De Tachtigjarige Oorlog, 1568-1648. Hij is bekend uit alle boekjes over de vaderlandse geschiedenis, deze lange periode die begint in het midden van de zestiende eeuw en eindigt in de Gouden Eeuw. Een tijd waarin de onafhankelijke Republiek van de zeven noordelijke Nederlandse gewesten tot stand komt. Bij het sluiten van de vrede in 1648 is de Republiek allang een machtige staat. In de beginjaren wordt de strijd dicht bij Goes en Zuid-Beveland gevoerd. Later komt er een grens tot stand door noord-Vlaanderen, waarbij het latere Zeeuws-Vlaanderen ontstaat. Desondanks leeft men deze tachtig jaar ook op de Bevelanden voortdurend in het besef van de oorlog. De mensen moeten meebetalen in de kosten van de oorlogvoering, en soms moeten ze een soort van dienstplicht vervullen. Aan de vestingwerken van de stad wordt bijna heel de oorlogsperiode gewerkt. Ondertussen wordt de Republiek een wereldmacht.
1. Houten beeldje met verguldsel, voorstellend keizer Karel de Vijfde. Naast keizer is Karel ook koning van Spanje. De Nederlanden horen tot zijn rijk. Hij regeert vanaf 1515-1555, een periode waarin veel mensen de rooms-katholieke kerk de rug toekeren. De Hervorming ontstaat, een kerkleer die Karel streng onderdrukt. Toch wordt zijn bewind gunstig beoordeeld, in tegenstelling tot dat van zijn zoon, de gehate koning Filips de Tweede. Het beeldje heeft eeuwenlang boven de deur van het stadhuis aan de Grote Markt gestaan. Historisch Museum De Bevelanden, Goes. De Nederlandse gewesten van zuid en noord (nu BelgiĂŤ en Nederland) horen in de zestiende eeuw tot het Spaanse Rijk. De rooms-katholieke Karel V en zijn zoon Filips de Tweede willen hun rijk strak besturen, hun wil moet wet zijn. Dat er in die tijd allerlei protestantse geloofsrichtingen ontstaan, kunnen ze niet accepteren. Allebei zien ze zich als beschermer van de rooms-katholieke kerk en de paus. Andere godsdiensten moeten te vuur en te zwaard worden bestreden. De hiervoor opgerichte kerkelijke rechtbank heet de Inquisitie, en die is erg streng. Mensen met afwijkende ideeĂŤn komen soms op de brandstapel aan hun einde. Op 24 augustus 1559, vier jaar nadat hij zijn vader als koning van Spanje is opgevolgd, vertrekt koning Filips de Tweede vanuit Vlissingen naar Spanje. Hij laat de Nederlandse gewesten van zuid en noord achter in een gistende ontevredenheid. Een landvoogdes gaat namens de koning vanuit Brussel de Nederlanden besturen. Niet alleen de onderdrukking van de protestanten leidt tot veel protesten. Ook dat er een nieuwe indeling van bisdommen met nieuwe dure bisschoppen moet komen, keuren veel mensen af. Ondertussen verarmen de mensen en wordt alles duurder en duurder. In 1563 wordt Jan Janszoon Grendel, een leider van de Doperse geloofsrichting, op de markt in Goes verbrand.
2. Met martelingen probeert men hervormden tot bekentenissen en tot inkeer te brengen.
In Goes moeten alle inwoners opgeven hoeveel graan ze nog in hun huis bewaren. In geval van hongersnood weet het stadsbestuur dan waar nog wat voorraad te halen is. In Zeeland breken in deze tijd om de haverklap dijken door. Pogingen om het overstroomde land weer droog te maken lukken bijna niet. Ondertussen klopt geregeld de pest op de deur, waar veel mensen het loodje door leggen. Honger, overstromingen, ruzies over godsdienst, en er ontstaat nog meer ontevredenheid bij de mensen in de Nederlanden. Omdat de koning alles in zijn rijk centraal wil regelen, worden veel oude, vaak nog middeleeuwse wetten van gewesten en steden buiten werking gesteld. Daar zijn die bestuurders niet blij mee. Zo zoetjes aan komen er steeds meer buitenlandse soldaten in de Nederlanden. Zo stapelen de problemen zich op: de gewesten en steden moeten voor de kosten van de vreemde troepen opdraaien, terwijl de mensen vaak door de militairen worden lastiggevallen. Volgens de oude wetten zouden ze helemaal niet binnen mogen komen in de Nederlanden, maar daaraan heeft de Spaanse koning geen boodschap. In de jaren zestig van de zestiende eeuw worden de gewone mensen en de adel die vaak in kastelen woont steeds meer ontevreden met de toestand. Leden van de lagere adel dienen in het voorjaar van 1566 een smeekschrift in bij de landvoogdes Margaretha van Parma in Brussel. De leden van de lagere adel hebben met opzet armoedige kleren aangetrokken, om de problemen te onderstrepen. Iemand uit het gevolg van Margaretha fluistert achter zijn hand, als hij de armoedige kleren ziet: het zijn maar bedelaars, gueux in het Frans. Hieruit komt de naam Geuzen voort, zoals de Nederlandse opstandelingen zich later gaan noemen. 3. De stad Goes in de zestiende eeuw. De stadsverdediging stelt in deze tijd niet veel voor: een smalle en ondiepe gracht, vervallen poorten, slechts hier en daar stadsmuren en vrijwel geen wallen. Doordat er in 1572 een ervaren en sterk Spaans garnizoen in de stad ligt, en doordat veel stadsbewoners moeten meehelpen bij het versterken van de stadsverdediging, lopen de pogingen van de Geuzen om Goes te veroveren in 1572 op niets uit. De Calvinisten vormen een van de protestantse groeperingen en ze komen steeds meer uit voor hun geloof. Ze durven zich meer en meer met wapens te verdedigen. Het lijkt erop dat in 1566 de protestanten iets minder streng worden vervolgd, dat de Inquisitie wat terughoudender optreedt tegen ketters. Dat geeft hen iets meer lucht, maar de economische malaise neemt alleen maar toe. De winter van 1565-1566 is erg streng geweest en heeft veel ontberingen tot gevolg gehad. De
mensen worden steeds fanatieker over hun geloof en ook raken ze steeds meer ontevreden over hun eigen situatie. Opstandelingen die hun woonplaats zijn ontvlucht, gaan op schepen de kusten onveilig maken. Hieruit komen de Watergeuzen voort. Oproerkraaiers die zich in wouden verstoppen worden Bosgeuzen genoemd. Kleine groepjes Calvinisten beginnen vanaf augustus 1566 vanuit WestVlaanderen en Noord-Frankrijk kerken en kloosters binnen te vallen om vernielingen aan te richten en te plunderen: de Beeldenstorm breekt los. Deze golf van verwoesting beweegt zich naar het noorden. Hoe verder de Beeldenstorm zich voortplant, hoe minder heftig hij wordt. In sommige plaatsen betekent de Beeldenstorm niet meer in dan het rustig verwijderen van beelden en schilderijen uit de kerk. In Goes gebeurt zelfs dat niet, het stadsbestuur slaagt erin om de kerkdeuren dicht te houden tijdens de jaarmarkt in augustus 1566. Opstandelingen krijgen zo geen kans. Daarmee keert de rust echter niet terug. Ketters blijven in Goes en omgeving actief. Eind augustus van dat jaar probeert de Doperse predikant Valerius van Geneff voor het Goese stadhuis een preek te houden. Veel belangstelling wekt zijn verhaal niet. Na arrestatie wordt hij de stad uitgezet. Een groep Walcherse calvinisten probeert in 1567 vanuit Antwerpen Walcheren in handen te krijgen, welke opzet mislukt. Het stadsbestuur van Goes schrikt hier erg van. Het bestuur geeft opdracht om de middeleeuwse stadsverdediging op te gaan lappen. Stukken stadsmuur worden hersteld, allerlei kippenhokken en andere hutjes aan de stadsgracht moeten worden afgebroken, en de stadspoorten worden gerepareerd. Enkele kanonnen worden gehuurd en opgesteld. Samen met de Bevelandse dorpen brengt de stad zes schepen in de vaart om de dijken tegen de Watergeuzen te beschermen. De schrik zit er goed in als zij in dat jaar een kortstondige landing in Baarland uitvoeren. Koning Filips wil nu voor eens en voor altijd de opstandige geest in de Nederlanden breken en de ketterij uitroeien. De Spaanse hertog van Alva, gevreesd om zijn meedogenloosheid, wordt met een groot leger naar het noorden gestuurd. Veel protestanten wachten zijn komst niet af en vluchten. Ook de stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, prins Willem van Oranje, verwacht niet veel goeds van Alva, en vlucht in 1567. Oranje is v贸贸r godsdienstvrijheid. Amper gearriveerd roept Alva een speciale rechtbank in het leven, die de ordeverstoorders gaat berechten. Deze Raad van Beroerten krijgt al snel de bijnaam Bloedraad, wegens de strenge straffen die de rechtbank uitspreekt. De oprichting van de Bloedraad wordt gezien als weer een schending van de oude wetten en privileges van de Nederlandse gewesten en steden. In 1568 vinden de eerste oorlogshandelingen plaats waarmee de Tachtigjarige Oorlog begint. Enkele pogingen van kleine legertjes om namens prins Willem van Oranje de Nederlanden binnen te vallen lopen allemaal op mislukkingen uit. Deze schermutselingen spelen zich af in de Zuidelijke Nederlanden, en in Groningen. Alleen op het water beginnen de opstandelingen, hoewel de Watergeuzen een ongeorganiseerde bende vormen, een factor van betekenis te worden tegen de Spanjaarden. In Groningen, Friesland, Holland en Zeeland voeren de Watergeuzen acties uit, soms met een kaperbrief van Oranje in de hand. Nieuwe belastingen die Alva invoert, de tiende, twintigste en honderdste penning, worden door de Nederlanders als een wurggreep gevoeld. En er zijn al zoveel extra kosten en overlast door de vele soldaten, met hun vrouwen en kinderen, die met Alva meekomen. Ze worden meestal ondergebracht bij de mensen in huis. In 1569 vormen de eerste Spaanse troepen in Goes nog een attractie voor de kinderen. Ze lopen de soldaten na, als die achter een trommelslager door de stad marcheren. Al snel begint het toenemende aantal huurlingen ook in Goes de stadsbewoners tot last te worden. Niet alleen moeten zij van slaapplaatsen, beddengoed en kookgerei worden voorzien, ook moeten ze in de burgerhuizen gebruik van het keukenvuur kunnen maken. Pogingen om de soldaten kwijt te raken door in Brussel bij de regering te gaan klagen, mislukken. Er komen er steeds meer bij. In het voorjaar van 1572 dwingt een noordwester storm een vloot schepen met Watergeuzen beschutting te zoeken bij Den Briel in Zuid-Holland. Zonder moeite slagen zij erin voor de Prins van Oranje de stad in te nemen. Enkele andere havensteden volgen, zoals Vlissingen, Enkhuizen en Dordrecht. In Goes, dat evenals Middelburg een sterk Spaans garnizoen heeft en koningsgezind blijft, wordt de stadsverdediging nog verder versterkt. Goese burgers moeten graafwerk aan de stadswallen verrichten. De hele stadseconomie stort in. Bakkers en vleeshouwers krijgen geen geld meer voor hun producten en sluiten hun zaken, een deel van de stadsbewoners verlaat de stad, hoewel dat eigenlijk verboden is. Schepen moeten gedwongen in de haven blijven liggen, of blijven weg. Na nieuwe
klachten jaagt de Spaanse bevelhebber in Goes de soldatenvrouwen en –kinderen naar het platteland van Zuid-Beveland, dat daar vervolgens zwaar onder te lijden heeft. Ondertussen zijn de Watergeuzen dichtbij. Vanaf de dijken roepen de mensen naar hen om informatie uit te wisselen. Het naburige eiland Wolphaartsdijk is helemaal in hun handen, zodat er gemakkelijk contacten kunnen worden gelegd. 4. De belegering van Goes door de Geuzen in 1572, gezien vanuit het noorden. Goes ondervindt de Tachtigjarige Oorlog dat jaar aan den lijve. De Geuzen proberen met zowel een langdurige belegering als een stormloop de stad te veroveren, wat mislukt. Tekening door Geuzenbevelhebber Walter Morgan. All Souls College, Oxford.
Nadat de Geuzen enkele keren in het midden van 1572 een inval op Zuid-Beveland wagen, beginnen zij eind augustus met een belegering van Goes. Zo’n vijfduizend man belegeraars neemt het op tegen achthonderd verdedigers. De vijfduizend man Geuzentroepen zijn slecht geoefend en ongedisciplineerd, vormen een samenraapsel uit diverse landen en hun bevelhebbers lopen over van afgunst op elkaar. De Spaanse troepen zetten daar tactisch inzicht, onverzettelijkheid en discipline tegenover en houden stand. Aan het begin van de schermutselingen raakt het havengebied met allerlei bedrijven in brand. Enkele pogingen om per schip nieuwe Spaanse troepen naar Goes te brengen, mislukken door de overmacht van de Geuzen op het water. Een list wordt beraamd om het Goese garnizoen te hulp te komen. In West-Brabant maakt een groot Spaans ontzettingsleger zich gereed. Met een sterk staaltje weet bevelhebber Mondragon zijn manschappen, drieduizend man sterk, door het Verdronken Land van Zuid-Beveland te leiden. In de daaropvolgende confrontatie met de Geuzentroepen delven de laatsten al snel het onderspit. Met achterlating van tweehonderd gesneuvelden vluchten ze met hun schepen weg.
5. Tekening van de belegering van Goes in 1572. Een grote groep Geuzen probeert links op de voorgrond bij de haven de stad te bestormen. De haven ligt vol met hun schepen. Ook in de verte, op de Westerschelde, wemelt het van de Geuzenschepen. Gemeentearchief Goes, tekening naar een verloren gegaan schilderij.
Vanuit de eerste steden in Holland en Zeeland waarvan de Geuzen zich in 1572 meester hebben gemaakt, ontwikkelt zich de Republiek. De eerste vrije statenvergadering wordt gehouden in Dordrecht. Diverse steden worden nog terugveroverd door de Spanjaarden, maar na de nederlaag van de Spaanse vloot op de Zuiderzee in 1573 en het mislukte beleg van Alkmaar keren de kansen. Goes, Tholen en Middelburg blijven 6. Derde afbeelding van de aanval van de Geuzen op Goes in 1572. In de stad bevindt zich een sterk garnizoen, dat in staat is om de aanvallers tegen te houden. Deze slaan het beleg rond Goes, om zo de stad op de knieen te dwingen. Een groot Spaans leger onder commandant Mondragon verzamelt zich in West-Brabant (rechts), en zwemt door geulen en loopt over de slikken van het Verdronken Land van Zuid-Beveland (midden). De voor Goes liggende Geuzen worden zo in de rug aangevallen. Een twee honderd man van hen sneuvelt daarbij. Het merendeel van hen kan via de schepen in de haven vluchten (linksboven). Tekening door Petro le Poivre, KB Brussel. echter voorlopig nog in handen van de koning. Middelburg kan in 1574 door de Geuzen worden ingenomen; in 1576 keert Zierikzee voor korte tijd terug in het kamp van de koning. Datzelfde jaar geven de Spanjaarden zonder slag of stoot Goes op. Als een ge誰soleerd liggende vesting die onmogelijk kan worden bevoorraad, heeft dit voor hen geen betekenis meer. De Spaanse troepen trekken weg naar het rijke zuiden om zich daar aan plunderingen over te geven. Goes blijft met de brokstukken zitten: het havengebied in puin, de stad half ontvolkt, de verdedigingswerken overhoop. Het vergt nog langdurige onderhandelingen voordat Goes en Zuid-Beveland overgaan naar de zijde van de Prins. Dit vindt plaats in 1577 en wordt de Satisfactie genoemd. Wat opvalt hierin is, dat de rooms-katholieke kerk de enig toegestane kerk blijft. Acht andere Noord-Nederlandse steden sluiten een dergelijk contract.
7. Wandtapijt met afbeelding van de zeeslag bij Reimerswaal in 1574. Een Spaanse vloot wordt in dat jaar door de Geuzen verslagen bij de later verdronken stad Reimerswaal. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II, 535.2.
De opzet van de Prins van Oranje om vrijheid aan alle godsdiensten te verlenen, komt in de praktijk niet uit de verf. De rooms-katholieken worden als medestanders van de Spanjaarden beschouwd. Hun godsdienst wordt ook in Goes al snel verboden en alleen het calvinisme mag nog worden beleden. In 1578 nemen ze de kerken en kloosters over. Veel van de kunstschatten kunnen in veiligheid worden gebracht. In deze jaren staat de Republiek nog in de steigers. De Staten-Generaal worden het belangrijkste bestuursorgaan. Om samenhang tussen de opstandige gewesten te krijgen, sluiten zij diverse overeenkomsten. Dit zijn de Pacificatie van Gent (1576) gesloten tussen de zuidelijke en noordelijke gewesten, de Unie van Atrecht (1579), de meest zuidelijke gewesten verklaren zich weer voor Spanje, en de Unie van Utrecht (ook 1579). Diverse keren zoeken de zeven opstandige gewesten een nieuwe landsheer die in de plaats van de Spaanse koning kan treden, maar daarmee heeft men weinig geluk. In 1581 zeggen de staten hun trouw aan koning Filips op. Na de beginjaren van de oorlog verplaatst het strijdterrein zich meer naar de gebieden buiten Holland en Zeeland. Met name in Vlaanderen en Brabant worden vanaf 1581 veel opstandige steden door de Spanjaarden ingenomen. Dit betekent niet dat de oorlog “verder van het bed� komt te liggen. In de gewesten die zich hebben bevrijd, worden in een hoog tempo forten en andere verdedigingswerken aangelegd. De dreiging die van de Spaanse heroveringen uitgaat, is levensgroot. Steden gooien hun hele omwalling overhoop. De middeleeuwse stadsverdediging moet worden vervangen door een moderne Dit geldt ook voor Goes. Vanaf 1586 gaat prins Maurits zich bemoeien met de vernieuwing van de stadsverdediging van Goes. Uiteindelijk zullen deze werkzaamheden, met tussenpozen, tot ongeveer 1635 duren. Het idee is, dat als het eiland Zuid-Beveland door invallende troepen wordt overlopen, Goes ten allen tijde stand moet kunnen houden. Daarom krijgt het eiland, afgezien van enkele 8. Bij het moderniseren van de stadsverdediging worden er twee ravelijnen aan de westkant van de stad opgeworpen. Dit zijn driehoekige bolwerken, die door water worden omringd. Hier het Ravelijn De Grenadier in de twintigste eeuw, met huizen en een kerk bebouwd. Gemeentearchief Goes.
9. Vanaf 1586 beginnen grootschalige werkzaamheden om de stadsverdediging te moderniseren. De grachten worden breder, nieuwe poorten worden gebouwd en op verschillende plaatsen komen grote bolwerken te liggen. In 1624 wordt de Ganzepoort voltooid, de verbinding tussen de Voorstad en de Ganzepoortstraat. Kort na 1840 wordt hij gesloopt. Alleen de Stenen Brug is er een restant van. Gemeentearchief Goes. forten en een keten van wachttorens op de dijken, de redoutes. Goes komt daarbinnen te liggen als een onneembaar fort, dat zelfs langs de haven bolwerken krijgt. Hoewel het in de jaren 1630-1640 nog enkele keren spannend is met invallen van de vijand, is van formele oorlogvoering geen sprake meer op Zuid-Beveland. De nieuwe vestingwerken van de stad zijn nimmer op de proef gesteld. Ondertussen gaat de Tachtigjarige Oorlog voort. Vanaf 1579 lijken de Spanjaarden het fortuin aan hun zijde te hebben. Koning Filips beschikt over de zeer bedreven veldheer Parma, die ook diplomatiek van wanten weet. Met militaire successen en onderhandelingen weet hij veel Zuid-Nederlandse steden terug te winnen. Herhaaldelijk zijn de vooruitzichten voor de Republiek zeer slecht. De moord op prins Willem van Oranje in 1584 maakt de weg vrij voor zijn zoon Prins Maurits om de oorlogvoering met nieuwe energie ter hand te nemen. Hij is echter nog maar zestien jaar oud als zijn vader overlijdt. Gelukkig komt koningin Elizabeth van Engeland de Republiek te hulp. Daarnaast neemt Johan van Oldenbarnevelt vanaf 1586 de taak van op zich van landsadvocaat, een soort minister-president. In Goes vindt evenals in andere steden, een hervorming plaats van de schuttersgilden. Ze krijgen een belangrijke taak in de bevelvoering van de burgerwachten. Alle mannelijke stadsbewoners moeten hiervan lid worden. In Goes komen ze onder bevel te staan van St. Joris, St. Sebastiaan of St. Adriaan. Als teken van hun macht bouwen ze alledrie in Goes nieuwe schuttershoven. Dat van St. Adriaan, gebouwd in 1619 aan de Wijngaardstraat, spant daarbij wat uitstraling betreft, de kroon. De burgerwacht speelt een belangrijke rol in het handhaven van de orde in de stad. De officieren van de drie schutterijen laten zich een aantal keren portretteren. Deze schilderijen, de schuttersstukken, versieren de schuttershoven. Slechts een klein gedeelte van de werken blijft bewaard. 10. Maquette van de twee bij elkaar staande schuttershoven in Goes, links dat van de handboog, rechts dat van de voetboog. Er ligt een schietbaan achter de gebouwen, de Doelen. Historisch Museum De Bevelanden Goes.
In 1588 voert de Spaanse koning een nieuw plan uit: de verovering van Engeland met een onoverwinnelijke vloot, de Armada, om vervolgens vanuit Engeland de opstandige Nederlandse gewesten te overwinnen. Door een slechte coördinatie, extreem slecht weer en de trefzekere Engelse en Nederlandse vloten, gaat de Spaanse Armada roemloos ten onder. Kort daarna begint koning Filips II zich steeds meer met de Franse politiek te bemoeien, krijgt hij nieuwe geldzorgen en breken in zijn leger muiterijen uit. De druk op de opstandige Nederlandse gewesten neemt af; de nieuwe staat kan worden opgebouwd. De Nederlandse Republiek begint dan aan een bloeiperiode. Maurits en Oldenbarnevelt ondernemen een aantal succesvolle belegeringen van steden, waarmee het grondgebied kan worden uitgebreid. Met gedurfde ondernemingen wordt de vaart op Nederlands-Indië ontdekt. De oorlog 11. Al vanaf het begin van de zeventiende eeuw, midden in de Tachtigjarige Oorlog, wordt Goes een welvarende marktplaats. Op deze gravures is de welstand van de stad duidelijk uitgebeeld. Links een gezicht op de Grote Markt vanuit het noorden, met links het stadhuis en daarachter de Grote of Maria Magdalenakerk. De gravure rechtsboven is van het schuttershof van de handboog (links) en dat van de voetboog (rechts). De graveur heeft de titels verwisseld. Beide verdwenen gebouwen stonden aan de zuidkant van het stadscentrum. Daaronder het schuttershof van de kolveniers. Dit stond aan de Wijngaardstraat tegenover de St. Adriaanstraat. In de middeleeuwen kan het hele ledenbestand van elk schuttersgilde worden ingeschakeld bij de stadsverdediging. Deze gilden worden gereorganiseerd aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, In de nieuwe burgerwacht, verdeeld in drie groepen, krijgen de drie gildebesturen het commando over een groep burgers. Gravure uit de Kroniek van Zeeland door Smallegange, 1696. verplaatst zich ook naar deze verre kusten. In 1602 richt men de VOC op, waarmee de vaart op de koloniën en de exploitatie van de rijkdommen wordt gestructureerd. Dichter bij huis komt een keten van forten in Zeeuws-Vlaanderen tot stand. Tussen Goes en deze forten, waartoe ook de onder de rook van het Spaanse Antwerpen liggende Lillo en Liefkenshoek horen, vindt veel verplaatsing van manschappen plaats. Het leger van de Republiek wordt op een moderne manier gereorganiseerd. Nieuwe vormen van vestingbouw komen tot ontwikkeling. Als koning Filips II in 1598 overlijdt, komen de Zuidelijke Nederlanden onder het bestuur van de aartshertogen Albertus en Isabella. De oorlogvoering raakt wat in een rustiger vaarwater, van beide kanten probeert men het eigen grondgebied te versterken. Diverse steden en streken vallen in handen van de tegenstander. In Zeeuws-Vlaanderen voegt Maurits in 1604 Aardenburg en Sluis toe aan de Republiek. Oostende gaat echter verloren. De nieuwe Spaanse veldheer Spinola is minstens even bedreven in de oorlogvoering als Prins Maurits. Bij beide partijen begint een soort oorlogsmoeheid te ontstaan. Er wordt voorzichtig aan vrede gedacht.
13. Op veel zeedijken van ZuidBeveland worden na 1600 uitkijktorentjes gebouwd. Dienstplichtige landarbeiders en soldaten houden hier de wacht en kijken uit naar de vijand. Hier en daar op het eiland bouwt men grotere forten, zoals dit fort Keizershoofd, dat in de buurt van Waarde heeft gelegen. Een Zeeuws jacht ligt op de uitkijk. Gemeentearchief Goes. In 1609 sluiten Spanje en de Republiek een wapenstilstand, die twaalf jaar zal duren. In deze tijd wordt het bestuur van de Republiek nader geregeld. Prins Maurits gaat zich meer bemoeien met de samenstelling van de stadsbesturen, wat soms tot conflicten leidt. Zijn conflict met Oldenbarnevelt over de voortzetting van de oorlog, waar Maurits vóór is, en Oldenbarnevelt tegen, leidt uiteindelijk tot de executie van de raadspensionaris. De Republiek schudt op zijn grondvesten. Op godsdienstig gebied treden er tijdens het Bestand (1609-1621) veel tegenstellingen aan het daglicht, die met de Synode (kerkvergadering) van Dordrecht in 1619 worden geregeld. Alleen het Calvinisme wordt toegestaan, andere protestantse richtingen worden wel getolereerd. Officieel is het rooms-katholieke geloof verboden, maar in de praktijk ontwikkelt zich een stiekem soort katholicisme. In woonhuizen houden de mensen ’s nachts missen en rondreizende pastoors verlenen zielzorg.
12. Windwijzer in de vorm van een zeeschip, oorspronkelijk op de spits van de Oude Havenpoort, na de afbraak van de poort rond 1860 aangebracht op het vroegere gebouw van de watermolen aan de haven. Deze windwijzer uit het begin van de zeventiende eeuw zou een Oost-Indië-vaarder uitbeelden. Goes is in deze tijd geen zeehaven meer, maar heeft wel kapitaal in de VOC. Sommige stadsbewoners zijn actief betrokken bij de handel op de Oost. Gemeentearchief Goes.
In Goes kan optimaal worden geprofiteerd van het Twaalfjarig Bestand, als de in 1618 deels afgebrande kerk moet worden herbouwd. In de stad zijn dan al Antwerpse bouwmeesters aan het werk aan de nieuwe schuttershoven voor St. Joris en St. Sebastiaan. Vanaf 1619 wordt de kerk in een zeer late gotische bouwstijl herbouwd. Ondertussen worden ook veel burgerhuizen verbouwd en diverse stadspoorten vernieuwd. De diverse oude en nieuwe markten in de stad zijn symbool voor de marktfunctie die Goes in deze tijd krijgt.
In 1621 eindigt het bestand, de oorlog wordt geleidelijk aan hervat. De verdedigingswerken van Goes, die twaalf jaar lang zijn verwaarloosd, worden opgeknapt en uitgebreid. Nieuwe uitkijktorens worden op de dijken van Zuid- en Noord-Beveland gebouwd. De Republiek richt de West-Indische Compagnie op, tegenhanger van de VOC. Schepen van de nieuwe maatschappij gaan naar Zuid-Amerika en het Caribische gebied varen. De oorlogvoering verloopt tot aan het overlijden van Prins Maurits (1625) weinig gelukkig. Daarna krijgt zijn jongere broer Frederik Hendrik het opperbevel over leger en vloot. Met zijn moderne, systematische oorlogvoering slaagt hij erin om verloren gegane gebieden weer voor de Republiek te veroveren. In Zuid-Amerika en het Caribische gebied slaagt de Republiek erin om zijn positie te verstevigen en Spanje flink te benadelen. Aan het einde van de Tachtigjarige Oorlog sluiten de Republiek en Frankrijk zich aaneen om Spanje te bestrijden. De Republiek is ondertussen een dermate machtige staat geworden, dat het meespeelt in de politiek in heel Europa. Na langdurige onderhandelingen wordt uiteindelijk in het Duitse Munster vrede gesloten. De Republiek is een zeer welvarend, sterk land geworden, waar de schilderkunst op een uniek hoog niveau is komen te staan. Het is een land met een zeer ondernemende bevolking, waar diverse godsdiensten naast elkaar betrekkelijk vreedzaam worden beleden.
14. Een gravure uit 1696 biedt een wijds panorama over de verdedigingswerken langs de haven. Het oosten ligt vooraan. Niet alleen de haveningang is met een Oost- en een Westschans beveiligd, ook het hele beloop van de haven tot aan de binnenstad is met bolwerken versterkt. De stadsverdediging krijgt zijn grote sterkte, omdat Goes bij een aanval stand moet kunnen houden totdat er hulptroepen zullen komen. Op de voorgrond is het Galgenschor te zien. Hier worden lichamen van op de Grote Markt geĂŤxecuteerde misdadigers tentoongesteld. Gemeentearchief Goes.