Opdracht 5 | pagina 17 Eigen inzicht. Opdracht 6 | pagina 18 Je oefent het schrijven van de Chinese karakters 1 t/m 10. Opdracht 7 | pagina 19
七 三
X
7 10 2
5 9 X 3
十
1 9 X 10
五
7 X 5 10
四
5 4 X 8
二
X 2 9 20
六
X 6 3 2
一
4 X 1 7
TIP! Achterin je lesboek en dit antwoordenboek staan de getallen 1 t/m 100 in een handig overzicht.
Opdracht 8 | pagina 20 Eigen inzicht. Opdracht 9 | pagina 20 四十
40
三十
30
六十八
68
六十
60
七十
70
九十二
92
九十
90
二十
20
三十七
37
八十五
85
十四
14
二十五
25
七十六
76
三十三
33
八十三
83
十八
18
五十九
59
七十九
79
二十七
27
十二
12
二十一
21
7 七
Opdracht 16 | pagina 22
99
85
13
21
39
96
62
九十九
74
八十五
58
十三
16
二十一
45
三十九
36
九十六
六十二 七十四 五十八 十六 四十五 三十六
Opdracht 17 | pagina 22
A
10.034
B
1.034
X 134
Opdracht 18 | pagina 23 1. 2.
B. De afgekorte karakters. B. Pu tong hua. Spreek uit als:
3. 4. 5. 6.
B. 五十三 A. Er zijn 6 dialectgroepen. B. Chinese woorden bestaan meestal uit 2 karakters. A, B en C zijn alle drie juist.
phoe thong gwa
9 九
Les 7 Chinees eten Opdracht 1 | pagina 83 Eigen inzicht. Opdracht 2 | pagina 84 Een verschil is dat Chinezen stokjes gebruiken en wij met bestek eten. Verder eten ze in China dimsum, wat we in Nederland niet echt hebben. Engelsen hebben de high tea met allerlei kleine hapjes. Dat lijkt wel wat op dimsum. In China eet men meestal geen aardappels, maar rijst of bami. Een overeenkomst tussen Chinees en Nederlands eten is de fondue. Ook hebben we in Nederland net als in China streekgerechten, bijvoorbeeld Limburgse Vlaai, Zeeuwse mosselen en Haagse bluf. Opdracht 3 | pagina 87
我叫
ik heet
我们叫
wij heten
你叫
jij heet
你们叫
jullie heten
他叫
hij heet
他们叫
zij heten
她叫
zij heet
她们叫
zij heten
它叫
het heet
它们叫
zij heten
25 二十五