
10 minute read
Wat is beter: coffeeshop of SCC?
from High Life NL 14-04
by SoftSecrets
Is de Social Cannabis Club een alternatief voor de coffeeshop?
Cannabis is handel
Hoe zou het zijn als we geen coffeeshops in Nederland zouden hebben. Zouden blowers dan misschien vaker zelf wiet telen? En zouden er hier dan ook Social Cannabis Clubs ontstaan? Gedragen Nederlandse blowers zich eigenlijk anders dan blowers in andere landen omdat we coffeeshops hebben? En kijken we daarom in Nederland anders tegen blowen aan?
De antwoorden op deze vragen zijn niet alleen boeiend voor politici en andere figuren die mee beslissen over de richting die we inslaan met coffeeshops, growshops en de hennepteelt. Ook voor iedereen die geld verdient in deze branche is het van wezenlijk belang om te weten welke betekenis coffeeshops voor blowers en telers hebben en hoe de rest van Nederland hier tegenaan kijkt. Het lijken zomaar wat vragen en misschien heb je daar als insider in de wietbranche wel een soort ‘gut feeling’ over, maar klopt dat wel? En hoe zou je daar achter kunnen komen?
Meerwaarde
Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer het mij bevreemdt dat hier nooit onderzoek naar is gedaan. In Nederland wordt overal onderzoek naar gedaan. Dat geldt ook voor alles wat met cannabis te maken heeft. Er zijn tal van onderzoeken gedaan naar het aantal blowers, de leeftijd waarop ze begonnen en de hoeveelheid die zij wegpaffen, het aantal hennepplanten dat op een vierkante meter zou staan en het aantal grammen dat telers van een plant af zouden halen, het aantal coffeeshops en de mate waarin zij zich aan de regels houden, de hoeveelheid THC en CBD die in de wiet en hasj zou zitten die coffeeshops verkopen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Er is zelfs een heel dik rapport waarin ons befaamde gedoogbeleid is geëvalueerd. Maar ook daarin is niets terug te vinden over de betekenis die coffeeshops hebben voor blowers of telers. Nou kun je denken ‘WTF, kan mij het wat schelen’, maar ik wil hier toch even bij stil staan. Al was het maar omdat we de krachten, die erop uit zijn om de coffee-
Door: Nicole Maalsté
In ruim 20 jaar tijd is het aantal coffeeshops door overheidsingrepen gehalveerd.

shops voorgoed de nek om te draaien, niet moeten onderschatten. Als je die mensen aan hun verstand wil peuteren dat dit geen goed plan is, zul je toch duidelijk moeten kunnen maken wat de eventuele meerwaarde van de coffeeshop is.
Commercieel
Een van de redenen waarom hier duidelijkheid over zou moeten komen is dat er in sommige kringen (die het in principe goed
voor hebben met blowers) wordt gedacht dat de coffeeshop misschien wel vervangen moet worden door Social Cannabis Club. Dan lopen we minder uit de pas met andere landen is het idee. Zij hebben moeite met het idee dat coffeeshops commercieel zijn. Blowers moeten in hun ogen meer invloed kunnen uitoefenen op de kwaliteit en hun wiet ‘aan democratische prijzen’ (zoals de Vlamingen dat zo mooi zeggen) kunnen aanschaffen. Een nobele gedachte waar weinig mensen tegen zullen zijn, maar hoe realistisch is dat?
Weinig animo
Op basis van het mislukte experiment met de wietpas in Zuid-Nederland en twee onderzoeken in Utrecht en Amsterdam kunnen we in ieder geval concluderen dat er bij Nederlandse blowers vooralsnog weinig animo bestaat om zichzelf als blower te laten regi-
streren. Minister Opstelten had in het begin nog het idee dat het een kwestie van wennen was, maar trok zijn verhaal toch snel in toen bleek dat de Nederlandse blowers hierin volhardden. De basis van een Social Cannabis Club is dat blowers zich bij zo’n club registreren. Sterker nog, je moet ook aangeven hoeveel cannabis je het komende jaar denkt af te nemen bij de club, zodat ze weten hoeveel planten er voor jou moeten worden gekweekt. Persoonlijk lijkt me dit geen makkelijke opgave. Bij onderzoeken naar de hoeveelheid cannabis die mensen het afgelopen jaar of de afgelopen maand hebben gekocht of opgerookt, blijkt al hoe lastig dit soort vragen zijn. Net zo goed als ik niet zomaar zou kunnen oplepelen hoeveel glazen wijn ik het afgelopen jaar heb weg getikt. En als iemand me zou vragen hoeveel flessen wijn ik het komende jaar wil gaan opdrinken, dan zou ik dat echt niet weten. Als ik daarover zou moeten nadenken, zou
ik misschien wel stoppen. In die zin zou het nog wel eens preventieve werking hebben.
Niet waterdicht
Los daarvan kan zo’n systeem natuurlijk nooit waterdicht zijn. Ik zie allerlei handige jongens (waar we er in Nederland zat van hebben) meteen denken aan de mogelijkheden die dit biedt voor het doorverkopen
van wiet. Dat zie je nu dus ook gebeuren in landen waar de Social Cannabis Clubs inmiddels welig tieren. Ik sta zelf bijvoorbeeld
ook bij een aantal van die clubs ingeschreven, terwijl ik helemaal niet van plan ben om daar ooit mijn aandeel te gaan opeisen. Met andere woorden, zo’n systeem lijkt op het eerste gezicht misschien ideaal, maar er zitten een hoop haken en ogen aan. En je ziet dat de commercie ook in die landen - alle goede bedoelingen ten spijt - al snel de kop op steekt. Eigenlijk gebeurt er in die landen precies wat we in Nederland in de jaren tachtig en negentig hebben gezien, toen hier de eerste coffeeshops verschenen. In het begin waren dat ook ontmoetingsplekken van vrienden onder elkaar die zelf allemaal blowden en er op die manier voor zorgden
dat iedereen aan (met name) goeie hasj kon komen. Langzaam maar zeker zijn die ontmoetingsplekken steeds meer uitgegroeid tot de coffeeshops zoals wij die nu kennen.
In 1990 waren er zo’n 1500 gelegenheden waar blowers in Nederland hasj en wiet konden kopen. Nu zijn er nog 608 coffeeshops. In die 25 jaar is het aantal blowers toegenomen.
Anarchie
Een groot verschil tussen coffeeshops en Social Cannabis Clubs is dat de overheid op de eerste invloed uit kan oefenen en op de tweede niet. Het zijn verenigingen die hun eigen regels bepalen. Je kunt in principe op elke plek zo’n club beginnen. Voor een anarchist is zo weinig mogelijk overheidsbemoeienis natuurlijk altijd beter, maar ik vraag me af of iedereen die de Social Cannabis Club als een alternatief ziet, zich dat wel realiseert. Coffeeshops zijn in de afgelopen twintig jaren steeds meer aan regels gebonden en er worden ook steeds vaker eisen gesteld aan de locatie. In die zin is de Social Cannabis Club voor overheden die controle willen houden op blowers en cannabisproducten een crime.
Squares
Pleitbezorgers van de Social Cannabis Club gaan er ook vanuit dat commerciële coffeeshopondernemers er alles aan zullen doen om meer mensen aan het blowen te krijgen en blowers meer te laten blowen. Op zich een logische gedachte die voor veel producten opgaat. Voor cannabis geldt echter niet, zoals bij veel andere roesmiddelen, dat je er

steeds meer van nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken. Dus in die zin is het een atypisch product. Maar er zijn natuurlijk meer manieren om geld aan blowers te verdienen, zoals veel ondernemers zich terdege realiseren. Ik zal daar nu verder niet op in gaan. Dat laat ik graag aan de creativiteit van de ondernemers over. Boeiender vind ik de vraag of blowers die lid zijn van een Social Cannabis Club inderdaad minder en veiliger meer blowen. Ik kan me namelijk voorstellen dat het eenzelfde effect heeft als we ook terug zien bij rokers. Door het rookverbod in horecagelegenheden is het aantal rokers afgenomen, maar de overgebleven rokers roken wel meer. Dat is op zich ook niet zo vreemd. Als je eenmaal met andere rokers in zo’n afgescheiden ruimte staat, blijf je daar hangen en rook je vanzelf wat meer. Je voelt je dan ook echt een roker. Net als
de eerste blowers In Nederland zich vroeger anders voelden dan de rest van de Nederlanders, die ze ‘squares’ noemden.
Het lijkt er sterk op dat Nederlandse blowers het eigenlijk ook wel erg prettig vinden om hun wietje gewoon in een winkel te kopen. De mogelijkheid die er in principe al jarenlang is om zonder grote strafbare consequenties vijf planten te kweken, wordt maar door weinigen benut. Het lijkt erop dat de meeste Nederlandse blowers dit allemaal te veel gedoe vinden. Als er geen coffeeshop is, dan gaan ze nog liever naar een andere dealer
blowen, dan blowers die hun wiet en hasj bij een coffeeshop kopen. Ik kan daar nu geen wetenschappelijk onderbouwd antwoord op geven, maar mijn gevoel zegt dat leden van zo’n Social Cannabis Club juist aanzienlijk
Winkels
Het lijkt erop dat veel blowers in het buitenland zich nog steeds veel meer identificeren met het feit dat ze blowen. Het is als het ware een levensstijl. Daar hoort ook de voorkeur voor bepaalde muziek en kleding bij. In Nederland is dat veel minder het geval. Als je een coffeeshopbezoeker ergens anders tegenkomt, zie je daar niet meteen aan af dat het een blower is. De meeste blowers lopen daar ook niet mee te koop. Misschien is dat ook wel de reden waarom Nederlandse coffeeshopbezoekers over het algemeen niet blijven hangen in de coffeeshop. Het zijn voor het overgrote deel afhalers die hun product elders oproken. Blowen is net zoiets als het roken van tabak of het drinken van alcohol. Ik heb het nu even niet over de gezondheidsschade of het effect van deze roesmiddelen, maar over de rol die het in iemands leven speelt. Coffeeshops waren ooit ontmoetingsplekken waar je met gelijkgezinden onder het genot van een jointje van gedachten kon wisselen of een spelletje kon spelen. In sommige gevallen en voor een deel van de blowers is dat nog steeds zo. Maar voor de meeste blowers zijn het gewoon winkels waar je wiet of hasj kunt kopen. Niet meer en niet minder.
Handel
In 1975 vond 70 procent van de Nederlanders dat het roken van marihuana en hasj streng moest worden gestraft. Tegenwoordig beschouwt driekwart van de Nederlanders de coffeeshop als een normaal verschijnsel en is tweederde van de Nederlanders voor legalisering van cannabisteelt. dan zelf aan de slag te moeten met zaden of kloontjes. De grote vraag is nu natuurlijk of dit door het bestaan van coffeeshops komt, of door het feit dat Nederlanders gewoon meer te besteden hebben of dat Nederlanders sowieso wat gemakzuchtiger zijn. Feit is, dat er onmiddellijk hordes straathandelaren opduiken zodra er ergens een gat valt (door sluiting van een coffeeshop) en dat er kennelijk voldoende afnemers zijn waar zij hun illegale producten aan kunnen slijten.
Handel
Dat een aantal mensen tegenwoordig goed geld verdient aan de wietverkoop, heeft niet zoveel te maken met de organisatievorm van een coffeeshop, maar vooral met het feit dat er steeds minder vergunningen beschikbaar zijn voor coffeeshops. Volgens een telling in 1990 waren er toen zo’n 1500 gelegenheden waar blowers in Nederland hasj en wiet konden kopen. Volgens een telling die ik in het begin van dit jaar deed, zijn er nu nog 608 coffeeshops. In die 25 jaar is het aantal blowers toegenomen. Dat wil zeggen, het actuele gebruik is nog steeds 7% van de bevolking, maar de bevolking groeit, dus daarmee ook het aantal blowers. Volgens de laatste peiling had een kwart van de Nederlanders wel eens een blowtje gerookt.
Cannabis is gewoon handel. We kunnen net doen of die handel er niet is, zoals de rest van de wereld dat de afgelopen eeuw heeft gedaan. Of we zorgen dat we dit fatsoenlijk regelen, zodat we er ook nog wat aan kunnen verdienen. Dat is de keuze die we moeten maken. En of dat via een Social Cannabis Club, dispensary of coffeeshop plaatsvindt, zou per land verschillend kunnen zijn. Voor de Nederlandse situatie lijkt de coffeeshop in ieder geval prima te werken.