1. In, uit, binnen, buiten, tussen, rondom ...
1. Kleur de hondjes in het bloemperk.
Datum
4. Kleur de kinderen van dezelfde voetbalploeg in dezelfde kleur.
2. Verbind dezelfde autootjes.
5. Hoeveel katjes zitten in de mand?
3. Kleur de schaapjes binnen de omheining.
………………………………………………….. 6. Overtrek de binnenste cirkel in het rood en overtrek de buitenste cirkel in het blauw.
Mijn score:
2. Patronen herkennen
1. Zet streepjes tussen elk patroon!
2. Doe dit ook voor dit veranderingspatroon!
3. Kijk naar het voorbeeld en zet een kruisje boven hetzelfde patroon!
Mijn score:
Datum
3. Patronen voortzetten
1. Zet het patroon verder.
2. Kijk goed! Teken het juiste patroon in het laatste vakje!
3. Volg het patroon en kleur de laatste tekeningen!
Mijn score:
Datum
4. Moeilijke patronen voortzetten
Datum
1. De huisjes in de wijk zijn volgens een zelfde patroon gebouwd. Teken jij eens de deur en de vensters in het laatste huis.
2. Onze buurman snoeit de haag in speciale vormen. Zie je het patroon? Wat wordt de volgende figuur?
3. Draai steeds de figuur en kleur de laatste tekeningen.
4. Zet het patroon verder!
Mijn score:
5. Positiebepaling - mentaal verplaatsen in de ruimte
Datum
1. Ik zie Leen als derde kind van rechts. Lies is het tweede kind van links. Trek een kring rond haar hoofd.
Leen 2. Pieter staat links van Lies. Zet een kruisje boven zijn hoofd. 3. Op deze foto zie je 4 auto’s. In welke auto zat de fotograaf?
A D
B
C
De fotograaf zat hier in auto .....
Mijn score:
De fotograaf zat hier in auto .....
De fotograaf zat hier in auto .....