STUDENTENWEEKBLAD van de R.U.G.
4e jaargang
78 79
Verantwoordelijk Uitgever: Koen Raes, burggravenlaan 131
co
Hoofdredakteur: Rik Van Nuffel Redaktieadres: St.-Pietersnieuwsstraat 45 ASLK
9000
SCHAMPER met 100 1
Gent
OO I -0481260-22
oe aaen
DE HOGE RAAD VOOR STUDIETOELAGEN. De hoge raad voor studietoelagen is een adviesorgaan, om suggesties aan de minister over te maken in verband met alles wat te maken heeft met studietoelagen, studiefinanciering enz.... Die hoge raad behandelt problemen die ofwel door de leden aangebracht worden ofwel door de minister naar voor geschoven worden.
W
VERSLAG VAN DE STUDIEDAGEN OVER HET SISTEEM
Die samenstelling van de raad ziet er nog somberder uit dan die van de Raad van Beheer van de RUG. Leraars, schooldirekteurs, rektoren of vice-rektoren, afgevaardigden van de ouderverenigingen, vakbondsleden, leden van het kabinet van de minister alsook studenten zitten samen aan tafel om adviezen te formuleren.(Het VBO = Verbond Van de Belgische Ondernemingen is ook present). Een log adviesorgaan is het dus wel. Komt daarbij nog dat de invloed van de administratie veel ingrijpender is dan uit hun effektieve vertegenwoordiging blijkt. Reeds twee vergaderingen van ongeveer drie uur werd besteed aan het opmaken van een huishoudelijk reglement, dat de werking van de hoge raad organisatories en vergadertechnies vast zou leggen. Dat alles terwijl er veel belangrijkere agendapunten aangedragen werden. De vraag om maandelijks bijeen te komen in plaats van om de twee maand, werd door de administratie van de hand gewezen, omdat de administratie in de knoop kwam te liggen. In die hoge raad zitten er vier studenten (twee van W S en twee van SVSV-ALS) . Met W S zitten we daar niet omdat we zomaar geloven in adviesorganen of medebeheer. Dergelijke raden zijn geen uitgangspunten voor een studentenbeweging. Zelfs het medebeheer is geen doel van de studentenbeweging. Als er toch iets te rapen valt voor de studentenbeweging dan is het altijd meegenomen, maar onze hoofdaandacht mag geenszins daar naar toe 'gaan. In weerwil van de administratieve remmingen zijn er enkele tema's die toch onze aandacht wegdragen. 1
Het inwinnen van informatie, met het oog op het opstellen van het jaarverslag. Reeds enkele jaren worden geen cijfer meer gepubliceerd over het aantal beurzen, dp bedragen die er mee gemoeid zijn enz.... Het gebrek aan statisties materiaal, maar ook aan gegevens om studies te wijden aan de invloed van het studiefinancieringsstelsel op de demokratisering van de toegang tot het hoger onderwijs, is een leemte dat we zo vlug als mogelijk opgevuld willen zien. Daartoe moeten er gegevens gevraagd worden in het formulier voor aanvraag van een studietoelage, derwijze dat daaruit de sociale herkomst blijkt. Daardoor wordt het mogelijk een indeling van de studenten en de bursalen naar hun sociale herkomst te maken. Op die manier kan dan de diskussie over participatie van arbeiderskinderen aan het hoger onderwijs met cijfers geillustreerd worden. Dit punt steunen we ook voor het middelbaar als voorhet hoger onderwijs.
DER STUDIETOELAGEN VOOR HET HOGER ONDERWIJS. De oorspronkelijke bedoeling van die studiedagen die op 17 november en op 4 december doorgingen was een kritische analyse naar 'voor te brengen van de wetgeving, en alternatieven te ontwikkelen. In dit geval leidde de analyse van het bestaande sisteem tot een fundamenteel herdenken van de studiefinanciering. De hervorming van dat stelsel ziet men door te voeren in drie fasen ;
BELANGRIJK
!!!!!!
Ramaekers heeft de Hoge Raad bij hoogdringendheid voor de maand januari 1979 bijeen geroepen om suggesties rond studiefinanciering verder uit te werken en om adviezen te formuleren. Ramaekers zit dus dufLlijk met één en ander van onze protesten in zijn maag. De onvolkomendheden van het huidig stelsel wil hij graag platstrijken. Of hij een fundamentele herziening van het principe van studiefinanciering voorstaat, valt sterk te betwij felen.
1. Als einddoel wordt het "studieloon" vooropgesteld. Daaronder wordt een overheidstoelage verstaan die de student toelaat zijn studies zelf te betalen en zelfstandig te leven. Dit moet dan wel gekoppeld worden aan andere maatschappelijke hervormingen, zoals grotere loongelijkheid enz... Het onderwijs moet zelf daarom gezien worden als een maatschappelijke dienstverlening. Het moet dus maatschappelijk nuttig zijn en de studenten voorbereiden op een maatschappelijk gerichte taak. Studieloon wordt als einddoel gesteld, en andere hervormingen moeten tussenliggende fasen zijn die de idee van het studieloon reeds gedeeltelijk realiseren. 2.
De eerste Sussenfaze zou binnen de drie jaar gerealiseerd kunnen worden.
Toekenning van een aanvullende en niet terug te betalen toelage bij mihvermogendheid zodat het geheel van de studiekosten gedekt kunnen worden. Dat is dan het tweede element uit het drievoudig sisteem van studiefinanciering, dat voorgesteld werd. Die toelage kan individueel bepaald worden, en kan korresponderen met het verschil tussen de financiële draagkracht van de ouders en de kostprijs van het studeren. Om het laatste te bepalen ia het Hoger Instituut van de arbeid te Leuven, een onderzoek gestart naar de kostprij§ van het studeren zowel in he't universitair als in het niet-universitair Hoger Onderwijs (NUHO). De grens van minvermogendheid zou ook nog bepaald moeten worden. De financiering gebeurt vanuit de begroting van Nationale Opvoeding. Het derde element iii het voorstel slaat op de mogelijkheid om studieleningen aan te gaan. Met wel die restnkties dat niet de wet van 1971 aangewend wordt maar wel de sociale toelagen van de wet van 3 aug 1960; en dat de leningen worden aangevraagd en toegestaan langs de sociale dienst van de regionale centra van dienstverlening. (voor de oprichting daarvan wordt gepleit). Op die studietijd werd ook gesproken over de wenselijkheid te veronderstellen dat een student een inkomen heeft uit eigen arbeid. Een duidelijke vizie werd daaromtrent niet ontwikkeld. (Noot van paul : interessant ware wel van een diskussie te houden over de arbeidvan de jobstudenten, de arbeidsomstandigheden, de kombinatie wërken-studeren enz... Suggestie voor die diskussie wordt voorgesteld aan de JOBSTUDENTENVAKBOND en de JOBDIENST alsook aan de VAKBEWEGING.)
KENDE <SIJ DE DIE VEN DIENEN E N E N DIE AAN DEN ANDEREN ZE! DAT HET LAAG VLOOG EN DAARENBOVEN RAP KLAAR KWALl, W AAROP. DEN ANDEREN ZE! DAT H E T EEN O R G A SM U S WAS ?
Naast een tussenfaze om het invoeren van studieloon als êindpunt te bereiken, werd ook gepleit voor de onmiddellijke uitvoering van een aantal korrekties op de huidige wetgeving. Binnen een termijn van één jaar kan die faze zijn beslag krijgen. Op de SOCIALE DIENST Leuven kan het volgende bekomen worden : ° Het verslag van de studiedagen over het sisteem der studietoelagen voor het hoger onderwijs. °De bestaande wetgeving en de voorstellen voor korrekties op de bestaande wetgeving.
We zijn de mening toegedaan dat wat het statistisch materiaal betreft, er een onderscheid moet gemaakt worden in meisjesstudent ten en jongensstudenten. Dit om meet gegevens in handen te hebben over deelname van de vrouwen aan het onderwijs, en In het bijzonder het hoger onderwijs. 2° De kostprijs van de student, met de implikaties die het inhoudt voor de grensbedragen en voor de beursbedragen. Over de kosten van de studiën zijn er heel wat verschillende onderzoekingen uitgevoerd, die alle een ander bedrag stellen. Voor ons komt het erop aan om een realistisch bedrag als uitgangspunt te nemen voor een diskussie over het wezen van de studiefinanciering. Niet om zomaar in de marge aan de bedragen van de studietoelagen te sleutelen, maar om vertrekkende van de kostprijs van de studies, een totaal ander stelsel naar voor te brengen. De ideeën die we daarrond ontwikkelen vinden hun konkretisering in de term en de eis studieloon.
het blad strulaties
Dat be-
Een ander punt dat Ramaekers in alle snelheid wil doorvoeren is het volgende : een werkgroep die zich zou inlaten met de studie van het regionaal uitgebouwde centra van sociale voorzieningen. Daarover heeft de kabinetschef Colenbunders één en ander losgelaten op maandag 18 januari. Rond die twee punten is er op zijn minst waakzaamheid geboden. Beter ware zelfs dat de diskussies over zowel een alternatief studiefinancieringsstelsel als over de uitbouw van regionalè centra voor sociale voorzieningen verder plaats zouden vinden en zelfs geïntensifieerd worden. Op die wijze wordt er bijgedragen'tot een inhoudelijker inbreng rond het eisenplatform van de aktie "tegen de 10 000".
drag omvat de huidige toegekende kinderbijslagen en de vermindering van de belasting voor de kinderen ten laste. Die baastoelage die op 40 a 50 000 geraamd kan worden wordt aan de student in kwestie toegekend zodat de financiële onafhankelijkheid realiteit begint te krijgen. Het statuut van de student kan gerealiseerd worden door de meerderjarigheid op 18 jaar wettelijk vast te leggen , en door de koërdinatie van de toepassiengen van de sociale wetgeving op de student. Geleidelijk zou er een evolutie moeten kunnen plaats grijpen waarbij de basistoelage aan een student en later het studieloon op dezelfde wijze beschouwd worden als het loon van een jonge arbeider of zijn werkloosheidsvergoeding.
Naar ik meen zijn die verschillende teksten ook te bekomen op de sociale dienst van de RUG. Als de belangstelling groot is voor die teksten, kunnen we overgaan tot massale verspreiding ervan. PS Met student wordt niet^iteuniversitiair maar ook de NUHO-student bedoeld.« Aldie voorstellen hebben dus ook betrekking op het NUHO. De gelijkschakeling NUHO-UNIEF krijgt daardoor meer en meer vorm omdat ten eerste een sociaal statuut uniform zou zijn, ten tweede geopteerd wordt voor regionaal uitgebouwde sociale voorzieningen. GEERAERT PAUL.