Bahrain isBahrein set to capture is bezigaeen growing groeiend potential potentieel in theinregion. de regio aan te boren.
Editorial
Beste Arla-melkveehouder,
De afgelopen weken zijn we getuige geweest van iets dat we allemaal tijdens ons leven niet hadden gehoopt, namelijk oorlog in Europa. De impact en gevolgen van de Russische invasie van Oekraïne zijn tragisch en onze gedachten zijn bij alle betrokkenen, inclusief de Oekraïense collega’s die voor Arla of op Arla-melkveehouderijen werken. Zoals u weet, hebben we actie ondernomen om onze operaties in Rusland op te schorten, zowel lokale activiteiten als import, en werken we samen met humanitaire organisaties om voedselhulp en financiële steun te bieden aan Oekraïne en zijn vluchtelingen. Ook werken we intern en extern samen aan het omgaan met de risico’s die de situatie met zich meebrengt, voor u als Arla-melkveehouder en voor Arla als bedrijf. Op het moment van schrijven zijn we plannen aan het maken om die risico’s aan te pakken, waaronder de volatiliteit op de energiemarkten en de prijsstijging en beschikbaarheid van voer en kunstmest, waardoor de inflatie-uitdagingen waarmee u al te maken had, nog groter worden. We houden u op de hoogte van de ontwikkelingen op Arla Farmers. Tijdens het omgaan met deze schrijnende situatie, kijken we toch ook verder vooruit in dit eerste jaar van de implementatie van onze strategie Future26. In deze editie van Inside Arla beschrijven we enkele manieren waarop we vanuit een sterk uitgangspunt de kansen willen benutten in een wereldwijde zuivelmarkt die alleen maar zal groeien. We nemen een kijkje bij onze zuivelfabriek in Bahrein, die is uitgebreid om onze positie te versterken in een regio waar onze producten erg in trek zijn. U kunt ook te weten komen hoe ons kaasmerk Castello® erin is geslaagd consumenten op nieuwe manieren te bereiken en te inspireren, waardoor onze groeiverwachtingen in het afgelopen jaar zijn overtroffen. Ook op het gebied van duurzaamheid hebben we samen grote vooruitgang geboekt. Dankzij de inspanningen van bijna 8.000 Arla-melkveehouders die deelnemen aan het Klimaatcheck-programma hebben we een uniek platform voor verbetering. Lees in deze editie meer over hoe we dit inzicht zullen gebruiken om meer kennis, ondersteuning en oplossingen beschikbaar te stellen voor u als coöperatieleden, zodat we het voortouw kunnen blijven nemen op het gebied van klimaatactie. Ik wens u veel plezier bij het lezen van het magazine.
PEDER TUBORGH CEO
18 Voor een betere toekomst 24 Arla-pilotbedrijven onderzoeken de voordelen van regeneratieve landbouw.
Onze “Big 5”
Vijf universele factoren voor het verbeteren van de klimaatimpact Dit jaar voert Arla haar inspanningen op om haar leden te helpen hun emissies aan de hand van de vijf factoren voor het verbeteren van de klimaatimpact - de zogenaamde “Big5” - te verminderen. Op basis van de gegevens van de Klimaatcheck werden de vijf universele klimaatfactoren geïdentificeerd als de factoren met het grootste potentieel voor de verbetering van de klimaatprestaties van een bedrijf: samen zijn deze factoren verantwoordelijk voor 78% van de verschillen tussen Arla-bedrijven met een hoge of lage klimaatvoetafdruk. Om verbeteringen op gang te brengen, is een belangrijke eerste stap ervoor
te zorgen dat elk lid een duidelijk beeld heeft van zijn huidige prestaties op het gebied van de vijf klimaatfactoren. Daarvoor introduceert Arla een nieuw benchmarkingmodel dat in het kader van de Klimaatcheck de vergelijking met andere bedrijven mogelijk maakt. Het model is zo opgezet dat de best presterende bedrijven in een groep worden beschouwd als de norm voor wat kan worden bereikt.
Hanne Søndergaard Hanne Søndergaard stuurt bij Arla de divisie Agriculture, Sustainability and Communications aan en is verantwoordelijk voor Arla’s duurzaamheids initiatieven in de bedrijven en activiteiten op het gebied van ledenbetrokkenheid. De melkveehouders van Arla behoren tot de besten ter wereld als het gaat om duurzame melkproductie, maar Hanne is ervan overtuigd dat er nog steeds meer kan worden bereikt:
Arthur Fearnall Arthur Fearnall uit het VK is lid van Arla’s Board of Directors (BoD) en voorzitter van de nieuwe internationale Werkgroep Duurzaamheid die bestaat uit in totaal 14 melkveehouders. De werkgroep is opgericht om de effectiviteit van Arla’s duurzaamheidsnitiatieven op de bedrijven te beoordelen en advies te geven. Hij legt uit waarom hij van mening is dat werken met de vijf klimaatfactoren als uitgangspunten zinvol is:
“Eén van onze belangrijkste aandachtspunten op lange termijn is de vermindering van de CO2-emissies per kilogram melk. En ook al presteren we al goed op dat vlak, er is nog meer wat we kunnen doen. De ‘Big5’ is één van de weinige tools die momenteel beschikbaar zijn om ons te helpen nog duurzamer te werk te gaan en de rentabiliteit te verhogen. Gezien de huidige extreem hoge prijzen voor voer en kunstmest moeten we hoe dan ook op zoek gaan naar manieren om het gebruik ervan de optimaliseren.” Waarom is het een goed idee om melkveehouders ten opzichte van de vijf klimaatfactoren met elkaar te vergelijken?
“Een eerste stap naar verandering is begrijpen waar je staat in vergelijking met anderen. Het benchmarkingmodel maakt dit mogelijk en laat ook zien wat vergelijkbare bedrijven al hebben weten te bereiken. Velen van ons hebben nog niet hun volledige potentieel bereikt en kunnen zich nog verbeteren. Tot nu toe zijn er slechts twaalf melkveehouders in onze hele coöperatie die ten opzichte van alle vijf factoren topprestaties leveren. Maar in zekere zin is dit ook iets positiefs: want als we allemaal al zo ver waren, zou het veel moeilijker zijn om onze CO2-emissies per kilogram melk te verlagen.” Veel melkveehouders zullen waarschijnlijk voor één of meer van de factoren een grijze score krijgen. Hoe moet deze score worden geïnterpreteerd?
“Wij zijn als melkproducenten al heel klimaatefficiënt. Binnen onze coöperatie zijn sommige melkveehouders echter al verder dan anderen en de toppresteerders laten zien welk niveau mogelijk is. Een grijze score is dan ook niet erg - het betekent gewoon dat er ruimte voor verbetering is, zowel wat betreft de emissies als de rentabiliteit.”
“Zuivelproducten leveren belangrijke macro- en microvoedingsstoffen die mensen over de hele wereld nodig hebben om gezond te blijven en ondervoe ding en verborgen honger te voorkomen. Er is echter ook wetenschappelijke consensus dat de zuivelproductie een impact op het klimaat heeft. Wij zijn er medeverantwoordelijk voor dat de nationale klimaatdoelstellingen worden gehaald en we moeten consumenten tegelijkertijd geruststellen dat het niet nodig is om op iets anders dan zuivel over te schakelen. Als we kijken naar de gegevens van de Klimaatcheck en de maatregelen die enkele van de efficiëntste Arla-melkveehouders al hebben genomen, wordt duidelijk dat er nog heel veel mogelijkheden zijn voor verbetering. Dat kan ook een positieve invloed hebben op de rentabiliteit van het bedrijf.” Zullen alle melkveehouders hun rentabiliteit kunnen verbeteren?
“De vijf factoren voor het verbeteren van de klimaatimpact zijn in feite uitgangspunten voor meer efficiëntie - d.w.z. betere resultaten per input. Het is dus zinvol om met oog op deze factoren te werken, zelfs als we niet met de uitdagingen van de klimaatverandering geconfronteerd zouden zijn. We kunnen niet elke melkveehouder een betere rentabiliteit garanderen, maar het is wel waarschijnlijk. De weg naar meer efficiëntie zal echter per bedrijf verschillen. Terwijl veel melkveehouders bijvoorbeeld minder eiwitten kunnen gebruiken zonder de opbrengst te verminderen, moeten anderen iets meer gebruiken om het voer te optimaliseren. Maar een hogere opbrengst moet de stijging van de kosten op korte termijn compenseren.”
Onze “Big 5”
“
We mogen nu dan al het een en ander hebben bereikt, maar het kan altijd nog beter Roger Hildreth ARLA-MELKVEEHOUDER
”
Onze “Big 5”
Verbeteren van de klimaatimpact: “Het is belangrijk om vertrouwen in mijn voer te hebben” Arla-melkveehouder Roger Hildreth verwachtte een lagere opbrengst als hij het eiwitgehalte van het voer zou verlagen. Maar door zijn voederadviseur veranderde hij van gedachte en tegenwoordig behoort zijn melkveehouderij tot de beste bedrijven op het gebied van eiwitefficiëntie.
“We zien dat een kleinere CO2-voetafdruk vaak ook een positieve financiële impact heeft. En aangezien voer onze grootste kostenpost is, is het logisch om de tijd te nemen om te onderzoeken wat we op dat vlak nog meer kunnen doen”, aldus Roger Hildreth, Arlamelkveehouder uit Yorkshire. Hij meldde zich aan toen Arla op zoek was naar proefbedrijven om data over het optimale eiwitgehalte te verzamelen – één van de “Big5”, van de vijf factoren voor het verbeteren van de klimaatimpact.
“Ik krijg graag advies van mensen die niets te verkopen hebben”, zoals hij het zelf verwoordt. Het was uiteindelijk de adviseur die Roger adviseerde om de grote stap te nemen en het gebruik van eiwitten te verminderen.
“Het duurde een hele tijd voor dat hij mij ervan kon overtuigen om van 18 % eiwit in onze voerautomaten te zakken naar 16 %. Ik verwachtte een sterke daling van de opbrengst, maar dat gebeurde niet. En we blijven proberen om de hoeveelheid krachtvoer in onze voerautomaten zoveel mogelijk te verminderen en ons meer te richten op ruwvoer.“
Deelname aan het pilotproject betekende het delen van kennis met collega-melkveehouders en het nog nauwkeuriger laten onderzoeken van zijn voerdata dan in het kader van de Klimaatcheck. De cijfers bevestigen dat de 120 melkkoeien op de melkveehouderij in Yorkshire tot de meest efficiënte behoren voor wat betreft het omzetten van eiwitten in melk.
Vertrouwen is essentieel
Tot de dagelijkse routine behoort het wegen van alle delen van het voer en het vastleggen van alle veranderingen. Voor het juiste eiwitgehalte moet zijn kuilvoer ook meerdere keren per jaar geanalyseerd worden. Ook al schommelt de voedingswaarde niet heel sterk, de analyse is een belangrijk hulpmiddel om ervoor te zorgen dat hij niet te veel eiwit voert.
“Het is goed om te weten dat wij het al best goed doen, maar het motiveert ook om de volgende stappen te zetten. Er is meer winst te behalen”, vertelt hij. De melkveehouder rapporteert al ongeveer tien jaar over zijn CO2-voetafdruk. Roger meldde zich aan toen een grote Britse winkelketen op zoek was naar melkveehouders om nieuwe standaarden uit te testen.
“Het is belangrijk om vertrouwen te hebben in mijn voer. Zonder dat vertrouwen geef je misschien net dat beetje extra krachtvoer dat koeien niet nodig hebben”, zegt Roger. Hij wijst ook op het fokken, de zorgvuldige kuilvoerproductie en de nauwkeurige timing van het gebruik van de graslanden om het meeste uit de natuurlijke hulpbronnen te halen.
In die tien jaar heeft Roger zijn CO2-voetafdruk geleidelijk teruggebracht naar 1,04 kilogram CO2 per kilogram melk – en dat niet in de laatste plaats door het voer en het eiwitgehalte ervan nauwkeurig te beheren.
Binnen zijn vergelijkingsgroep van de Klimaatcheck zit hij met zijn resultaten in de best presterende groep op vier van de vijf klimaatfactoren. Desondanks vindt hij dat er nog steeds ruimte voor verbetering is – niet in de laatste plaats na ervaringen te hebben uitgewisseld met experts en collega-melkveehouders die ook deelnemen aan het pilotproject.
“Er bestaat geen wondermiddel om je CO2-voetafdruk drastisch te verkleinen. Wij hebben in de loop der jaren steeds iets verbeterd en hebben onze afdruk zo beetje bij beetje verkleind”, vertelt hij. Onder dat ‘iets’ valt het continu optimaliseren van het voerplan voor iedere groep koeien, in nauwe samenwerking met een onafhankelijke voeradviseur.
“We mogen nu dan al het een en ander hebben bereikt, maar het kan altijd nog beter.” 5
Onze “Big 5”
VIJF UNIVERSELE FACTOREN VOOR HET VERBETEREN VAN DE KLIMAATIMPACT Er zijn veel manieren om de klimaatimpact van een melkveebedrijf te verbeteren. Uit de resultaten van de Klimaatchecks zijn vijf centrale factoren naar voren gekomen die verantwoordelijk zijn voor het overgrote deel van de verschillen in de klimaatvoetafdruk van de zuivelproductie - over alle bedrijfstypen en -grootten en over de landsgrenzen heen.
BETERE VOEDEREFFICIËNTIE MEER MELK PER EENHEID VOER
Hoe efficiënter een eenheid voer wordt omgezet in melk, hoe lager de impact op het klimaat. Dit omvat het minimaliseren van voerverliezen die in elk stadium kunnen optreden, van het telen en oogsten van gewassen tot opslag, transport en voedertoepassing. Nauwkeurigheid bij de samenstelling van het voer, afgestemd op de voedingsbehoeften van elke groep dieren, zorgen ook voor een positief effect. Ten slotte zijn de gezondheid en het welzijn van de dieren van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat de veestapel in staat is het voer effectief om te zetten in melk.
OPTIMAAL EIWITGEHALTE
HET EIWITOVERSCHOT IN HET RANTSOEN VERMINDEREN Het juiste eiwitgehalte in het voer is essentieel om de melkproductie van de koe te optimaliseren en tegelijk de stikstofuitstoot te beperken. Als de koe te veel eiwitten binnenkrijgt, scheidt zij uit wat ze niet kan gebruiken, wat leidt tot een hoger stikstofgehalte in de mest en een hogere uitstoot. Beperking van het gebruik van ingekocht eiwitrijk krachtvoer heeft ook een positief effect op de klimaatimpact, omdat krachtvoer vaak een grotere CO2-voetafdruk heeft, als gevolg van de productie, de verwerking en het transport. Nauwkeurige voederplannen voor elke groep dieren zijn bepalend voor goede resultaten.
GEZONDE KOEIEN EEN LAAG STERFTECIJFER
Koeien die lang en gezond leven, zullen tijdens hun leven meer melk produceren, waardoor de CO2-voetafdruk (inclusief het grootbrengen van een vaars) over een langere periode en een groter melkvolume wordt verspreid. Een gezonde melkkoe zal aan het eind van haar leven ook worden gebruikt voor de productie van rundvlees, waardoor de klimaatimpact op zowel vlees als zuivel wordt verspreid. Het sterftecijfer is ook een maatstaf voor de algemene gezondheid van de kudde, en door ernstige ziekten te voorkomen worden de onproductieve perioden tijdens het leven van een koe beperkt.
GEBRUIK VAN MESTSTOFFEN
HET STIKSTOFOVERSCHOT VAN DE VOERPRODUCTIE VERMINDEREN Als er te veel meststoffen worden gebruikt, neemt de uitstoot van stikstofoxiden toe. Door het nutriëntengehalte in de drijfmest te analyseren, kan een nauwkeurigere dosering worden bepaald. De timing en de toepassingsmethoden, zoals bijvoorbeeld het injecteren van de drijfmest in de grond, hebben ook een aanzienlijk effect op het verminderen van de emissies. Een efficiënter gebruik van de op het bedrijf geproduceerde mest beperkt ook de behoefte aan kunstmest, die een hogere CO2-voetafdruk heeft.
LANDGEBRUIK
BETERE GEWASOPBRENGSTEN Het verbeteren van de opbrengst van het eigen land van het bedrijf en van de keuze van het voeder heeft een positief effect op het klimaat. Manieren om verbeteringen aan te brengen zijn onder meer de invoering van nieuwe diervoeders met een hoger voedingsrendement en de optimalisering van de kuilvoerproductie en begrazing. Een hogere gewasopbrengst betekent ook dat de CO2-voetafdruk van zelf geproduceerd voer kleiner wordt. Wanneer er minder stikstof verloren gaat en er meer door de planten wordt gebruikt en uiteindelijk door de koe wordt opgegeten, verbetert dit de circulariteit.
Onze “Big 5”
WAT BETEKENEN DE KLEUREN IN HET BENCHMARKINGMODEL? Het benchmarkingmodel is zo opgezet dat het de verschillen en de diversiteit van de melkveebedrijven binnen de coöperatie weerspiegelt. In plaats van alle soorten bedrijven uit de zeven Arla-landen met elkaar te vergelijken, wordt uw bedrijf vergeleken met een groep bedrijven uit uw regio die een vergelijkbare veestapel hebben en vergelijkbaar voer gebruiken. Op die manier moet het mogelijk zijn dezelfde prestaties te bereiken als de best presterende bedrijven in uw respectieve benchmarkinggroep. Op basis van de gegevens die u in de Klimaatcheck 2020 heeft ingediend, wordt u voor elk van de vijf klimaatfactoren voorlopig ingedeeld in één van de drie categorieën: VOLLEDIG GROEN: Wat deze klimaatfactor betreft, bent u al zeer efficiënt en behoort u tot de besten van uw groep als het gaat om de emissiereductie en de optimalisering van de rentabiliteit. Als uitgangspunt wordt 25% van de bedrijven in elke benchmarkinggroep in de categorie volledig groen ingedeeld. HALF GROEN: Wat deze klimaatfactor betreft, is er nog potentieel voor efficiëntieverbeteringen en zijn er dus ook goede mogelijkheden om uw emissies verder te verlagen en de rentabiliteit te verhogen. Als uitgangspunt wordt 50% van de bedrijven in elke benchmarkinggroep in de categorie half groen ingedeeld. GRIJS: Met betrekking tot deze klimaatfactor bent u in de groep met het maximale potentieel voor efficiëntieverbeteringen om uw emissies te verminderen en de rentabiliteit te verhogen. Als uitgangspunt wordt 25% van de bedrijven in elke benchmarkinggroep in de categorie grijs ingedeeld. De drempelwaarden voor de categorieën volledig groen, half groen of grijs zijn gebaseerd op de gegevens van de Klimaatcheck van 2020. Als uw gevalideerde gegevens van 2021 een verbetering in één van de factoren laten zien, kan een andere kleur verschijnen. Het is de bedoeling dat de 75% van de bedrijven die momenteel in de categorie grijs of half groen vallen, tegen 2030 als volledig groen kunnen worden geclassificeerd. Op die manier zal het het percentage bedrijven met topprestaties ten opzichte de klimaatfactoren in de loop van de tijd worden verhoogd en het percentage bedrijven in de grijze en half groene categorie worden verlaagd. Om uw eigen resultaat te bepalen, opent u uw Klimaatcheck-resultaten in het Arlagården®-dataportaal en klikt u op het tabblad “Reductiepotentieel”.
ACTUELE STAND VAN ZAKEN OP DUURZAAMHEIDSVLAK Slechts 12 Arla-bedrijven zijn momenteel met hun prestaties op alle vijf de klimaatfactoren in de groene categorie ingedeeld (op basis van gegevens van de Klimaatcheck 2020). Dit betekent dat bijna alle bedrijven over een groot potentieel beschikken om ten opzichte van de klimaatfactoren verder te ver beteren en zo hun emissies verder te verlagen en hun rentabiliteit te verhogen. Als alle Arla-melkveehouders tegen 2030 als groen worden geclassificeerd, schatten we dat we 8% van de beoogde 30% emissies per kilogram melk zullen hebben bespaard.
ED 2912 B
AMBITION 4 200 BE 798
12
EN BEDRIJV
5 FACTOREN IN HET GROEN
166 B
BE
RIJVEN
N JVE DRI
209 9B
ED R
IJV EN
VE N DRIJ
VE N EDRIJ
4 FACTOREN IN HET GROEN
3 FACTOREN IN HET GROEN
2 FACTOREN IN HET GROEN
7
1 FACTOR IN HET GROEN
0 FACTOREN IN HET GROEN
Onze iconische merken
Castello®:
niet alleen geslaagd op een kaasplankje
8
Onze iconische merken
De Castello® -kazen van Arla winnen op verschillende markten aan populariteit en hebben in 2021 wereldwijd een groei van 6% bereikt. Campagnes om je vingers bij af te likken en nieuwe innovaties in smaak en vormgeving hebben meer consumenten geïnspireerd om speciale kazen te gebruiken in het dagelijks leven. “Je zou kunnen zeggen dat die kaasplankjes met Kerstmis en Pasen in het verleden tegelijkertijd een zegen en een vloek voor ons waren”, aldus Ann-Camilla Kjæmpe, Senior Director van Castello®, een van de vijf strategische internationale merken van Arla. Het merk Castello® kan bogen op een geschiedenis die teruggaat tot 1893 en heeft tegenwoordig een breed productaanbod, van gele kazen zoals Gouda en Havarti tot witte en blauwschimmelkaas. Veel van deze kazen lagen voorheen vaak op het traditionele kaasplankje dat wordt geserveerd aan vrienden en familie op belangrijke feestdagen.
“Castello® heeft het op die piekmomenten altijd heel goed gedaan en verkocht in zeer grote volumes – maar het was een uitdaging om een volgende stap te zetten”, legt Ann-Camilla Kjæmpe uit. Zij werd drie jaar geleden verantwoordelijk voor de marketing van het merk Castello®. Om de omzet gedurende de rest van het jaar te verhogen was een nieuwe aanpak nodig. “We wilden consumenten inspireren om onze producten in het dagelijks leven te gebruiken op momenten dat onze kwaliteitskazen iets extra’s toevoegen, bijvoorbeeld als snack, als topping op pizza, in een saus of in een ovengerecht”, vertelt AnnCamilla Kjæmpe. Een analyse van de branchetrends liet zien dat daar ook een potentieel voor is: de kaasconsumptie neemt de komende jaren het meest toe op basis van kaas als ingrediënt in gerechten.
Zuivelinnovaties
Dus hoe zijn consumenten te verleiden om kaas te gebruiken in dagelijkse maaltijden en als snack? De onlangs gelanceerde kaas “Velvet Blue” is een voorbeeld van de manier waarop het Castello®team producten aanpast. Dit is een traditionele blauwschimmelkaas, maar zoals de naam al doet vermoeden is deze iets milder en romiger van smaak. Daarnaast is ervoor gezorgd dat deze kaas minder zichtbare schimmel aan de buitenkant heeft, waardoor deze aantrekkelijker is voor een nieuw segment consumenten dat normaal gesproken geen blauwschimmelkaas zou kopen.
“Onze zuivelfabrieken spelen echt een belangrijke rol en zijn zeer inventief geweest in het aanpassen van bestaande productielijnen. Daardoor konden we met vaak zeer kleine investeringen producten nieuw leven inblazen en meer mensen inspireren om ze te gebruiken in hun thuis bereide maaltijden”, aldus Senior Global Brand Manager James Prentice. Kwaliteit staat voorop
Een andere prioriteit was om consumenten duidelijk te maken dat het bereiden van maaltijden met kazen van Castello® iets extra’s biedt.
“Het is voor ons allemaal van fundamenteel belang om deze specifieke smaaksensaties te beleven; zo kunnen we ons onderscheiden van
“
We wilden consumenten inspireren om onze producten in het dagelijks leven te gebruiken op momenten dat onze kwaliteitskazen iets extra’s toevoegen
”
En dankzij slim gebruik van de bestaande productieapparatuur bij Høgelund Dairy in Denemarken heeft de kaas de vorm van een rechthoekig blok, in plaats van de traditionele driehoek of halvemaansvorm.
concurrenten die gewoon een – soms vlak smakend – plakje gele kaas verkopen. We moeten aan consumenten duidelijk maken dat we dit vakmanschap in huis hebben”, legt Ann-Camilla Kjæmpe uit.
Daardoor onderscheidt de kaas zich niet alleen van de concurrentie, maar is deze ook gemakkelijker te snijden of te raspen bij gebruik in een gerecht.
Castello® moest zowel de ogen als de smaakpapillen van consumenten aanspreken. Een belangrijke stap was een wereldwijde samenwerking met ‘Tastemade’, een contentplatform op het gebied van voedsel.
9
Onze iconische merken
Hun medewerkers zijn experts in het maken van advertenties om je vingers bij af te likken. De samenwerking leverde de twee jaar geleden gelanceerde campagne ‘Feed Your Senses’ op, die consumenten verleidde om Castello® op nieuwe manieren te gebruiken.
“Door onze Creamy White te bakken, tosties te maken met Aged Havarti en gerechten extra pit te geven met Danish Blue, veranderen we het beeld van mensen van de manier waarop spécialités fromagères te gebruiken zijn. En het werkt”, zegt James Prentice. De onlinecampagne ‘Feed your Senses’ bleek ook waardevol toen COVID-19 voor het eerst opdook. De omzet kreeg een klap toen de verkoop aan restaurants, kantines en horecazaken abrupt stopte. Maar het effect was ook dat consumenten
steeds vaker online op zoek gingen naar inspiratie voor hun maaltijden thuis.
“Veel consumenten zijn de tijd die ze eerder kwijt waren aan reizen van en naar het werk gaan gebruiken om te koken tijdens de pandemie, en veel van deze nieuwe gewoonten zullen blijven hangen”, zegt Ann-Camilla Kjæmpe. De goede kwaliteit behouden
Castello® heeft het potentieel om verder te groeien en voor elke belangrijke markt wordt een unieke, specifieke aanpak ontwikkeld. Het merk heeft inmiddels voet aan de grond gekregen in Canada en de VS, en is in Australië al uitgegroeid tot een toonaangevend merk voor speciale kazen. In Europa is het creëren van een sterkere positie in gele kaas een
belangrijke prioriteit. Dit segment kenmerkt zich door zeer grote concurrentie en een intense prijsdruk.
“Op het gebied van prijs kunnen we niet winnen en dat willen we ook niet, omdat we simpelweg niet de productiemiddelen hebben om dat te doen. We willen goede kwaliteit leveren en consumenten een bijzondere smaakbeleving bieden. Het is dus een kwestie van voortbouwen op onze goede naam op het gebeid van speciale kazen en laten zien hoe Castello® die extra waarde toevoegt”, zegt Ann-Camilla Kjæmpe. Het potentieel van en de ambities voor het merk Castello® zijn terug te zien in Arla’s strategie Future26, waarin als doelstelling is opgenomen dat de omzet van Castello® tegen 2026 moet zijn verdubbeld.
EEN “AUTHENTIEK DEENSE” DOORBRAAK IN DE VS Verovering van de Amerikaanse markt was lastig, maar in 2021 kwam de helft van de wereldwijde groei van Castello® uit de VS. Een van de oorzaken daarvan was dat er veel aandacht werd besteed aan één productassortiment: Havarti. Deze kaas is uniek is op de Amerikaanse markt omdat Havarti de status ‘Beschermde geografische aanduiding (BGA)’ heeft. Dit betekent dat alleen kazen die in Denemarken zijn geproduceerd met behulp van specifieke productietechnieken de naam Havarti mogen voeren. “Authentiek Deens” werd dan ook het speerpunt in een gerichte campagne.
“Door het budget aan één product te besteden in plaats van het te spreiden over verschillende producten, hebben we een impact kunnen maken”, zegt James Prentice. Daardoor konden nieuwe distributiedeals worden gesloten, zodat het product in meer Amerikaanse supermarkten verkrijgbaar was dan voorheen, en steeg de omzet van Havarti het afgelopen jaar met 25%. In 2021 was Havarti goed voor bijna de helft van de omzet van Castello® in de VS.
“We hebben nu bekendheid door het Havarti-assortiment en kunnen daarop voortbouwen en consumenten wijzen op andere producten in ons assortiment. Dit volgt de ontwikkeling van een typische consument: je begint met een mildere, gele kaas en stapt daarna mogelijk over op schimmelkazen met een complexere smaakervaring”, aldus James Prentice.
Omzet in 2021: Vormgeving van de toekomst: ‘Velvet Bleu’ is gemaakt in de vorm van een blok, heeft minder zichtbare schimmel en een zachtere smaak. De kaas werd ontworpen als aantrekkelijk alternatief dat gemakkelijker te gebruiken is in gerechten voor een nieuwe doelgroep consumenten.
188 MILJOEN EURO (t.o.v. 177 miljoen euro in 2020)
ARLA PRODUCEERT CASTELLO®
in een aantal zuivelfabrieken in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Canada en de VS
51 %
VAN HET VOLUME
van Castello® in 2021 was afkomstig van de blauwe en witte schimmelkazen, met de Creamy Blue en Creamy White in halvemaansvorm als wereldwijde bestsellers
GEMETEN NAAR OMZET IN 2021 ZIJN DE GROOTSTE MARKTEN VOOR CASTELLO® DE
VS, Canada en Australië/Nieuw-Zeeland
EEN GESCHIEDENIS VAN KWALITEIT De geschiedenis van Castello® gaat terug tot 1893 en start met de Deense kaasmaker Rasmus Tholstrup. Hij maakte reizen en ging op zoek naar inspiratie bij andere kaasmakers. Hij creëerde tijdens zijn carrière een aantal kwalitatief hoogstaande kazen. Zijn zoon trad in zijn voetsporen en creëerde in 1944 een klassiek Castello® product - een brie met een dunne, verfijnde korst en een subtiele romige smaak. In 2006 nam Arla Tholstrup Cheese over en daarmee ook het merk Castello®.
Kort nieuws
Kort nieuws KLIMAATCHECK: GEGEVENS INDIENEN VÓÓR 30 JUNI IN OM EEN GAT IN DE UITBETALING TE VOORKOMEN
Bijna 8.000 Arla-melkveehouders hebben in 2021 meegedaan aan de Klimaatcheck. Dit jaar kunt u uw bedrijfsgegevens tussen 1 maart en 30 september indienen. De leden die vorig jaar hebben deelgenomen, ontvangen de vergoeding voor de Klimaatcheck tot en met juni 2022. Om te voorkomen dat de uitbetaling van de vergoeding wordt onderbroken, is het noodzakelijk de gegevens voor dit jaar tot uiterlijk 30 juni in te dienen. Houd er ook rekening mee dat de afspraken voor de adviesbezoeken chronologisch worden toegewezen na ontvangst van de gegevens. Dus hoe eerder u uw gegevens indient, hoe eerder uw adviesbezoek zal plaatsvinden.
RONDSNUFFELEN: TRAINING VAN POLITIEHONDEN BIJ ARLA-ZUIVELFABRIEK IN ZWEDEN Een groep viervoeters van de Zweedse politie bezocht onlangs Arla’s magazijn in de zuivelfabriek in Jönköping voor een training. De Zweedse politie is altijd op zoek naar plekken om hun speurhonden te trainen - en Arla stond ze graag ten dienste toen ze in februari kwamen aankloppen. En hoewel er geen drugs of wapens te vinden waren, bleek het magazijn een goede uitdaging voor de honden.
Kort nieuws
DE BBC BELICHT ARLA’S “POEPKRACHT” Eerder dit jaar liet de BBC het Britse publiek zien hoe Arlamelkveehouder Neil Ridgway methaan uit drijfmest op zijn melk veehouderij gebruikt om elektriciteit te genereren. Het populaire en langlopende programma “Countryfile”, dat verslag doet van platte lands- en landbouwthema’s in het Verenigd Koninkrijk, bracht een bezoek aan Neil’s melkveehouderij in Wiltshire. Voor het programma liet hij zien hoe een biogasinstallatie koeienpoep in elektriciteit kan omzetten die niet alleen het bedrijf van stroom voorziet, maar ook aan het lokale net wordt gevoed.
“Het doel van dit verhaal was om de boodschap te versterken dat Arla-melkveehouders deel uitmaken van de oplossing in plaats van het probleem als het gaat om duurzaamheid”, zegt Theis Brøgger, Communications Director bij Arla in het VK. “Het gaat er niet om dat alle melkveehouderijen biogasinstallaties moeten installeren, het gaat erom de verbeeldingskracht van consu menten te prikkelen via het concept van het omzetten van koeien poep in elektriciteit. Daardoor brengen wij het gesprek op gang over de verschillende mogelijkheden om op de bedrijven van onze leden energie op basis van hernieuwbare bronnen op te wekken. We weten dat onze melkveehouders steeds meer technologieën met betrekking tot hernieuwbare energie toepassen - en dat draagt ertoe bij de CO2-voetafdruk van zuivel verder te verminderen. Dit programma laat zien waartoe we nu al in staat zijn en roept ook op tot meer navolging in de toekomst.”
NIEUWE TECHNOLOGIE HELPT WEIPRODUCTIE TE VERHOGEN Arla Foods Ingredients (AFI) heeft een nieuwe manier ontwikkeld om melk te scheiden. De nieuwe methode maakt het mogelijk om wei te produceren zonder afhankelijk te zijn van de kaasproductie. De nieuwe melkfragmentatietechnologie opent de deur voor AFI om de weiproductie te verhogen in een proces met minder stappen, maar tegelijkertijd met betere controle en transparantie.
“Bij traditionele kaasbereiding zijn er aanzienlijke hoeveelheden melk nodig om de volumes wei te produceren waar onze klanten om vragen. En nu we niet langer afhankelijk zijn van de kaasproductie, kunnen we onze weiproductie aanzienlijk opschroeven en tege lijkertijd onze klanten en consumenten meer transparantie bieden over de oorsprong van de producten, aangezien slechts een paar melkveehouders de melk daarvoor leveren”, legt Henrik Andersen, hoofd van AFI, uit. Het nieuwe melksplitsingsproces wordt gebruikt voor babyvoeding onder het biologische merk Arla Baby&Me®. Dit om tegemoet te komen aan een groeiende vraag naar biologische babyvoeding, die naar verwachting de komende twee jaar met 14,1% zal toenemen. AFI verwacht haar eerste biologische huismerkproducten voor babyvoeding op basis van de nieuwe technologie in 2022 te lanceren.
Zuivelverhalen
Bahrain:
Schaalvergroting leidt tot meer efficiëntie Met de uitbreiding van de productielocatie in Manama heeft Arla de productie op de locatie in het Koninkrijk Bahrein verviervoudigd. Hierdoor ontstaan schaalvoordelen: de productie van smeltkaas komt dichter bij de consument en de houdbaarheid verbetert.
Dit jaar zal naar verwachting 85.000 ton kaas van de productielijnen rollen in de productielocatie van Arla in Manama, Bahrein.
Een groeiende markt voeden
Hoewel het grootste deel van de productie in Manama, ca. 65.000 ton per jaar, het Puck®-logo draagt, wordt hier nog een ander belangrijk product geproduceerd. Toen Arla in 2019 de locatie in Bahrein overnam van Mondelez International, kocht Arla ook de licentie voor de productie en verkoop van smeltkaas onder het merk Kraft® in de regio Midden-Oosten.
Dat is vier keer zoveel als een jaar geleden. Het is het resultaat van investeringen in nieuwe gebouwen en productieapparatuur, waaronder 11 nieuwe afvullijnen, en nieuwe medewerkers. Manama is nu Arla’s belangrijkste productielocatie voor smeltkaas in het Midden-Oosten, waar de productie van Puck® smeltkaas en gesteriliseerde roomproducten wordt geconsolideerd. Dit levert een aantal financiële en operationele voordelen op, omdat de productie voorheen verdeeld was over de Arla-locaties in Riyad, Saudi-Arabië, en Bislev en AKAFA in Denemarken.
In combinatie met het Puck®-assortiment betekent dit dat Arla op dit moment een sterke positie inneemt in de regio.
“Met de overname van het merk Kraft® zijn we een belangrijkere speler geworden in de kaascategorie in de hele regio, wat kansen biedt om met klanten samen te werken aan de verdere groei van de zuivelcategorie”, zegt Kim Villadsen, Senior Vice President van Arla’s MENA-regio (Midden-Oosten en Noord-Afrika).
In een reactie op de investering zegt fabrieksdirecteur Jørgen Greve:
“We hebben samenwerkingsvoordelen gecreëerd in termen van schaalgrootte om onze productiekosten te verlagen. Doordat we dichter bij de belangrijkste afzetmarkt zijn gevestigd, hebben we de transportkosten kunnen verlagen, wat met name belangrijk was omdat de vervoerskosten en -tijden drastisch zijn gestegen. En tot slot kunnen we de distributietijden verkorten en de houdbaarheid van onze producten met wel zes weken te verlengen.”
Wereldwijd groeide de omzet van het merk Puck® in 2021 met 3,1%, en die van Kraft® met 6,5%. Kim Villadsen en zijn team zien grote kansen voor verdere groei in bestaande en nieuwe markten in de regio. Toonaangevend in de categorie smeltkaas
Sinds 2010 heeft Arla de verkoop in het MiddenOosten meer dan verdubbeld, waardoor het onze grootste markt buiten Europa is geworden. De uitbrei-
14
Zuivelverhalen
Zuivelverhalen
“
Dankzij een ultramoderne productielocatie ontstaan nieuwe mogelijkheden op het gebied van innovatie
ding van de productie in Manama biedt Arla ook een extra voordeel bij het inspelen op de groeiende vraag naar zuivel.
“Dankzij een ultramoderne productielocatie ontstaan nieuwe mogelijkheden op het gebied van innovatie. Zo kunnen we regio-specifieke producten op maat maken, zoals een onlangs gelanceerd zoet broodbeleg, waardoor we beter kunnen inspelen op de precieze behoeften en trends van de consument in de regio”, aldus Kim Villadsen.
”
In breder Arla-perspectief heeft de capaciteitsuitbreiding in Bahrein ook een herschikking tussen zuivelfabrieken mogelijk gemaakt en zo de efficiëntie verbeterd. De vestiging in Riyad heeft ruimte gekregen om nieuwe productcategorieën te introduceren, waaronder Starbucks® en Cooking (room, soepen en sauzen), waar steeds meer vraag naar is in de MENAmarkt. Hierdoor ontstond er extra capaciteit in de zuivelfabriek in Esbjerg, Denemarken – en zo kon de Starbucks®-productie worden opvoerd om aan de toenemende vraag in Europa te voldoen.
ZONNE-ENERGIE GEBRUIKEN In 2022 rondt de zuivelfabriek in het Koninkrijk Bahrein een project af voor de installatie van zonnepanelen op het dak. Met een capaciteit van 1,7 MW zullen de panelen naar verwachting ongeveer 22% van het elektriciteitsverbruik van de zuivelfabriek leveren. Hoewel de investering pas over enkele jaren wordt terugverdiend, is het effect van de productie van hernieuwbare energie op het milieu al vrij snel voelbaar – in de vorm van een jaarlijkse besparing van 1.600 ton CO2.
PRODUCTIELOCATIE IN MANAMA, BAHREIN
In 2019 overgenomen door Arla
Produceert Puck® en Kraft® kazen en gesteriliseerde room
Top drie markten waar de producten worden verkocht
SaoediArabië
Verenigde Arabische Emiraten
Op deze locatie werken
Koeweit
315 FTE’s
regeneratieve landbouw
Arla-pilotbedrijven onderzoeken de voordelen van regeneratieve landbouw 24 Arla-melkveehouders onderzoeken hoe regeneratieve landbouw hen kan helpen de positieve impact van de melkproductie op het milieu te maximaliseren.
regeneratieve landbouw
dingssysteem gaan veranderen om de grasinname van zijn kudde te verhogen.
Een betere bodemgezondheid, biodiversiteit en koolstofopslag worden vaak gezien als positieve resultaten van de regeneratieve landbouw. Maar hoe kunnen regeneratieve landbouwmethodes op melkveebedrijven worden toegepast – en met welk resultaat? Op die vragen willen 24 melkveehouders via het pilotnetwerk dat Arla vorig jaar heeft opgezet, de juiste antwoorden zien te vinden.
“Die combinatie helpt mij om de input van zowel chemische kunstmest als krachtvoer te verlagen. Omdat beide op dit moment extreem duur zijn, hoop ik dat zowel de bodem als mijn portemonnee hiervan zullen profiteren.” De melkveehouders in het netwerk zullen er gedurende minimaal vier jaar aan werken om met behulp van experts de regeneratieve methoden te implementeren, de impact ervan systematisch te meten en hun opgedane kennis met alle Arla-melkveehouders te delen.
De melkveehouders werken daarvoor samen met experts op het gebied van regeneratieve landbouw om de relevante methodes op een gestructureerde en gecoördineerde wijze in hun bedrijven te testen. Eén van hen is Arla-melkveehouder Frank Post uit Nederland die samen met zijn vrouw Ilona een conventioneel landbouwbedrijf met 140 melkkoeien runt. Hij heeft tot nu toe aan drie sessies deelgenomen om samen met experts en collega-melkveehouders inzichten te krijgen en ervaringen te delen.
“Het was voor mij een echte eyeopener om de bodem als de basis van de boerderij te zien, in plaats van alleen de koeien. In Nederland wordt de bodem vaak vanuit chemisch oogpunt bekeken – en in dit project ligt de focus meer op de biologische samenstelling van de bodem”, vertelt Frank en legt vervolgens uit waarom hij besloot deel te nemen aan het pilotprogramma:
NETWERK REGENERATIEVE LANDBOUW
“Ik hoop dat ik de overgang kan maken naar een systeem dat veel meer koolstof kan opslaan, waar zowel het klimaat als de financiële kant van mijn bedrijf van kunnen profiteren. Bovendien kan dat helpen Arla uniek te maken – door gezonde, smakelijke producten te produceren die bijdragen aan een betere koolstofopslag,” aldus Frank Post, wiens bedrijf 47 hectare grasland en 13 hectare voor de maïsteelt omvat.
In 2021 is er een netwerk van 24 Arlapilotbedrijven opgericht om de impact van de regeneratieve melkveehouderij te helpen onderzoeken. Er is momenteel nog maar weinig data of wetenschappelijke documentatie met betrekking tot dit thema beschikbaar die melkveehouders als leidraad zouden kunnen gebruiken voor het implementeren van nieuwe methoden op hun bedrijf.
Elke melkveehouder werkt één-op-één met een adviseur. Samen bepalen zij op welk gebied van de regeneratieve landbouw de melkveehouder zich de komende jaren zal gaan concentreren. Verder worden er in het voorjaar de nulmetingen gedaan. Frank Post en zijn adviseur hebben besloten de focus op het gebruik van kunstmest te leggen:
Het netwerk bestaat uit twee biologische en vier conventionele melkveehouderijen uit de vier Arla-gebieden Zweden, Denemarken, het VK en Midden-Europa. In het netwerk zijn zowel bedrijven met weidegang als opstallen vertegenwoordigd.
“Het idee is om de bodem te gaan voeden in plaats van het gewas. In mijn geval houdt dit in dat ik minder kunstmest en meer organisch materiaal en mest ga gebruiken,” legt Frank uit. Hij zal tevens zijn bewei-
19
Corona-beperkingen opgeheven:
melkveebedrijven kunnen weer bezoekers ontvangen Naarmate de situatie omtrent de coronapandemie verbetert, kunnen dit jaar meer open dagen worden gehouden op de bedrijven van de leden - met als doel het vertrouwen van de consumenten in Arla te versterken en hen inzicht te geven in de moderne melkveehouderij. Dit voorjaar mogen melkveehouders in alle Arla-landen het publiek weer verwelkomen zodat bezoekers een kijkje achter de schermen van de melkproductie kunnen nemen. Aangezien COVID-19-beperkingen in heel Noord-Europa worden opgeheven, staat er al een reeks evenementen op de melkveehouderijen gepland voor de komende maanden.
“Met name de persoonlijke dialoog en transparantie met betrekking tot landbouw praktijken worden door onze bezoekers gewaardeerd. De interactie benadrukt onze kracht als coöperatie die eigendom is van melkveehouders. Daarom stellen we het zeer op prijs dat zoveel van onze leden geïnteresseerd zijn om deel te nemen”, zegt Graham Wilkinson.
“Open dagen op de melkveebedrijven zijn een heel belangrijk onderdeel van de connectie met consumenten en laten al het goede werk zien dat onze leden op hun bedrijven uitvoeren. Het geeft het publiek de kans om uit de eerste hand meer te weten te komen over de melkveehouderij zodat mythen worden ontkracht en het ver trouwen in ons merk wordt versterkt”, zegt Graham Wilkinson, hoofd van de afdeling Members en Agri Commercial van Arla.
In 2020 kregen Arla-medewerkers via een proefproject de mogelijkheid om zich aan te melden voor vrijwilligerswerk op de Open Boerderijzondag in Denemarken. Het project, dat is opgezet om een ster kere band tussen melkveehouders en werknemers op te bouwen, was zo succesvol dat het dit jaar zal worden uitgebreid met de Biologische Dag in Denemarken en diverse weidegang-evenementen. Wist je dat?
Er staan in Zweden al evenementen op de kalender in april en mei, wanneer de koeien op de wei worden gelaten, in Denemarken vindt op 10 april de Biologische Dag plaats en in het VK wordt op 12 juni de Open Farm Sunday gehouden. Er worden daarnaast meer evenementen gepland in alle Arla-landen. Terwijl er tijdens de lockdown online evene menten werden gehouden, kunnen deze fysieke evenementen niet vervangen, aldus Graham Wilkinson.
Omdat bezoeken aan melkveehouderijen geen optie waren tijdens de lockdowns, heeft Arla een aantal online evenementen georganiseerd om het publiek uit de eerste hand een inkijk te geven in de melkproductie. In totaal keken bijna één miljoen consumenten over de hele wereld vanuit huis toe hoe de koeien van Arla-leden het gras op werden gelaten.
BOERDERIJBEZOEKEN 2022
Inside Arla is het tijdschrift voor Arla-melkveehouders. Het tijdschrift verschijnt in zes talen en wordt gedrukt op FSC-gecertificeerd papier. De publicatie is ook online beschikbaar. Uitgever: Arla Foods amba, Sønderhøj 14, 8260 Viby, DK. Druk: Stibo Complete. Wilt u geen gedrukte versie ontvangen? Laat het ons dan weten via insidearla@arlafoods.com.
NOR DI
N SWA ECO
Offset purchased from: Gold Standard www.climatecalc.eu
CC-000001/DK
Printed matter 5041 0004
BEL
This printed matter is carbon compensated according to ClimateCalc.
C
LA
TM