Abimo
Hoi spionnen pionnen van me! Ik heb net een heel gevaarlijk avontuur achter de rug. We zijn op chattenjacht geweest! Toen ik nog een kleine dwergkameleon was, speelde ik graag met mijn vriendjes een chattenspel. Er was natuurlijk geen echte chat te vinden. We deden maar alsof. In plaats van goud en geld zaten er snoep en lolly’s in de koffer. Maar tijdens mijn laatste opdracht voor het Geheim Dierenverbond moesten Paddy, Harry en ik op zoek naar een echte chat! Spannend, hè? Het werd een bloedheet avontuur. Het zweet stond in onze pootjes. Niet alleen van de z•n, maar ook van de angst. Want we maakten een lange tocht… door de warme woestijn. Lees snel verder, dan kom je te weten hoe het afloopt! Hopelijk krijg jij het niet te warm!
k kwam op een open plek in het bos. Daar stond het vakantiehutje van Paddy. Jullie moeten weten, spionnen pionnen: het ging niet zo lekker met me. Nee, ik voelde me niet zo goed in mijn vel. Tijdens mijn laatste opdracht kon ik me zelfs niet meer vermommen. Ik moest Esmeralda uit een hoge boom bevrijden. Dus wilde ik me veranderen in Tarzan. Zo kon ik van de ene liaan naar de andere springen en mijn liefje bevrijden. Ik wilde roepen: ‘Awoehaha!’. Maar ik was veranderd in… een pater! Ik wist niet wat er aan de hand was. Gelukkig kon Esmeralda zich nog vasthouden aan het stuk touw 9
dat rond mijn middel hing. Alles kwam nog in orde, maar ik had duidelijk dringend rust nodig. ‘Inderdaad, Don,’ beaamde Paddy. ‘Jij hebt rust nodig... en training!’ ‘Training?’ vroeg ik. ‘Ik heb toch voldoende lichaamsbeweging?’ Paddy keek me flauwtjes aan. ‘Don, ik bedoel niet je arm die op en neer gaat als je aan een lolly likt. Of je kaken die in beweging zijn als je een stuk pizza Hawaï eet.’ ‘Het is nog niet erg genoeg dat ik mijn eigen schutkleur niet ken. Maar nu kan ik me zelfs niet meer vermommen.’ Paddy schudde zijn kop. ‘Je bent je trucjes nog niet verleerd. Je moet gewoon eens tot rust komen.’ Daarom gaf Paddy mij het plattegrond dat leidde naar zijn blokhut. Die stond midden in een afgelegen bos. ‘Ga daar een paar dagen tot bezinning komen. De lucht is er fris en zuiver. Je zult zien: het is er echt een paradijs. Je kunt er joggen…’ 10
‘J-joggen?’ stotterde ik. ‘Wat bedoel je met joggen?’ Ik begon er al van te zweten. ‘Don,’ zei Paddy en hij voelde aan mijn buikje. ‘Je kweekt hier een tweede keelzak, hoor. Je bent een paar kilootjes te zwaar.’ ‘Spieren,’ loog ik. ‘Vet,’ zei Paddy en hij ging verder. ‘Het is er echt prachtig om te werken aan je camouflagetechnieken. Zie het als een survivalkamp. Ik ben er zeker van: als je terugkeert voor je volgende missie, dan zullen we je niet meer herkennen.’ ‘Ja,’ beaamde ik. ‘Ik zal vel over been zijn.’ Ik had weinig zin om er op mijn eentje op uit te trekken. Ik was niet graag alleen. En zoals Paddy het voorstelde, leek het niet echt een snoepreisje naar een vakantiedorp. Maar hij had gelijk. Als ik me niet meer behoorlijk kon vermommen, dan was ik geen spion meer. En ik werkte al met al toch nog altijd als agent 009 voor het Geheim Dierenverbond! ‘Je bent er van de buitenwereld afgesneden, Don,’ 11
besloot Paddy. ‘Je kunt er kajakken en rotsklimmen.’ Klimmen? Ik had de laatste tijd zelfs moeite om uit mijn hangmat te klimmen. ‘Het is er heel rustig. Ik gebruik die hut als ik wat wil gaan schilderen.’ Ja, Paddy had een nieuwe hobby. Hij wilde schilderen. Landschappen en portretten. Vaak vroeg hij me
12
om raad. Welke kleur zou ik hier gebruiken, Don? vroeg hij dan. Net voor mijn vertrek, wilde hij nog een portret van me maken. ‘Ik heb geprobeerd om een portret van Harry te maken,’ zei hij. ‘Maar je kent Harry. Die zit nooit stil. Ik moest telkens opnieuw beginnen.’ Met mij had hij ook al geen geluk. ‘Allemachtig, Don! Kun je nu niet voor één keer…’ ‘Maar ik zit toch stil?’ ‘Ja, maar je verandert de hele tijd van kleur!’ Dat was vreemd, want ik zat op een stoel. Waarom bleef ik dan maar veranderen van kleur, als een lichtspot in een discotheek? Het moest wel van de stress zijn. ‘De rust zal je goed doen, Don. Zoals de oude schildpadkrijgers zeggen: “TIKKE TIKKE, TOK, TOKKE TOKKE TIK.” ’ ‘En wat wil dat zeggen?’ vroeg ik. ‘De eenzaamheid brengt je tot rust, maar de rust is niet eenzaam.’ 13
Daar stond ik dan. Midden in een bos, helemaal alleen. Het hutje zag er heel klein uit. Paddy had de muren en de deuren allemaal beschilderd. Het zag er eigenlijk meer uit als het peperkoekenhuisje van Hans en Grietje. ‘Oké,’ zuchtte ik. ‘Ik begin straks wel met een paar rondjes door het bos. Eerst ga ik een lekker warm bad nemen…’ Ik vroeg me af of Paddy wel televisie in die hut had. Ik was namelijk een film van Austin Powers vergeten op te nemen. Ik wilde het bad laten vollopen, maar er kwam geen druppel water uit de kraan. Dat kwam er ook nog eens bij. Toen liep ik maar naar de woonkamer. Ik had het deurtje nog maar net opengedaan of ik stond al met mijn bek vol tanden. Het hutje was klein, maar het stond propvol. Het leek op de suite van een hotelkamer in de grote stad. Wat een luxe! Kijk ‘ die gouden spiegel daar eens! En dat waterbed!
14
Fantastisch!’ Ik ging naar binnen en zette mijn zes koffers, mijn koelbox en mijn reserve koelbox neer met de twintig pizza’s die ik had meegenomen. In gedachten bedankte ik goeie ouwe Paddy. ‘Ja, hier zal ik me snel thuis voelen.’ Ik zag een televisie, een videorecorder, een spelcomputer, een fitnesstoestel én een… hangmat! Joepie! ‘Hé, wacht ’s even!’ Toen ik in de hangmat wilde springen, viel ik met mijn snuit op de grond. Wat was er gebeurd? Was ik soms dwars door die hangmat gevallen? Ik stond op en toen zag ik het! Die hangmat is niet ‘ echt?!’ Niets was echt. Paddy had al die spullen gewoon op de muur en op de vloer geschilderd! ‘Paddy, jij ouwe, sluwe vos! Daar had je me wel mooi te pakken.’
15
Ik ging met mijn pootjes dwars door alle dingen die in de hut stonden. Eigenlijk stond er dus helemaal niets in. Het enige wat er wel te vinden was, was een klein briefje dat op de valse spiegel boven de valse schouw hing. ‘Beste Don, ik vergat je misschien te zeggen dat niets is wat het lijkt. Je zult wel al gemerkt hebben dat ik een beetje plaats tekortkwam... Ik hoop dat je wat kunt genieten van mijn kunstwerkjes. Ze komen bijna echt tot leven, hè? Werk ze! Paddy!’’ Ha ha, wat een grapjas toch. Kijk, daar had hij zelfs een beer bij het raam geschilderd. Een echte grizzly. ‘Hier heb je wel werk van gemaakt, ouwe reus,’ zei ik hardop. ‘Nog beter dan op National Geographic.’
16
Ik stapte dichterbij en aaide over de snuit van de beer. ‘Heel zacht. Welk doek heb je hiervoor gebruikt, Paddy? Precies een echte vacht.’ Maar… wacht ’s even. De beer kwam naar voor. Hoe kon dat nu? ‘Grrrr!’ Het schilderij kwam tot leven! De grizzly gromde. En niet zo’n beetje! Het was een echte beer! Wat deed die hier? ‘Eh, dit museum is gesloten, beertje Bruin,’ grapte ik. ‘Ik zal je moeten vragen om de zaal te verlaten.’ Ik wilde me veranderen in een berenjager. Maar tot overmaat van ramp stond ik daar plotseling als postbode! Er zat niets anders op dan snel weg te rennen… alsof een hond in mijn broek wilde bijten!
17
ls een gek rende ik uit het hutje, het bos in. Ik was nu geen postbode meer, maar een pizzakoerier. De grizzly zat me op de hielen. Hij zag me blijkbaar niet als pizzakoerier, maar als... pizza. ‘Je zult zien, Don,’ herinnerde ik me de woorden van Paddy. ‘Het is er heel rustig.’ Ik voelde de hete adem van de grizzly in mijn nek. Zijn schreeuw kwam steeds dichterbij. Ik kwam bij een riviertje. Een beetje verder zag ik een school zalmen op en neer uit het water springen. ‘Dit is mijn kans,’ hield ik mezelf voor. Ik wilde me veranderen in een zwemmer. Maar helaas was ik een polsstokspringer geworden. 18