Spellingsgids

Page 1

2T

SPELLINGGIDS


SPELLINGGIDS INHOUD A De vervoeging van het werkwoord 2 3 1 Algemeen schema 2 Werkwoorden van Engelse 5 herkomst B

Hoofdletters 1 Hoofdletters bij het begin van een zin 2 Eigennamen 2.1 Namen van personen 2.2 Aardrijkskundige namen 2.3 Namen van zaken 3 Uit respect

C Verbouwen van woorden 1 Woordgroepen, samenstellingen en afleidingen 1.1 Begrippen 1.2 Los of aaneen (met betekenisverschil) 1.3 Aaneenschrijven van samenstellingen 2 Meervoudsvorming 2.1 Hoe vorm je het meervoud? 2.2 Hoe spel je het meervoud? 3 Het verkleinwoord 4 De bezitsvorm 5 De verbuiging van het bn

6 6 6 6 6 7 8

D De woordtekens 1 Het deelteken 2 Het koppelteken of liggend streepje 3 Het weglatingsteken of de apostrof 4 Het accentteken 5 Afkortingen schrijven

16 16

E

De leestekens 1 Op het einde van de zin 1.1 De punt 1.2 Het vraagteken 1.3 Het uitroepteken 1.4 Het beletselteken (zie ‘Binnen de zin’) 2 Binnen de zin 2.1 De komma 2.2 De puntkomma 2.3 De dubbele punt 2.4 De aanhalingstekens 2.5 De gedachtestreep 2.6 Het beletselteken 2.7 De haakjes 2.8 De schuine streep

20 20 20 21 21

Moeilijke woorden

23

8 8 8 9 10 12 12 14 14 15 15

F

Gouden tip: gebruik bij twijfel het Groene Boekje.

1

SPELLINGGIDS

17 19 19 20

21 21 21 22 22 22 22 23 23


Ook bij spelling zijn de juiste strategieĂŤn belangrijk.

Je hoort bv. boom, straat, huis. Je schrijft dus boom, straat, huis.

Je schrijft zoals je het in de standaarduitspraak hoort.

(de fonetische regel) Je schrijft: - de grootte (groot+te), de breedte (breed+te) omdat je ook bv. de dikte (dik+te), de diepte (diep+te) schrijft; - hij wordt, want hij loopt. Je schrijft interview, parallellogram.

Je herkent gelijkaardige of analoge gevallen.

(de morfologische regel)

Je weet dat er woorden zijn waarvan de schrijfwijze niet vastgelegd is in regels, maar die je correct moet leren gebruiken en onthouden. Leenwoorden behouden vaak hun schrijfwijze van de oorspronkelijke taal.

(de conventionele regel) Je hoort bv. tuis, maar je schrijft thuis omdat het woord afkomstig is van te huis.

Je weet dat de spelling ook te maken heeft met de oorsprong van de woorden of de etymologie.

(de etymologische regel) Om werkwoorden correct te kunnen spellen, moet je de samenhang met andere zinsdelen zien bv. o - pv.

Je schrijft ik word, maar hij wordt.

(de syntactische regel) Je schrijft pijl (voor bv. staaf met scherpe punt) of peil (voor bv. niveau).

Voor de juiste schrijfwijze moet je ook rekening houden met de betekenis.

(de semantische regel)

A

De vervoeging van het werkwoord

Als je over de spelling van werkwoorden spreekt, heb je de termen infinitief, stam en uitgang nodig. De stam van een werkwoord bestaat uit de infinitief - en. infinitief

stam

uitgang

werken zitten lopen antwoorden wachten doen

werk zit loop antwoord wacht doe

en en en en en n

De stam komt vaak overeen met de ik-vorm van de tt, behalve bij werkwoorden als verhuizen (stam: verhuiz, maar ik verhuis) en fuiven (stam fuiv, maar ik fuif). Je past bij de vervoeging van dergelijke werkwoorden de stam aan de spellingregels aan. De uitgang is bijna altijd -en, een zeldzame keer is de uitgang -n (bv. doen, gaan, staan, zien, slaan) of vaker in werkwoorden van Engelse oorsprong (bv. time-n).

SPELLINGGIDS

2


1 ALGEMEEN SCHEMA 1.1 Hoe vervoeg je een werkwoord? stam + zelfde uitgang als werken

(jij werkt, hij werkt …) tt

! Je/jij als onderwerp na de pv: geen uitgang (werk je) maar: ik ski, jij skiet. stam

pv

gebiedende wijs

(werk!) ! Kleedt u zich aan! U = onderwerp, wel -t als uitgang zelfde klank als in de infinitief

(hij werkte, opende / wij werkten, openden …) vt

stam + de(n) of stam + te(n) (de kijkletter behoort tot 't kofschip) maar: ik skiede andere klank dan in de infinitief

(hij vond, wij vonden) één enkelvoudsvorm + één meervoudsvorm eindigt op -d of -t

(gewerkt, geopend) Schrijf de uitgang -d of -t. Luister naar de vt.

vd

eindigt op -en

(gevonden, gelezen, gebakken) vd als bn

Schrijf het vd + de uitgang van het bn als het nodig is. (Tip: infinitief – n)

niet-pv

(de vergrote foto, de gewitte muur) = infinitief + d

(werkend, lezend) od als bn

Schrijf het od + de uitgang van het bn als het nodig is. od

(de werkende man) od als zn

het zn in het enkelvoud: uitgang -e; in het meervoud: voor personen: uitgang -en; voor dieren en zaken: uitgang -e

(De werkenden zijn druk bezig.)

3

SPELLINGGIDS


1.2 Speciale moeilijkheden 1 Over pv en niet-pv

- Persoonsvorm en onderwerp horen samen. Dat merk je bij een ja-neenvraag. De pv komt eerst, het onderwerp volgt op de tweede plaats. Herhaalt hij die zin? Beantwoord jij die brief? Herhaalt en beantwoord zijn beide pv. Heeft hij die zin herhaald? Heb je die vraag beantwoord? Hier zijn heeft/heb pv en zijn herhaald en beantwoord niet-pv-vormen. - De pv verandert mee van getal met het onderwerp. De niet-pv doet dat niet. Beantwoorden (= pv) wij die brief? Hebben (= pv) wij die brief beantwoord (= niet-pv)? - Verander je de zin van tijd, dan verandert de pv; de niet-pv verandert niet. Beantwoordde (= pv) jij die brief? Had (= pv) je die brief beantwoord (= niet-pv)? 2 Jij als onderwerp na de pv

Bij omkering of inversie van de jij-vorm valt de -t weg. - Werk je, antwoord je?

!! Antwoordt je broer?

‘je broer’ is onderwerp. ‘Je’ is hier geen persoonlijk, maar een bezittelijk voornaamwoord en een synoniem van jouw. (Antwoordt jouw broer?) Ook hier kun je weer met werken vergelijken: ‘Werkt je broer?’

3 De gebiedende wijs (de imperatief)

- Red het milieu! Word wakker! Ga naar huis! Antwoord meteen! Wacht hier! - Bezint eer ge begint! - Doet u maar verder! Draait u zich even om! Wendt u zich tot de huismeester! Kleedt u zich maar weer aan! maar: Wind u niet op! Wend u tot de directeur!

- Je schrijft de stam. Soms moet je toch de uitgang -t schrijven: - in vaste formuleringen of oude zegswijzen, - in de gebiedende wijs met ‘u’, maar alleen als ‘u’ onderwerp is. Geen -t want u is geen onderwerp (controle: *u windt op / *u wendt tot de directeur zijn geen correcte Nederlandse zinnen.)

4 Zijn, hebben, willen, zullen, kunnen, mogen hebben een aparte vervoeging in de tt - vt.

Vooral de eerste, tweede en derde persoon enkelvoud volgen niet het gewone schema. (ik) ben, was, geweest – heb, had, gehad – wil, wilde of wou, gewild – zal, zou – kan, kon, gekund – mag, mocht, gemogen (jij) bent, was – hebt, had – wilt, wilde of wou – zult, zou – kunt, kon – mag, mocht (u) bent, was – hebt of heeft, had – wilt, wilde of wou – zult, zou – kunt, kon – mag, mocht (hij) is, was – heeft, had – wil, wilde of wou – zal, zou – kan, kon – mag, mocht U heeft, jij wilt, jij zult, jij kunt is formeel, in spreektaal gebruik je: u hebt, jij wil, jij zal, jij kan.

SPELLINGGIDS

4


2 WERKWOORDEN VAN ENGELSE HERKOMST Vervoeging van Engelse werkwoorden

De werkwoorden van Engelse herkomst vervoeg je net als de zwakke werkwoorden: met -t of -d in de ott, met -te of -de in de ovt. De schrijfwijze volgt het Nederlandse systeem, zodat je dus de regel van ’t kofschip kunt gebruiken. werken – hij werkt – hij werkte – gewerkt checken – hij checkt – hij checkte – gecheckt voelen – hij voelt – hij voelde – gevoeld showen – hij showt – hij showde – geshowd Let op: je moet heel goed op de uitspraak letten want het gaat hier niet om de letters, maar om de klanken. faxen – hij faxt – hij faxte – gefaxt finishen – hij finisht – hij finishte – gefinisht

Je hoort op het einde een sisklank, dus schrijf je -te en -t.

housen - hij houset - hij housete/housede gehouset/gehoused e-mailen – hij e-mailt – hij e-mailde – ge-e-maild promoten – hij promoot – hij promootte – gepromoot bingoën – hij bingoot – hij bingoode – gebingood maar: timen – hij timet – hij timede – getimed racen – hij racet – hij racete – geracet deleten – hij deletet – hij deletete – gedeletet barbecueën – hij barbecuet – hij barbecuede – gebarbecued breakdancen – hij breakdancet – hij breakdancete – gebreakdancet

De doffe e verdwijnt in vervoegde vormen wanneer die voor de uitspraak niet nodig is. De o verdubbelt.

volleyballen – hij volleybalt – hij volleybalde – gevolleybald grillen – hij grilt – hij grilde – gegrild

Dubbele medeklinkers schrijf je als enkele medeklinkers bij de vervoeging als ze niet nodig zijn voor de uitspraak.

baseballen – hij baseballt – hij baseballde – gebaseballd passen – hij passt – hij passte – gepasst (een pass geven, uitgesproken als paas, een verlengde korte a)

Laat de dubbele medeklinker wel staan bij een niet-Nederlandse uitspraak.

surfen – hij surft – hij surfte of hij surfde – gesurft/gesurfd briefen – hij brieft – hij briefte of briefde – gebrieft/gebriefd

Sommige Engelse werkwoorden kun je op twee manieren uitspreken. Je kunt ze dus ook op twee manieren vervoegen.

Hier is de e nodig voor de juiste uitspraak (vergelijk de uitspraak van hat: hoed en hate: haten).

Vanzelfsprekend kun je vaak beter het Nederlandse woord gebruiken, als je sommige woordbeelden nogal ongewoon vindt.

Bv. gedeletet en de gedeletete (uitgesproken als gedieliete) gegevens: de verwijderde gegevens geüpdatet en de geüpdatete bestanden: de bijgewerkte bestanden

5

SPELLINGGIDS


B

Hoofdletters

Je schrijft met een hoofdletter: - het begin van een zin, - eigennamen, - uitdrukkingen van respect.

1 HOOFDLETTERS BIJ HET BEGIN VAN EEN ZIN De eerste letter: - Ik vind je geweldig. ’t Kan niet altijd leuk zijn.

- van het eerste volledige woord van een zin,

- Hij vroeg: ‘Waar ben je?’ Ze zei: ‘ ’s Morgens ben ik niet om aan te spreken.’

- van het eerste volledige woord van een zin tussen aanhalingstekens,

- Lieve mama Mevrouw J. Pieters

- van de aanhef van een brief en van de adresregel.

maar: 2 keuzemogelijkheden is niet veel. @ staat voor ‘at’.

- Geen hoofdletter na een cijfer of symbool

Vandaag hebben we drie vervelende vakken: wiskunde, chemie en Frans.

- Geen hoofdletter onmiddellijk na een dubbele punt,

Hij vroeg: ‘Hoe laat is het?’

behalve als er een directe rede volgt.

2 EIGENNAMEN Eigennamen verwijzen in principe naar één persoon, groep, dier of ding; soortnamen verwijzen naar een soort van iets (een bordeaux is een soort wijn).

2.1 NAMEN VAN PERSONEN - S. Melis, mevrouw Sofie Melis

- Voorletter, voornaam, familienaam

- Karel de Grote, de Schone en het Beest

- Toenamen en bijnamen (de hoofdwoorden)

- een James Bondachtige afloop, de Picassotentoonstelling, een Beatlesalbum, de Nobelprijs

- Afleidingen van en samenstellingen met namen van personen als ze nog levendig aan de eigennaam herinneren. Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje.

maar: montignaccen, een donjuan, een alzheimerpatiënt, dieselmotor, tantaluskwelling - Heb je de nieuwe Potter al gelezen? Er is weer een Rembrandt gestolen. Ze gebruikt Christian Dior. Hij heeft de ziekte van Alzheimer.

- Geen hoofdletter als de eigennaam in dat woord soortnaam geworden is - Je schrijft een hoofdletter als het om een artistiek werk of om een merk gaat. Ook als uitdrukkelijk naar de uitvinder of ontdekker verwezen wordt.

2.2 AARDRIJKSKUNDIGE NAMEN - West-Vlaanderen, West-Vlaming, Leuvens, Brussel-Noord, het Verre Oosten, Zuidpool maar: een bordeaux, roquefortkaas, moezelwijn

- Plaatsnamen, ook hun afleidingen, samenstellingen, bijvoeglijke naamwoorden - Geen hoofdletter als de plaatsnaam een soortnaam is

SPELLINGGIDS

6


- Latijn, West-Vlaams, Standaardnederlands, Verkavelingsvlaams, Platgents maar: potjeslatijn, koeterwaals - Basken, Palestijnen, Tibetanen, Noren, Joden, Eskimo’s maar: zigeuner, indiaan, joden, roomskatholieken, moslims - Orion, Mars, de Poolster, de planeet Aarde, Melkweg maar: - zon, maan, aarde - noorden, noordoosten, het zuiden van Frankrijk, westerse waarden, oosterse filosofie - de Wetstraat, het Jubelpark, het Martelarenplein, de Klaagmuur

- Namen van talen en dialecten, ook in samenstellingen en afleidingen - Geen hoofdletter als de aanduidingen niet als taal bedoeld zijn - Namen voor een specifiek volk - Geen hoofdletter voor (groepen van) personen die verwijzen naar een ras, stam of godsdienst - Namen van sterren en planeten - Sommige woorden schrijf je met een kleine letter. - Geen hoofdletter voor windstreken, en ook niet bij afleidingen van die woorden. - Namen van straten, pleinen, gebouwen, monumenten, parken

2.3 NAMEN VAN ZAKEN - de Nederlandse Taalunie, Belgacom, de Titanic, een Boeing, De Morgen, Broederlijk Delen, Iglo, Pukkelpop

- Namen van unieke instellingen, firma’s, schepen, vliegtuigen, publicaties, acties, merken, partijen, verenigingen, evenementen

- Anne Provoost schreef: ‘De Arkvaarders’. Tien voor Taal, Jongens en Wetenschap, Bijbelse verhalen, de Koran, een Bijbelkenner

- Titels van boeken, films (eerste woord – eerste zelfstandig naamwoord), tv- en radioprogramma’s en namen van heilige boeken (ook de samenstellingen en afleidingen)

maar: een bijbel - Benelux, VRT, EU

- Voor letterwoorden volg je de schrijfwijze die de instellingen gebruiken.

- T-shirt, L-kamer, X-benen

- Samenstellingen met als eerste lid een letter die de vorm aangeeft

maar: e-mail, x-as, pH-waarde

- de Tweede Wereldoorlog, het Verdrag van Rome, Kerstmis, Koninginnedag, Nieuwjaar

7

- Geen hoofdletter voor een exemplaar

- Soms gebruik je voor de letteraanduiding het afgesproken symbool of de afkorting. - De hoofdwoorden van historische feiten of gebeurtenissen, feestdagen

maar: - paasnacht, tweede kerstdag, kerstvakantie - vasten, maart, ijstijd - barok, postmodernisme, rococo, middeleeuwen

- Niet bij samenstellingen of afleidingen - Een kleine letter voor tijdsaanduidingen - Schrijf ook een kleine letter voor een historische periode of/en een kunststijl.

- new age, het socialisme, christendom, islamieten, boeddhisten, de groenen, een christen

- Namen van culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen (+ de aanhangers) krijgen een kleine letter.

SPELLINGGIDS


3 UIT RESPECT - Zijne Majesteit de Koning, Hare Majesteit Hoogheid, Sire, Aan het College van Burgemeester en Schepenen maar: koningin Paola, professor Gobelijn de koning, de paus, de premier

- De hoofdwoorden in officiële aansprekingen en aanspreektitels, zonder de eigennaam te noemen - Geen hoofdletters als de eigennaam na de titel komt, of als een functie bedoeld wordt.

- God, de Heilige Geest, het Woord van God, Sint-Antonius, Mariabeeld, het Rijk Gods

- Namen van God, heilige begrippen, namen van heiligen en de afleidingen en samenstellingen

maar: godservaring, goddelijk, in godsnaam, christusachtig

- Dat geldt niet voor woorden die niet echt meer verwijzen naar een heilige persoon of zaak,

sint-janskruid, sint-jakobsschelp - de Nobelprijs, de Oscaruitreiking

C

en ook niet voor soortnamen. - Enkele woorden met eigennamen

Verbouwen van woorden

Met woorden kun je bouwen en verbouwen. Zo kun je: - woordgroepen vormen; - samenstellingen en afleidingen maken; - woorden in het meervoud zetten, verkleinen of er een bezitsvorm aan geven.

Belangrijk voor de regels van aaneenschrijven, los schrijven, het gebruik van de tussenletter -n of -s en het gebruik van het koppelteken zijn de begrippen: - woordgroep, - samenstelling, - afleiding.

1 WOORDGROEPEN, SAMENSTELLINGEN EN AFLEIDINGEN 1.1 BEGRIPPEN - te midden van, ter informatie, zie ommezijde, aan weerszijden, aan den lijve

Woordgroep =

een vaste combinatie van woorden. Voor de spelling heb je als enige houvast: als je één hoofdklemtoon hoort bij het uitspreken van de woorden, schrijf je ze aan elkaar,

anders niet. Soms hoor je een pauze tussen de woorden die je los schrijft. - een kleinkind – een klein kind een echtpaar – een echt paar De echtgenoten hebben echt genoten. Deze sneltrein is echt een snelle trein.

- Enkele voorbeelden om het onderscheid tussen klemtonen op elk woord en één hoofdklemtoon duidelijk te maken

- melkpot, geneesmiddelenstrip, baarmoederhalskanker, chocolademelk, rodekool …

Samenstelling =

- mailbericht, computerexpert, lichtblauw …

Samenstellingen schrijf je meestal aaneen.

maar: auto-ongeval, niet-roker, proces-verbaal …

- In een aantal gevallen gebruik je een

maar: schoolagenda (zn dat bestaat uit twee zn) rodekool (zn dat bestaat uit bn + zn) reuzeleuk (bn dat bestaat uit twee bn)

een woord dat gevormd is met twee of meer bestaande woorden (grondwoorden).

koppelteken.

Het is ook belangrijk om het onderscheid te kennen tussen een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.

SPELLINGGIDS

8


Afleiding =

- wandaad, gemopper, - faxer, zorgeloos - onvriendelijk, ondoorgrondelijk

een woord dat afgeleid is van een bestaand woord met: - een voorvoegsel, - een achtervoegsel - of beide.

- vondst, drankje, gezang (van vinden, drinken, zingen)

- Er kan ook een klankverandering zijn.

- zakelijk, wolkeloos, ideeëloos, gezamenlijk (bevat al n)

Afleidingen schrijf je meestal aaneen en je voegt geen -n toe.

Maar: - het onderscheid tussen samenstellingen en woordgroepen is niet altijd scherp te trekken

(zo schrijf je ‘aaneenschrijven’ maar ‘los schrijven’, ‘rodekool’, maar ‘witte kool’); - alle regels bieden dus niet altijd een uitkomst en je moet vaak het Groene Boekje raadplegen. 1.2 LOS OF AANEEN (MET BETEKENISVERSCHIL) los

aaneen

Ik woon hier al lang. (= al geruime tijd)

De dief wist allang wat hem te wachten stond. (= maar al te goed)

Hij erfde alles behalve het herenhuis. (= alleen niet)

Hij is allesbehalve eerlijk. (= helemaal niet)

Kevin Van Den Bergh speelt even goed als zijn vader Erwin. (= zo goed als)

Veel hulp kreeg ik niet. Ik had het evengoed alleen kunnen doen. (= ook)

In geval van nood kunt u de 100 bellen.

Ingeval u te laat komt, kunt u telefoneren.

(= als) (= voegwoord) Hij kon het op de duur zelfs te goed.

Mijn tegoed bij de bank is minimaal. (= zelfstandig naamwoord)

De vakantie is altijd te kort.

Het tekort bedraagt € 100,00. (= zelfstandig naamwoord)

De match is ten einde.

Teneinde een ramp te voorkomen, greep hij

snel in. (= om)

9

De omzet is ten minste € 10 000,00. (= minstens, op zijn minst)

Schrijf snel in, als je tenminste tijd hebt. (= op voorwaarde dat)

Ten slotte gaf de president iedereen een hand.

(= tot slot, uiteindelijk)

Koop een tweede computer, je hebt tenslotte geld genoeg. (= per slot van rekening)

Dat kost veel te veel.

Hij had een teveel aan energie. (= zn)

Waarom duurt die speech zo lang?

Zolang je studeert, zal ik je huur betalen. (= voegwoord)

Doe zo min mogelijk slechte zetten in de opening. (= zo weinig mogelijk)

Ik heb net zomin zin om dat boek te lezen als jij. (= ook geen)

Hij helpt me zo veel mogelijk.

Zoveel hoofden, zoveel zinnen. (= bn)

Ligt Berlijn inderdaad zo ver van Oostende? (= zo ver afgelegen van)

Het is zover, de film zal beginnen.

SPELLINGGIDS


1.3 AANEENSCHRIJVEN VAN SAMENSTELLINGEN Voorzetselcombinaties of combinatie bijwoord en voorzetsel: los of aaneen?

- Ik zit bij mijn vriend achter op de fiets. Hij kwam midden in een betoging terecht.

- Los ➔ het tweede voorzetsel hoort bij

- Ik zit bij mijn vriend achterop. Hij viel er middenin.

- Aaneen ➔ het tweede voorzetsel hoort

maar: vanaf morgen, vanuit Zaventem

een volgend woord. niet bij een volgend woord.

Sommige voorzetselcombinaties worden altijd aan elkaar geschreven.

a Aaneenschrijven van samenstellingen zonder tussenklank

- weekblad, tuincentrum, mangosap, keukendeur

- Samengestelde zelfstandige naamwoorden (zn + zn)

- het pottenbakken, ingebruikneming (maar: in gebruik nemen), een tekort, een teveel

- Woorden die alleen als zelfstandig naamwoord aaneengeschreven worden

- lichtgroen, kamerbreed, peperduur, dichtbij, lichtgewond, dunbevolkt, populairwetenschappelijk

- Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden die niet omkeerbaar zijn.

- derdewereldland (woordgroep derde wereld)

- Woordgroepen van hooguit twee woorden als ze met een ander woord een samenstelling vormen (= drieledige samenstelling), of waarmee een afleiding gemaakt is

eerstejaars (woordgroep eerste jaar) maar: Rode Kruispost, Eerste Kamergebouw, Middellandse Zeegebied

- Spatie blijft behouden bij woordgroepen met hoofdletters.

- erbovenop, hiertegenover, ertegen, waarop, daartussendoor, waaronder

- Samenstellingen met er-, hier-, daar -, waar - + voorzetsel(s)

- ademhalen (maar: water halen), stofzuigen, gebruikmaken, kennismaken, plaatsmaken (maar: ruimte maken), pianospelen (maar: gitaar spelen), televisiekijken (maar: foto’s kijken)

- Combinaties met een werkwoord wanneer ze als een eenheid gezien worden

- rodekool, sterkedrank, dubbelpunt, hogeschool, allesreiniger

- Combinaties van hooguit twee woorden die we als een eenheid beschouwen en dus als een samenstelling zien

- bijvoorbeeld, naargelang, dankzij, tevoorschijn, evenzeer, ingevolge

- Vaste woordcombinaties van ‘kleine woorden’ Raadpleeg bij twijfel het Groene Boekje. Getallen in woorden schrijf je aaneen:

- negenentachtig, tweehonderdvijftig - twintigduizend, vijfhonderd, tweeduizend

- tot duizend, - veelvouden van honderd en duizend.

- vijfenvijftig miljoen, vijfduizend tweehonderdzesenveertig

- In alle andere gevallen schrijf je ze los.

- drie vierde, twee derde, twee vijftiende (2/15)

- In een breukgetal schrijf je teller en noemer los, behalve als die deel uitmaken van een meerledige samenstelling.

maar: een tweederdemeerderheid

SPELLINGGIDS

10


- flashback, playback, snackbar, oneliner, online, voicemail - intensivecareafdeling, whitespiritfles

- happy end, heavy metal, compact disc, slow motion

- Ingeburgerde Engelstalige woordcombinaties schrijf je aaneen. - Ook drieledige samenstellingen van twee Engelse woorden (zonder koppelteken) met een Nederlands woord - Je schrijft ze los als het linkerlid een bn is dat meerlettergrepig is of eenlettergrepig is zonder hoofdklemtoon. Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje.

b Aaneenschrijven van samenstellingen met tussenklank -s

- eendagsvlieg, jongensgek, moederskindje

- Schrijf een -s- als je deze tussenklank hoort.

- Dorpsstraat (want ook -s- in dorpsplein), spijsverteringsstelsel (want ook spijsverteringskanaal)

- Als het tweede deel met een sisklank begint, pas je de analogieregel toe.

- voorbehoedmiddel of voorbehoedsmiddel tijdverschil of tijdsverschil, drugprobleem of drugsprobleem, geluidhinder of geluidshinder

- Soms vrije keuze Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje.

- tijdsspanne, buitenshuis, binnenskamers alleszins, geenszins, anderszins

- Altijd -s- in een aantal woorden

c Aaneenschrijven van samenstellingen met tussenklank - e(n) - (doffe e)

Sommige samenstellingen hebben een doffe e als tussenklank. Je schrijft die als -e (aspergesoep) of als -en (pannenkoek). Je schrijft als tussenklank -en - eikenboom, krantenbericht, ziekenhuis, bijlagenmap, gewondentransport, leeuwendeel, zakenreis, paardenbloem

- Het eerste deel van de samenstelling is een zelfstandig naamwoord dat uitsluitend een meervoud op -(e)n heeft. In bepaalde gevallen schrijf je dan toch -e:

11

- zonneschijn, Koninginnedag, maneschijn, Onze-Lieve-Vrouwetoren, hellevuur

- het eerste deel is enig in zijn soort, er bestaat er maar één van (zonneschijnregel);

- beresterk (= heel sterk), boordevol, stekeblind, reuzeleuk, apetrots

- het eerste deel heeft een emotioneel versterkende betekenis (= heel) en de samenstelling is een bijvoeglijk naamwoord (de beresterke regel);

- reuzekerel (= heel goed, hij is reuze), maar reuzenrad (twee zn, een soort van rad, zo groot als een reus); klassespeler (= heel goed, de speler is klasse), maar klassenstrijd

- die regel is ook van toepassing als alleen het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord is dat versterkend is;

- flierefluiter, elleboog, ruggespraak (maar: ruggengraat), kinnebak, dageraad, bolleboos, ledemaat

- het geheel is een versteende uitdrukking of in één van de delen is de oorspronkelijke betekenis niet meer herkenbaar.

SPELLINGGIDS


- lerarentekort (leraar: leraren, leraars), ambtenarenvergoeding, artikelenreeks maar: studentenzwangerschap, agentenuniformrokje

- Het eerste deel van de samenstelling in het enkelvoud eindigt niet op -e en heeft een meervoud op -en en -s. Deze regel geldt ook als het eerste deel een vrouwelijke nevenvorm is van een woord dat in het enkelvoud niet op een -e eindigt.

In alle andere gevallen schrijf je de tussenklank als -e. - horlogewinkel, machinekamer, aspergesoep - weideland, lindeboom, secondelang

- Het eerste deel van de samenstelling eindigt in het enkelvoud op -e en heeft een meervoud op -s of op -n en -s.

- gerstenat, rijstebrij, rijstebloem, snottebel

- Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud.

- rodekool, goedemorgen, wittebrood, oudejaar, platteland

- Het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord.

- dwingeland, wiegelied, spinnewiel

- Het eerste deel is afkomstig van een werkwoord.

maar: wiegendood, spinnenweb

- Hier is het eerste deel een zelfstandig naamwoord.

2 MEERVOUDSVORMING De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud. De niet-telbare hebben geen meervoud: - abstracte begrippen zoals gehoorzaamheid, - stofnamen zoals rubber, - verzamelnamen zoals vee. De regels voor de meervoudsvorming zijn vrij ingewikkeld. Je vindt hier dan ook alleen de hoofdlijnen, zonder alle details of speciale gevallen. 2.1 HOE VORM JE HET MEERVOUD? - bijen, boeken, deuren

- De meeste zelfstandige naamwoorden krijgen in het meervoud -en.

- trips, liefjes, twijfels

- Ook -s is een vaak voorkomende meervoudsvorm.

- groenten of groentes, perioden of periodes, leraren of leraars, appelen of appels

- Soms zijn er dubbelvormen en zijn zowel -(e)n als -s mogelijk.

- mogelijkheden, gelederen (meervoud van gelid), lammeren, eieren, steden, koeien

- Er bestaan ook speciale meervoudsuitgangen.

- vat - vaten, voetpad - voetpaden

- Een korte klinker wordt soms lang in het meervoud.

- gehoorzaamheid, rubber, vee

- Er zijn ook zelfstandige naamwoorden die geen meervoudsvorm hebben. Je kent het juiste gebruik van die vormen uit het taalgebruik en in de meeste gevallen bieden ze geen spellingproblemen.

SPELLINGGIDS

12


Het meervoud van samenstellingen:

- schrijvers-beeldhouwers (schrijver en beeldhouwer), studiemeesters-opvoeders

- gelijkwaardige delen krijgen beide de meervoudsvorm;

- aspirant-leraren (welke leraren?), kandidaat-notarissen

- bepaalt het eerste deel het tweede, dan staat alleen het tweede in het meervoud;

- processen-verbaal (welke processen?), secretarissen-generaal

- bepaalt het tweede deel het eerste, dan staat alleen het eerste in het meervoud. Het meervoud van beroepsaanduidingen op -man:

- vakman - vaklui/vaklieden/vakmensen - kikvorsmannen, ombudsmannen, barmannen, tuinmannen

- man verandert in -lui/-lieden. De vorm op -lieden is deftiger. Mensen maakt meer en meer opgang; - recentere beroepsaanduidingen vormen hun meervoud meestal op -mannen. Je gebruikt geen meervoud voor maat- en tijdsaanduidingen:

- zeven jaar, twee uur, drie kwartier - vijf meter, honderd euro - zevenmaal, drie maal zeven, drie keer - hoeveel jaar, zoveel keer, een paar meter maar: een paar mooie jaren, drie bange uren, zo veel mogelijk kilometers

- de tijdsaanduidingen die eindigen op -r (uur, kwartier, jaar), - maat- en muntaanduidingen, - maal en keer, - hoeveel, zoveel, een paar. - wel meervoud als er een bijvoeglijk naamwoord aan voorafgaat

honderden jaren, tientallen keren, duizenden euro’s

- na een onbepaald telwoord

beide jaren, beide euro’s

- na beide

drie graden, vijf kronen

- bij de maataanduiding ‘graad’ en de munteenheid ‘kroon’

- criteria, data, musea, politici, critici, classici, bases, crises

Bij woorden uit het Latijn of Grieks

- criteriums, datums, museums, basissen, crisissen

- In vele gevallen kun je ook een -s of -en als meervoud gebruiken.

!! data’s, musea’s, criteria’s = FOUT! - blad-bladen (van een schrift) of bladeren (van een boom), pad-padden (dier) of paden (weg)

- wordt het meervoud soms mee ontleend.

- Je mag nooit een dubbele meervoudsvorm (een stapelmeervoud) gebruiken. - Soms geeft een andere betekenis van eenzelfde woord (homoniemen) een ander meervoud. - Meervouden van woorden als beide, sommige, alle … als ze zelfstandig gebruikt worden:

13

- Allen, beiden, velen … bleven sprakeloos achter.

- je voegt -n toe als het woord verwijst naar personen;

- Kat en hond zijn beide populaire huisdieren. Deze organisatie is een van de vele die …

- het woord blijft onveranderd als het naar dieren of zaken verwijst.

SPELLINGGIDS


2.2 HOE SPEL JE HET MEERVOUD? - geit-geiten, paard-paarden, geest-geesten

- Vaak schrijf je wat je hoort. Woorden die eindigen op één medeklinker:

- boot-boten, boom-bomen, maan-manen

- bij een lang uitgesproken klinker in een open lettergreep schrijf je een enkele medeklinker;

- rat-ratten, man-mannen, handvat-handvatten

- bij een kort uitgesproken klinker in een gesloten lettergreep schrijf je een dubbele medeklinker.

- vonnissen, dromedarissen, secretarissen

- -is wordt altijd -issen.

- dreumesen, luiwammesen (wel zessen) viezeriken, perziken (wel ogenblikken = blik) lemmeten (wel sigaretten, korte metten) kieviten (maar gebitten), engelen

- Als er geen klemtoon ligt op

- muis-muizen, brief-brieven

- De eindmedeklinkers -s en -f veranderen meestal in -z en -v.

- pausen, kersen, pensen, wensen, koersen, mensen, kousen

- Toch blijft in heel wat gevallen de -s behouden.

- filosofen, biografen, nimfen, paragrafen

- In woorden met Griekse delen blijft de -f behouden,

- perspectieven, octaven, statieven

- maar niet in de woorden van Latijnse afkomst.

-es, -ik, -et, -it, -el

verdubbelt de medeklinker niet.

- Woorden die eindigen op klinkers: - ree-reeën, twee-tweeën, fee-feeën

- -ee wordt soms -eeën; - -ie wordt -ieën of -iën of -s;

- knieën, melodieën, epidemieën, drieën bacteriën, traliën of tralies - ski’s, agenda’s, hobby’s, mama’s

maar: lentes, cafés, dictees, taboes, cadeaus, sprays, etuis, logés, milieus, diskjockeys

- OCMW’s, gsm’s maar: x’en, sms’en

- klemtoon op -ie ➔ -ieën; - geen klemtoon ➔ -iën of soms ook -s. - De enkele a, i, o, u, medeklinker + y krijgen ’s om een verkeerde uitspraak te voorkomen (de klinker blijft lang uitgesproken). - Als er geen verkeerde uitspraak mogelijk is (combinatie van klinkers, doffe e of é, klinker + y), schrijf je geen weglatingsteken. - Letterwoorden krijgen ’s, behalve als ze op een s-klank eindigen. Dan schrijf je ’en.

3 HET VERKLEINWOORD - stoeltje bloemetje kersje, boekje boompje, raampje

- In het Nederlands maak je een verkleinwoord door een achtervoegsel aan het zelfstandig naamwoord toe te voegen. De meest gebruikte achtervoegsels zijn -tje, -etje, -je en -pje. Je schrijft wat je hoort.

- cakeje, dinertje, jungletje, rendez-voustje

- Die regel geldt ook voor vreemde woorden.

- s’je, cd’tje, gsm’etje

- Verkleinwoorden van afkortingen schrijf je met een weglatingsteken (apostrof).

SPELLINGGIDS

14


- jongen nieuws

jongetje nieuwtje

- De -n valt weg bij jongen. De -s valt weg bij nieuws.

- weg spion

weggetje spionnetje

- Soms verdubbel je de eindmedeklinker om de correcte uitspraak van de klinker te bewaren.

- autootje, lamaatje, kiwietje, menuutje maar: tiramisu’tje (u = oe uitgesproken)

- Een lang uitgesproken klinker in een open lettergreep voor –tje schrijf je dubbel, ook in woorden van vreemde oorsprong.

- koning woning

- Woorden op -ing krijgen -inkje als de lettergreep ervoor de klemtoon heeft.

maar: ring ding vergadering

koninkje woninkje ringetje dingetje vergaderingetje

- aspirientje, machientje, parachuutje (Je zegt niet aspirinetje, maar aspirientje, dus schrijf je ook aspirientje.)

- Er is maar één lettergreep, zodat de lettergreep ervoor de klemtoon niet kan krijgen. - De lettergreep ervoor heeft geen klemtoon. - Als bij een verkleinwoord van een zelfstandig naamwoord van Franse oorsprong de eind -e niet uitgesproken wordt, past de spelling zich aan.

4 DE BEZITSVORM Je schrijft ’s om het bezit aan te duiden als het

woord eindigt: - Heidi’s mama, mama’s jasje

- op een enkele klinker die lang wordt uitgesproken,

- Wendy’s vriendje, baby’s wiegje

- of op een medeklinker + y. De bedoeling van die regel is fouten in de uitspraak te voorkomen.

- Laures verdriet, Piets verovering, tantes erfenis, Renés klas, Britneys fanclub

- Je voegt -s aan het woord toe als er geen verkeerde uitspraak mogelijk is.

- Van Dale’s woordenboeken

- Om een merknaam te accentueren mag je wel ’s schrijven.

- Brusselmans’ columns, Els’ studies, Maurice’ rapport, Mulisch’ boeken

- Je schrijft ’ als het woord eindigt op een sisklank.

5 DE VERBUIGING VAN HET BIJVOEGLIJK NAAMWOORD Wanneer komt er een -e bij?

- de rode fiets, zulke lekkere wijn

- Voor een de-woord in het enkelvoud

- knappe dochters, lelijke vrienden

- Voor zn in het meervoud

- het donkere bos, dit zwarte schaap, dat lieve jongetje - hun bruine bier - de blauwe, de kleine

15

SPELLINGGIDS

- Voor het-woorden in het enkelvoud - na het, dit en dat - na een bezittelijk vn - Bij zelfstandig gebruikte bn


Wanneer komt er geen -e bij?

- lauw bier, oud ijzer

- Voor het-woorden in het enkelvoud als er niets voor het bn staat

- een mooi meisje, welk hard werk, zulk een mager paard

- Voor het-woorden in het enkelvoud wanneer het bn voorafgegaan wordt door: een, geen, veel, weinig, wat, welk, ieder, elk, zo’n, zulk een, wat een

- het Koninklijk Besluit

- Voor het-woorden in het enkelvoud bij officiële benamingen

- sociaal pedagoog

- Bij officiële titels van functies of beroepen Wanneer krijg je de verbogen vorm met -s?

- iets lelijks, weinig goeds, veel zoets

- Na iets, niets, allerlei, wat, veel, weinig, meer, minder, genoeg, wat voor

- meer Belgisch, iets los

Uitzondering: bn die eindigen op een sisklank (-s, -z, -isch) of op –st

TRAPPEN VAN VERGELIJKING Regelmatige vormen

- warm, lelijk - warmer, lelijker, donkerder - warmst, lelijkst

- De stellende trap: de basisvorm van het bn - De vergrotende trap: basisvorm + -r, -er, -der - De overtreffende trap: basisvorm + -st Omschreven vormen (meer, meest)

-

Mijn auto is meer waard. de meest verkochte cd meer levend dan dood het meest juiste, het meest logische, het meest bruusk

-

Bij niet-bijvoeglijk gebruikte bn Bij vd gebruikt als bijvoeglijk naamwoord Als twee bn met elkaar vergeleken worden Bij voorkeur bij bn die eindigen op -st, -sd, -s, -isch, -sk

Onregelmatige vormen

goed veel weinig

beter meer minder

best meest minst Bijvoeglijke naamwoorden zonder trappen

- katoenen, zilveren, gouden, houten - sneeuwwit, kurkdroog - supergevoelig, hypermodern - Edammer, Aalsters

D

- De stofadjectieven - bn die al een vergelijking uitdrukken - Afleidingen met een voorvoegsel dat een versterkende waarde heeft - De meeste aardrijkskundige afleidingen die eindigen op er, -ers

De woordtekens

1 HET DEELTEKEN - naïviteit, reële, ruïne, financiële, geïnteresseerd, vacuüm, poëtisch maar: beoordelen, oase, kopiist, fonduen - reëel, jezuïet, poëet, mozaïek, tatoeëren, frisbeeën maar: geuit, geautomatiseerd

- In niet-samengestelde woorden om leesverwarring te voorkomen in klinkercombinaties - Er is geen leesverwarring mogelijk. - Bij een combinatie van meer dan twee klinkerletters schrijf je nooit het deelteken op de eerste klinker, maar op de klinker -e of -i waarmee een nieuwe lettergreep begint. - Geen deelteken want geen -e of -i

SPELLINGGIDS

16


Je schrijft geen deelteken bij: - museum, nuclei

- de Latijnse uitgangen -ei, -eus, -eum,

- elektricien, Parisienne

- de Franse uitgangen -ien, -ienne,

- buiig, begroeiing, financieel, ooievaar, eieren, dieet

- na de -i, bij een combinatie van meer dan twee klinkerletters,

- lila-achtig, zebra-achtig

- afleidingen op -achtig; als er klinkerverwarring mogelijk is, gebruik je een liggend streepje.

maar: lenteachtig, dandyachtig

- Er is geen leesverwarring mogelijk. Meervouden van woorden die eindigen op -ie

- genieën, melodieën, knieën - poriën, provinciën, ceremoniën - provincies, ceremonies

- Als -ie de klemtoon heeft, schrijf je -ieën. - Als -ie onbeklemtoond is, schrijf je -iën. - De woorden met onbeklemtoonde eind -ie hebben vaak ook een meervoud op -s.

auto-ongeval, na-apen, zee-egel,

Geen deelteken in samengestelde woorden

maar: tweeëntwintig, drieënvijftig - knie-en, ru-ine, financi-ele

- Samengestelde telwoorden krijgen echter wel een deelteken. - Bij splitsen in lettergrepen geen deelteken

2 HET KOPPELTEKEN OF LIGGEND STREEPJE Bij samenstellingen met gelijkwaardige delen

(Je kunt er ‘en’ tussen denken.) - leerling-kok, studiemeester-opvoeder, vertaler-tolk, trainer-coach

- Vaak bij een tweedelige functie of titel

- Nederlands-Vlaams, politiek-economisch, de paars-groene coalitie, de zwart-rood-gele vlag

- Bij evenwaardige bn

maar: oranjerood (1 kleur, niet oranje en rood) - het echtpaar Lippens-Van Loon

- Bij familienamen die bij elkaar horen

- rock-‘n-roll, ups-and-downs, bric-à-brac, up-to-date

Uitheemse samenkoppelingen behouden hun schrijfwijze. Uitgebreide samenstellingen met gelijkwaardige delen of woordcombinaties

17

- nek-aan-nekrace, doe-het-zelfzaak, zwart-witfoto, mond-tot-mondreclame (welke reclame?)

- krijgen een liggend streepje behalve vóór het laatste deel dat het belangrijkste woord is.

- een staakt-het-vuren, een kruidje-roerme-niet, een vergeet-mij-nietje

- Bij een woordcombinatie zonder grondwoord krijgt elk deel een liggend streepje.

- de commissie-Stevaert, het kabinetVerhofstadt maar: de Louis Paul Boonprijs, de Peter Benoitstraat, een Sonycamera

Zelfstandig naamwoord + eigennaam

SPELLINGGIDS

- Samenstellingen die beginnen met een naam schrijf je aaneen.


- West-Vlaanderen, West-Vlaams, Brussel-Zuid, Midden-Amerikaans maar: Greenwichtijd, het Europacollege, Brussel-Zuidstation, Romereis, Amazonegebied

Samengestelde aardrijkskundige namen en hun afleidingen

- Samenstellingen die beginnen met een aardrijkskundige naam en gevolgd worden door een niet-aardrijkskundig gedeelte schrijf je aaneen. Tweeledige samenstellingen

- het anders-zijn, het volwassen-worden - ik-verhaal, wij-gevoel, zij-vorm maar: hij-zij-verteller

- van een zn of bn + inf die samen een zn vormen dat naar één begrip verwijst - met een pers vnw als eerste lid Grondwoord met een bijzondere voor- of nabepaling

- adjunct-directeur, kandidaat-voorzitter - collega-leraar, assistent-arts - proces-verbaal, procureur-generaal - na-apen, ski-evenement, auto-ongeval, gummi-jas, mee-eten, café-eigenaar maar: correctieopdracht, juryuitspraak, skiuitrusting, autoalarm tweeëndertig, drieëntwintig

- Het eerste deel is: aspirant, adjunct, substituut, interim, stagiair, chef, kandidaat - Het eerste deel is: assistent, collega, leerling en duidt een beroepsnaam of functie aan. - Het tweede deel is: generaal, president, verbaal, militair. - Je gebruikt het koppelteken bij een klinkerbotsing tussen de samenstellende delen (als twee opeenvolgende klinkerletters één klank kunnen vormen). - Geen klinkerbotsing en dus aaneengeschreven - Bij telwoorden met twee en drie schrijf je een deelteken.

- niet-roker, non-verbaal, bijna-doodervaring, oud-leerling, Sint-Truiden, sint-bernardshond, ex-vriendin maar: Oudgrieks (= taal), oudtestamentisch (= niet voormalig)

- Woordcombinaties met als eerste lid niet, non, bijna, oud, sint, ex krijgen een liggend streepje.

- Albert I-promenade, dvd-speler, @-teken, 5%-regeling, 8mm-camera, 55+-woning, e-mailbericht, Windows XP-gebruiker, kleuren-tv maar: vipbehandeling, aidsvirus, ufomelding

- In samenstellingen met cijfers, letters en tekens en afkortingen die je niet als een woord kunt lezen

- 50 eurobiljet, 11 juliviering (elfjuliviering) - een A4’tje, een sms’je maar: ge-sms, ver-VTM’d

- Als je in een drieledige samenstelling een telwoord met een cijfer schrijft, gebruik je een spatie. - Bij afleidingen met letters, cijfers, tekens en afkortingen gebruik je een weglatingsteken voor een achtervoegsel. - Na een voorvoegsel schrijf je een koppelteken. Gemengde samenstellingen

- in-vitrofertilisatie (in vitro), proDeoadvocaat (pro Deo), au-pairmeisje (au pair)

- Een streepje tussen de vreemdtalige, nietEngelse delen.

- morning-afterpil, make-upborstel, rock-’nrollmuziek

- Samenstellingen met Engelse woorden die al een streepje hebben, behouden dat.

maar: lastminuteaanbieding, sciencefictionfilm, fastfoodcultuur - back-up, lay-out, black-out maar: ook stand-by, top-down

- Alle andere Nederlandse samenstellingen met Engelse woorden schrijf je aaneen. - Bij twijfel raadpleeg je het Groene Boekje. - Engelse woorden waarvan het tweede deel een voorzetsel is dat met een klinker begint.

SPELLINGGIDS

18


- in- en uitvoer, vlieglessen en -oefeningen

Weggelaten woorddelen

- bas-aria, pop-opera, jazz-zanger

Bij lastig leesbare samenstellingen mag je een koppelteken gebruiken.

3 HET WEGLATINGSTEKEN OF DE APOSTROF - Als het woord eindigt op een enkele klinker die lang wordt uitgesproken, of op een medeklinker + y en gevolgd wordt door: - agenda’s, accu’s, taxi’s, whisky’s maar: lentes, bureaus, milieus, etuis, shampoos, cafés, cowboys - Andrea’s vriendje, Betty’s broer

- de meervoudsuitgang -s, - Geen weglatingsteken want er is geen fout in de uitspraak mogelijk - de -s die de bezitsvorm aanduidt.

maar: Belgiës ontstaan, tantes auto, Renés job, Britneys hits

- Geen weglatingsteken want er is geen fout in de uitspraak mogelijk

Van Dale’s woordenboek

- Wel om de merknaam te accentueren

- Andreas’ vriendin, Janice’ kleedje, Mulisch’ boeken, Brusselmans’ idee

- Bij een naam waarbij je als laatste letter een sisklank hoort.

- baby’tje, pony’tje

- Voor -tje van het verkleinwoord maar dit alleen na een medeklinker + y

maar: playboytje , essaytje

- Geen weglatingsteken na een klinker +y

autootje, cafeetje, skietje, parapluutje, cappuccinootje, slaatje

- Geen weglatingsteken bij verkleinwoorden van woorden die eindigen op een lang uitgesproken enkele klinker

- een 40+’er, de 60’er jaren, een tv’tje, een A4’tje, gsm’s, sms’en (je sms’t)

- In afleidingen van cijfer- of letterwoorden

- ’s morgens, ’t sneeuwt, z’n, ’n

- Om aan te duiden dat er letters of cijfers uit een woord of een getal zijn weggelaten

4 HET ACCENTTEKEN

19

- debacle, depot, ragout

- Geen accentteken op a, o, u in gangbare Franse woorden

-

- Je plaatst enkel accenttekens (´, `, ^ ) op de e als dat nodig is voor de correcte uitspraak, meestal in de laatste lettergreep.

comité, paté clientèle, crèche, première gênant, enquête, crêpe resumé, etage, decolleté, frequent, procedé, bohemien, protegé

- tête-à-tête, crème fraîche, maîtresse, déjà vu, comédienne

- In sommige Franse leenwoorden blijven de accenttekens behouden.

- attachee, prostituee, logee, employee

- Vrouwelijke vormen van gangbare Franse woorden op -é krijgen -ee (niet ée).

SPELLINGGIDS


5 AFKORTINGEN SCHRIJVEN (punten en hoofdletters) Soorten afkortingen: - echte afkorting: bijv. - initiaalwoord: tv, ICT (letter per letter uitspreken)

- letterwoord: ufo (als woord uitspreken) - verkortingen: horeca

Afkortingen die je uitsluitend in de schrijftaal gebruikt

(Je zult bijvoorbeeld nooit zeggen ‘i.v.m.’, maar altijd ‘in verband met’.) - bv., jl., drs., dr., 16 u., enz.

- Een afkorting van een woord of woordgroep krijgt een punt.

- i.v.m., z.o.z., o.a., e.d., o.m., t.g.v.

- Er komt meestal één punt per afgekort woord.

- v.C., n.C., Z.K.H.

- Hoofdletters blijven behouden.

- Au (goud), kg (kilogram), MB, MHz, V (Volt), ha (hectare), km

- Je schrijft geen punt in internationaal erkende symbolen.

p/a, km/h, m/v

- In sommige afkortingen gebruik je een schuine streep. Afkortingen van eigennamen

- BIN, ESA, RAM NAVO, UEFA, GAIA

- Hoofdletters, geen punten: - letterwoorden van drie of minder letters - letterwoorden van vier letters voor een openbare instelling, vereniging of politieke partij

- Unicef, Hema, Fnac, Bloso

- Beginhoofdletter, geen punten voor andere letterwoorden van vier of meer letters.

- MTV, KBVB, VRT, VTM, ICT, BSE

- Initiaalwoorden krijgen hoofdletters en geen punten.

- REM (Rapid Eye Movement), DNA, SARS

- Een geleend letter- of initiaalwoord behoudt de hoofdletters zolang het als vreemdtalig aangevoeld wordt.

- tv, horeca, pc, cd-rom, gsm, sms, vip, info, aids, euro, ufo, tso, tgv

Afkortingen van soortnamen

E

- Je schrijft kleine letters zonder punten als de afkorting voldoende ingeburgerd is.

De leestekens

Leestekens helpen de structuur van een tekst te verduidelijken. Zo wordt de tekst vlotter leesbaar en gemakkelijker te begrijpen. Je gebruikt ze: - op het einde van de zin om een zin af te sluiten; - binnen de zin als pauze of om de structuur van de zin te verduidelijken.

1 OP HET EINDE VAN DE ZIN 1.1 DE PUNT - De hond lag voor het venster te slapen. - Neem jullie boeken.

- Na een mededelende zin - Na een opdracht

SPELLINGGIDS

20


1.2 HET VRAAGTEKEN - Hoe laat vertrekt de volgende trein? - Wilt u dit straks meenemen?

- Na een vraag - Na een verzoek

1.3 HET UITROEPTEKEN - Je houdt er nu mee op! Help me! Let op! Was het maar waar!

- Na een (korte) mededelende zin, waarin de spreker zijn emotie, bevel of wens uitdrukt

2 BINNEN DE ZIN 2.1 DE KOMMA duidt een kleine pauze aan en verduidelijkt de structuur van de zin. - Je had dat niet moeten doen, maar nu is het te laat.

- Na een korte pauze

- In die zak zitten appelen, peren, citroenen, sinaasappelen en kiwi's. Wil je een rode, blauwe of groene trui?

- Tussen de delen van een opsomming (behalve voor ‘en’ en ‘of’)

- Onze hond had een zachte, zwarte pels. Hij had een grote, zwartharige hond.

- Tussen bijvoeglijke naamwoorden bij hetzelfde zelfstandig naamwoord

- Jan, de zoon van de buren, speelt voetbal.

- Voor en achter een bijstelling

- Terwijl ik telefoneerde, ging de deurbel.

- Tussen twee persoonsvormen na een vooropgezette bijzin

- Je kijkt zo triestig, Lies. Lies, waarom kijk je zo triestig? Zeg, Lies, ben je zo ontgoocheld?

- Voor en/of achter een aanspreking

- Bah, dat lust ik niet! We hebben gewonnen, hoera!

- Voor en/of achter een tussenwerpsel

- Ze was erg laat, maar ze miste de trein niet. - Hij ging weg, want hij was boos.

- Voor de voegwoorden maar, want

- Zij is arts, hij werkt op de rechtbank.

- Tussen nevengeschikte zinnen die niet door een voegwoord verbonden worden

- Het Oostendse team, dat de overwinning behaalde, was heel gelukkig.

- Na een uitbreidende (= meer uitleg) bijvoeglijke bijzin

2.2 DE PUNTKOMMA brengt tussen twee zinnen minder scheiding aan dan een punt, maar meer dan een komma. - Sommige chauffeurs houden zich altijd aan de snelheidsbeperkingen; anderen rijden dan weer voortdurend te snel.

- Tussen twee samenhangende nevengeschikte zinnen

- We hebben drie keuzes: hier blijven; onmiddellijk vertrekken; afwachten en dan gaan.

- Tussen de delen van een opsomming als die uit meer dan een woord bestaan

- De toeristen arriveerden in drie bussen: Nederlanders, Belgen en Duitsers; Fransen; Amerikanen, Engelsen en Ieren.

- In een opsomming waar al komma's gebruikt worden

J. Wastijn, directeur; J. Feys, voorzitter en M. Declercq, aalmoezenier, waren aanwezig.

21

SPELLINGGIDS

(o.a. om bijvoeglijke bepalingen aan te geven)


2.3 DE DUBBELE PUNT of HET DUBBELPUNT is een rustteken dat aantoont dat er nog iets volgt. - Zij antwoordt: ‘Ik weet het echt niet.’ - Er hing een poster in de klas met het oude spreekwoord: ‘Rust roest’. - Gerard Walschap zei: ‘Smaak is geen kwestie van meerderheid.’ - Hij doorkruiste vier landen: Duitsland, Oostenrijk, Italië en Slovenië. - We mogen niet meer schaatsen op de vijver: het dooit.

- Voor een directe rede (eindaanhaling) - Voor een spreekwoord - Voor een citaat - Voor een opsomming - Voor een verklaring

2.4 DE AANHALINGSTEKENS - Jan vroeg: ‘Wanneer ben je dan thuis?’ - ‘Ik heb er geen idee van’, antwoordde ze.

- ‘Als het regent,’ zei ze, ‘wachten we een tijdje.’ ‘Pas op!’ schreeuwde Bert.

- Bij de directe rede Andere leestekens bij aanhalingen: - Een punt op het einde van een beginaanhaling wordt vervangen door een komma buiten de aanhalingstekens. - Andere leestekens staan slechts binnen de aanhalingstekens als ze bij de aanhaling behoren. - Om woorden een speciale gevoelswaarde te geven. Je kunt dan ook ‘enkele’ aanhalingstekens schrijven als iets:

- Dit is een echt ‘meesterwerk’.

- ironisch bedoeld is;

- Ze leeft in de ‘cocon’ van het gezin.

- een opvallend woord is;

- Op kamp maakten ze ‘leute en plezier’.

- een volkse uitdrukking is;

- Vanavond gaan we lekker ‘terrassen’.

- een voorbeeld van taalcreativiteit is.

- Las jij ook al ‘Eeuwig Zwijgen’ van Guy Didelez? We logeerden in hotel ‘Zeebries’.

- Titels en namen schrijf je ook met ‘enkele’ aanhalingstekens.

2.5 DE GEDACHTESTREEP - Het resultaat is – niemand verwachtte dat – verbluffend. - Ze reed – heel langzaam – naar huis.

- Een onderbreking in de gedachtegang (door toevoeging van een tussenzin), vaak om een onverwachte wending duidelijk te maken - Om een gedachte te beklemtonen

2.6 HET BELETSELTEKEN - De jongen heeft een hond, twee schildpadden, twee konijnen ... - De deur draaide kreunend open ... - Hij viel en ... - Mijn zus kreeg een naaimachine, nu kan ze ... stikken! - Godv... !

- Na een onvolledige opsomming - Om de spanning op te drijven - Om de lezer te laten nadenken - Om een verrassingseffect te bekomen - Afbreken van taboewoorden of scheldwoorden

SPELLINGGIDS

22


2.7 DE HAAKJES - De EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) werd op 23 juli 2002 geschiedenis.

- Om extra uitleg te geven (die je weglaat bij het hardop lezen)

- Ze vertelt dat ze nog een uur (?) zal studeren. Ze zal nog een uur geschiedenis (!) studeren.

- Een vraagteken of een uitroepteken tussen haakjes zetten, geeft een gevoelswaarde: (?) drukt twijfel uit; (!) legt nadruk.

2.8 DE SCHUINE STREEP - Gevraagd: meisje/jongen voor een vakantiejob.

- Om een keuze aan te duiden

- t/m (tot en met), p/a (per adres)

- In enkele afkortingen

F

Moeilijke woorden

abonnee accommodatie agglomeratie agressief akkoord anekdote applaudisseren arrondissement barbecueën batikken begroeiing boeddhistisch broccoli bruuskeren budgettair buiig cappuccino carrière carrosserie carrousel chic (chiquer, chicst) cheque chrysant coëfficiënt commissaris compact disc compromitteren conciërge confetti

23

SPELLINGGIDS

consequent consciëntieus continu cosmetica dankzij debatteren diarree dichtstbijzijnd dieet distantiëren dromedaris ecstasy efficiënt elektronisch emigrant enigszins enquête entrecote envelop espresso faliekant failliet financieel, financiële fotokopie, kopieën fulltime galopperen geenszins geprivilegieerd gezamenlijk

graffiti grenzeloos grinniken guerrilla gynaecoloog hartstikke hocus pocus immigrant impresario journalist kalligrafie labyrint lay-out leidraad loochenen macrokosmos maffia make-up manoeuvreren marionet mayonaise middeleeuwen millennium minutieus monniken mozaïek nochtans parallel parallellisme

parttime paté penicilline per se pilipili pinguïn pittoresk pakket plakkaat polikliniek portemonnee precies, precieze precisie productie professioneel pyjama saté spectaculair spektakel tezamen trompettist uitweiden vacuüm verbouwereerd verrukkelijk yoghurt zaniken


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.