13 minute read

De ‘ideale school’ als voorbeeld voor toekomstige basisscholen

Bij het ontwerpen van een nieuwe school, is het belangrijk dat de leerprestaties van kinderen voorop staan. Veel daglicht in de lokalen en een goede ventilatie. Naast de leerprestatie is ook de energieprestatie van het gebouw steeds meer van belang. Vanaf 1 januari krijgen we te maken met BENG en later volgt ook de milieuprestatie. In opdracht van Saint-Gobain heeft DGMR onderzoek gedaan naar de balans tussen leer- en energieprestatie om tot een ideale basisschool te komen.

Het welzijn van kinderen staat voorop bij het maken van een nieuw ontwerp. Vanuit het Bouwbesluit zijn er eisen gesteld die hieraan bijdragen en een bepaalde standaard garanderen. In opdracht van Saint-Gobain heeft DGMR samen met bba binnenmilieu en NIBE gewerkt aan het ontwerpen van een ideale school die als voorbeeld kan dienen voor toekomstige basisscholen. Het doel van Saint-Gobain Projects is om scholen een totaaloplossing aan te kunnen bieden, waarbij gezondheid en duurzaamheid met elkaar in balans zijn. De ideale school voldoet minimaal aan de eisen van het Bouwbesluit en vindt daarnaast een balans tussen de energieprestatie van het schoolgebouw en het welzijn van de mensen en kinderen die er gebruik van maken. In dit artikel lichten we de ideale school en het achterliggende onderzoek verder toe en kijken we naar wat dit betekent voor toekomstige basisscholen.

Advertisement

LEERPRESTATIE Daglicht en ventilatie spelen een belangrijke rol bij de leerprestaties van kinderen. Het Bouwbesluit stelt hier al eisen aan, maar als een school hogere ambities op het gebied van welzijn heeft, dan is er nog het Programma van Eisen Frisse Scholen. Het PvE Frisse Scholen geeft richtlijnen om een zo gezond en comfortabel mogelijk gebouw te realiseren en doet dit voor de thema’s energie, lucht, temperatuur, (dag) licht en geluid. In 2021 wordt er een update van het PvE Frisse Scholen uitgebracht waarin enkele richtlijnen, waaronder die van het thema temperatuur, aangepast zullen worden. ENERGIEPRESTATIE Voor het gebruik van onder andere digiboards, verlichting, ventilatie, koeling en verwarming is energie nodig. Vanaf 1 januari 2021 moeten nieuwbouwscholen aantonen dat het gebouw aan de BENGeisen voldoet. BENG staat voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen en gaat in op de energiebehoefte, het energiegebruik en het gebruik van duurzame energie van een gebouw. Om een BENG-gebouw te realiseren, moet er aandacht besteed worden aan het ontwerp van een gebouw.

HET ONTWERP VAN DE IDEALE SCHOOL Als eerste stap hebben we naar eigen projecten gekeken van bestaande schoolgebouwen met verschillende groottes. Deze DGMR-projecten zijn allemaal in de afgelopen 5 jaar gebouwd of ontworpen en vormen daardoor een goede basis voor de grootte van toekomstige gebouwen. Met deze informatie kwamen we tot een ‘standaard’ basisschool, die daarnaast aan eisen van het Bouwbesluit voldoet. Sommige ontwerpkeuzes hebben meer invloed op de leerprestaties en het welzijn van de gebruikers dan anderen. Hetzelfde geldt voor ontwerpkeuzes die de energieprestatie beïnvloeden. Bij het vormgeven van de ideale school zijn verschillende ontwerpkeuzes tegen elkaar afgewogen en zijn er verschillende varianten gemaakt. Eén van de varianten onderzoekt het effect van compact bouwen; een rechthoekig gebouw heeft minder gevel dan een L-vormig gebouw en heeft daardoor minder warmteverlies. Ook is het effect van daglicht op de energieprestatie onderzocht. Hoge en grote ramen brengen meer daglicht naar binnen dan lage of kleine ramen. Meer glas zorgt voor meer daglicht, maar ook voor meer warmte in de zomermaanden. Dit gaat ten koste van het welzijn van de kinderen. Uit het onderzoek kwam naar voren dat lokalen met 40 tot 50% glas een goede balans geven, met mogelijk wat bewuste verschillen tussen de noord- en zuidgevel.

ONTWERP BEVINDINGEN Door verschillende ontwerpvarianten te kiezen, kunnen de effecten op de energieprestatie in kaart gebracht worden. Van elke variant geeft de BENG-score aan of deze beter of slechter scoort dan de ‘standaard’-school. De varianten zijn opgedeeld in vier groepen: de vorm van het gebouw, de prestatie van de gevel, technische installaties en energie. Voor de vorm van het gebouw hebben we gekeken naar de oriëntatie en de massa van het gebouw. Voor de oriëntatie is het belangrijk dat, indien mogelijk, de langste gevels naar het noorden en het zuiden

“Door al vroeg in het ontwerpproces de juiste stappen te maken, kan er een gezond, comfortabel en energiezuinig gebouw opgeleverd worden”

georiënteerd worden. Bij de massa van het gebouw kwam naar voren dat een licht gebouw minder goed de warmte kan ‘vasthouden’ waardoor er meer energie nodig is voor verwarming. Daarentegen heeft een licht gebouw een betere ecologische score dan een zwaar gebouw. Voor de prestatie van de gevel is er gekeken naar zonwering, de luchtdichtheid van de schil en de prestaties van de ramen. Hieruit

Compacte school Niet compacte school

kwam onder andere naar voren dat het toepassen van zonwerend glas, overstekken of zonwering ervoor kan zorgen dat de lokalen minder gekoeld hoeven te worden. We horen steeds vaker dat scholen al vroeg in het voorjaar te warm worden en zien dit als een extra ontwerpuitdaging.

MILIEUPRESTATIE Duurzaamheid is meer dan een goede BENG-score. Dit betekent ook dat het materiaalgebruik beperkt moet worden, de milieuprestatie. Circulariteit wordt voor de toekomst van onze kinderen steeds belangrijker en daarom haakte ook NIBE bij het onderzoek aan. Er is een studie gedaan naar het materiaalgebruik in scholen en aan elk materiaal is een ecologisch prijskaartje verbonden. Triple glas en zonnecellen hebben een positief effect op de energieprestatie, maar hebben helaas ook een hoog ecologisch prijskaartje. Met dit kostenoverzicht is er gekeken of bepaalde materialen en producten van Saint-Gobain een betere score op kunnen leveren. Varianten kunnen een verschillend effect hebben op de prestaties van een gebouw. Het is dus belangrijk om de leer-, energie- en milieuprestatie integraal af te wegen.

CONCLUSIE Met het maken van verschillende varianten is het mogelijk geworden om de effecten van verschillende ontwerpkeuzes te toetsen op leerprestaties van leerlingen én op de energie- en milieuprestatie van het gebouw. Doordat de verschillende eisen naast elkaar gelegd zijn, kwamen er varianten naar voren die op alle gebieden goed scoorden. Met deze varianten is de ideale basisschool naar voren gekomen die als voorbeeld kan dienen voor basisscholen in de toekomst. De ideale basisschool kan architecten en ingenieurs helpen bij het maken van de juiste ontwerpkeuzes voor toekomstige scholen. Door al vroeg in het ontwerpproces de juiste stappen te maken, kan er een gezond, comfortabel en energiezuinig gebouw opgeleverd worden. Deze stappen en strategieën zijn onder andere: compact bouwen, niet te veel of te weinig glas, het toepassen van zonwering, een goed en slim ventilatiesysteem met te openen ramen en nachtventilatie.

De ideale school kan ook schooldirecteuren en besturen helpen om inzicht te krijgen in welke aspecten van een gebouw positief bijdragen aan de leerprestaties. Dit kan zowel voor nieuwe als bestaande schoolgebouwen toegepast worden. Zo kan bij een bestaand schoolgebouw nog zonwering toegevoegd worden om energie te besparen, maar kan ook dienen als lichtwering om digiboards beter leesbaar te maken. Daarnaast kan er gekeken worden naar de toepassing van een ander ventilatiesysteem, om meer frisse lucht in de lokalen te brengen. Het is daarbij belangrijk dat er voor praktische oplossingen gekozen wordt zodat de gebruikers, de leraren, ook snappen hoe iets gebruikt moet worden, zodat het daadwerkelijk tot betere prestaties leidt.

Zowel bij nieuwbouw, bestaande bouw of verbouw kunnen DGMR en bba binnenmilieu meedenken en advies geven over hoe scholen toekomstbestendiger kunnen worden. Zo kunnen we samen de balans vinden tussen de leerprestaties van kinderen en de energieprestatie en milieuprestatie van het gebouw.

Voor meer informatie: Saint-Gobain Projects.

Maria Montessorigebouw, Radboud Universiteit

Geef je plannen de ruimte

Goede gebouwen zijn een basisvoorwaarde om uw onderwijsvisie te kunnen realiseren. Of u nu gaat verhuizen, verbouwen, of nieuw gaat bouwen: wij kennen het hele proces. We begeleiden u van het initiatief tot en met de exploitatie bij het ontwikkelen, realiseren en gebruiken van onderwijsgebouwen.

bbn adviseurs heeft ervaring met primair en voortgezet onderwijs, MBO, HBO en universiteiten. We ondersteunen met vastgoedadvies, huisvestingsadvies, bouwmanagement, bouwkostenmanagement en advies op het gebied van onderhoud en beheer.

bbn adviseurs

T +31 (0)88 226 74 00 E info@bbn.nl W bbn.nl

HYBRIDE

‘Een beroep, dat leer je toch vooral in de praktijk’, zo zei laatst iemand tegen me. Het beroepsonderwijs is namelijk ooit ontstaan uit het concept van de meester en de gezel, zoals dat in het Middeleeuwse gildesysteem gebruikelijk was. Nu ben ik al enige tijd actief in het hoger beroepsonderwijs. En het is inderdaad toch wel vreemd dat onderwijsinstellingen zoals die waar ik werk al decennialang studenten vooral in schoolgebouwen voorbereiden op hun toekomstige beroepsloopbaan. Loop je dan als beroepsopleiding niet achter de feiten aan? We weten immers één ding zeker over de toekomst, namelijk dat die knap onzeker is. Al in 2013 concludeerde de universiteit van Oxford op basis van onderzoek dat tal van beroepen als gevolg van technologische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen rond 2030 niet meer bestaan. Naast deze zogenaamde ‘verdwijnberoepen’ zijn er naar verwachting ook ‘verschijnberoepen’ die we nu nog slechts beperkt of helemaal niet kennen, maar waaraan in de toekomst wel behoefte is. Om daarop toch enigszins te anticiperen, zien we in toenemende mate dat het onderwijs van de toekomst wordt vormgegeven in co-creatie waarbij beroepsopleidingen intensief samenwerken met hun beroepenveld. Dit biedt ruimte voor zogenaamde hybride onderwijsvormen, waarbij net als de hybride auto twee krachtbronnen samenvloeien, te weten de onderwijswereld van binnen de schoolmuren en die erbuiten in de beroepspraktijk. In die hybride vorm van onderwijs wordt er samen onderzoek gedaan en substantiële onderdelen van een curriculum worden op basis van ontwikkelingen en een gedegen kennisbasis in de beroepspraktijk ontwikkeld en verzorgd. Beroepsprofessionals staan daarmee direct aan de basis van onderwijsvernieuwing en zijn naar studenten als moderne hybride docent toch ook een beetje die Middeleeuwse leermeester.

Ronald Beckers | manager onderzoek, innovatie en masters bij de Academie Educatie van de HAN.

Schoolgebouw van het Jaar 2020

Als onderdeel van de Architectenweb Awards 2020 is op donderdag 29 oktober de prijs voor het Schoolgebouw van het Jaar uitgereikt. In Schooldomein belichten we de drie genomineerde projecten.

De jury bestond uit Thomas Dieben (architect en oprichter krft), Marieke Kums (architect en oprichter Studio MAKS), Gus Tielens (architect en oprichter korth tielens architecten), Bas van Dam (oprichter-directeur Being Development) en Annuska Pronkhorst (architectuurhistoricus en partner van Crimson Historians & Urbanists). Juryvoorzitter was Tako Postma (architect, stadsbouwmeester Delft).

Alle inzendingen voor deze prijs zijn beoordeeld op onder meer de volgende punten: – hoe is maatschappelijke relevantie vertaald naar de ruimte en/of het beeld? – hoe uit vakmanschap zich in bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit en detaillering? – in hoeverre is er op een vernieuwende of verrassende manier omgegaan met bijvoorbeeld de gebouwtypologie?

De winnaar is: Uitbreiding Rietveld Academie en Sandberg Instituut - Studio Paulien Bremmer | Fedlev in samenwerking met Hootsmans Architectuurbureau.

Foto Jeroen Verrecht: Bibliotheek

Foto Franziska Mueller Schmidt: Werkdak in gebruik

ARCHITECT: STUDIO PAULIEN BREMMER | FEDLEV IN SAMENWERKING MET HOOTSMANS ARCHITECTUURBUREAU

Uitbreiding Rietveld Academie en Sandberg Instituut

De nieuwbouw van de Gerrit Rietveld Academie is de tweede uitbreiding van de door Rietveld in 1968 ontworpen school. Het gebouw is het resultaat van een Do-It-Yourself prijsvraag uitgeschreven door de academie. Studio Paulien Bremmer | Fedlev, een samenwerkings-

Foto Jeroen Verrecht: Assemblagehal

STUDIO ARD HOKSBERGEN I.C.M. STUDIONINEDOTS– ARD HOKSBERGEN

Basisschool Veerkracht vormt een nieuw ankerpunt in de Amsterdamse wijk Slotermeer, maar is tegelijk net zo huiselijk als de kleinschalige woonomgeving waarin zij staat.

Om het ontwerp in te passen in de context van het Algemeen Uitbreidingsplan, is het schoolgebouw opgeknipt in drie delen: de gymzaal, de aula en de lokalen. Hierdoor ontstaat een ensemble van volumes in plaats van één groot volume, wat recht doet aan de ‘licht, lucht en ruimte’ in de context van het AUP. Het gebouwdeel met de gymzaal staat in de rooilijn van het westelijk deel van de Slotermeerlaan, terwijl het deel met de lokalen is uitgelijnd met het zuidelijke deel. Zo opent het midden van het gebouw zich naar de straat, waarmee een open en gastvrij gebaar wordt gemaakt. De buitenste gebouwdelen zijn voorzien van schuine kappen, een referentie naar de portiekflats in de omgeving. Het gebouwdeel met klaslokalen is ‘losgekoppeld’ van het centrale deel met de hoofdentree, waardoor een prikkelarm leergedeelte ontstaat. Dit deel van het gebouw is gericht op de buurt en dus afgekeerd van de drukke doorgaande weg vóór het gebouw. Het centrale deel vormt de entree van het gebouw en is opener van karakter. Er zijn zichtrelaties tussen personeelskamer, gymzaal, aula, directiekamer en schoolplein, waardoor iedereen in meer of mindere mate zichtbaar is voor elkaar en het gemeenschapsgevoel wordt versterkt. Door een metershoge vouwwand te openen kan bij vieringen of ouderavonden de gymzaal als verlengstuk van de aula worden ingezet. Tussen alle lokalen zijn vouwwanden geplaatst, waarmee leerpleinen kunnen worden gecreëerd en het gebouw helemaal klaar is voor de toekomst.

verband voortkomend uit de academie, won en zette haar gebruikersexpertise in als concept. Met het ontwerp is gezocht naar ruimte voor meer samenwerking en uitwisseling tussen zowel de onderwijsafdelingen als de studenten onderling. Een tweede ambitie was om een ‘open’ gebouw te maken wat ruimte biedt voor verovering, invulling en divers gebruik. In de voorontwerpfase ging het ontwerpteam de samenwerking met Hootsmans architectuurbureau aan. Het paviljoenvormige gebouw organiseert op een vanzelfsprekende manier de drie gebouwen tot een campus situatie. Het biedt onderdak aan werkplaatsen, een filmstudio, theorieruimten en ateliers en kenmerkt zich door een landschappelijke ruimtelijkheid. Vloeren verbonden door trappen lopen geleidelijk in elkaar over, er is veel glas toegepast en gangen en trappenhuizen zijn vermeden. De buitenruimte is onderdeel van het onderwijslandschap. Het dak van het lage gebouw is uitgevoerd als werk-dak met voorzieningen voor de bevestiging van tijdelijke bouwwerken. Door een slimme en low-tech opbouw van de buitengevel wordt op een gezonde manier natuurlijk geventileerd, zijn installaties tot een minimum beperkt en heeft de gebruiker direct invloed op het binnenklimaat. Door de overstekken en de gewoven staalgevel wordt verhitting door zoninstraling beperkt. Onder de overstekken, door de opengevouwen gevel, kunnen tafels naar buiten worden gerold en kan er in de open lucht worden gewerkt.

EVA ARCHITECTEN – DANIËL BIESHEUVEL

Nieuwbouw SO Fier in Utrecht

Voor Stichting Primair Onderwijs Utrecht hebben we een energieneutrale basisschool voor speciaal onderwijs ontworpen. In de groene ruimte waarin de school staat hebben we twee volumes geplaatst, robuust in materialisatie, zacht van vorm en licht van kleur. De twee bouwdelen (onderwijs en gym) worden ter hoogte van de uitkragende luifel bij de entree met elkaar verbonden. De afgeronde hoeken verzachten het gebouw en verbinden de verschillende buitenruimten op een vloeiende wijze met elkaar. Het programma bestaat uit 15 groepsruimten, een technieklokaal, 2 gymzalen en aanvullende ondersteunende ruimten. De school is specifiek ontworpen voor Cluster 4 onderwijs. Overzicht voor leerling en docent is hierbij van groot belang. Iedere groepsruimte heeft een eigen toiletgroep en een extra werkplek als luwtezone. Ieder cluster van vier groepsruimten heeft een eigen leerplein grenzend aan de centrale patio. De patio vormt letterlijk een rustpunt in het gebouw. De patio verzorgt het daglicht op de leerpleinen en verbindt de verschillende clusters ruimtelijk en visueel met elkaar. Met het groendak, het behouden/herplanten van de bestaande bomen, het aanleggen van een groenzone en het inpassen van nestkasten voor gierzwaluw, vleermuis en huismus in de gevel dragen we bij aan het behouden van biodiversiteit. In het gebouw is ingezet op dubbelgebruik. Zo kan de ontmoetingsruimte aan het speellokaal worden gekoppeld, is het speellokaal gekoppeld aan de berging en kan de professionele keuken van het technieklokaal worden ingezet voor de ontmoetingsruimte.

This article is from: