ROSTR ! ECO NOMI C! * INHOUD: Zesdejaars
... . ... . .. . . . . ... ... . . ..
Radactioneel
..
A. Heertje .. .. ... . . . . .. .
.. ..... . .... . . . .
Prof. G. L. S. Shackle . . . .
De Monopolist an %IJn even wicht Time In economics
pag.
Radactie RadactJe
. . ..
Lavensbeschouwlng en theorle . . ....
l. C. P. A. van Esch
Aktualitelten ult de mottenballenklst I
A. Sds'%
Aktualitelten uit de mottenballenklst II
A. SsaH . ... • .. . ...• .
UJst van geslaagden .. . ..... ... ... . . Laat honderd bloempjes bloelen
, . JAAIlGANG
..
NUHHER 13
" " " II
" " "
1
2 2 5 6 8 10
12 12
OCTOBER '957
Koopt en ver koopt Uw SlUDIEBOEKEN bij
Boekhandel J. de Slegte AM STERDAM, KALVERSTRAAT 11-1 3
(NaastRest.Wlnkels)
TELEFOON 32 540
AMSTE L ODA M U M Bu reau voor type- en steneil werk . Gespeelaliseerd in de verzorging van seripties, dicteten, eonvoeaten, programma's, etc.
O NS DEVIES: MET SPOED EN GOED Leverancier v.h. Arnst. Stud. Corps
O . Z. Achterburgwa l 212 t.o. Oudemanh uispoort
-
Tel. 43443
ZOJUIST VERSCHENEN: A. HEERTJE, Het elasticiteitsbegrip in de theoretische f 5.25 economie. Dr J. H. C. LISMAN, Wiskundige propaedeuse voor economisten. f 24.-
De Academische Hoe~win~el P. H. VfRMfUlfN GRIMBURGWAL 13 t.o. 't BINNENGASTHUIS AMSTERDAM-C. TEL. 4831 2-41674
RO ST RA E C 0 N 0 M I CA MAANDBLAD VAN DE STUDIEVERENIGING DER ECONOMISCHE FACULTEIT V AN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
Redactie: J. C. P. A. van Esch R. Snoaker A. Szasz V. B. da Wit
Redactie-adres: Rivierenlaan 28 3, A'dam-Z. (t.n.v. A. Szasz) Administratie.adres: Laplacestr. 29, A'dam-O.
OCTOBER 1957 ZESDE JAARGANG NR. 23
ZESDEJAARS In het kursusjaar 1952/1953 "kwam Rostra aan", zij het pas in Mel, zodat hij zelfs de na-inschrijving niet had gehc;ald, indien hlj daaraan onderworpen was geweesL Deze geboortedatum stelt hem in staat" in de loop van het nu begonnen kursusjaar als zesdejaars zijn vijfde verjaardag te vieren, voorwaar een ongewone gang van zaken. De verjaardag zel! zal ongetwijfeld nog wei gelegenheid bieden tot de traditionele terugblik. De opening van dit nieuwe jaar wil de Redaktie aangrijpen om in de eersle plaats hen Ie beg roeten, die met de onwennigheid van aile nieuwelingen onze Faculteit dit jaar voor het eerst tot de hunne maken. Zij zullen meer dan een jaar nodig hebben om wegwijs te worden in de stortvloed van afkortingen, kodewoorden en ogenschijnHjke vlooken, die ten onzent een onmisbaar deel vormen van iedere konversatie, Wij hopen, dat Rostra er toe zal bijdragen, hen op de duur met deze nieuwe wereld vertrouwd te maken, Ook tot de ouderejaars enkele woorden, Met het woord rostra werd in vroeger tijden het spreekgestoelte op het Forum Romanum (het voornaamste plein te Rome) aangeduid. Als spreekgestoelte is ook Rostra Economica bedoeld. Door het te bestijgen, bewijst men niet het gestoelte een dienst en zelfs niet altijd zijn toehoorders, doch in de eerste plaats zlchzel!. Er zijn studenten, die jarenlang de economische wetenschap over zich laten uitstorten, zonder voorkeur, op zijn hoogst met een lets meer geprononceerde afkeer tegen bepaalde onderwerpen. Doch velen hebben voor sommlge onderwerpen een zij het latente - belangstelling. Laten zij hier gebruik van maken en er zich in verdiepen. Diep,er dan het lezen van een of twee boeken, die niet op de Hjst staan, behoelt men niet te gaan om de anderen iets te kunnen vertellen, dat zij nog niet wisten. En door er over te gaan schrijven, leert men zell minstens evenveel, Met deze aansporing gaat Rostra dan zijn zesde jaar in. Moge het een lustrumjaar waardig zijn. Redaklie
,----------------------------------~
1
S.E.F.-BESTUUR 1957-'58 Het Bestuur van de Studievereniging der Economische Faculteit aan de Universiteit van Amsterdam heeft zich voor het studiejaar 1957-1958 als voigt samengesteld:
Y. B. de Wit L F. Kleijn J. P. Verdegaal Mej. R Chabot N. C. Visser F, Hoek
Voorzitter Secretaris Penningmeester Secretaresse Commissaris I Commissaris II
Ais vertegenwoordiger van dE. AI.E.S.E.C. treedt op de heer N. C. Visser, Het adres blijlt lot eind Februari 1958: Alb!'. DUrerslr. 15, lei. 732629,
A.I.E.S.E.C. Ook in 1958 zal het weer mogelijk zijn in buitenlandse bedrijven stages te verrichten. Zii, die voor een practische bedrijlsstage, baccalaureaatsstage of wetenschappeiijke stage in
aanmerking wensen te komen, kunnen zich opgeven gedurende de maanden januari en februari 1958. Het secretariaat is tot ull. februari 1958: AIE.S.E.C. Comite AMSTERDAM, Albr. DUrerstr. 15, Amsterdam, Tei. 732629,
ROSTRA STUDENTEN ANNONCES' Voor leden van de SE,F. bestaat voortaan de gelegenheid, annonces tegen kostprijs in Rostra te plaatsen, De kosten bedragen 15 ct. per regel (kolom-breedte), Annonces in te sturen aan het Redactie-adres, ABONNEMENTEN: Afgestudeerden, die er prijs op stellen Rostra ook in de toekomst te ontvangen, kunnen zich abonneren voor f 2.50 per kursusjaar, te storten op postrek. 1&6819 t.n.v. de Penningmeester van de Studiever der Ec. Fac, aan de Universlteit van Amsterdam, P. C. Hooftstr. 139, Amsterdam.
DE MONOPOLIST EN ZIJN EVENWICHT 1.
INLEIDING Dit artike!tje beoogt een uit de prijstheorie overbekend evenwicht, met behulp van eenvoudige wiskundige technieken te beschrijven. Aan de hand van enkele eenvoudige voorbeelden zal worden gedemonstreerd, dat men met behulp van de wiskunde, veelal tot een scherpere weergave van een bepaald economisch verschijnsel kan komen, dan met een louter verbale analyse. In het bijzonder wilen wijons bezig houden met het evenwictlt van de monopolist op de korte termijn. Voor elke tweedejaars is dit een kreet, die hij tot in de uiterste delen van zijn oren verwerkt heeH, zodat het er slechts om zal gaan de beg rippen ook voor andere lichaamsde'en toegankelijk te maken. Met de term monopolie wordt de situatie aangeduid, waarin de alzet van de individuele aanbieder slechts alhankelijk Is van zijn eigen prijs. De alzet is dus onalhankelijk van de prijzen
1
van andere aanbieders. De individuele alzetfunclie kan dan grafisch worden voorgesleld met behulp van een rechthoekig coordinaten stelsel, waarbij op de assen resp. de prijs en de algezette hoeveelheid worden weergegeYen, Aangenomen wordt dat de grafiek van deze alzetfunctie een dalend verloop heell; anders geformuleerd: naarmale de prijs wordt gesteld, naar die male de afzet kleiner worden. 2,
HEr EVENWICHT VAN DE MONOPOLIST OP DE KORTE TERMIJN. In de short run heeft de monopolist niet aileen te maken met de in de inleiding gedefinieerde afzetfunctie, maar ziet hij zich bovendien gesteld tegenover een kostenlunctie. Een kostenlunctie, die aangeelt hoe totale kosten veranderen, indien productieomvang verandert. Wij zullen nu aannemen dat deze totale kostenfunctie lineair is, De graliek van deze lineaire functie is dus een rechle Iljn.
Noemen wij de totale kosten K, de productieomvang x en zijn m en n twee constanten, dan luidt onze veronderstelling in symbolen: K(x)= mx-l-n (m> 0 en n>o). Daar we aileen met positieve productiequanta rekenen, geldt bovendien dat x> o. De kosten die onafhankelijk zijn van de prductieomvang x, noemen wij de vaste kosten. Wij vinden deze door x gelijk aan 0 te stellen. De tota!e vaste kosten bedragen dus n. De totale variabele kosten bedragen mx. De gemiddelde variabele kosten zijn m, de gemiddelde vaste kosten n. De marginale of grensdK(x) kosten ~ zijn gelijk aan m. We zien dus dat bij een lineai re totale kostenfunctie de gemiddelde variabele kosten gelijk zijn aan de marginale kosten, terwijl deze bovendien constant zijn. In de figuren 1 en 2 is dit a'ies grafisch voorgesteld. In figuur 1 is de productieomvang OK getekend. De totale kosten bedragen dan NK, de totale vaste kosten zijn LK en de totale variabele kosten LN. Er geldt dat KL-I-LN= KN. Waar het punt K zich op de horizontale as ook bevindt, de totale vaste kosten wor-
"-O'IALE
kOS'f'EN
k(x ;-m)(+n
..tV
,D
,,
,,
-rorALE VARi!A8EL(' I
M
I<OSTtf.N ,
------------~I---~
,
, I I
-roTALE
, VAcST,t.
I
J<OSTEI<I I I
o "6EMIDD~
FIG.1 LDE
K
c'
X
K05TEH
GEM'DDELDE: VA
E XQS'f'EN"
n
'it
A
I-G'-;E"'''';::'D:-=DE='-;:-''::-:-;VA:-:~~~~''''''--'''-:::o-=, =C~Ecc~'--'-=G-=-R'''''~'''',~=os=r~ ,
o
c
x
den steeds weergegeven door een stuk ter lengte van KL=OM. Het gedeelte dat door de grafiek van de totale kostenfunctie van de verticale
as wordt afgesneden bedraagt OM en is gelijk aan de totale vaste kosten n.
NL
ML
richtingscoefficient. m =
De
In figuur 2 zijn de gemiddelde vaste kosten, de gemiddelde variabele kosten en de grenskosten uitgebeeld. no
De gemiddelde vaste kosten --worden x
grafisch weergegeven door een orthogonale hyperbool met de be ide assen als asymptoten. De gemiddelde variabele kosten zijn constant, een horizontale lijn evenwijdig aan de horizontale as. Deze vallen samen met de grenskosten. Bij de productieomvang OC zijn de gemiddelde vaste en variabele kosten aan elkaar gelijk. V~~r n
die waarde van x geldt dan: -;;- =
m
n
Of x=~; indien de productieomvang n
m bedraagt zijn de gemiddelde vaste en de gemiddelde variabele kosten aan elkaar gelijk. De totale kosten bedragen dan 2 n, C' D in figuur 1. (Figuur 1 en 2 zijn niet op dezelfde schaal getekend). De individuele afzetfunctie wordt lineair ondersteld. De grafiek van deze functie is dus een dalend verlopende rechte lijn. Het statische karakter van het hier besproken monopolie model impliceert dat de monopolist deze afzefunctie volledig kent. Hieruit vloeit voort dat bij elke prijs, de monopolist datgene zal produceren, wat hij bij die bepaalde prijs kan afzetten. Er treden geen voorraden op, omdat de monopolist datgene zal voortbrengen wat hij bij een bepaalde prijs kan afzetten. Daar wij in het voorafgaande het productievolume met het symbool x hebben aangegeven, kunnen wij thans ook de afzet met het symbool x aangeven, daar deze in dit model toch steeds aan elkander gelijk zijn. Noemen wij de prijs p dan geldt dus: p=-ax-l-b (a>o en b> 0). We werken slechts met positieve prijzen, zodat p> o. De gemiddelde opbrengst bedraagt ax-l-b, de totale opbrengst als functie van x wordt dan ( - ax -I-b) x = - ax 2 -I- bx. De marginale of grensopbrengst vinden we door de totale opbrengst R (=p.x) naar x te differentieren. We
dR
krijgen dan: dx
= -
2ax
+ b.
In fi-
guur 3 zijn totale, gemiddelde en grensopbrengst getekend. De ge-
3
middelde opbrengst wordt weergegeyen door de rechte lijn LK. De grensopbrengst door de rechte lijn LM. Men ziet gemakkelijk in dat OM MK. Het punt K op de horizontale as wordt immers ge vonden door in de vergelijking p ax -+- b, p gelijk aan 0 te
=
=-
groot mogeliik is. De voorwaarde der winstmaximalisatie, komt anders gelormuleerd neer op een gelijkheid van grenskosten en grensopbrengsten. De winst zal dus maximaal zijn, indien de ondernemer die productieomvang voortbrengt, waarbij de grenskosten en de grensopbrengsten aan elkaar gelijk zijn. Dus: m::.:..: - 2ax b. De optimale productie omvang bedraagt
+
,
b-m 2a
De
een
alzet
2;-
b+m 2
,
o
dus :
I(
M
FIG.3
stellen . De productie omvang OK b blijkt dan gelijk te zijn aan -;;. Geheel
.
king
=
o.
dR
te
dx = -
kiezen 2ax
in de
+ b.
vergelij -
De productie
omvang OM blijkt gelijk te zi j n aan
b 2a' m.a.w. p recies de helft van OK, zodat dus OM = MK . De totale opbrengst snijdt de horizontale as in punt en met x-cob rdina te n
b
0
en ;;-; de
parabool gaat dus inderdaad door de punten 0 en K. Het is een "berg parabool" omdat de coefficient van x2 neb2 gatiel is. De uiterste waarde 4a b wordt bereikt voor x = 2a De omzet is zo g root mogelijk indien de prob ductieomvang 2a bedraagt. De prijs bedraagt dan OC
=
2b
De
e'astici-
teitscoefficient in het punt A bedraagt -1 . Uitgaande van de hypothese der
winstmaximalisatie,zoudeprijs/hoeveelheidscomb inatie behorende bij het punt A, de optimale zijn indien de kosten op 0 gesteld zouden kunnen worden. Een situatie die zich voordoet op de dagmarkt. . Indien de totale kosten niet gelijk zijn aan 0, komt voor de monopolist het probleem naar voren, welk punt van de alzetfunctie, die grafisch wordt voorgesteld door de lijn KL hij moet kiezen, opdat zijn winst zo
4
b-m
is
Hiermede
gelijk
is
de
bij aan:
optimale
combinatie van prij s en hoeveelheid bepaald. De prijs is altijd positiel daar b en m positiel zijn . l .a.v. de optimale hoeveelheid moet de eis worden gesteld dat b) m, anders krijgen weeen negatieve alzet, hetgeen we hebben uitgesloten door te eisen dat x) o. PR'JS
L
analoog vinden wij het punt M door
dR dx
prijs behorende
, C
,
B
r-",,:,'..-----">-.. ,, ,
G6,.,.,OO拢t.Of
OP9REN6ST
---="""_
D 1--_ _'.;;,:,5_ _
GREN51(01TEN
I ' I I
'
GIi\NSOP8REHGST
:
' M FIG ." K X In liguur 4 is het evenwicht van de monopolist op de korte termijn, gete路 kend. Bij een produc ti eomvang OA zijn de grenskosten AS gelijk aan de grensopbrengsten AS. De evenwichtsprijs bedraagt AB, de daarbij behorende alzet oA (De liguur is zo getekend dat OL =. b CD m). Het punt B op de alzetschaal wordt wei het monopoliepunt van Cournot genoemd . De elasticiteits coefficient in het punt
o
A
=
B is gelijk aan 3.
. b-r m b- m
*)
SAMENVATTING Er zijn nog wei meer conclusies al te leiden uit dit evenwicht. Aan de lezer wordt b. v. overgelaten uit te rekenen, hoe groot nu de maxima Ie winst is . (Misschien kan de redaktie 1% van de maxima Ie winst onder de goede oplossingen verdelen!) Intussen lette men er wei op, dat wij nu slec hts het statische evenwicht hebben afgeleid van de monopolist. Door de onderstelling van de volkomen bekendheid der afzetrelatie, kan de monopolist a.h.w. direct zeggen welke hoeveelheid hem de grootste winst zal opleveren. Een nader markt-
onderzoek heeft hij daartoe niet van node, De tijd speelt in de afleiding van het evenwicht dan ook geen enkele rol. Voorts moet worden opgemerkt dat wij hebben aangenomen dat de monopolist zijn hoeveelheid varieer1. Hij handelt dan als ware hij hoevee'heidsaanpasser. Men kan bewijzen dat men op hetzelfde evenwicht uitkomt indien de prijs als onafhankelijk variabele wordt opgevat. Het is echter wei van belang zich te realiseren dat deze beide verschillende wijzen, ter be rei-
king van de maxima Ie wins!, met name voor de monopolist van belang zijn, en dienlengevolge dan ook dienen te worden onderscheiden, Deze beide beperkingen houde men in het oog bij de bestudering van het in dit artikeltje afgeleide evenwicht van de monopolist op de korte lermijn. A, HEERTJE *)
Zie hiervoor: "Het elasticiteitsbeg rip in de theoretische economie" van A. Heertje, pagina 54,
TIME IN ECONOMICS*) Physicists and historians tend to treat time as having the same nature as a space, or as one dimension of a space. For them, as detached observers outside the system which their theories describe, infiniiely many distinct moments of time are co-actual, all have an equal reality together, the reality or actuality of one moment does exclude that of other moments. But for the individual mind, only one moment is actual, the moment-in-being, the "present". Because economics is concerned with the actions and conduct of men, it is concerned with their decisions. But decisions take place in the individual mind. It follows that economics must be concerned with the essence and nature of the moment-inbeing of the individual person. If no two distinct moments can be actual together, what are the actual consequences of a decision? I define expectation as imagination constrained into congruity or consonance with the individual's conception of the orderliness of the universe, his beliefs about the way things happen and his notion of what could happen within a given time when the starting-point is the existing situation. Expectation is thus the ac of imagining things which are looked on as possiblâ&#x201A;Ź, it is the act of anticipating experiences, Experience by imaginative anticipation can be pleasurable or painful, but it is this experience by antiCipation which is the only consequence of a deciSion sharing the same actuality with that decision. But what is a decision? A person who felt that he knew exactly and for certain the entire consequences, so far as they concerned him, of every
action-scheme open to him, and was able to rank those consequences in order of preference, would have no need to make a decision in any nonempty sence. The choice of that action-scheme which was known to yield the most-prefered stream of consequences would be automatic. Thus is seems that if decision is to have the kind of meaning we assign to it in ordinary speach, there must be in the mind of the deCiSion-maker uncertainty about the outcome of each course of action. But again, there must not be complete anarchy. If, in his view, there is no putting any bounds to the possible consequences of any action, then it is pointless to decide on anyone action-scheme rather than another. Thus there will only be decision, in a non-empty sense, in a world where there is bounded uncertainty. Uncertainty is not present when the consequences of the action are actuarially certain. If the experiment or venture can be broken down into a long series of trials like the spinning of a coin, or if it can be treated as part of such a series, the relative
* Uittreksel uit een lezing, gehouden aan onze Universiteit in het kader van de Professor F, de Vries lezingen. De volledige tekst van de lezing is in de handel verkrijgbaar. Belangstellenden in deze materie worden voorts verwezen naar twee andere publlkaties van dezelfde auteur: Expectation in economics, 1952. Uncertaincy in economics and other reflections, 1955. Cambridge University Press, Redaktie 5
frequencies of various contingencies can be established and the outcome of the series as a whole can be calculated as a "mathematical expectation". Such ideas are the basis of statistics, whose concern is with knowledge and not with true uncertainty. However, an experiment can be such as to destroy for ever the circumstances in which it was made. When he looks upon his action as a unique, non-repeatable experiment, the decision-maker must abandon the idea of frequency, which is then meaningless, and ask himself not what will happen in the long run but what can happen, at the best and at the worst, on this unique occasion. When the outcome of a given action is envisaged as a number of rival hypotheses all equally possible, the notion of positive confidence in anyone such hypothesis also loses its meaning, and must be replaced by the idea of disbelief. For anyone action-scheme, those hypotheses of its outcome will be路 selected, as the basis of imagina-
tive anticipation, for which "marginal disbelief" is just balanced by marginal desirability (of undesirability) of pure content or face-value. Our discussions of how "non-empty" decisions are made would be meaningless if, in fact, the apparent freedom to decide were illusory. If the process of history is merely the workinq-out of a desiqn complete from the "beginninq of time" and human "decisions" are mere mechanical links in a chain of predestinate situations, then again the word "decision" has lost the meaning that is has in our ordinary consciousness and attitude to life. Freedom to decide implies that decisions are creative, capable of injecting somethinq essentially new into the stream of events, something which was not already implicit in past history. Freedom of decisions implies that decisions can be creative, perhaps we may say inspired, and therefore essentially unpredictable. PROF. G. l. S. SHACKLE 15 May 1957
LEVENSBESCHOUWING EN THEORIE Een moeilijk punt in de methodologie van de economische wetenschap vormt de verhouding tussen de levens- en wereldbeschouwing van de wetenschapsbeoefenaar en de mate van neutraliteit van de theorie. Is, zo luidt de vraag, de theorie niet meer dan een instrument, welk een aantal alternatieven levert, waaruit men op grond van zijn levensbeschouwing de enig juiste, voor de praktijk geldende oplossing kiest? Of moet men zich reeds bij het kiezen van het uitgangspunt van de theoretische beschouwingen laten leiden door zijn levensbeschouwing? De leer van de economische orde is het onderdeel van de theorie, waarbij deze kwestie een grote rol speelt. De economische orde immers is een van de belangrijkste poorten, waardoor levens- en wereldbeschouwing binnendrinqen in de economische wetenschap. De economische doqmengeschiedenis is een doorlopend bewijs hiervan. Voor ADAM SMITH c.s. was er maar een economische orde moqelijk: de vrijheidsorde met als ordeningsbeginsel van het verloop van het econo-
6
misch proces de vrije prijsvorming. Hun gedachtengang steunde 00 de filosofie van het natuurrecht, welke' hun levensbeschouwing was. Naar EUCKEN het formuleerde: "So suchte die klassische National6konomie in der geschichtlichen Mannigfaltigkeit positiver Ordnungen die eine natUrliche Ordnung und fand sie in der Wettbewerbsordnung." Uit deze opvattingen over de juiste economische orde, waarin natuurlijkerwijze individueel en algemeen belang samengingen, vloeide voor hen als economische politiek voort die, waarbij de Overheid zich moest onthouden van jngrijpen in het economisch leven, voorzover dat verder zou gaan dan het hand haven van de openbare orde en goede zeden. Een ander sprekend voorbeeld van wat voorzichtig genoemd zou kunnen worden een neiging tot vermenging van wereldbeschouwing en theorie vormt het orthodox-marxisme. Deze visie steunt op het historisch-materia!isme, volgens welke ideologie de huidige maatschappelijke en dus ook de economische - orde aan eigen inwendige tegenstellingen te
gronde zal gaan. Na deze ineenstorting zal een nieuwe collectivistische maatschappij herrijzen. Ook hier voigt dus een bepaalde economische orde, nl. de centraal-geleide volkshuishouding, rechtstreeks uit een wereldbeschouwing. Een nieuwere ontwikkeling valt in het neo-liberalisme waar te nemen. Deze richtinq komt tot een economische orde met als cobrdinerend beginsel het prijsmechanisme, maar met - en dit in afwijking van het klassieke liberalisme een zekere mate van overheidsingrijpen in het economisch proces. De neo-liberalen zijn van mening, dat een vrijheidsorde in klassieke zin niet bestaan kan. Aileen al de vooronderstelling van volkomen mededinging ontstaat niet spontaan. Daarom moet de Overheid welbewust regelend optreden in het economisch leven, teneinde de voorwaarden te scheppen en in stand te houden, die nodig zijn, om de vrijheidsorde te laten functioneren. Door onvrijheid tot vrijheid, dat is hun leus. Hoe komen de neo-liberalen tot deze路 vorm van economische orde? Langs geheel verschillende wegen. VON MISES gaat niet uit van een ideologische achterqrond; voor hem voigt de neo-liberale vrijheidsorde logisch Llit de economische theorie tout court. Een centraal-geleide volkshuishouding zou volqens hem qeen vorm van economische orde zijn, hoogstens een "senseless output of an absurd apparatus". HAYEK en RbPKE maken een omweg, om tot de meest gewenste economische orde te komen. Economische orde is het economisch aspect van de maatschappelijke orde. Deze laatste heeft ook andere aspecten zoals een juridische, een sociologische. Deze verschillende aspecten moeten in een goede harmonie tezamen een maatschappelijke orde vormen. Er is dus een onontbeerlijke band tussen de verschillende aspecten, wil er een harmonisch opgebouwde maatschappelijke orde uit ontstaan. Anders qezegd: iedere economische orde tleeft een niet-economisch complement, niet-economische consequenties. Deze zijn het, die de economische orde leefbaar moeten maken. Te den ken valt aan het morele en ethische aspect. Deze nieteconomische consequenties noemen 1-1 A YEK en RbPKE de "Iaatste waarden". Aan de hand van deze beoordelen zij uiteindelijk de verschillende typen van economische orde; het afwegen van de "Iaatste waarden" qeeft als uit-
komst de gewenste economische orde. Het betoog overziende kunnen wij zeggen, dat de methode van de neoliberalen rijker aan keuzemogelijkheden is. Zij hanteren de theorie echt als een instrument. De klassieken daarentegen beperken zich uitsluitend tot de vollec1ige vrijheidsorde. Met het orthodox-marxisme is het in dit opzicht eigenaardig gesteld. Over de door hen gewenste en voor noodzakelijk qehouden collectivistische economische orde schrijven ze weinig; ze richten al hun pijlen op het kapitalisme, hun voorportaal. Misschien ook hun voorgeborchte ! Het is interessant, na te gaan, hoe een modern auteur met religieus principiele inslag het dilemma van ideoloqie en theorie oplost. Een onlangs verschenen bundel opstellen vall prof. dr J. Zijlstra biedt hiertoe de gelegenheid. ZIJLSTRA kiest onomwonden voor de methodiek van HAYEK en RbPKE, zonder dat hij het neo-liberalisme aanhangt. Integendeel, een van de opstellen uit deze bundel is aan het neoliberalisme gewijd en daarin komt hij tot de slotsom, dat al valt er in het neo-liberalisme veel goeds te waarderen en al heeft het recht op een niet goedkope kritiek, het nog in het studeerkamerstadium verkeert. Hij qaat er van uit, dat de economische theorie voor en na haar zuiver instrumenteel karakter behoudt. "De levensbeschouwelijke keuze van een bepaalde economische orde heeft slechts invloed op de actualiteit van onze economische theorieen. Zij worden aldus wei omvat door levens- en wereldbeschouwing, zij worden er niet mede doordrongen." (pag. 58-59). De ievensbeschouwelijke keuze, waar hij van spreekt, gaat via de "Iaatste waarden". Hij is van mening, dat een christen binnen die "Iaatste waarden" een prioriteit moet aanbrenqen vanuit het religieus beqinsel. De keuze van de economische orde volqt dan dus uit de zin en het doel van het economisch leven. Hierbij heeft de economische theorie een neutraal dienend karakter. Dat ideologie en instrumentele theorie op deze wijze kunnen samengaan en elkaar aanvullen, maakt een wijde ontplooiinq van de economische theorie mogelijk. J. C. P. A. VAN ESCH
*
J. Zijlstra "Economische Orde en Economische Politiek" Stenfert Kroese 1956 7
Aktualiteiten uit de Mottenballenkist I Een ekonomisch kruisvaarder "Zato tsjital Adama Smita I byl gloebokij ekonom •.•• " "Voorts had hij Adam Smith gelezen En was een kundig ekonoom •• .•. " A. S. Poesjkin in "Eugen Onjegin" Het is een lofwaardige gedachte, wanneer een organisatie, die een bekend buitenlands ekonoom als spreker uitnodigt, de studenten aan de Ekonomische Faculteit in staat stelt aanwezig te zijn. Op 16 sepember sprak Professor Ludwig von Mises voor Comite Burgerrecht in de stampvolle Aula van het Tropeninstituut over "Der Interventionismus und seine Folgen" Onder de belangstellenden merkten wij behalve twee van onze sociaal-ekonomische hoogleraren ook op de professoren Zijlstra en Posthuma, voorts een aantal personages die wij niet vermochten te identificeren doch op wier belangrijkheid het feit wijst, dat zij hun entre maakten door dezelfde deur. De naam von Mises, al dan niet in verbinding met Hayek en Ropke, verwekt bij de meeste ekonomische studenten naast respekt voor hun wetenschappelijke prestaties een iets minder eerbiedige geamuseerdheid: men ziet hen als overblijfselen van een ongetwijfeld belangrijk tijdvak, dat echter voorbij is. Dit maakt intussen het overblfsel niet minder interessanl, en vele nieuwsgierigen waren dan ook komen opdagen In de hoopvolle verwachting, een patriarchale figuur met hoog boord (zgn. vadermoordenaars) Ie kunnen zien en horen fulmineren. Professor von Mises is een kleine, grijze man met een ietwat verbeten gezicht en een Weens accent. Zijn kleding bleek aan onze tijd Ie zijn aangepast. Nadat voorzitter Keus in zi]n welkomstwoord zijn gehoor had ingedeeld in drie groepen, dames, heren en vertegenwoordigers van de pers, verzekerde von Mises, dat men zich in de strijd tegen het interventionisme niet moest richten tot de arbeiders maar tot hen die deze geestelijk "kneden": de intellektuelen. Intussen noemde hij in zijn verdere beloog nog een tweede bron van beinvloeding en wei de hulsvrouwen, die spoedig merken, of zij in een monetair beleid vertrouwen kunnen stellen of niet. Wellicht doordat hij onbewust ook met deze groep rekening hield,
8
vie I de lezing iets anders ult dan het geval lOU zi]n geweest, wanneer hij zich uitsluitend tot intel.lektuelen had gericht. Professor von Mises' hoofdstelling is, dat men lussen kapitalisme en socialisme moet kiezen en dat er geen lussenweg mogelijk is. Er zijn nu eenmaal dingen, waar de lussenweg ontbreekt: monogamie en polygamie hebben beide hun bezwaren, doch een compromis is niet mogelijk! Trouwens, de nadelen van het kapitalisme vallen nogal mee; het heeft de tegenstelling tussen rijk en arm aanzienlijk verminderd. Vroeger reed de rijke in een koets, en de arme Hep er naast, "ohne Schuhe und sogar ohne StrUmpfe"; thans ziet men veeleer het verschif lussen de man in de Cadillac en die in de Chevrolet! Zonder te wensen, dat de professor hier met konstanten van Pareto had gewerkt, vragen wij ons at, of di! zells voor de huisvrouw niet wat simplistisch is gesteld. lets te "ondiep" leek ons ook de argumentatie van de stelling (die wij overigens niet willen bestrijden) dal de ekonomie van een socialistisch land noodzakelijkerwijs in hel honderd moet lopen Ais voorbeeld werd genoemd )oegoslavie, dat vroeger een agrarisch overschot had en zells met een ernstig alzetprobleem kampte, thans echter agrarische produkten moet invoeren. Inderdaad kan dit op "Misswirtschaft" wijzen, wanneer namelijK de produktie per ha. is gedaald. Het zou echter eveneens kunnen wijzen op een bevolkingstoeneming en zells op een vergrote konsumptie per hoofd van de bevolking! Vele opmerkingen zullen zij, die zich ooit serieus met ekonomie onledig hebben gehouden, waarschijnlijk zonder meer kunnen onderschrijven: de neiging van staatsingrijpen om zich zells als dat oorspronkelijk niet in de bedoeling ligt uit te breiden (af zullen er op dat oqenblik in Nederland bulten het Tropaninstituut weinigen z6 negatief over de ekonomische taak van de overheid hebben qedacht); de vaak schadelijke invloed van pricesetting op hel aanbod (als voorbeeld werd genoemd de huizenmarkt in Frankrijk); de bezwaren van een goedkoop-geldpolitiek om zichzelfs wil; en bovena! de gevolgen van inflatie. Het waren allemaal wei geen openbaringen, maar het kan zijn nut hebben, als
RECLAMARE Dat de reclame reeds voor onze jaartelling
Zo doet ook Unilever hel. De redame is
een (toen bescheiden) viooltooll liet horen
bij deze wijdverlakle onderneming een inte-
in de muziek van de samenieving, is ons be-
grerend deel van de verkoopoperatie. Van-
kend geworden uit het blootgelegde Pompei,
daar dan ook, dal Unilever in de redame
waar vele uithangborden en uilnodigende
met evenveel gedegenheid Ie werk gaat als
spreuken de gevels van de winkels sierden.
bijvoorbeeld bij de bouw van een laboratorium .
De eeuwen door is deze toon hdorbaar
Het opslellell en uitvoeren der reclame-
gebleven, nu eens liefelijk, dan weer hard
plannen is gebaseerd op logisch en invenlief
en dringend - tot ze in onze dagen tot een
denken, op inzicht en kennis. Het zijn de-
concert werd met symfonisch volume. Niet
ze/fde criteria, die gelden voor de andere
toevallig. Want de moderne fabrikant - er
activiteiten van Unilever. Denkkracht ell
zijn er duizenden - die zijn produkt een goede
kellnis Zijll bij dil wereldbedrijf even essen路
kans wi! geven moet de belangstelling hier路
tieel als de sllarell op een Stradivarius.
voor opwekkeJl en levend houden met ad路 vert en lies, films, drukwerken en wat dies meer zij. UL 77.200.115
PUBLIKATIE VAN UNILEVER N.V. ROTIEROAM
een beroemd ekonoom deze zaken ook nog eens zegt. De meesten van ons verwachten van een groot ekonomist geen konkreter uitspraak dan "het kan vriezen, het kan dooien", desnoods onder toevoeging van een - mits uitdrukkelijk als zodanig aangekondigd - persoolliijk waardeoordeel als "beide situaties hebben voor- en nadelen". Bij professor van Mises gaat dit bepaald niet op; zelfs Max Havelaar zou hem geen "halfheid" verwijten.
Simplifikaties werken echter vaak averechts. Zeker, sommigen zijn het reeds bij voorbaat met alles eens en wij zagen tijdens de lezing dan ook verscheidene ja-knikkers om ons heen in aktie. Er zijn echter ook van huis uit objektieve lieden, die bij zulk een lezing zelfs dan, wanneer zij eindelijk eens een echt argument horen, zich als het ware slechts met tegenzin laten overtuigen. A. Sz.
Aktualiteiten uit de Mottenballenkist II H. J. HOFSTRA: Socialistische belastingpolitiek De Arbeiderspers, A'dam 1946 Het zal bij sommigen wellicht bevreemding wekken, hier een bespreking aan te treften van een in 1945 verschenen boek. Doch juist de betrekkelijke ouderdom van deze publikatie weerhoudt velen er van, het ter hand te nemen, hoewel het bij velen op de lange lijst staat van bij gelegenheid nog wei eens te lezen boeken. Het is echter zeker de moeite waard, kennis te nemen van de opvattingen van de heer Hofstra - ook al dateren die van twaalf jaar terug - vooral, nu aile rechtgeaarde ekonomen hun anderhalve gulden storten voor de door dezelfde auteur ondertekende miljoenennota, ja sommigen deze zelfs door路 worstelen. "Socialistische Belastingpolitiek" is niet bedoeld als een wetenschappelijk werk en in ieder geval niet als zodanig uitgevallen. Het is een politiek program, ook al wordt gesproken van een theorie, doch een program dat ligt op het gebied van de ekonomische politiek; als lOdanig is het onze aandacht ongetwijfeld waard. .Tussen haakjes zij hier opgemerkt, dat de schrijver tegenover beoefenaren van ons vak niet bepaald uitnodigend staat. Op biz. 30 stelt hij vast, dat de leer der overheidsfinancien geen onderdeel is van de wetenschap der. economie (Wat doe! professor Goedhart nog bij ons?) "Merkwaardig is de vrijmoedigheid, waarmee ekonomen zich zelf herhaaldelijk tot enige deskundigen op het gebied van de overheidsfinancien, en met name op dat van de belastinghefting, trachten uit te roe pen, en waarmee zij anderen het 10
recht ontzeggen me de een oordeel te hebben over de vraag, hoe het belastingstelsel dient te worden opgebouwd", waarna enige voorbeelden volgen van "overschatting van de economie". Aan de bespreking van de oudere belastingtheorieen, socialistische zowei als andere, zal ik voorbijgaan. Ons interesseren de toekomstplannen. Een van de belangrijkste grondbeginselen van het huidige belastingstelsel is het draagkrachtbeginsel. Professor de Langen fo'rmuleert dit aldus: "Belasting mag worden geheven in de ethisch meest bevrediqende relatie tot de omvang van de bereikbare, individuele, niet voor het levensonderhoud noodza kel ijke behoeftenbevrediging". Dit beginsel komt het sterkst tot uiting in de inkomstenbelasting, de "ruggegraat van ons belastingstelsel". Het zal velen op het eerste gezicht verbazen, dat het draagkrachtbeginsel door de schr. absoluut wordt afgewezen als "tegen het socialisme gericht". De reden is, dat dit beginsel weliswaar progressieve tariefen met zich meebrengt, doch zich baseert op de bestaande welvaartsverhoudingen. Zelfs als de progressie een nivellerende werking heeft, is dit niet qenoeg om schr. van een socialistische belastingpolitiek te doen spreken. Deze vindt men op biz. 119 qedeiinieerd in "de volgende principiele eis: De belastinghefting worde openlijk en doelbewus\, voor lOver zulks mogelijk is, dienstbaar gemaakt aan de socialisatie, alsmede, lOlang deze nog niet voltooid is, aan de ophefting van de uit het kapitalistische stelsel voortvloeiende sociale onrechtvaardigheden." In de voortschrijdende socialisatie dient het
essentiele van deze politiek te liggen. Hieruit blijkt, dat het karaker van het eigendomsrecht in een geordende zoals die schr. voor geheel moet veranderen. wordt een "sociale functie ..... . enigszins 路te vergelijken met het recht van vruchtgebruik", terwijl het ook naar de tijd moet worden beperkt "door middel van vermogensheflingen, welke de eigendom doen overgaan van individuen naar de gemeenschap". Op biz. 186 e.v. wordt deze overheveling naar een staatskapitaalfonds verder uitgewerkt. Schr. ontveinst zich niet, dat dlt met enige moeilijkheden gepaard zal gaan, doordat in een kapitalistische maatschappij een laag rendement de kapitaalvorming tegengaat, maar naarmate het socialistische element in deze toeneemt, zulverminderen; trouwens "wat mogelijk is en wat niet, is echter ook een kwestie van gewennen" Inderdaad路 zouden de huidige belastingtarieven in de oren van onze grootouders fabelachtig hebben geklonken; in de oren van sommigen doen ze dat overigens nu nog. Het is duidelijk, dat in een maat5chappij, waarin de draagkrachtverschillen gedoemd zijn te verdwijnen, de draagkruchtgedachte niet.,rneer de centrale plaats in het belastingstelsel kan innemen. In zijn plaats komt een gedifferentieerde opstelsel van brengstbelastingen, die men moet zien als "voorwaarde, welke voor het, in bepaalde functie, deelnemen aan het materiele leven van de georganiseerde maatschappij is gesteld". Deze voorwaarden verschillen voor de verschillende kategorieen van opbrengsten en zijn naarmate "het 80cialisme de waarde en het 50ciale nut lager aanslaat dan die van andere categorieen". Hier volgen de kategorieen naar opklimmende "morele waard een maatschappelijk nut" (biz. 204): a. Ongebouwde eigendommen. b. Obligaties en vorderingen. c. Gebouwde eigendommen. d. Dividenden. e. Persoonlijke ondernemerswinst. f. Hogere arbeidsinkomsten. g. Het eigenlijke arbeidsloon. Hieromheen is een reeks andere belastingen gegroepeerd, deels tiidelijke, die dienen tot nivellering der welvaartsverschillen en overheveling Van individueel eigendom naar de staat, deels blijvende, zoals belastin-
gen op gebruik en verbruik, waardoor de overheid ook langs deze weg in de konsumptie kan ingrijpen, met als richtsnoer de sociale waarde. Deze is bij drank en tabak in schrijvers ogen niet erg hoog. De socia Ie hervormer spreekt ook bij de vermakelijkheidsbelasting: ". ... Het Nederlandse volk (is), mel name in de bioscopen, de laatste jaren, en trouwens ook wei daarvoor, vergast op een aantal producten van buitenlandse wansmaak, die met een veel hogere belasting dan de beslaande nog te goedkoop aan den man zouden zijn gebracht. Op dit terrein is er voor de Overheid ongetwijteld veel te doen. Wat speciaal de moderne grotestadsbevolking mist, is sHjl. Men vergaapt zich gaarne aan de oppervlakkige pracht en die met name in de bioscoop te worden vertoond, en heef! te weinig gevoel voor werkelijke schoonheid en voornaamheid. Het valt echter te vrezen, dat hier met belastingheffing weinig valt te bereiken...... In de eerste instantie ligt hier een taak voor een werkelijk Ministerie voor Volksopvoeding". Hen, die na het voorgaande een fiscale oorlog onvermijdelijk achten legen "Wein, Weib und Gesang", kan ik echter geruststellen. Wei verklaart schr. op biz. 230 geen bezwaar te hebben tegen wederinvoering van de slachtsaccijns, doch dit blijkt rundvlees te tretjen. Uitgangspunt van dit werk is schrijvers visie Op de eigendom. Aanvaardt men deze als gegeven - het is hier fliet de p!aats om er over te discussieren - dan kan men de uitwerking van de hierop gebaseerde belastingpolitiek een zekere logika niet ontzeggen. Met name lean niet worden ontkend "dat het betoog van Hofstra, volgens hetwelk het draagkrachtbeginsel niet past in een specifiek socialistisch belastingsysteem, zeer overtuigend moet worden geacht"*. Men hoort velen, vooral studenten, regelmatig er over klagen, dat in dit land het verschil tussen socialisten en liberalen steeds meer vervaagt. V~~r hen althans zal het lezen van dit boek een aanmerkelijke opluchting kunnen betekenen. A. SZe:lSZ
*)
Prof. Dr C. Goedhart: "Libera Ie versus socialistische belastingpolitiek" in "Liberaal Reveil" van juli 1957.
II
Lijst met geslaagden voor het Candidaatsexamen over de periode van 21 juni t.m. 12 juli 1957 1536 1537 1538 1539 1540 1541 1542
21-6-'57 28-6-'57 2-7-'57
N. P. Terpstra G. F. de Grave P. J. Briltijn W. J. de Bruin S. J. Wiggers C. B. Tilanus J. P Verdegaal
1543 1544 9-7-'57 1545 1546 ~1-7-'57 1547 1548 1549 12-7-'57
J. J. M. Oostenbrink F. W. F. Scholten M. H. Zwaanswijk I. van der Zijp S. J. Verboon W. F. Hessels F. Vooren
Lijst met geslaagden voor het Doctoraalexamen over de periode van 20 juni t.m. 27 september 1957 867 20-6-'57 W. Kluft 868 J. van Santen 4-7-'57 A. D. Isaac 869 K. Moody 870 5-7-'57 J. G. W. Sieger 871 872 10-7-'57 L. Stuiver 873 C. de Jager J. F. M. Peters 874 875 11-7-'57 J. Th. Henrar T. M. H. Loembantobing 876 W. A. Hageman 877 J. G. J. Jacobs 878 879 12-7-'57 D. Dil
880 881 882
5-9-'57 24-9-'57 27-9-'57
P. B. M. Brocker F. A. F. Scheurleer G. Bruning
GEPROMOVEERD A. Th. de Lange op "Beleidselementen in eendynamische 'TihanC1erTr1gsthe~
oWe"" . *)
..
Helaas kon dit werk in Rostra nog niet worden besproken, daar wij het bij het ter perse gaan Van dit nummer nog niet hadden ontvangen. Redactie
Laat honderd bloempjes bloeien . .... . ZONDERLING PRODUKT "Een intermitterende produktie is een produkt met intermezzo·s". (Scriptie Kandidaatsexamen) STOFWISSELINGSPROCES HEr zijn grote voordelen aan verbonden de koeien in het zomerseizoen melk te lalen worden, wanneer er volop gras aanwezi~ is voor de jonge koe." (Idem) LAISSEZ-FAIRE "Het is voor de karnemelk niel slrikl noodzakelijk, bOler
Ie
vervaardigen."
(Idem)
STUDIELOON? Assistent: "Als ik u ergens nog mee helpen kan, dan kunt u me hier vinden." (Scriptiebespreking) Student: "Dank u wei, ik heb mijn eigen assistenten," NOMEN EST OMEN "Als u De Vries heel, hebt u een redelijke kans professor te word~n." (College Ooslcrse ekonomie) GOEDE REIS "De levenswandel van een duurzaam produktiemiddel •.•••..•.. " (Eerstejaarsloels)
12
Regelmatige passagiersdienst tussen ROTTERDAM, LE HAVRE, SOUTHAMPTON, COBH (lerland) en NEW YORK met geregelde afvaarten naar CANADA
~~~ "It's good to be on a well-run ship"
P. VELTHUYS CZ. econ. drs.
Repeteert Candidaatsexamen : Sociale en Bedrijfseconomie Doctoraalexamen: Bedrijfseconomie Marnixstraat 290 - Kamer 309 - Amsterdam-W. Spreekuur : Woensdag 3 tot 4 uur. Tel. Zaandam (K 2980) 3315. s' avonds en )Veekend.
w. GRADER Econ. Drs repeteert
Doctoraal examen : Sociale en Bedrijfseconomie
ROERSTRAAT 102 hs TELEF(x)~
717915
K. DE POUS ECO~ .
DRS
VEERSTRAAT 8 Am sterdam -Z.
Telef. 71. 55 .88
repeteert voer
CANDIDAATS- EN
DOCTORAAL-EXAME~
de onderdelen
SOCIALE ECO~OMIE EN BEDRIJFSECONOMIE