Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 1
Afgelopen jaar werd de werking van MCC-Vlaanderen vooral beheerst door de concretisering van de elektronische identificatie van de melkkwaliteitsmonsters en de introductie van de nieuwe procedure voor het opsporen van kiemgroeiremmende substanties. De realisatie van de IDENTIFICATIE VAN tankmelkmonsters MET RFID-CHIP vraagt zowel van de zuivelindustrie als van de Interprofessionele Organismen belangrijke investeringen en ontwikkelingen die in 2013 moeten afgerond worden. Ik wens hier dan ook de Vlaamse Overheid uitdrukkelijk te bedanken voor de financiële steun die MCC-Vlaanderen hiervoor mocht ontvangen. RESIDUEN VAN ANTIBIOTICA EN CHEMOTHERAPEUTICA worden sinds 1 september 2012 nog nauwkeuriger opgespoord. Weinig mensen realiseren zich dat iedere melklevering aan een rigoureuze analyse onderworpen werd en wordt. Bovendien laat de vernieuwde procedure toe om niet alleen residuen aan te tonen maar ook verder te identificeren. De voorsprong, die de zuivelsector op dit vlak heeft, wordt op die manier bevestigd en versterkt. ‘DUURZAAMHEID’ in de melkproductieprocessen staat met stip aangeduid in de agenda van de sector. Het is dan ook met overtuiging dat MCC-Vlaanderen zal meewerken aan de initiatieven die door het Agrofront, BCZ en AMCRA worden genomen. Met 2012 werd meteen ook het BUSINESSPLAN 2008-2012 afgesloten. De samenwerking met DGZ Vlaanderen en de VRV heeft zonder twijfel geleid tot een verhoogde efficiëntie op meerdere domeinen. Bovendien werden de in 2007 vooropgestelde bijdragen van de producenten voor de MCC-werking stipt nageleefd. Onderhandelingen met DGZ zijn opnieuw in een stroomversnelling gekomen. Beide
Voorwoord
organisaties hebben de vaste overtuiging om alle mogelijkheden en kansen tegen het licht te houden zowel inhoudelijk als op vlak van beleidsvoering. MCC-Vlaanderen wil in de toekomst alleszins een grotere rol spelen in de DIAGNOSTIEK VIA EN BESTEMD VOOR MELK. De inschakeling in 2012 van de nieuwste technologieën voor kiemidentificatie en gevoeligheidsbepalingen voor antibiotica zijn hiertoe een eerste aanzet. Verder in dit jaarrapport wordt hier uitgebreid op ingegaan. Dus ja, MCC diversifieert zijn activiteiten en doet dit met inzet van dezelfde medewerkers en met de steun van zijn beleidsmensen. Ook hen wens ik te bedanken bij het afsluiten van het werkjaar 2012. Luc De Meulemeester Directeur Februari 2013
2 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
De bestuursleden. De Algemene Vergadering (AV) Conform de statuten van MCC werd de nieuwe AV op 29 maart 2012 samengesteld op basis van het aantal in 2011 opgehaalde liters melk in Vlaanderen en de paritaire vertegenwoordiging tussen zuivelindustrie en melkproducenten. Het totaal aantal mandaten in de AV bedroeg 56 . Van de kant van de ZUIVELINDUSTRIE nam mevrouw Marie Duyck ( Vermeersch – St.Pieters Leeuw ) ontslag. Zij werd vervangen door Christof De Keukeleire ( MIKKA – Deinze ). Namen ontslag van de kant van de PRODUCENTEN : Edward Pinxten en Hendrik Vandamme. Zij werden vervangen door Raf Jonckers en Stefan Van Hasselt. De Raad van Bestuur (RvB)
Bestuur en personeel
De samenstelling van de Raad van Bestuur werd niet gewijzigd.
Het Bestuurscomité (BC) De samenstelling van het Bestuurscomité werd niet gewijzigd. Zie ook TABEL 1 op p. 50 : Samenstelling van de Algemene Vergadering, Raad van Bestuur en Bestuurscomité.
De Technische Comités (TC) De TC’s ‘Zuivelindustrie’ en ‘Producenten’ vergaderen meestal 2-maal per jaar en hebben een belangrijke adviserende rol te vervullen m.b.t. de praktische werking van MCC-Vlaanderen.
1
Zie ook TABELLEN 2 en 3 op p. 52 : Samenstelling van de Technische Comités ‘Producenten’ en ‘Zuivelindustrie’. Zie TABEL 4 op p. 53 : Vergaderingen van de bestuurs- en overlegorganen.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 3
Het personeel. Op 31 december 2012 had MCC-Vlaanderen 45 personen in dienst. Zij vertegenwoordigen in totaal 41.55 voltijdse eenheden ( VTE ). In de afdeling ‘Logistiek’ werd Wouter Verhulst vervangen door Dirk Kets. Ruben Cooleman wordt halftijds ingeschakeld in de afdeling ‘Bedrijfsadvisering’. Ter aanvulling werd mevrouw Sibel Ciblak halftijds in dienst genomen. Zie ook TABEL 5 op p. 54 : Het personeelsbestand op 31 december 2012.
Administratief personeel 3.65 VTE’n
Laboratoriumhelper 2.8 VTE’n
Laboratoriumpersoneel 14.6 VTE’n
Luc De Meulemeester Kwaliteitsverantwoordelijke
Logistiek medewerker
11 VTE’n
Logistiek medewerker
Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke ‘Keuringen’
Dennis Van den Eeden Hoofd ‘Logistiek’
Jean-Marie Van Crombrugge Technisch verantwoordelijke ‘Analyses en bemonsteringen’
Anne Gijsels Hoofd ‘Laboratorium’
Hilda Ceulemans Hoofd ‘Personeel, administratie en financiën’
Luc De Meulemeester Directeur
Melkwinningsadviseur 2.5 VTE’n
Karlien Supré Dierenarts Melkwinningsadviseur
Koen Lommelen Hoofd ‘Bedrijfsadvisering’
4 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Het organigram
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 5
Algemene werking
Controle op de kwaliteit en samenstelling van de rauwe melk
2
De kernopdracht van MCC-Vlaanderen bleef in 2012 ongewijzigd, nl. de controle op de kwaliteit en samenstelling van de koemelk geleverd aan kopers. Deze kernopdracht staat uitvoerig beschreven in het MCC-protocol (PT_007) dat gebaseerd is op de federale en regionale wetgeving die de controle op de rauwe melk vastlegt. Door de omschakeling naar de elektronische identificatie van de tankmelkmonsters werden zowel de federale als regionale wetteksten aangepast en gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Concreet komt het erop neer dat de omschakeling naar de elektronische identificatie uiterlijk op 31 december 2013 moet gerealiseerd zijn en dat het strafpuntensysteem bij ongunstige kwaliteitsresultaten uit het federale MB werd gelicht en verplaatst naar het regionale MB. In 2013 zal het Vlaamse MB nog een laatste wijziging ondergaan m.b.t. het berekenen van de gemiddelde gehaltes en de uitbetaling van de melk door kopers aan producenten. Zie ook TABEL 6 op p. 55 : Wettelijke basis van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers.
6 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Businessplan 2008 - 2012 Het Businessplan ‘2008-2012’, dat in 2007 werd opgemaakt in het kader van de samenwerking met Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( DGZ ) en de Vlaamse Rundveeteeltvereniging ( VRV ), werd in 2012 afgerond. Ondertussen werd de samenwerking met DGZ Vlaanderen stilzwijgend verlengd en reeds in 2011 werd met VRV een nieuw contract afgesloten voor de analyses in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) voor de periode 2013 en 2014.
Samenwerking met DGZ in de toekomst In 2012 werd een nieuwe Stuurgroep MCC-DGZ opgericht die namens de respectievelijke Raden van Bestuur van DGZ en MCC moet nagaan of en op welke manier de samenwerking tussen beide organisaties kan uitgebreid worden. Het uitgangspunt van de nieuwe onderhandelingen moet zijn om de dienstverlening aan de melkveesector nog efficiënter uit te bouwen door middelen en mensen daar waar mogelijk gezamenlijk in te schakelen.
BELAC-toezichtsaudit In 2012 werd MCC op 19 en 20 januari door BELAC geauditeerd. Tijdens deze audit werden geen A-opmerkingen geformuleerd. In toepassing van een Europese richtlijn werd er m.b.t. de ISO 17020-norm door de auditeurs op aangedrongen om het MCC-organigram dusdanig te wijzigen zodat een duidelijk onderscheid blijkt in de verantwoordelijkheden voor analyses enerzijds en keuringen anderzijds ( zie ‘Het organigram’ op voorgaande pagina ). Bovendien werd de scope eveneens in die zin aangepast : bemonsteringen i.k.v. het Monimilk-programma en IKM-wateranalyses werden onder de ISO-norm 17025 gebracht. MCC-Vlaanderen is geaccrediteerd voor : ISO 17025-norm : • Fysico-chemische analyses • K oemelk : bepaling van het celgetal, het vriespunt (infrarood spectrometrie en cryoscopie), vet-en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen en antibiotica van het type beta-lactam.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 7
• Geitenmelk : vet- en eiwitgehalte, filtratieproef en screening op bacteriegroeiremmende stoffen. • Bacteriologie • K oemelk : het kiem- en coligetal, aantonen van uierpathogene stafylokokken, streptokokken en esculinepositieve kokken. • Geitenmelk : het kiemgetal. • Serologie • Koemelk : opsporen van specifieke antistoffen gericht tegen het antigeen van Mycobacterium avium subspecies paratuberculosis ( MAP ). • Monsternames • K oemelk : bemonsteringen in het kader van het BCZ-monitoringsprogramma voor contaminanten. • Drink- en reinigingswater : bemonstering. ISO 17020-norm : • Keuringen • Koemelk : controle van de bemonsteringsapparaten en van de werking van de RMO-chauffeurs.
Sectorale monitoring van contaminanten in melk en zuivelproducten De samenwerking met de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie ( BCZ ) m.b.t. de bemonstering van hoevemelk, in het kader van het monitoringsprogramma ‘Monimilk’ van de Belgische zuivelindustrie, werd verdergezet. De monsternames gebeuren conform de procedures opgesteld in het kader van het BELAC 096-INSP-certificaat. In het totaal werden 975 monsters genomen en aan de bevoegde laboratoria bezorgd.
Ketonenbepaling op melkmonsters genomen in het kader van de melkproductieregistratie ( MPR ) Op de MPR-melkmonsters wordt naast de traditionele parameters ( vet-, eiwit-, lactose-, ureumgehalte en celgetal ) ook het ketonengehalte bepaald ( N = 1.345.000 ). Tot 30 april 2012 werden hoge waarden, bekomen met
8 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
spectrofotometrische methode, vervolgens bevestigd met de autoanalyzer ( N = 18.800 ).
Thermoresistente en boterzuurbacteriën. Vrije vetzuren. In opdracht van FRIESLANDCAMPINA wordt het gehalte aan thermoresistente en boterzuurbacteriën bepaald ( N = 14.600 ). Aantal analyses voor het gehalte aan vrije vetzuren : 156.000.
Bepaling van het biotine- en iodinegehalte Eveneens op vraag van FRIESLANDCAMPINA wordt op de tankmelk van een aantal bedrijven ( 170-tal ) het gehalte aan biotine en jodium bepaald.
Biestmelkophaling MCC collecteert - in opdracht van ECI, MARLOIE - biestmelk ( colostrum ) bij de melkproducenten. In 2012 werd reeds op 450 bedrijven ruim 51.000 liter biestmelk verzameld te Lier.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 9
Ophaaldienst voor DGZ De ophaaldienst bij de dierenartsen-practici in de regio ‘Oost’ en het transport van materiaal tussen de DGZ-sites werd verdergezet. • paketten met bloedmonsters : 6.370 • boxen met ander materiaal : 909 • paketten met melkmonsters : 1.076
Opleiding en begeleiding van RMO-chauffeurs MCC is conform de wetgeving verantwoordelijk voor de opleiding en bijscholing van de RMO-chauffeurs met het oog op hun vergunning. Eind 2012 waren er 356 chauffeurs met een geldige vergunning, waarvan 15 nieuwe chauffeurs. Er werden 13 bijscholingen gegeven in de zuivelfabrieken en 1 opleiding voor nieuwe chauffeurs te Lier. In totaal namen 218 chauffeurs deel aan deze opleiding. Tijdens 263 controles werden 172 RMO-chauffeurs begeleid tijdens de uitvoering van hun opdracht.
De kwaliteitsreglementering
10 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Met uitzondering van de wijzigingen noodzakelijk in het kader van de omschakeling naar de elektronische identificatie van de tankmelkmonsters ( zie hoger ) en de procedure voor de detectie van kiemgroeiremmende substanties werden aan de bestaande kwaliteitsreglementering in essentie geen wijzigingen aangebracht. Zie ook TABEL 7 op p. 56 : Controle van de kwaliteit van de melk – beoordeling van de resultaten. Zie ook TABEL 8 op p. 58 : De AA-melkreglementering.
3
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 11
Algemeen In de loop van 2012 werden 5.261 melkexploitatiebedrijven opgenomen in de door MCC uitgevoerde kwaliteitsbepaling. In vergelijking met 2011 betekent dit een vermindering met 3.6 % ( >< 3.5 % in 2011 ). FIGUUR 1: Evolutie van het aantal melkveebedrijven betrokken bij de werking Figuur 1: Evolutie van MCC. van het aantal melkveebedrijven betrokken bij de MCC-werking 17000
gemiddeld aantal bedrijven
16000 15000 14000 13000 12000 11000 10000 9000 8000 7000 6000 5000
1990 1991
1992 1993 1994 1995
1996 1997 1998 1999
2000 2001 2002
2003 2004 2005 2006
16587 15443 14479 13365 12361 11668 10986 10557 10228 9836 9522 9166 8802 8402
8092 7624 6986
2007 2008 2009 2010 2011 2012 6578 6235 5958 5657 5460 5261
jaar
De bemonstering
Het aantal leveraars verdeelt zich als volgt over de provincies : • Antwerpen : • Vlaams-Brabant : • Limburg : • Oost-Vlaanderen : • West-Vlaanderen :
18.8 % 5.6 % 10.0 % 28.2 % 37.4 %
De melk van deze melkexploitatiebedrijven werd opgehaald door 18 verschillende kopers, waarvan 2 kopers in Wallonië en 1 in het Duitstalig landsgedeelte gevestigd zijn.
4
Het aantal ‘speciale kopers’ ( i.e. kopers die rechtstreeks kleine hoeveelheden voor eigen verwerking ophalen bij de producenten, bijv. roomijsproducenten ) bedroeg 55. Ook deze kopers zijn wettelijk verplicht een ( manueel genomen ) melkmonster ter beschikking te stellen van MCC. Volgens de gegevens verstrekt door de kopers werden in Vlaanderen 2.021.362.026 liter melk ( 2011 : 2.004.234.941 L ) opgehaald.
12 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Aantallen melkmonsters • Melkkwaliteitsbepaling (MKB) : 730.015 • Melkproductieregistratie (MPR) : 1.344.938 • Mastitisonderzoek : 31.325 • Andere monsters : 152.900 • Geitenmelkbedrijven : 5.500 Andere bemonsteringen • IKM-wateronderzoek : 625 • BCZ-monitoring : 975
Controlebemonsteringen MCC-Vlaanderen oefent eveneens controle uit op de correcte werking van het RMO-BEMONSTERINGSAPPARAAT en het naleven van de procedures door de RMO-CHAUFFEURS. De werking van het RMO-bemonsteringsapparaat wordt gecontroleerd door de resultaten van het RMO-monster te vergelijken met een gelijktijdig door de MCC-medewerker manueel genomen melkmonster. De operationele monsternameapparatuur moet op die manier 2-maal per jaar gecontroleerd worden. Op hetzelfde ogenblik wordt a.h.v. een checklist nagegaan of de RMO-chauffeur effectief de voorgeschreven procedures volgt. Aantallen • RMO’s betrokken bij de MCC-werking : 176 • Controlebemonsteringen : 259 op 140 RMO-apparaten • Totaal gecontroleerde leveringen : 1.869 • Begeleiding RMO-chauffeurs : 263 bij 172 RMO-chauffeurs Zie ook TABEL 9 op p. 59 : Resultaten van de controlebemonstering.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 13
Resultaten
522 522
Figuur 2: Vetbepaling controlebemonstering 522 FIGUUR 2: VETBEPALING CONTROLEBEMONSTERING 521
percentage leveringen
40
521
35
521
520
30
520
25
52020
519
15
519
10
519
518
5 0
>+ >+1 1
518
0
518
2010
0,4
0
0
2011
1,1
0
0
2012
0,2
0,1
0
0
21
43
65
87
10 9
+ + + + + + + + + 1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 +1 00,9 0,8 210,7 0,6 0,5 0,4 43 0,3 0,2 0,1
21
- 0,1 -0,2 - 0,2 -0,3 - 0,3 -0,4 - 0,4 -0,5 - 0,6 -0,7 - 0,7 -0,8 - 0,8 00 6 5 -0,1 87 - 0,5 -0,6 10 9 2006 0,1 0,2 0,4 0,6 0,9 2,2 6,7 18 29 23 11 3,9 1,4 0,8 0,3 0,4 0,1 43 vetgehalte mechanisch 65 87 9(g/l) verschil - manueel monster10 0,1 0,1 0,52007 0,4 0,7 1,9 5,3 15 29 26 12 4,3 1,5 0,9 0,3 0,3 0,3 2006 0,1
0,1
2010 2006
2011 2007
2007
2008
0,2
0,3
2008 2012
0,7
1,9
5,6
18
33
22
12
2,9
1
0,6
0,4
0,2
0,1
- 0,9 -0,9
--11
>>-1 -1
0,2
0
0,5
0,1
0
0,8
0
0
0,3
12 11
12 11
verschil vetgehalte mechanisch - manueel monster (g/l)
2008 522
522
522 Figuur 3: Eiwitbepaling controlebemonstering FIGUUR 3: EIWITBEPALING CONTROLEBEMONSTERING. 521
50
521
45
percentage leveringen
52140
520
35
520
30
52025
519
20
519
15
51910
518
5
0
518
0
21
43
>+1 +1 +0,9 +0,8 +0,7 +0,6 +0,5 +0,4 +0,3 +0,2 +0,1 0
518
2010 2011
0
>+ 1
+1
21
2012
0+
0,9
+ 0,8
21 +
0,7
+ 0,4
43
+ 0,3
+ 0,2
+ 0,1
87
0
65
2011 2007
2007
2008
10 9
87
10 9
>-1
- 0,1 - 0,2 - 0,3 - 0,4 - 0,5 - 0,6 - 0,7 - 0,8 - 0,9
verschil monster 43 eiwitgehalte65mechanisch - manueel 87 10 9(g/l) 2007 2006
2010 2006
2008
+ + 0,6 2006 0,5
65
-0,1 -0,2 -0,3 -0,4 -0,5 -0,6 -0,7 -0,8 -0,9 -1
2008 2012 verschil eiwitgehalte mechanisch - manueel monster (g/l)
12 11
-1
>-1
12 11
14 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Radio Frequency Identification Device ( RFID-systeem ) De elektronische identificatie met RFID-technologie van de tankmelkmonsters, genomen in het kader van de kwaliteitsbepaling, werd door de leden van de Nationale Interprofessionele Zuivelcommissie ( NIZ ) verder uitgewerkt . De conclusies van de technische werkgroepen werden samengebundeld in een handboek dat finaal als leidraad zal dienen voor kopers en Interprofessionele Organismen bij de realisatie en continue controle op de correcte werking van dit nieuwe systeem. De beslissing van de sector om het RFID-systeem bij alle Belgische kopers uiterlijk op 1 januari 2014 operationeel te laten zijn werd opgenomen in een wijziging van het federaal MB van 1 februari 2007, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 29 oktober 2012. Het RFID-systeem zal naast de elektronische identificatie van het tankmelkmonster ook bijkomende gegevens uit het dataregistratiesysteem op de RMO-wagens overnemen zoals o.a. temperatuur, tijdstip van bemonstering, GPS-coördinaten en gegevens uit het ritverslag van de RMO-chauffeur. MCC-Vlaanderen en Comité du Lait hebben bovendien beslist om het plaatsen en recupereren van de RFID-tag , de distributie van de melkmonsterflesjes naar de zuivelfabrieken en het verwerken van gebruikte flesjes in eigen beheer uit te voeren. Hiervoor werd tussen beide organisaties een samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Op die manier kon de kostprijs voor het ganse systeem beter onder controle gehouden worden. MCC-Vlaanderen ontving van de Vlaamse Overheid een belangrijke financiële steun voor de aankoop van de RFID-tags en de apparatuur voor het inlezen van de geregistreerde gegevens bij ontvangst van de melkmonsters in het laboratorium.
Het laboratorium
â&#x2013; â&#x2013; â&#x2013; 15
Algemeen Zie TABEL 10 op p. 60 : Gedetailleerd overzicht van het aantal analyses.
De resultaten Het kiemgetal
5
De gunstige evolutie van het gemiddeld kiemgetal, vanaf eind 2008 waargenomen, zet zich in 2012 verder door. Het gemiddeld kiemgetal voor 2012 bedraagt 10.587 kiemen per ml.
16 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012 TABEL 11: RESULTATEN VAN DE KIEMGETALBEPALING KIEMGETAL (per ml) maand 2012
aantal analysen
> 50.000 en ≤ 100.000
≤ 50.000 aantal
%
aantal
> 100.000
%
aantal
%
jan
10.659
9.968
93,52
420
3,94
271
2,54
feb
10.581
9.762
92,26
457
4,32
362
3,42
maa
10.615
9.735
91,71
480
4,52
400
3,77
apr
10.415
9.878
94,84
302
2,90
235
2,26
mei
10.445
9.808
93,90
307
2,94
330
3,16
jun
10.498
9.972
94,99
291
2,77
235
2,24
jul
10.485
9.944
94,84
283
2,70
258
2,46
aug
10.401
9.854
94,74
301
2,89
246
2,37
sep
10.434
9.995
95,79
241
2,31
198
1,90
okt
10.399
9.895
95,15
271
2,61
233
2,24
nov
10.353
9.713
93,82
366
3,54
274
2,65
dec
10.332
9.675
93,64
381
3,69
276
2,67
2012
125.617
118.199
94,09
4.100
3,26
3.318
2,64
2011
130.262
122.239
93,84
4.434
3,40
3.589
2,76
2010
134.764
125.957
93,46
4.937
3,66
3.870
2,87
522 522 522
521 VAN HET GEMIDDELD KIEMGETAL FIGUUR 4: VERLOOP 521
16
kiemgetal (x 1000/ml)
521
520
14
520
520
519
12
519 519
518
10
0
518 5188
00
1J21
0
2
21
F
21 A 343 2006 4
M
2006
2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
2008
43 43 M
5M65
J
65
6J
65
maand
J
7J87
A
87
8
A
87 S
99 10 S
10 9 10 9
O
O 10
N
N 11 12 11
12 11
D
D 12
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 17
Het celgetal Het celgetal evolueerde in 2012 verder in de goede richting. Het gemiddeld celgetal voor 2012 bedraagt 217.944 cellen per ml.
TABEL 12: RESULTATEN VAN DE CELGETALBEPALING CELGETAL (per ml) maand 2012
aantal analysen
aantal
521 celgetal (x 1000/ml)
aantal
21.299
9.443
44,34
feb
21.087
9.397
maa
21.172
8.816
apr
20.940
mei jun
> 400.000
%
aantal
%
9.906
46,51
1.950
44,56
9.691
45,96
1.999
9,48
41,64
10.192
48,14
2.164
10,22
9.028
43,11
10.151
48,48
1.761
8,41
20.995
8.612
41,02
10.612
50,55
1.771
8,44
20.959
7.891
37,65
11.272
53,78
1.796
8,57
jul
20.948
6.972
33,28
11.892
56,77
2.084
9,95
aug
20.897
6.619
31,67
12.183
58,30
2.095
10,03
sep
20.831
7.821
37,55
11.589
55,63
1.421
6,82
okt
20.785
9.822
47,26
9.855
47,41
1.108
5,33
nov
20.644
10.083
48,84
9.198
44,56
1.363
6,60
dec
20.627 522
9.964
48,31
9.096
44,10
1.567
7,60
9,16
251.184
104.468
41,59
125.637
50,02
21.079
8,39
2011
260.791
105.864
40,59
133.798
51,30
21.129
8,10
2010
269.809 521
100.689
37,32
143.899
53,33
25.221
9,35
522
521 FIGUUR 5: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD CELGETAL 520
260
520
250
520
519
240
519
230
519
518
220
0
518 210
0
518
200
%
jan
2012
522
> 200.000 en ≤ 400.000
≤ 200.000
0
0
21
1J
21 F2 2006
2010 2006
2011 2007
2007
2008
2008
21
43 43
43
2006
3 2007 4A
M
2008 2012
M
65 65
65
5M
J
6J
J
maand
87 87
7J
87
A
8
A
S
10 9 10 9
S 9
10 9
O
O 10
N
N 11
12 11 12 11
D
D 12
18 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Aantonen van kiemgroeiremmende substanties Conform de richtlijnen van het FAVV en op basis van recente criteria waaraan de screeningstesten voor kiemgroeiremmende substanties moeten voldoen, hebben de beide Interprofessionele Organismen in overleg met de sector ervoor gekozen om vanaf 1 september 2012 de COPAN-test te vervangen door de DELVOTEST T voor de controle van de tankmelk.
TABEL 13: RESULTATEN VAN DE VRIESPUNTBEPALING, DE REMSTOFFENPROEF EN DE FILTRATIEPROEF VRIESPUNT maand 2012
totaal aantal
REMSTOFFEN
gunstig aantal
%
totaal aantal
FILTRATIE
gunstig aantal
%
totaal aantal
gunstig aantal
%
jan
59.705
59.317
99,35
60.250
60.218
99,95
5.336
5.331
99,91
feb
54.755
54.377
99,31
55.447
55.424
99,96
5.314
5.311
99,94
mrt
60.912
60.464
99,26
61.392
61.363
99,95
5.317
5.314
99,94
apr
56.545
56.225
99,43
57.497
57.474
99,96
5.268
5.263
99,91
mei
59.176
58.859
99,46
59.597
59.575
99,96
5.257
5.256
99,98
jun
58.009
57.821
99,68
58.384
58.369
99,97
5.265
5.261
99,92
jul
59.004
58.645
99,39
59.446
59.432
99,98
5.259
5.253
99,89
aug
59.010
58.466
99,08
59.477
59.460
99,97
5.276
5.275
99,98
sep
56.101
55.629
99,16
56.512
56.487
99,96
5.233
5.232
99,98
okt
59.339
58.580
98,72
59.938
59.909
99,95
5.221
5.219
99,96
nov
55.998
55.403
98,94
56.543
56.518
99,96
5.196
5.188
99,85
60.484
61.066
dec
59.665
98,65
61.046
99,97
5.179
5.176
99,94
2012
699.038 693.451
99,20
705.549 705.275
99,96
63.121
63.079
99,93
2011
719.746 714.080
99,21
725.872 725.572
99,96
65.505
65.484
99,97
2010
736.920 732.684
99,43
749.332 748.967
99,95
67.811
67.793
99,97
Deze nieuwe screeningstest is gevoeliger dan de vorige zoals bijv. voor tetracycclines. In overleg met het ILVO, afdeling T&V te Melle, werd een uitgebreid opvolgingssysteem op punt gesteld voor de gevallen waarbij de screeningstest positief reageert. Dit systeem laat niet alleen toe om te bepalen of de desbetreffende levering effectief moet beboet worden maar ook om snel een groepsspecificatie uit te voeren.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 19
Het percentage tankmelkmonsters met ongunstig resultaat bleef in vergelijking met de voorgaande jaren nagenoeg gelijk. Slechts in 0,04 % van het totaal aantal analyses ( N = 705.549 ) werd een ongunstig resultaat geregistreerd.
De vriespuntbepaling Zie ook TABEL 13 op p. 18 Resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef. Voor 2012 bedraagt het gemiddeld resultaat voor het vriespunt 519,2.
522 522 522
521 FIGUUR 6: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD VRIESPUNT 521
522,0
521
521,5
520
vriespunt (-m °C)
521,0
520
519
520
520,5
519
520,0
519
519,5 519,0
518
518,5
518
517,5
0
0
518
518,0
0
0
21
21
21
1J
2
F
65
43 43
2006
3
M
2006
2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
2008
43
4
A
87
65 M
M 655
J
6J
maand
87 J
787J
A
8
A
S
10 9 10 9
9
S 10 9 O
O 10
N
12 11 N 12 D 11D 12 11
20 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
De filtratieproef Zie ook TABEL 13 op p. 18. Resultaten van de vriespuntbepaling, de remstoffenproef en de filtratieproef De resultaten voor de filtratieproef waren iets minder gunstig dan de voorgaande jaren, maar blijven toch nog zeer goed . In 0,07 % van het totaal aantal analyses ( N = 63.121 ) werd een ongunstig resultaat bekomen. De coligetalbepaling In 2012 lieten 4.440 bedrijven het coligetal bepalen in het kader van de IKM-vereisten of voor het bekomen en behoud van het AA-melklabel.
TABEL 14: RESULTATEN VAN DE COLIGETALBEPALING ANALYSERESULTAAT maand 2012
aantal analysen
MAANDBEOORDELING
≤ 50 per ml aantal
aantal bedrijven
%
geom. gem. 2 mnd ≤ 50 per ml aantal
%
jan
8.959
7.098
79,23
4.498
3.928
87,33
feb
8.946
7.502
83,86
4.484
3.989
88,96
maa
8.950
7.267
81,20
4.485
4.011
89,43
apr
8.800
7.234
82,20
4.442
3.953
88,99
mei
8.724
6.797
77,91
4.441
3.851
86,71
jun
8.851
6.699
75,69
4.435
3.710
83,65
jul
8.833
6.327
71,63
4.433
3.571
80,55
aug
8.798
5.936
67,47
4.430
3.389
76,50
sep
8.789
6.845
77,88
4.421
3.573
80,82
okt
8.800
6.969
79,19
4.418
3.815
86,35
nov
8.778
7.168
81,66
4.401
3.876
88,07
dec
8.769
7.297
83,21
4.394
3.966
90,26
105.997
83.139
78,44
4.440
3.803
85,64
2012 2011
108.606
84.301
77,62
4.560
3.894
85,40
2010
111.702
87.367
78,21
4.688
4.010
85,54
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 21 522 522 FIGUUR 7: VERLOOP VAN HET GEMIDDELD COLIGETAL 522
521
20
521
18
521 coligetal (/ml)
16
520 520
14
520
12
519 519
10
5198
518
6
5184
0
518
00
121J
0
2
21
21
3
2006
M 2006 43 2007
2006 2010
2007 2011
2008 2012
2007
2008
F
43
4A
43 M
5M65
J
65
6J
65 J
7J87
A
87
8A
87 S
S 910 9
O
O 10
10 9 10 9 N
N 11 12 11
D
D 12
maand
2008
Het coligetal is zonder twijfel een zeer strenge kwaliteitsparameter. Ruim 85 % van de bedrijven voldoet aan de norm van 50 CFU per ml ( geometrisch gemiddelde van de laatste 2 maand ).Uit FIGUUR 7 blijkt dat de evolutie van het coligetal quasi parallel verloopt met 2010. Het gemiddeld coligetal voor 2012 bedraagt 9,1 per ml.
eoordeling van de kwaliteitsparameters B In het totaal werden 5090 ( >< 5.537 in 2011 ) strafpunten toegekend. Het aantal leveringsverboden daalde significant t.o.v. 2011 ( 99 82 ). Het percentage bedrijven zonder strafpunten nam toe : 96.64 96.70. Zoals voorgaande jaren blijkt uit figuur 8 het CELGETAL de voornaamste reden te zijn voor het toepassen van afhoudingen via het strafpuntensysteem, nl. ruim 56 % van het totale bedrag !
12 11
22 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
TABEL 15: PERCENTAGE BEDRIJVEN ZONDER STRAFPUNTEN TOTAAL maand aantal 2012 bedrijven aantal %
KIEMGETAL aantal
%
CELGETAL aantal
%
VRIESPUNT aantal
%
FILTRATIE aantal
%
jan
5.351
5.174
96,69
5.298
99,01
5.234
97,81
5.336
99,72
5.346
99,91
feb
5.318
5.118
96,24
5.263
98,97
5.170
97,22
5.310
99,85
5.315
99,94
maa
5.323
5.070
95,25
5.251
98,65
5.141
96,58
5.308
99,72
5.320
99,94
apr
5.270
5.060
96,02
5.225
99,15
5.109
96,94
5.257
99,75
5.253
99,68
mei
5.261
5.086
96,67
5.216
99,14
5.134
97,59
5.253
99,85
5.256
99,90
jun
5.261
5.106
97,05
5.220
99,22
5.149
97,87
5.260
99,98
5.257
99,92
jul
5.258
5.093
96,86
5.226
99,39
5.130
97,57
5.246
99,77
5.252
99,89
aug
5.247
5.067
96,57
5.207
99,24
5.107
97,33
5.235
99,77
5.246
99,98
sep
5.238
5.084
97,06
5.203
99,33
5.125
97,84
5.227
99,79
5.237
99,98
okt
5.222
5.103
97,72
5.188
99,35
5.139
98,41
5.212
99,81
5.220
99,96
nov
5.200
5.056
97,23
5.153
99,10
5.115
98,37
5.180
99,62
5.192
99,85
dec
5.182
5.029
97,05
5.129
98,98
5.092
98,26
5.156
99,50
5.179
99,94
2012
5.261
5.087
96,70
5.215 99,13
5.137 97,65
5.248 99,76
5.256
99,91
2011
5.460
5.276
96,64
5.407 99,04
5.333 97,68
5.448 99,79
5.458
99,97
2010
5.657
5.444
96,23
5.599 98,98
5.501 97,25
5.647 99,83
5.655
99,97
FIGUUR 8: PROCENTUELE VERDELING VAN DE TOEGEPASTE AFHOUDINGEN IN 2012 vriespunt 2,97%
filtratie 1,65% kiemgetal 17,56%
remstoffen 21,30%
celgetal 56,52%
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 23
522 522
522 FIGUUR 9: LEVERINGSVERBOD T.G.V. ONGUNSTIGE KWALITEITSRESULTATEN 521 20
521
18
aantal schorsingen
521
520
16
520
14
12 520
519
10
519
8
5196
518
4
5180
0
518
2
0 0
J
21
21
43
21 F
65
43 M
43
2006 A
2006
2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
87
65 M
65
10 9
87
J
J
87
10 9
A
S
10 9
O
12 11 N
12 11
D
maand
2008
De samenstelling van de melk. Het gemiddeld VETGEHALTE blijft op het niveau van de afgelopen jaren. Het jaargemiddelde bedroeg 42,90 gram vet / L. 522
522 522
FIGUUR 10: VERLOOP 521 VAN HET GEMIDDELD VETGEHALTE 521
46,0
vetgehalte (g/l)
45,5 521
520
45,0 44,5
520
44,0
520 43,5
519
43,0 42,5
519
42,0
519
41,5
518
41,0 40,0 518
0
518
40,5
0
0
1
J
21
0
2
21
F
21
32006 4A
M
43
2006
2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
2008
43 43
5M 65
J
65
6J
65
maand
J
7J 87
A
87
8A
87
S
9S
10 9
O
10 9
10 O
10 9
N
11 N
12 11
D
12D
12 11
522
24 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012 522 522
521 VAN HET GEMIDDELD EIWITGEHALTE FIGUUR 11: VERLOOP 521
36,2
521 35,8
520
eiwitgehalte (g/l)
35,6 35,4
520
35,2
520 35,0
519
34,8 34,6
519
34,4
519 34,2
518
34,0
518
0
518
33,8 33,6
0 0
1 21J
0
2
21
21
43
32006 4A
F
43
M 43
2006
2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
565M
65
6J
J
65 J
7J87
87
8
A
87 S
A
9
S10 9
10 9 10 9
10 O
O
N
11 N 12 11
12 D
D
12 11
maand
2008 De stijging van het eiwitgehalte die reeds in 2010 werd waargenomen zette zich verder door. Het jaargemiddelde bedroeg 35,1 gram eiwit/L. Het UREUMGEHALTE lag beduidend lager dan het voorgaande jaar. Jaargemiddelde : 221 mg ureum /L.
522 522 522
521 VAN HET GEMIDDELD UREUMGEHALTE FIGUUR 12: VERLOOP 521
310
ureumgehalte (mg/l)
521 290
520
270
520
520 250
519
230
519
210 519
518
190 170 518
0
518 00
J 211
0
2006
2006 M 433 2007
2010 2006
2011 2007
2008 2012
2007
2008
2008
2
21
21
F
43
4A
43
565M
J
65
6J
65
maand
J
787J
A
87
8A
87 S
99S 10
10 9 10 9
O
10 O
N
11 N 12 11
D
12D
12 11
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 25
Rapportering
Circa 89 % van de melkproducenten, die door MCC worden gecontroleerd, ontvangen maandelijks hun beproevingsrapport met maandbeoordeling per post. Ondanks meerdere aansporingen verkiezen relatief weinig melkveehouders ( 600 ) om zelf het maandrapport op te vragen via de MCC-website. Ongunstige kwaliteitsresultaten worden zo snel mogelijk aan de betrokken veehouder medegedeeld.
6
In het totaal werden 62.730 verwittigingen verstuurd : meestal via telefoon ( circa 60 % ), via fax of email respectievelijk 18 en 22 %. De voornaamste redenen waarvoor met de producent contact genomen wordt ( uitgedrukt in % ) : • het CELGETAL • het COLIGETAL • het KIEMGETAL • het VRIESPUNT
2010 2011 2012 Tendens 49.2 56.8 46.2 35.0 27.1 36.4 9.2 9.8 8.5 6.1 6.3 8.9
26 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Formele peiling naar klantentevredenheid Tijdens de Raden van Bestuur, de Algemene Vergadering en de Technische Comités ‘Producenten’ en ‘Zuivelindustrie’ wordt formeel geïnformeerd naar de beoordeling door de sector van de werking van MCC : dit punt staat telkens afzonderlijk geagendeerd.
Peilen naar klantentevredenheid
Klachtenbehandeling
7
Procedure m.b.t. keuringen, opdrachten voor kopers en derden (MCC-procedure PR_026) Deze procedure heeft betrekking op de keuringsactiviteiten ( BELAC-certificaat 096-INSP ) en andere opdrachten voor de zuivelindustrie ( Monimilk, opleiding RMO-chauffeurs ,…) en derden ( koerierdienst ten behoeve van DGZ, CRV,… ). Geschillenprocedure m.b.t. analyseresultaten en maandbeoordelingen (MCC-procedure PR_011) De algemene tendens is duidelijk: het aantal klachten in vergelijking met vroeger neemt af. • Administratieve afhandeling Uit voorafgaand administratief onderzoek moet blijken waar de mogelijke verklaring van afwijkende analyseresultaten terug te vinden is : correcte bemonsteringsdatum, aantal analyses per maand, ophaalritme, enz… In het geval de kwaliteits- en technische verantwoordelijke geen uitsluitsel kunnen geven, wordt het dossier behandeld op de eerstvolgende geschillencommissie. Er werden slechts 14 dossiers ( 2011 : 26 ) administratief afgewerkt. De meeste klachten hadden betrekking op het KIEM- EN COLIGETAL. In 2 gevallen werd de klacht niet ontvankelijk verklaard.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 27
• Geschillencommissie
7
1
3
3
Totaal
16
3
6
5
1
Vet-, eiwitgehalte en vriespunt
14/12/12
2
Vetgehalte
2
2
Kiem- en coligetal
19/09/12
Coligetal
2
Remstoffen
7
Celgetal
Vriespunt
27/01/12
Kiemgetal
Datum
Aantal dossiers
TABEL 16 : GESCHILLENCOMMISSIE
1 1
1
1
In de geschillencommissie maken naast de kwaliteits- en technisch verantwoordelijke van MCC eveneens één vertegenwoordiger van de kopers en één namens de producenten deel uit. De dossiers worden anoniem toegelicht door MCC en beoordeeld door de beide vertegenwoordigers van de sector. Er werden 16 dossiers ( 2011 : 13 ) behandeld met in hoofdzaak discussies omtrent het coligetal en de remstoffenproef. In één geval werd het bekomen resultaat geannuleerd.
Diergeneeskundige diagnostiek op melk
28 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Detectie van specifieke antistoffen De detectie van specifieke antistoffen gericht tegen antigenen van infectieuze of parasitaire oorsprong gebeurt in opdracht van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) conform de samenwerkingsovereenkomst die tussen beide organisaties in 2008 werd afgesloten. Brucellose N.a.v. van recente uitbraken van runderbrucellose heeft MCC in opdracht van DGZ driemaal ( in maart, mei en november ) de tankmelk van alle Vlaamse melkexploitaties gescreend op aanwezigheid van antistoffen gericht tegen Brucella abortus. Paratuberculose ( Programma van de Belgische Zuivelketen ) MCC neemt zowel deel aan internationaal georganiseerde ringonderzoeken als deze van het CODA te Ukkel. De resultaten waren telkens zeer gunstig. Er werden 68.600 analyses – afkomstig van 1.144 bedrijven uitgevoerd op MPR-melkmonsters in het kader van dit opsporingsen begeleidingsprogramma.
8
De aanpassing van het reglement van het programma heeft de instapdrempel voor nieuwe deelnemers verlaagd. Bovendien heeft de beslissing van Friesland Campina om deelname aan het programma als voorwaarde te stellen voor melkophaling ertoe geleid dat het aantal deelnemers in Vlaanderen zo sterk is toegenomen.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 29
Parasitair profiel Het parasitair profiel werd ontwikkeld door de Faculteit Diergeneeskunde ( Vakgroep Parasitologie ) en wil o.a. door titerbepaling op tankmelkmonsters voor maag-en darmwormen ( Ostertagia : Fertiworm ) en leverbot ( Fasciola hepatica ) het verband aantonen tussen optische densiteit en het economisch verlies dat door beide parasitaire aandoeningen veroorzaakt wordt . MCC heeft in 2012 2.300 analyses i.k.v. het Fertiworm-project uitgevoerd. Overzicht Dierenartsen-practici en veehouders hebben via DGZ in het totaal 8.647 analyses aangevraagd op zowel tank- als koemelkmonsters. Dit betekent een verdubbeling t.o.v. 2011. Q-fever : 0.4 % Ostertagia / Fasciola : 51 % Paratbc : 33 % ( buiten het paratbc-programma ) Neospora caninum : 9 % Leptospira hardjo : 0.2 % Salmonella : 4.4 %
30 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Het voorbije jaar werd gekenmerkt door een aantal ingrijpende veranderingen in het mastitisonderzoek. In april was er de aanpassing van de procedures voor het klassieke bacteriologisch onderzoek maar ook - als primeur voor België - de start van de PCR-analysetechniek Pathoproof ®. Daarnaast investeerde MCC-Vlaanderen in een SIR-scantoestel (operationeel sinds juli 2012) voor meer standaardisatie bij het bepalen van de gevoeligheid van mastitisverwekkers voor antibiotica. Met deze initiatieven is een logische stap gezet om de toekomstige uitdagingen m.b.t. antibioticumresistentie in de melkveehouderij aan te gaan.
Klassiek bacteriologisch onderzoek ( cultuur )
Het mastitisonderzoek
Algemeen Waar tot voor kort twee procedures werden aangeboden m.b.t. het mastitisonderzoek via cultuur ( procedure ‘attentiekoeien’ en ‘klinische mastitis’) wordt sinds 1 april 2012 één gestandaardiseerd protocol toegepast op elk melkmonster ingestuurd voor onderzoek via cultuur. De belangrijkste aanpassingen betreffen enerzijds een minder gedetailleerde differentiatie van de verschillende Staphylococcus species ( niet-aureus stafylokokken ) en van de gisten en schimmels zowel bij attentiekoeien als bij klinische gevallen. Omwille van de beperkte meerwaarde van het ( relatief prijzige ) onderzoek voor de veehouder/dierenarts gaat hierbij echter geen nuttige informatie verloren. Anderzijds wordt wél meer in detail getreden bij het isoleren van Gram-negatieve kiemen en Esculine-positieve kokken in melkmonsters van attentiekoeien. Zo is het erg zinvol te weten of een dergelijke intramammaire infectie veroorzaakt wordt door Escherichia coli dan wel Klebsiella soorten. Deze laatste kiemen hebben immers een specifieke epidemiologie en vereisen bijgevolg een aparte aanpak. Naast een standaard aërobe cultuur wordt, indien de consistentie van het monster het toelaat, steeds het somatisch celgetal bepaald. Ook na de aanpassingen van het bacteriologisch melkonderzoek werden de NMC-richtlijnen ( gebundeld in het National Mastitis Council handboek ) zo strikt mogelijk opgevolgd.
9
Hoewel een zelfde procedure wordt gevolgd voor het cultuuronderzoek van melkmonsters afkomstig van klinische mastitis en van attentiekoeien, blijft het interessant te weten wat de klinische aard van het melkmonster of het mastitisgeval
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 31
is. Om die reden wordt in de volgende punten deze indeling behouden. Attentiekoeien ( verhoging celgetal of controle na behandeling ) Van 25.634 kwartiermelkmonsters (afkomstig van 7.579 koeien zonder klinische afwijkingen van de uier en/of de melk) werd een aerobe cultuur uitgevoerd, waarvan de resultaten werden samengevat in Tabel 17. TABEL 17: OVERZICHT EN RESULTATEN VAN AEROBE CULTUUR VIA PROCEDURE ‘ATTENTIEKOEIEN’ AANTAL
% van aantal % van monsters pathogenen
Koeien
7.579
-
-
Bacteriologisch positief
5.665
-
-
Kwartieren
25.634
-
-
Bacteriologisch negatief
9.152
35.7
-
Polybacterieel
5.240
20.4
-
Bacteriologisch positief
11.242
43.9
-
893
3.5
-
Aantal pathogenen
12.135
-
-
Corynebacterium bovis
3.423
13.4
28.2
Staphylococcus species
3.139
12.2
25.9
Esculine-positieve kokken
2.433
9.5
20.0
Staphylococcus aureus
1.456
5.7
12.0
Gram-negatieven
592
2.3
4.9
Streptococcus dysgalactiae
489
1.9
4.0
Gisten
365
1.4
3.0
Bacillus species
110
0.4
0.9
Arcanobacterium (Trueperella) pyogenes
56
0.2
0.5
Streptococcus agalactiae
44
0.2
0.4
Prototheca species
24
0.1
0.2
Schimmels
4
< 0.1
< 0.1
Menginfectie
De frequentst geïsoleerde kiemen bij attentiekoeien waren de minor pathogenen Corynebacterium bovis en Staphylococcus species, daarnaast werden vooral Esculine-positieve kokken en Staphylococcus aureus gevonden. Deze resultaten zijn in lijn met de bevindingen van 2010. Vanaf april 2012 werden bepaalde bacteriegroepen ook bij attentiekoeien gedetailleerder geanalyseerd en als dusdanig
32 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
gerapporteerd. Zo kan nog gerichter preventief ingegrepen worden en eventueel behandeld. Het betreft de differentiatie van de Gram-negatieven en de Esculine-positieve kokken ( Tabel 18 ).
TABEL 18: DIFFERENTIATIE VAN GRAM-NEGATIEVEN EN ESCULINEPOSITIEVE KOKKEN GEÏSOLEERD UIT MELKMONSTERS VAN ATTENTIEKOEIEN ( vanaf 1/04/2012 ). Kiemidentificatie Escherichia coli
% 63.0 %
Kiemidentificatie
%
Streptococcus uberis
76.4 %
Enterobacter species
7.3 %
Enterokokken
13.3 %
Klebsiella pneumoniae
6.3 %
Lactokokken
6.3 %
Klebsiella oxytoca
2.3 %
Aerokokken
2.9 %
Serratia marcensens
3.3 %
Streptococcus canis
1.1 %
Serratia species
3.3 %
Pasteurella multocida
4.5 %
Pasteurella species
0.5 %
Pseudomonas aeruginosa
1.8 %
Pseudomonas species
2.5 %
Proteus
2.9 %
Andere Gram-negatieven
5.5 %
Klinische mastitis Er werden 4.468 monsters met klinische afwijkingen ( etter, sereus vocht, bloed, enz... ) aangeboden voor standaard bacteriologisch onderzoek. Hiervan was 66.9 % positief ( Tabel 19 ). TABEL 19: O VERZICHT STANDAARD BACTERIOLOGISCH O N D E R Z O E K VA N K L I N I S C H A F W I J K E N D E MELKMONSTERS % VAN AANTAL MONSTERS
N Monsters
4.468
Bacteriologisch negatief
965
21.6
Polybacterieel
515
11.5
2.988
66.9
280
6.3
3.268
-
Bacteriologisch positief Menginfectie Aantal pathogenen
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 33
De meest geïsoleerde pathogenen waren Escherichia coli en Streptococcus uberis (Tabel 20), zoals ook de voorbijgaande jaren het geval was. Onderstaande tabel geeft in grote lijnen het niveau weer van de mate van differentiatie van de verschillende kiemgroepen, van toepassing sinds april 2012.
TABEL 20: PROCENTUELE VERDELING VAN DE VOORNAAMSTE UIERPATHOGENEN GEÏSOLEERD UIT KLINISCHE MELKMONSTERS.
Kiemidentificatie
N
%
Staph. aureus
433
13.2
Escherichia coli
Staph. spp.
336
10.3
Hemolytische E. coli
16
Strep. dysgalactiae
278
8.5
Klebsiella pneumoniae
40
30
0.9
Klebsiella oxytoca
15
Enterobacter spp.
Strep. agalactiae Strep. uberis
Kiemidentificatie
N
%
759
23.7
1.7
744
22.8
20
0.6
Enterococcus spp.
74
2.3
Serratia marcescens
6
0.2
Lactococcus spp.
24
0.7
Serratia spp.
1
Aerococcus spp.
9
0.3
Pasteurella multocida
151
4.6
Pasteurella spp.
Corynebacterium bovis
18
0.6
3
Arcanobacterium pyogenes
73
2.2
Pseudomonas aeruginosa
Bacillus cereus
24
0.7
Pseudomonas spp.
Bacillus spp.
21
0.6
Hafnia alvei
1
< 0.1
Prototheca spp.
11
0.3
Proteus spp.
2
0.1
141
4.3
Andere Gram-negatieven
11
0.3
Gisten en schimmels
7
0.8
20
Mycoplasma Vóór 1 april 2012 werden 131 monsters ( vooral individuele koemelkmonsters maar ook tankmelk ) via cultuur onderzocht. In volgende figuur worden de resultaten vergeleken met deze van 2011 waar toen slechts in 0.9 % van de aangeboden monsters Mycoplasma gedetecteerd werd. Een hoge prevalentie lijkt een tweejaarlijks terugkerend verschijnsel te zijn. In de nieuwe procedure voor het bacteriologisch onderzoek behoort Mycoplasma tot één van de targets van de Pathoproof ® - analyse (zie verder) en is MCC afgestapt van het onderzoek door bacteriële kweek.
34 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012 522 522
521 521
FIGUUR 13: PERCENTAGE MYCOPLASMA POSITIEVE MELKMONSTERS OVER DE JAREN HEEN 10,0 %
520 520
9,0 % 8,0 % 7,0 %
519 519
6,0 % 5,0 %
518 518
4,0 %
0 0
2 21 1 % Cultuur 2006
2006
2007 % Pathoproof 2007
3,0 %
4 43 3
6 65 5
2,0 %
8 87 7
10 9 10 9
1,0 % 0,0 % 2008 2009 2010 2011 2012
2008 2008 Differentiatie van coliforme bacteriën in het kader van coligetalproblemen Een verhoogd coligetal van tankmelk wordt bijna altijd veroorzaakt door afwijkingen in de melkinstallatie ( reiniging en/of koeling ). Wanneer er echter geen aanwijsbare oorsprong is wordt geadviseerd een differentiatie van de coliforme bacteriën uit de tankmelk te laten uitvoeren. Dit toegespitst onderzoek kan een indicatie geven of er al dan niet sprake is van subklinische intramammaire coli-infecties ( koeien die hoge aantallen coliformen in de melk uitscheiden ). Er werden 52 monsters aangeboden ter differentiatie van coliformen, waarbij Escherichia coli de meest geïsoleerde pathogeen was. TABEL 21 : DIFFERENTIATIE VAN COLIFORMEN UIT TANKMELK
Kiemidentificatie
Aantal
van aantal pathogenen
van aantal monsters
Escherichia coli
33
48.5
63.5
Klebsiella spp.
11
16.2
21.2
Enterobacter spp.
10
14.7
19.2
Serratia spp.
5
7.4
9.6
Andere coliformen
9
13.2
17.3
Totaal
68
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 35
Vooral wanneer Klebsiella species gevonden worden ( 21.2 % van de onderzochte melkmonsters ) is het vermoeden van de aanwezigheid van een koe, die via de melk coliformen uitscheidt, groot. Ook andere coliformen geïsoleerd uit tankmelk kunnen gelinkt worden aan intramammaire infecties, zij het minder frequent. Daarom is het aan te raden om bij coligetalproblemen waarbij na uitgebreid onderzoek geen oorzaak bij de melkinstallatie kan gevonden worden, kwartiermelkmonsters van de attentiekoeien (hoog-celgetal koeien) bacteriologisch te laten onderzoeken.
Gevoeligheidsbepalingen ( Antibiogram ) Algemeen Gelijktijdig met de start van de SIR-scanonderzoek op 2 juli 2012 werd een herziening van het resistentieonderzoek doorgevoerd. De aanpassingen kunnen als volgt samengevat worden: • schrappen van gevoeligheidsbepalingen voor Staphylococcus species ( zowel voor klinische mastitis als voor attentiekoeien) ; • toevoeging van gevoeligheidsbepalingen van bepaalde Gramnegatieve kiemen (zoals Escherichia coli en Klebsiella) geïsoleerd uit melkmonsters van attentiekoeien.
36 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Net als de voorbije jaren werd per dossier een selectie gemaakt van de isolaten waarvoor een gevoeligheidsbepaling uitgevoerd wordt. Bijgevolg wordt er meestal maar één antibiogram aangelegd per bacterie, zodat de kosten voor de veehouder niet oplopen. Alhoewel het de voorkeur geniet om elk isolaat te testen, is er weinig verlies van nuttige informatie door het maken van deze selectie. Resultaten In totaal werden 4.146 antibiogrammen aangelegd, waarvan 2.382 van pathogenen afkomstig van attentiekoeien en 1.764 van pathogenen verbonden met klinische mastitis. De resultaten worden per bacteriegroep weergegeven in volgende figuren ( Figuur 14 - 16 ).
0
21
0 43 2006
21
Staphylococcus aureus*
2008
Intermediair 2007
2008 Resistent
87
65
43
10 9
87
65
12 11
12 11
Staphylococcus species*
10 9
87
10 9
KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT
12 11
ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN
0% 0%
1010% %
2020% %
3030% %
4040% %
5050% %
6060% %
7070% %
8080% %
9090% %
100 % 100%
2008
2007
Gevoelig 2006
0 21 43 65 FIGUUR 14: RESISTENTIEPATROON2006 VAN STAFYLOKOKKEN 2007
518
518
CEFOXITIM
OXACILLINE
CEFQUINOME
AMOXYCILLINE
AMPICILLINE
RIFAXIMINE
TETRACYCLINE
SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM
MARBOFLOXACINE
NEOMYCINE
LINCOMYCINE
ERYTHROMYCINE
CEFALEXINE/ KANAMYCINE
CEFOXITIM
OXACILLINE
CEFQUINOME
AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR
AMOXYCILLINE
AMPICILLINE
* Van Staphylococcus species wordt sinds juli 2012 geen gevoeligheidsbepaling meer uitgevoerd.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 37
TETRACYCLINE
SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM
MARBOFLOXACINE
NEOMYCINE
LINCOMYCINE
ERYTHROMYCINE
CEFALEXINE/ KANAMYCINE
10 9
Streptococcus dysgalactiae
87
Streptococcus agalactiae
1010% %
2020% %
3030% %
4040% %
5050% %
6060% %
7070% %
8080% %
9090% %
2008 100 % 100%
2008 2007
Gevoelig 2006
Intermediair 2007
2008 Resistent
87
65 2006 0 21 43 65 FIGUUR 15: RESISTENTIEPATROON VAN STREPTOKOKKEN 2007 2006
43 21 0
518
0% 0%
12 11
10 9
87
12 11
10 9
Streptococcus uberis
12 11
KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT
65 43 21 0 518
ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN
38 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
RIFAXIMINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE LINCOMYCINE ERYTHROMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE OXACILLINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE AMPICILLINE RIFAXIMINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE LINCOMYCINE ERYTHROMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE OXACILLINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE AMPICILLINE RIFAXIMINE TETRACYCLINE SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM MARBOFLOXACINE NEOMYCINE LINCOMYCINE ERYTHROMYCINE CEFALEXINE/ KANAMYCINE OXACILLINE CEFQUINOME AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR AMOXYCILLINE AMPICILLINE
519 519
518 0
518 0
518 0
21
21
21
43
43
43
65 2006
65
Jaarverslag 2012 ■87■ ■ 39 65 87
87
10 9
10 9
FIGUUR 16: RESISTENTIEPATROON VAN VERSCHILLENDE GRAM-NEGATIEVEN 2007 2006 2007 100% 100
2008
Escherichia coli
2008
12 11
2008 Resistent
Intermediair 2007
Gevoelig 2006
12 11
Klebsiella species
90% 90 80% 80
70 70% 60% 60
50 50% 40% 40
30 30% 20% 20 10% 10 0% 0
KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT
SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO Enterobacter species
100 100%
Serratia species
90 90% 80 80% 70 70% 60 60% 50 50% 40 40% 30 30% 20 20% 10% 10
0 0%
KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT
SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO Pasteurella species
100 100%
Pseudomonas species
90 90% 80 80% 70 70% 60 60% 50 50% 40 40% 30 30% 20 20% 10 10% 0 0%
KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT KLIN ATT
SAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPOSAU STA SAG SDY EPO
10 9
COLISTINE
TETRACYCLINE
SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM
MARBOFLOXACINE
NEOMYCINE
GENTAMICINE
ERTAPENEM
CEFALEXINE/ KANAMYCINE
CEFTAZIDINE
CEFQUINOME
AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR
AMPICILLINE
COLISTINE
TETRACYCLINE
SULFONAMIDEN/ TRIMETHOPRIM
MARBOFLOXACINE
NEOMYCINE
GENTAMICINE
ERTAPENEM
CEFALEXINE/ KANAMYCINE
CEFTAZIDINE
CEFQUINOME
AMOXYCILLINE/ CLAVULAANZUUR
AMPICILLINE
40 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Wanneer de resistentiepatronen vergeleken worden over de jaren heen zien we voor Staphylococcus aureus een lichte daling, behalve voor oxacilline (Figuur 17). Dezelfde trend is ook bij Streptococcus uberis waar te nemen (data niet weergegeven). FIGUUR 17: EVOLUTIE VAN PERCENTAGE RESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS STAMMEN VANAF 522 2008. 522 522
25,0 %
521 521
20,0 %
521
520
15,0 %
520 520
519
10,0 %
519 519
518
2006
2007
2009 2007
2010 2008
2011
87 87
10 9
cy
cli
ne
65
ra
65
Su
lfa
/tr
im
65
Te t
e in yc
43
om
yt
Lin
43
2006
43
Ne
hr om
yc
co
f/k Ce
21 2008 2006
21
m
a
an
lin cil xa
0
O
no ui fq Ce
0
e
e m
e lin cil pi Am
518
21 yc
0
518
0,0 %
Er
5,0 %
87
2012
2007 2008 Toekomstperspectieven resistentieonderzoek 2008 De SIR-scanmethode is een systeem met tal van mogelijkheden die in de loop van 2013 verder uitgebouwd zullen worden. Zo kan MCC-Vlaanderen als Interprofessioneel Organisme inspelen op de noden van de sector en op die manier zowel de melkveehouders, de dierenartsen als de farmaceutische industrie de nodige epidemiologische ondersteuning bieden die vereist zal zijn in het kader van het verantwoord gebruik van antimicrobiële middelen in de melkveehouderij.
Pathoproof Algemeen Sinds 1 april 2012 werd een PCR-techniek ( Pathoproof®, Thermo Scientific ) geïntroduceerd voor mastitisonderzoek op melkmonsters. Deze methode identificeert het bacterieel
10 9
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 41
DNA, waardoor kweek overbodig wordt. MCC-Vlaanderen koos ervoor om deze methode aan te bieden omwille van de hoge gevoeligheid (minder vals-negatieve resultaten) voor alle bacteriën en in het bijzonder voor Mycoplasma én de snelheid waarmee een diagnose bekomen wordt (rapportering binnen één werkdag). Bovendien is de Pathoproof®-methode toepasbaar op verschillende monstertypes (kwartier-, koe- en tankmelkmonsters) en zelfs op geconserveerde melkmonsters, met als gevolg dat ook MPR-monsters kunnen ingezet worden voor het mastitisonderzoek. Er zijn twee benaderingen mogelijk. Een uitgebreide kit wordt aangeboden voor kwartier- of koemonsters en spoort, naast het beta-lactamase gen, de belangrijkste mastitisverwekkers op (Staphylococcus aureus en Staphylococcus species, Streptococcus uberis, Strep. agalactiae, Strep. dysgalactiae, Enterococcus species, Escherichia coli, Klebsiella, Serratia marcescens, Corynebacterium bovis, Arcanobacterium [Trueperella] pyogenes, Mycoplasma bovis en Mycoplasma species, gisten en Prototheca species). Daarnaast biedt MCC-Vlaanderen een beperkte PCR-analysekit aan waarmee tankmelk kan gescreend worden op bedrijfstypische mastitisverwekkers (Streptococcus agalactiae, Staphylococcus aureus en Mycoplasma bovis) en het beta-lactamasegen. Dit gebeurt via een jaarlijks abonnementsysteem bestaande uit 4 analyses per jaar. In totaal werden 816 melkmonsters onderworpen aan een Pathoproof®-analyse, waarvan 42 tankmonsters en 774 kwartier-, koe-, of mengmonsters van verschillende koeien. Resultaten van het tankmelkonderzoek Het onderzoek van tankmelk via Pathoproof® vereist geen bijkomende of afzonderlijke monstername : er kan immers gewerkt worden met de beschikbare MKB-melkmonsters. In 27.3 % van de 42 monsters werd geen DNA gevonden en in de positieve monsters werd DNA van maximaal twee targets gedetecteerd. DNA van Staphylococcus aureus werd in meer dan één derde van de monsters gevonden, terwijl Mycoplasma bovis zelden werd gedetecteerd. Geen enkel tankmonster was positief voor Streptococcus agalactiae. Tankmelk was in 32.7 % van de gevallen positief voor het beta-lactamase gen. De resultaten worden weergegeven in Figuur 18.
42 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Resultaten van individuele monsters (kwartiermonster of verschillende kwartieren van één koe) en mengmonsters van meerdere koeien De Pathoproof®-methode wordt gekenmerkt door een korte analysetijd, wat zeker voor klinische mastitisgevallen interessant is. De overgrote meerderheid (72.4 %) van de monsters was dan ook afkomstig van klinische mastitis, en 26,7 % van subklinische gevallen. Van minder dan 1 % waren de klinische antecedenten niet weergegeven op het aanvraagformulier. In 34 % van deze melkmonsters werd geen DNA gedetecteerd. Het percentage melkmonsters waaruit drie of meer verschillende targets kon worden geïdentificeerd (18.5 %), was niet hoger dan bij het standaard bacteriologisch onderzoek. Dit geeft aan dat, hoewel de PCR-methode een hoge sensitiviteit heeft, de impact van gecontamineerde monsters beperkt blijft. Toch blijft een zo steriel mogelijke monstername erg belangrijk. Met de Pathoproof®-analyse werden Staphylococcus species, Escherichia coli, Streptococcus uberis en Corynebacterium bovis als meest voorkomende pathogenen aangeduid bij klinische mastitis, en Staphylococcus species, Corynebacterium bovis, Streptococcus uberis en Mycoplasma bovis bij subklinische mastitis. De resultaten worden weergegeven in Figuur 18. Evolutie inzendingen voor mastitisonderzoek Het totale aantal melkmonsters bleef relatief stabiel in vergelijking met vorig jaar (Figuur 19). Er werden minder monsters van attentiekoeien onderzocht, terwijl het aantal klinische monsters sterk steeg. Dit heeft vermoedelijk te maken met de prijsaanpassing sinds april 2012, waarbij de analyse van een klinische monster beduidend minder kost in vergelijking met de vorige jaren.
n ee G
Percentage van monsters
c ba
te
r
S
t Be
la a-
ris
e ub us
c
oc
oc pt rt e
vis bo ct St
am
s
u re
u sa
cu
oc
c ylo
n ge
h ap
e
as
Tankmelk (42)
te
m riu
Onbekende klinische antecedenten (7)
Co
c ba
li
co
e yn
a
i ich
er
ch Es
s
Subklinische mastitis (207)
ie
ec
p ss
u
c oc oc
l hy
ap St
de ge
d er
te
c te
Klinische mastitis (558)
ri
ën
0%
10 %
20 %
30 %
40 %
50 %
60 %
70 %
M St
c
oc
s cu
vis
bo
to
p re
a
m
as
pl
o yc
en
ist
G s
dy
E
nt
no ca Ar
ct ba
m iu er
s ie ec p ss u cc
o oc er
e
tia
ac
l ga
es a m as l op yc
en
M
og py
sp
K
b le
s ie ec
lla sie
tia ra er
s ie ec
S
sp
m
ns ce es c ar
th
u cc co o t
a ec
p re St
o ot Pr
e ia ct la a g sa
FIGUUR 18: RESULTATEN PATHOPROOF ANALYSE VOOR DE VERSCHILLENDE MONSTERTYPES TEN OPZICHTE VAN HET totaal AANTAL MONSTERS.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 43
44 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012 522
522 FIGUUR 19: EVOLUTIE VAN HET AANTAL AANGEBODEN 522 521 MELKMONSTERS VOOR MASTITISONDERZOEK 521 Pathoproof
521
520 520
Mycoplasma (cultuur)**
520
519
Antibiogram
519 519
Klinische mastitis (cultuur)
518 0
21 518
Attentiekoeien (cultuur)
43 0
2006 0
5000
65
21 518 10000
2007
2006
2010 2008
2011 2007
87
43 0 15000 21
20000
10 9
65 43
25000
30000
87 65
35000
2012 2006
2007 2008 (*) Pathoproof® is operationeel vanaf 1/04/2012. 2008 ( **) Mycoplasma onderzoek werd sinds 1/04/2012 ingebouwd ® in de Pathoproof - analyse. Er werd nadien geen bacteriële kweek voor mycoplasmata meer uitgevoerd.
Projecten Ook in 2012 was MCC-Vlaanderen partner in verschillende veldonderzoeken waarbij melkmonsters werden aangevoerd voor bacteriologisch onderzoek. In het kader van het project “DUURZAME MELKVEEHOUDERIJ DOOR VERANTWOORD GEBRUIK VAN DIERGENEESMIDDELEN”, gefinancierd door Boerenbond, BCZ en IKM en geleid door de Faculteit Diergeneeskunde, werd reeds een groot aantal melkmonsters, ( circa 3.500 ) afkomstig van 60 Vlaamse melkveebedrijven, onderzocht. In samenwerking met Dierengezondheidszorg Vlaanderen ( Veepeiler ) en de Faculteit Diergeneeskunde wordt de PREVALENTIE VAN KLINISCHE MASTITIS IN VLAANDEREN in kaart gebracht. Verder werd een samenwerking tot stand gebracht met 10 dierenartsen-practici en hun klanten-melkveehouders in hun engagement om de uiergezondheid te verbeteren. Ondermeer resultaten van bacteriologisch melkonderzoek worden daarbij als basis gebruikt in PRAKTISCHE WORKSHOPS. Dit project wordt financieel en logistiek ondersteund door de firma Zoetis (Pfizer Animal Health).
10 9 87
De bedrijfsadvisering
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 45
10
De bedrijfsadvisering is een essentieel onderdeel van de MCC-activiteiten en concentreert zich naast de melktechnische begeleiding steeds meer op kwaliteitsaspecten met bijzondere aandacht voor de celgetal- en mastitisproblematiek. MCC-Vlaanderen wil met de bedrijfsadvisering een actieve rol spelen en samenwerken met alle initiatieven uit de sector die een duurzame melkproductie voorstaan met speciale aandacht voor efficiënt en verantwoord gebruik van geneesmiddelen in de melkveehouderij.
46 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
De bedrijfsbezoeken Op rechtstreeks verzoek van de producent of zijn adviseur ( dierenarts, veevoederfirma, melkmachinefabrikanten,…) of in het kader van de procedure ‘ Maatregelen bij ongunstige kwaliteitsresultaten’ worden bedrijfsbezoeken afgelegd. In het totaal werden 938 bedrijfsbezoeken door de MCC-adviseurs gerealiseerd. Verder hoeft het niet te verwonderen dat de celgetalproblematiek nog steeds hoog op de agenda staat. TABEL 22: individuele bedrijfsadvisering / bedrijfsbezoeken REDEN
2010
2011
2012
18
31
22
- Dynamische melkmachinemeting
148
147
129
- Bedrijfstechnische begeleiding
157
163
134
- Trajectbemonstering
45
49
34
- Algemene advisering
32
35
21
168
129
167
IJking van melkmeters
8
43
94
Andere reden
98
87
59
PROCEDURE ‘ONGUNSTIGE RESULTATEN’ (PR_020 )
336
318
255
Bemonsteringsproblemen
18
16
11
Inlichtingen i.v.m. nieuwbouw
16
22
12
1.044
1.040
938
KWALITEITSPROBLEMEN Kiemgetal, vriespunt, remstoffen Celgetal
Coligetal
Statische MeLKmachinemeting Oplevering van nieuwe installaties
ANDERE
TOTAAL AANTAL BEDRIJFSBEZOEKEN
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 47
Doormeting van nieuwe melkinstallaties In 2012 werden 167 nieuwe melkinstallaties opgeleverd door de MCC-melkwinningsadviseurs. Naargelang de grootte van de veestapel op het melkveebedrijf wordt een bepaald type melkinstallatie gekozen. Uit onderstaande grafiek stellen we vast dat het automatisch melken (robot) aan populariteit wint in Vlaanderen. Ook het aantal melkrobots per bedrijf is in stijgende lijn : 36% van de bedrijven installeert meer dan één melkrobot. Bij de middelgrote bedrijven tot 120 melkkoeien is er een duidelijk tendens om een ‘zij aan zij’- melkinstallatie aan te schaffen waardoor het aandeel visgraatmelkstallen verder afneemt. Een decennium geleden was een ‘visgraat’melkinstallatie veruit het populairst. FIGUUR 20: Type melkinstallaties 2012 - Vlaanderen Bindstal 3% Tandem 2% Robot 33%
Zij aan zij 26%
Rotor 8% Visgraat 28%
De collectieve bedrijfsadvisering De participatie van MCC in de collectieve voorlichting t.a.v. de zuivelsector wordt steeds belangrijker. De collectieve advisering wordt geconcretiseerd door deelname aan cursussen, opleidingen, e.d.
48 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
TABEL 23: Collectieve bedrijfsadvisering ORGANISATIE en Plaats
DATUM
Vergaderingen voor melkproducenten Kaulille
10/01/2012
Bocholt
19/01/2012
Malle
24/01/2012
Roeselare
21/02/2012
Beervelde
23/02/2012
Bocholt
11/07/2012
Sleidinge
6/11/2012
Minderhout
20/11/2012
Bezoek aan MCC te Lier Landbouwschool Sint-Niklaas
16/05/2012 6 en 13/12/2012
Hogeschool Geel Groene Kring: bedrijfsbeheer Bocholt
25/01/2012
Roeselare
6 en 8/02/2012
Eeklo
6/02/2012
Poperinge
23/02/2012
Ninove
21/02/2012
Malle
6/03/2012
Zoersel
3/04/2012
FEDAGRIM: cursus melkmachinetechnicus / AGRO-bedrijfshulp Geel
9, 12, 13, 16, 18 en 20/01/12
Merelbeke
28/03/2012
Workshops ‘Uiergezondheid’ voor melkproducenten Eeklo
13/06/2012
Ieper
9/10/2012
Bocholt
11 en 23/10/2012
Vlimmeren
16/10/2012
Nieuwkapelle
18/10/2012
Voordracht voor farmaceutische firma’s Dworp
25/09/2012
Antwerpen
20/06/2012
Studiedagen ‘gezond groeien’ Roeselare
30/01/2012
Beervelde
30/01/2012
Malle
31/01/2012
Bocholt
31/01/2012
Gastspreker Geel
13-16/01/12 12/03/2012
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 49
Projecten VEEPEILER PROJECT : DRIEHOEKIGE TEPELVOERINGEN MET KOPBELUCHTING In kader van een Veepeiler-project ( coördinatie door DGZ Vlaanderen) werd door MCC een praktijkstudie uitgevoerd met een nieuw type tepelvoeringen voor melkinstallaties. De driehoekige tepelvoering met kopbeluchting ( afgekort DRK ) is in 2008 in Vlaanderen geïntroduceerd en werd al in heel wat melkinstallaties geïmplementeerd. De tepelvoering van een melkinstallatie heeft een grote impact op de speenconditie wat cruciaal is voor een goede uiergezondheid in de veestapel. In deze studie werden 20 melkveebedrijven bij de overschakeling naar DRK van dichtbij opgevolgd door de melkwinningsadviseurs van MCC. Na implementatie van DRK werden de resultaten op vlak van uiergezondheid vergeleken. Belangrijkste conclusie bij de verwerking van de resultaten is dat DRK een zeer positief effect heeft op de speenconditie. De algemene uiergezondheidsparameters ( klinische mastitis, tankcelgetal, …) werden eveneens positief beïnvloed na het inzetten van DRK.
50 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 1. Samenstelling Algemene Vergadering (31 december 2012) Voorzitter François Achten
melkveehouder
Sint-Huibrechts-Lille (*)
Christian Desmet
melkveehouder
Kruishoutem(*)
Paul Vanhengel
Campina
Aalter(*)
Raf Beyers
Milcobel
Kallo
Patric Buggenhout
Milcobel
Kallo
Els De Cock
melkveehouder
Stekene
Jozef Decock
melkveehouder
Deerlijk
Linda Dellaert
melkveehouder
Evergem
Patrick De Greve
Campina
Aalter
Dirk De Paep
Hollebeekhoeve
Kruibeke
Marc De Roeck
DHR
Rotselaar
Paul De Smet-Van Damme
St. Clemens
Brakel
Damien Debrauwer
DHR
Rotselaar
Luc Dejonckheere
melkveehouder
Ieper
Luc De Vylder
melkveehouder
Lokeren
Hendrik Goderis
Milcobel
Kallo
Stefan Henuset
Olympia
Herfelingen (**)
Marcel Heylen
melkveehouder
Geel (**)
Luc Huybrechts
melkveehouder
Oud-Turnhout
Leopold Jacobs
melkveehouder
Meerle
Raf Jonckers
melkveehouder
Wommersom
Christof De Keukeleire
Mikka
Deinze
Wim Kerkhove
melkveehouder
Ruddervoorde
Lambrechts Koen
Bonimilch
Wommelgem
Eddy Leloup
Milcobel
Kallo (*)
Jan Linssen
melkveehouder
Kinrooi
Koen Lowagie
Inex
Bavegem
Ondervoorzitters
Aanvullende tabellen en teksten
Leden
11
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 51
Johan Martens
melkveehouder
Westmalle
Jos Peters
Fabrelac
Bree
Wim Peeters
melkveehouder
Lier
Dirk Ryckaert
melkveehouder
Dikkelvenne (**)
Jules Seghers
Campina
Aalter (**)
Theo Serré
Campina
Aalter
Michel Sneessens
Laiterie des Ardennes Chéoux
Chéoux
Jef Swaan
CV Campina
Weelde
Paul Timmermans
Milcobel
Kallo
Valentin Timmers
Milcobel
Kallo
Dirk Truyen
melkveehouder
Maldegem
Antoine Vaesen
melkveehouder
Bree
Koen Van Acker
melkveehouder
Huldenberg
Joel Vancoppenolle
melkveehouder
Diksmuide
Marc Vandamme
melkveehouder
Langemark
Hendrik Van den Haute
melkveehouder
Ninove (**)
Kees Van den Hout
melkveehouder
Neeroeteren
Katrien Van der Meulen
melkveehouder
Rollegem (**)
Jos Van der Perre
melkveehouder
Steenhuffel
Sylvain Vanderheyden
Molkerei
Walhorn
Johny Vandewalle
melkveehouder
Merchtem
Stefan Van Hasselt
melkveehouder
Wuustwezel
Luc Vanheddeghem
Inex
Bavegem
Patrik Van Hulle
Campina
Aalter
Noël Van Leeuwe
melkveehouder
Sint-Margriete
Mario Vermeulen
Milcobel
Kallo
Stefaan Verschoren
Milcobel
Kallo (**)
Isabel Voet
Milcobel Kallo (**)
Kallo(**)
Hendrik Wijffels
Milkobel
Kallo
Mia Vanrobaeys
DGZ
Torhout (**)
Hugo Verstraeten
VRV
Oosterzele (**)
Min. Vlaamse Gem.
Brussel (**)
Adviserende leden
Genodigden Noël Van Ginderachter
(*) lid Bestuurscomité en Raad van Bestuur (**) lid Raad van Bestuur
52 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 2. Samenstelling Technisch Comité Producenten Leden Landbouworganisaties
DGZ
François Achten
Marcel Heylen
Els De Cock
Kees Van den Hout
Christian Desmet Luc De Vylder Hendrik Van den Haute Katrien Van der Meulen
VRV
Wim Kerkhove
Dirk Ryckaert
Jos Van der Perre
Jozef Decock
Luc Huybrechts Linda Dellaert Wim Peeters Koen Vanacker Adviserende leden Hilda Ceulemans (MCC)
Luc De Meulemeester (MCC)
Isabel Magnus (Min. Vlaamse Gem.)
Koen Lommelen (MCC)
Sigrid Stoop (DGZ)
Jean-Marie Van Crombrugge (MCC)
Tabel 3. Samenstelling Technisch Comité Zuivelindustrie Leden Marc De Roeck (DHR-Rotselaar) Sander Hoogstijns (DHR-Rotselaar) Stefan Henuset (Olympia-Herfelingen) Bruno Langhendries (Olympia-Herfelingen) Koen Lowagie (Inex-Bavegem) Luc Vanheddeghem (Inex-Bavegem) Stefaan Verschoren (Milcobel-Kallo) Isabel Voet (Milcobel-Kallo) Jules Seghers (Campina-Aalter) Theo Serré (Campina-Aalter) Sylvain Vanderheyden (Molkerei-Walhorn) Adviserende leden Hilda Ceulemans (MCC)
Luc De Meulemeester (MCC)
Isabel Magnus (Min. Vlaamse Gem.)
Koen Lommelen (MCC)
Jean-Marie Van Crombrugge (MCC)
Hadewig Werbrouck (ILVO Melle).
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 53
Tabel 4. Vergaderingen bestuurs- en overlegorganen Algemene Vergadering 29 maart Raad van Bestuur 27 januari, 29 maart, 29 juni, 26 oktober, 14 december Bestuurscomité 24 januari, 2 maart, 6 juni, 19 september, 30 november Technisch Comité Producenten 16 maart, 26 oktober Technisch Comité Zuivelindustrie 23 maart, 19 oktober Geschillencommissie 27 januari, 19 september, 14 december Nationale Interprofessionele Zuivelcommissie 13 januari, 30 mei, 11oktober
54 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 5. Het personeelsbestand op 31 december 2012 Directeur - Kwaliteitsverantwoordelijke Luc De Meulemeester Technisch verantwoordelijke Jean-Marie Van Crombrugge Secretaris, Hoofd Personeel, Administratie en Financiën Hilda Ceulemans Hoofd Laboratorium Anne Gijsels Hoofd Bedrijfsadvisering Koen Lommelen Hoofd Logistiek Dennis Van den Eeden Administratie Suzanne Hiel, Anja Segers, Edith Van Tichelt, Liesbeth Van der Auwera, Hilde Verheyen Laboranten Jozef Bosmans, Lieve Buts, Suzy Cools, Linda De Weerdt, Annemie Eyskens, Werner Lenaerts, Inneke Peeters, Leona Peeters, Karin Pittoors, Leen Van de Locht, Bart Van den Brande, Christine Van den Broeck, Hilde Van den Broeck, Raf Van den Broeck, Peter Van der Wee, Marleen Vercammen Laboratoriumhelper Sofie Beukeleirs, Sonia De Lauw, Iris Peeters Melkwinningsadviseurs Vincent Brouillard, Vicky Claesen, Karlien Supré Monsternemers Roger Baert, Jean Beets, Leo Boermans, Carlo Christiaens, Sibel Ciblak, Ruben Cooleman, Luc De Bruyn, Dirk Kets, Ludo Moons, Louis Van de Weerd, Patrick Vanhuyse, Pedro Vanhuyse
MB tot wijziging van het MB van 1 februari 2007 houdende goedkeuring van het document opgesteld door de erkende interprofessionele organismen betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe melk.
MB tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers.
Protocol betreffende de ophaling en de controle van de kwaliteit en de samenstelling van koemelk geleverd aan kopers.
Controle van de interprofessionele organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling van melk.
Wetenschappelijke begeleiding van de Belgische interprofessionele organismen belast met de officiële bepaling van de kwaliteit en samenstelling van melk geleverd aan kopers.
Protocol voor het aanmaken van het Belgisch referentiemonster voor de kalibratie en de controle van de infrarood-apparatuur ter bepaling van het vet- en eiwitgehalte in melk.
Convention de sous-traitance des essais soumis à l’accréditation ISO 17025
MB
MB
BVR
BVR
MB
MB
Beslissing
Protocol PT_007
Protocol
Protocol
Protocol
Conventie
29 oktober 2012
6 november 2001 (gewijzigd door MB van 13/09/03)
7 september 2007
7 december 2012
25 februari 2009
19 november 2012
1 april 2009
1 juli 2009
Bijlage II, sectie IX, Hoofdstuk I, III. 3. a) i) : criteria voor de kwaliteitsbepaling van rauwe melk.
Beslissing van het FAVV tot erkenning van analyselaboratoria in samenhang met zijn controleopdrachten
MB tot wijziging van het MB van 25 februari 2009 betreffende de controle op de bepaling van de samenstelling van melk en de betaling door de kopers van de melk aan producenten , wat betreft de bepaling van de afhoudingen.
MB betreffende de controle op de bepaling van de samenstelling van melk en de betaling door kopers van de melk aan de producenten.
BVR tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk, wat betreft de invoering van een nieuw bemonsteringssysteem.
BVR houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk.
MB houdende goedkeuring van het document opgesteld door de erkende interprofessionele organismen betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe koemelk.
MB
KB betreffende de controle van de kwaliteit van de rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen.
EG-verordening
KB
21 december 2006
Titel
MB tot erkenning van een interprofessioneel organisme voor het bepalen van de samenstelling van de melk bij koninklijk besluit van 3 maart 1994 betreffende de erkenning van interprofessionele organismen voor het bepalen van de kwaliteit en de samenstelling van melk.
29 april 2004
MB
1 februari 2007
Document
Datum
26 augustus 2003
MCC / CL
ILVO
ILVO / CRA DQPA
FAVV
MCC
FAVV
Vlaamse Overheid
Vlaamse overheid
Vlaamse overheid
Vlaamse Overheid
Federale overheid
( FAVV )
Federale overheid
Federale overheid ( FAVV )
EG
Federale overheid
Vlaamse gemeenschap
Bevoegde instantie
Tabel 6. Wettelijke basis van de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 55
56 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 7. Controle van de kwaliteit van de melk – beoordeling van de resultaten Strafpuntensysteem
Strafpunten
Kiemgetal (2 analysen per maand) *: hoogstens 100.000 per ml *: 1 maand meer dan 100.000 per ml *: 2 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 per ml *: 3 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 per ml *: 4 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 per ml *: meer dan 4 opeenvolgende maanden meer dan 100.000 per ml * = geometrisch gemiddelde van de resultaten van de laatste 2 maanden
0 1 2 4 6 8
Celgetal (4 analysen per maand) *: hoogstens 400.000 per ml *: 1 maand meer dan 400.000 per ml *: 2 opeenvolgende maanden meer dan 400.000 per ml *: 3 opeenvolgende maanden meer dan 400.000 per ml *: 4 opeenvolgende maanden meer dan 400.000 per ml *: meer dan 4 opeenvolgende maanden meer dan 400.000 per ml * = geometrisch gemiddelde van de resultaten van de laatste 3 maanden
0 1 2 4 6 8
Filtratie (1 analyse per maand) Voldoende Onvoldoende
0 2
Vriespunt (bij elke ophaling) Minstens 510 (-m°C) Lager dan 510 (-m°C) *= Rekenkundig gemiddelde van de afgelopen maand
0 1
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 57
Remstoffenproef De remstoffenproef wordt uitgevoerd op elk monster van elk type melk. Wanneer remstoffen kunnen worden aangetoond, wordt een afhouding toegepast op de geleverde hoeveelheid van het type melklevering waarin de aanwezigheid van remstoffen werd vastgesteld.
Maatregelen ingevolge ongunstige resultaten Kiemgetal-celgetal - Bij een maandbeoordeling van het kiemgetal of het celgetal boven de norm wordt bij de rapportering een specifieke waarschuwing gegeven m.b.t. het leveringsverbod. - Bij een vierde opeenvolgende maandbeoordeling van het kiemgetal of het celgetal boven de norm verwittigt MCC het betrokken melkproductiebedrijf en de betrokken koper dat de melk van het melkproductiebedrijf niet mag geleverd worden aan, noch opgehaald worden door een koper. - Op vraag van het betrokken melkproductiebedrijf wordt door een aangestelde van de koper en een vertegenwoordiger van MCC bij een bedrijfsbezoek nagegaan of er voldoende corrigerende maatregelen werden genomen en of de aanwezige melk voldoet aan de norm waarvoor er leveringsverbod werd uitgevaardigd. - Enkel bij een gunstig analyseresultaat en een gunstig evaluatierapport, wordt het leveringsverbod ingetrokken Remstoffen - Bij een ongunstig resultaat van de remstoffenproef wordt bij de rapportering een specifieke waarschuwing gegeven m.b.t. de schorsing van de leveringen. Elk ongunstig resultaat van de remstoffenproef geeft aanleiding tot een schorsing van de leveringen. Er wordt voorzien in een individuele begeleiding van het betrokken melkproductiebedrijf door de koper en/of MCC om deze schorsing van de leveringen op te heffen. - Bij een vierde ongunstig resultaat binnen de 12 maanden verwittigt MCC het betrokken melkproductiebedrijf en de betrokken koper dat de melk van het betrokken melkproductiebedrijf niet meer mag geleverd worden aan, noch opgehaald worden door een koper - Op vraag van het betrokken melkproductiebedrijf wordt door een aangestelde van de koper en een vertegenwoordiger van MCC t.g.v. een bedrijfsbezoek nagegaan of er voldoende corrigerende maatregelen werden genomen en of de aanwezige melk voldoet aan de remstoffenproef. - Enkel bij een gunstig analyseresultaat en een gunstig evaluatierapport, wordt het leveringsverbod ingetrokken.
58 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 8. De AA-melkreglementering Aanneming - De identificatie, de registratie en de gezondheidsstatuten van het melkveebeslag zijn in overeenstemming met het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, gewijzigd door het KB van 19 september 1999 en het KB van 10 april 2000.
- De melkproductie-eenheid voldoet aan de vereisten van het koninklijk besluit van 26 augustus 1980 tot instelling van een controlemerk voor de melk. Dit betekent dat de melkproductie-eenheid beschikt over het IKM-certificaat of een gelijkwaardig attest.
- De melkproductie-eenheid heeft in het kader van de officiële kwaliteitsbepaling van de melk tijdens de maand voorafgaand aan de aanvraag geen enkel strafpunt gekregen en er werden in diezelfde periode nooit remstoffen vastgesteld in de geleverde melk.
- De producent verbindt zich om te leveren aan een geregistreerde melkinrichting voor het produceren van AA-melk.
Doorlopende controle
- De melkproductie-eenheid verliest de mogelijkheid om melk te leveren die tot consumptiemelk met AA-label verwerkt kan worden, wanneer niet meer voldaan wordt aan de hogergenoemde vereisten gesteld onder het hoofdstuk “Aanneming”.
- De melkproductie-eenheid verliest de mogelijkheid om melk te leveren die tot consumptiemelk met AA-label verwerkt kan worden, wanneer niet meer voldaan wordt aan één van de volgende punten :
• totaal aantal strafpunten : 0; • geometrisch gemiddeld kiemgetal (laatste 2 maanden) : hoogstens 50.000 per ml; • geometrisch gemiddeld celgetal (laatste 3 maanden) : hoogstens 350.000 per ml; • geometrisch gemiddeld coligetal (laatste 2 maanden) : hoogstens 50 per ml; • elke levering : remstoffen afwezig.
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 59
Tabel 9. Resultaten van de controlebemonstering 2010
2011
2012
328
258
259
2.545
1.948
1.869
6.354.164
5.245.803
5.172.274
5.418
4.154
3.738
Restmelkpercentage (≤ 0,1 %)
96,7
97,3
99,2
Kiemgetal (logverschil mech.-man. ≤ 0,1)
98,8
98,8
99,6
Vetgehalte (mech.-man. ≤ 0,4 g/l)
99,1
99,2
100,0
100,0
100,0
100,0
geometrisch gem. mech. monsters (/ml)
10.545
10.595
10.012
geometrisch gem. manuele monsters (/ml)
10.416
10.476
10.031
gewogen gem. mech. monsters (/ml)
19.036
16.187
15.951
gewogen gem. manuele monsters (/ml)
18.674
16.057
16.153
rekenkundig gem. mech. monsters (g/l)
43,30
42,89
43,26
rekenkundig gem. man. monsters (g/l)
43,29
42,91
43,29
gewogen gem. mech. monsters (g/l)
43,25
42,75
43,14
gewogen gem. man. monsters (g/l)
43,24
42,77
43,17
rekenkundig gem. mech. monsters (g/l)
35,13
34,97
35,28
rekenkundig gem. man. monsters (g/l)
35,13
34,96
35,28
gewogen gem. mech. monsters (g/l)
35,30
35,09
35,36
gewogen gem. man. monsters (g/l)
35,31
35,10
35,35
16.984
17.303
/
236.640
232.892
/
Vriespunt (-m°C)
519,7
518,2
/
Vetgehalte (g/l)
43,19
42,70
/
Eiwitgehalte (g/l)
35,28
35,00
/
Algemene gegevens Aantal controles Aantal leveringen Aantal liters Aantal monsters Beoordeling per controle
Eiwitgehalte (mech.-man. ≤ 0,4 g/l) Resultaten mechanische en manuele monsters Kiemgetal
Vetgehalte
Eiwitgehalte
Resultaten RMO-monsters (gewogen gemiddelde) Kiemgetal (/ml) Celgetal (/ml)
60 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Tabel 10. Gedetailleerd overzicht van het aantal analyses 2010
2011
2012
- kiemgetal
135.674
131.119
126.447
- celgetal
271.501
262.400
252.727
- remstoffen
752.354
729.027
708.523
- vriespunt
740.187
722.838
701.943
Controle kwaliteit en samenstelling
- filtratie
68.350
65.940
63.515
- vet
740.271
733.810
701.871
- eiwit
740.271
733.810
701.871
111.702
108.606
106.124
751.398
964.824
989.759
27.090
20.770
18.690
65.419
64.186
64.130
109.246
96.167
85.788
14.226
19.214
15.128
9.273
14.470
7.813
- vet
18.085
22.133
17.314
- eiwit
18.085
22.133
17.314
- lactose
7.338
11.800
3.584
- coligetal
6.650
6.276
6.030
- diverse (pH, boterzuurbacteriën, ... )
4.900
6.047
3.703
- vet
1.350.061
1.319.572
1.344.938
- eiwit
1.350.061
1.319.572
1.344.938
- lactose
1.350.061
1.319.572
1.344.938
- celgetal
1.350.061
1.319.572
1.344.938
- ureum
1.350.061
1.319.572
1.344.938
1.112.400
1.344.938
45.970
18.829
Onderzoek kwaliteitspremie - coligetal Informatief onderzoek - diverse (ureum, kiemgetal, vrije vetzuren, biotine, jodium, …) - controlebemonstering (vet, eiwit, kiemgetal, …) Onderzoek "andere" monsters - kiemgetal - celgetal - remstoffen - vriespunt
Melkproductieregistratie
- aceton - aceton bevestiging (tot 30/04/2012) - betalydroxyboterzuur (vanaf 1/05/2012)
881.360
Borging - diverse (kiemgetal, celgetal, …) TOTAAL
552.000 11.894.325
552.000
545.000
13.043.800 14.107.091
CRV
CRV
DGZ
Melkproductieregistratie
Spermavaten
Dierlijk materiaal en bemonsteringsmateriaal voor diagnostisch
Melkproducent
IKM-lastenboek
Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie (BCZ )
FAVV Regionale overheden
BCZ
FAVV Regionale overheden
Tank- en RMOmelkmonsters i.k.v. het MONIMILK-programma
Melkkwaliteitsbepaling
RMO-pompinstallaties ( vanaf 2° helft 2013 )
RMO-chauffeurs
onderzoek
FAVV Regionale overheid
Marloie (ECI)
Melkkwaliteitsbepaling
Colostrum
European Colostrum Industries, te
FAVV Regionale overheid
onderzoek
OPDRACHTGEVER
OPDRACHT
Melkkwaliteitsbepaling
• Nieuwe chauffeurs • Jaarlijkse bijscholing
Melkproducent ( maandelijkse bijdrage )
Zuivelfabrieken
• Herijking RMO-pompinstallaties na herstel + ijking van nieuwe installaties OPLEIDINGEN / ERKENNINGEN
Melkproducent ( maandelijkse bijdrage )
• RMO-bemonsteringsapparaat • werking RMO-chauffeur
KEURINGEN / IJKINGEN
BCZ
Melkproducent
• Bemonstering van reinigings- en drinkwater
• Bemonstering op het melkveebedrijf
Melkproducent ( maandelijkse bijdrage )
BEMONSTERINGEN
• Tankmelkmonsters i.k.v. de controle op de werking van het RMO-bemonsteringsapparaat
ECI
DGZ
• DGZ Lier DGZ Drongen DGZ Torhout • Dierenartsen-practici ( Antwerpen, Limburg, oostelijk deel van Vlaams-Brabant ) _ DGZ Lier
• Colostrum van producent MCC • Lege ECI-vaten van MCC producent
CRV
• MCC Oosterzele
ISO 17020
ISO 17020
ISO 17020
ISO 17025
ISO 17025
ISO 17025
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Niet van toepassing
• MKB-tankmelkmonsters Zuivelfabriek MCC • ‘Andere ( informatieve ) RMO-, tank-, koe- en kwartiermelkmonsters ‘ : ZF / dierenarts _ MCC CRV
ISO 17025
Melkproducent ( maandelijkse bijdrage )
• MPR-melkmonsters Oosterzele MCC • CRV-ophaalpunten MCC • MPR-bemonsteringsmateriaal MCC Oosterzele
ACCREDITATIE
FINANCIERING
ACTIVITEIT
Tabel 24 : Overzicht logistieke en keuringsactiviteiten van MCC
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 61
ZF
ANDERE ANALYSES
Producent
Producent / ZF
• bemonstering • analyses
BEDRIJFSadvisering
WATERANALYSES
• paratbc • brucellose • andere serologie
DGZ
Dierenarts / Producent
MASTITISONDERZOEK
DIERGENEESKUNDIGE DIAGNOSTIEK
CRV
Producent / Zuivelfabriek
• FAVV • Vlaamse overheid
Opdrachtgever
MELKPRODUCTIEREGISTRATIE
Informatieve ‘andere’ monsters
• kwaliteit • samenstelling
MELKKWALITEITSBEPALING
Opdracht
/
Watermonster
tankmelk
• Koemelk • Tankmelk • Koe- en
Tankmelk
Kwartier- en koemelk
Koemelk
Tankmelk Tank- en koemelk
Monster
Tabel 25 : Overzicht MCC-activiteiten en analyses
MCC
MCC
MCC
MCC
Analyse
/
MCC- Logistiekmedewerker
DGZ
/
• CRV/dierenarts MCC • RMO-chauffeur • dierenarts
RMO-chauffeur
Dierenarts / Producent
CRV
RMO-chauffeur Producent / ZF
Bemonstering
Producent / ZF Dierenarts
DGZ _ Producent
DGZ
ZF / Producent
Aanvrager
Dierenarts / Producent /
Producent
CRV ➝
Producent / ZF / FAVV
Rapportering
/
Producent
Producent
Producent
Producent
Producent / CRV
MCC
Eigenaar van het melkmonster
biotinegehalte
• iodine- en
thermoresistente bacteriën
• boterzuur en
• antibiogram
met cultuur of PCR
uierpathogenen
• differentiatie
• celgetal
en ureumgehalte
lactose-, ketonen-
• vet-, eiwit-,
• vriespunt
ureumgehalte
• filtratieproef • vet-, eiwit- en
(screening en identificatie )
• remstoffen
coligetal
• kiem-, cel- en
Parameter
Producent
Producent
dierenarts / DGZ
DGZ
DGZ
• Producent / DGZ • antistoffentiters • DGZ / FAVV (ELISA) • Producent/
ZF / Producent
Aanvrager
Dierenarts / Producent /
Producent / CRV
Producent / ZF / FAVV
Eigenaar van het resultaat
Producent
Producent
• DGZ • Producent
Sanitair Fonds
• Producent /
ZF
Aanvrager
Producent /
CRV
Producent
Financiering
62 ■ ■ ■ Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012 ■ ■ ■ 63
Met dank aan:
A. ALGEMENE WERKING - Basisbedrag (voor maximaal 11 monsters per maand)
22,45 euro/leveraar/maand
- Supplementaire monsters
1,54 euro/supplementair monster
B. KWALITEITSPREMIE
11,80 euro/leveraar/maand
C. ONDERZOEK ANDERE MONSTERS (1)
Tarieven 2013
Basistarief Dossierkosten
2,50 euro/dossier
Vet/eiwit
1,10 euro/monster
Vriespunt (Milkoscan)
1,10 euro/monster
Ureum
1,10 euro/monster
pH
1,10 euro/monster
Celgetal
1,35 euro/monster
Remstoffen Delvotest T
1,60 euro/monster
Remstoffen Beta s.t.a.r.
5,50 euro/monster
Remstoffen Trisensor
15,75 euro/monster
Remstoffen 4-Aminosensor
23,10 euro/monster
Remstoffen Tylosensor
11,55 euro/monster
Remstoffen Quinosensor
11,55 euro/monster
Kiemgetal (Bactoscan)
2,00 euro/monster
Coliforme bacteriën
6,50 euro/monster
Onverzadigde vetzuren
1,10 euro/monster
Kiemgetal (verdunning)
7,15 euro/monster
Thermoresistente bact.
7,15 euro/monster
Boterzuurbacteriën
11,55 euro/monster
Sporenvormende bacteriën
11,55 euro/monster
Lactobacillen
11,55 euro/monster
(1) Voor specifieke projecten kunnen, na onderling overleg, aangepaste tarieven worden toegepast.
Tarieven: exclusief BTW
D. BEDRIJFSADVISERING - Bedrijfsbezoek
65,00 euro per bezoek
- Trajectbemonstering
115,00 euro per bemonsteringsreeks (incl. 20 monsters)
- Statische doormeting
140,00 euro per doormeting
- Dynamische doormeting
150,00 euro per doormeting
E. BEDRIJFSBEZOEK IN HET KADER VAN PR_020 - Bedrijfsbezoek
100,00 euro per bezoek
F. INFORMATIEVE ANALYSE OP OFFICIテ記E MONSTERS - Celgetal
0,75 euro per monster
- Kiemgetal
1,05 euro per monster
- Coligetal
4,50 euro per monster
G. VERDERGEZET REMSTOFFENONDERZOEK - Groepsspecificatie
60,00 Euro per monster
- Identificatie
260,00 Euro per monster
H. Opsporen van uierpathogene kiemen Dossierkosten
5,00 euro per dossier
- Bacteriテォle cultuur: - Negatief/polybacterieel resultaat
2,50 euro per monster
- Kiemisolatie
4,50 euro per monster
- PCR-test
25,00 euro per monster
- Abonnement PCR-test op tankmelk (3 x/jaar)
45,00 euro
- Antibiogram
8,00 euro
J. IKM-wateronderzoek - Bemonstering
30,00 euro per monster
- Analyse - Volledig onderzoek
28,00 euro per monster
- Kiemgetal
10,61 euro per monster
- Coliformen
10,61 euro per monster
- E. coli
10,61 euro per monster
- Nitraat/Nitriet
7,50 euro per monster
MELKCONTROLECENTRUM - VLAANDEREN vzw Hagenbroeksesteenweg 167 B-2500 Lier Tel. 078 15 47 10 Fax 078 15 48 10 MelkFoon 078 15 49 10
www.mcc-vlaanderen.be info@mcc-vlaanderen.be BTW BE 408.142.841 Bank 733-2221780-25