HANDLEIDING VOOR LEERKRACHTEN
Handleiding bij Natuurlijk, Rekenen! Kleuters – deel 1 en 2
Handleiding voor leerkrachten bij Natuurlijk, Rekenen! Kleuters - deel 1 en 2 Tekst:
J.G. Hensen met medewerking van Els Terlien
Bewerking (2014): Maggie Schmeitz met medewerking van Ellen-Rose Kambel en Sietske de Haan
Natuurlijk, Rekenen! is een initiatief van de Rutu Foundation for Intercultural Multilingual Education, de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en de Vereniging van Saamaka Gezagsdragers (VSG). Al het materiaal mag gebruikt en aangepast worden met bronvermelding. Commercieel gebruik is verboden.
2
Inhoudsopgave
1
Inleiding ............................................................................................................................... 4
2
Wat is wat? .......................................................................................................................... 5
3
Didactische aanpak ............................................................................................................. 6
4
Lesorganisatie...................................................................................................................... 9
5
Leerlijn Rekenen voor het kleuteronderwijs ..................................................................... 10
6.
Materiaal ........................................................................................................................... 11
7.
Methodiek en toetsen ....................................................................................................... 12
8.
Jaarplanning ...................................................................................................................... 16
Bijlage ....................................................................................................................................... 22 Inleiding .................................................................................................................................... 22 Voorbeelden kringgesprekken ................................................................................................. 29 Woordenlijst Natuurlijk, Rekenen! Deel 1 en 2 Kleuters ......................................................... 32 Meer woorden.......................................................................................................................... 34
3
1
Inleiding
Natuurlijk, Rekenen! is een tweetalige rekenmethode die speciaal is ontwikkeld voor inheemse en marronkinderen in het binnenland van Suriname. De methode is voortgekomen uit een gezamenlijk initiatief van de Rutu Foundation for Intercultural Multilingual Education, de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en de Vereniging van Saamaka Gezagsdragers in Suriname (VSG), met medewerking van het Rooms Katholiek Bijzonder Onderwijs (RKBO). Het project is in 2010 gestart op verzoek van de inheemse gemeenschappen van BenedenMarowijne, waaronder Galibi, die zich zorgen maakten over het verlies van de eigen taal en cultuur. De leerkrachten gaven aan dat de kinderen vooral moeite hadden met rekenen, vandaar dat ervoor is gekozen om tweetalig rekenmateriaal te ontwikkelen. Natuurlijk, Rekenen! is een ontwerp van Hans Hensen, met medewerking van Els Terlien. De illustraties zijn gemaakt door Julie Sutton en door leerkrachten en illustrators uit de deelnemende dorpen, te weten Galibi, Donderskamp, Washabo, Powakka, Jaw-Jaw en Kayaapati.
Foto: leerkrachten werken aan Natuurlijk, Rekenen! voor Kleuters (september 2012).
Natuurlijk, Rekenen! bestaat uit vier delen: deel 1 en 2 voor het eerste en tweede leerjaar (voorheen: Kleuter A en Kleuter B), deel 3A en 3B voor het derde leerjaar (voorheen: 1e klas) en deel 4A en 4B voor het vierde leerjaar (voorheen: 2e klas). Van elk deel zijn er drie verschillende versies: een Kari’na versie (Nederlands en Kari’na), een Lokono versie (Nederlands en Lokodyan) en een Saramakaanse versie (Nederlands en Saamaka). Met behulp van een e-tool is de methode eenvoudig te vertalen en aan te passen aan elke gewenste taal of cultuur. In Mexico wordt Natuurlijk, Rekenen! inmiddels ook gebruikt voor Spaans- en Zapoteca-sprekende inheemse kinderen. Deze handleiding hoort bij de delen 1 en 2 (kleuters). De overige delen zijn online verkrijgbaar via www.rutufoundation.org of in te zien op het bureau van de VIDS en de VSG. 4
2
Wat is wat?
Hier vindt u een omschrijving van kernwoorden die vaak voorkomen in deze handleiding. Handig om weer even na te zien! a.
Didactiek
Didactiek betekent letterlijk ‘de kunst van het onderwijzen’. Elk kind is uniek en heeft vele mogelijkheden en talenten. Als leerkracht is de uitdaging om de ‘kracht om te leren’ in elk kind te ontdekken en te ontwikkelen. Als we het goed doen, brengen we kennis en vaardigheden op zo’n manier over, dat het kind plezier heeft in het leren: we versterken de ‘leer-kracht’ van het kind. Als onderwijzer bent u dus ook een beetje kunstenaar! b.
Leerlijn
Een leerlijn is een aaneengesloten reeks van leeronderdelen. Een leerlijn geeft de stappen en de richting aan die de leerling moet volgen om goed inzicht te krijgen in een vak. Ieder vak heeft een eigen leerlijn. Hier beschrijven we de leerlijn Rekenen. c.
Leeronderdelen Een leerlijn is opgebouwd uit verschillende leeronderdelen. De leerlijn Rekenen heeft als leeronderdelen: tellen, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, enzovoorts. In de kleuterklas leren de kinderen de basis, in de volgende klassen gaan ze steeds een treetje hoger. Het is belangrijk om in de kleuterklas een goede basis neer te zetten om met rekenen ‘hogerop’ te komen!
d.
Vaardigheden
Met vaardigheden bedoelen we handelingen die de leerling zich in de loop van de schooljaren eigen moet gaan maken. Leerlingen moeten bijvoorbeeld leren omgaan met een meetlat, zij moeten kunnen knippen en plakken en zij moeten vormen als driehoeken, cirkels en vierkanten kunnen herkennen en maken.
5
3
Didactische aanpak
Het doel van dit project is dat kinderen beter worden in rekenen en meer plezier krijgen in leren. Onze didactische aanpak (de manier waarop we kennis en vaardigheden overbrengen) is daarom: a. Interactief b. Intercultureel c. Tweetalig a.
Interactief
Kinderen luisteren niet alleen maar, maar mogen dingen doen, zoals plakken, kleuren en puzzelen. Als kinderen actief bezig zijn met de leerstof, vinden ze de les leuker, kunnen ze zich beter concentreren en kunnen ze de leerstof beter onthouden. Voor u als leerkracht wordt de les er ook leuker door! Daarom beschrijft de handleiding verschillende didactische werkvormen en heeft het werkboek meer dan 40 werkbladen voor de kinderen om te plakken, tekenen, kleuren en ga zo maar door. b.
Intercultureel
Alle kinderen hebben recht op onderwijs dat de eigen culturele identiteit respecteert (VN Verdrag voor de Rechten van het Kind, artikel 29). Onderwijs hoort kinderen respect bij te brengen voor de ouders, voor de eigen culturele identiteit, taal en waarden en voor andere culturen.
Als het kind de eigen leefwereld kan herkennen in de schoolboeken, draagt dit bij aan een veilige leeromgeving. Kinderen die zich veilig voelen in de klas, die zich gewaardeerd voelen en de vrijheid hebben om zich te uiten, hebben meer plezier in leren en presteren daardoor beter. Daarom zijn alle tekeningen en opdrachten in het werkboek toegespitst op herkenbare vruchten (awara), dieren (zeeschildpad) en gebruiksvoorwerpen (hangmat), die deel uitmaken van de plaatselijke cultuur.
6
c.
Tweetalig
In Suriname worden meer dan twintig talen gesproken. Veel kinderen, met name in de districten ver van Paramaribo en in het binnenland, spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. Voor veel kleuters is de eerste schooldag dan ook de eerste kennismaking met de schooltaal Nederlands. Dit maakt de overgang van de vertrouwde omgeving van thuis naar de vreemde omgeving van de klas nog groter. Om het kind een veilig gevoel te geven, is het fijn als de leerkracht het kind tenminste kan begroeten in de moedertaal. Het kind voelt zich dan al een klein beetje thuis!
Goedemorgen kinderen - Himiliabo ibilibe (Lokono) - Ne mamuy surapa, pitjanitjong (Kari’na) - Un weki no dee mii? (Saamaka) Goedemorgen juffrouw - Himiliabo, mariko da-reng (Lokono) - Ne mamuy surapa, omepaneng (Kari’na) Mi weki oo!
- U weki oo juf. I weki no juf? (Saamaka)
(Saamaka)
Daarnaast is de moedertaal heel belangrijk voor het leerproces van het kind. Als een kind de uitleg in de schooltaal niet verstaat, kan het de leerstof niet begrijpen. Als een kind een vraag niet begrijpt, kan het ook geen antwoord geven. Dit heeft natuurlijk invloed op de schoolprestaties. Daarom is de uitleg van de rekenopdrachten in het werkboek tweetalig: Nederlands én de plaatselijke moedertaal. Vertalingen zijn binnen dit project gedaan in het Kari’na, het Lokono en het Saamaka. Het (digitale) boek is echter zodanig gemaakt dat elke andere taal naast het Nederlands kan worden geplaatst! 7
Interactief, Intercultureel en Tweetalig versterken elkaar Om een taal te verwerven moet je de taal horen én spreken. Met andere woorden, als de kinderen vaker actief en aan het woord zijn in de klas, leren ze de schooltaal sneller. Als de leerkracht respect toont voor de moedertaal, zal het kind eerder om hulp durven te vragen in de eigen taal. Als kinderen in de klas leren met respect naar elkaar te luisteren en anderen niet uit te lachen, is de klas een veilige leeromgeving, waarin kinderen fouten durven te maken en vragen durven te stellen. Geef ze een pluim als ze een vraag stellen! Kleuters zeggen vaak “ja” als u vraagt of ze het hebben begrepen. Nog vaker dan grotere kinderen of volwassenen (want wij zeggen ook vaak “ja” als we de groep niet op willen houden of geen trage indruk willen maken ). Als kinderen actief bezig zijn met de leerstof kunt u als leerkracht veel sneller toetsen of ze het werkelijk begrepen hebben. Zo heeft u als leerkracht dus ook meer grip op het leerproces van de individuele kinderen. Wat ook leuk is: u als leerkracht leert door deze methode spelenderwijs ook iets van de moedertaal. Dat zal u in de klas, maar ook in gesprekken met ouders goed van pas komen! Vertel de kinderen dat u ook graag hun taal wil leren.
8
4
Lesorganisatie
Kleuters doorlopen hun eerste ‘stappen’ op school in twee jaar. Ze starten met het 1e leerjaar (kleuter A) en sluiten af met het 2e leerjaar (kleuter B). Daarom heeft Natuurlijk, Rekenen! ook een apart werkboek voor Kleuter A en voor Kleuter B. a.
Vaste indeling van de rekenles
Een vaste indeling van de rekenlessen geeft kleuters houvast. Zij weten al gauw wat ze van de les kunnen verwachten. In Natuurlijk, Rekenen! is de indeling:
Een kringgesprek aan het begin van de les (leerkracht geeft onderwerp, uitleg en opdracht) Kleur-, teken- en knutselopdrachten (werkbladen individueel) Gezamenlijk afsluiten (ophangen tekeningen, spel met cijfers of lied met cijfers)
Het kringgesprek met de hele groep wordt dus gevolgd door individuele opdrachten waarbij de kinderen alleen werken. De leerkracht begeleidt en komt met extra uitleg waar nodig. De afsluiting herhaalt in feite op speelse wijze wat er die dag behandeld is. b.
Tijdsduur van de rekenles
Het is handig om in de kleuterklas al vaste tijd in te ruimen voor rekenen. Voor het programma van Natuurlijk, Rekenen! wordt tenminste honderd minuten per week aanbevolen. Verdeeld over vijf werkdagen is dat twintig minuten per dag. Dat kan in één sessie van twintig minuten worden gegeven, maar natuurlijk ook verdeeld over de dag in twee sessies van tien minuten. c.
Monitoring en evaluatie: volgen en toetsen
Zoals eerder gezegd wordt in de kleuterklas de basis gelegd voor alle verdere rekenvaardigheden. Daarom is het heel belangrijk om regelmatig te toetsen of de kinderen de stof werkelijk beheersen. De leerkracht kan de kinderen toetsen door bijvoorbeeld aan het eind van de week een herhalingsopdracht te geven van stof die ze al hebben gehad. U kunt dan per kind aantekenen waarmee ze nog moeite hebben, zodat u weet (per kind) waar u aan moet werken. De kinderen hoeven hier niets van te merken!
9
5
Leerlijn Rekenen voor het kleuteronderwijs
Hieronder is de leerlijn van Rekenen voor het kleuteronderwijs in zeven leeronderdelen weergegeven.
1
leeronderdelen: Vormen leren herkennen
2
Leren tellen van 0 t/m 10
3 4
Leren schrijven van 0 t/m 10 Leren getallen te onderscheiden naar grootte
5
Leren observeren
6 7
de begrippen “lang en kort, dik en dun, groot en klein” leren begrijpen oefenen van oog-handcoördinatie
a.
Indeling
de leerling kan: verschillende vormen zoals bijv. driehoeken, vierkanten en cirkels herkennen en benoemen de cijfers lezen en hardop uitspreken, een aantal voorwerpen benoemen met het juiste cijfer de cijfers horen en opschrijven inzien dat het ene getal groter/kleiner is dan het andere zien dat cijfers, vormen en voorwerpen van elkaar verschillen verschillen in grootte benoemen met het juiste woord een getal of voorwerp zien en dat dan ook overnemen (tekenen of schrijven)
De leerlijn is opgebouwd uit deel 1 voor het 1e leerjaar (kleuterklas A) en deel 2 voor het 2e leerjaar (kleuterklas B). b.
Leerlijn 1e leerjaar (kleuterklas A)
In het 1e leerjaar leren de kinderen van leeronderdeel 2 en 3 alleen de cijfers nul tot en met vijf. In deel 1 wordt van alle zeven leeronderdelen de basis gelegd (dus de eerste stappen). De kinderen moeten de getallen hardop kunnen zeggen (akoestisch tellen) en met de vinger de schrijfbeweging kunnen maken. De schrijfbeweging gaat van groot naar klein. Deze schrijfbeweging moet eerst worden aangeleerd voordat de kinderen de getallen ook echt gaan opschrijven met potlood of pen. Een aantal kinderen zal nog moeten leren hoe een potlood goed vast gehouden moet worden.
10
6.
Materiaal
a.
Handleiding voor de leerkracht
In deze handleiding zit een bijlage met de getallen 0 t/m 5 (bladzijde B t/m G). Daarnaast zijn er tips voor spelletjes en liedjes die binnen de rekenles passen, maar ook daarbuiten prima te gebruiken zijn (bladzijde H en I). Er is ook een woordenlijst met de woorden die u tegenkomt op de werkbladen. Die kunt u zelf of met hulp van uw collega’s aanvullen (bladzijde J). b.
Werkbladen voor de leerlingen
De werkbladen zijn los in de map en enkelzijdig afgedrukt. Zo kunt u de bladen makkelijk eruit halen en aan de leerlingen geven. De kinderen kunnen ze gebruiken voor kleur-, knipen plakopdrachten. c.
Instructiefilmpjes
We hebben kleuterjuffen op Galibi en Jaw-Jaw gefilmd, die hun favoriete oefeningen en spelletjes voordoen. Ze zijn in MP4 format, dus behalve op de computer kunt u ze ook via een telefoon bekijken. Heeft u leuke spelletjes of liedjes die u tweetalig met de kinderen doet? Als u ze filmt, kunnen uw collega’s ook van u leren!
11
7.
Methodiek en toetsen
a.
Methodiek
Zoals aangegeven bij Lesorganisatie (bladzijde 9), is het goed om dagelijks twintig minuten aan Natuurlijk, Rekenen! te besteden in een vaste volgorde. In de volgende paragraaf vindt u een jaarplanning (per maand) voor leerjaar 1 en 2 (kleuter A en B). Om duidelijk te maken hoe u deze planning kunt gebruiken geven we hieronder een voorbeeld: Week Leerinhoud Materiaal leerkracht
Materiaal kleuters
Didactische werkvormen
1
Werkblad 2 t/m 6
Kleuren, knippen, plakken en tekenen
Herkennen cijfer 1
Bijlage blz. C Iets om te tellen, bijv. awara’s
Per maand hebben we steeds rekening gehouden met hoeveel weken u beschikbaar heeft. Zo zult u zien dat u in november vier weken heeft, maar in december maar twee.
De leerinhoud is het onderwerp dat de kleuters zich eigen moeten maken. Materiaal leerkracht is wat u uit de Bijlage in de Handleiding kunt gebruiken en wat u verder binnen en buiten de klas kunt gebruiken. Materiaal kleuters zijn de werkbladen in uw werkmap die u steeds kunt kopiëren, ten eerste voor alle kinderen in uw klas, maar ook voor gebruik bij herhaling van de stof. Didactische werkvormen geven aan wat voor actie de kinderen gaan ondernemen.
Hieronder geven we een uitgewerkt voorbeeld van dag 1 van week 1. Kringgesprek Introductie leerstof Uitleg en samen oefenen
We leren tellen en beginnen bij 1. U hangt het cijfer 1 (C) aan de muur en benoemt het in de moedertaal en in het Nederlands. U wijst het hoopje awara’s aan aan de kleuters en zegt: “Daar zijn veel awara’s.” Daarna pakt u er 1 awara uit, wijst het aan de kleuters aan en zegt: “Dit is 1 awara.” Daarna zet u de awara terug. U vraagt de kleuters nu om ook ieder 1 awara te pakken en te zeggen: “Dit is 1 awara.” Daarna zetten ze de awara terug. Natuurlijk kan dit ook met dopjes, takjes, schelpen – alles wat je kunt tellen!
Individuele opdracht
De kleuters kleuren werkblad 2 (kikker).
Kringgesprek
U helpt de kleuters hun kikkers op te hangen. In de kring benoemen ze samen één kikker. in het Nederlands en in de moedertaal. Afsluiten met een liedje of versje over kikkers.
Speelse afsluiting
12
Op de tweede dag kunt u dan in het kringgesprek iets anders brengen om te tellen. Of u vraagt de kinderen om buiten iets te verzamelen, bladeren, takjes, steentjes, maripapitten, het maakt niet uit. U kunt dan hetzelfde met ze doen als op dag 1. Voor de individuele opdracht gebruikt u nu werkblad 3. Voor het afsluitend kringgesprek kunt u de kleuters hun werk weer op laten hangen. Ideetjes voor spelletjes kunt u halen uit de Bijlage, maar u en uw collega’s hebben zelf ook vast heel leuke ideetjes! En de kinderen misschien ook wel? De woorden die gebruikt worden op de werkbladen vindt u in beide talen terug in de woordenlijst in de Bijlage. We hebben ruimte opengelaten voor de woorden die u van uw kleuters leert en waarbij uw collega’s u kunnen helpen ze goed op te schrijven!
b. Toets Doordat u actief met de kleuters bezig bent, zult u al snel kunnen zien welke kinderen de stof snel oppikken en welke kinderen er wat meer moeite mee hebben. Toch is het goed, vooral in grote klassen, om voor uzelf meetmomenten in te stellen. Aan het eind van leerjaar 1 (kleuter A) wordt in juli tijd vrijgemaakt om de geleerde stof tot daar te toetsen. De kinderen zouden op het eind van leerjaar 1: De cijfers 0 tot en met 5 moeten kunnen herkennen, zowel van horen (leerkracht spreekt het uit) als van zien (lezen) De volgorde van de cijfers 0 tot en 5 kennen, heen en terug, en de volgorde in waarde begrijpen (dus dat 1 minder is dan 2) De cijfers 0 tot en met 5 kunnen schrijven De begrippen hoog-laag, groot-klein, vol-leeg, dik-dun kennen en begrijpen De begrippen gelijk (even groot) en ongelijk (groter dan, grootst) kennen en begrijpen Vormen als driehoek, cirkel, vierkant en rechthoek herkennen van horen en zien De vormen zelf kunnen tekenen Al deze zaken kunt u toetsen in de dagelijkse kringgesprekken en individuele oefeningen.
13
Voorbeeld scoreformulier Hieronder is een voorbeeld scoreformulier weergegeven. Een makkelijke manier om te scoren is 1= goed, 2=redelijk, 3=zwak. Opmerkingen kunt u eventueel na de les bijschrijven. leerjaar 1 /kleuter a
starttoets/eindtoets (omcirkel)
onderdeel
naam
opmerkingen
score
Geschreven cijfers hardop lezen Gesproken cijfers aanwijzen Gesproken cijfers schrijven Hardop heen en terug tellen van 0 t/m 5 Juiste aantal voorwerpen pakken (bij gesproken of geschreven cijfer) Juiste aantal voorwerpen weghalen of bijzetten (bij reeks van gesproken of geschreven cijfers) Voorwerpen/plaatjes benoemen als klein of groot/vol of leeg/ dik of dun 3 voorwerpen/plaatjes op volgorde kunnen leggen van groot naar klein/vol naar leeg enz. Uit een serie voorwerpen/plaatjes degene eruit halen die even groot/vol enz. zijn Getekende vormen hardop benoemen Gesproken vormen aanwijzen Gesproken vormen tekenen
LET OP: De kinderen hoeven er niets van te merken dat ze getoetst worden. U gaat gewoon uw leerlingenlijst af en geeft iedere dag een aantal andere kinderen de beurt, net zolang totdat u alle kinderen gehad heeft.
14
U kunt tijdens herhalingen alvast zelf oefenen met het scoren, dan weet u van tevoren hoeveel tijd u nodig gaat hebben aan het eind van het jaar. Als u een heel grote klas heeft, moet u misschien in juni al beginnen. In augustus heeft u dan tijd om de kinderen die de leerstof nog niet helemaal goed beheersen, heel gericht te begeleiden. Voor de andere kinderen heeft de werkmap leuke kleurplaten. Starttoets leerjaar 2 (kleuter B) U kunt op precies dezelfde wijze een starttoets afnemen aan het begin van leerjaar 2. Vooral als de samenstelling van de klas erg is veranderd, of als u deze klas voor het eerst krijgt, is het fijn om direct een goed beeld te hebben waar ieder kind goed in is en waarin zwak. Eindtoets leerjaar 2 (kleuter B) Ook aan het eind van leerjaar 2 toetst u de leerlingen om zeker te weten dat elke leerling de stof voldoende beheerst om succesvol door te gaan naar groep 3. Natuurlijk past u de scoreformulieren wel aan aan de criteria voor leerjaar 2!
15
8.
Jaarplanning
a.
Jaarplanning leerjaar 1 (kleuter A)
Oktober week 1
leerinhoud Herkennen cijfer 1
2
Dik en dun
3
Waar heb je er maar 1 van?
Materiaal leerkracht Bijlage blz. C Iets om te tellen, bijv. awara’s Dingen van verschillende dikte Woordenlijst
Materiaal kleuters Werkblad 2 t/m 6
Didactische werkvormen Kleuren, knippen, plakken en tekenen
Werkblad 7
Observeren en vergelijken, kleuren Zelfonderzoek Benoemen lichaamsdelen
Didactische werkvormen Met je lichaam een cijfer vormen, schrijven in zand of in de lucht, kleien Kleuren, knippen, plakken en tekenen
November week 1
leerinhoud Schrijven en lezen cijfer 1
Materiaal leerkracht Bijlage blz. C Zand om in te schrijven
Materiaal kleuters
2
Herkennen cijfer 2
Werkblad 8 t/m 12
3
Schrijven en lezen cijfer 2
Bijlage blz. D Iets om te tellen, bijv. maripa’s Bijlage blz. D Zand om in te schrijven
4
Groot en klein
Dingen van verschillende grootte
Werkblad 13
leerinhoud Herhalen 1 en 2 Waar heb ik 2 van?
Materiaal leerkracht
Materiaal kleuters
leerinhoud Herhalen klein en groot
materiaal leerkracht
materiaal kleuters Werkblad 14
Herkennen cijfer 3
Bijlage blz. E Iets om te tellen, bijv. steentjes
Werkblad 15 en 16
Werkblad 9
Met je lichaam een cijfer vormen, schrijven in zand of in de lucht, kleien Observeren en vergelijken, kleuren
December week 1 2
Woordenlijst
Didactische werkvormen Zelfonderzoek Benoemen lichaamsdelen
Januari week 1
2
3
4
Herhalen 1, 2 en 3 Dik en dun Schrijven en lezen cijfer 3 Links en rechts
didactische werkvormen Kleuren, knippen, plakken en tekenen
Werkblad 17
Bijlage blz. D Zand om in te schrijven
Werkblad 16
Werkblad 18
Met je lichaam een cijfer vormen, schrijven in zand of in de lucht, kleien Observeren en onderscheiden, dansen naar links en naar rechts
16
Februari week
leerinhoud
materiaal leerkracht
1
Tellen en terugtellen
Verschillende dingen om mee te tellen Bijlage blz. B Iets om te tellen, bijv. schelpen Bijlage blz. D Zand om in te schrijven
materiaal kleuters
Werkblad 19 Werkblad 36 en 37
didactische werkvormen Bij elkaar zetten (optellen) en weghalen (aftrekken), puzzelen Kleuren, knippen, plakken en tekenen
2
Herkennen cijfer 0
3
Schrijven en lezen 0, 1, 2, 3
4
Even groot/klein/vol/ veel/hoog
Dingen van verschillende afmetingen
leerinhoud Herkennen cijfer 4 Schrijven en lezen cijfer 4 Tellen en terugtellen 0, 1, 2, 3, 4
materiaal leerkracht Bijlage blz. F
materiaal kleuters Werkblad 23 t/m 26
Bijlage blz. F
Werkblad 24
leerinhoud Tellen en terugtellen 1, 2, 3, 4 Wat hoort er niet bij? Herhalen dik/dun, hoog/laag, links/ rechts enz.
materiaal leerkracht
leerinhoud Tellen en terugtellen 1, 2, 3, 4 Herkennen cijfer 5 Lezen en schrijven cijfer 5 Herhalen verschillende maten
materiaal leerkracht
materiaal kleuters
didactische werkvormen Naar keuze herhalen, spel
Bijlage blz. G
Werkblad 30
Observeren en onderscheiden
Werkblad 31 en 32
Kleuren, tekenen, knippen en plakken Observeren en onderscheiden
Werkblad 20 Werkblad 21
Werkblad 22
Met je lichaam een cijfer vormen, schrijven in zand of in de lucht, kleien, kleuren en tekenen Observeren en vergelijken, kleuren
Maart week 1 2
3
Werkblad 26 Werkblad 27
didactische werkvormen Kleuren, knippen, plakken en tekenen Met je lichaam een cijfer vormen, schrijven in zand of in de lucht, kleien Kleuren en tekenen, observeren en verschillen zien
April week 1
2 3
materiaal kleuters Werkblad 28
Werkblad 29 Omgeving Spelletjes binnen en buiten
didactische werkvormen Kleuren, knippen, plakken en vouwen dobbelsteen, schrijven cijfers 1 t/m 4 Observeren en onderscheiden Spel, zang, observeren en onderscheiden
Mei week 1
2 3 4
Bijlage blz. G
Werkblad 33
17
Juni week 1
2 3
4
leerinhoud Cirkel en vierkant, herhalen groot en klein Vormen herkennen Tellen en terugtellen 0 t/m 5 Herhalen schrijven 0 t/m 5
materiaal leerkracht Vormen tekenen op het bord of vormen wijzen in de klas
materiaal kleuters Werkblad 34
didactische werkvormen Orde van grootte onderscheiden, Spel
Woordenlijst
Werkblad 35
Bijlage blz. B t/m G
Naar keuze
Benoemen van vormen in 2 talen Herhalen naar keuze, spel
Binnen of buiten
Naar keuze
leerinhoud Voortoets cijfers Voortoets begrippen Toets cijfers Toets begrippen
materiaal leerkracht Scorelijst voor elke leerling, verdeel het aantal leerlingen over de dagen van de week idem
Herhalen naar keuze, spel
Juli week 1 2 3 4
didactische werkvormen Naar keuze Naar keuze
Augustus week 1
leerinhoud Extra uitleg en oefening waar nodig
2
Extra uitleg en oefening waar nodig
didactische werkvormen Individuele begeleiding voor kleuters die stof nog niet beheersen Groepswerk herhalingsopdrachten voor kleuters die stof voldoende beheersen, kleurplaten werkbladen 39 t/m 43
18
b.
Jaarplanning leerjaar 2 (Kleuter B)
Oktober week 1
leerinhoud Starttoets cijfers 0 t/m 5
materiaal leerkracht scoreformulieren
materiaal kleuters Herhalingswerkbladen 2 t/m 14
2
Cijfers 0 t/m 5
scoreformulieren
Herhalingswerkbladen 2 t/m 14
3
Tellen en terugtellen
Bijlage p. H-J spellen
Herhalingswerkbladen 2 t/m 14
4
Waar heb je er maar 1, 2 3, 4 of 5 van?
Woordenlijst Bijlage p. H-J spellen
didactische werkvormen Herhalen naar keuze, in kringgesprek ieder kind de beurt Herhalen naar keuze, in kringgesprek ieder kind de beurt andere liedjes /spelletjes met cijfers erin? Ook in de moedertaal? Zelfonderzoek, benoemen lichaamsdelen
November week 1 2 3 4
leerinhoud Herkennen cijfer 6 Dik-dun (herh) Schrijven cijfer 6 Tellen terugtellen 0-6
materiaal leerkracht Voorwerpen om mee te tellen Bijlage p. H-J spellen Zand en stokjes Bijlage p. H-J spellen
materiaal kleuters Werkblad 15 t/m 17
materiaal leerkracht Verschillende voorwerpen om te tellen Bijlage p. H-J Spellen Hand in zand/op bord Verschillende voorwerpen om te tellen
materiaal kleuters Werkblad 22
didactische werkvormen Observeren en onderscheiden, tellen en kleuren, puzzelen
Werkblad 19 t/m 21
Tellen in 2 talen Dieren herkennen en benoemen Hand omtrekken Observeren, tellen en kleuren, vruchten herkennen en benoemen
materiaal leerkracht Bijlage p. H-J spellen
materiaal kleuters Werkblad 24 en 25
Werkblad 18
didactische werkvormen Kleuren, knippen, plakken, tekenen Observeren en onderscheiden
Dobbelsteen maken en gooien, cijfers benoemen
December week 1
leerinhoud Meer- minder
2
Oefenen 0-6 Tellen op je vingers 0-6
3
Aantallen herkennen 0-6 (herh)
Werkblad 23
Januari week 1
leerinhoud Oefenen 0-6
2
Gelijk - ongelijk
Werkblad 26 t/ 31
3
Herkennen en schrijven cijfer 7
Werkblad 33 t/m 35
didactische werkvormen Tekenen, kleuren, knippen, puzzelen Verschillen en overeenkomsten vinden Kleuren, knippen, plakken, verschillen zoeken
19
Februari week 1 2 3
4
leerinhoud Grootstekleinste Herkennen en schrijven 8 Wat is zwaarder?
materiaal leerkracht Bijlage p. H-J spellen Voorwerpen om te tellen Weegschaal, wip buiten?
materiaal kleuters Werkblad 36 t/m 38
Herkennen en schrijven 9
Voorwerpen om te tellen
Werkblad 45 t/m 47
leerinhoud Herkennen en schrijven 10 Tellen buiten de klas
materiaal leerkracht Voorwerpen om te tellen Het dorp: hoeveel huizen hier, hoeveel bankjes daar
materiaal kleuters Werkblad 48 t/m 50
Werkblad 39 t/m 41 Werkblad 42 t/m 44
didactische werkvormen Observeren en onderscheiden, knippen Plakken, kleuren, kleien enz. Verschillen zoeken Observeren en gewicht toekennen verschillende dieren/voorwerpen Plakken, kleuren, kleien enz. Verschillen zoeken
Maart week 1 2
3 4
Oefenen 0 t/m 10 Combinatie meer/minder met licht/zwaar
Werkblad 51 t/m 53
didactische werkvormen Plakken, kleuren, kleien enz. Verschillen zoeken Op tocht door het dorp, observeren en tellen. Bij meer dan 10 [bijv. 12] laten zeggen als 10 en 2 Plakken, kleuren, kleien enz. Verschillen zoeken Aflezen cijfers en wegen van waardes, in praktijk brengen van begrip meer /minder
Weegschaal en voorwerpen van hetzelfde gewicht (!) om te wegen
Werkblad 54
leerinhoud Schrijven op papier 1 en 2 Schrijven op papier 3 en 4 Schrijven op papier 5 en 0
materiaal leerkracht Bord
materiaal kleuters Werkblad 57 en 58
didactische werkvormen Met potlood schrijven
Bord
Werkblad 59 en 60
Met potlood schrijven
Bord
Werkblad 61 en 62
Met potlood schrijven
leerinhoud Schrijven op papier 6 en 7 Schrijven op papier 8 en 9 Schrijven op papier10 Oefenen 0-10
materiaal leerkracht Bord
materiaal kleuters Werkblad 65 en 66
didactische werkvormen Met potlood schrijven
Bord
Werkblad 67 en 68
Met potlood schrijven
Bord
Werkblad 69
Met potlood schrijven
Bord
Werkblad 63 en 64
Schrijven, tellen en terugtellen
April week 1 2 3
Mei week 1 2 3 4
20
Juni week 1
leerinhoud Oefenen 0-10
2
Oefenen begrippen
3
Wat hoort er niet bij?
4
Ware grootte
materiaal leerkracht Bijlage Hinkelspel [tot 10] Herhalen variatie spellen groot/klein, meer/minder enz. Verschillende voorwerpen van eenzelfde soort Bord en/of zand
materiaal kleuters Werkblad 70 en 71
didactische werkvormen Tellen, schrijven en punten verbinden Herhalen naar keuze
Werkblad 72
Sorteren
Werkblad 73 en 32
Natekenen op schaal
materiaal leerkracht Scoreformulier uitgebreid Scoreformulier uitgebreid Scoreformulier uitgebreid Scoreformulier uitgebreid
materiaal kleuters
didactische werkvormen
materiaal leerkracht Gericht bijspijkeren zwakte Gericht bijspijkeren zwakte
materiaal kleuters Werkblad 74 t/m 84
didactische werkvormen Snellere leerlingen werken voor zichzelf Snellere leerlingen werken voor zichzelf
Juli week 1
leerinhoud Oefentoets 0-10
2
Oefentoets begrippen Eindtoets 0-10
3 4
Eindtoets begrippen
Augustus week 1 2
leerinhoud Oefenen / ophalen/spelen Oefenen/ ophalen/spelen
Werkblad 74 t/m 84
Hoera, over naar Groep 3! 21
Bijlage Inleiding Cijfers Op de volgende pagina’s vindt u de getallen nul tot en met vijf in cijfers. Omdat het cijfer 0 moeilijk uit te leggen is, beginnen we met het cijfer 1. De naam van het cijfer staat er in het Nederlands en in de moedertaal. Bij het behandelen benoemt u het cijfer dus in beide talen en laat u de kleuters het ook in beide talen herhalen. U hangt alleen het getal dat u gaat behandelen op in de klas. Dus niet alles tegelijk ophangen! Houdt u wel ruimte voor het getal nul. Deze komt pas aan de beurt na getal drie. Maar als u de cijfers netjes op volgorde in de klas hangt komt de nul natuurlijk wel vooraan. Kringgesprekken Hier vindt u ook voorbeelden van kringgesprekken, zowel ter voorbereiding als ter afsluiting. Woordenlijst Ook vindt u hier een basiswoordenlijst. We hopen natuurlijk dat u die zelf gedurende het schooljaar flink zult uitbreiden! Succes!
22
Nul oty waty/hamakho/nolu
23
Eén o’win/abaro/wan
24
Twee oko/bian/tu
25
Drie oruwa/kabun/dii
26
Vier okupa’en/bithi/fö
27
Vijf ainatone/badakhabo/feifi
28
Voorbeelden kringgesprekken Ter introductie Kringgesprek cijfers herkennen Over de cijfers 1, 2 en 3. De leerkracht spreekt de cijfers uit in het Nederlands en in de moedertaal. De kinderen zeggen het na. Leerkracht wijst twee kinderen aan. Het eerste kind pakt een aantal blokken (of steentjes of iets anders wat de kring goed kan zien), het andere kind pakt kaartjes (of de werkbladen) waar de cijfers op staan. De leerkracht noemt een cijfer: 1, 2 of 3. De twee kinderen leggen dat aantal blokken en het kaartje met dat cijfer in het midden neer. De groep moet aangeven of het goed is. Kringgesprek cijfers schrijven Binnen: alle leerlingen krijgen/brengen een portiebakje dat ze voor de helft vullen met zand. Ze schrijven met hun vinger het cijfer dat de leerkracht noemt in het zand. Buiten: alle leerlingen zoeken een stokje en staan in een kring. Ze schrijven met hun stokje het cijfer dat de leerkracht noemt in het zand. De leerkracht controleert of het goed is. Variaties: cijfers kleien De leerlingen krijgen een stuk klei en maken daarvan eerst een lange sliert. Hierna maken ze er verschillende cijfers van die de leerkracht noemt. Waar dat mogelijk is, kunnen de kinderen de cijfers die zij zelf het mooiste gelukt vinden in de oven bakken. En natuurlijk kunnen cijfers ook gelegd worden met takjes, steentjes, flesdoppen, noem maar op! Kringgesprek groot, groter dan, klein, kleiner dan De leerkracht heeft van een aantal voorwerpen een grote en een kleine. Bijvoorbeeld, een kleine cassave en een grote cassave, een grote manja en een kleine manja of plaatjes (of werkbladen) van grote en kleine dieren, bomen of dingen. De kinderen zeggen steeds welke van de twee groter of kleiner is. Dit werkt hetzelfde met dik/dun, hoog/laag, vol/leeg, enzovoorts.
Ter afsluiting (speels) Kringgesprek cijfers herkennen De leerkracht leert de kinderen een versje of een liedje waar cijfers in zitten. Bijvoorbeeld een versje over een kikker. Dit is een kikker. Het is er maar ĂŠĂŠn. Daarom moet hij huilen. Want hij is zo alleen. De kinderen kunnen bijpassende bewegingen maken bij het voordragen van het versje. Als de kinderen al tot 4 zijn gekomen kan het liedje 1, 2, 3, 4 hoedje van papier worden aangeleerd. Daarbij kunt u de kinderen (verdeeld over verschillende dagen) eerst leren een 29
hoedje te vouwen, daarna dit te beschilderen of beplakken en tenslotte het lied met zijn allen te zingen, iedereen met een mooie hoed op! Misschien ook nog een dansje erbij?
Kringgesprek cijfers schrijven Over de cijfers 1, 2 en 3. De leerkracht wijst 3 à 4 kinderen aan. Ze gaan op de grond liggen en vormen samen met hun lichaam het cijfer wat de leerkracht noemt. De klas geeft aan of ze het goed doen of niet. Kringgesprek waar heb ik er 1...5 van? U vraagt de kinderen: Waar heb je er maar 1 van? U doet voor: Ik heb maar 1 hoofd. Daarna moedigt u ze aan meer te noemen: neus, mond, navel. Wees erop voorbereid dat poenie en pipie ook genoemd gaan worden en dat is prima. Dit is een goede oefening om tellen, kennis van het lichaam en woordenschat (twee talen) te combineren! Hoe meer cijfers ze leren, hoe meer u de oefening kunt uitbreiden. Wees bij 3 en 4 creatief: een oude vrouw met maar 3 tanden, of een baby met maar 4 haren. We eindigen natuurlijk met 5 vingers aan elke hand en vijf tenen aan elke voet. Kringgesprek groot, groter dan, klein, kleiner dan Als de leerkracht het startsignaal geeft, moeten alle kinderen zo gauw mogelijk op volgorde van grootte gaan staan; dus de kleinste voorop en dan langste achteraan. De leerkracht controleert of ze het goed hebben gedaan en let ook streng op of het niet het haar is dat groter is, maar echt het kind . Hier leren ze al om zuiver te meten! Variatie: hoger dan, lager dan De kinderen lopen in een kring. Als de leerkracht roept “hoger” moet iedereen op zijn tenen lopen en als de leerkracht roept “lager” moet iedereen gehurkt lopen (kikkeren). Afwisselen linksom en rechtsom, anders worden ze duizelig! Variatie: dikker, dunner U leert de kinderen het liedje aan: De boom die wordt hoe langer hoe dikker. De kinderen houden elkaar bij de hand vast en vormen een lange rechte lijn. Één kind aan kop is het middelpunt waar de andere kinderen zich als een slang omheen gaan wikkelen terwijl ze steeds herhalen: De boom die wordt hoe langer hoe dikker. Ze mogen niet loslaten! Als ze allemaal opgewikkeld zijn, zingt u het omgekeerde: De boom die wordt hoe langer hoe dunner. Als ze niet snappen wat ze moeten doen helpt u ze door het laatste kind los te wikkelen, de rest volgt totdat ze weer lange rechte lijn vormen. Ze mogen ook weer niet loslaten! Let op: kleuters vinden dit geweldig leuk maar kunnen in hun enthousiasme het middelste kind benauwd maken als de boom dikker wordt. Ze kunnen ook heel hard gaan als de boom dunner wordt en dan vallen. Dus, voorzichtig. Zorg in ieder geval voor voldoende ruimte [schoolerf] en maak in grotere klassen meerdere groepjes zodat de ‘slang’ niet te lang wordt.
30
Nog wat ideetjes Kleuters zijn dol op herhaling dus ze vervelen niet gauw met een spelletje. Toch is het leuk om wat andere ideetjes achter de hand te hebben. Hink, stap, sprong De leerkracht maakt met krijt een startlijn (met genoeg ruimte om te springen!) De leerlingen lopen om en om hard naar de startlijn en doen hink, stap, sprong. Daarbij moeten ze dan roepen: 1, 2, 3. Als u een heel grote klas heeft, kunt u een dubbele baan maken, zodat twee kinderen tegelijk kunnen springen. U kunt steeds met krijt markeren wie waar gesprongen heeft. Dit kan natuurlijk ook prima buiten op het schoolerf gedaan worden, waarbij u de baan in het zand trekt. Hinkelbaan Kan binnen of buiten. De leerkracht tekent een hinkelbaan met vijf vakjes. Dit gaat u wel even voor moeten doen! U gooit een steentje in een vakje (bijv. 5), dan hinkelt u, terwijl u hardop telt, op 1 been langs vakje 1, 2, 3 en 4. Als u in vakje 5 bent aangekomen, raapt u uw steentje op en gooit het terug. U hinkelt terug naar dat vakje en u telt weer hardop: maar dan nu terug dus 5, 4, 3...als u twee voeten op de grond zet bent u af! De kinderen gaan nu zelf hinkelen en u let op of ze hun ene voet ophouden... en of ze goed tellen, heen en terug. Ook hier weer, bij grote klassen, meerdere banen tekenen anders duurt het te lang voordat een ieder aan de beurt is geweest. U kunt natuurlijk ook iedere dag een ander groepje kinderen aan de beurt laten komen. Dan moet u het wel opschrijven anders wordt het zeker ruzie! Broeja! Zet ze weer goed Zes kinderen komen in het midden van de kring. Ze krijgen allemaal één cijfer om vast te houden (u kunt het ook met een knijper aan hun truitje vastzetten). Als u roept “Broeja!”, lopen de kinderen allemaal door elkaar heen. Als u roept “Stop!” staan ze direct stil op de plaats. U vraagt één of twee kinderen om ze weer op de goede volgorde van 0 t/m 5 te zetten. De klas mag daarna zeggen of ze het goed hebben gedaan en eventueel verbeteren.
31
Woordenlijst Natuurlijk, Rekenen! Deel 1 en 2 Kleuters Nederlands tellen
Kari’na ukugo
Lokono kishidan
Saamaka konda soni
één awara kleuren (werkwoord) kikker plakken knippen slang tekenen verven maraka stoel vogel manja kip dun dik rood
o'win awara apirory pororu
habaro/abaro awarha
wan awaa kololu
okoju
ori
sineki
tonoro
kodibio
fou (gabian)
tapiren
korhe/korhetho
bë
twee kind vlinder
oko pitani parambara
bian usa /shokotho kanbana
tu mii adömitö / azöbitötö
groot klein
poto’su kowarono
drie hond links rechts puzzel stukjes boom bruin zwart blauw vol leeg even (hetzelfde, net zo, gelijk) hoog laag veel weinig
oruwa pero apojen apotun
kabun
dii
sukarati karai takeneje tanosen ikarypan
eritho kharemetho barawtho heben malokhodo
sukuati
vier
okupa'en
bithi
fö
shibero
baro maya isâ maya
baau
32
papegaai verschillen kruik houwer pot vuur groen dobbelsteen vis bloem bittere cassave
wasai sakerery
benaro
guun
woto epyryry kijere
(h)ime tokorho khalidoli/kekoro khali
fisi bolomiki
vijf
anatoine
badakhabo
feifi
zeeschildpad cirkel vierkant vormen
kadaru unempo asewara ekata uku’san
katalo khawsatho bithi thokoyna yatabe
ze logoso Lontulontu Fo kanti
nul geel oranje driehoek
oty waty arawone epyryre tukujuren oruwa enatary woporysan asera ekata
hamakho Heheto oranje kabun kakoynâto
nolu kooko / foufatu
rechthoek
Dii huku
mishito kakoynato
33
Meer woorden Nederlands 0 1 2 3 4 5 6
Kari’na oty waty o’win oko oruwa okupa’en ainatone o’win-toi’ma
Lokono hamakho abaro bian kabun bithi badakhabo batian
Saamaka nolu wan tu dii fö feifi
7 8 9 10 auto
oko-toi’ma oruwa-toi’ma okupa’en-toi’ma ainapatoro tarara
biantian kabuntian bithitian biandakhabo daridikwana
banaan bittere cassave
paruru kijere
puratana khalidoli/kekoro khali
blad
ary
thubana
uwii
blauw
takeneje
barawtho
baau
bloem
epyryry
tokorho
bolomiki
boot
kurijara
thukanan
boto
bruin
sukarati
urihi
sukuati
dolfijn
iririkura
oriosa
fisi
geel
arawone epyryry
hehetho
kooko / foufatu
groen
wasai sakerery
bunarotho
guun
hagedis
waima
oriorio/lobo
kaluwa
hoeveel
otoro
fata
un mëni
ibis
wara
budiro /honoli
wetifou
kikker
pororu
shibero
kind
pitani
shokoti
kleuren klok
apirory orosi
koshita kishi
kolibrie
tukusi
binthi
mier
wenkosi
hayo/kashishi
hansi
neusbeer
kuwas-kuwasi
kibihi
kwasikwasi
otter
awarepuja
ashiro
awaapuja
paars
sirinan
pijl
pyrywa
sarapa
napiwata / guunsi baau piiwa
rat
kumbo
korimito
dökuföutu
rood
tapiren
koretho
bë
roze
tusuwiren
sikisi sëbën aiti nëni teni oto/wagi baana
mii kololu oloisi
sëndë bë / pangapanga folo
34
rups
oruko
komakathi
bitju
sinaasappel
apyrysina
apeesina
Surinaamse vlag
surinama pangirary sorinama wela
saana faaka
Suriname
surinama
sorinama
tak
apo’riry
thudunabo
teen
pupu
kothi ibira
finga a futu
tijger (jaguar)
kaikusi
kabadharo /harhwa
pendémeti
veer
apo’riry
thubarha
puuma
vinger
aina
khabo ibira
finga a maun
vis
woto
(h)ime
fisi
vlag
pangira
wela
faaka
vlinder
parambara
kanbana
adömitö / azöbitötö
vogel
tonoro
kodibio
fou (gabian)
vrachtauto
poto’su tarara
nakara nukaro daridikwana
oto u tja lai
watermeloen
podia
pâtia
watambuu / baasia
zaad
epery
thushi
sii / böngö
zeekoe
jarawa
kasekoya
ze kau
zeeschildpad
kadaru
katalo
ze logoso
35