Wol is zacht. Wol kun je makkelijk oprekken. 13
Glas, zoals dit raam, is hard. Glas kan heel zwaar zijn. 14
Katoen, dat aan de zaden van de katoenplant groeit, is heel zacht. Katoen is ook heel licht.
15
16
Rotsen zijn hard. Een rots van vorm veranderen is geen gemakkelijke klus.
Klei, zoals hier op de draaischijf, is zacht. Klei is gemakkelijk van vorm te veranderen.
17