1 minute read

EEN VOORPROEFJE VAN ONZE DRIJVENDE TOEKOMST

De Rotterdamse grond wordt volgebouwd, elke vierkante meter moet worden benut. Om ruimte te winnen, schiet Rotterdam de hoogte in. Aan luxe appartementen geen gebrek, aan vrije ruimte en groen voor elke Rotterdammer des te meer. Niet de formule voor de toekomstbestendige stad die we willen zijn.

Advertisement

Maar als het aan een aantal vooruitstrevende architecten ligt, gloort er hoop aan de horizon. Rotterdam is een havenstad, en waar havens zijn, is water. Op het water is ruimte zat. Daarom is de jaarlijkse Architectuurmaand dit jaar voor het eerst buiten het vasteland. In juni openen er naar het ontwerp van de studio van Marco Vermeulen drie duwbakken, het vrachtgedeelte van een vrachtschip, in de Maashaven. In een van de duwbakken komt een park, een ander is ontworpen als obstakelbaan voor urban sports en de laatste biedt ruimte aan een expositie.

Het ontwerp is een voorbeeld van bouw die je niet hoeft te verankeren, maar die juist flexibel is in zijn locatie. Ook is het een voorproefje op wat er in de toekomst gaat gebeuren op het water op Zuid. In 2027 verrijst daar het Nelson Mandelapark. Als het aan Marco Vermeulen ligt, zou de Maas zomaar het nieuwe Central Park van Rotterdam kunnen worden.

In mei opent nog een drijvende expositie. In de vijver voor het Nieuwe Instituut komt een paviljoen te liggen van de Nigeriaanse architect Kunlé Adeyemi. De metershoge, driehoekige bouwsystemen kunnen overal in in elkaar gezet worden en dreven eerder in Lagos en Venetië. Het werk trekt de expositie van het Nieuwe Instituut naar buiten en maakt het daarmee onderdeel van de publieke ruimte.

De Maas biedt dus perspectief. Het water is van iedereen, laten we het vooral publiek houden. Met de stijgende zeespiegel is het hoog tijd dat we ons klaarmaken voor een drijvende toekomst, en deze twee architecten laten in Rotterdam zien hoe.■

This article is from: