blad
van
de
economische
faculteit
4
6 juni 1970
Geachte Rostra-lezer,
Speciaal voor U wordt doorgegaan met het schrijven van artikeltjes waar welgeteld een uur aan wordt besteed.
MANAGERS
.,Het word! " moordend " als de studenten zeit de studieonderwerpen gaan kiezen en ook zeit hun prestatie gaan beoordelen . Voorbeeld: " The Industrial State" van Galbraith is een zeer belangrijk werk, maar als men (de studenten, R*) meent daarmee de economie wei voldoende te hebben bestudeerd ... er zijn nog een paar andere boeken over economie geschreven ." Dit schrijft, volgens De Tijd , prof. mr A. D. alinfante , rector van de Amsterdamse . .iJersiteit, ter toelichting op zijn besluit om drie regels at te kondigen, die bij verandering in de gang van zaken bij het onderwijs in acht moeten worden genamen . Belinfante heeft met zijn voorbeeld zeer krachtig de meest denkbare open deur ingetrapt, maar R. zal hierop niet verder ingaan, omdat aangenomen moe! worden dat iedereen zo langzamerhand wei op de hoogte zal zijn. Onder economen is het allemaal, zoals dat heel, rozegeur en maneschijn. Het Parool meld! dat Belinfante heeft gezegd dat zich met name aan de juridische en economische faculteit het verschijnsel voordoet dat minder studenten naar Amsterdam komen omdat zij niet betrokken wensen te geraken bij de studentenacties. Hij voegt hier aan toe dat terwijl op deze faculteiten in andere universiteitssteden sprake is van zware overbelasting, er in Amsterdam nog plaats genoeg is. Waarom zijn juist economen kennelijk bang om betrokkefl te raken bij acties? Deze vraagstelling is niet zuiver, want er zijn economen, of liever gezegd economische sociologen of misschien nog beter sociologische economen , die wei degelijk voorstander van de harde lijn zijn . De onrust binnen het economisch-sociologisch instituut van prof. Zahn is er niet voor
MET
LANG
niets. R. kan helaas maar in enge zin ingaan op de problematiek, want hoewel R. niet als prof. Karel van het Reve elk stencil ongeopend in de prullenbak gooit, vall tech wei veel begrip op te brengen voor het stand_punt van deze Leidse slavist.
Kortgeknipt De onderwijsprogramma- commissie van de economische faculteit heeft er volgens J . H. eerder in dit blad , op gewezen dat juist binnen de groep van economische sociologen zich een groot aantal langharige , werkschuwe, revolutionaire ... enzovoort studenten ophouden . Het andere deel van de economische bevolking aan deze Alma Mater bestaat volgens de toneelspeelster, die J. J . A. in deze kolommen aanhaalde, uit witgehemde, frisse kortgeknipte, van werklust blatende, conservatieve . . . enzovoort studenten. Groep een (de langharigen) zal het ongetwijfeld niet eens zijn met Belinfante, terwijl groep twee (de frisse kortgeknipten) zal verkondigen dat er eindelijk eens recht word! gedaan . Groep een maakt zich druk over de situatie van het economisch-sociologisch instituut en groep twee heeft vrede met de situatie binnen het instituut voor bedrijfshuishoudkunde en accountancy. Je zou vol kunnen houden dat deze .,conflictsituatie" voortkomt uit andere belangen en andere toekomstige wensen. Met andere woorden, groep een meent zich ook "later" "kritisch alternatief" te moeten opstellen in deze "vervloekte consumptiemaatschappij" en groep twee wil gewoon " lekker veel geld verdienen" bij Unilever, Shell , Philips (de dochter van jonkheer van Riemsdijk is een veel besproken en begeerd object) om maar zo veel mogelijk te kunnen genieten van aile " ze-
HAAR
1 •
geningen van het uitstekend functionerende kapitalistische stelsel" ("vroeger was het eigenlijk nog beter"). Goed, dit is een gesimplificeerde weergave van deze zaak, maar een kern van waarheid zit er in en eigenlijk kun je ze geen van beiden ongelijk geven . .,ledereen moe! maar doen waar hij zin in heeft, zei mijn goede vader altijd" . Maar stel nu eens dat de zaken worden omgedraaid. Groep een gaat zich inlaten. met het bedrijfsleven en groep twee gaat aan kritiek doen . Er moet dan heel wat veranderen, want ervaring heeft R. geleerd dat het type manager dat bij de genoemde bedrijven werkt, in ieder geval wat uiterlijk betreft, heel aardig overeenkomt met de specimen uit groep twee. De Emmy Groskamp-ten Have leerstoel .. .
Gebalk Er zou nog een aantal regels met dit soort gebalk zijn te vullen en daardoor komi deze pagina wei vol, maar dat zou toch een slechte daad zijn . Waarom dan toch dit oubollige stukje geschreven? R. heeft er geen zin in om elke keer opnieuw weer voor de vulling van het faculteitsblad te zorgen. Dit uiteraard afgezien van de anderen, zoals Boris Bougainvillee bijvoorbeeld . R. had gedacht dat het blad als "communicatieverbeteraar" zou kunnen dienen, en dat die communicatie dan tweezijdig zou zijn. Kortom, als U niets doe!, dan blijft het blad zoals het nu is: er word! doorgegaan met het schrijven van artikeltjes, waar welgeteld een uur aan word! besteed (het tikken gaat nu eenmaal niet sneller). Dat is weinig zinvol en zonde van de tijd, geen prettig vooruitzicht. * J.J.A.
Motto : ' Dit losse eind hebben de economen vele jaren Iaten hangen ... ' F. HARTOG
FIG U U R L IJ K Liet Huygens alles slingeren?
Er bungelen nogal wat losse einden in de economie, een enkele maal zelfs in een tekst van professor Hartog trouwens. Een eind dat heel vaak los zit is dat van de prijsconsumptiecurve. Het is raar maar de meeste economieboeken durven slechts een kort stukje van die curve te tekenen. En dan praat ik nog niet over de boeken die zells daar de moed niet toe hebben . 1k snap nog niet dat ze het gepikt hebben hoor, Catherine, Anne en Jeana. Het boek Economics, een inleidende turf van 623 biz. uit 1966 door R. M. Havens, J . S. Henders::Jn en D. L. Cramer (geen familia) opgedragen aan eerder genoemde dames, bevat zelfs geen enkele indiflerentiecurve. Het hele micro economische consumentengedrag kunnen de heren in zes bladzijden at. Een situatie die tekenend is voor heel wat Amerikaanse leerboeken . Goed , Lipsey en Steiner willen dan met veel hijgen nog wei een budgetlijntje tekenen , maar een prijsconsumptiecurve kan er zelfs bij Samuelson niet at. Professor Wemelsfelder heel! onlangs in E.-S.B. gesteld dat prijstheorieboeken op elkaar lijken als druppels water. Bij die Amerikanen lijkl het meer waterdamp . Wat is een prijsconsumptiecurve ook weer? Het is een verbindingslijn van raakpunten van budgetlijnen en indifferentiecurven bij opeenvolgende prijsveranderingen . De indifferentiecurve geeft aan de combinaties van twee consumptiegoederen (of van een consumptiegoed en het geld als representant van aile andere consumptiegoederen, die een gelijk nut afwerpen . De budgetlijn toont ons aile combinaties die bij een gegeven inkomen en bij gegeven prijzen kunnen worden gekocht. De prijsconsumptiecurve staat al correct afgebeeld in het vooroorlogse boek Value and Capital van Hicks 1). Men hoeft er zo maar een fotocopietje van te rnaken. Heb je geen cursus op het Curvatorium voor nodig. En loch : dat stukje PM van de prijsconsumptiecurve , daar is men maar zo bang voor. Oat eind laat men meestal maar een end hangen. Waarom? Het is loch duidelijk dat de prijsconsumptiecurve in M moet eindigen. Zeker voor Harold, Kathryn , Patti , Chris, Steve en Laura want aan hen is de bundel Microeconomics 2 ) opgedragen waarin het als volgt wordt beredeneerd. Als de prijs van goed X wordt verhoogd dan word! de budgetlijn ML in plaats van ML' en kantelt zo verder naar links om tenslotte samen te vallen met de verticale as. En naarmate het snijpunt van budgetlijn en horizontale as meer naar links gaat, wordt X duurder. Tenslotte zo duur dat er niets meer van wordt gekocht. De budgetlijn word! OM en het gehele inkomen word! besteed aan de goederen die langs de Y as staan afgezet. Als er langs de Y as geldeenheden staan betekent het voorgaande dat de consument niets van X koopt en dus aile geld in zijn zak houdt voor de aankoop van andere goederen . Nogal overtuigend geredeneerd dacht ik. Spencer (de schrijver van het stuk in de bundel) voeg ~ daar nog aan toe: 'Explained in this way, it is clear that the price - consumption line must also be the demand curve for X.' Die toegift had hij beter weg kunnen Iaten want het is je reinste wartaal. Bougainvillea geslaagd . Spencer afgewezen .
y
y
M
X L
X
L'
Wat is de prijsconsumtiecurve dan wei ? De prijsconsumptiecurve is een omgekeerde bested ingencurve. Zie figuur B. Als de budget lijn ML geld ig is en in het punt P evenwicht heerst, word! er door de desbetreffende consument OT van goed X gekocht. Hij houdt OR aan geld in zijn zak om dat te kunnen besteden aan andere goederen dan X. Onze consument heeft dus VP b e s I e e d aan goed X. Geld! daarentegen de budgetlijn ML' dan word! er aan goed X besteed een bedrag van WQ . Wij wisten al dat er bij een budgetlijn OM helemaal niets van X word! gekocht. Nu een true . Draai Rostra 180 째 zodat de letters ondersteboven staan. Doe vervolgens net of U in Jerusalem de krant zit te lezen, buvant le vin du pays van rechts naar links . Dan geeft de prijsconsumptiecurve aan de bestedingen aan goed X, want op zijn kop van rechts naar links bezien word! achtereenvolgens besteed: 0 , VP en WQ . Trouwens elk bedrag dat wij in de richting van de pijl 'onder' de curve hebben. 3) De prijsconsumptiecurve is dus de omgekeerde bestedingscurve . Er worden totale bestedingen aan een bepaald goed door aangegeven. De 'vraagcurve ' daarentegen toont zoals w ij weten gemiddelde bestedingen (prijzen) en dat is wei even iets anders . Om de gemiddelde bestedingen te vinden moeten wij het totale bedrag VP eerst nog delen door het aantal stuks OT en het totale bedrag WQ delen door het aantal stuks OU. Dan kunnen wij de vraagcurve construeren, maar daar heeft U mij niet bij nodig. lk ben per slot van rekening geen docent. Sla het bij voorbeeld na bij Stonier en Hague 4 ), die als weinigen de prijsconsumptiecurve goed en volledig tekenen. Als je de erbij behorende tekst ook leest krijg je trouwens sterk de indruk dat Stonier, Hague en Hicks op het tentamen naast elkaar hebben gezeten . Bittere tegenvaller in deze tijd nu wij zo belust zijn op variaties .
T
L
u
Teken de prijsconsumptiecurve loch volledig . Wees een kerel. Een beetje durl. Laat het eind niet loshangen. Maar teken met overleg. Hicks kan zoals gezegd tot voorbeeld strekken. De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden dat Hicks niet altijd blindelings wordt gevolgd . In de eerste druk van zijn boek over prijstheorie 5 ) lijkt professor Hartog een prijsconsumptiecurve te tekenen, die begin! zo ongeveer ter hoogte van R in mijn figuren . Mag daaruit worden geconcludeerd dat een bedrag van MR word! neergeteld voor welgeteld nul eenheden van goed X? 6 ) Hoe het zij, in de tweede druk van het boek is het lijnstuk MR enige milimeters korter geworden . Heel academif:.A economisch Nederland kijkt met ingeh~ den spanning uit naar het verschijnen van de derde druk. Boris Bougainvillee Nolen 1) J . R. Hi cks, Value and Capital, An Inqu i ry into Some Fundamental Principles of Economic Theory, 2nd . Ed ., Oxford , 1946, biz. 30 fig. 7. 2) R. Kamerschen Ed ., Readings in Microeconomics , Cleveland and New York , 1967. Geraadpleegd is het daarin opgenomen opstel van M . H. Spencer getiteld Demand Analysis : Indifference Curves , in het bijzonder biz . 70 lig . 22-9 . 3) Zorg wei dat U d ie true thuis uitprobeert en niet echt op ee n cafeterrasje in Jerusalem want als ze U daar zo met Rostra aan de gang zien denken ze dat Ruys weer is u itgebroken. 4) A. W. Stonier and D. C. Hague, A. Textbook of Economic Theory, 3rd. Ed ., London, 1964, biz. 65 fig. 27. 5) F. Hartog, Hoofdlijnen van de prijstheorie , 1e druk , Leiden, 1967, biz . 34 fig . 12, 2e druk , Leiden , 1968, biz . 32 fig . 12. 6) Dit hoeft geen retorische vraag te zijn. Neem het geval van de 'constant outlay curve'. Het geval dus van een constante vraagelasticiteit met de waarde min een . (Zie bij voorbeeld G. Th . J . Delfgaauw, lnleiding tot de economische wetenschap, 2e d ruk , Wassenaar, 1969, biz . 93 e.v .). Er is dan sprake van constante bestedingen in een bepaalde richting ongeacht het inkomen van de consument i n kwestie en ongeacht de prijs van het goed in kwestie . (lk ben hier overigens gedwongen aan te nemen dat dat goed deelbaar is anders mocht natuurlijk geen 'constant outlay curve' geconstruee rd worden) .
Uitweg 3
y
y
y
0
L'
X
X
X L'
0
In hat bedoalde geval neemt de curve van totale bastedingen aan het dasbetreffende goed de vorm aan van een rechta l ijn. Als wij figuur B opnieuw takanen om dit geval uit te beelden ontstaat figuur C . Ous loch een curve van totale bestedlngen die niet In punt M begin!! Wat te denken van dit probleem? lk zie drie uitwegen:
Uilweg 1 Wij behoeven ons helemaal geen zorgen meer te maken om het beginpunt van de prijsconsumptiecurve. Oat punt behoeft niet per se punt M te zijn . Vasta bestedingencomponenten kunnen er de oorzaak van zijn dat het beginpunt even tueel tussen 0 en M op de vertikale as ligt. Pro . ~sor Hartog kan hat dus bij het re c hte eind ·-.bban de kritiek op zijn figuur is mi splaatst.
0
L"
Ultweg 2 Men kan blijven pleitan voor een beginpunt van de prijsconsumptiecurve in punt M . En dat pleidooi baseren op de veronderstelling , die men dan maakt, dat de ' constant outlay curve' slechts geld! over een bepaald traject. Op grand van de overweging dat men niet tot het uiterste moet witten doordrijven . Niemand legt geld op tafel voor goederan die hij niet kan krijgen . En wij zagen al dat beginnen van de prijsconsumptiecurve in punt R zou betekenen dat bij zeer hoge prijs het bedrag MR zou moeten worden betaald voor nul eenheden van het goed in kwestie. Bij zeer hoog oplopende prijzen zal men de totale bestedingen aan het goed misschien loch verminderen . Aldus ontstaat figuur D. De bijbehorende , maar hier niet afgebeelde ··con stant" ' outlay curve verloopt dan niet he lemaa l asympto tisch, maar sn ijdt ooit de vert ica le as .
Men kan ook in afwijking van het vorige geval ae veronderstelling maken dat de constant outlay curve zonder enige beperking geldig is. Het kan bij voorbeeld zijn dat aoor aen eeraer afgesloten en niet herroepbaar contract een bepaalde basteding vast ligt ongeacht de ,prijs van het desbetrettende goed . Men zou bij voorbeeld ook kunnen denken aan een al imentat ieverplichting. Natuurlijk kan men dan overeenkomstig uitweg 1 de prijsconsumptiecurve ergens tussen 0 en M op de verticals as Iaten beginnen , maar daar voel ik loch niet zo veel voor. lk zou een andere oplossing willen bepleiten. lk doe dat op grand van de overweging dat de prijstheorie loch een "theorie des choix · is. Een theorie van de keuzehandelingen. En voorzover het de door mij bedoelde onherroepelijk vaste bestedingscategor ieen betreft , is er eenvoudig n iet te kiezen . (AIthans niet in de bestedingensfeer. Aan eventuate afwentelingsreacties in de inkomenssfeer ga ik gemakshalve voorbij). Als consument interesseer ik mij in de eerste plaats voor het netto vrij besteedbare inkomen. Daarom zou ik willen voorstellen posten die geen deel uitmaken van dat netto vrij besteedbare inkomen maar eerst van het bruto inkomen af te trekken . Grafisch gez ien komt dat erop near dat de inkomenslijn naar li nks verschuift (evenwijdig De ligging van de budgetlijn geeft dan voortaan aan het inkomen in de zin van beschikbare middaten waarmee ik een keuze kan doen . aan zichzelf want de prijzen veranderen niet). De prijsconsumptiecurve begin! als vanouds in het kantelpunt van de nieuwe budgetlijn . lk moet erbij zeggen dat dit het consumentengedrag is van Bouga inv il lea . Misschie n is het Uwe anders . Geeft niet . A ls onze inzichten over de gewenste stru ktuur van de faku lteit maar met elkaar stroken . Oat is veal belangrijker .
BEYER PROPEDEUSE IN 1971 t
SPOORSLAG HEARING
Op drie verschillende tronten word! een min of meer direkte strijd gevoerd tegen de huidige regeling van het propedeutisch examen. Waar altijd een !link percentage zakt, terwijl, zoals uit de enquete van de kommissie Morreau blijkt, men de slot noch overdreven veel noch idioot moeilijk vindt, m6et ook iets aan de hand zijn. 1) Het COWO (Centrum voor Onderzoek van het Wetenschappelijk Onderwijs) ondervroeg in 1968 49 en in 1969 67 gezakte eerstejaars (resp. 47 en 61 % van het aantal gezakten aan onze takulteit). 1) De vragenlijst vermeldde 39 oorzaken die, volgens het COWO, we i eens van invloed konden zijn op het zakken, met achier elke oorzaak de cijfertjes 1 (geen negatieve invloed van die oorzaak) tot en met 7 (zeer grote negatieve invloed) . Deze werden netjes ingevuld . Hierna werd bij elke oorzaak het totaal aantal punten berekend en de totalen werden in de rij gezet. Oil zijn de belangrijkste zes boosdoeners in volgorde : 1968 1969 Te laat begonnen met de studie 1 2 2 Examen te gekomprimeerd op een dag 1 Accent studie teveel op het einde van het jaar 5 3 5 4 Niet hard genoeg gewerkt Moeilijke onderdelen 3 (10) Zich te weinig concentreren op de studie (9) 4 NOTA BENE · De drle belangrijkste genoemde oorzaken hebben betrekking op de r-hte spreiding van de studte over het Jaar. De heer Hoekman van het COWO geeft takultett dan ook beleefd in overwegmg de propedeuse-regeltng nog eens ter diskussie te stellen, waarbij de nadruk door hem gelegd word! op methoden ter spreiding van de slot over het hele jaar (studiebegeleiding, bloksysteem). 2) Het lijvige interimrapport van de on-der-wijs-pro-gram-ma-kom-mis-sie geeft, na grondige studie van de opstellers, een paar konklusies en aanbevelingen bijvoorbeeld : , Met het systeem van regelmatig beantwoorden van schriftelijke vragen en maken van vraagstukken, alsmede b.v. drie-maandelijkse toetsen met mogelijke vrijstelling voor het propedeutisch examen word! actiet en intensiet studeren van het begin at bevorderd" . 2) Verderop : 3 ) ,Het lijkt de kommissie wenselijk b.v. eenmaal per trimester schriftelijke toetsen in de verschillende vakken at te nemen, zulks om te voorkomen dat het intensiet studeren word! uitgesteld tot het examen". Oeze toetsen kunnen dan vrijstelling voor de betreffende stof opleveren. 3) Een paar van de (uiterst schaarse) ekonomie -studenten die zich aktief interesseren in onderwijstoestanden hebben in de SEF-werkgroep onderwijszaken hun tanden in hetzelfde onderwerp gezet en , voordat de bovengenoemde rapporten er waren , luidde de konklusie: de propedeutische studie moet met aile middelen gespreid worden over het hele studiejaar. Goed . En wat gebeurt er nu na deze konstateringen? In de fakulteitsvergadering, het fakulteits-opper-kollege , hebben studenten aangedrongen op een urgentieverklaring voor een nieuwe regeling , en daarop is toegezegd dat ernaar gestreetd word! reeds voor het studiejaar '70-'71 een nieuw systeem in te voeren . Een selekt groepje (een subkommissie) zal deze regeling uitwerken . En uw rol hierin : de meeste studenten hebben propjes gedaan of zijn er al een tijd voor bezig. Wat is u nu opgevallen? Wat is er tout? Wat goed? Het is natuurlijk het beste om nu de kritiek te spuien, dan kan er nog rekening mee gehouden worden. Laat het b.v. weten aan de SEF. Waarbij ik dan de studenten die voor het propedeutisch examen zitten aanraadt om van bovenstaande berouwvolle enquete-invullers iets op te steken. Frans Baneke
onderwljsprogrammacommlssle
1) Dit rapport ligt op de SEF-kamer ter inzage. t) bid. 2 no. 10. 3) bid . 11 § 4.
A Morreau en Strankinga 19.26 19.28 19.30 19.35 19.41
A Meijeraan A A A V
19.42 A
19.46 A 19.49 V 19.58 A 1
Klan! Verburg van der Wee I Waarover komen de toegezegde deelrapporten uit? In juni word! aan de faculteitsvergadering voorgelegd voor invoering in september: nieuwe propedeuse (incl. taalbeheersing) ; papers in plaats van een kandidaatsscriptie; scriptie-bespreking ter vervanging van he! doctoraal-examen, zoals in het interim-rapport beschreven. Tholen 1 koffie van Vessem 2
opm .: education permanente voor doc en ten geen vragen
redactie: j. j. amesz, m. a. baseliersvan arnhem, j. a. m. honout, j . j. klant, j. g. I. m. willems, h. meijeraan (seer.). redactieadres: herengracht 514. spreekuur: Ajax is al kampioen .
Nog even dit Het liep tegen zevenen. Een vermoeide voorzitter Ankum (.,nu weet ik wat een " Brusselse" vergadering betekent) " kon zich realiseren, dat hij nog een druk weekend voor de boeg had. De vergadering had bijna vijf uur geduurd . De hearing (zo'n dertig aanwezigen) en de schriftelijke reacties hebben ervoor gezorgd dat de definitieve beschrijvingsbrief nogal afwijkt van het ontwerp. In de eerste plaats is de nummering veranderd . Modellen I en 11 zijn Ia en lb geworden, Ill en IV lla en lib, V en VI lila en lllb, VII is IV en VIII is VI. U ziet het model V is nieuw. De indiener ervan had ook de lagere regionen geregeld. Een glunderende Boukema constateerde, dat hij dan een van de vier sectie-hoofden zou worden . ,U heel! ook een sexy-hoofd", aldus Duursma. De lagere regionen maken geen deel uit van het referendum, zodat U daarover niets leest. Primair voor welke bestuursstructuur dan ook is het onderwijs en daarover zult U in de toekomst moeten kunnen beslissen. Waarom dan loch een referendum? Zoals U heelt gelezen voldoet nog geen der modellen aan de wet-Veringa. En dat houdt in dat als de wet in deze vorm wordt aangenomen een beroep gedaan zal moeten worden op路 art. 55. (Ter informatie : art. 55 is een nogal gewijzigde versie van art. 47 uit het voorontwerp; de Raad van State wordt minder gehoord en er zijn tijdslimieten gesteld voor te nemen beslissingen.) In art. 55 word! gesproken over mogelijke afwijking van de wettelijke regelingen als de strekking van de wet maar niet wordt aangetast. Oat staat ook in de beschrijvingsbrief. Wat niet in de beschrijvingsbrief staat Het is duidelijk, dat de kans om met succes een beroep te doen op art. 55 des te groter is naarmate de in te voeren structuur minder afwijkt van de wettelijke regeling . En dat zal dan voornamelijk slaan op art. 3, lid 4 (de opkomstregeling; m inder zetels bij Iage opkomstpercentages) en art. 6, lid 1 (faculteitsraad voor tenminste de helft bestaande uit leden van het wetenschappelijk personeel). Brengt iedereen zijn stem uit, dan Ievert de opkomstregeling geen problemen op; de modellen lb, lib en lllb kunt U dus vergeten . Ia en lla Iaten de toestand eigenlijk zoals die nu is. De leden van de structuurcommissie zouden dan feitelijk overbodig werk hebben gedaan. Dan kunt U ze niet aandoen , deze modelen vallen dus at. Modellen IV, V en VI vallen zo uit de toon , dat daarvoor met uiterst minieme kans op succes een beroep op art. 55 kan worden gedaan. En zou een van deze modellen de meerderheid behalen, dan is de kans zeer groot, dat er weer over een structuur gestemd zal moeten worden. Oat word! dan vervelend. Zo hebben de leden van de structuurcommissie gestemd: (eerst de aanvaardbare modellen en daarachter vet gedrukt de voorkeur) Ankum (lector) I t.e.m. IV lila Boukema (prof.) aile (,ik leef toch wei verder'') lila Duursma (stud .) l'a, lila, lllb lila de Jong (lector) onthouding Koenders (wet. staf) I t.e.m. IV IIJ.a (wet. staf) I t.e.m. IV lllb Mej . v. Ommeren (tas.) Ia, lla lla Verkoren (stud.) lla, lila , lllb lila Wahab (wet. staf) onthouding Het is duidelijk : model lila dat is het. H.M.
lnformatie Dikt<:at Het diktaat van der Schroeff (propedeutisch) is verkrijgbaar bij Vermeulen en portier lnst. Bedr. econ., Herengracht 514. spreekuur
vlndt dat U niet moet vergeten Uw stemblljet In te sturen.
Prof. Verburg is van 12 juni tot en met 2 juli afwezig . Het spreekuur word! in die tijd waargenomen door Drs . G. Kruis , echter niet op maandag , maar dinsdag van 12-1 uur.
Prof. Dr. P. Verburg, lid van de onderwijsprogrammacommissie, de commissie bedrijfskundige opleiding , voorzitter van de werkgroep inventarisatie bedrijfskundige opleidingen in nederland, plaatsvervangend lid van de structuurcommissie, vertegenwoordiger van de faculteit in de stichting interacademiale opleiding voor organisatiedeskundige, voorzitter van het dagelijks bestuur en de raad van beheer van de civitas , lid van de werkgroep bestuursstructuur en dan ook nog regelmatig betrokken bij het overleg tussen presidium en curatoren als er bestuursvraagstukken aan de orde komen; een waslijst van commissies, die nog is uit te breiden met diverse werkzaamheden op ander gebied. Vandaar de reactie tegenover Rostra*: ,.Gezien de vele tijd die al die commissies de laatste jaren heeft gekost, dacht ik wei als eerste gerechtigd te zijn om me in een nieuwe structuur niet beschikbaar te stellen voor de universiteitsraad of dergelijke. I k ben ook niet van plan om dat te doen, ik wil meer gaan doen aan onderwijs en onderzoek." RECTOR-MAGNIFICUS , De geruchten waarin ik opvolger word! genoemd van prof. Belinfante kan ik met de meeste stelligheid tegenspreken; mijn uitdrukkelijke voorkeur gaat uit naar he! onderwijs en onderzoek. En zo ik al bereid mocht zijn om enige bestuursfunctie te aanvaarden - waar ik overigens geen enkele aspiratie toe heb dan is het zeker niet die van rector-magnificus. " HOOGLERAAR , Mijn benoeming heb ik indertijd voornamelijk aanvaard om de affiniteit die ik bij mezelf heb ontdekt vooral met betrekking tot he! onderwijs en ook wei maar eigenlijk in mindere mate- tot het onderzoek. Of dat er uitgekomen is? Ja en nee. Als ik naar mijn hoor-colleges kijk zeg ik: dat is het niet. Het is ook niet mijn kracht om drie kwartier achter elkaar te praten ; ik ga liever met de mensen problemen behandelen en daarom wil ik graag de kant van projectonderwijs en bloksysteem uit omdat je dan vanzelf meer met studiegroepen gaat werken."
~
BLOKSYSTEEM
,lk verwacht niet dat anderen het bloksysteem zullen tegenhouden. Het grote struikelblok zal echter de personeelsbezetting zijn , omdat je voor dat systeem meer mensen nodig hebt. Bij de propedeuse zullen we straks te maken krijgen met het probleem hoe de medewerkers in te passen en dat zal nog moeilijker worden bij de opleiding bedrijfskunde." BEDRIJFSKUNDE , Een opieiding die zeker in bloksysteem gegeven moet worden, want dat is de enige manier. lk verwacht er vrij grote belangstelling voor, de meeste bedrijfseconomische studenten zullen wei die richting uit gaan. lk hoop, dat er een betere aansluiting op de praktijk gaat ontstaan en dat de ambivalentie tussen wetenschappelijke praktijkvorming en wetenschapsvorming wat minder spanningen op zal roepen." BELANGSTELLING VAN STUDENTEN , Die valt me wei tegen; we hadden voor de eerste hearing van de onderwijsprogrammacommissie op niet meer dan honderd mensen gerekend, het waren er vijfentwintig . Voor de tweede hearing verwacht ik er nog minder, maar we moeten het loch doen , want misschien is het waar dat de vakantieperiode de belangstelling heel! beperkt. Toch heeft een hearing nut, omdat je waardevolle ideeen en meningen kunt krijgen , waarvan je zegt : van die kant hebben we het niet bekeken. Een gevaar kan echter wei de eenzijdigheid van die ideeen zijn. " BESLISSINGSSPELEN , Deze techniek biedt meer mogelijkheden dan aileen een training om snel te beslissen. Door deze overigens sterk gesystematiseerde bedrijfssituaties kan je de theorie op een praktischer niveau brengen en ook beter Iaten beleven. Bij casestudies blijf je er eigenlijk buiten staan, terwijl je met een spel midden in de praktijk wordt geplaatst. lk geloof dat deze technieken in het toekomstige onderwijs een belangrijke rol zullen kunnen spelen."
*
H.M.