blad van
de
economlsche
faculteit
7
S december 1970
Geachte Rostra-lezer,
Speciaal voor U interviews
met drie jonge hoogleraren.
e
u
KENT DE NIEUWE HOOGLERAREN
~rof.
Dr. L. A. Ankum
spreekuur: donderdag 11.30 uur, Herengracht 514
Prof. Dr.
w. F. Duisenberg
Prof. Drs. 1. van der Zijpp spreekuur: maandag 14 .00 uur, Herengracht 514
spreekuur: vrijdag 14.00 uur, Doelenstraat 16
Kent U de kandidaten voor de faculteitsraad? Zoals te verwachten was is (door enkele kandi daatstelling) mej. A . M . van Ommeren als vertegenwoordlgster van het technisch-admlnistratief 'personeel gekozen in de faculteitsraad . Voor de andere geledingen zijn verkiezlngen nodig.
Drs . A. J. M. van Westerop Drs . J. G. L. M. Willems Drs . D. Woudhuysen Tegen aile verwachting in zijn voor de 6 plaatsen voor de studenten 26 kandldaten gesteld. Het zijn (veelal zonder aile voorletters) :
De kandldaten voor de 7 plaatsen van het weten schappe lijk personeel zljn :
A. M . M. Hepp
vij f de
lloogleraren/ lectoren
P . H. M. van der Voort
achtste jaars
Drs . Prof. Prof. Prof.
H. W. Dr. C. Dr. P. Dr . A.
de Jong D. Jongman A . M . van Philips J. van den Tempel
stat Drs. A. van den Bergh Drs. C . A . Koopman Drs. S. Martin Drs . L. W . Ruitenberg R. H. Slegers Drs . J. Snijder Drs . H. van der Weel
jaars
vijfde vijfde tweede tweede vierde zesde
jaars jaars jaars
jaars jaars jaars
lijst kritiese ekonomen F. Vernooy N. Gaus A . de Vries
vierde jaars tweede jaars tweede jaars
zes de vierde vijfde tw eede tw eede tweede tweede
j aars jaars jaars jaars jaars jaars jaars
zesde derd e tweede vijfde vlerde derde tweede
j aars )aars jaars jaars jaars jaars jaars ?
lljst werkgroep ekonomen
G. H. L. Bakker
lijst studecon
C. Schmidt J. W . Moister Mej . M. Dlerckxsens F. Koster J. ten Doesschate B. Aukema
J . van Duln G. Schrijvers W . van Waas J . Kat G. Kaay M . Hoekema B. ldema
J. E. H. G. S. J. H.
P. J. Ph . Menger N. Hooghiemstra A . Louwen Moen H. Reese A. van Keeken M. Flipse
In de volgende Rostra (verschijningsdatum 14 december) zal uitgebreid aandacht worden besteed aan met name de kandidaten voor de studen~er.路 plaatsen in de faculteitsraad.
Prof. Ankum Voor Prof. Dr. L. A. Ankum is de tweede helft van het jaar kennelijk een beste periode. Niet aileen omdat hij in augustus zijn geboortedag herdenkt, in november '56 cum laude doctorandus in de economie werd (o.a. Hennipman groat), per 1 oktober '67 werd aangesteld als lector, in juli '69 cum laude promoveerde (op: Prijsinflatie, kostprijsberekening en winstbepaling bij Prof. van der Schroeff en Prof. Goedhart) maar ook omdat hij per 1 september 1970 is benoemd tot gewoon hoogleraar in de bedrijfshuishoudkunde. ,Natuurlijk is zo'n benoeming leuk, het geeft je het gevoel dat je het tach niet zo slecht doet." Hoewel Prof. de Lange buitengewoon bl ijft, gaat er het een en ander veranderen. Want: ,lk ga nu zelfstandig de colleges financiering voor pre-kandidaten verzorgen, uiteraard met de nodige coordinatie voor de aansluiting in de doctoraal-studie. Eisenlijk zou ik wei van die hoorcolleges atwillen, een ,babbeltje" vind ik een meer geeigende methodiek. wanneer je aan een grate groep college moet geven. Maar dan moet een syllabus aan het begin van het jaar uitkomen en dat is voor dit jaar door praktische oorzaken niet mogelijk. In de zomermaanden moet er gelegenheid te vinden zijn om de syllabus te schrijven. Is een syllabus er eenmaal aan het begin van een jaar, dan kan het hoarcollege vervangen worden door meer een praat- en discussiecollege. Bovendien kan dan van sommige stukken gezegd worden deze te lezen, daarmee is efficienter gebruik te maken v<m de tijd "
Ook Prof. Ankum is voor verandering in de structuur van het onderwijs. ,Misschien bestaat er wei een generatie-verschil over de opvattingen omtrent de methodiek van het onderwijs. Op de HBS heeft men geleerd te werken, dat wordt nu door de structurering afgeleerd. In de propedeuse moeten de studenten leren regelmatig te werken. Daarom zal volgend jaar de bedrijfseconomie wei op dezelfde manier worden aangepakt zoals dat nu met de sociale vakken is gebeurd. Dan wordt voorkomen, dat men in aprilmel begint met de voorbereiding op het examen. Misschien is het bloksysteem een betere oplossing; dat is het in ieder geval wei voor de kandidaatsstudie. In de toekomst zal een zekere verschuiving van vakken van het doctoraal naar het kandidaats optreden. Dan kan de doctoraal-student tot een grotere vrijheid in de keuze van de vakken komen. Maar dan is het wei nodig, dat we tot een goede coordinatie komen, dat we weten wat anderen doen. Zodat we, als er voor enkele vakken dezelfde begrippen nodig zijn kunnen terugvallen op wat eerder elders ter sprake is gekomen. Herhalen is niet erg, maar als je weet wat er gebeurt kan je naar anderen verwijzen en dat heeft toch duidelijk voordelen. We moeten ver~.ijden kleine individualistjes te worden. Bedrijfskunde? ,Tussen beoefening van wetenschap en het bekleden van een maatschappelijke functie (voor beide is de studie economie) bestaat een duidelijke frictie. Is die maat-
schappelijke functie het bedrijfsleven, dan is de bedrijfskunde de aangewezen richting. Daarin zal de praktijk veel meer geintegreerd worden, dan moet je Iaten zien wat je eraan hebt zonder het accent te veel van de theorie te Iaten verwijderen. Aan de andere kant moet de economie er ook zijn voor de wetenschapsbeoefenaar en dan is de praktijk duidelijk wat meer op de achtergrond geplaatst. Het verschil tussen de bedrijfskunde en de (wetenschappelijke) economie is meer dat in de eerste de integratie van andere wetenschappen (sociologie, technisch begrippenapparaat en dergelijke) essentieel is." Aan een vraag over de structuur van de faculteit is bij de voorzitter van de structuurcommissie natuurlijk niet voorbij te gaan. ,lk ben bang, dat niet aile zetels voor de faculteitsraad van de studenten zullen worden bezet. Oat zou jammer zijn, want dan zijn er ongetwijfeld mensen, die zullen zeggen: zie je wei, nu is er democratisering en ze maken er geen gebruik van De oorzaak is het gebrek aan belangstA ling, de meeste studenten willen allelP goed onderwijs. lk kan het ze oak niet kwalijk nemen. Oat ieder bewust levend mens politieke belangstelling moet hebben, akkoord. maar het moet dan niet zo gaan als die vereniging waarvan ik nog steeds ere-lid ben graag zou willen. Aan de verkiezingscommissie de beoordeling of de termijn van kandidaat-stelling eve~~ueel soepel gehanteerd moet worden. En hoe dat dan wei gelopen mocht zijn leest U elders. H.M
retische constructies in de praktijk aan te tonen, maar de universitaire opleiding moet mijns inziens primair ertoe leiden, dat iemand in zijn latere Ieven in staat is zelfstandig problemen zo objectief mogelijk te benaderen. Wij moeten mensen vormen die in staat zijn zich later nieuwe technieken eigen te maken die voor het oplossen van de gerezen problemen moeten worden toegepast."
tikel in de Economist 1960 nr 3/4 getiteld: vervangingswaarde en kosten. ,Tijdens reizen voor de Verenigde Kunstmestfabrieken, onder meer in ontwikkelingslanden, waar het uitgaansleven niet geweldig is (na een paar keer heb je dat wei gezien) ben ik weer gaan schrijven en is de belangstelling voor de theorie sterk gegroeid. Het aanbod hooglerilA. te worden heb ik dan ook gaarne a. . . vaard. Natuurlijk weet je nooit hoe je Ieven verder verloopt. lk ben echter nog jong en over een paar jaar zien we wei weer." Een prettige man om mee te praten; zijn college is dan ook door veel studenten niet aileen om het programma enthousiast ontvangen. *H.M.
Prof. van der Zijpp U kan gerust zijn: de orat,3 van professor Van der Zijpp moet nog worden gehouden. Oat zit zo: als de voordracht van de faculteit voor een nieuwe hoogleraar curatoren is gepasseerd kan de nieuwe man beginnen; dat is ook gebeurd. En bij een nieuwe hoogleraar hoort een oratie maar dan moet de benoeming officieel zijn (publicatie in de staatscourant en zo); door de als altijd langzaam malende ambtelijke molen is dat nog niet het geval. Zodat de aangekondigde oratie moest worden uitgesteld. U hoort wei tot wanneer. Allemaal geen reden voor Rostra* om niet toch een praatje te gaan maken met de opvolger van Van der Schroeff, per slot geeft hij nu al bijna twee maanden college en komt binnenkort de syllabus uit. Professor Van der Zijpp heeft tijdens zijn studie vooral veel gedaan aan Hennipman en de Wolff. Van de studie zegt hij: ,Het gaat erom de studenten op te veeden tot zelfstandig denkende, zich vrij voelende mensen. Als student ben je vrij van gewone arbeid en dat geeft je de mogelijkheid jezelf te ontplooien. Daarbij is de keuze van de richting binnen de economische studie niet van primair belang, mits de nadruk op modelconstructie wordt gelegd en inzicht in de algemene economische interdependenties wordt verkregen." .. lk wil trachten in mijn programma de micro-economische theorie, de systeemanalyse, de operations research, marktsimulatie e.d. op te nemen. Daarbij wil ik trachten de toepasbaarheid van de theo-
Over de (faculteits)structuur: ,Er is geen duidelijk ,over all" onderwijsprogramma en dat betekent dat doublures in de stof welhaast onvermijdelijk zijn. Bovendien is eigenlijk niemand persoonlijk verantwoordelijk voor het geheel. De faculteitsvergadering, ja, maar dat is geen hanteerbaar orgaan. Voor mij mag of eigenlijk moet er op enigerlei wijze een verregaande coordinatie van de werkzaamheden der diverse docenten komen. Dan wordt het niveau gegarandeerd en is niet iedere docent een schooltje apart." Uit deze woorden proef je de man uit de praktijk; praktijk die zich vooral in de verkoopsector heeft afgespeeld. Eerst bij de Verenigde Kunstmestfabrieken (dochter van Shell, AKZO en Hoogovens) en later bij Hoogovens alwaar de laatste tunctie verkoopleider Europa was. Prof. Drs. I. van der Zijpp is vrijwel de eerste (na Limperg) niet gepromoveerde ( .. helemaal niet zo belangrijk") hoogleraar aan onze faculteit; dat heeft de nodige voeten in de aarde gehad. Daar tegenover staan vele publicaties. Als eerste een ar-
Noot: Het bovengenoemde zecr leerzame artikel vindt U als gezegd in de Economist van 1960 en wei op bladzijde 161 e.v. Als U die jaargang loch in Uw handen heeft. moet U eens doorbladeren naar bladzijde 335. Daar begin! de reactie op bedoeld artikel; de titel: vervangingswaarde en alternatieve kosten. de auteur: prof. Kleerekop3r. Slaat U dan nag een aantal bladzijden om, dan vindt U op bladzijde 591 ,waarde en kosten"' door I. van der Zijpp met direct erop aansluitend een antwoord door prof. Kleerekoper. Dat antwoord eindigt op bladzijde 619 met: Zou er werkelijk een oplossing voor de controverse in zicht zijn? In dat geval moet ondanks aile kritiek, wei degelijk verklaard worden. dat de heer Van der Zijpp een bijdrage heett geleverd voor de oplossing van een belangrijk meningsverschil tussen sociaal- en bedrijfseconomen en zodoende heeft medegewerkt aan de bevorderi ng van de eenheid onzer wetenschap. Moet U allemaal maar eens in een verloren uurtje lezen in bijvoorbeeld de bibliotheek van het lnstituut. Coed voor Uw tentamen, scriptie en meningsvorming!
FIGUURLIJKZANG Er zijn bescheiden mensen die zich het liefst aan elke huldiging onttrekken, ook al is de hulde ten voile verdiend. Er zijn andere mensen die zo kritisch zijn ingesteld dat het betonen van hulde ze moeilijk valt omdat ze er ni et aan gewend zijn. lk heb zo het gevoel dat de scheidende professor Delfgaauw tot de eerste groep mensen moet worden gerekend. lkzelf behoar dan tot de tweed e groep . Aangezien ik van professor Delfgaauw niets dan goeds zou kunnen zeggen moet ik bij zijn vertrek dus eigenlijk zwijgen . Tach wil ik even aan het woord zijn . Want het vertrek van Delfgaauw laat een duidelijke leemte achter. Wij zijn hem dank verschuldigd. En bovendien heeft hij aile recht op onze goede wensen voor de toekomst. Misschien is het daarom aardig ter gelegenheid van het afscheid nog even stil te staan bij een boek dat een aantal jaren op de literatuurlijst van professor Delfgaauw heeft gestaan en dat vele van zijn leerlingen voor het kandidaatsexamen met hem hebben doorgewerkt. Namelijk ~ Textbook of Economic Theory" van AIW!'Jd W. Stonier en Dougl as C. Hague dat in 1953 werd uitgegeven door Longmans, Green & Co in Londen enz . en sedertdien vele malen werd herdrukt . Een uitstekend boek dat er in de stroom van inleidende handboeken van de naoorlogse jaren zeker uitspringt en dat ik ook nu nog mijn medestudenten kan aanbevelen bij het repeteren van de stof . Maar ja : Bougainvillee zou Bougainvillee niet zijn als hij ook in dat boek, hoe goed het ook is , niet een enkele kromme zou weten recht te buigen. Het gaat om het moeilijke onderwerp van de relatie tussen fysieke en geldelijke produktiviteitscurven 1 ) . Een kwestie die overigens door een gelukkige samenloop ten dele ook ligt binnen de belangstellingssfeer van professor Van der Schroeff en de heer Van der Loo die ook dezer dagen afscheid namen van de faculteit. De fysieke produktiviteitscurven geven het verband aan tussen de gebruikte hoeveelheid van een variabele produktiefactor en de hoeveelheid produkt die met medewerking van die f actor wordt verkregen. Met ~t ,fysieke" produkt wordt bedoeld de 'W>eveelheid produkt uitgedrukt in maat, gewicht of getal en dus nog niet gewaardeerd op geld. Men kan bij voorbeeld denken aan de hoeveelheid tarwe die wordt verkregen door meer of minder landarbeiders op een akker te Iaten werken. Zoals zo dikwijls in de economie kunnen wij ook hier het resultaat tot uitdrukking brengen met behulp van totale , gemiddelde en m<~rgin a le curven. Wie de produktiviteitscurven allemaal nog eens wil bekijken verwijs ik gaarne naar het boek van professor Delfgaauw zelf 2 ). Ter illustratie geef ik een getallenvoorbeeldje. curve van het totale fysieke produkt x = - 112 a'3 + 14 a bijbehorende curve van het gemiddelde fysieke produkt x = - 112 a2 + 14 curve van het fysieke grensprodukt x' = - :liz a:! + 14 De gebruikte symbolen hebben de volgende betekenis a het aantal eenheden van de variabele produktiefactor (aantal arbeiders) , x de totale hoeveelheid produkt (aantal zakken tarwe),
X
de hoeveelheid produkt per eenheid van de variabele produktiefactor (het aantal zakken dat een landarbeider produceert) ,
X
a
dx
x'
de verandering in de totale voortgebrachte hoeveelheid als gevolg van een kleine veranderi ng in het aantal aangewencje eenheden van de variabele produktiefactor (Iaten wij zeggen het aantal zakken tarwe dat de boerderij meer oplevert als gevolg van de tewerkstelling van een extra arbeider) . En dan nog mam alvast een extra symbooltje voor straks : dx da
d(-)
da
d2 x
x"
da
da~
de mate van verandering van x' als gevolg van een uitbreiding van het aantal eenheden van de variabele factor. In ons voorbeeld x" = - 3 a (de eerste afgeleide van de x' tunctie). Tarwe is t arwe, maar waar gaan de zakken heen? Daar gaat het ons nu om . Gaan ze als standaardkwaliteit afgezet worden op een volkomen markt? Of gaan ze als merkartikel naar een of andere onvolkomen markt. Bij voorbeeld omdat ze als Jansen 's tarwekorrels het einde heten te zijn voor Uw kanarie. Tarwekorrels als zangzaad . Haha. Voor de econoom eisen beide mogelijkheden een eigen aanpak . Niet voor wat betreft de fysieke produktiviteitscurven, die immers in ligging en vorm afhankelijk zijn van de wet van de afnemende meeropbrengsten. Oat is een technische en geen commerciiHe kwestie. AI geven wij de tarwe weg als ontwikkelingshulp, de fysieke produktiviteitscurven verroeren zich niet. (Ais aile andere omstandigheden gelijk blijven uiteraard , voordat daar weer iemand over valt) . Maar als wij de fysieke produktiviteitscurven willen omrekenen in geldelijke produktiviteitscurven. Ja, dan gaat het ineens veel uitmaken waar de tarwe heengaat. Wordt het produkt verkocht op een vol路 komen marllt dan vallen de problemen nog wei te overzien. De prijs op die markt vormt dan een gegeven. Die prijs is , Iaten wij zeggen, drie gulden per zak. Het enige dat wij dan hoeven te doen is op de schaalverdeling van de verticale as van de produktiviteitscurven elk streepje dat eerst een zak aangaf, voortaan drie gulden te Iaten aangeven. lk heb dan van de fysie ke curve een geldelijke curve gemaakt, zonder de curve zelf te hoeven uitstuffen. Stof voor de betere middelbare scholen. Wei mocten wij even bedenken dat elke prijsverandering de helling van de curve verandert. Ook als die prijsverandering administratief werd verwerkt door de schaalverdeling van de verticale as te veranderen zond er de tekening zelf over te rnaken . Dit is belangrijk voor de rest van het verhaal .
Maar nu de onvolkomen concurrentie op de afzetmarkt. Tarwe als zangzaad . Wij krijgen dan te maken met een dalende afzetcurve . Er zijn altijd wei een paar idioten te vinden die honderdvijftig gulden voor honderd gram van zoiets overhebben, als het maar voor hun pietje is. Zakt de prijs dan wordt een bredere klantenkring aangeboord. En bij voldoende lage prijs kunnen ongetwijfeld hele volkswijken worden gevoederd. Ondertussen wordt het omzetten van de fysieke produktiviteitscurve (nog steeds dezelfde) in een geldelijke curve wei een lastige zaak. (Zelts als ik gemakshalve afzie van reclame, verpakkingskosten e.d.). Hoofdstuk XVI van het boek van professor Delfgaauw wijst ons hier de weg. Men bestudere vooral ook de voetnoten zoals die op biz . 317. Wat is er allemaal aan de hand ? De fysieke produktiviteitscurve daalt op grand van de wet van de afnemende meeropbrengsten. Bij verkoop op een onvolkomen markt wacht de landbouwer een volgende tegenslag. De tarwe van elke volgende arbeider brengt dan namelijk een lagere prijs op dan die van de vorige arbeider. ~n erger nog: de zakken van de eerder tewerkgestelde arbeiders breng.en aile ook voortaan nog slechts dezelfde, lager geworden prijs op. En dat alles omdat de vogelfan, die desnoods zelfs honderdvijftig gulden voor een zakje zangzaad over gehad zou hebben, toch nooit meer dan !:!8 cent zal betalen als het zakje voor die prijs in de etalage van de drogist op de hoek ligt. Trieste zaak. Het zal de deernis zijn geweest die Stonier en Hague bracht tot een uitspraak die niet helemaal verantwoord is . Na een informatieve inleiding zeggen zij : ,The result of this is to make the marginal revenue productivity curve of a factor to a monopolist slope downwards more rapidly than it would do if he were producing in perfect competition." 'l ) In grote lijnen lijkt de uitspraak wei juist, maar het gaat Bougainvillee niet aileen om de grate lijnen, ook op de lijntjes wil hij letten . De curve waar Stonier en Hague het over hebben heet in goed Nederlands de curve van het geldelijke grensprodukt. Het geldelijke grensprodukt kan worden berekend door het fysieke grensprodukt te vermenigvuldigen met de grensopbrengst op de onvolkomen markt . Het zou te veel ruimte vergen dit hier toe te lichten. lk verwijs weer naar het al eerder genoemde hoofdstuk XVI van het boek van Delfgaauw. De hierboven geciteerde uitspraak van Stonier en Hague legt een verband tussen de helling van de curve van het geldelijke grensprodukt bij volkomen concurrentie en de overe enkomstige curve bij onvolkomen concurrentie . lk vrees dat zij zich een beetje te gemakkelijk van deze vergelijking hebben afgemaakt . Het is namelijk een betrekkelijk ingewikkelde kwestie. Een aanvulling op ons getallenvoorbeeld. Stel p = p' = de gegeven prijs op de volkomen markt (de wereldtarwemarkt) die natuurlijk gelijk is aan de grensopbrengst.
180-3
X
de prijs op de onvolkomen markt (zangzaad) .
r'
180- 6 x de bijbehorende grensopbrengst. 180 x -
3 x2
de totale opbrengst op de onvolkomen markt. De helling van de curve van het geldelijk grensprodukt bij volkomen concurrentie. Het geldelijke grensprodukt is gelijk aan het tysieke grensprodukt vermenigvuldigd met de gegeven prijs die op de volkomen markt op dat moment geldt. De helling dus van de x'p curve. Oat is de eerste afgeleide van die curve, w aarbij wij moeten bedenken dat p constant is. De gevraagde helling is px". In ons getallenvoorbeeld komt dat neer op - 3 ap. De helling van de curve van geldelijk grensprodukt bij onvolkomen concurrentie. Het geldelijke grensprodukt is dan gelijk aan net fysieke grensprodukt vermenigvuldigd met de grensopbrengst op de onvolkomen markt. Oe helling dus van de x'r' curve. Hetgeen neerkomt op d(x'r') da Wij moeten dus een produkt differentieren waarvan beide factoren afhangen van a. De grootheid x' hangt rechtstreeks at van a. De grootheid r' hangt af van x, maar x hangt op zijn beurt weer at van a. Zelfs onze eerstejaars collega's hebben nu al van mijnheer Siegers gehoord dat in dergelijke gevallen de produktregel voor het differentieren moet worden toegepast. Daar gaan wij dan ( 1e. maal afgeleide van 2e. plus 2e. maal afgeleide van 1e.) : dx dr d(- • - )
da dx
dx
d dr
d:::x
- • - (- ) + -
dr
·-
da da da dx da'2 dx Voor ons cijfervoorbeeld wordt dat: (- "/2 a2 + 14) d/ da L180 + 3 a'3 - 84 a) - 3 a (180 + 3 a3 - 84 a) ofwel (- a/2 a2 + 14) • (9 a-z - 84) - 3 a (180 + 3 aa - 84 a) dat is - 22112 a4 + 504 a~- 540 a - 1176. Nu beweren Stonier en Hague dat deze zojuist berekende helling grater is dan de eerd er berekende helling in het geval van volkomen concurrentie. Laten wij eerst maar eens kijken of ze ooit gelijk zijn aan elkaar want in dat geval gaan Stonier en Hague al at.
? -
3 ap = -
p
71;2 a'1
71f2 a'1
-
22 112 a~
-
168 a
168 a
+ +
504 a~ -
180
+
540 a - 1176 392
a
+ (180 -
p)
+
392
= o
a
Bij een prijs op de volkomen markt ter grootte van Iaten wij zeggen 100, dus voor p = 100, kan dit als volgt in factoren worden ontbonden : 1 ) 196 (a -2) • (7112 a2 + 15 a - 138- - - )
a = 0. Oat wil in iede~e geval zeggen dat voor a = 2, dus bij tewerkstelling van twee arbeidskrachten en bij een volkomen concurrentie - prijs van 3 de beide hellingen gelijk zijn aan elkaar . De uitspraak v an Stonier en Hague moet dus in zijn
algemeenheid worden verworpen. Hun uitspraak is in ons voorbeeld wei geldig voor aile aantallen arbeidskrachten kle iner dan 2. Voor meer dan 2 arbeiders (exacter: voor positieve reele waarden van a tussen 2 en 4) is de hel ling onder onvolkomen concurrentie zelfs kleiner dan die onder volkomen concurrentie en geldt dus precies het tegenovergestelde van wat Stonier en Hague beweren. Voor enige waarden van a zijn de respectievelijke hellingen berekend. Het resultaat staat in onderstaande staat. Tabel 1. Helling van de curven van geldelijk grensprodukt voor enkele willekeurig gekozen aantallen arbeidskrachten en bij een prijs op de volkom en markt van het gerede produkt ter grootte van 100. Helling bij a Helling bij aantal volkomen onvolkomen arbeiders concurrentie concurrentie 1 -300 -1235 2 - 600 -600 3 -900 83 Wij gingen ervan uit dat op de volkomen markt een prijs heerste van 100. Bij elke prijs op de volkomen markt behoort een aantal arbeidskrachten dat de hell i ng van de geldelijke grensproduktiviteitscurven bij volkomen respectievelijk bij onvolkomen concurrentie gelijk maakt aan elkaar. Voor een paar will ekeurige prijzen op de volkomen markt geeft onderstaande tabel het aantal arbeidskrachten waarbij de gelijkheid van hellingen zich voordoet. Tabel 2. Aantal arbeidskrachten dat de helling van beide geldelij ke grensproduktiviteitscurven gelijk maakt aan elkaar bij enige willekeurig gekozen waarden van p. aantal verkoopprijs op volkom en markt arbeidskrachten 411 1 100 2
9
bescheidenheid die het optreden van professor Delfgaauw, om wie het allemaal is begonnen , altijd heeft gekenmerkt, om nog meer ru imte van de kern van Rostra op te eisen. Om b ij mijn uitgangspunt terug te komen. Het gezi cht van de faculteit verandel"l deze herfst. Maar ook het hart. Met dcnkbaarheid zullen wij aan de nu afgesloien periode blijven terugdenken. Boris Bougainvillee Naten: l k ben ":) 1" m ij v v .1 bCioVUSt dat i n mij n cijfervoorde relatieve verar.deri ngen e i gen l ij k te a•oo'< zijn om gebruik va o de differenti aalreken l ng t e rechtvaardigen. Het voorbee ld is gemakke l ijk aan t 3 passen. maar word! dan gecomplicc c rd zonder tot andere conclusies t e leiden .
b ~~ ld
t ) De auteur dankt zijn medestudent D. Janknegt bij
v..tle hij noo i t vergeefs om een advies aanklopt en die ook ditmaal waardevol le suggest ies heeft aedaan . M en ste lle hem niet aansprakelijk voor de r enultaten. want hij heeft mij heel wat mooiere functies aan de hand gedaan , dan ik in mijn e igenwijshei d heb gebruikt. "! ) G . Th . J. De lfgaauw . lnle i di ng tot de economl -
sche w c t enschap . Dee I I : Theor ie van het proces der prij svor ming. 2e druk, Wassenaar. 1969, f iguur X .6 op biz. 192 en de bij behorende tekst .
o) A. W . Stonier and D . C . Hague. A Textbook ~ Economic Theory. 3d. Ed ition. London etc., 1 9~ pp. 252, 253. (Please excuse my french accent. B.B) ; ) Er kunnen produktiviteits!uncties worden geformuleerd waarbij alles veel el eganter kan worden opgelost. Dan behoren daar echter figuren bij die met name wat het verloop van de fysi eke grensproduktiviteitscurve nogal afwij ken van de exemplaren in de boeken van Delfgaauw en Sto· ni er en Hague . De enige a!wij ki ng di e ik mijzelf heb gepermitteerd is het weg l aten van het stadium van toenemende meeropbrengsten . Voor wat betreft de resultaten maakt het geen versch i l.
'•l Het trag i sche van dit echec van Stoni er en Hague i s dat 7.ij andere autor itei ten in hun val drei gen mee te slepen. In november 1966 heeft Drs . J . J. M e ltze~ 33n onze eiger. fac u!te it op werkgroepen een opgave verspreid ( .. werkblad 7'") . waaruit zou kunnen bl ijken dat oak hij gel oo!t in de s telling van Stonier en Hague . Schande.
3
Liefhebbers kunnen natuurlijk een extra complicatie invoeren door ook nog de afzetcurve bij onvolkomen concurrentie te Iaten verschuiven. M aar onze conc lusie moet blijven luiden dat de stelling van een sterker hellen van de geldelijke grensproduktiviteitscurve onder onvolkomen co ncurre nti e in zijn algemeenheid niet houdbaar is. 5) Vergoelijkend kunnen wij er overi gens aan toevoegen dat het afknappen van de gewraakte Stelling in praktische situ aties niet tot ernstige gevolgen hoeft te leiden. M en kan nam elijk beredeneren dat de uitspraak van Stonier en Hague meestal w ei zal gelden voo r w at betreft het economisch relevant e deel van de curven in het kader van een op winstmaximalisati e gericht ondernemersgedrag. M et name zou de gewraakte stelling geen moeilijkheden veroorzaken als de gehele analyse betrekking zou hebben op een en dezel fde aanbieder die op twee gescheiden deelmarkten opereert. De prijs zou dan toch nooit dalen beneden die op de volkomen markt. Stonier en Hague spraken zeit niet over dat geva l van een aanbi eder op twee markten. Volgens mij dachten ze aa n twee aanbieders met dezelfde fysieke produktiviteit maar elk met een afzetmarkt (voor de ene aanbieder is dat een onvolkomen, voor de ander een volkomen afzetmarkt) . Jammer dat zij dat er niet even bij hebben vermeld . lk eindig mijn berisping. Het zou niet in overeenstemming zijn met de
HULDE AAN HENNIPMAN Op 5 november heeft prof. Hennipmzich blootgesteld aan de hu lde van zijn bew onderaars . Ook Rostra •, dat in vele gedaanten rondwaart, was onder hen . toen in de wiskundetoren aan de Roeterst raat een geze lschap bijeenkwam, dat ter geleheid van zijn 25-jarig hoogl eraarsch ap luist erd e naar t oespraken. een bundel opstellen zag aangeboden w orden en portretten van Schumpeter en Pi erson be loofd. Vervolgens zette het zich in beweging, schuifelde in een lange rij voort, drukte de jubil aris de hand, praatte en dronk sherry. De passie voor perfectie en de bescheidenheid , di e Hennipman ke nmerken. maakten dat zijn to espraak het meest boeide . De Wolff, Kreukniet (namens De Economist) en Heertj e hadden zijn goede eigenschappen geprezen. Hij demonstreerde ze vervolgens door nauwkeurig af te weg en. In de Casa werd door een kleine kring de huldiging al dinerend voortgezet. Rostra, toen het 's nachts thuiskwam, dacht: moge Hennipman nog het cadeau krijgen dat de briljante geest en toekomt : tijd . Het w erk dat hij moet schrijven, mag de w ereid ni et onthouden worden . • J.J.K.
Prof. Duisenberg Prof. Dr. W. F. Duisenberg, benoemd tot gewoon hoogleraar in de staathuishoudkunde als opvolger van Prof. Delfgaauw, heeft in Groningen gestudeerd. Hij slaagde cum laude voor het doctoraal-examen, waarbij het accent lag op de internationale economische betrekkingen. ,De regeling in Groningen was, dat een onderwerp centraal stand en dat de overige vakken daarop zo goed mogelijk werden afgestemd. Wei moesten wij, ook de sociaal-economen, een stage in een bedrijf lopen . lk heb toen , door bemiddeling van Prof . Dr . J. L. Meij, drie maanden bij de EGKS gewerkt aan een onderzoek naar het staalverbruik in 1970 in Saarland. Dus toch de nodige vrijheid. Zo'n regeling vereist wei, dat de grondslagen van de diverse vakgebieden in de kandidaatsstudie zijn verwerkt. Oat zou ook hier moeten gebeuren. Zodat de doctoraalstudie naar eigen wensen kan worden ingericht en iemand zich kan specialiseren in wat hij graag wil doen ." AEen merkbaar gevolg van deze ziens. j z e is de afschaffing van een verplichte literatuurlijst. Aileen Ackley blijft verplicht, daarnaast kiest de student overeenkomstig zijn persoonlijke voorkeur en belangstelling boeken en / of artikelen. die in zwaarte overeenkomen met de tot nu toe voorgeschreven boeken. Ook het college zal wei veranderen: .,Een hoorcollege vind ik geen aa ntrekkelijk iets. Dan zie je 70 kruinen van hard schrijvende mensen. lk zie meer in de dialoog , dat is veel makkelijker, maar de student heeft nog niet geleerd hardop
Zimmerman over Bognar De studenten welke ten~amen doen bij prof . Zimmerman hebben sinds kort de ,Apgelijkheid om in plaats van boeken van Wndleberger 1 ) en Lewis 2 ) een boek van Bognar 3 ) te bestuderen . Nu is dat laatste boek scherpe kritiek ten deel gevallen in het gezaghebbende Journal of Economic Literature . Oat vormde voor ons voldoende aanleiding om bij prof. Zimmerman te informeren naar de motieven welke hem er toe gebracht hadden om het boek in zijn literatuurlijst op te nemen. Desgevraag d began prof. Zimmerman met op te merken dat het hier een boek van een Hongaarse ekonomist betreft. Hij acht het namelijk in het algemeen wense1ijk dat. waar mogel ij k, I iteratuurl ijsten ook boeken van ,.niet-westerse" ekonomisten bevatten . Door opname van het boek van Bognar in de literatuurlijst kan men de problemen van de ontwikkelingslanden desgewenst be studeren met behulp van een Oost-Europese analyse. Overigens is het volgens prof. Zimmerman opvallend dat de benadering van Bognar niet sterk afwijkt van die van Kindleberger en Lewis. Verder vindt prof. Zimmerman het aantrekkelijk in het boek van Bognar dat er veel nadruk wordt gelegd op de politieke aspekten van het ontwikkelingsvraagstu k. Zonder nu de konklusies van Bognar daaromtrent te willen overnem en, ac ht hij
mee te denken . Misschien dat kleinere groepen de oplossing brengen. Dit jaar hoop ik het korte termijn model van het Planbureau te behandelen en dan vooral de theoretische achtergrond ervan. Het is een moeilijk toegankelijk model, maar ik hoop toch de relevantie aan te kunnen tonen ." Prof. Duisenberg, na het gymnasium door afstrepen bij de economie terecht gekomen, vindt wiskunde erg belangrijk . ,.Economie is een B-vak geworden, de wiskunde hebben wij nodig . Het is prachtig als je een model kan opstellen, je zou het ook moeten kunnen toetsen. Maar: de wiskunde blijft een hulpmiddel, we moeten de economische inhoud niet uit het oog verliezen ." ,.Voor de bedrijfseconoom zijn sociale vakken belangrijk ; ook hij moet weten wat het Planbureau en dergelijke instellingen doet. Zijn praktisch inzicht? Hoe beter iemand in de theorie is geschoold, hoe beter hij in het algemeen in de praktijk is. lk ben tegen institutionele verhalen , het accent behoort op de theorie te liggen en de praktijk komt wei in die praktijk." .,In 1966 ben ik bij het IMF zeit in de praktijk begonnen. Uiterst boeiend werk! lk heb (als jongste man in het team, dus: mee en mondje dicht) de onderhandelingen over kredieten aan Engeland meegemaakt. AI die moeilijkheden rond het Pond; zeer leerzaam. In 1969 ben ik teruggekomen in Nederland . De amerikaanse samenleving kent grote rotte plekken, de problemen zijn diens probleemstelling van bijzonder belang . Die konklusi es zijn voor de internationale politiek onder andere een hervorming van de Wereldbank en voor de nationale politiek onder meer een .,progressief" een-partijstelsel. Prof. Zimmerman vertrouwt er daarbij op dat zijn studenten zich voldoende kritisch tegenover de opvattingen van Bognar zullen opstellen. Last but not least is het werk van Bognar volgens prof. Zimmerman een goed leerboek. Hierboven werd reeds melding gemaakt van de zeer kritische bespreking welke in het Journal of Economic Literature aan het werk van Bognar werd gewijd. Zo werd onder meer gesteld dat de analyse een weinig empiri sc h karakter heeft en dat slechts zelden naar bepaalde Ianden wordt verwezen. De problemen welke verbonden zijn aan het kombineren van ekonomische planning en toepassing van het marktmechanisme blijven buiten beschouwing. Bovendien werd de stijl als weinig boeiend gekenschetst. Dat is waarschijnlijk mede een gevolg van het streven van de auteur om van elk probleem op minitieuze wijze aile aspekten te behandelen en een dergelijke werkwijze leidt tot veel herhalingen. Gekonfronteerd met deze kritiek merkte prof. Zimmerman nog op dat de boeken van Kindleberger en Lewis ongetwijfeld veel minder abstrakt zijn, doch dat dit niet zonder meer in het nadeel van het boek van Bognar behoeft te worden uitgelegd. De overige boeken op de lijst en het kollege geven hier voldoende tegenwicht. Op de vraag welke boeken hij zelf zou
daar echter ook zo oneindig vee I grater-路路 Wij hebben hier al moeilijkheden met 30.000 Zuid-Molukkers, hoe zou dat hier zijn als het een groep ter grootte van tien procent van de bevolking zou zijn? Het grote voordeel daar is wei de enorme ruimte. 9at we hier over tien, vijftien jaar met 20 miljoen mensen een klein stuk),e grond moeten delen benauwt me wei. ,. lk kwam bij de Nederlandsche Bank terecht als adviseur van de directie voor bijzondere economische aangelegenheden. Mijn laatste taak bestond uit het op gang brengen van het fundamenteel onderzoekingswerk. Omdat ik daar slechts kort mee bezig was. heb ik lang geaarzeld een benoeming als hoogleraar te aanvaarden; ik had het graag afgemaakt. Maar de aard van het Ieven van de hoogleraar heeft de doorslag gegeven. Als ik eenmaal ingeschoten ben en de nodige ervaring heb verkregen zal de eigenlijke onderwijstaak een beperkt aantal dagen van de week vergen . Voor de rest van de tijd kan ik dan . zij het liever in een team. aan onderzoek doen. Je kan een groat deel van de tijd zeit bepalen wat je wilt doen. Dat trekt me." Prof. Duisenberg promoveerde in 1965 op het proefschrift: ,.Economische gevolgen van ontwapening". Daarover. en over andere van zijn publicaties. (nul helaas niets, want er bestaat ook nog zo iets als studie. Oat kan weleens jammer zijn . Zoals nu. H.M . bestuderen indien hij als student het tentamen Zimmerman zou moeten doen antwoordde prof. Zimmerman dat hij het boek van Bognar en het boek van Lewis zou bestuderen. Maar hij voegde daar onmiddellijk aan toe dat gezien de reeds grate omvang van de literatuurlijst een andere. minder studietijd vergende, mogelijkheid ook aantrekkelijk zou zijn. Die mogelijkheid zou inhouden dat hij de boeken van Kindleberger en Lewis zou bestuderen en dat hij daarnaast ter vergelijking enige belangwekkende gedeelten uit het boek van Bognar zou lezen. Prof . Zimmerman is geen voorstander van een regeling waarbij de student zo vee I mogel ijk wordt vrijgelaten in de keuze van de voor het tentamen te bestuderen literatuur. Naar zijn oordeel heeft de student daarvoor een te fragmentarisc h overzicht van de aanwezige literatuur. Oat neemt overigens niet weg dat hij elk initiatief van studentenzijde om een enigszins gewijzigde literatuurlijst te mogen bestuderen apprecieert. Dergelijke initiatieven hebben bovendien als voordeel dat zij een extra garantie vormen tegen het verouderen van de literatuurlijst. Steven T. Duursma Nolen: 1) Ch. P. Kindleberger. Economic Development. 1965. 425 pag .. I 26,-. zie voor een bespreking The American Economic Review. 1965, pag. 899. "l W . A . Lewi s, Development Planning, 1966. 278 pag .. I 11.-. zie voor een bespreking The American Economic Review , 1967, pag. 240. 'l) J. Bognar. Economic Policy and Planning in De路 veloping Countries. 1968, 627 pag ., 1 80,-. zie voor een bespreking het Journal of Econom ic. Literature. 1970. pag. 62.
AI weer enige weken geleden heeft Prof. Dr . H. J . van der Schroeff zijn afscheidscollege gegeven en wei onder de titel: .. Verleden, heden en toekomst van de bedrijfseconomie ." In Folia heeft U een uitgebreide samenvatting van het college kunnen lezen . Daarom is Rostra aileen, speciaal voor de afwezigen (waaronder de hoogleraren Haccou en van Philips) , de belangrijkste passages uit de door SEFvoorzitter J. N. Zeevat uitgesproken rede. Hooggeleerde Heer het is voor mij een eer en het stemt mij ook blij dat als bijna laatste in de rij ook ik het woord tot U mag richten vele malen hebt U door middel van dichten Uw colleges op 5 december iets unieks gegeven het zal bij velen in de herinnering blijven Ieven daarom nu voor U speciaal in rijmvor.m mijn verhaal als U het college aanhief met .. vrinden" dan was daar ware oprechtheid in te vinden het is goed dat als er afscheid wordt genomen vele van Uw vrienden tezamen komen en dat er verdiend lovende woorden worden gezegd dat nu op Uw loopbaan de nadruk wordt gelegd maar hopelijk zult U het mij niet euvel duiden als ik juist bij Uw afscheid nog even de klok wil luiden
Prof. van der Schroeff U hebt bewezen de bakens te kunnen verzetten daarvoor hoeven we slechts op Uw laatste boek te !etten maar o wee Amsterdamse economische facultei t een nieuwe structuur daarmee bent u bij de tijd als we daar eens alles mee oplosten maar .. een gulden mag geen daalder kosten " (vergeeft U mij dat ik U citeer) een fijne structuur is leuk maar er is meer we moeten er toch vooral voor waken dat het onderwijs niet achterop zal raken ik weet wei er is in commissies veel werk gedaan maar hoelang duurt het voor de deuren opengaan? het is toch triest dat vele nieuwe zaken zolang nodig hebben om hun entree te maken voor een goede inhoud van het economisch onderwijs zijn de modernste opvattingen toch ook een eis economische faculteit laat mij niet ijdel hopen dat u zeer binnenkort niet achterop maar voorop zult !open bij de economische f aculteiten in Nederland of zelfs misschien in internationaal verband
als blijk van waardering hebben we iets voor U meegenomen zodat Uw oren tot luisteren kunnen komen en U in stilte terug kunt denken aan Amsterdam waar U als econoom ter wereld kwam
Professor we zullen U missen maar Iaten we ons niet vergissen U zult regelmatig in ons land vertoeven ook om nog eens wat Amsterdamse steer te proeven tenslotte wil ik U wensen blijf nog lang een groat mens onder de men sen
De waardering van de SEF bleek uit de dubbei-LP ..La Boheme". Want Prof. van der Schroeff is een groat muziekliefhebber. Zelfs zo, dat hij na zijn dankwoord het orgel in de aula wilde bespelen om de aanwezigen kennis te Iaten maken rnA de .. andere" Van der Schroeff. Maar ~ was niet toegestaan .
Een lange rij formeerde zich om, met een glas in de hand , de .. eminence grise" het beste toe te wensen . H.M .
Drs. van der Loo Op 1 november j.l. is aan de heer drs, A . J. van der Loo wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd eervol ontslag verleend als wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en daarmee is een loopbaan afgesloten, die geheel in dienst heeft gestaan van het verzekeringswezen en het onderwijs. Op 29 juli 1929 legde de heer Van der Loo het doctoraal examen, hoofdvak wiskunde , cum laude af aan de Universiteit van Utrecht en kort daarop trad hij als instructeur bij het wiskunde onderwijs in dienst van de Technische Hogeschool te Delft. In deze werkkring , die hij ruim vijf jaar heeft vervuld, trad zijn grate belangstelling voor het onderwijs in de wiskunde reeds aan de dag. Begin 1935 verwisselde hij zijn funktie bij de T.H. voor die van souschef, later chef van de afdeling individuele verzekeringen bij de Eerste Nederlanden. In het voorjaar 1941 volgde zijn aanstelling bij de verzekeringskamer, waaraan hij tot voor enkele jaren verbonden is gebleven . Aanvankelijk was hij belast met contr61ewerkzaamheden in het kader van de werkzaamheden van de Kamer, later kreeg hij de Ieiding van de Verzekeringsbibliotheek en verzorgde hij de Verzekeringsbibliografie voor de Verzekeringsbode. Hij was echter oak betrokken bij het wetenschappelijk werk op actuarieel gebied . Hij heeft vele jaren samengewerkt met wijlen prof. Campagne, in de tijd dat deze voorzitter was van de Kamer, o.a. samen met D1路. Yntema aan het artikel .. Bijdrage voor de
methode van vaststelling van de bedrijfsreserve in het levensverzekeringsbedr ijf ", dat Campagne heeft geschreven voor het Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Kamer in 1948. Het contact met het onderwijs werd weer hersteld toen de opleiding tot actuaris aan de Universiteit van Amsterdam werd ingesteld. De heer Van der Loo werd toen toegevoegd aan de hoogleraren Campagne en Engelfriet en beiast met de colleges in de elementaire levensverzekeringswiskunde , een taak, die hij tot aan zijn pensionering heeft vervuld. De opleiding werd aanvankelijk gefinancierd door de Stichting Hoger onderwijs in de Actuarii'He Wetenschappen en de heer Van der Loo was toen naast zijn hoofdtaak bij de Kamer aan deze Sticllting verbonden. Later, toen de opleiding ten laste van de Universiteit werd gebracht en de lnterfaculteit der Actuariele Wetenschappen en Econometrie met een eigen instituut werd ingesteld, kwam de heer Van der Loo in gedeeltelijke dienst van de Universiteit. Op 1 januari 1965 verliet hij de kamer en werd hij verbonden aan het lnstituut voor Actuariaat en Econometrie . Zijn voorliefde ging echter toch uit naar een zuiver docerende funktie en toen hij dan ook, na het betreurde overlijden van de heer drs . B. Stroboer, op 9 februari 1969, voor de vacerende funktie van docent in de wiskunde aan de Economische Faculteit werd uitgenodigd, greep hij deze gelegenheid gaarne aan. Zo heeft hij dan de laatste jaren van zijn
ambtelijke loopbaan gewijd aan de verantwoordelijke taak de aankomende studenten in de economie de nodige wiskunde kennis bij te brengen . Hij heeft dat met enthousiasme en succes gedaan , de Economische Faculteit is hem daar dan ook zeer erkentelijk voor. Zij spreekt gaarne de hoop uit, dat het de heer Van der Loo vergund moge ziJa. tezamen met zijn echtgenote, nog vele . . ren van de rust die hem thans ten deel 1:s gevallen, te genieten . P. de Wolff
redactie: j. j. amesz, m. a. baseliersvan arnhem, j. a. m. honout, j. j. klant, j. g. I. m. willems, h. meijeraan (seer.).
redactiead res: herengracht 514.