9 minute read

Gezond ouder worden begint jong

VERLEIDEN OM TE BEWEGEN De valkuil van ons impliciete gedrag

Ons zitgedrag is spectaculair en in 2018 zaten we het meest van alle landen in Europa. We hebben als volwassenen nooit geleerd om weinig te zitten. Zitten is inmiddels onderdeel van alle gedragingen en kinderen brengen gemiddeld 70% van de schooltijd, inclusief de pauzes, zittend door. Dat moet anders volgens Lex van Delden.

Advertisement

Lex van Delden maakt sinds 2014 deel uit van de wetenschappelijke staf van Leyden Academy on Vitality and Ageing, de organisatie die zich bezig houdt met het verbeteren van de kwaliteit van leven van oudere mensen. “En het proces van ouder worden begint al nadat je geboren bent,” opent Lex, die na zijn diensttijd fysiotherapie studeerde, maar het neurologische aspect binnen de opleiding miste. “Tijdens mijn stageperiode bij het HMC Westeinde in Den Haag zag ik hoe nauw bewegen en neurologie met elkaar verweven zijn. Bijvoorbeeld bij Parkinson patiënten zie je een bepaald neurologisch gedrag waardoor het bewegingsapparaat anders gaat werken. Dat stimuleerde me om verder te gaan met de studie cognitieve psychologie en tijdens mijn master ontdekte ik hoe leuk onderzoek doen is. Ik wil vooral leren begrijpen hoe de hersenen werken en wat de effecten op het gedrag zijn; eigenlijk begrijp je pas hoe briljant het brein werkt wanneer iets fout gaat. Tijdens mijn promotieonderzoek onderzocht ik in een revalidatiecentrum het gedrag van mensen na een beroerte, die met een gerichte therapie aan functieherstel werkten. Wat mij opviel was hoe praktisch maar onaangenaam de oefenzalen bij fysiotherapie in revalidatiecentra zijn ingericht, met tegen de muur vaak nog modellen van een opengewerkte knie of een skelet. Wat doet dat met mensen, vroeg ik me af. Dat is niet echt een positieve en stimulerende omgeving. En wanneer je tijdens de revalidatieperiode een kamer met een bed krijgt, ga je automatisch liggen. De oefenruimtes bij ergotherapie zien er al beter uit; die zijn functioneler ingericht en lijken op thuis- en werksituaties met keukens en bureaus. De inrichting van de omgeving beïnvloedt het gedrag van mensen en daarmee kun je mensen uitlokken om te bewegen of juist inactief maken. Zo zocht ik een aantal patiënten in hun thuissituatie op en merkte een significante verandering in het gedrag, zeker wanneer de partner erbij was.”

MENSELIJK GEDRAG “In die periode heb ik van twee auteurs veel geleerd; Oliver Sacks, bekend van awakenings, en de man die zijn vrouw voor een hoed hield en Daniel Kahneman, die thinking fast and slow schreef. Van hem leerde ik dat in het brein twee systemen werken; het ene systeem bepaalt dat je weloverwogen en bewust kiest, het tweede systeem werkt op de automatische piloot, is impliciet en denkt niet al te diep na. Het meeste wat we doen is het gevolg van impliciete processen; we zitten vast in bepaalde patronen en zijn ons daar vaak niet bewust van. Wanneer je bijvoorbeeld het Leids Universitair Medisch Centrum binnenkomt zie je twee enorme roltrappen, dus is het logisch dat je de roltrap neemt en niet de trap. Deze keuze maak je niet bewust en weloverwogen. Iets verderop in nieuwbouw van de Hogeschool Leiden bevindt zich pontificaal midden in de ruimte een rode trap met zicht op de verdiepingen. Ergens ver achterin zie je een liftdeur. Gevolg is dat de trap hier meer actief wordt gebruikt. Je kunt dus met omgevingsfactoren het gedrag sturen en dat is de kern van ons werk bij de Leyden Academy. Onze speerpunten zijn vitaal, betekenisvol en verbonden leven. Ik adviseer zorgorganisaties met bewoners met een psychogeriatrische aandoening over het inrichten van hun huisvesting. Veel ouderen met dementie dwalen ’s nachts over de gangen. Dat komt doordat ze een groot deel van de dag op een stoel zitten, nauwelijks verleid worden tot activiteit en in een vaste structuur leven. Zorg ervoor dat de omgeving meer prikkels geeft en ze

zullen beter slapen. Zo adviseer ik ook gemeenten bij het inrichten van beweegvriendelijke wijken en plantsoenen. Vanaf een vroeg moment kun je gedrag positief of negatief beïnvloeden. En dat brengt ons op het feit waarom we kinderen al op de basisschool vooral leren om te zitten. Sinds de invoering van de leerplichtwet is er niets veranderd behalve de kleur van de foto’s; je ziet altijd leerlingen achter een tafel zitten.”

UITSLUITEN VARIABELEN “We hebben drie jaar onderzoek gedaan op de Lorentzschool in Leiden. Dat is een basisschool, waar we twee klassen van groep 5 random hebben geselecteerd; 1 klas had normale standaard tafels en stoelen en 1 klas in hoogte verstelbaar meubilair, waarbij leerlingen zelf kunnen kiezen of ze zitten of staan. In die klas had de leerkracht ook een zit- stameubel. We zijn begonnen met een voormeting met regulair meubilair en hebben vervolgens deze twee klassen drie jaar gevolgd. Elk jaar hebben we op twee momenten metingen verricht, in januari en juni, wanneer de temperatuurverschillen groot zijn. We wilden de invloed van de seizoenen eruit halen en weten uit onderzoek dat we in de zomer actiever zijn dan in de winter. Twee keer per jaar hebben we het beweeggedrag gemeten, waarbij we een monitor op een been van de leerlingen plakten, waarmee we konden meten of ze lagen, zaten of in beweging waren. Die monitor bleef de hele dag actief, dus 24 uur en vijf schooldagen lang. Daarnaast hebben we een arsenaal aan cognitieve en fysieke testen gedaan, zoals het testen van de sprong- en knijpkracht. Verder moesten de leerlingen vragenlijsten invullen over hun welbevinden, de waardering van de schoolomgeving, de klas en de meubels. Ze hielden ook een slaap- en een poepdagboek bij; uit onderzoek onder volwassenen weten we dat mensen die veel zitten slechter slapen en vaker problemen hebben met de stoelgang. Ook krijgen ze op latere leeftijd vaker darmproblemen. Binnenkort worden de resultaten gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. De school hoopt natuurlijk dat het onderzoek aantoont dat de leerprestatie verbetert bij een bepaalde inrichting, maar daarvoor zijn er te veel variabelen. Zo is de relatie met de ouders bepalend, evenals de relatie met leerkracht en de leerlingen onderling. Je omgeving is niet alleen je fysieke omgeving, maar ook alle mensen om je heen met wie je in contact staat. Overigens zagen we in de klas met zit-sta meubels dat leerlingen het in het begin spannend vonden, maar het al snel begon te wennen. Daarnaast zagen we dat de leraar er toch wat structuur in bracht, zodat ze niet elke vijf minuten van positie wisselden. Het effect van een zit-statafel op korte termijn (enkele weken tot een jaar) is evident; leerlingen zitten minder en zijn actiever. Wat het effect op de langere termijn is weten we nog niet.”

ONGELUK IN SLOW MOTION “Ik ben altijd voorstander van meer bewegen op scholen geweest. Veel onderliggende klachten en ziekteverschijnselen op latere leeftijd zijn daarop terug te voeren en dat wordt nog eens versterkt door het gamegedrag van veel kinderen en volwassenen. We noemen het een ongeluk in slow motion. Dat heeft dus alles met dat impliciete gedrag te maken en vraagt dus om een verandering in de mindset. We moeten ons bewust worden van onze onbewuste drijfveren met als doel om een generatie te vormen die niet vanzelfsprekend gaat zitten, maar in beweging blijft. Dat los je niet alleen met zitstatafels op, maar ook met buiten leren, beginnen met bewegen voordat je les krijgt, maar ook bewegen in de les, waardoor de les interessanter wordt. Die ontwikkeling maakt dat je het leren zelf ook op een hoger plan brengt, als gevolg van een ander gedrag van mensen. Je ziet nu veel van elkaar losstaande onderzoeken; we staan nog aan het begin. Uiteindelijk wil je een school fysiek zo inrichten dat je vanuit een gezonde mindset les geeft en veel in beweging blijft. Twee mooie voorbeelden; de beweegvriendelijke Fuji Kindergarten van de Japanse architect Takaharu Tezuka en de Frederiksbjerg School in Aarhus van het Deense architectenbureau van Henning Larsen.”

Foto Presikhaaf Schoolmeubelen

BEHOEFTE AAN BINDING “Bewegen is niet het enige dat telt, sociale relaties zijn super belangrijk. Relaties bepalen mede de kwaliteit van het publieke domein. In Waalre doen we onderzoek in een verouderde wijk met drie gebouwen van een corporatie en een gebouw van een zorgorganisatie; een verpleeg- en verzorgingscentrum dat een beetje het ontmoetingscentrum in de wijk was. Doel is de kwaliteit van het gebied te verbeteren; de gebouwen van de corporatie moeten nog worden opgeknapt en het verouderde zorgcentrum wordt binnenkort gesloopt om ruimte te maken voor een nieuw verpleeghuis. Onze vragen zijn wat voor de bewoners en omwonenden belangrijk is en welke behoeften en wensen zij hebben voor de gebouwen en het terrein waarop ze staan. Uit ons onderzoek blijkt dat mensen het gevoel hebben dat de wijk verder is verpauperd, maar ze missen eigenlijk de plek waar de buurt elkaar kan ontmoeten. Mensen hebben behoefte aan binding en zonder dat vereenzamen ze, met alle nadelige gevolgen van dien. Dat hoor je ook vaak in deze tijd van Corona, waarbij we zelfs zien dat mensen weer terugkomen van te veel thuis werken. Je wilt elkaar ontmoeten, waardoor betekenisvolle relaties ontstaan. We weten dat alles integraal met elkaar te maken heeft, maar bij het opnieuw inrichten van wijken praten ambtenaren vanuit (openbare) ruimte niet met hun collega’s in het sociaal domein, terwijl de herinrichting van een wijk een prachtige manier is om ontmoeting en gezond gedrag te stimuleren. Veel gemeenten hebben hun buurthuizen gesaneerd, met als gevolg dat er een sociale leemte is ontstaan. Je ziet steeds vaker dat ouderen elkaar ontmoeten in de kantines van sportverenigingen, die overdag vaak leeg staan. De kantine van een voetbalclub in Deventer werd ook gebruikt voor kinderopvang en ouderen met een lichte vorm van dementie. De biertap ging niet open, maar evengoed stond de gemeente niet toe dat de kantine overdag voor deze doeleinden gebruikt werd. Regelgeving op lokaal niveau werkt vaak belemmerend; daar liggen enorm veel kansen.”

VERBEELDINGSKRACHT ESSENTIEEL “Het brein werkt dus voornamelijk impliciet en onbewust en dat heeft mede opgeleverd dat we een zittende en beweegarme samenleving hebben ingericht. Het bewustzijn van het feit dat we veel onbewust doen is belangrijk en kan ons helpen om ons publieke domein anders in te richten. Voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade leert ons dat we kunst nodig hebben om ons te verleiden de wereld anders in te richten: ‘De krachtigste motor voor verandering is het oproepen van verlangen naar verandering. Verbeeldingskracht is daarbij essentieel. Niet de wereld bepaalt wie we zijn, maar omgekeerd, met onze verhalen vormen we de wereld.’ Je zou kunnen zeggen dat kunstenaars de impliciete wereld begrijpen en gebruiken, maar onze beleidsmakers nog veel te weinig.”

Voor meer informatie over het werk van de Leyden Academy kijkt u op www.leydenacademy.nl. Presikhaaf Schoolmeubelen heeft het onderzoek naar het zitgedrag van leerlingen ondersteund.

This article is from: