Future Bright Reinventing Responsibility - nl

Page 1

REINVENTING RESPONSIBILITY


FUTURE BRIGHT REINVENTING RESPONSIBILITY


INHOUDSOPGAVE

5

Inleiding door Karel Kinders

6

SAS vision: Alyssa Farrell Vijf strategieën voor duurzaam ondernemen

12

Interview Klaas van den Berg leidt duurzaamheidbarometer PwC: ‘Duurzaamheid verovert een plek in de bedrijfsstrategie’

18

5 vragen aan: Anne-Marie Rakhorst

20

SAS vision: George Herber Analysekracht maakt verschil tussen achteruitkijken en vooruitzien

24

5 vragen aan: Marc Cornelissen

26

Interview Kjell Nördström: ‘Markt zal bedrijven dwingen tot verantwoordelijkheid’

30

5 vragen aan: Ingrid Zeegers

32

Interview Henry Terlouw: Den Haag gaat voor klimaatneutraal in 2050

38

5 vragen aan: Marcel Werner

40

Interview Luciano Blasi: Poste Italiane Group maakt forse stappen naar meer duurzaamheid

44

Interview Ruud Koornstra over duurzame innovaties: ‘Duurzaamheid is geen trucje, maar een mindset’

50

5 vragen aan: Wubbo Ockels

53

Profiel SAS

54

Colofon


VERANTWOORDELIJK VOOR DUURZAAMHEID

Consumenten, bedrijven en overheden kijken in hun rol als klant steeds kritischer naar de effecten van producten en diensten op de maatschappij. Ook laten ze in toenemende mate de impact van productieprocessen op het milieu meewegen in hun bestedingspatroon. Dit zijn ontwikkelingen om rekening mee te houden. Vergis u niet, deze houding aangaande duurzaamheid is blijvend. Ook de nieuwe verhoudingen tussen klanten en leveranciers kan directe impact hebben op uw organisatie. Dat vraagt om een herijking van verantwoordelijkheden. Als directie bent u namelijk niet meer enkel verantwoordelijk voor uw onderneming maar ook voor uw omgeving. Steeds meer bedrijven beseffen dit en zoeken in hun strategie dan ook naar de harmonie in de driehoek People, Planet & Profit. Het mooie is dat ze daar van profiteren. Deze ondernemers besparen kosten, zien nieuwe kansen, worden innovatiever, zijn efficiĂŤnter met energie, maken slimmer gebruik van hulpbronnen en leren beter samenwerken met leveranciers en partners. Samenwerking loont. Duurzaamheid is onze verantwoordelijkheid. De inspirerende ondernemers en duurzaamheidspioniers in dit boek bevestigen deze visie. Ze zijn koplopers die concrete successen behalen met duurzaam ondernemen. Ze verrichten dagelijks missiewerk om het bewustzijn rond duurzaamheid te verankeren in hun bedrijf, keten of branche. Deze pioniers delen in dit boek hun visie op duurzaamheid als integraal onderdeel van een lange-termijnstrategie. En ze spreken over het transparant en meetbaar maken van de bedrijfsdoelstellingen. Inspirerend, relevant en allesbehalve vrijblijvend. Want wie de mogelijkheden ziet, weet dat duurzaamheid een onvermijdelijke keuze is.

Karel Kinders Managing Director SAS Nederland

5


Bewustzijn, leiderschap, betrokkenheid, technologie en innovatie versnellen groene initiatieven

Vijf strategieën voor duurzaam ondernemen

Het valt niet te ontkennen dat we in een steeds milieubewustere economie werken. Eén blik op de omslag van een invloedrijk zaken- of IT-tijdschrift en je ziet gegarandeerd minstens één artikel over het reduceren van de CO2-uitstoot van organisaties of het vergroenen van IT-systemen.

Onderzoeksbureau Gartner heeft aandacht besteed aan 10 belangrijke voorspellingen die van invloed zouden zijn op IT- en zakelijke beslissingen in 2008 en daarna. De lijst bevatte onder meer de volgende drie punten: In 2009 zal meer dan een derde van de IT-organisaties een of meer milieucriteria opnemen in hun belangrijkste zes koopcriteria voor IT-producten. In 2010 zal 75 procent van organisaties volledige levenscyclusenergie en CO2-voetafdruk hanteren als verplichte koopcriteria voor pc-hardware. In 2011 zullen leveranciers voor grote, internationale ondernemingen hun milieuvriendelijkheid moeten aantonen via een auditproces als ze hun status als voorkeursleverancier willen behouden. Deze en andere groene trends zullen de komende jaren diepgaande gevolgen hebben voor veel bedrijven en overheidsinstanties. De wijze waarop uw organisatie reageert en haar inzet voor duurzaam ondernemen laat zien, is van groot belang. De centrale vraag is dus hoe u de risico’s en kansen die vereist zijn voor duurzaam ondernemen het best kunt incalculeren. Welke bedrijfsmaatregelen en gedragswijzigingen kunt u doorvoeren om duurzaam ondernemen binnen uw hele organisatie te bevorderen? Hieronder volgen vijf strategieën die u kunnen helpen. 6


Door Alyssa Farrell

1. Vergroot het ecologisch bewustzijn van uw organisatie Ecologisch bewustzijn begint met een evaluatie van de duurzaamheidsstrategie van uw organisatie. Meet om te beginnen de gevolgen van uw bedrijfsactiviteiten in tonnen koolstof, kilowattuur of liters water. Pas wanneer u uw invloed op het milieu hebt bepaald, kunt u realistische doelen stellen om deze waarden te verlagen of te compenseren. De volgende stap is het invoeren van een betrouwbare ‘groene’ administratiemethode. Deze moet gecontroleerd kunnen worden en de verzamelde gegevens moeten gebruikt kunnen worden voor besluitvorming gebruikmakend van ‘what-if’ -scenario’s. Een andere stap die sommige milieubewuste organisaties hebben genomen, is het oprichten van een specifiek bestuursorgaan of een duurzaamheidsraad die groene investeringen begeleidt. Om de bedrijfsinvesteringen optimaal te benutten, coördineert deze overkoepelende groep strategieën die anders binnen bepaalde afdelingen zouden blijven steken.

7


CASE: Cisco is een goed voorbeeld van een bedrijf dat grote stappen voorwaarts heeft gezet om het milieu- en CO2-bewustzijn te vergroten. Dit toonaangevende technologie- en communicatiebedrijf zette het milieubeleid in 2007 bovenaan het prioriteitenlijstje en richtte de overkoepelende Cisco EcoBoard op. Deze raad moest een strategie ontwikkelen om de ecologische voetafdruk van het bedrijf te verkleinen en te zorgen voor milieuvriendelijke producten. Momenteel stimuleert Cisco milieuprojecten op drie gebieden: klantoplossingen, verantwoorde bedrijfsvoering en rentmeesterschap voor producten. Al deze drie gebieden worden gemeten en in de gaten gehouden door middel van een ‘executive dashboard’, een overzichtsprogramma op directieniveau met betrekking tot duurzaamheid.

2. Geef leiding met een groene blik Hoe meer uw organisatie zich bewust is van duurzaamheidskwesties, hoe meer de strategische plannen dit nieuwe bewustzijn weerspiegelen. In uw korte- en langetermijnplannen moet een evaluatie worden opgenomen van de kansen en risico’s op milieugebied. Leden van de directie moeten doelen stellen en streefcijfers bepalen op het gebied van duurzaamheid en iedereen binnen de organisatie daarvan op de hoogte stellen. Leidinggevenden moeten regelmatig verslag uitbrengen van de vorderingen en zich actief inzetten voor het bereiken van de doelen door milieuresultaten op te nemen in de bedrijfsplanning. Overweeg rapportages over duurzaam ondernemen in te stellen die voldoen aan internationaal erkende normen. Een voorbeeld is het Global Reporting Initiative dat wereldwijd toepasbare richtlijnen zoals de “Sustainability Reporting Guidelines” ontwikkelt voor vrijwillig gebruik. Als u deze normen gaat volgen, wees dan trots op uw prestaties en neem de duurzaamheidsontwikkelingen op in uw aandeelhouders- of jaarverslagen.

CASE: ConocoPhillips in Noorwegen geeft leiding met een groene blik. Bij werkzaamheden in potentieel gevaarlijke omgevingen zoals gasverwerkingsinstallaties kunnen de omstandigheden in een oogwenk veranderen en de risico’s voor mensen en materieel plotseling sterk toenemen. Tegelijkertijd zijn bedrijfsactiviteiten op deze schaal kostbaar om in stand te houden en met de schommelende energieprijzen is kostenbeheersing van groot belang, zonder afbreuk te doen aan veiligheid en gezondheid. ConocoPhillips Noorwegen heeft al tien jaar ervaring met SAS Strategic Performance Management en gebruikt het strategische beheersprogramma nu om middelen efficiënter te gebruiken en het bedrijf effectiever te beheren. Het systeem combineert gegevens over verschillende gebeurtenissen en de dagelijkse opvolging daarvan binnen de overeengekomen procedures. Ook bij het affakkelen en de afvalverwijdering dragen SAS-oplossingen bij aan het behalen van de streefcijfers.

8


3. Betrek belanghebbenden Betrokkenheid van belanghebbenden is een belangrijk aspect van duurzaam ondernemen. Klantenadviesraden, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en leverancierspanels kunnen allemaal rechtstreekse feedback geven. Via deze fora kunt u zich voorbereiden op de marktontwikkelingen en krijgt u een beeld van de belangstelling voor uw milieuprojecten. Belanghebbenden houden u verantwoordelijk voor het waarmaken van uw beloften en kunnen een inspiratiebron vormen voor nieuwe producten, diensten en oplossingen. Met name het betrekken van uw leveranciers als belanghebbenden bij uw strategische planning voor duurzaam ondernemen is cruciaal. Hun voorraden en processen hebben directe invloed op uw indirecte ecologische voetafdruk. En nog belangrijker is dat de bevoorradingsketen grote druk kan uitoefenen op de markt, wanneer alle leveranciers een gemeenschappelijk doel voor ogen hebben. De gecombineerde activiteiten van uw bevoorradingsketen kunnen wellicht de grootste bijdrage leveren aan het beperken van de uitstoot van broeikasgassen.

CASE: De samenwerking tussen chemisch fabrikant DuPont en het Environmental Defense Fund is een recent voorbeeld van het betrekken van een brede groep belanghebbenden bij het opzetten van een proces ter waarborging van de verantwoorde ontwikkeling van materialen op nanoschaal. Hoewel nanotechnologie veelbelovend is tijdens de fase van gebruik, was er meer informatie nodig om te kunnen waarborgen dat de ontwikkeling van nanoproducten zo min mogelijk problemen oplevert voor milieu, veiligheid en gezondheid. Het resultaat is het Nano Risk Framework, een baanbrekend hulpmiddel om veilige en gelijke omstandigheden te creĂŤren voor bedrijven die werken aan materialen op nanoschaal.

4. Investeer in technologie Hoe kunt u uw huidige bedrijfsinformatie en -middelen inzetten om een bijdrage te leveren aan duurzaamheid? Als u hebt geĂŻnvesteerd in een technologische infrastructuur waarmee u de prestatieindicatoren binnen uw hele organisatie kunt observeren en beheren, dient u nu eerst groene doelen toe te voegen aan de lijst van zaken die al worden gemeten. Breek de informatiezuilen verder af en ontdek hoe u uw informatiebestand optimaal kunt benutten voor het samenvoegen en beheren van gegevens met betrekking tot uw milieuprojecten. Weet welke gegevens u nodig hebt om de ecologische voetafdruk van uw bedrijf te meten volgens het Greenhouse Gas Protocol en zo te voldoen aan de verslagleggingsnormen van het Carbon Disclosure Project. U moet ook de onderlinge verbanden tussen gegevens ontdekken zodat u kunt zien welke maatstaven het belangrijkst zijn voor het verbeteren van de duurzaamheid. Bovendien kunt u zo de talenten onder uw medewerkers optimaal benutten en de overzichtelijkheid zowel intern als extern verbeteren.

9


CASE: Waitrose is een voorbeeld van een bedrijf dat in de context van duurzaamheidsstrategieën niet alleen wilde besparen op het energie- en waterverbruik, maar ook op zoek ging naar manieren om afval te beperken. Waitrose is een van de bekendste supermarktketens in Groot-Brittannië en staat voor kwaliteitsproducten van verse groente en fruit tot verpakte goederen, gecombineerd met uitstekende klantenservice. Waitrose heeft zo’n 190 filialen en ruim 15.500 productlijnen waarvan elk jaar 30 procent nieuw is. Dus moet Waitrose de vraag nauwkeurig kunnen voorspellen om de juiste producten op tijd bij de juiste winkels te krijgen. Het bestellen van de juiste voorraad is essentieel voor een maximale omzet en minimale verspilling. Met een SAS-oplossing is Waitrose nu in staat haar winkels nauwkeuriger te bevoorraden. Sinds de algemene invoering van het systeem is het voorraadniveau van de filialen met ten minste 8 procent gedaald en de verspilling is met 4 procent afgenomen. Zo voldoet Waitrose beter aan de behoeften van klanten en het systeem heeft tegelijkertijd een positieve uitwerking op de balans.

5. Focus op innovatie De belangrijkste factor voor duurzaam ondernemen is innovatie. U moet ernaar streven bestaande modellen te veranderen, nieuwe oplossingen te zoeken en op baanbrekende manieren samen te werken met klanten. Uw organisatiecultuur trekt talent en vermogen aan voor uw organisatie. Als u voorop loopt met innovatieve milieuprojecten en dat duidelijk kunt communiceren, trekt u ook nieuwe klanten aan en slaagt u er beter in bestaande klanten te behouden.

CASE: Novozymes is een Deens bedrijf op het gebied van bio-innovatie. Een van de doelstellingen van de onderzoekers van Novozymes is het voortdurende verbeteren van de enzymen die zorgen voor een kosteneffectiever en duurzamer proces bij de productie van commercieel levensvatbare biobrandstoffen. JMP statistical discovery software van SAS speelt een cruciale rol in het onderzoek van Novozymes. JMP vormt de basis voor het opzetten van experimenten, het analyseren van gegevens en het presenteren van de resultaten van die gegevens aan collega’s en klanten. Het onderzoek van Novozymes heeft geleid tot een enorme kostenverlaging bij de productie van biobrandstoffen op basis van maïs en cellulosehoudende biomassa met behulp van enzymen. Denk dus niet klein wanneer u duurzaamheidsdoelen stelt voor uw organisatie. Denk als Novozymes en bepaal hoe uw milieuprojecten zoveel mogelijk effect kunnen hebben.

10


Groen is een blijvertje Is duurzaam ondernemen een hype die weer overwaait? Wij denken van niet. Duurzaam ondernemen is vandaag de dag essentieel voor de bedrijfsresultaten vanwege de beperkte energie- en arbeidsmarkten. Verder houden consumenten in de toekomst organisaties steeds meer verantwoordelijk voor processen en zaken aangaande sustainability. Een groene strategie is dus van levensbelang. De vijf genoemde strategieën kunnen overigens ook worden gecombineerd bij het maken van een compleet beheersplan voor duurzaamheid. Daarbij hoeft u iedere strategie natuurlijk niet per se evenveel waarde toe te kennen. Als u net begint met uw groene initiatieven, richt u dan eerst op één van de strategieën en neem na verloop van tijd ook de andere strategieën op in uw plannen. De strategieën waaraan u het meeste belang hecht en waarin u meer tijd en middelen investeert, bieden unieke waarde voor uw klanten en aandeelhouders. En voor toekomstige generaties!

Alyssa Farrell is marketing manager sustainability solutions bij SAS Institute.

11


Klaas van den Berg leidt duurzaamheidbarometer PricewaterhouseCoopers:

‘Duurzaamheid verovert een plek in de bedrijfsstrategie’ De tijd dat bedrijven duurzaamheid vooral omarmden vanwege het positieve effect op hun imago lijkt achter ons. Toch voeren defensieve drijfveren zoals compliance-eisen of kostenoverwegingen nog steeds de boventoon, ervaart sustainability adviseur Klaas van den Berg terwijl hij direct aangeeft dat het kantelmoment nadert. “Er zijn steeds meer bedrijven die nu bewust inzetten op de ontwikkeling en marketing van duurzame producten en diensten.”

“Ondernemers zien concrete kansen op hogere marges, meer omzet en groeimarkten. Dat zie je ook terug in de duurzaamheidbarometer van PricewaterhouseCoopers. Maar als bedrijven claimen dat hun producten en diensten groen zijn, moeten ze dat wel kunnen aantonen. Deze claim moet intern en extern geloofwaardig zijn. Het inrichten van een rapportagestructuur voor onderbouwing van deze claims en de bijbehorende onafhankelijke toetsing zijn flinke uitdagingen.” Klaas van den Berg geeft leiding aan de adviesgroep Sustainability van PwC. In de ruim 20 jaar dat hij adviseert, hield hij zich bezig met managementsystemen, verantwoord ketenbeheer, maatschappelijke verslaglegging en verificatie van duurzaamheidsinformatie. Ook is hij nauw betrokken bij de ontwikkeling van de duurzaamheidbarometer. “De aanleiding voor deze barometer was de wens om een helder beeld te krijgen over hoe duurzaamheid op de agenda van corporate Nederland staat”, zegt Van den Berg. “Daarom stellen we Nederlandse spelmakers in het bedrijfsleven elk kwartaal vragen over duurzaamheid. Naast algemene vragen over de aandacht voor het onderwerp bij de betrokken organisaties komen ook speciale thema’s aan bod. Voorbeelden zijn de ontwikkelingen rondom Green IT of duurzaam inkopen. Sinds de tweede meting zijn ook de effecten van de crisis in de barometer meegenomen.”

12


Klaas van den Berg ‘Momenteel staan we aan het begin van de derde fase waarin duurzaamheid concrete kansen biedt voor organisaties.’

Sluitende businesscase Uit de meest recente barometer van oktober 2009 blijkt dat de aandacht die deelnemende organisaties aan duurzaamheid schenken ondanks de crisis redelijk stabiel is. Voor 70 procent van de respondenten blijven de duurzaamheidsinitiatieven en investeringen ongewijzigd. Ruim de helft van deze groep geeft bovendien aan dat duurzaamheid een integraal onderdeel van het bedrijfsbeleid is. Van den Berg vindt dat goed nieuws. “Maar het is in mijn ogen veel hoopvoller dat zo’n 20 procent zich zelfs méér toelegt op duurzaamheid. Het lijkt er op dat deze groep inziet dat duurzame projecten een onderscheidend vermogen en economische waarde hebben.” Die uitkomst sluit goed aan op ontwikkelingen die Van den Berg ook in zijn adviespraktijk tegenkomt. “Er zijn al grote bedrijven die een stap verder gaan met hun duurzaamheidsbeleid. Een bedrijf als Philips stelt zichzelf tot doel dat 30 procent van hun producten en diensten in 2012 ‘groen’ moet zijn. Tapijt- en kunstgrasproducent Desso koerst zelf op 100 procent duurzaamheid in 2020. De beweegredenen overstijgen idealisme. Deze ondernemers willen zich onderscheiden met duurzame producten en diensten en spelen daarmee in op een toenemende marktvraag.” Nederland loopt op duurzaamheidsgebied zeker niet voorop. Bij het realiseren van duurzame energieof klimaatdoelstellingen speelt het overheidsbeleid een belangrijke rol, vindt Van den Berg. “Het subsidiebeleid van Nederland werkt onvoldoende stimulerend voor de ontwikkelingen rond duurzame energie. We kennen subsidiebudgetten voor investeringen die al snel overtekend raken en bedrijven 13


kunnen die pas aanvragen als projectvoorbereidingen in een vergevorderd stadium zijn. Als het budget op dat moment uitgeput is, vist een onderneming achter het net. In Duitsland wordt de subsidieregeling gefinancierd uit de energieopbrengsten. Als er een groot beroep op gedaan wordt, verhoogt de overheid de energieprijs om de subsidie te financieren. Het gaat daarbij overigens om marginale verhogingen maar met zo'n regeling weten ondernemingen zeker dat ze in aanmerking komen. Goede ideeën hebben zo dus meer kans op realisatie.” Uit de barometer blijkt ook dat het Nederlandse bedrijfsleven een actieve en stimulerende rol van de overheid verwacht. Ruim 90 procent van de respondenten geeft aan dat een new green deal wenselijk is. Daarnaast kan de vereenvoudiging van procedures rondom duurzame projecten een stimulerend effect hebben op innovatie en groen ondernemerschap.

Duurzaam profiel Als duurzaamheidsinitiatieven een bedrijfseconomisch karakter krijgen, is er wel een concrete businesscase vereist. Maar hoe zet je zo’n businesscase op? Ondernemingen moeten in staat zijn om hun groene claim intern en extern te onderbouwen door gegevens transparant te maken. Intern om inzichtelijk te maken dat deze producten en diensten, en de mogelijke extra inspanningen, ook daadwerkelijk meer marge opleveren. En extern om te kunnen aantonen dat de claim op waarheid berust en onafhankelijk kan worden getoetst via assurance”, legt Van den Berg uit. Het profiel van producten en diensten wordt dus breder. Naast bekende financiële parameters moeten ook milieu- en sociale aspecten inzichtelijk worden. Mogelijke vragen zijn dan: wat zijn de grondstoffen, hoeveel water wordt verbruikt, wat is het energieverbruik van productie en transport, zijn acceptabele arbeidsomstandigheden gegarandeerd? Als ondernemingen er in slagen het productprofiel inzichtelijk en toetsbaar te maken en als bovendien blijkt dat duurzame producten meer marge opleveren, heeft dat een aanzuigende werking op andere

Kunt u toelichten waarom u zich juist nu meer gaat toeleggen op duurzaamheid? (meerdere antwoorden mogelijk). Basis: meer toeleggen op duurzaamheid. (n=55).

56%

Klanten verwachten dit in toenemende mate

55%

Klanten verwachten dit in toenemende mate

51%

Op (middel)lange termijn zal duurzaamheid uitbetalen

40%

Duurzame innovaties zijn cruciaal om aan recessie te ontkomen

36%

Het stimuleert om onze prestaties te verbeteren

25%

Wij willen onze duurzaamheidsratings laten stijgen

20%

Overheden scherpen hun (inkoop)eisen aan Overig

14

13%

Bron: Duurzaamheidbarometer PwC

35%

Levert kostenbesparing op


bedrijven. “Het is aan de first movers om aan te tonen dat investeringen in een duurzame bedrijfsvoering ook economisch verantwoord zijn. Die hefboom hebben we al gezien bij de introductie van hybride auto’s. Bij de introductie van de hybrides door Toyota zo’n tien jaar geleden bestond er veel scepsis bij andere automerken. Inmiddels maken deze auto’s deel uit van een volwassen marktsegment met zeer gezonde marges en een enorme groeipotentie. Ook andere merken zetten hier nu vol op in.”

Drie fases van duurzaamheid De roep om goede bewijsvoering en onderbouwing gaat verder dan het doorberekenen van de kosten voor duurzaamheid. De productie van groene producten betekent concreet dat een bedrijf veel informatie moet verzamelen, integreren, monitoren, valideren en daarover rapporteren. Juist omdat het om heel verschillende aspecten met elk eigen rekeneenheden gaat, is dit een complex proces. Van den Berg ziet in dit proces een logisch vervolg op eerdere rapportageverplichtingen, zij het dat de noodzaak ervan toeneemt. Hij herkent daarbij drie fases waarin bedrijven zich kunnen bevinden. Volgens Van den Berg zijn bedrijven allereerst compliance motivated, hebben vervolgens een cost efficiency focus en zijn ten slotte gedreven door strategic opportunities. “In eerste instantie concentreerden bedrijven zich op het voldoen aan de regelgeving en maakte men het obligate rondje langs de afdelingen voor het samenstellen van het duurzaamheidsverslag met informatie over energieverbruik, uitstoot en afval te verzamelen. Intern werd dat in veel gevallen als extra werk gezien maar het bedrijf voldeed het in ieder geval aan de regels. De volgende dimensie heeft al een meer economische insteek, namelijk kosten besparen. Als een bedrijf minder energie verbruikt, de logistieke processen optimaliseert of de hoeveelheid afval terugdringt, levert dat geld op. Hier staat dus performanceverbetering centraal. Momenteel staan we aan het begin van de derde fase waarin bedrijven duurzaamheid zien als een business driver. Onderscheidend zijn in de markt, betere marges op producten of

Duurzaam ondernemen en de kredietcrisis. Juist nu moeten niet-financiële resultaten een grotere rol spelen bij beloningen van de top 26%

2,9

52%

20%

De crisis heeft negatieve effecten op de financiering van duurzame (energie)projecten 21%

2,8

70%

8%

Aandeelhouders zullen minder aandacht vragen voor duurzaamheid dan voor de recessie 32%

2,7

59% 6%

Beleggers zullen duurzame bedrijven nu écht gaan belonen 56%

2,4

38%

63%

2,3

32%

De 2 miljard euro die het kabinet extra investeert in windmolens op zee is voldoende 2,3

9%

58%

30%

Het recente crisispakket van het kabinet straalt duurzame ambitie uit 2,1

9%

Zeer mee oneens

70%

Mee oneens

Mee eens

21%

Bron: Duurzaamheidbarometer PwC

Door de recessie gaan groene plannen van ondernemingen massaal de prullenbak in

Zeer mee eens

15


zelfs nieuwe markten aanboren. Maar zelfs als bedrijven de potentie van duurzame producten en diensten erkennen, blijven ze terughoudend om te investeren in de informatie- en rapportagesystemen die op het eerste gezicht geen concrete financiële informatie opleveren. Wij merken dat de duurzaamheidparagraaf in het jaarverslag een onvoldoende aanleiding is te kiezen voor een kostbaar en robuust monitoringsysteem. Het burning platform ofwel de noodzaak ontbreekt nog vaak. Het management vraagt – nog – niet om deze informatie en ook aandeelhouders dringen hier niet op aan.” Van den Berg verwacht dat die situatie verandert wanneer duidelijk wordt dat niet-financiële informatie cruciaal wordt bij strategische managementbeslissingen. In combinatie met andere productdata groeien gegevens over de sociale en milieuaspecten dan uit tot managementinformatie waarop de bedrijfsvoering wordt gebaseerd. “Dan krijgt de informatie ineens waarde en wordt de kloof tussen de duurzame rapportage en de financiële rapportage kleiner. Grote retailketens zoals Walmart en Tesco hebben hier al een begin mee gemaakt. Zij maken hun strategie inzichtelijk en hebben de schaalgrootte om deze product- of productie-informatie ook van leveranciers te eisen. Voor deze laatste groep is er dan wel degelijke een burning platform. Niet leveren van deze gegevens betekent mogelijk dat ze een grote klant verliezen.”

De druk om meer aandacht te besteden aan CR is terug op het niveau van een jaar geleden… Voelt u druk om meer aandacht aan Corporate Responsibility te besteden binnen uw eigen organisatie?

6%

2% Ja Nee Weet niet

49% 45%

50% 48%

Meting februari 2009 (n=209)

Meting oktober 2008 (n=233)

3%

63% 31%

Meting mei 2009 (n=229)

16

58% 39%

Meting juni 2008 (n=165)

Bron: Duurzaamheidbarometer PwC

6%


Komt deze druk vanuit…(meerdere antwoorden mogelijk). Basis: voelt druk om meer aandacht te besteden aan CR binnen de organisatie (n=145).

57%

Directie

42%

Werknemers

37%

Afnemers

36%

Overheid

24%

Consumenten

NGO

8%

Leveranciers

8%

Anders

14%

Bron: Duurzaamheidbarometer PwC

20%

Aandeelhouders

Eigen koers bepalen Datakwaliteit, beschikbaarheid van data en bereidheid binnen de organisatie zijn zeer bepalend bij het verkrijgen van de gewenste zeggingskracht van duurzaamheidsdata en het verbeteren van de transparantie rondom groene producten en diensten. Van belang in dit kader is dat management ook afgerekend wordt op deze prestaties. Wanneer KPI’s op het gebied van duurzaamheid onderdeel uitmaken van beoordelingssystemen binnen bedrijven krijgt deze informatie als vanzelf een andere status. “De kern is daarbij om de data op een logische en eenduidige manier bij elkaar te brengen. Binnen veel organisaties is dat een hele uitdaging omdat de gegevens van diverse afdelingen en uit verschillende systemen komen. Daarbij is er de onzekerheid over de te monitoren criteria en bijbehorende metriek. Welke informatie moeten bedrijven vastleggen om relevante verbanden te leggen en duurzame activiteiten te monitoren?” Een systeem met bijbehorende authorisaties, controls en critical reviews is een belangrijke randvoorwaarden voor de assurance provider om zijn oordeel op te kunnen baseren. Zeker aan het begin van de verzakelijking van duurzaamheid acht Van den Berg het verstandig om niet alle duurzaamheidsaspecten dezelfde status te geven. “Ondernemen is keuzes maken en dat is niet anders bij duurzaam ondernemen. Je kunt niet sturen op honderd paramaters, een focus op een paar relevante KPI’s biedt in veel gevallen voldoende inzicht en verbetert de interne draagkracht. Zorg dat deze KPI’s goed ingebed worden in de organisatie, communiceer hier duidelijk over in je verslag en zorg dat ze een zelfde mate van betrouwbaarheid hebben als financiële data. Bedrijven zullen informatie- en rapportagesystemen in aanvang zelf moeten ontwikkelen. Trial and error is daarbij niet te vermijden. De kansen voor duurzame producten en diensten liggen er, het is nu aan de ondernemingen om de kansen te verzilveren.”

17


5

Anne-Marie Rakhorst Directeur van Search

vragen aan


Anne-Marie Rakhorst Anne-Marie Rakhorst is ondernemer en zeer inspirerend. De snelle groei van haar bedrijf Search is grotendeels gebaseerd op haar visie ‘environment inspires’. Inmiddels werken 200 mensen voor het ingenieursbureau, laboratorium en opleidingsinstituut. De Zakenvrouw van het jaar 2000 is daarnaast auteur van de boeken Duurzaam ontwikkelen… een wereldkans, De winst van duurzaam bouwen en de Nederlandse vertaling van het boek Cradle to Cradle van Michael Braungart en William McDonough.

Wat zijn fraaie voorbeelden van duurzaam ondernemen? “Steeds meer bedrijven ontdekken de meervoudige winst die te halen is uit duurzaamheid. Hogere beleggingsrendementen en lagere exploitatiekosten van gebouwen zijn concrete resultaten. In de Dow Jones Sustainability Index zijn TNT en DSM koplopers. De DSM China Campus is een overtuigend voorbeeld van duurzame bouw. En Philips Consumer Lifestyle doet samen met afvaldienstverlener Van Gansewinkel steeds meer aan Cradle to Cradle-productie van consumentenelektronica. Triodos Bank is verkozen tot de duurzaamste bank ter wereld. Te veel voorbeelden om op te noemen, ook bij kleinere bedrijven. Enorm inspirerend, al die creativiteit en innovatie.” Hoe heeft duurzaam ondernemen in uw organisatie vorm gekregen? “Duurzaamheid is van oudsher integraal verweven in onze bedrijfsvoering. Zo zijn onze energieneutrale bedrijfspanden gebouwd en ingericht met veel respect voor grondstoffen en gebruikers. We voorzien in onze eigen energiebehoefte met zonnepanelen, windturbines, warmte- en koudeopslag en waterzuiverende helofytenvijvers. In alles is te zien dat duurzaamheid naast ondersteunend aan de bedrijfsvoering ook gewoon mooi kan zijn.” Op welke plaats in een organisatie moet de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid liggen? “We stevenen af op een schaarste aan grondstoffen en fossiele brandstoffen. Als we de energieconsumptie niet verminderen, verliezen we binnen twee tot drie decennia de controle over de economische welvaart. Het is onvermijdelijk dat ondernemingen hun visie, ambities en handelen van hoog tot laag en op alle bedrijfsonderdelen afstemmen op duurzaamheid. Waar de verantwoordelijkheid ligt, is maar net hoe je de piramide kantelt. De eindverantwoordelijkheid ligt uiteraard bij de directie. Ook afdelingen zoals R&D en personeelszaken moeten kansen zien, net als mensen op de werkvloer overigens. Juist kleine initiatieven kunnen veel enthousiasme geven. Daarom is het vieren van succes zo belangrijk.” Wat zijn reële doelen om te stellen in een organisatie? “Startpunt is het inzichtelijk maken van de schade die we toebrengen aan het milieu. Op basis van deze footprint kun je jaarplannen opstellen met reële doelen voor bijvoorbeeld energieverbruik, wateronttrekking, CO2-uitstoot en mobiliteit, maar ook voor kennisontwikkeling en innovatie. De ervaring leert dat bedrijven die hoog scoren op de sustainability index over het algemeen ook in financieel opzicht goed presteren.” Hoe duurzaam bent u zelf? “Ik rijd in een hybride Lexus, heb recent een energiezuinige wasmachine en vaatwasser aangeschaft en heb mijn huis zoveel mogelijk verduurzaamd. Gelukkig komen er ook steeds meer en betere consumentenproducten op de markt; van organisch katoen tot duurzame voedingsproducten. Denk vooral niet dat ik naar perfectie streef. Alles wat je doet, laat een footprint na. Ik zorg daarom liever ook voor positieve sporen.” * Van wieg tot wieg; kringloopvisie waarbij iedereen volop kan produceren en consumeren.

19


Duurzaam ondernemen: van rapport tot strategie

Analysekracht maakt verschil tussen achteruitkijken en vooruitzien Door George Herber Duurzaam ondernemen is op dit moment een van de belangrijkste strategische keuzes voor bedrijven. Een van de uitdagingen van verduurzaming is echter de worsteling om initiatieven meetbaar te maken. Maar organisaties kunnen duurzaamheid wel degelijk monitoren en duurzaamheidsinitiatieven op basis van die inzichten tot een succes maken.

De rapportage over duurzaamheid is voor veel organisaties een jaarlijks terugkerende arbeidsintensieve klus. Er zijn op dit gebied nog veel stappen te maken. Zo melden veel organisaties met hun duurzaamheidsrapportage vooral wat er het afgelopen jaar is gebeurd. Te vaak ontbreekt nog het inzicht in waar de organisatie nu staat of wat een onderneming in de komende jaren verwacht. En vaak kijken organisaties maar naar enkele dimensies, bijvoorbeeld alleen CO2-emissie of energiegebruik. De verslaglegging rondom duurzaamheid zou niet de arbeidsintensieve exercitie hoeven te zijn die velen ervan maken, maar het zou veel meer een jaarlijks startpunt kunnen zijn om strategieĂŤn te ijken en verder uit te stippelen.

Vijf aandachtsgebieden Uiteraard heeft het bedrijfsleven inmiddels de nodige ervaring opgedaan met het rapporteren en monitoren van duurzaamheidsinitiatieven. SAS heeft met 60 middelgrote tot grote Nederlandse bedrijven gesproken over hun ervaringen met verslaglegging van duurzaamheid. Uit de lessen van deze organisaties hebben we vijf aandachtsgebieden gedefinieerd: 1. verzamelen, kwalificeren en integreren van gegevens, 2. rapporteren volgens standaarden, 3. CO2-modellering met het Greenhouse Gas Protocol, 4. visualiseren van informatie, 5. analyseren van kengetallen. 20


1. Verzamelen, kwalificeren en integreren van gegevens Initiatieven meetbaar maken, vereist het toegankelijk maken van betrouwbare gegevens. Het liefst ook op maat voor iemands rol en uitdaging. Het verzamelen van gegevens is voor veel organisaties echter erg lastig en dus zien velen het proces van het verzamelen van gegevens vooral als een jaarlijkse verplichting. Ook wordt het wiel ieder jaar opnieuw uitgevonden omdat de kennis over het proces is weggezakt of zelfs geheel weg is. Dit gebeurt wanneer bepaalde medewerkers een andere functie hebben gekregen of zijn vertrokken. Het proces van het verzamelen van gegevens verloopt nogal eens moeizaam door gebrekkige communicatie of slechte afspraken over aanlevermethoden. Een voorbeeld is dat het energiegebruik niet kan worden vergeleken omdat informatie in zowel kilowatt als gigajoule wordt aangeleverd. Ook vragen organisaties zich af hoe betrouwbaar de kwaliteit van hun gegevens is. Het is ook vaak niet duidelijk wie de informatie heeft aangeleverd. Het kunnen traceren van de informatie is nodig. Wat is in dergelijke gevallen de uiteindelijke waarde van het rapportageproces? Ook is het van belang dat data uit verschillende bronnen kan worden ontsloten en wordt gecombineerd. Het mag duidelijk zijn dat goede processen op het gebied van het verzamelen van gegevens aan de basis staan van effectieve monitoring en verantwoorde verslaglegging. De belangrijkste aandachtspunten van datacollectie zijn; het snel en gemakkelijk verkrijgen van informatie, de betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid ervan kunnen toetsen en de bron kunnen traceren.

2. Rapporteren volgens standaarden Bij gebrek aan een feitelijke standaard voor het rapporteren over duurzaamheidsinitiatieven wordt het Global Reporting Initiative (GRI) ook wel gezien als de de facto norm. Dit in Amsterdam gevestigde internationale bureau heeft richtlijnen beschreven die inmiddels door veel bedrijven worden gehanteerd voor

George Herber

21


Drijfveren voor duurzaamheid Organisaties hebben verschillende drijfveren bij het doorvoeren van veranderingen die bijdragen aan duurzaamheid. Een overzicht. Regelgeving. Of het nu gaat om afspraken uit het Kyoto-protocol, richtlijnen vanuit de Europese Unie of wetgeving van nationale en lokale overheden. De EU heeft inmiddels al de nodige richtlijnen voor CO2-emissie en emissierechten bepaald en binnenkort volgen aanvullende richtlijnen. Klanten bepalen mede de strategie van bedrijven. Hun vraag naar duurzame producten stimuleert innovatie op dit gebied. Dit geldt niet alleen voor consumenten. Steeds meer retailers willen transparantie in duurzaamheidsindicatoren door de hele keten kunnen aantonen. En ook overheden verwachten in hun rol van klant dat ondernemingen duurzaam opereren. Reputatieschade is een andere drijfveer van duurzaamheid. De invloed van Milieudefensie en organisaties als Greenpeace, Unicef en Terre des Hommes zijn al decennia merkbaar. Goed werkgeverschap is een vierde drijfveer. Door de toenemende globalisering is er nauwelijks zicht op de arbeidsomstandigheden in lage lonenlanden. Maar ook op lokaal niveau stellen overheid en werknemers eisen over zaken als veiligheid, gelijke kansen en verantwoordelijkheid nemen. Duurzame organisaties hebben een sterke aantrekkingskracht op jonge en hoog opgeleide nieuwkomers op de arbeidsmarkt. Interne optimalisatie en innovatie bieden ondernemingen de kans zich te onderscheiden en in te spelen op de toekomst.

verantwoorde externe rapportage, kijkend naar de triple bottom line indicatoren: People, Planet & Profit. De ervaring leert dat het vertalen van de GRI-kernindicatoren naar een bedrijfsspecifieke situatie nog een lastige exercitie is. Hoe vertaal je bijvoorbeeld EN12: “De beschrijving van significante gevolgen van activiteiten, producten en diensten op de biodiversiteit in beschermde gebieden en gebieden met een hoge biodiversiteitswaarde buiten beschermde gebieden” naar een meetbare doelstelling? Daarbij speelt ook het keuzeproces rondom de juiste set van variabelen. Hoewel het GRI aangeeft welke set men kan kiezen om aan een bepaald niveau van rapportage te voldoen, leidt de vrijblijvendheid die hier geboden wordt ook weer tot verwarring. Om aan het lichtste rapportageniveau (Level C) te voldoen, moeten naast de verplichte informatie ook nog eens tien variabelen worden gekozen. Het belang ervan is uiteraard bedrijfsspecifiek. Voordeel is wel dat de keuzes hierin leiden tot serieuze discussies over het belang van de verschillende variabelen voor de organisatie. Tot slot is er het aspect van de ‘assurance’. Op het moment dat organisaties aan de GRI-normering voldoen, kan een extern bedrijf dit certificeren. Het inroepen van adviesbureaus is hiervoor een noodzaak. Deze kritische externe blik leidt nogal eens tot vragen over de betrouwbaarheid van de aangeleverde kengetallen. Cruciaal is dan vooraf te weten hoe transparant, herleidbaar en betrouwbaar de informatie is.

3. CO 2-modellering met het Greenhouse Gas Protocol Om broeikasgassen te reduceren zijn diverse afspraken gemaakt. De afspraken komen voort uit het Kyoto protocol, wetgeving vanuit de Europese Unie en landelijke en lokale overheden. Veel bedrijven

22


hebben ook al beperkingen op CO2-emissies opgelegd gekregen en moeten maatregelen treffen om hieraan te voldoen. De spelregels over het bepalen van de broeikasuitstoot zijn vastgelegd in het Greenhouse Gas Protocol. Deze afspraken geven aan hoe het verbruik van natuurlijke bronnen kunnen worden omgerekend naar een CO2-equivalent. CO2-emissie wordt vaak op hoog niveau binnen organisaties vastgesteld. Er komt heel wat bij kijken om de totale uitstoot te berekenen. Tot een grondig reductieplan komen, is een taak op zich. Veelal mondt het uit in doelstellingen als 10 to 15 procent reductie in vijf jaar. Het is meestal niet concreet gemaakt hoe organisaties dit gaan aanpakken. Daarom is er de behoefte om dit naar activiteitenniveau te vertalen zodat organisaties gericht actie kunnen ondernemen. Ook hier is het verkrijgen van de juiste informatie om te monitoren en sturen cruciaal.

4. Visualiseren van informatie De duurzaamheidsverslaglegging gebeurt veelal in het jaarverslag als terugblik op het voorgaande jaar. Die informatie is bedoeld voor specifieke externe doelgroepen zoals aandeelhouders, overheden, toezichthouders en NGO’s. Het is opvallend hoe weinig organisaties intern communiceren over duurzaamheid. Hiervoor zijn echter eenvoudige tools beschikbaar zoals een management dashboard dat de betrokkenheid van het senior management kan vergroten en mogelijkheden biedt om te sturen op strategische duurzame doelstellingen. Hetzelfde geldt overigens voor mensen lager in de organisatie. Ook zij kunnen over deze informatie beschikken. Eenvoudige rapportages zijn heel krachtig. Door informatie op allerlei manieren te visualiseren, speelt een organisatie adequaat in op de diverse rollen die relevant zijn voor het duurzaamheidsbeleid en neemt een organisatie ook verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid is momenteel in weinig organisaties echt vormgegeven. Een belangrijke reden hiervoor is dat ze niet in staat zijn om de benodigde informatie aan medewerkers aan te reiken.

5. Analyseren van kengetallen Organisaties zouden enorm kunnen profiteren wanneer zij de mogelijkheid hebben om beschikbare cijfers over duurzaamheidsinitiatieven te analyseren. Dit is waar het heen gaat in de toekomst. Hiermee kunnen ze trends ontdekken, verbanden leggen en ‘what if’-scenario’s opstellen. Zo kan er beter worden beoordeeld welke acties bijdragen aan het behalen van doelstellingen. Hiervoor zijn geavanceerde oplossingen ontwikkeld zoals SAS for Sustainability Management. Dergelijke oplossingen ondersteunen organisaties niet alleen bij het samenstellen van een betrouwbaar, transparant en consistent duurzaamheidsrapport maar bieden ook de intelligence om te sturen op de toekomst.

Conclusies Het succes van duurzaamheidsinitiatieven wordt mede bepaald door de mate waarin deze meetbaar en inzichtelijk zijn. Alleen met de juiste informatie kan een organisatie echt sturen. Leiderschap, eigenaarschap, verantwoordelijkheid en natuurlijk goede stuurinformatie zijn daarbij kritische succesfactoren. Succesvol zijn met duurzaamheid vraagt naast de juiste houding ook om de adequate ondersteunende software-oplossingen. Dit geheel zorgt ervoor dat het vastleggen van informatie wezenlijk bijdraagt aan het vermogen om trends te signaleren en analyseren. En het is juist deze analysekracht die het verschil bepaalt tussen achteruitkijken en vooruitzien. George Herber is business development manager sustainability management bij SAS Nederland.

23


5

Marc Cornelissen Poolreiziger en duurzaamheidspionier bij icentials

vragen aan


Marc Cornelissen Marc Cornelissen zag als expeditieleider met eigen ogen de impact van klimaatverandering op de Noordpool. Sindsdien zet hij zich actief in voor klimaatonderzoek en verduurzaming van de maatschappij. In 2005 initieerde hij de ‘het Climate Change College’. Dit Europees project ondersteunt milieubewuste jonge ondernemers. Met zijn bedrijf icentials helpt hij ondernemingen bij het vormgeven en invullen van duurzame groeistrategieën.

Wat zijn fraaie voorbeelden van duurzaam ondernemen? “Wat mij inspireert zijn bedrijven die een industrie hebben wakker geschud met hun duurzaamheidsaanpak. Ben & Jerry’s is daar een voorbeeld. Hun energieneutraal ijs wordt geproduceerd met duurzaam verkregen zuivel en het bedrijf voert hierover al sinds 1978 een creatieve dialoog met hun toeleveranciers en de maatschappij. Ook fabrikant van buitensportkleding Patagonia heeft haar industrie merkbaar beïnvloed. Voor hun duurzame en recyclebare fleece jacks gebruiken ze plastic flessen, organische katoen, herbruikbare polyesters en milieuvriendelijke kleurstoffen. Ik heb ook respect voor de manier waarop Tendris zorgt voor innovatieversnelling in de lichtindustrie. Deze koplopers zijn niet bang om leergeld te betalen.” Hoe heeft duurzaam ondernemen in uw organisatie vorm gekregen? “Het verduurzamen van onze eigen dienstverlening is niet zo spannend. We gebruiken windenergie, compenseren onze CO2-uitstoot, vergaderen via conference calls en hebben woon-werkverkeer zoveel mogelijk uit de organisatie gehaald. De winst voor de maatschappij komt uit onze kernactiviteit; organisaties helpen om hun primaire processen te verduurzamen. Daarbij draait het vooral om de continuïteit en stellen we de vraag met welke producten en innovaties we ervoor kunnen zorgen dat we in de toekomst nog een markt hebben. Om de transitie naar een circulaire economie in te zetten, moeten bedrijven nieuwe vormen van samenwerking en onbekend terrein verkennen. Ze moeten anders gaan denken en processen fundamenteel anders inrichten.” Op welke plaats in een organisatie moet de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid liggen? “Duurzaamheid is nog vaak als aparte tak van sport belegd bij de afdeling Corporate Social Responsibility. Als duurzaamheid is ingebed in de kernactiviteiten van een organisatie dan is iedereen medeverantwoordelijk voor de duurzaamheidsprestaties. En is het ook vanzelfsprekend om het bestuur en topmanagement hierop te beoordelen en belonen.” Wat zijn reële doelen om te stellen in een organisatie? “De doelen zijn afhankelijk van de context en volwassenheid van de organisatie. Om doelen te kunnen stellen, moeten bedrijven eerst in beeld brengen hoe zij het doen op de dimensies People, Panet & Profit. Daarna kunnen ze beoordelen hoe dit zich verhoudt tot de best practices in hun sector. Door op key performance indicators te meten, kunnen bedrijven hun voortgang meten en successen vieren. Ook hier geldt het aloude principe van meten is weten.” Hoe duurzaam bent u zelf? “Mensen verwachten bij mij een soort duurzaamheidsaureool, maar ik heb ook dezelfde dagelijkse dilemma’s. Ik leef bewust duurzaam, maar boek ook een vliegvakantie voor mijn gezin. De Noordpool is trouwens ook moeilijk te bereiken zonder te vliegen. Het verkleinen van je footprint is de eindoplossing niet. Die schuilt wat mij betreft in het samenwerken aan een maatschappij waarin we duurzaam met elkaar kunnen leven en ondernemen.” 25


Kjell Nordström

‘Stop met denken in korte termijnen.’

26


Kjell Nordström ‘Markt zal bedrijven dwingen tot verantwoordelijkheid’ De meeste bedrijven hebben duurzaamheid omarmd en integreren dit fenomeen in hun strategie en bedrijfsvoering. In de optiek van professor Kjell Nordström moet duurzaamheid vooral dienen als een richtlijn voor innovatie. Wat betreft ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid moeten zakelijke leiders kortetermijndenken tegengaan en de regie in eigen hand nemen.

Kjell Nordström staat in de top van ‘s werelds beste managementdenkers en wordt in Europa als de nummer één beschouwd. Overal ter wereld inspireert hij zakelijke leiders met zijn scherpe visie op succesvolle bedrijfsmodellen binnen een wereld die overladen is met informatie en kennis. In zijn visie zijn een scherp bewustzijn van maatschappelijke veranderingen en verantwoordelijkheden een vereiste om in de huidige markteconomie te kunnen concurreren. Het duurzaam gebruik van energie en grondstoffen hoort daar volgens Nordström bij. Bedrijven moeten daarnaast leren hoe ze blijvend kunnen innoveren, want om te overleven moeten ze voortdurend waarde creëren voor alle betrokken partijen. Duurzaamheidsbeheer speelt hierbij duidelijk een belangrijke rol.

Verantwoordelijkheid nemen De Wereldcommissie voor milieu en ontwikkeling (WCED) omschrijft duurzaamheid als ‘ontwikkeling waarmee voldaan wordt aan de behoeften van de wereld van nu zonder toekomstige generaties de mogelijkheid te ontzeggen om ook aan hun behoeften te voldoen’. Op managementniveau betekent dit het nemen van verantwoordelijkheid voor de invloed van het bedrijf op alle onderdelen van de waardeketen. Nordström ziet klimaatverandering als een groot probleem op de wereldagenda. “Onze maatschappij heeft het klimaat ondenkbaar veranderd. En iets soortgelijks gebeurt in onze economische en maatschappelijke systemen: het verspreiden van een enorme hoeveelheid aan informatie. Deze overvloed aan informatie kan net zo schadelijk zijn voor onze privélevens als de CO2-uitstoot voor het klimaat”.

Duurzame innovatie ‘Meer’ betekent tegenwoordig vaak ‘meer van hetzelfde’. Er is een overdaad aan vergelijkbare bedrijven die gelijksoortige zaken produceren op basis van vrijwel dezelfde best practices, is de mening van Nordström. Bedrijven dienen zich echter te onderscheiden. Een groene bedrijfsstrategie is niet alleen een goede manier om bij potentiële klanten op te vallen. Het helpt bedrijven ook bij het aantrekken van talent en kapitaal. Volgens Nordström is een groene aanpak zelfs sexy. Zakelijke leiders zijn duidelijk dezelfde mening toegedaan, maar hun groene initiatieven lopen stuk door een te sterke nadruk op economische overwegingen op de korte termijn. “Uiteindelijk zullen consumenten, specifieke wetge-

27


ving en veranderende normen steeds meer verantwoordelijkheid afdwingen bij bedrijven. Echte hippe bedrijven moeten zelf de regie in de hand nemen en duurzame ontwikkeling bevorderen. Ze zouden er zelfs goed aan doen om de wetgeving op dit gebied te stimuleren.” Als gevolg van de krappe energie- en arbeidsmarkt prijkt duurzaamheid steeds hoger op de bedrijfsagenda. In de visie van Nordström is innovatie de belangrijkste aanjager van groene initiatieven. “Om voor werkelijke verandering te zorgen, moeten we onze basisveronderstellingen herzien en de logica van het verleden loslaten. Een goed voorbeeld van duurzame innovatie in de horeca is het serveren van zelfgemaakt bruis- en bronwater in herbruikbare flessen. Zo hebben restaurants een manier gevonden om geld te verdienen terwijl tegelijkertijd de milieukosten die gepaard gaan met afvalbeheer, fabriceren en transport worden verlaagd.”

Zeven principes In zijn boek ‘Funky business forever’ zet Nordström zeven principes uiteen voor het organiseren van ondernemingen. “Het bedrijf van de toekomst is klein. Ongeveer 60 procent van alle werkgelegenheid wordt geboden door bedrijven met minder dan 150 werknemers. Ze zijn behalve kleinere organisatie ook platter, soms tijdelijk, horizontaal en zelfs circulair gestructureerd. Dergelijke bedrijven zijn open en in staat om op alle mogelijke doelstellingen te meten. In een platte organisatie is minder tijd nodig om problemen op te sporen en oplossingen te bedenken. Tijdelijk wil zeggen dat mensen op projectbasis en in kleine creatieve teams werken. Zij opereren horizontaal, dus over functies, divisies en landen heen. Daarbij is er volop ruimte voor samenwerking met klanten en leveranciers en zelfs concurrenten. Als bedrijven weten waarin zij werkelijk uitblinken, weten ze ook wat ze extern moeten inkopen en welke processen ze moeten uitbesteden. En nu ze compacter worden door focus, cocreatie en outsourcing, kunnen ze hun aandacht richten op vermenigvuldigen; het combineren van zaken uit verschillende onderdelen van het netwerk tot waardevolle producten of diensten. De supervisie zal indirecter van aard zijn. Er zal gebruik worden gemaakt van informatiesystemen om de controle te vergroten door meer aspecten te meten, op meerdere niveaus en met een grotere regelmaat.”

‘Duurzaamheid vereist doelen die mensen uitdagen verder te gaan dan zij mogelijk achten.’

Dr. Kjell Nordström is naast hoogleraar op het Institute of International Business aan de Stockholm School of Economics ook de enfant terrible van de nieuwe zakenwereld. Zijn optredens en presentaties zijn altijd dynamisch, uitdagend en actueel. Op een wereldwijde ranglijst van business thinkers prijkt hij op de dertiende plaats; op de Europese lijst bezet hij de eerste plaats. Met zijn partner Dr. Jonas Ridderstråle roept Nordström bedrijven op om klanten voor zich te winnen door anders te zijn. Samen schreven zij de bestsellers ‘Funky business’, ‘Karaoke capitalism’ en ‘Funky business forever’.

28


Kjell Nordström enfant terrible

Verken het onbekende Innovatie en duurzaamheid vereisen doelstellingen die mensen uitdagen om verder te gaan dan zij voor mogelijk achten, vindt Nordström. “De huidige oplossingen op het gebied van business intelligence stellen bedrijven in staat om strategieën te ontwikkelen voor menselijke, economische en milieukwesties. Deze producten kunnen hen ook helpen om belangrijkste groene kengetallen uit de stroom aan informatie en bedrijfsgegevens te identificeren, definiëren en meten. Dit alles maakt het eenvoudiger om relevante kennis van het individuele niveau naar groeps- en organisatiebrede niveaus over te dragen.” Volgens Nordström is de enige manier om ons aan korte-termijndenken te onttrekken het hanteren van andere maatstaven dan financiële resultaten. “Definieer wat succes is en wat er moet worden gemeten. Scheid de belangrijkste aspecten van de minder belangrijke. En maak hiervoor gebruik van geavanceerde oplossingen op het gebied van duurzaamheidsbeheer. Deze oplossingen bieden mogelijkheden die ons verstand te boven gaan. En let erop dat ons onvermogen om de technologie te begrijpen geen beperkende factor wordt. De meeste mensen zijn simpelweg heel slecht in wiskunde. Dit maakt het extra moeilijk om te fantaseren over onbekende zaken, zoals het meten van de invloed op het milieu of het rendement op fatsoen. Leonardo da Vinci kon alleen maar dromen van vliegen, maar vandaag kunnen we zoveel meer!”

29


5

Ingrid Zeegers Directeur duurzame business bij Philips Electronics

vragen aan


Ingrid Zeegers Ingrid Zeegers is sinds 2005 verantwoordelijk voor de ontwikkeling en vormgeving van duurzame business bij Philips Electronics. Zeegers is in Nederland een van de exponenten van de principes van Cradle to Cradle*. Zij leidt binnen de sector Consumer Lifestyle projecten die op een andere manier naar materiaalgebruik, energie-efficiëntie en productproposities aansturen. Ook zijn onder het Philips Green logo innovatieve oplossingen zoals de EnergyCare stofzuiger ontwikkeld. “Duurzaamheid vereist systeeminnovatie en is een gedeelde verantwoordelijkheid van de hele organisatie en haar waardeketen.”

Wat zijn fraaie voorbeelden van duurzaam ondernemen? “Een nieuwe generatie Nederlandse bedrijven richt zich helemaal op duurzaamheid. Heel inspirerend zijn de hybride tuktuk en de energieopwekkende dansvloer van Enviu. Innovaders timmert aan de weg met de Wattcher. Dit slimme gadget maakt het energieverbruik in huis inzichtelijk en helpt particulieren met energiebesparingen. Modemerk Kuyichi is internationaal succesvol met kleding en tassen van organisch katoen volgens de principes van fair trade.” Hoe heeft duurzaam ondernemen in uw organisatie vorm gekregen? “De eerste milieuactiviteiten begonnen in 1972 na het rapport ‘De grenzen aan de groei’ van de Club van Rome. Ook Philips was daarbij betrokken. Sinds 1994 is verbetering van het milieu een kerndoelstelling van ons bedrijf en raakt duurzaamheid geïntegreerd in de bedrijfsprocessen. Het programma EcoVision 4 loopt van 2008 tot 2012 en bevat ambitieuze doelstellingen. Zo moet 30 procent van de omzet in 2012 uit groene producten komen. Om dit te realiseren is er al twee jaar een innovatieprogramma over de hele waardeketen. We zijn op een nieuwe manier in gesprek met onder andere leveranciers en afvalverwerkers. We delen kennis en denken samen na over nieuwe businessmodellen.” Op welke plaats in een organisatie moet de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid liggen? “Philips wil duurzaamheid in alle functies inbedden. Iedereen kan immers meedenken over hoe we dingen slimmer kunnen doen.” Wat zijn reële doelen om te stellen in een organisatie? “Het is belangrijk om een serieuze ambitie uit te spreken. Ons doel is om 30 procent van de totale omzet in 2012 te realiseren uit groene producten en dat ons energieverbruik 25 procent minder is dan in 2007. Verder moet dan 1 miljard euro geïnvesteerd zijn in duurzaamheid. Om hierop te meten hanteren we duurzame prestatie-indicatoren. Over al deze aspecten legt Philips jaarlijks verantwoording af in het jaarverslag, dat door een accountant gecontroleerd wordt.” Hoe duurzaam bent u zelf? “Ik merk dat ik steeds duurzamer word. Ik ga naar de natuurwinkel, heb geen auto meer, gebruik spaarlampen en eet steeds minder vlees. Pas heb ik de Wattcher gekocht, die op een leuke manier je energieverbruik meet. Net als in mijn werk merk ik dat het nog best lastig is om de juiste oplossingen te vinden. Dit is een proces dat steeds leuker en makkelijker moet worden.”

* Van wieg tot wieg; kringloopvisie waarbij iedereen volop kan produceren en consumeren.

31


Henry Terlouw realiseert ambitieus klimaatbeleid in de Hofstad

Den Haag gaat voor klimaatneutraal in 2050

Ga even mee naar het Den Haag van 2050. Deze klimaatneutrale stad heeft volledig emissievrij vervoer. Den Haag kent geen uitstoot van CO2. Verder wordt alle Haagse energie schoon opgewekt. De situatie klinkt nu nog als een utopie. Hoe ambitieus die doelen ook zijn, het is beleidsmedewerker Klimaat Henry Terlouw van de gemeente menens.

Milieu en klimaat staan al jaren hoog op de agenda in Den Haag. “Als gemeente aan zee komen onderwerpen zoals klimaatverandering en een stijgende zeespiegel letterlijk heel dichtbij”, zegt Henry Terlouw van de gemeente. Hij legt uit waarom Den Haag zo ambitieus is en wat er bij komt kijken om deze plannen ook daadwerkelijk te realiseren. “Gezien onze ligging direct aan de kust kunnen we die ontwikkeling niet negeren. En hoewel de emissie van Den Haag op wereldschaal natuurlijk peanuts is, hebben we er bewust voor gekozen om onze verantwoordelijkheid te nemen. We zien het als taak van de gemeente om duurzame ontwikkelingen te stimuleren en goed voorbereid te zijn op de mogelijke effecten van klimaatverandering voor onze stad en burgers. Ook willen we als gemeente steeds het goede voorbeeld geven. Dus hebben we ook een stevige maar realistische doelstelling opgesteld. Per 1 januari 2010 is de gemeentelijke organisatie van Den Haag geheel CO2-neutraal.”

Gebrek aan definities Terlouw meldt verder dat Den Haag als stad in 2050 klimaatneutraal wil zijn. Als tussendoel moet de uitstoot in 2020 stadsbreed 30 procent zijn afgenomen. In 2010 moet de gemeentelijke organisatie CO2-neutraal zijn. Die ambities zijn ondergebracht in een plan van aanpak. Daaraan zitten volgens Terlouw echter wel heel wat haken en ogen. “Het lastige is dat er geen vastomlijnde definitie bestaat

32


Henry Terlouw 'Het is lastig dat er geen vastomlijnde definitie bestaat van klimaatneutrale organisatie.'

van het begrip ‘klimaatneutrale organisatie’. Er zijn heel veel interpretaties. In ons geval betekent het dat we 70 procent van de energiebehoefte CO2-neutraal opwekken en de andere 30 procent compenseren we in het Haags Klimaatfonds. Ook was het niet eenvoudig om de omvang van de gemeentelijke organisatie en de bijbehorende uitstoot te bepalen. Wat behoort er nu wel tot de gemeentelijke organisatie en wat niet? We hebben gekozen voor een praktische insteek en richten ons op het ambtenarenapparaat en de gemeentelijke diensten inclusief gebouwen en de voertuigen. Onze grootste emissiebronnen zijn dan gas, elektra en verwarming in de 120 gebouwen, elektra voor de openbare verlichting en gemalen en tot slot de brandstof voor de voertuigen.” De emissie van de gemeentelijke organisatie is op basis van het energieverbruik vastgesteld en bedroeg 41.000 ton CO2. Dit is een hoeveelheid die je niet zomaar wegwerkt of compenseert. “Het verzamelen van die gegevens was niet bepaald eenvoudig”, aldus Terlouw. “De brandstofgegevens van de 550 voertuigen zijn wel grotendeels beschikbaar via leasemaatschappijen maar zij hanteren wel verschillende systemen. Het energieverbruik van onze gebouwen valt lastiger in kaart te brengen. Beheerders konden in veel gevallen slechts gedateerde, gefragmenteerde gegevens aanleveren of de data besloeg verschillende jaren. Wat restte was een grove positiebepaling.”

33


Voortgang bewaken Die inschatting was voldoende als vertrekpunt. Om de voortgang van het project effectief te bewaken, zijn er eenduidige en betrouwbare gegevens nodig, vindt Terlouw. “Het is van belang om data te gebruiken uit hetzelfde jaar en op basis van dezelfde meeteenheden. Alleen dan zijn we in staat om de CO2-equivalenten nauwkeurig te berekenen. Ook de schaal is dan belangrijk. We willen het plaatje voor de hele gemeente inzichtelijk hebben, maar ook per individueel gebouw. Het gaat om een betrouwbaar beeld van verbruik van gas in kubieke meter, elektriciteit in kilowattuur en stadswarmte in GigaJoule. Op basis van deze gegevens bepalen we de emissie op verschillende toetsingsmomenten. Minstens zo belangrijk is dat we de voortgang van de CO2-neutrale organisatie verder eenvoudig kunnen monitoren. Als er dan afwijkingen of andere bijzonderheden zijn, hebben we de mogelijkheid om oorzaken vast te stellen en bij te sturen.” De gemeente overweegt ook de invoer van slimme energiemeters in haar gebouwen om het verbruik en de uitstoot beter te kunnen meten. Er zijn wel maatregelen nodig voordat er überhaupt iets te monitoren valt. Om een CO2-neutrale organisatie te worden, zet Den Haag in op drie sporen: besparen, verduurzamen ofwel zoveel mogelijk schone energie gebruiken en het compenseren van de restuitstoot broeikasgas. “Binnen deze doelstellingen verschilt de schaal van de maatregelen enorm”, aldus Terlouw. “Op het vlak van nieuwbouw kunnen we meteen grote sprongen maken. Den Haag groeit en er zijn plannen voor 30.000 tot 40.000 nieuwbouwwoningen. Voor deze woningen geldt een levensduur van 50 tot

34


100 jaar. Door nu al goed na te denken over maatregelen om energieverbruik en uitstoot terug te dringen, komt het doel van 2050 concreet dichterbij. Voor de bestaande bouw ligt dat anders. Dat vraagt een helder actieplan waarbij we de krachten bundelen met corporaties, bedrijfsleven en burgers. Die krachtenbundeling stimuleren we door overlegplatforms op te zetten en met gerichte informatievoorziening. Maar ook door een energielabel verplicht te stellen voor de panden die we als gemeente huren. De categorie van dit label speelt zeker mee in de uiteindelijke keuze.�

Haags Klimaatfonds Met deze laatste opmerking stipt Terlouw het onderwerp duurzaam inkopen aan. Het inkoopbeleid is verantwoordelijk voor directe en indirecte emissie. “We kopen bijvoorbeeld alleen maar groene stroom in. Daarmee is de emissie meteen gezakt naar 16.000 ton. Daarnaast moeten we rekening houden met de indirecte effecten van onze inkoopactiviteiten. Zo worden ook de vliegreizen meegenomen in het mobiliteitsgedeelte van het plan van aanpak. Klimaatneutraal opereren betekent dat we die reizen moeten beperken en in ieder geval compenseren. In dat geval kiezen we bewust voor een eigen compensatieregeling in het Haags Klimaatfonds. Niet voor deelname aan initiatieven elders in de wereld. In het Klimaatfonds stort de gemeente het compensatiegeld en het fonds investeert uitsluitend in lokale energiebesparende projecten. Op zich is deze aanpak kostbaarder dan de reguliere manieren. Daar staat tegenover dat we concreet bijdragen aan onze eigen doelstellingen en boven-

35


dien komt de compensatie gegarandeerd ten goede aan het klimaat.” Om de armslag van het fonds te vergroten, stimuleert de gemeente andere grote organisaties in de stad tot deelname.

Besparen kost geld De kosten voor compensatie vormen een van de financiële aspecten van de Haagse ambities. Op zich resulteert het terugdringen van energieverbruik naast minder uitstoot ook in minder uitgaven. “Die besparingen vereisen in veel gevallen wel investeringen en voor die investeringen staat een reële terugverdientijd centraal. Daarom zijn investeringskredieten aangevraagd voor de financiering van besparende maatregelen. Met de besparingen wordt het krediet afbetaald. Alle maatregelen met een terugverdientijd korter dan 25 jaar komen hiervoor in aanmerking. Om de potentie van besparing aantoonbaar te maken, was het nodig om de betreffende gebouwen aan een energieprestatieonderzoek te onderwerpen.” Daaruit bleek dat besparingen van 20 procent zeer reëel zijn. Inmiddels zijn al diverse aanpassingen uitgevoerd of ingepland in de onderhouds- of renovatieplannen. Waar mogelijk kiest Den Haag voor de inzet van innovatieve technieken. “Als eerste in Nederland gebruiken we geothermie voor het verwarmen van woningen. Een speciale installatie pompt water van zo’n twee kilometer diepte omhoog. Dit water heeft een temperatuur van circa 70° Celsius en die warmte benutten we om 4.000 woningen in Den Haag Zuidwest te verwarmen. Voor delen van de wijk Duindorp aan de kust gebruiken we de warmte van zeewater, gemiddeld circa 11°, om 800 woningen te verwarmen.”

Den Haag zet in op drie sporen: besparen, verduurzamen van energie en compenseren van broeikasgas. Rekening houden met innovaties Met de doelstelling om in 2050 klimaatneutraal te zijn, is Den Haag in Nederland op zich geen koploper. Andere gemeentes hebben vergelijkbare doelstellingen bekend gemaakt en onderschrijven het Klimaatakkoord tussen het Rijk en de Nederlandse gemeenten. Toch is Den Haag wel koploper in haar ambities voor 2010. “We lopen voorop met onze concrete aanpak”, zegt Terlouw trots. “We kiezen duidelijk voor een realistisch doel dat we invullen met de mogelijkheden die ons nu ter beschikking staan. Door het ambitieuze karakter van onze plannen houden we zeker rekening met de verwachte innovaties op het gebied van energieverbruik en -besparing. Daar willen we echter niet volledig op gokken. Om ons doel te bereiken hebben we iedereen in en om de stad nodig. In veel gevallen zullen we het bedrijfsleven en de burgers echter over de streep moeten trekken om binnen hun vermogen ook een bijdrage te leveren.”

Gunstig emissieplaatje bedrijfsleven Een belangrijk argument om mee te doen is het feit dat het onderwerp iedereen raakt, zowel het bedrijfsleven als de burgers. Minder CO2-uitstoot betekent bijna automatisch een gezonder leefklimaat. “We zullen met de stad tot een klimaatakkoord moeten komen en zijn daarom gesprekken gestart met alle betrokkenen. De hamvragen zijn; wat is er nodig om het doel te realiseren en wat

36


Henry Terlouw 'Het emissieplaatje van het Haagse bedrijfsleven is relatief gunstig.'

kunnen we er samen aan doen? De communicatie verloopt nu nog vrij versnipperd. We moeten eerst een eenduidig beeld scheppen. Zo hebben we de Haagse klimaatambities kortgeleden overzichtelijk op papier gezet in een publieksfolder. Op die manier willen we duidelijk maken waarom het ons menens is en dat het in ieders belang is.” Het bedrijfsleven, groot en klein, vormt eveneens een onmisbare schakel in dit initiatief. “Het emissieplaatje van het Haagse bedrijfsleven is relatief gunstig. De gemeente herbergt nauwelijks industrie maar vooral veel zakelijke dienstverlening. Bovendien zijn heel wat kantoorpanden in Den Haag in beheer van de Rijksgebouwendienst die eigen doelstellingen hanteert om klimaatneutraal te zijn. Met het bedrijfsleven zitten we regelmatig om tafel en in het Platform Duurzaamheid overleggen we hoe we het klimaatbeleid gezamenlijk vorm kunnen geven. We willen ze bewegen om een actieve rol te spelen in onze doelstellingen.” Den Haag is volgens Terlouw zeer goed op weg. Hoewel de doelstellingen ambitieus zijn en ook het onderwerp duurzaamheid veel aspecten heeft. “Het korte termijndoel van een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie ligt binnen handbereik. Dat betekent echter niet dat we dan op dat moment ontspannen achterover gaan leunen. Een deel is nog gebaseerd op de compensatie en het energieverbruik moet echt nog verder afnemen. Dat is nodig omdat onze horizon nog veel verder ligt. Het blijft cruciaal dat we het einddoel in het vizier houden en elke stap die we op dat vlak zetten inzichtelijk te maken voor alle betrokkenen. Voor Den Haag is klimaatneutraal in 2050 zeker geen utopie.”

37


5

Marcel Werner Manager Corporate Social Responsibility bij Teijin Aramid

vragen aan


Marcel Werner Teijin Aramid is wereldwijd een leidende speler in de markt van aramide. Deze vezels vinden toepassing in producten die sterkte, licht gewicht en duurzaamheid vereisen. De onderneming weegt Corporate Social Responsibility mee bij alle belangrijke beslissingen. Marcel Werner is bij Teijin Aramid verantwoordelijk voor ondermeer Corporate Social Responsibility en fungeert zo als het sociaal geweten. “Onze technologiegedreven markt kent legio duurzame innovaties”, aldus Werner.

Wat zijn fraaie voorbeelden van duurzaam ondernemen? “TNT CSR vult duurzaamheid op een complete manier in met het milieuprogramma ‘Planet Me’. Daardoor hebben werknemers een actieve rol bij het beperken van CO2-emissies en zullen zij thuis zeer waarschijnlijk ook energiebesparende maatregelen nemen.” Hoe heeft duurzaam ondernemen in uw organisatie vorm gekregen? “Teijin Aramid loopt, met enkele andere bedrijven, voorop in de inzet van Eco Efficiency Analyses (EEA) als strategisch kompas voor R&D en productontwikkeling. Met dit instrument kunnen we de financiële, ecologische en sociale waarden van producten en productieprocessen kwantificeren. Maar we doen ook andere dingen. Zo helpen wij bij het verbeteren van testmethoden voor lepraonderzoek, waarbij met dunne draadjes op de huid wordt gedrukt. Hierbij komt onze kennis van kunststof draadjes goed van pas. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan het samen benoemen van onze belangrijkste waarden en is een stevig programma rond ethiek en integriteit uitgerold om het bewustzijn hiervan te vergroten. CSR is een integraal deel van de recent geformuleerde strategische doelen. Ook kennen wij een CSR-ambassadeursplatform dat fungeert als ideeëngenerator en ons helpt om CSR verder in de organisatie te verankeren.” Op welke plaats in een organisatie moet de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid liggen? “De ultieme verantwoordelijkheid ligt bij de CEO. Als hij niet in duurzaamheid gelooft, kun je het wel vergeten. De topmanagers vervullen een spilfunctie bij het vertalen van de strategie naar de praktijk. Uiteindelijk moeten ook de medewerkers verantwoordelijkheid voor duurzaamheidsinitiatieven nemen en dragen. De CSR-manager of -afdeling helpt om dit als een proces in de organisatie te verankeren en de doelstellingen transparant te maken.” Wat zijn reële doelen om te stellen in een organisatie? “Of doelen reëel zijn, is helemaal afhankelijk van het soort organisatie. Onze doelstellingen zijn vastgelegd in het CSR-verslag van 2008 en zijn onder andere 2 procent verbetering van de energie-efficiëntie en 2 procent vermindering van CO2-uitstoot. Ook willen we vanaf 2010 een EEA doen bij elke investeringsaanvraag vanaf 5 miljoen euro en ook bij veel bestaande processen en producten. Dit zijn reële doelen, maar er moet nog best veel voor gebeuren. Uiteindelijk willen we ons kunnen meten met de top 25 chemiebedrijven in de Dow Jones Sustainability Index.” Hoe duurzaam bent u zelf? “Thuis proberen we energiebewust te leven - voor zover dit met twee puberdochters en twee kleintjes mogelijk is in een meer dan 100 jaar oud huis. Ik leg de 15 kilometer naar mijn werk regelmatig op de fiets af. Ik ben redelijk duurzaam, dus geen superfreak.”

39


Energiemanager Luciano Blasi, Poste Italiane Group:

‘Op basis van analysemodellen kunnen we prestatie-indicatoren voor energieverbruik opstellen voor onze lokale energiemanagers.’

40


Interview energiemanager Luciano Blasi

Poste Italiane Group maakt forse stappen naar meer duurzaamheid Poste Italiane Group heeft het energieverbruik met passende maatregelen ingrijpend teruggedrongen en weet zo de belasting op het milieu en bijkomende kosten te beheersen. Belangrijk is dat energieverbruik nu helder in kaart is gebracht en dat het effect van maatregelen daardoor inzichtelijk is. Intern leeft nu het besef en de verantwoordelijkheid voor energieverbruik. Deze houding is de basis van toekomstige besparingen.

Als de grootste werkgever van Italië met 15.000 verschillende locaties is energiebeheer een belangrijk onderwerp voor Poste Italiane Group. Onderzoek naar de omvang en aard van de energiekosten biedt de organisatie veel mogelijkheden om kostenbesparingen door te voeren. Evenals een programma voor beter beheer van het verbruik van elektriciteit, water en gas. Om een compleet beeld van het verbruik te krijgen, dit te analyseren en het beheer te optimaliseren, zocht de organisatie een energiebeheeroplossing. Door het grote aantal locaties, die bovendien onderling enorm van karakter verschillen, zouden standaardtools niet het gewenste resultaat bieden. Met SAS Business Intelligence kan Poste Italiane Group alle relevante informatie rondom energieverbruik verzamelen en analyseren. Op basis van deze gegevens kan het bedrijf prognoses maken en waar nodig processen en activiteiten aanpassen. Deze aanpak zorgt ervoor dat de organisatie energieverbruik optimaliseert en de kosten beter beheerst.

Energieprojectgroep Om het energieverbruik in kaart te brengen en te analyseren, richtte Poste Italiane Group een speciale energieprojectgroep op onder leiding van energiemanager Luciano Blasi. Het team startte met het tellen en classificeren van de gebouwen en leveranciers op basis van de gegevens van het totale energieverbruik. “Dat is een complex geheel”, zegt Blasi. “We hebben te maken met 15.000 gebouwen, een halve Terawatt elektriciteitsverbruik, 8,5 miljoen liter brandstof voor verwarming en meer dan 20 miljoen kubieke meters gasconsumptie per jaar. Andere factoren die de analyse ingewikkelder maken, zijn de geografische spreiding van de locaties en het feit dat sommige gebouwen nog uit de middeleeuwen stammen. Dit bemoeilijkt bovendien de inkoop. Niet alle leveranciers hebben namelijk zo’n distributiebereik. Verder was de informatie over leveringen en facturatie niet gestandaardiseerd.” Ondanks al deze uitdagingen is het doel van de projectgroep relatief eenvoudig: het verbruik van elektra, gas, water van al het vastgoed van Poste Italiane Group monitoren en optimaliseren. Maar dat lukt niet zonder het stimuleren van het besef van verantwoordelijkheid voor duurzaamheid en 41


milieueffecten binnen de organisatie. Voor het behalen van dit doel, zocht Poste Italiane Group een energiebeheeroplossing zodat volledig inzicht in de verbruiksdata mogelijk is. Dit vormde de basis voor concrete verbeteracties. “Voorheen was onze IT-structuur gebaseerd op een transactieplatform met volledig geïntegreerde databases. Het platform richtte zich primair op beheer en niet op het monitoren van energieverbruik. In eerste instantie waren de analyse en monitoring van het verbruik gebaseerd op het facturatiesysteem. Een factuur bevat namelijk de belangrijkste gegevens: energieconsumptie en kosten. Ook in de nieuwe situatie is dit systeem de basis voor de rapportage en analyse van de resultaten. We zijn echter nu in staat beter in te zoomen op locaties en kunnen eventuele pieken en dalen volgen en indien nodig bijsturen.”

Gegevensanalyse Om inzicht te krijgen in de verbruiksdata startten Blasi en zijn team een gefaseerd programma voor onderzoek en analyse van het energieverbruik. Hierbij komen onder meer training, het delen van informatie en het stimuleren van het besef en de verantwoordelijkheid voor energieverbruik aan de orde. Het project startte met een inventarisatie van alle locaties en gebouwen. Op basis van statistische gegevensanalyse zijn de diverse gebouwen op basis van kenmerken als grootte, energieverbruik en leeftijd ondergebracht in drie categorieën. Hieruit bleek dat het grootste deel, vooral locaties waar administratieve activiteiten plaatsvinden, minder invloed hebben op het verbruik dan volledig geautomatiseerde locaties. Denk bijvoorbeeld aan sorteercentra die 24/7 operationeel zijn. Dit soort faciliteiten zijn een belangrijk aandachtspunt voor Blasi en zijn team. En met succes. Inmiddels heeft Poste Italiane Group het energieverbruik met 1 procent per jaar teruggebracht en is de uitstoot van CO2 met 7 procent afgenomen. Dit zijn aanzienlijke resultaten, maar Blasi ziet nog meer verbeterpotentieel. Voor 2006 vond de berekening van het energieverbruik plaats op basis van basale parameters, zoals het aantal vierkante meters van alle locaties. Het was duidelijk dat Poste Italiane Group behoefte had aan een geïntegreerde business intelligence-oplossing voor de analyse van de verzamelde data en het maken van voorspellingen op basis van deze gegevens. Door het aantal gebouwen was een standaard auditoplossing voor analyse en efficiëntieverbetering voor Poste Italiane Group echter onmogelijk.

Het projectteam wil het lokale besef rond verantwoordelijkheid voor energieverbruik vergroten.

Poste Italiane Group levert post- en pakketdiensten, geïntegreerde communicatie, logistieke diensten en financiële producten in Italië. De organisatie heeft 15.000 locaties, waaronder 200 sorteer- en distributiecentra, verspreid over heel Italië. De diensten worden uitgevoerd door 150.000 medewerkers, een wagenpark van 50.000 voertuigen en 11 vliegtuigen. Het brede aanbod van diensten en producten, waaronder internetdiensten en mobiele telefonie, wordt via diverse kanalen aangeboden.

42


SAS bood uitkomst. Blasi: “We hebben vanaf 2006 met SAS overlegd over het ontwerp van een business intelligence-oplossing. De keuze was eenvoudig omdat de oplossing van SAS een goede balans biedt tussen performance en flexibiliteit. En ook is het beheer goed ingericht. Dat vergemakkelijkt de inzet binnen de organisatie en voorkwam dat we een kostbaar en langdurig consultancy-traject ingingen.”

‘Het is een groot winstpunt dat we nu betrokken worden bij het inkoopproces omdat we het verbruik inzichtelijk hebben gemaakt.’

“Aan het begin van het traject bood SAS Business Intelligence ons analyses van de energiebehoefte en informatie over het gedrag van gebruikers op macroniveau”, vervolgt Blasi. “De volgende fase is het gebruik van factuurinformatie om accurate meetgegevens te genereren en modellen te ontwikkelen en te valideren. Op die manier kunnen we operaties en onderhoudsgedrag van systemen aanpassen. Een voorbeeld is het effect van de analyse betreffende het gebruik van de verlichting in de panden. Door te bepalen hoeveel licht er al van buiten komt en deze gegevens te verwerken in ons lichtplan, hebben we de hoeveelheid energie voor verlichting kunnen terugdringen. Die stap sluit goed aan op de andere maatregelen die we momenteel nemen op dat vlak. Inmiddels is zo’n 90 procent van de lampen al vervangen door spaarlampen en op korte termijn willen we waar mogelijk de overstap naar LED-verlichting maken.”

Prestatie-indicatoren Momenteel is het systeem gebaseerd op een gedistribueerde structuur waar de data van de individuele locaties wordt opgeslagen en geanalyseerd. “Het verzamelen, analyseren en het maken van eventuele vervolgbeslissingen gebeurt decentraal. Maar op termijn is het de bedoeling dat regiomanagers direct gegevens aan het SAS-systeem aanleveren en rapportages en analyses kunnen raadplegen. Daarbij monitoren zij hun eigen verbruik via een webgebaseerde tool.” Met deze aanpak wil het projectteam het lokale besef rond verantwoordelijkheid voor energieverbruik vergroten. Blasi: “Het is de bedoeling dat we op basis van onze analysemodellen prestatie-indicatoren voor energieverbruik opstellen waar lokale energiemanagers, die we nog gaan aanstellen, mee aan de slag kunnen.” Blasi is ervan overtuigd dat zijn aanpak van steeds kleine stappen voorwaarts uiteindelijk tot aanzienlijke besparingen leidt. “De geleidelijke aanpak is nodig omdat uitdagingen als distributie zeer complex blijven. Dat bemoeilijkt de afspraken met leveranciers. Het is een groot winstpunt dat we nu ook betrokken worden bij het inkoopproces doordat we de informatie over het verbruik inzichtelijk hebben gemaakt. Zo krijgen we direct inzicht in de specificaties rondom de inkoop en distributie van energie en kunnen we deze dus ook beïnvloeden. In combinatie met de concrete besparingen die we hebben bereikt, staat ook het belang en de verantwoordelijkheid voor efficiënt energiebeheer weer beter op de kaart binnen het bedrijf.”

43


Ruud Koornstra over duurzame innovaties en het nieuwe ondernemen

‘Duurzaamheid is geen trucje, maar een mindset’ Het visitekaartje van ondernemer Ruud Koornstra heeft naast de gebruikelijke contactgegevens nog de toevoegingen dream, dare en do. Koornstra is oprichter van Tendris en droomt van een betere wereld waarin mensen verantwoordelijkheid durven nemen. En ‘do’ staat voor handelen, iets dat hard nodig is om duurzame initiatieven van de grond te krijgen. “Duurzaamheid biedt oneindig veel kansen voor een betere wereld en voor winstgevend ondernemen”, zegt Koornstra. “De Pharox LED-lamp is een lichtend voorbeeld.”

Tv-producent Ruud Koornstra werd in 2000 in één klap multimiljonair door de verkoop van wat nu IDTV is. De voormalige student pedagogiek en rugbyer was toen 36 jaar en niet van plan om behalve rijk ook lui te worden. Met een aantal partners richtte hij Tendris Holding op, een initiëringmaatschappij voor duurzame initiatieven en ondernemingen. “We wilden de missing link in duurzaamheid invullen door ideeën te vertalen naar ondernemingen en die daadwerkelijk uitvoeren.” “Duurzaamheid is het beter krijgen dan nu, maar zonder dat dit verliezers oplevert”, zegt Koornstra. “Om de maatschappij vanuit deze visie te verbeteren, moet je bestaande spelregels en structuren ter discussie durven stellen. Dit vereist lef, handelingsperspectief, partnership en innovatie.” Zeker het laatste zal volgens Koornstra niet van de grote ondernemingen komen. “De gevestigde orde heeft een broertje dood aan revolutionaire verandering. Hoe groter het bedrijf, hoe moeilijker het is om een duurzame mindset te verankeren in de dagelijkse praktijk. Sommige bedrijven moeten zichzelf opnieuw uitvinden voordat er sprake van duurzaamheid kan zijn.” “Er is steeds meer bewustzijn dat je het niet beter krijgt wanneer dit ten koste gaat van mens, natuur of milieu. Toch raken veel CSR-managers helaas nog gefrustreerd omdat er nog onvoldoende duurzaamheidsbesef is in de top van hun bedrijf. Ook zie je CEO’s met een bijna schizofrene relatie met duurzaamheid. Als mens beseffen zij het belang ervan, maar als directeur dienen ze andere belangen.”

44


‘Naast People, Planet & Profit is er ook de vierde P van Pleasure.’

Volop oplossingen Waar moeten de benodigde innovaties dan wel vandaan komen? “Die komen als vanouds van kleine bedrijven en startups. Pioniers die wel voldoende flexibiliteit hebben om aan de nieuwe duurzame dimensie te werken. Ik durf met iedereen de discussie aan dat er een duurzaam alternatief is voor elk niet-duurzaam product. Bedrijven en mensen die de duurzaamheidsprincipes door hebben, zien steeds meer mogelijkheden. En van de energieschaarste word je vanzelf creatief. Het is aan Tendris, maar ook aan de overheid, NGO’s, bedrijven en consumenten om die partijen op tempo te helpen.” Is duurzaamheid wel te combineren met marktwerking? “Ondernemerschap en duurzaamheid gaan prima samen! Er zijn bewijzen te over dat hier goed geld mee te verdienen is. Duurzaamheid is niet duur. En we moeten ook af van de Calvinistische gedachtegang dat we boete moeten doen om de wereld te verbeteren. Duurzaamheid is niet autorijden in een auto waarin je niet dood gevonden wilt worden. Mensen vragen of ze minder willen autorijden en vliegen, werkt ook niet. Naast People, Planet & Profit is er wat mij betreft ook de vierde P van Pleasure. Het hoogste doel is toch om het leuk te hebben? Je moet gewoon met goede ideeën komen. Als de rem eraf is, liggen de oplossingen voor veel duurzaamheidsuitdagingen voor het oprapen.”

45


Recht van spreken Koornstra heeft volop recht van spreken. Het eerste bedrijf dat Tendris in de markt zette, was het energiebedrijf Durion, dat nu Oxxio heet. Oxxio zette de energiemarkt op zijn kop met een geolied in- en verkoopapparaat, minimale overheads én groene stroom. Dochtermaatschappij RePay International ontwikkelde de VISA Greencard die de CO2-uitstoot van de creditcarduitgaven compenseert. “De Greencard heeft in ‘s werelds moeilijkste creditcardland aangetoond dat je geld kunt verdienen door iets terug te geven. Het achterliggende concept wordt nu wereldwijd uitgerold onder de naam ClimaCount. Klimaatcompensatie is eigenlijk dweilen met de kraan open, maar wel een prima voorloper op oplossingen die beter voor het milieu zijn.”

Symbool voor duurzame vernieuwing Andere initiatieven van Tendris zijn de Agis zorgpolis voor vegetariërs, CO2-neutraal reizen met Greenbookings en brandstofbespaarders voor auto’s. Momenteel staat dochteronderneming Lemnis Lighting in de schijnwerpers. De ontwikkelaar van duurzame verlichtingsoplossingen op basis van LEDtechnologie introduceerde in november 2006 de Pharox LED-lamp die 90 procent zuiniger is dan de gloeilamp bij eenzelfde lichtopbrengst. Volgens Koornstra is de LED-lamp een serieuze concurrent voor de spaarlamp, die kwik bevat, als beoogd opvolger van de gloeilamp. “Voor mij is de LED-lamp hét symbool voor duurzame vernieuwing.”

‘Er zijn bewijzen te over dat er goed geld te verdienen is met duurzaamheid.’ “De gloeilamp bestaat sinds 1854 en is de laatste honderd jaar nauwelijks veranderd. Ruim 19 procent van het totale elektriciteitsverbruik is voor verlichting. Het rendement van de gloeilamp, ofwel het geproduceerde bruikbare licht per hoeveelheid energie, is slechts 2 tot 5 procent. Dat wil zeggen dat een 100 watt lamp slechts 5 tot 10 watt omzet in licht. De LED-lamp is tweemaal zuiniger en gaat acht keer langer mee dan een spaarlamp en bevat geen gevaarlijke stoffen waardoor ze volledig recyclebaar is. Een paar vooroordelen moeten nodig de wereld uit: nieuwe armaturen kopen hoeft bijvoorbeeld niet. De Pharox past in een gewone brede fitting, geeft warm licht en wordt niet heet. En de aanschafkosten kun je door het zuinige energieverbruik binnen anderhalf jaar terugverdienen. Deze technologie is al met succes toegepast in openbare ruimten, kantoren en in de glastuinbouw. Gebruik bij tuinbouw maakt gelaagd telen van kleine gewassen mogelijk, waardoor je nog meer energie bespaart.”

Licht of zicht? Helaas is er tegenstand vanuit de gevestigde orde, bijvoorbeeld wat betreft de eeuwenoude meetmethode voor openbare verlichting. De Lemnis LED-lampen zijn bij uitstek geschikt voor straat- en tunnelverlichting, maar niet voor de meetapparatuur van de verantwoordelijke ambtenaren. Deze gaan uit van een ‘fotopische lichtcurve’, waar het volgens wetenschappelijke gegevens logischer zou zijn om een ‘scotopische lumencurve’ tot het uitgangspunt te nemen. “Je meet als het ware het lichtniveau in een emmer, waar je ook het zicht in de hele omgeving kan meten.”

46



Koornstra heeft meer respect voor Philips, dat een belang van 10 procent in Tendris heeft genomen. Daarmee maakt deze multinational serieus werk van duurzame innovatie en van het benutten van duurzaamheid als kritische succesfactor. “Qua omvang is Philips vergelijkbaar met een tanker en bovendien produceert het bedrijf al meer dan 100 jaar gloeilampen. In eerste instantie hechtten ze weinig geloof aan onze aankondiging van een LED-lamp die 25 jaar meegaat en slechts 10 procent van de energie van de huidige gloeilamp verbruikt.“ Dankzij Pharox-fans als Bill Clinton, Tony Blair en Kofi Annan reizen Koornstra en zijn lamp de hele wereld over. Zo bracht Clinton Koornstra in contact met een minister uit India die het energieverbruik wil reduceren. “Ook is er veel interesse in China waar een enorme urbanisatie aan de gang is. Binnen elf jaar moeten er 350 miljoen mensen in nog te bouwen steden wonen. Dat energieverbruik goed organiseren, is zowel voor de CO2-uitstoot als voor de financiën erg aantrekkelijk.”

Wat LED ons? Het is opvallend dat milieuminister Jacqueline Cramer meewerkt aan een reclamespot om de Nederlandse bevolking te vragen wat ons nog ‘led’ om energiezuinige LED-verlichting te kopen. “De minister wil stoppen met de gloeilamp, maar liever door te verleiden dan te verbieden. Deze spot is deel van een campagne van de nationale Postcodeloterij en het Wereld Natuur Fonds. Zij geven


tweeënhalf miljoen door Lemnis geproduceerde LED-lampen kado, vooruitlopend op de gefaseerde afschaffing van de gloeilamp.” Koornstra roemt ook de inspanningen van staatssecretaris van Financiën Jan Kees de Jager. “Na een paar pittige rondjes over het circuit van Assen in mijn elektrische Lotus, heeft hij bekendgemaakt dat de bijtelling voor elektrische auto’s van de zaak per 1 januari naar 10 procent gaat en dat de auto’s tot zeker 2018 vrijgesteld zijn van de BPM. Met fiscale maatregelen kun je milieubesparende activiteiten stimuleren en milieuvervuilende activiteiten ontmoedigen.”

Het nieuwe ondernemen Terug naar het nieuwe duurzame ondernemen. Wat adviseert Koornstra bedrijven die dit pad willen inslaan? “Laten we vooropstellen dat duurzaam ondernemen geen optie is, maar de enige juiste weg. Het is geen trucje, maar een mindset die je over de hele keten moet delen. Allereerst moet je goede en financieel aantrekkelijke duurzame producten maken. Ook moet je eerlijk communiceren. Wie gelooft er nog in advertenties? Je doet niet aan lingo, maar spreekt transparanto. Dit is klare taal over je visie, keuzes, gedrag, verdienmodel, omgang met mensen, voortbrenging van producten, resultaten en duurzaamheidsprestaties. Je moet alles durven heroverwegen, je moet een checklist tegen het licht willen houden, zaken goed doorrekenen en de prestaties blijven meten. Met de juiste visie en leiderschap vormen innovatie en ondernemerschap dan een onoverwinnelijke combinatie.”

‘Duurzaamheid is het beter krijgen dan nu, maar zonder dat dit verliezers oplevert.’

Ruud Koornstra produceerde ooit televisieprogramma’s als Villa Felderhof en Lingo. Sinds 2002 werkt hij aan een betere wereld met Tendris Holding, zijn initiëringmaatschappij voor duurzame initiatieven en ondernemingen. Koornstra is tevens lid van het Curatorium van de Leerstoel Social Venturing aan Universiteit Nyenrode, heeft een functie als voorzitter van de NijenRoad Vereniging voor Social Venturing & Entrepreneurship en is bestuurslid van consumentenorganisatie Goede Waar & Co. Hij rijdt in een elektrische Lotus en woont met zijn gezin in een zelfvoorzienend huis. Koornstra heeft zijn ervaringen bij het vinden van oplossingen voor een betere wereld opgeschreven in zijn boek ‘Met een lampje de wereld redden: Wat LED je?’ Ook heeft Koornstra een wekelijkse column in Het Financieele Dagblad.

49


5

Prof. dr. Wubbo Ockels Astronaut, hoogleraar en duurzaam ondernemer

vragen aan


Wubbo Ockels Wubbo Ockels was in 1984 Nederlands eerste astronaut. Zijn vlucht met de spaceshuttle Challenger motiveerde hem tot het uitdragen van een duurzaam toekomstbeeld. Hij doet dit in zijn functie als hoogleraar aan de faculteit Lucht- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft en met innoverende transport- en energieconcepten. Bekend zijn zonneauto Nuna, de energieopwekkende Laddermolens, de Superbus en de Hydrokite: een combinatie van een vliegtuig en een zeilboot.

Wat zijn fraaie voorbeelden van duurzaam ondernemen? “Duurzaam ondernemen betekent risico’s nemen. Wie niet waagt, die niet wint. Zo hebben een bouwbedrijf en een aannemer hun nek uitgestoken met de bouw van energieneutrale woningen in het Friese Kollum. In Heerhugowaard is de eerste energieneutrale wijk gebouwd met 1.500 woningen met zonnepanelen, windmolens en een aangeplant bos dat CO2 compenseert. Mijn bedrijf Ecolutions bouwt met twee andere bedrijven aan een zelfvoorzienend zeilschip. Allemaal projecten die bewijzen dat de duurzame samenleving binnen handbereik is.” Hoe heeft duurzaam ondernemen in uw organisatie vorm gekregen? “De gebouwen van de TU verbruiken veel energie, maar we doen als organisatie nog weinig aan duurzaamheid. Daartegenover staat dat de universiteit een belangrijke rol vervult in het ontwikkelen van kennis en vaardigheden om de energietransitie te versnellen. De jonge generatie beschikt over voldoende enthousiasme en intelligentie om een betere toekomst te maken. Daarom moet de regering echt meer investeren in onderzoek en ontwikkeling, en innovatie van het energiebeleid.” Waar in een organisatie moet de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid liggen? “Iedereen kan bijdragen, op elk niveau. De CEO heeft een duidelijke functie als leider die de richting bepaalt. Lokaal kunnen mensen ook veel dingen bedenken. Dit kunnen heel simpele oplossingen zijn zoals het verminderen van TL-lampen in kantoren.” Wat zijn reële doelen om te stellen in een organisatie? “Nederland kan in 2050 voor 100 procent schoon zijn. Doelen verschillen afhankelijk van het soort organisatie. Voor oliemaatschappijen is dit bijna onmogelijk omdat hun aandeelhouders megawinsten uit olie eisen. Banken zoals Triodos en Rabobank leveren een belangrijke bijdrage door duurzame energie-initiatieven financieel te ondersteunen. We moeten leren om de juiste investeringen te doen op basis van hun toekomstige en werkelijke waarde. Analytische software maakt deze return on investment meetbaar en voorspelbaarr en is daarmee een belangrijke sleutel tot succes.” Hoe duurzaam bent u zelf? “Ik heb mijn huis verkocht om onze zeilboot ‘Ecolution’ te bouwen en nu wonen we in een huis met zonnepanelen. En in Amsterdam kan ik alles op de fiets doen. Ik geloof niet dat je energieproblemen kunt oplossen door de broekriem aan te halen. Wel door nieuwe vormen van transport en communicatie te scheppen en intelligenter met de natuur om te gaan. Daarbij hoort vooral ook plezier. Zo verzorgde gitarist Jan Akkerman in 2007 een optreden in Groningen met energie geproduceerd door een vlieger. Door hun speelsheid laten zulke initiatieven mensen dromen en doen.” 51



OVER SAS CEO’s, CFO’s, directeuren en managers nemen dagelijks beslissingen die de richting van een organisatie op korte of langere termijn blijvend zullen beïnvloeden. SAS levert software en oplossingen, waaronder ‘sustainability’ management, om daadwerkelijk inzicht voor deze bedrijfskritische beslissingen te verkrijgen. SAS brengt beslissers die - te vaak - beslissingen nemen op buikgevoel naar beslissen op basis van feiten. Van data naar informatie, van informatie naar inzicht. SAS is specialist op het gebied van business analytics software en dienstverlening en is wereldwijd de grootste onafhankelijke leverancier van business intelligence. Met innovatieve oplossingen binnen een geïntegreerd raamwerk, helpt SAS haar klanten op meer dan 45.000 locaties hun prestaties te verbeteren en waarde te creëren door sneller, betere beslissingen te nemen. SAS investeert jaarlijks 22 procent van de omzet in Research & Development. Wereldwijd werken ruim 10.000 medewerkers bij SAS van wie 3.400 in Europa. SAS is sinds 1986 actief in Nederland met een kantoor op landgoed ‘Oud-Bussem’ in Huizen waar inmiddels ruim 120 medewerkers werken. SAS staat bekend als een van de beste werkgevers en scoort daarom al sinds haar oprichting jaarlijks zeer hoog in de verschillende ranglijsten van ‘Best Company to work for’.

53


COLOFON Realisatie: SAS Nederland B.V. Teksten: Alyssa Farrell, George Herber, Caroline Jooren, Petrick de Koning Eindredactie: Ilanite Keijsers (SAS Nederland) Fotografie: Anja Robertus, Ilya van Marle Omslag: Philip van Tol (Amsterdam) Vormgeving: Goedhart Ontwerp (Aarlanderveen) Drukwerk: Jan van Gils (Alphen aan den Rijn) Projectbegeleiding: ProductionWorks (Alphen aan den Rijn), Whizpr (Wageningen) Het boek ‘Future Bright, Reinventing Responsibility’ is gemaakt in opdracht van SAS Nederland. Informatie uit deze uitgave mag uitsluitend worden overgenomen, gekopieerd of gereproduceerd door middel van druk, fotokopie, film, internet op andere wijze met de expliciete schriftelijke toestemming van de directie van SAS Nederland en met bronvermelding. SAS Nederland is niet verantwoordelijk voor uitspraken gedaan door de geïnterviewde personen in dit boek.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.