+ Energiescenario' 5 Interview: Prof. H. Jager +Studentenstriid in Suriname
+
BlAD VAN DE ECONOMISCHE FACUlTEIT AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM
REDACTIE
REDACTION EEL
Adrioon Dorresleijn Harko van den Hende Joke Jansen Schoonhoven Jos Jongslra Herman P. Kreulen Marcel Michelson
Na een verkiezingsnummer lang in de brakke poel van het kleine wereldje der bestuursaktiviteiten te hebben gepord, in de hoop dat de niet-aktieven zich ook daarin gaan storten, wenden wij ons nu weer opgelucht tot andere belangrijke zaken. De Brauw en zijn Kop van Jut, De Pous en Jager, Wub'se werkgroepen en lollige Rick: na de themagerichtheid van het vorige nummer, kent de varieteit in dit nummer nauwelijks grenzen. Waartoe een studentenstrijd (niet) kan leiden kunt U lezen op de middenpagina's. Sharief Ahmad Ali, student economie aan de Universiteit van Suriname en tot de tragische gebeurtenissen van 8 december een van de leiders in de strijd voor een democratisch universiteitsbestuur, zet voor het eerst sinds zijn vlucht begin december naar Nederland gedachten en gebeurtenissen op een rijtje . Tot slot: de faculteitsraad heeft besloten in het kader van de bezuinigingsoperatie de colleges per 1 mei op de aangegeven tijd te laten beginnen . Door het vervallen van het zogenaamd academisch kwartiertje kan de faculteit een week eerder met zomerreces.
ADRES Jodenbreestrool 23 kamer 1339 tel. 525 24 97 1011 NH Amsterdam ADRESWIJZIGINGEN: Studentenadministratie Jodenbreestraat 23 REAGIES De redactie stelt zich open voor reacties, behoudt zich echter het recht voor deze in te korten
INHOUD
ADVERTENTIES Bij voorkeur schriftelijk op bovenstaand adres. Of telefonisch: 020 - 525 24 97 020- 961336 Rostra verschijnt gemiddeld acht keer per jaar in een oplage van 25()) ex.
COVER Dick von Hell
DRUK
.
Drukkerij Kaal bv. Nieuwe Hereng~achl 61
.
Interview met prof. H. Jager; JJS, HPK De voorzienigheid van De Pous; HvdH Vrouw & Werk;JJS Siudentenslrijd in Suriname; HvdH, JJ Energiescenario's; E. C. van lerland Raadsels; Rick Ie Roy
pag . 3 pag. 5 pag . 7 pag. 8 pag . 11 pag.15
Professor bii toeval Hij ontvangt ons hartelijk i.n een nog niet helemaal'ingewoonde' kamer op het maupoleum en路 vraagt lachend of we de stapel artikelen en zijn proef. .schrift - ter bestudering ontvangen voor dezeontmoeting - hebben doorgenomen . Helaas was de toegankelijkheid ervan door de vele formules niet altijd even groot; een onderwerp waar we in de loop van het gesprek met professor Jager, hoogleraar IEB, opterugkomen. Een hoogleraardietoevallig in het vak terecht kwam en is blijven hangen. In 1971 in Groningen afgestudeerd en tot 1982 wetenschappelijk medewerkergeweest aan de RUG. In 1981 gepromoveerd en gevraagd hoogleraar te worden. Ook professor Jager had de advertenties wei gelezen maar had het idee dot hij nog niet klaar was voor het werk als hoogleraar, waarvan hij zegt dot het toch wei afwijkend is van dot van wetenschappelijk medewerker. Ais wetenschappe lijk medewerker zit je veel beschermder en is het niet zo essentieel het he Ie vakgebied te beheersen . Ais hoogleraar moet je dot wei en dot levert nogal wat problemen op, gezien de gigantische hoeveelheid artikelen en boeken die jaarlijks op het vakgebied verschijnen.
Jager had op het moment dot hij gevraagd werd niet het idee dot hij het vakgebied genoeg beheerste. Hij wilde nog een aantal jaren besteden aan het schrijven van artikelen en het bijwerken van literatuur dot gedurende het werk aan zijn promotie was blijven liggen . Dit roept direkt de vraag op of de professor zijn toekomsl geheel in het universitaire gebeuren ziet of zag . No zijn afstuderen is hij als wetenschappelijk medewerker beg onnen omdat hij gevraagd werd door diverse vakgroepen. IEB leek het leuksl en meest interessant, daarom dus door. Er bestond toen geen bezetenhE'id voor het yak. 'Ik zag toen mijn toekomst eigenlijk niet in de universiteit liggen, ik had meer interesse voor een boon in de prakti jk' . Het CPB Irok hem erg aan, hij heeft stage gelopen bij het CBS en yond dOl zijn toekomst meer in die richting lag . In het begin waren er wat aanpassingsproblemen, 0.0. omdat de vakgroep nog erg jong was; h':>[ gleraren die bliksemcarrieres gemaakt hm.den en niet echt tot steun konden zijn gf'zien de geringe eigen ervaring met onderl'Oek. Gevolg: je liep tegen erg veel obstak ,~ ~ saan waarvan je niet wisl hoe je die moest omzeilen . Vanuit dot oogpunt is het
ook erg nuttig om als hoogleraar geregeld op een faculteit aanwezig te zijn . Je kunt je medewerkers tot steun zijn, zelf keek hij dan ook met een zeker ongenoegen naar hoogleraren die er weinig waren. 'Tijdelijk ben ik maar enkele dagen per week op de faculteit, voornamelijk omdat ik met mijn gezin nog in Groningen woon. We hebben in 1980 een huis gekocht en de markt in deze prijsklasse is erg slecht' . Hij lacht en zegt dot ook dit aangeeft dot hij er nooit bij stilgestaan heeft op korte lermijn onder werk te zullen krijgen. De andere dagen worden besteed aan zaken als voorbereiden van colleges en het schrijven van collegediktalen, het lezen van de vakliteratuur en het schrijven van artikelen. Het werkt prima om je terug te trek ken en te studeren.
Commissarialen Bijbanen heeft professor Jager niet, hij nooit gevraagd voor een commissariaat en heeft ook geen echte belangstelling in die richting. 'Ik heb nog wei een morginale bijboon; ik geeft drie ochtenden per jaar IEB aan mensen die in de buitenlandse dienst goon werken . Dit werk is inspirerend omdat je met een heel onder soort mensen te maken krijgt. De mensen die door rondlopen, veelal juristen, soci001 geografen en mensen die van de marineschool afkomen, hebben 01 veel praktijkervaring en stellen een heel onder soort vragen dan de universitaire student. Vanuit dot oogpunl is het een uitdaging . Het nut van deze opleiding voor economen betwijfel ik, wal veel interessanten is is het projekt dot samen met politicologie en rechten opgezel wardt : een tweede fase opleiding internationaal of europees ambtenaar. Deze opleiding moet van de grond komen omdat gebleken is dot Nederlandse academici slechl toegang hebben tot funkties bi j de EEG. Met de tweede fase opleiding moet dit verbeterd worden. Deze studie zal bestaan uit twee talen en een aantal vakken, vooral uit de faculteit waaraan men niet de eersle-fase-opleiding heeft gevolgd. Helaas is door de notaBeiaard hetwaarschijnlijkdatde tweede fase van een jaar op losse schroeven komt Ie staan waardoor veel van het werk voor niets is geweest. Dot zou erg jammer zijn want deze opleiding ligt op hoog niveau en is in mijn ogen zeer nuttig .' Hobby Het is dus economie voor en no. Heeft u geen andere bezigheden? 'Ik tennis en voetbal, eigenlijk heeft alles wat met sport te maken heeft, mijn belangstelling. Ondanks zijn niet overdadige enthousiasme voor de economie vroeger, moet hij bekennen dot economie he laos zijn hobby is geworden . Tijdens het onderzoek, verricht als wetenschappelijk medewerker, is het en-
thousiasme gekomen en is nu tot een tijdverslindende bezigheid geworden. Doordat het werk zo veelomvattend is en aileen 01 het lezen van de vakliteratuur een dagtaak inhoudt, besteedt hij zelfs in het weekend, te vaak naar zijn mening, nog tijd aan de ecomomie . Dit goat ten koste van het gezin en de sportactiviteitenenvan het eigen onderzoek: 'Het is frustrerend te merken dot je niet alles kan doen wat je zou wi lien met als gevolg dot je nog meer tijd eraan wil besteden . Bovendien is de universiteit een maatschappelijke uithoek en moet je erg veel ti jd besteden aan het krijgen van praktische informatie. Ik heb bij EZ en DNB nu wat contacten gelegd die hiervoor nuttig zijn . Over de techniek van het EMS bijvoorbeeld bestaat geen literatuur, als je daar iets over wilt weten moet je met de mensen goon praten die er mee bezig zijn . Ais je dan de economie 01 tot hobby hebt gemaakt en je hebt nog niet genoeg tijd om 01les te doen wat je wilt, kan dot spanningen oproepen . Je moet zoeken naar een goede middenweg, door ben ik nu mee bezig, en ik denk die weg te vinden. Professoraat als deeltijdbaan zie ik ook niet zitten'. Onderwijs 'In het onderzoek ben ik modelmatig bezig,
maar in het onderwijs heb ik er een hekel aan aileen met modellen te werken; ik gebruikze daarin dan ook niet vaak. Maar een model kan nu eenmaal zaken duidelijk maken wat anders verborgen blijft. Het economisch onderzoek wordt ook steeds modelmatiger en dit blijkt ook nodig te zijn als je wetenschappelijke vooruitgang wil boeken . Maar binnenkorl verschijnt er een stuk in Intermediar van mij zonder een formule . (No. 12, 25/3/83, Protectionisme en vrijhandel, red . ) Je hebt als hoogleraar ook de took om voor te lichten en dOl kun je niet in modellen doen als je het v~~r niet-economen ook leesbaar wilt houden. Ik kan eigenlijk wei zeggen dot ik in het onderwijs zeer praktisch bezig ben, hebben jullie mijn blok 01 gevolgd? Dot ging over de OPEC, zeer aktueel. Ik kies niet voor de praktijk maar er zijn welleuke aanknopingspunten voor het yak IEB en bovendien moet je theorie en praktijk integreren . In Groningen hadden we actualiteitencolleges waarin mensen uit de praktijk gevraagd werden . Toch voel ik er niet voor om direkt het eerste college met een case study te beginnen. Dan rook je de droad kwijt. Je moet een bepaald stuk theorie in de vingers hebben . Maar een aansluiting tussen theorie en praktijk is snel te maken' .
3
Mede door de geringe begeleiding aan het begin van zijn onderzoeksloopbaan was het enthousiasme voor de onderzoekstaken niet erg groot. Het onderzoek stoolie zelfs of : 'als je de literatuur leest en vele grootheden ziet publieeren, vraag je je of wat je door aan toe kunt voegen'. het onderwijs daarentegen leek hem direct aantrekkelijk . Het geven van onderwijs heeft voor een hoogleraar ook nadelen. Deze zijn vooral merkbaar als je de Nederlandse situatie vergelijkt met de Amerikaanse situatie. In Amerika zillen hoogleraren die vrijwellOO% van hun tijd aan onderzoek besteden, terwijl je, volgens Jager, in Nederland 01 blij mag zijn als je de norm van 4()% haalt. Het gevolg is dot het niveau hier lager ligt dan in de USA. De tijd die in onderwijs en bestuurstaken gestoken wordt brengt vanzelfsprekend contact met studenten met zich mee. Op basis van de ervaring tot nu toe is hij verbaast over de formaliteit waarmee dit contact verloopt. Het is hem van het begin of aan opgevallen dot de aonspreektitel 'professor' hier meer gebruikt wordt don in Groningen. Opmerkelijk vindt hij ook dot van het linkse imoge dot de faculteit in het land heeft - en woarvoor hij vooraf gewaarsehuwd is - in proktijk weiniq
te vinden is. In het bijzonder noemt hij de aanpak von de nulpubliceerders. De monier woarop naar de kwantiteit gekeken wordt en nauwelijks naar de kwoliteit - en vooral naar de achterliggende oorzaken - verboasde hem op een, zoals gezegd, links bekendstoande loculteit. Het kan misschien verk loord worden door een terugkeer noar zokelijkheid, moor dan is er wei ~oorgeslagen noar de andere kont; er wore. erg met regels gewerkt lerwijl er noar zijn mening veel meer noar de oorzoken gezocht zou moeten worden.
WOI betreft de betrokkenheid von de studenl vindt Jager zeker niet dot de studenten te weinig aetief met de stol omgaan. 'Je hebt ols student niet de mogelijkheid om als student veel in te brengen tegen theorien woar 'de groten ' het over eens zijn. Je kunt hoogstens zeggen dot je hel niet erg vindt oonsluiten bij de werkelijkheid. Met enkel theorien kun je ols student niet kreatief bezig zijn. Er is stof die zich dacirvoor beter leent. Tijdens de behondeling von een dergelijk soort zoken blijkt er genoeg octiviteit bij de studenten los te moken te zijn '.
4
Dit leidt direkt tot de vroag of IEB een vak is dot woarde heefl voor de beroepspraktijk van economen. Professor Jager heeft enkele gegevens hierover in de studiegids laten opnemen en wi! daar zelf altijd desgevraagd hel nodige aon toevoegen. Medebepalend voor de praktische waarde van een vak is zeker wat vooraf gevraagd wordt door toekomstige werkgevers. Hij vindt eehter niet dot je een opleiding geheel moet aanpassen aan de wensen van werkgevers. Het belangrijksl blijft dot de theoretische aehlergronden worden belicht, en het logiseh denken wordt aangescherpt; mede door deze achtergronden moet het voor een aeademicus mogelijk blijven zich binnen korte tijd een probleem meester te maken en erover te kunnen nadenken. Dit is ook wat een universiteit in beginsel van een HBO-opleiding onderscheidt. Dit onderseheid zal gehandhaafd moeten worden in de nieuwe structuur.
De huidige eeonomisehe problemen leveren voor een hoogleraar IEB veel gesprekstof en hij legt ons zijn vrij idealistische visie voor : 'de Opec heeft jarenlang zijn monopoliepositie uitgebuil, wetende dot die niet eeuwig kon duren, maar daar niet op inspelend. Nu zakken de prijzen en kunnen landen als Venezuela en Mexico hun schulden niet terugbela len. Zaken die een eventuele opleving in de wereldeconomie er niet eenvoudiger op maken'. Het risico dot de schulden niet terug betaald worden oeht hij niet groot, de schuldenaars zouden zich daarmee voargoed onmogelijk maken. Wat niet wegneemt dOl het IMF de banken heeft moeten aanmanen tot het verstrekken van extra leningen, hetgeen duidelijk een teken was dot de banken te voorzichtig werden. 'Als ik nu aan het roer zou staan zou ik proberen een grondstoffenfonds voor olie van de grond te krijgen. Door is op het moment iedereen bij gebaot. Hel blijkt dot op het moment zowel consument als producenl het gevoel hebben dot voorzichtigheid belracht moet worden t.a. V. de beweging van de olieprijzen. De gevol gen van zowel een prijsstijging als een prijsdoling zijn groot . De consumerende landen hebben dan veel geld verloren op het gebied van investeringen voor substituten, en bovendien bestaat er een gr61e angst voor toekomstige prijsstijgingen . Een vaste prijsstijging van olie aan het inflatie-percentage gekoppeld zou dan ook een grate stimulans zi jn voor de wereldeconomie kunnen zijn en vee I rust kunnen geven . Aile tol nu toe gesloten overeenkomsten over stobilisering van grandstoffen-pri jzen hebben nooit een lang leven gehad. Bij olie bestaat er een veel betere kans op een duurzame overeenkomst.' Veel hoop op het 101 stand komen van een overeenkomst bestaat er bij professor Jager niet. ' Het schijnt dot een aanlal Opec-Ianden wei voorstellen in die richting hebben gedaan, maar mede door het korte termijn beleid wat op het moment in de westelijke wereld wordt gevoerd kor:nt een dergelijke afspraak loch niet tot stand'. 8ezuinigingen Van een stimuleringsbeleid op Europese school verwacht Jager veel meer dan van het storre bezuinigingsbeleid dot tot nu toe werd gevoerd. De argumenten die gebruikt worden tegen een dergelijk stimuleringsbeleid spreken hem niet aan.
Vooral de vrees voor een oplopend finaneieringstekort moet verdwi jnen. Protectionisme en nationalisme blijken niet te werken. Er moet gezocht worden naar een nieuwe koers. Die koers moet gevonden worden in hel sterk maken van de Europese eenheid . De EEG brokkelt steeds verder of, zoals laatst weer duidelijk werd bij het vaststellen von de wisselkoersen binnen het EMS, maar zou juist nu door een eensgezind beleid een nieuw elan ;'unnen tonen. Bij een stimuleringsbeleid op Europese school zal het financieringstekort nog wei stijgen moor je krijgt er een vee I grotere vraagtoename voor terug, en de overheid krijgt een vee I grotere toename van belastinginkomen. Een neutroal effect op het overheidstekort is niet verzekerd, moor het initiatief is voor de wereldeconomie goud waard, zeker nu de derde wereldlanden ook aan de crisis ten onder zijn gegaan. In de joren zeventig groeiden deze landen stabieler dan de rest van de wereld en hielden daardoor de export van de westerse landen op peil. Bij een bestedingsimpuls vanuit het westen kan de export vanu it die landen ook weer omhoog, waormee een betere schuldpositie gerealiseerd zal worden. Kortom een idee dot in
schril contrast stoat met het huidige beleid dot er op gericht is te wachten tot de crisis voorbi j is en ondertussen te zorgen dot de nationale positie dan zo gunstig mogelijk is. Nederland heeft dit onder meer gedaan door de loonmaatregelen, in feite een verkapte vorm van devalueren . Nu is het wachten op het moment dot de VS de wereldeconomie uit het slop trekl. De EEG heeft de economische kracht van de VS als de gemeenschap gezamelijk optreedt. Een voorwaarde is dan wei dot een groot aantal landen met de maatregelen meewerken . Tijdens de crisis in de jaren dertig is aan de overheden duidelijk geworden dot protectionisme moel worden tegengegaan. Die les heeft duidelijk gemaakt dot je je tegen lobbies teweer moet stellen maar toch blijft het korte lermijndenken overheersen . Hopend op toename van de wereldhandel morgen wordenvandaag nog even wat nationoal werkende maatregelen genomen. HPK, JJS
De voorzienigheid van De Pous Tijdens de discussie in de SER, gevoerd na het vaststellen van het advies over het sociaal-economische beleid op middellange termijn 1 bracht de voorzitter van de groo-}s-te werknemersorganisatie,W. Kok, naar voren datals.-gevolg van de nog steeds voortdurende economendiscussie in Nederland, het vaststellen vah een ook maat enigszins evenwichtig beleid niet of nauwelijks mogelijk is. Hel wos woarschijnlijk deze onenigheid die Tinbergen dreef 101 zijn 'noodzaak von een synlhese,2. Hij schreef onder andere : 'De huidige noodloesland maakl hel 101 een plichl v~~r economislen om op Ie houden mel confronlalies lussen monelarislen, aonbodeconomen, onli-reguleringseconomen en keynesionen. ( ... ) Crilerium voor een synlhese is een beler verklaring voor wal er in hel (recenle) verleden is gebeurd. ( .. . ) De loelsing aan hel crilerium kan beginnen mel submodellen, moar helloolsle woord is aon een volledig model: Mel name hel CPB speell volgens Tinbergen een rol in hel smeden van de eenheid lussen economen . Een slap in de goede richling is volgens hem hel door hel CPB onlwikkelde FREIA-model. Volledig inzichl in de slrukluur von hel model is echler 101 nu loe slechls aan een enkeling gegund zodol een voorbehoud op z'n ploots is. Uilbreng van bovengenoemd advies is gebeurd om hel Ie voeren sociaal economisch beleid slruklureel beler Ie onderbouwen . Centraa lin hel advies stond de wisselwerking lussen de colleclieve seclor en de marktseclor. Hel Ie voeren beleid ler verslerking van de economische groei, bevordering van de werkgelegenheid en van herverdeling van arbeid mag hel herslel van de marklseclor niel in de weg slaan en moel uilgaan van een beheersing van de colleclieve uilgoven . Basisprojeclie Leidraad bij de vaslslelling van helle voeren beleid op de middellange lermijn is een door de SER onlwikkelde basisprojeclie. Deze projeclie geldt voor ongewijzigd beleid van de overheid. Dil houdl in dal de groei van de colleclieve sector slerker is dan de groei van hel nationaal inkomen . Daarnaasl zijn een aan101 vorianlen op de boisprojeclie onlwikkeld die inzichl moelen verschoffen in de effeclen van de door de SER gedane beleidsaanbevelingen. Bij de inlerprelalie van de uilkomslen van de basisprojeclie moel niel over hel hoofd worden gezien dal deze uilkomslen slerk worden be'invloed door de gekozen veronderslellingen. Mel name geldl dit voor de veronderslelde terugdringing van hel financieringslekorl lot ongeveer 6% van het NNI in 1986.
De resultalen van de exercilies met de verschillende modellen tegen elkaar afgezet had inzichl kunnen verschoffen in hoeverre beleidsadvisering op economisch gebied afhankelijk is van het gehonteerde macroeconomisch model. Welke invloed het gebruik van een bepaald model op de poliliek kan hebben werd door de heer Wellink, direkteur van DNB, uileengezet op een eind maartgehouden sludiedag (Voorspellen & Waarmaken). Hel FREIA model kan volgens hem worden gezien als een samenvoeging tussen hel VINTAF model en een monelair submodel. De koppeling lussen reele en monetaire groolheden vindt voornomelijk via de rente plaals. Zo zal in dil model de rente slijgen als het financieringslekort oploopl. Mel aile negatieve gevolgen voor consumptie en investeringen. Verkleining van het lekort leverl pas na enkele jaren positieve resultaten op (in het odvies van de SER staat dat deze positieve effecten op middellange termijn niet zichlbaar zijn). Volgens Wellink legilimeerl het FREIA model zodoende het huidige kabinetsbeleid dat vooral is gericht op verkleining van het financieri ngstekort. Daarnaast spelen bij beleidsbepaling- en advisering ook persoonlijke opvattingen een rol. In zijn jaarlijkse nieuwjoarsartikel in ESB 3 behandelde secretaris-generaal van hel ministerie van Economische laken, Rutten, kort het FREIA model. Berekeningen met dit mode'l wezen o.a. uit dot de positieve effecten von loonmatiging op werkgelegenheid kleiner zijn dan uit vroegere berekeningen (mel het oude model) bleek. De opvatting van Rutten is echter dOlloonmatiging ' ... van cruciale betekenis is voor werkgelegenheid: Deze opvatting zal ook z'n weers lag vinden in de beleidsadvisering. Ontwikkelingen en oorzoken De aanbevelingen van de SER worden voorafgegaan door een analyse van de Nederlondse economie. Er worden een drietal opvallende ontwikkelingen geconstateerd: 1) Een sterker dan verwachte stijging von de werkloosheid . 2) Voortdurende stijging van het financieri ngstekort. 3) Omslog van de lopende rekening van een tekort in 1980 tot een ruim overschot in
1981. Beleidsodvisering Een interessant aspect von deze berekeningen is dal ze zijn uilgevoerd met het FREIA model. Wellicht had men de berekeningen ook met het tot voor korlgehanteerde VINTAF II model kunnen laten uitvoeren. Het bezwaar van onvergelijkbaarheid van modelberekeningen vanwege andere veronderstellingen zou dan vervallen.
Aigemene oorzoken voor deze veranderingen, zools de ongunstige ontwikkeling van de wereldeconomie, het slrakke monetaire beleid van de VS en de stijging van de collectieve laslendruk kunnen het verloop van bovengenoemde grootheden niet volledig verklaren . Vandaar dat voor elk van de drie nog specifieke oorzaken worden gezocht. Genoemd worden onder andere :
Ser-voorzitter dr. J.W. de Pous ad 1 -Produkliedaling in plaats van een verwachle geringe loename als gevolg van doling van de consumptie en bedrijfsinvesteringen -Sterke groei van de beroepsbevolking tegenover een daling van het tolale arbeidsvolume . ad 2 -Hogere uitgaven door lussenlijdse bijslellingen -Lagere belaslingopbrengst -Overige invloeden zoals rentelasten en inkomensoverdrachlen. ad 3 -Hoofdoorzaak: ruilvoetwinsl mel daaraan verbonden de koersonlwikkeling van de gulden -Daling van hel volume van de invoer -Geringe slijging van hel volume van de uilvoer. Ook het in hel afgelopen decennium gevoerde monelaire beleid wordt onder de loep genomen . De in die jaren geldende doelstelling van evenredige groei van de binnenlandse liquidileil mel de nominale toename van hel nalionaal inkomen bleek mede als gevolg van monelaire financiering van de overheid nielle zijn gehaald . Zel men alles op een rij don onlslaal er een beeld van Ie posilieve verwachlingen, niet verwachle ontwikkelingen, onbeheersbare invloeden en niel gehaalde doelslellingen. De verwachting voor de komende jaren is dot de geschetste ontwikkeling zich bij ongewijzigd beleid zal doorzetten. Dit houdt ook in dot de collectieve sector (voorzover is in te schatten) een claim legl op de mogelijke groei van hel reeel nalionaal inkomen die hoger ligl dan door de groei beschikbaar te komen ruimle. Deze ontwikkeling slrookl niet met de door de SER geformuleerde doelstelling van herstel van de marktsector. Ongewijzigd beleid De effecten van ongewijzigd beleid komen tot uitdrukking in de eerder genoemde basisprojectie. Het beeld dot zo ontstaat is zeer somber. Terugdringen van het finoncieringstekort door de collectieve lastendruk te ver-
5
IT'S Geen spel of het verlangt bepaalde vaardigheden en kwaliteiten. Strategisch inzicht en een vooruitziende blik bij het schaakspel. Slagvaardig kunnen beslissen in zaken bij Monopoly. Deskundig afwegen van diverse mogelijkheden bij Electro. Veerkrachtig terugkomen na een tegenslag bij Mens-erger-je-niet. Bundel deze spelen, en het dagelijkse werk in commerciele functies bij de Koninklijke/Shell Groep is omschreven. Werken met de wereld als speelbord en de energievoorziening als inzet.
Spit in hel oliespel. Werken in de commerciele functies is met recht midden in het totale in路 en verkoopgebeuren op de wereldoliemarkt staan. Zorgen voor cen ongestoorde en verantwoorde energielevering naar de eindgebruikers. Beslissingen nemen over de commerciele haalbaarheid van nieuwe exploilaties of nieuwe energiebronnen. Werken in steeds nieuwe situaties. De veranderingen in de energiewereld voltrekken zich snel. Daarom is slagvaardig en alert reageren nodig. En de goede oplossing kiezen binnen het complexe oliegebeuren is een noodzaak voor zakelijk succes. Hiervoor moet men van aJle oliemarkten thuis zijn, wat soms letterlijk tot in de uithoeken van de wereld voert. Uildaging die spellteheersing mlagt Werk met zoveel uitdaging in zich verlangt een team van eersteklas spelers.
@
SheD Intemationale Petroleum Maatschappij BV Carel van Bylandtlaan 30, Den Haag
Alert, slagvaardig en intelligent. Werk waarvoor wij jonge academici zoeken van economische of juridische faculteiten, maar ook uit technische en andere disdplines. Mannen en vrouwen met de juiste spelkwalileilen die goed voorbereid op weg gaan naar cen uitstekende job met aile carrierekansen. Want ook dat is "All in the game". Bezil u die spelkwalileUen? Ziet u in uzelf de commerciele "speIer" die we hier geschetst hebben? Dan willen we graag met u praten. De eerste zet daartoe is eenvoudig. Voor verdere informatie, voor toezending van de brochure "Uw toekomst bij Shell" en voor het aanvragen van een sollicilatieformulier kunt u schrijven aan Shell Intemationale Petroleum Maatschappij B.V., La.v. Mw. H.w. Dijkhuizen, afd. PNEH. Postbus 162, 2501 AN Den Haag. U kunt ook bellen: telefoon 070路772226.
Shell, steeds een zet v66r!
hogen heeft tot gevolg dat de werkloosheid in 1986 boven de 900.000 (arbeidsjaren) uitkomI, de produktiegroei bij bedrijven in de tussenliggende periode volledig verdwijnt en de re~le beschikbare inkomens met gemiddeld 5% per jaar dalen. Van een evenwichtige ontwikkeling van publieke en private sector is in dit geval zeker geen sprake . Nogmaals, de gemaakte veronderstellingen bepalen sterk de uitkomsten . Dal bovendien meer naar de richting van de voorspellingen dan naar de absolute hoogte ervan moet worden gekeken, mag blijken 'uit de onlangs gedane uitspraak van de minister van Socia Ie laken en Werkgelegenheid. Hij verwacht voor het eind van dit jaar meer dan 900.000 werklozen. Beleidsvarianten In de door de SER gedane beleidsalternatieven slaat juist die evenwichtige onlwikkeling cenlraal. Uitgangspunten hierbij zijn herstel van werkgelegenheid in de marklsector en een beheerste ontwikking van de collectieve sector. Drie globale beleidsvarianten worden aangegeven: Combinatie nominale laanmatiging en lastenverlichting voor werknemers. Dit heeft lot gevolg dat ten opzichte van de basisprojectie de werkloosheid ongeveer 150.000 lager uitkomt, de reeel beschikbare inkomens met ruim 2% per jaar zullen dalen maar dal het financieringslekort niet of nauwelijks lager uitkoml. Stabilisatie van lastendruk en ombuigingen in de collectieve sector. Berekend is wat de gevolgen zijn van een bezuiniging van 5 miljard per jaar (onvoldoende voor hel halen van de doelslelling van een financieringstekorl van ± 7% van het NNI in 1986): daling van de consumptie en daarmee samenhangend lagere investeringen en grolere werkloosheid dan bleek uil de basispro· jeclie. Herverdeling van arbeid. Deze wijze van beslrijding van de werkloosheid mag niel gepaard goon met daling van de produklicapaciteit of hogere kosten. Ten opzichte van de basisprojectie blijkl de werkloosheid veel lager uit te komen . Aan de voorwaarden van herstel van de marktseclor wordt echter in mindere mate tegemoet gekomen. Daar in de berekeningen niet of nauwelijks sprake is van terugkoppeling van bepaalde effecten en geen enkele beleidsvariant bij uitvoering verwezenlijking van aile geformuleerde doelstellingen oplevert is aanvul· lend beleid telkens noodlOkelijk. In het advies worden 'orientatiepunten' voor overheid en bedrijfsleven aangegeven waarlangs invulling van een totaalbeleid kan geschieden. Dit moet volgens de SER plaatsvinden binnen het kader van een op strukturele ontwikkelingen gebaseerd middellange termijn beleid en een gericht struktuurbeleid . Of de stem van de SER doorklinkt in het regeringsbeleid, iets waar de SER-voorzitter van overtuigd is, kan blijken uit de zojuisl verschenen Voorjaarsnota.
Vrouw& Werk 7 maorI werd op onze faculteit een interdiscivrouwenoverleg behoorlijk aktief is geweest ~lil29ire werkgroep 'Vro~1IV I? Werk' o[>ge- __ ._.()p dit gebied kunn~n~e gleen aarcJige kUL richl. Reden voor hel nu allwee jaar draaienhebben op de aard van de onderzoeken . de Vrouwenoverleg in haar notulen Ie melMacro-economisch staat het deeltijdscenario den 'dot we als vrouwen langzamerhand vast ter bestrijding van de werkloosheid hoog op in hel zadel komen Ie zillen op deze de lijsl van vrouwenstudies, bij Micro onderfaculteil'. Waarom een interdisciplinaire zoek naar inkomensverdeling en naar bijzonwerkgroep? De gedachten van de Vrouwendere aspeclen zoalsde plaats van de vrouw in commissie (het eerste vaste organisatiepunt het sociale verzekeringsstelsel. Op de subfavan de vrouwen op de faculteit sinds april culteit sociale geografie wordt veel aandacht 1982) gingen uit naar een werkgroepbesteed aan gevolgen voor de vrouw bij beconstruetie, omdat de vraagstukken op het paalde woon-werk situalies in onze maalgebied van vrouwenstudies op de vakgebieschappij. In de eerst volgende zilling van de den van verschillende vakgroepen liggen. In werkgroep (zie mededelingen in Folia) komt de oproep aan de vakgroepen om de opzet het onderzoeksprogramma op de agenda te van de werkgroep te ondersteunen stelt de staan. commissie bovendien dOl niet aileen de grenzen van vakgroepen worden overschreOnderwijs den, maar dOl ook de beperking tot een faculOnderwijs is niet een van de officiele doelteit te eng zou zijn . Vandaar de bij de oprichstellingen van de werkgroep. Wei is er bij de ling ook afgevaardigden van de subfaculteit opzet rekening gehouden met het feit dat de sociale geografie en planologie en econowerkgroep bij de invulling van combinatiemetrie aanwezig waren, samen met de zo vakken op de economische faculteit onlangzamerhand bekende wetenschappelijke dersteunend kan zijn . Initiatieven voor dermedewerksters als Marga de Bruyn-Hundt gelijke vakken in de kandidaats- en docto(macro) en Hellie Pot (micro). Guda Oly van raalfase kunnen door studenten worden gede vakgroep recht lOt de oprichtingsvergadenomen en zij kunnen daarbij onderzoekspunring voor. De manier van werken sprak de ten van de interdisciplinaire werkgroep als aanwezigen blijkbaar zo aan dot aan haar onderwerp kiezen. Bij Me planologen en gevoorlopig de voorzittershamer werd toeverografen schijnen de zaken die te maken hebtrouwd bij de verdere ontwikkeling van de ben met vrouwenstudies mee werkgroep als werkgroep ' Vrouw & Werk'. De oproep had onderwerp kiezen. Bij de planologen en geonamelijk succes gehad en statutair waren er grafen schijnen de zaken die te maken hebgenoeg afgevaardigden voor het startsein . ben met vrouwenstudies meer ge'fntegreerd te zijn met de algemene studiestof. Hettie Pott Marga de Bruyn-Hundt, al jaren aktief op het benadrukte nogmaals dat op onze faculteit gebied van vrouwenstudies, was zeer vervakgroeponderwijs veel strakker vast ligl. 'Je heugd over dit resultaat . Het speet haar wei kan praten over hijlzij als het om consumendat het geheel niet gepaard ging met officieten of producentengedrag goat in de propeIe handtekeningen. Dot leek haar zo plechdeuse' . Samen met de werkgroep hoopl zij in tig! de wetenschap verder te gaan dan deze details. Vrouwenemancipalie is meer dan ' zij' bij ' hij' schrijven of, zoals zelfs de Tweede KaVoor iemand die iets minder dagelijks betrokmer onlangs in de stemming liet blijken , ken bij de instelling van de werkgroep was, meer dan het invoeren van timmervrouwen lag dit wat minder gevoelig. De verwachting en bewindsvrouwen in onze taal. echter op 7 maart te horen welke onderzoeken er konkreet zullen worden aangepakt en Werkgroep, 'Vrouw & Werk' , vrouwenzaken wat dit voor studenten, die papers en scripties en vrouwenoverleg; mocht het U allemaal willen schrijven zou kunnen betekenen, ging wat gaan duizelen maar tegelijkertijd ook niet in vervulling. Nee, de oprichting van nieuwsgierig maken, raad ik U aan over een de werkgroep ging in hoofdzaak over WUB' maand goed op te letten . De vaste medese artikelen uit hel WUB'se reglement en hoe werksters bij vrouwenstudies zijn bezig met kan het ook anders, over geld. Argumenten het schrijven van een uitgebreid verslag . AIvan meer praktische aard bij het formeren les wat tot nu toe gedaan is, sinds de oprichvan de werkgroep zijn namelijk de financieting van het vrouwenoverleg in maart ' 81 Ie. Er kunnen middelen ter beschikking kowordt beschreven naast de plannen op de men van het ministerie ten behoeve van ondrie terreinen, werkgroep, commissie en derzoeken op vrouw/werk gebied. Verder overleg. Het streven is dat dit 'jaarverslag' in kunnen onderzoeken zich goed lenen voor mei van de persen roll. de voorwaardelijke financiering binnen de De vaste medewerksters van vrouwenstudies universiteit en vooruitlopend op de instelling zijn trouwens voor verdere informatie dagevan een professor Emancipatie en Werkgelelijks te vinden op een nieuwe kamer op het genheid prijst de werkgroep zich ook in de markl. Maupoleum, 2133 en telefonisch te bereiken onder nummer 4140. JJS
HvdH I
Advies soclaal economisch beleid op middellange
lermiin 1983· 1986, SER publicalie no . 20, Den Haag, 17 december 1982. 2 ESB, 1 december 1982, biz. 1284· 1285. 3 ESB, 51anuari 1983, biz. 4 ·7.
Onderzoek Hiermee wil ik de oprichting niet in diskrediet brengen . Onderzoeken over de positie van vrouwen in de samenleving vanuit economische en aanverwante richtingen hebben nog steeds een achterstand in te halen. Omdat het
7
Stuka-man stre
Sranang
'De studenten zouden op 8 december een mars organiseren naar de plaats waar we een week eerder u itelkaar waren geslagen. Dat was de laatste actie die was gepland. We waren de avond ervoor bezig met de voorbereiding toen we schoten hoorden. We wisten niet wat er aan de hand was, maar zagen ze wei als een waarschuwing. We zijn allemaal naar huis gegaan. De volgende dag vernamen we via pamfletten dat mensen waren opgepakt. Toen ben ikgelijkondergedoken.' Aan hetwoordShariefAhmadAli, student economie, een van de aanvoerders in het gevecht om een democratisch bestuur aan de Universiteit van Suriname. De reconstructie van een verloren stri jd. De Universiteit van Suriname Eerst een ondiepe duik in de geschiedenis. Bijna 15 jaar geleden, op 1 november 1968, werd de Universiteit van Suriname gesticht. De Universiteit bestaat uit vijf faculteiten waarvan de sociaal-economische faculteit (SEF) no de juridische de grootste is. Bij de opbouw van de SEF heeft Professor Van Phi I ips een belangrijke rol gespeeld. Het merendeel van de studenten aan deze faculteit studeert economie (90%). Bij de oprichting werd gesteld dot een Universiteit in een ontwikkelingsland in dienst van de samenleving moet staan en zoveel mogelijk in het ontwikkelingsproces moet worden ingezet. Deze grondgedachte bleef geruime tijd onuitgewerkt totdat in 1981 een werkgroep, waarin ook aile studentenverenigingen zitting hadden, zich ging bezig houden met de concrete invulling van deze gedachte. Dit resulteerde in de ontbinding van het toen zittende Universiteitsbestuur (UB) (college van Curatoren en Senaat) door de minister van onderwijs. Besloten werd, met name op aandrang van de studenten, een Interim Bestuur (IB) aan te stellen voor de peri ode van een jaar. No afloop van dot jaar, in augustus 1982, besloot de minister van onderwijs het IB te benoemen tot UB. De docenten, verenigd in de Vakvereniging van Wetenschappelijk Personeel van de Universiteit van Suriname (VWPU), kwamen tegen dit besluit in opstand. Dit resulteerde in de stopzetting van de voorbereiding van het collegejaar en begin oktober zelfs tot opsehorting van het onderwijs. Politieke strijd 'Toen zijn eigenlijk de studenten pas goed in aetie gekomen. In het begin werden de studenten gemanipuleerd. Ze sliepen als het ware. Zodoende konden de aanhangers van de RVP (Revolutionaire Volks Partij) langzamerhand de studentenbeweging overnemen. Voor een klein deel van de studenten, daar hoorde ik ook bi j, werd het 01 geleidel i jk aan duidelijk dot het geen studentenstrijd maar een pol itieke stri jd was. Onze ogen gingen pas goed open toen door de sludentenvereniging van de SEF, de SESV, werd voorgesleld om de aelievoerende doeenlen, 90% van aile docenten op de SEF, gewoon Ie onlslaan. Op dOl momenl drong pas goed door wat de bedoeling was van die mensen. Hel voorslel lot ontslag van deze doeenten werd aangenomen op een 'algemene studenlenvergadering'. Dot ging als voigt in z'n werk. Tijdens een van de eerste colleges van eersle-iaars sludenten werd door een niet
8
stakendedocent, naeen'inleiding', hetvoorstel in stemming gebracht. Wie tegen was moest z'n hand opsteken. Je begrijpt dot zulke studenten, net nieuw op de Universiteit, dot uit angst nooit zullen doen. De reprensentativiteit van zo'n voorstel is natuurlijk gering. AI enige tijd was er kritiek op het SESVbestuur (zeker toen bekend werd dot er een 'zwarte lijst' circuleerde met de nomen van studenten die volgens de SESV gemeden moesten worden), maar dit voorstel was de druppel die de emmer deed overlopen.
Onafhankelijkheidsplein Samen met nog twee andere jongens heb ik toen (oktober '82) een actiecomite (AC) gevormd, de mensen gemobiliseerd en verteld wat er aan de hand was. Ais AC hebben we geprobeerd het zittende studentenbestuur of te zetten, natuurlijk pas toen we zeker wisten dot we een meerderheid hadden. De motie van wantrouwen heeft het echter niet gehaald omdat er gevechten zijn uitgebroken tijdens de vergadering. Het oude bestuur had mannetjes gestuurd die de zaak moesten verstoren en dot is ze gelukt: Oplossingsmodel 'Hierop werd een C06rdinatie Comite (CC) gevormd bestaande uit twee AC-Ieden, twee SESV-Ieden en drie gekozen leden. Ik was een van de gekozen leden en werd aangewezen als voorzitter van het cc. Wij hadden als took een oplossing te vinden voor het conflict spelend op zowel faculteits- als universiteitsniveau. Binnen het CC hebben we toen een oplossingsmodel ter stemming gebracht.' (Dit model was ontworpen door de juridische studenten en hield globaal het volgende in: aftreden van zowel hel UB (oude IB) als de facu Iteitsbesturen vormen van een voorlopige UB voor een periode van maximaal 3 maanden kiezen van faculteitsbesturen uit de geledingen van docenten, studenten en teehnisch-administratief personeel.) 'Het model werd door het inmiddels tot vijf
Ministerie van Sociale zaken personen gereduceerde CC (de twee SESV leden hadden zich teruggetrokken en weer een eigen actiecomite gevormd) goedgekeurd en vervolgens voorgedragen voor de algemene ledenvergadering. Deze keurde het model ook goed. Intussen hadden we een gezamenlijke bond gevormd met de juridische en medische studenten. Er volgde een peri ode van acties en onderhandel ingen waarin de studenten als eenheid naar voren traden: Maatschappelijke steun De acties bestonden voornamelijk uit demonslraties en prikaclies in hel verkeer, terwijl de medische studenten enige tijd hun instituut bezet hielden. De studenten werden in hun strijd gesteund door vele maatschappelijke organisaties. De steun nom toe nadat een demonslralie door de politie op hard handige wijze werd be'indigd waarbij een meisje verlamd werd geslagen. Verklaring voor deze steun kan ook worden gevonden in het feit dot de studenten als een voornaamste strijdpunt democratisering hadden. 'Practisch de hele bevolking heeft onze strijd aangegrepen om hoar opgekropte misnoegen tegen het regime te uiten. De sympathiebetuigingen vooral f'jdens de straatacties waren overstelpend. Het grootste gedeelte van de bevolking is voorstander van een democratisch systeem. Men is niet gewend de dingen van bovenaf opgelegd te kri jgen. En de strijd op de Universiteit was natuurlijk een weerspiegeling van wat zieh op landelijk niveau afspeelde:
Surinaamse bank en kathedraal Om tot een democratiseh Universiteitsbestuur te komen werd door de studenten met verschillende personen en instellingen onderhandeld. Van de kant van de vakbeweging werd er bij de studenten zelfs op aangedrongen te onderhandelen in plaats van te demonstreren. 'De vakbeweging, zoals altijd wordt gesuggereerd, zou de mensen hebben aangezet tot een volksopstand die zou moeten leiden tot een coup rond kerst. Dot is wat offici eel wordt
verklaard. Hel legendeel is eehler waar. Ze hebben ans allijd aangeraden Ie sloppen mel de slraalaelies en ons er eonslanl op gewezen dal we bezig waren mel een gevaarlijke wak. Dal hel uil de hand ging lopen. En, zo zeiden ze, zolang er in her land geen democraliseh besluur komI, hoeven jullie niel Ie rekenen op een democralisch gekozen Un iverisileilsbesluur. Binnen hel sludenlverbond heb ik er voorldurend op gehamerd dal we moeslen oppassen anders zou hel uil de hand lopen. We moeslen ons beperken 101 hel Universileilseonfliet. Maar we hadden al gezien dal her een landelijke opsland zou worden. En dal konden we niel aan. Wal er nu gebeurd is heb ik eehler niel voorzien.'
fort Zeelandia Neijhorst Nadal versehillende pogingen van de studenlen om mel de minister van onderwijs tot overeenslemming te komen op niets waren uilgelopen, evenmin als de onderhandelingen met premier Neijhorsl, werd besloten zich reehtstreeks te wenden tot hel hoogste orgaan van Suriname in die tijd, het Beleidscentrum. 'Neijhorst heeft mij nog eens opgebeld en me uilgenodigd bij hem thuis. Hij zag wei een mogel i jkheid om tot een oplossing te komen. Maar ook hij hamerde er steeds op dal de eis van een demoeratiseh gekozen UB niet zou worden ingewilligd. Het meest interessante van dil gesprek was dan ook dat hij mij vroeg om mensen te zoeken voor een nieuw te vormen UB. Maar ik wI in het verbond en legde met toen neer bij het nee van de meerderheid.' Bouterse Bouterse was voorzilter van het Beleidseentrum en belangrijke leden waren onder andere H. Naarendorp en Horb. Ook gesprekken met een door het Beleidseenlrum ingeslelde eommissie (waarin ook de huidige premier Alibux zilting had) hadden 101 dan toe weinig resultaal opgeleverd. In een open brief aan Boulerse werd de achtergrond van hel conflict geschetst en aangekondigd dot, mochl overleg wederom tol niels leiden confrontaties niel uit de weg zouden worden gegoon. Hierop volgden Iwee gesprekken met Bouterse. 'Het eerste was een hartelijk en openhartig gesprek. De man was erg vriendelijk. Je kon toen echt redelijk met hem proten. In het tweede gesprek (dat plaatsvond ongeveer vier dagen voor 8 december) keek hij je niel aan. Hij was helemaal gespannen. Het enige wat hij van ons wilde was dat we terstond ophielden met onze acties. Bij dit gesprek zat Horb er ook bij. Horb had mij persoonlijk uitgenodigd maar ik ben niet aileen gegaan. Ik heb toen de hele studenlenleiding meegenomen. Bovendien zat er een schaduwleiding thuis.' Naarendorp 'Op 5 december heb ik aileen, zonder de andere studentenvertegenwoordigers er bi j,
een gesprek gehad mel Naarendorp. In dal gesprek werd hel me al een beetje duidelijk dat het verkeerd zou lopen. De volgende dag was er een harde aclie gepland. Die hield onder andere de bezelting van overheidsgebouwen in. Ik wist, no mijn gesprek mel Naarendorp wal er dan zou gebeuren dus ik heb me hard verzet. Ik heb gezegd dot als dot zou gebeuren de SEF zieh zou leruglrekken. Deze aclies zijn niet doorgegaan, wei is er nog een demonslralie gehouden. Op 7 december was er geen aelie. We waren loen met veel studenlen in ons actiecentrum. Daar zijn we gebeld door Naarendorp en hij vroeg ons of we met spoed bij hem Ihuis wilden komen. We zijn daar mel z'n zessen naar hem toegegaan. Dol gesprek heefl ongeveer drie uur geduurd. Toen ging hij echt tekeer. Het was duidelijk dat de man op dat moment een oplossing wilde hebben. (Nu proat ik dus achteraf. Blijkbaar wasdie man opde hoogle van wat er die avond zou gebeuren. Hij heefl misschien geprobeerd middels een akkoord met ons de zaak legen te houden.) Uil dit gesprek is een min of meer principeakkoord voortgekomen. Naarendorp is met een voorstel gekomen waarin al onze eisen werden ingewilligd op die van een democrotisch gekozen UB na. Wij hadden, na onderling overleg, ons verenigd mel de construclie waarin her oud UB helemaal zou verdwijnen waarvoor in de plaats een bestuur zou komen waarin de oude mensen geen zilting hadden. In dit nieuwe bestuur werd iedereen vertegenwoordigd door iemand die ze zelf konden aanwijzen. De faculteilsbesturen zouden wei helemaal gedemocrotiseerd worden. Naarendorp yond dot we, gelet op dit 'akkoord' konden stoppen met onze aclies en terug de collegebanken in moesten. Wij hebben toen gezegd dal we een en ander wei zwart op wit wilden hebben voordat we zouden stoppen met onze acties. Het vastleggen van de wak op papier zou de volgende dog, 8 december, gebeuren. Ik was heel optimistisch, het zag er goed uit. 'Ik yond zelf dat we een oplossing hadden voor het Universitaire confl ict. De mars op 8 december was de laatste actie die was gepland.'
Maagdenstraat Vlueht Wat er op 8 december is gebeurd mag bekend worden verondersteld. Direkt no die dog probeerden velen het land te verlaten. Slechts enkelen moesten werkelijk vluchten. Het gros van de mensen kon het land normaal verlaten: de grenzen waren twee dagen gesloten en werden daarno (bewust) opgehouden. Of, zoals een vluchteling het uildrukte (Het ParooI16-3-'83): 'Ze hebben minder rolzooi en er is geen oppositie meer. Ze willen graag de domme en gewillige mensen houden'. Sommigen gingen naar Curac;ao, anderen naar de Verenigde Stolen, maar de meeste mensen hebben in Nederland hun toevluchl gezocht. AI of niet zonder visum. 'Ik zat gunstig want ik was de Surinamerivier 01 overgestoken. De pont werd toen nog niet
pont Surinamerivier newaakl. Ik heb bewusl gekozen voor een plek builen Parimaribo. Parimaribo iseen heIe kleine wereld, daar kan je niel onderduiken. Hooguiteen dag en dan moel je wegwezen. Ik zat daar lotdat ik hoorde dal ik wegkon. Mijn kennissen waren bezig eonlaclen te leggen. Ik was de eersle die via Cayenne is gevlucht. Het was niel voor veel mensen noodzakelijk via vluchtroules Ie ontkomen. Aileen voor mensen die op een lijst slonden, die gezochl werden. En dat wij daar bij hoorden lag nogal voor de hand want mel een aantal van de mensen die waren opgepakt zaten we de dag ervoor nog aan lafe!' Het zoeken naar mij gebeurde nietdoor leger of polilie. Dol was meer een solo-aclie van de volksmililie. Die zijn bij mijn ouders Ihuis geweesl en ook bij mijn vrouw op hoar werk. Toen kwam ik hier, 12 december. Ik was een week lang sprakeloos. Ik had nog geen lijd gehad om alles te verwlirken. Het was echt beroerd. Ik bedoel, van die mensen die zijn doodgeschoten heb ik zeker nog de helft een paar uur voordat ze zijn opgepakt gezien of gesproken.' 'Ik ben net weer begonnen mel mijn studie. De medewerking van het College van Besluur en de docenten op deze faculleit zijn erg bemoedigend. Sinds mijn komsl in Nederland heb ik me niet meer beziggehouden met die zaak. Ik wilde gewoon niet, ik had geen zin. Ik heb me laten vertellen dat ze binnenkort weer gaan beginnen met de doctoraalsludenten. De rest beginl volgend jaar. Maar ik betwijfel dot omdat er maar weinig docenten zijn overgebleven. Het nu ziltende UB, dat weet ik zeker, is hetzelfde als waar we tegen hebben geslreden. Bovendien krijgt de Universiteit nu een uilgesproken ideologisch karakter. Dat kan nooit geaccepteerd worden'. De periode tot 1 maarl (waarin het aantal slachtoffers van het regiem steeg tol zestien no de (zelf)moord van Horb) was een kabinetsloze. Op 1 maart Irad een nieuwe regering onder aanvoering van Alibux aan. Waren het tot dan toe de aanhangers van de RVP (Revolutionaire VolksParti j) die de touwljes in handen hadden, met de komsl van Alibux kreeg de PALU (Progressieve Arbeiders en Landbouwers Unie) aanzienlijk meer invloed. En wat de landelijke situatie in Suriname nu betreft: 'Ik zie het wei zilten dot Bouterse verdreven wordt maar hel zal geen stabiliteit brengen. Bovendien, hi j heeft niel de werkelijke macht, die zit bij de volksmilities en de mensen van de PALU en de RVP. Bouterse is de naamdrager. Hij doet gewoon wal die mensen hem aanbevelen. Ook over het leger heeft fiij geen controle meer. Trouwens, dot leger stelt niets voor. Ais er even wordl geschoten dan goon ze allemaal naar huis.' 'V~~r mij was Suriname het paradijs. De levensomstandigheden zijn daar zo dot je zegl: Ik ben een vorst. Ook 01 heb je minder geld. Teruggaan zie ik niet zilten. Helemaal niet meer. Het is een verloren land.' HvdH, JJ fOlo's J. van Lieshout
9
--EW
Ernst & Whinney Nederland is een zelfstandig onderdeel van Ernst & Whinney International, een organisati e van accountants, belasting-en bedrijfsadviseurs met kantoren- in meen!arr70 landen . Onze praktijk in Nederland richt zich voornamelijk op vennootschappen (inter)nationaal aktief in handel, indu strie en dienstverlening. Wij adviseren overaspekten van nationaal en internationaal belastingrecht. Hierbij werken wij nauw samen met onze colJega's in het buitenland.
JE HOEIT NIH GROOT IT ZIJN OM GOED TE ZIJN Oal bewijzen dagelijks vele van onze coli ega's die zelfstandig werkzaam zijn in de accountanlspraklijk. We voelen er ons zelf ook bij horen melons learn van 80 man. Men kent elkaar nog. Mel zo'n relaliefkleine club kan de werksfeer nog in belangrijke male door uzelf worden bepaald. Je moe I goed zijn om groolle zijn. Wanl met eenleam van I \WOO mensen, wereldwijd, waarvan 4.000 in Europa, ben je groot.
bedrijfseconomen (m/v) We zijn dus grool en klein. Oal roepl bijzondere verplichlingen op en slell bijzondere e isen aan onze medewerkers. Wanl gemakkelijk is hel niel de ene dag een mulli-nalionale conlrole af Ie wikkelen en de volgende dag mel de Iypisch:.- problemen van de kleine onderneming Ie worden geconfronleerd. Oal is een we reid van verschil. Hierop bekwaam en effeclief kunnen inspelen eisl meer dan bekwame medewerkers. Hel eisl een juisle houding, inlegrileil en nexibilileiL Naluurlijk hoeft men hel niet allemaal aileen op Ie knappen maar staat onze auditors een learn van specialislen op hel gebied van belaslingen en bedrijfsadviezen, nalionaal en waar nodig internationaal, ter beschikking. Toch is het geen gemakkelijke zaak bij Ernst & Whinney Nederland, wei fascinerend. Ter versterking van ons bestaand controle- en organisatieteam hebben wij ruimte voor bedrijfseconomen ,(m/v), die
snel door kunnen stoten tot een van de sleutelposities in onze controlesector. Plaatsingsmogelijkheden in 's-Gravenhage of Amsterdam, in onderling overleg te regelen. Ons intern opleidingspakket is afgestemd op de nationale en internationale eisen, die onze c1ienten ons stellen. Het is dusdanig ingerichl, dat uzelf eigenlijk uw eigen promotiekansen bepaalt. Ook de externe studiebegeleid;ng is afgestemd op de Nederlandse situatie en u kuntop (Jnzeaktieve steun rekenen voor een snelle voltooiing van uw postdoctorale accountancy studies. Oat is uw en ons belang! Honorering en secundaire arbeidsvoorwaarden zijn overeenkomstig internationale normen . Uw sollicitatie wordt graag tegemoet gezien door W. Terpstra RA van ons kantoor 's-Gravenhage. Wanneer u eerst meer telefonische informatie wilt hebben, belt u gerust Marianne Bakker onder telefoonnummer 020-760815.
Ernst & Whinney Nederland Koningin Julianaplein 10,2595 AA 's-Gravenhage, tel.: 070-81 49 81 Parnassusweg 126, 1076 AT Amsterdam, tel.: 020-7608 15,
Energiescenario' 5 In het kader van de Brede Maatschappelijke Discussie is een scenariostudie u itgevoerd naar de mogel i jke toekomstige ontwikke ling van de Nederlandse economie. De centrale vraagstelling van de scenariostudie is tweeledig. Ten eerste betreft het een verkenning van de toekomstige ontwikkeling bij ongewiizigd beleid. Ten tweede vraagt men zich of wat de mogelijke effecten zijn van beleidsmaatregelen gericht op het bijsturen van ongewenste ontwikkelingen. Het gaat daarbij in het bijzonder om de materiele welvaart, het energieverbruik, de werkgelegenheid en de milieukwaliteit. Een belangrijk deel van de scenariostudie werd uitgevoerd door de SE~, Stichting voor Economisch Onderzoek, der Universiteit van Amsterdam met behulp van het daartoe ontwikkelde model SEeMON-c. Voor de Brede Maatschappelijke Discussie zijn twee scenario's bij ongewijzigd beleid opgesteld en drie beleidsscenario's. Naast het ongewijzigd befeidsscenario of referentlescenario dot is opgesteld door het Centraal Planbureau in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken 1 is door de SE~ in opdracht van het Centrum van Energiebesparing de basisprojectie opgesteld 2 . Beide scenario's zijn gebaseerd op dezelfde veronderstellingen, maar de uitkomsten lopen op enkele punten uiteen omdat de economische aspecten van het ongewijzigd beleidsscenario zijn doorgerekend met het model VINTAF, terwijl de basisprojectie is opgesteld met het door de SE~ ontwikkelde model SECMON-C (Sectoraal Model van de Nederlandse Economie, versie C). Met de genoemde scenario's bij ongewijzigd beleid als uitgangspunt, zijn vervolgens de drie beleidsscenario's ontwikkeld, namelijk: het CE-scenario, opgesteld door het Centrum voor Energiebesparing en door de SE~ met SECMON-C doorgerekend wat betreft de economische gevolgen van de beleidsmaatregelen 3 ; het industrieel herstelscenario, opgesteld door het Centraal Planbureau op instigatie van de Stuurgroep BMD4; het arbeid,delingscenario, eveneens opgesteld door het Centraal Planbureau op instigatie van de Stuurgroep BMD4 Het principe van een scenariostudie Het opstellen van een scenario over de toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse economie begint met het maken van veronderstellingen over een aantal exogene variabelen , namelijk de 'data' en de ' instrumentvariabelen '. Tot de data rekenen we onder andere de buitenlandse ontwikkeling en de bevolkingsgroei; de instrumentvariabelen hebben
betrekking op de diverse aspecten van het beleid zoals het monetaire en het budgettaire beleid, het energie- en milieubeleid en het werkgelegenheidsbeleid. Daarna kunnen met behulp van een economisch model de waarden worden berekend van een aantal belangrijke endogene variabelen, zoals de produktiegroei van bedrijven, de werkgelegenheid en het energieverbruik. In een economisch model zijn immers -ap grond van theoretisch inzicht in het functioneren van de Nederlandse economie en kwantitatief econometrisch onderzoek - de relaties tussen exogene en en dogene variabelen vastgelegd (zie figuur 1).
Wanneer scenario's op de beschreven manier worden opgesteld kunnen verschillende scenario's ontstaan longs drie weg'e n: 1. door de data te wijzigen 2. door de instrumentvariabelen te wijzigen 3. door een onder economisch model te gebruiken .
In het eerste geval worden bijvoorbeeld de gevolgen vastgesteld van hogere of lagere groeipercentages van het wereldhandelsvolume of een hogere invoerprijs van aardolie . Men noemt deze scenario's wei 'decor'scenario's, omdat het de omgevingsfactoren zijn die worden gewijzigd. In het tweede geval gaol het om de effecten van beleidsmaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot belastingen of inversteringssubsidies. In dot gevallaat men het decor zoo Is het is maar ' de film ' of 'het toneelstuk' worden inhoudelijk gewijzigd. In het derde geval worden de eigenschappen en uitkomsten van verschillende modellen met elkaar verge Ie ken en men zou - om de parallel door te trekken kunnen den ken aan hetzelfde decor, hetzelfde script, moor andere acteurs.
fig. 1. Schematische weergave van het opstellen van een scenario veronderstelling berekeningen resultaten (exogeen) endogeen) materiele welvaart data model berekeningen
werkloosheid
overige berekeningen
energieverbruik
instrument variabelen milieukwaliteit
De spelregels van de scenariostudie van de
BMD In het kader van de BMD is in principe gekozen voor de tweede methode. Het doel van de studie is immers de effecten vast te stellen van veranderingen in beleidsmaatregelen bij ongewijzigde data. In de scenariostudie speelt ook het derde punt een rol: sommige scenario's zijn qoorgerekend door het Centraal Planbureau met het model VINTAF en andere zijn doorgerekend door de SE~ met het model SECMON-C. Om de vergelijkbaarheid van de scenario's te bevorderen zijn aile scen.ario's gebaseerd op een aantal gemeenschappelijke veronderstellingen. de data zijn voor aile scenario's hetzelfde en worden ontleend aan het ongewijzigde beleidsscenario van het Centraal Planbureau; het budgettaire beleid is in aile scenario's hetzelfde in die zin dot het financieringstekort van de overheid wordt verminderd van 6% van het netto inkomen in 1980 tot 4,5% in 1985 en daarna; het soldo van de lopende rekening van de betalingsbalans dient in aile scenario's globaal in evenwicht te zijn; het energieverbruik wordt voor aile scenario's vastgesteld met hetzelfde model, namelijk het energiemodel van het Centraal Planbureau. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over een aantal energieporameters, zoo Is de kosten van energiebesporing en van de verschillende systemen van elecriciteitsopwekking.
De gemeenschappelijke veronderstellingen In tabel1 zijn de belangrijkste gemeenschappelijke veronderstellingen van de scenario's weergegeven. Wat betreft de volumeontwikkeling van de wereldhandel is een malige, ongesloorde groei verondersteld van 4% per jaar gemiddeld over de periode 1980 - 1985 en ongeveer 4,5% per jaar in de periode daarna. Naar hislorische maatstaven is dit een bescheiden percentage: in de periode 1963 - 1973 bedroeg de groei van de wereldhandelsvolume gemiddeld 9% per jaar en in de periode 1973 - 1980 -mellwee oliecrisesnag altijd 5%. Overigens bedroeg de feitelijke gemiddelde groei van de wereldhandel gedurende de jaren 1980 - 1982 slechls 0,5% , waarmee meteen de ernsl van de huidige recessie is aangegeven. Wal betrefl het infiatietempo in de wereld is een gemiddelde prijsstijging van de invoer verondersleld van 7% per jaar in de periode 19801985 en 6 ,5% in de jaren daarna. In de scenario's is sprake van een slijging van de relHeenergieprijs mel 4% per jaor in de periode 19801985 en 2% in de joren daarna. De invoerprijs van ruwe aardolie (in guldens) slijgl namelijk 101 1985 met 10% per jaar en daarna mel ongeveer 8%, bij een gemiddelde prijsslijging van industriele produkten van ongeveer 6% per jaar. De bevolking, ten slatte, stijgt in de scenario's
met 0,5% gemiddeld per jaar van 14,1 miljoen in 1980 tot 15,6 miljoen in het jaar 2000.
11
Tabel 1 Gemeenschappelijke veronderstellingen in aile scenario's 1980 - 2000 en realisaties 1963 - 1980. 1963- 1973
buitenland
1973-1980
1980
1985-2000
2000
procentuele mulatie per jaar
volume wereldinvoer (dubbel . -nerwogen, exel. energie) .-----r:rinvoerprijspijl goederen en dienslen o)
1980-1985
Tabel2 Resullalen von de scenario'so)
OBS BP CE (index, 1980
=
IHS 1(0)
ADS
materiele welvaart
2,1
4~5--
.4
5,1
9,6
7
invoerprijspijl energie (ruwe aardolie)o)
0,1
31,2
10
uitvoerprijspijl energie
1, 4
25,2
11,5
uitvoervolume energie
14,2
-2
produktievolume bedrijven (index) volume porticuliere consumptie (index)
6,5
8
-1,5
0,5
niveous
1963
1980
1973
1985
135
135
140
174
146
100
116
110
115
130
122
energieverbruik
a 8,5
8
100
(miljoen Ion olie equivalenl)
gezinnen overheid bedrijven energieseclor
15,8 1,6 37,9 11,9
15,6 1,4 45,6 13,8
15,6 1,4 35,6 11,2
11,8 1,3 32,1 9,5
15,6 1,4 49,5 17,5
101001
67,1
76,4
63,8
54,5
84
budgettair beleid 3,9
2
6
35 7,8
36,1 10
4,5
4,5
monetair beleid liquidileisquole (in % NNI) renlestand
39,2 4,3
36 9
44 15 76
2000 energievoorziening
financieringslekort (in % NNI)
15,6 1,4
36 9
(aandeel in totaal, pracenlen)
sleenkool cardolie aardgas kernenergie overige
6 46 46
lotaal
27 34 26 7b) 6
27 34 26 7 b) 6
22 38 30 0 10
26 35 28 6b) 5
26 35 27 6b) 5
100
100
100
100
100
100
4700
4600
4740
5200
5200
5200
260
600
570
200
200
200
40
30
30
28
33
27
orbeidsmarkt energiebeleid aordgasproductie binnenland (MTOE) aordgasofzet builenland (MTOE)
0,3 0,0
64,4 37
53,6 25,2
60,1 35,5
15,4 0,2
demografie e.d. bevolking (min.)
12,0
13,5
14,1
14,6
werkgelegenheid (X 1000 or be idsjaor) werkloosheid (X 1000 orbeidsjaar) arbeidsweek (uren)
15,6 enkele milieu-indicotoren
orbeidsoanbod b) (x 1000 arbeidsjaor) woningbestand (min .) a) b)
4420
4960
4800
3,1
4,2
4,8
5100 5,2
5200 6,0
in guldens ongewijzigd beleidsscenario (in de andere scenar~o's vorieerl het orbeidsaanbod enigszins lengevolge von hel 'discouraged worker' effect).
De overeenkomsten in instrumentvariabelen hebben belrekki ng op het budgettaire beleid (financieringslekort naor 4,5%), hel monetaire beleid (Iiquiditeitsquote constant, kapitaalmarktrente naar 9%) en het aardgasbeleid. Overeenkomstig hel conserveringsbeleid is verondersteld dat de binnenlandse aardgaspro路 duktiesterk zaldalen, namel ijk van 64,6 miljoen ton olie equivalent in 1980 lot slechls 15,4 mtoe in hel jaor 2000. In samenhang hiermee daalt de uilvoer van aardgas van 36,6 mtoe in 1980 lot vrijwel nihil in jaar 2000. Deze ontwikkelingen geven in combinatie met de veronderstelde stijging van de reele energieprijs aan hoe ernslig hel toekomstige energievraagstuk voor Nederland is, zelfs wanneer hel energieverbruik in de loekomst niel zou sti jgen. De resultaten van het ongewijzigd beleidsscenario Bij het bespreken van de resultaten van de scenario's staan vier kenmerken van de loe-
12
S02-emissie (X 1000 ton) NOx-emissie (X 1000 ton) radioactief afval (m 3 )
526 546 950
511 430 119 430 472 338 2225 b ) 1950 b ) 400
500 500 600 586 2225 b ) 2225 b )
a) OBS = ongewijzigd beleidsscenorio (CPB) BP = basisprocjectie (SEO) CE = CE-scenorio (CE,SEO) IHS = induslrieel herstelscenario (Stuurgroep,CPB) ADS = arbeidsdelingsscenoriO (Sluurgroep, CPB) b) bij loepassing von kernenergie
komstige ontwikkeling centraal, namelijk de materiele welvaart, het energieverbruik, de orbeidsmarkten de milieukwaliteil (zie label
2) . [] Volgens de berekeningen van hel CenIraal Planbureau groeit het produktievolume van bedrijven mel ongeveer 1,5% gemiddeld per jaar. Het volume van de particuliere consumptie kan daarbij jaarlijks met ongeveer 0,75% toenemen, zodat de index stijgt van 100 in 1980 lot 116 in het jaor 2000. Deze groei is beduidend lager dan in de periode 1963 -1980, waarin de gemiddelde jaarlijkse groei van de consumplie ongeveer 4,5% bedroeg. [J Het energieverbruik is steeds aan twee krachten onderworpen. Enerzijds heefl het de tendens te stijgen onder invloed van de economische groei, anderzijds bestaat een tendens tol dalen door de jaarlijkse ef路 ficiencyverbetering van hel energ ieverbruik. Deze efficiencyverbetering wordt
bevorderd door stijging von de reele energieprijs en kan hel gevolg zijn von lechnische vooruilgang (zuiniger aulo's, hoger rendemenl von installalies), zuiniger omgaan met energie of invesleringen in energiebesparing. In het ongewijzigd beleidsscenario neemt het energieverbruik toe von 67,1 mtoe in 1980 tol 76,4 mtoe in hel jaar 2000, of wei mel 13%. De slijging concentreert zich geheel bij bedrijven. Door een veronderslelde toe name van hel aandeel van energie-inlensieve bedrijfstakken in het tolaal van de produktie neemt het energieverbruik van bedrijven toe, ondanks een veronderslelde efficiencyverbetering van ongeveer 30% over de peri ode van 1980-2000. [] De werkloosheid neeml bij ongewijzigd be-
leid loe van 260.000arbeidsjaar in 1980101 600.000 arbeidsjaar in het jaar 2000. De werkgelegenheid neemt namelijk of (omdal de arbeidsproduktiviteitsslijging
de slijging van hel produklievolume overIreft) lerwijl hel arbeidsaanbod mel ongeveer 200.000 arbeidsjaar loeneeml. De dreigende werkloosheid is zo omvangrijk dOl zelfs in hel ongewijzigd beleidsscenario arbeidslijdverkorling is verondersleld 101 een 30-urige werkweek in hel jaar 2000. Zonder deze arbeidslijdverkorling zou de werkloosheid in hel ongewijzigd beleidsscenario 101 ver boven 1 miljoen arbeidsjaar zijn geslegen. D Wal belrefl de mllieukwaliteit zijn in label 2 enkele milieu-indicaloren opgenomen. De jaarlijkse emissie van luchlveronlreinigende sloffen zou enigsz ins kunnen dalen len opzichte van 1980. De hoeveelheid jaarlijks geproduceerde vaste afvalstoffen neemt in het algemeen echter beduidend toe onder andere als gevolg van de stijging van het verbruik van kolen. Bij de toepassing van kernenergie zal de jaarlijks geproduceerde hoeveelheid radio-actief afval (gemeten in m 3 ) ongeveer verdubbelen ten opzichte van 1980. De basisprojectie : verschil in werkwijze von CPB en SEQ Zoals gezegd zijn de veronderstellingen van de basisprocjectie identiek aan die van het ongewijzigd beleidsscenario. Toch bestaan er verschillen in uitkomslen, in het bijzonder met betrekking lot het energieverbruik, die ontstaan doordal de werkwijze van de SE~ fundamenleel anders is dan die van hel Centraal Planbureau. Hel Cenlraal Planbureau berekenl mel hel model YINTAF eersl de macro-economische groei van het produklievolume van de bedrijven, waarna deze ach teraf mel de hand (dus zander model) over de diverse bedri jfslakken word I verdeeld . YINTAF onderscheidl dus geen bedrijfslakken en geefl Clleen informatie over hel toto Ie produklievolume van bedri jven . In SECMON-C verloopt hel proces nel andersom : eersl wordt voor tien bedrijfstakken het produktievolume vastgesteld woo rna het totale produktievolume wordt verkregen door somma tie over tien sectoren. SECMON-C geeft daarmee een gedelailleerd inzicht in de samenhang tussen de sectorale ontwikkeling en de macro-economische ontwikkeling . Zo wordt in SECMON - Cook de werkgelegen heid per sector verk laard, terwijl YINTAF volstaat met de totale werkgelegenheid van bedrijven . Juist omdat de diverse sectoren zo sterk verschil len wat betreft energieverbruik en werkgelegenheid per eenheid produkt, verdient de bedrijfstakgewijze aanpak volgens de SE~ de voorkeur. Yoigens de berekening van de SE~ met het model SECMON - C zal de groei van de energie-intensieve bedrijfstakken (chemische- en rubber industrie en basismetaal) geringer zijn dan door het Centraal Planbureau is verondersteld. In samenhang hiermee is he! energieverbru ik in de basispro ject ie in het jaar 2000 ongeveer 5% lager dan in 1980. Yoor het overige verschi llen beide scenario's nauwelijks, 01 volt het op dot de stijging van he! volume van de particuliere consumptie in de basisprojectie enigszins lager is. Het CE-scenario De centrale doelstellingen van het CEscenario zijn het stimuleren van energiebesparing, het beschermen van de milieukwaliteit en het bevorderen van volledige en
volwaardige werkgelegenheid. Om deze doelstelling te bereiken heeft het Centrum v~~r Energiebesparing een aantal beleidsmaatregelen geformuleerd . Het energiebeleid van het Centrum voor Energiebesparing beoogt energiebesparing te bevorderen door een verhoging van de energieprijs met 1 % per jaar vanaf 1985, waarbij bovendien voor gezinnen in 1986 een eenmalige extra prijsverhoging plaatsvindt van 5%. De beoogde effecten van deze maatregel zijn tweeledig : ten eerste wordt de prikkel tot het besparen van energie groter, ten tweede kan de overheid de aldus verkregen middelen benutten om investeringen in energiebesparing Ie financieren en te subsidieren. Wat betreft de energievoorziening bevordert het Centrum voor Energiebesparing de toepassing van warmtekrachtkoppeling (het gelijktijdige opwekken van warmte en elektriciteit) en slromingsenergie (van zan, wind en water). In het CE-scenario wordt afgezien van kernenergie. Het milieubeleid van het Centrum voor Energiebesparing bestaat uit een verhoging van de milieu-investering van de landbouwproduktie door ruilverkaveling en groolstedelijke mechanisatie. Ais gevolg van de hogere energieprijs en een veronderstelde gedragswijziging van de consument Ireedt in het CE-scenario bovendien een verschuiving op van particulier vervoer naar openbaar vervoer, waardoor de luchtverontreiniging wordt beperkt evenals het extra ruimtebeslag voor wegen . Ten slotte beoogt hel Centrum voor Energiebesparing het woonklimaat in de binnensteden te verbeteren door een intensivering van het stadsvernieuwingsprogramma. Het werkgelegenheidsbeleid von het Cenlrum voor Energiebesparing is gericht op versnelde invoer ing van arbeidsti jdverkorting, bij een verkort ing van de werkweek tot 28 uur in het jaar 2000. Daarnaast is de werkgelegenheid bij de overheid in het CE-scenario hoger en wordt de werkgelegenheid in de dienstensectoren bevorderd door het afschaffen van de BTW-heffing voor deze arbeidsintensieve sector bij gelijktijdige verhoging van het BTW-tarief op industriele produkten. Deze maatregel betekent een stimulans voor kleinschalige en arbeidsintensieve ondernemingen.
Resultaten van het CE-scenario De beleidsmaatregelen hebben volgens de berekeningen van de SE~ tot gevolg dot het produk;ievolume van bedrijven enigszins sneller groeit (zie tabel 2). In samenhang daarmee kan oak de particuliere consumptie iels sneller stijgen dan in de basisprojectie.
o
o
Opvallend is de doling van het energieverbruik tot slechts 54,5 mloe in het jaar 2000. Daarbij moet men zich realiseren dot het energieverbruik in de basisprojectie 01 een daling vertoonde tot 63,8 mtoe, zodat slechls ongeveer 9 mtoe is toe Ie schrijven aan de beleidsmaatregelen van het Centrum voor Energiebesparing.
Pll'juut' I / ~ {' [ - II.;.m.,Hl 0 en re(crent.lc- r, ce-n tH' l o, Cnc(qlcv,,/'bruJJc blllll~ nl .), nd ; 1nd·.' )( c 1,(I'( => . I~ O(J _ 10 0
ce • CE-~u:: en" r l o RS ' rlfcrentle-ac l'n .u : 1.O
U
De werkgelegenheid neemt in het CEscenario als gevolg van de beschreven maatregelen aanzienl i jk loe, zodal de werkloosheid kan dalen tot ongeveer 200.000 arbeidsjaren in hel jaar 2000.
P l quu r
I .' )
CE - 5cc l\6 rl~ e n t't,! (cr e nt.lc- !!:CeA.1rlO ; ....::,,, l oos tUlld s percent 4911
CE • CE-.ccn " r l~ RS • rt( e rentie - s e e narlo
o
verbeterl in het CEscenario als gevolg van hel geringer energieverbruik, de extra milieu-investeringen, de vermindering van het au loverkeer en de geringere groei van de chemische induslrie en de basismetaakl. Zo bedraagt de jaarlijkse emissie van S02 nog slechts ongeveer 25% van hel niveau in her ongewijzigd beleidsscenario. De jaarlijks geproduceerde hoeveelheid radio aClief afval beperkl zich tOl het algemeen afval van zi-ekenhuizen en laboraloria (ongeveer 400 m 3 per jaar). De milieukwaliteit
F l q1.lu c 1/ 4
CE - .jc ~ n 4 c l 0 lin re te rIl /H.1e-8Ce.tl.,rJ.o l SO, -u lc s t.OOc (I(
I COO t o n per l"ar)
Cf!-sc e n a rlc en rll(er.n~ l e-:SC<l!nar t o , conuIIIDptie v o l ume Pllt h oo fd l indt.!)(c iJ [crs. 1":;80 • 10 0
c c .. C E- ~ e nti T lo
R"" .. reren: n t l ';;- - ::;CtHIQ t l o
l~
De verschillen lussen het ongewijzigd beleidsscenario (of referentiescenario) en het CE-scenario zijn wat betreft het energieverbruik, de materiele welvaart (met als indicalie hel consumptievolume per hoofd), de werkloosheid en de milieukwalileit (met als "'~ indicalor de jaarlijkse S02-uilstoOl) aangegeyen in figuur 1. 1 101 en met 1.4.
13
'N PAM STELLINGEN
VANDEMEEST GEPRlJMOVEERDE DRUKKER Krips Repro - drukker van de meeste proefschriften in Nederland - stelde een aardig stellingenboe!ge samen. U ontvangt het als u uwdissertatie in produktie geeft btl Krips Repro. Bel voor informatie Grety Schoelink.
~
kriPS
repro meppel
Kaapweg 6, 7944 HV Meppel Postbus 106, 7940 AC Meppel telefoon 05220 - 53731
Het industrieel herstelscenario Het industrieel herstelscenario draagt de typische kenmerken van een exportscenario. Het beleid is gericht op het bevorderen van economische groei, die tot stand moet komen door prijsonderbieding op de wereldmarkt en het stimuleren van de investeringen van bedrijven. Daartoe is in het industrieel herstelscenario vanaf 1985 tot 2000 een jaarlijkse loonmatiging verondersteld van ongeveer 2% per jaar, gepaard gaande met een belastingverloging van jaarlijks ongeveer 0,5% van het nationaal inkomen. De investeringen worden gestimuleerd door een verhoging van de investeringssubsidies te beginnen met 1 miljard per jaar in 1985, oplopend tot 3 miljard in het jaar 2000 (prijzen 1980). De resultaten van deze maatregelen zijn door het Centraal Planbureau vastgesteld (zie tabeI2). Het produktievolume van bedrijven zal volgens de berekeningen no 1985 stijgen met 2,5%, dat wil zeggen 1 % extra ten opzichte van het ongewijzigd beleidsscenario. De index stijgt tot 174 in het jaar 2000. Omdat deze sterker produktiegroei gepaard goat met een toenome van de invoer (0.0. energie) en van de investeringen, is de extra stijging van de part iculier consumptie minder groot. Gemiddeld over de peri ode 1980 - 2000 groeit deze in het industrieel herstelscenario met 1,5% tegen 0,75% in het ongewijzigd beleidsscenario. Het energieverbruik stijgt tot ongeveer 84 mtoe in het joar 2000 en is daarmee ruim 1,5 mao I zo hoog als in het CE-scenario. Rekening houdend met de genoemde doling van de aordgasproduktie impliceert dit een zeer sterke stijging van de invoer van kolen en olie, in het bijzonder wanneer geen kernenergie wordt toegepast. De werkgelegenheid neemt door het hogere produktievolume van bedrijven 'natuurlijk
14
toe, maar om in het jaar 2000 een werkloosheidsniveau van 200.000 orbeidsjaren te bereiken is niettemin arbeidstijdverkorting verondersteld tot een 33-urige werkweek in het jaar 2000. Wat betreft de milieukwaliteit zullen zich in het industrieel herstelscenario ongetwijfeld problemen voordoen . De jaarlijkse emissies van luchtverontreinigende stoffen zullen zonder aanvullend beleid de huidige norm overschrijden. Daarnaast nemen de jaarlijks geproduceerde hoeveelheden vast afvalstoffen sterk toe, vooral wat betreft het industrieel afval , het residu van verbrandingsinstalloties, het energie gebonden afval, cadmiumhoudend gips en industriele slakken. Bij toepassing van kernenergie neemt ook het radioactief afval toe. Het arbeidsdelingsscenario Het arbeidsdel i ngsscenario wordt gekarakteriseerd door een stimulering van de economische groei (maar minder dan in het industrieel herstelscenario) en extra arbeidstijdverkorting. De loonmatiging die volgens het Centraal Planbureau vereist is om de extra economische groei te bereiken bedraagt in het arbeidsdelingsscenario na 1985 jaarlijks ongeveer 1,25%. Evenals in het industrieel herstelscenario gaat de loonmatiging gepaard met een verlaging van de belasting op het looninkomen, namelijk met 0,45% van het netto nationaol inkomen per joar. De werkweek wordt in het arbeidsdelingsscenario verkort tot ongeveer 27 uur in het jaar 2000. Deze combinotie van hogere economische groei en extra arbeidstijdverkorting maakt eer doling van de werkloosheid in het jaar 2000 tot 200.000 arbeidsjaar mogeliik . Tot slot De scenariostudie van de BMD geeft notuurlijk geen eenduidig antwoord op de vragen
die aan het begin van dit artikel zijn gesteld. Scenario's zijn immers geen toekomstvoorspellingen en ondanks olle berekeningen zullen velen hun twijfels houden over de effectiviteit van de voorgestelde beleidsmaatregelen. Dit geldt niet aileen voor de beleidsmaatregelen von het CE-scenorio maar ook v'oor die van het industrieel herstelscenario en het arbeidsdelingsscenario . Toch mag de woarde van de scenoriostudie niet worden onderschat. Voor de professionele beleidsmokers, voor politici, voor aktiegroepen, kortom voor wie maar ge"interesseerd is in de toekomstige ontwikkeling van de Nederlondse economie, bevotten deze studies veel informotief moterioal, dot in het olgemeen overzichtelijk is gepresenteerd. Ook voor buitenstoonders wordt duidelijk dot het stijgende arbeidsaanbod en de sterk dalende produktie en uitvoer van oardgas in de toekomst een probleem vormen, terwijl de economische groei in de komende decennia vermoedelijk beduidend lager zal zijn dan in de afgelopen twintig jaar. De studies bieden daarmee geen kant en klare conc1usies voor het te voeren beleid, maar wei een goed uitgangspunt voor discussie, ongeacht de vraag of deze nu Breed en Maatschappelijk is of niet. E.C. van lerland
medewerker SE~
Voetnoten:
1)
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebe路 leid, Tussenrappart, bijlage 1, Den Haag 1983
2)
Slichling voor Ecanomisch Onderzoek, Economie, energie en milieu in Nederland, 1980 - 2000, Amslerdam 1983
3)
Centrum voor Energ iebesporing , Het CE路scenario , ... en realistisch alternatia!, Delli 1983.
4)
Stuurgroep Maalschappelijke Discussie Energiebeleid, Tussenrapport, bijlage 2, Den Haag 1983
Raadsels Om te beginnen Tweewerf hoero voor de Roslro redokliel Een eersle werf omdol ze middels hoar loolsle pogino de lezers op de hoogle wi! houden von hel ocluele gebeuren op de foculteil. Een Iweede werf omdol ze de lezers er voorol op wit ollenderen dol, gezien de inhoud von de loolsle pogino dil niel onder hoar veronlwoording volt. lo los ik lenminsle onder de roodsels von hel vorige nummer. Dus ik heb ols een gek de belreffende pogino nog eens doorgelezen. Immers, wol door Slond zou schokkend of minslens schandolig moelen zijn. Wie schelsl mijn droefheid? Ik los hel eenmool, een Iweede mool; de derde keer s-p-eI-d-e ik hel zelfs! Ik yond niels. Nul kommo nul schondoal en nog minder schokkends. Niemond werd uilgescholden, er slonden geen lullige sloopkomergeheimen, er was zelfs geen bevesliging von de geruchlen dOl minslens een hoogleroor der FEWer sliekum bijverdiend (in Harer Mojesleils lijd!); de ouleur doel immers niel oon roddel. Wol bewoog de redoklie 101 hel plaalsen von een onderschrifl, peinsde ik me suf. Moor - a ho erlebnis -, was hel misschien hel loolsle gedeelle von mijn slukje? Vond de redoklie dol een beelje flauw? Niel objeklief? Van loog journolisliek geholle? Tjo, als dOl zo is blijft er weinig onders voor me over don op mijn knieen Ie vallen en de redoklie mijn nederige excuses oon te bieden. Hoe haol ik, amateur, het in mijn botte hoofd om het objektieve image von het blod der FEW geweld oon te doen? Hier passen geen smoesjes. Vondaar. Ik ben benieuwd wat ditmool onder de roadsels wordt gezet. Een suggestie: 'Gezien de inhoud von de rest von Rostra wil de redoktie hoar lezers er op attenderen dot de rest von Rostra volledig onder de verantwoordelijkheid von onderen val!. ' Inmiddels noteer ik driewerf sorry.
lo, en nu serieus. De goedkeuring door de FR van de interfokultoire werkgroep 'Vrouw & Werk' is een feit. Het betreft hier een formele goedkeuring door de road die slechts nodig was omdot het zo in artikel 18 van de WUB staal. De werkelijke oprichting van de werkgroep vond 01 eerder ploats. In de werkgroep zijn vijf vokgroepen von onze fakulteit vertegenwoordigd, n.1. de vokgroepen Wiskunde & Statistiek, Recht, Mokro-ekonomie, Mikroekonomie en bedrijfsekonomie. Verder doet een vakgroep von de subfokulteit Plonologie en Demogrofie en een vokgroep van de interfokulteit der Aktuariele Wetenschoppen en Ekonmetrie mee, terwijl de onder vakgroepen von deze twee loatste fakulteiten staan te popelen van ongeduld om ook toe te treden . AliemaQI goed en wei notuurlijk, maar waartoe dient zo'n werkgroep eigenlijk? Snel het reglement van de werkgroep erbij gepokt en inderdaad, door staat het in: De werkgroep stelt zich ten doel de wetenschopsbeoefening in de deelnemende vokgroepen op het gebied von de emancipatie van de vrouw te stimuleren en te coordineren ( ... ). (lie ook arlikel Vrouw & Werk.)
Dot weten we don ook weer. Het belongrijksle is notuurlijk dot nu zelf initiotieven op het gebied von onderwijs en onderzoek ontplooid kunnen worden. Ais hel College von Bstuur nu ook nog besluil om ons de leerstoel emoncipatiezoken en werkgelegenheid toe Ie kennen zal de FEW het stadium der perfektie dicht benoderen. Het werd wei tijd . Dezelfde rood nom een voorstel von hel besluur oon v~~r een nieuwe verdeling von de formolie. In het oude verdeelmodel werd uilgegoan von normatieve onderwijsloslen. De FR stelde don eersl de gewenste onderwijsvormen vast en de hoeveelheid doarvon. Hierno werd via allerlei sleutels de lijd voor begeleiding en voorbereiding uitgerekend. Een voorbeeld. Voor het kondidootsonderwijs werd vostgesleld dot een yak 3 mool in de 2 joar gegeven moesl worden . En wei gedurende 16 weken in de vorm von 2 uur hoorcollege en 3 uur werkcollege (in groepen van moximaol 25 studenlen). Via zulke normen, die er voor elke fose in de sludie waren, werd het oontol uren vostgesleld woar een vokgroep rechl op had. Voor de vokgroepen met slechllopende keuzevakken en slechtbezochte doktorool vokken (weinig studenlen) bood dil systeem voordelen. Er werd relalief meer formotie geboden I. o. v. vakgroepen die wei vee I studenten hodden. Of het een juist uitgongspunt is om de formotie te berekenen op basis van de bezoekersoontollen wee I ik niet, het zol in de toekomst wei gedoon worden. In het nieuw oangenomen formotieverdeelmodel wordt uitgegoon van het werkelijke oanlal studenten dot een vok volgl. Dit oantol wordt vermenigvuldigd met het aantal studiepunten dot voor een vok bestao!. Bovendien wordt er een ondergrens van 15 studenten gesteld; ols een yak minder dan 15 studenten trekt wordt er in de berekening uitgegoon von 15 studenten. Op deze manier levert elk vok een hoeveelheid punlen op die gesommeerd wordl per vakgroep. Gegeven de totale hoeveelheid beschikbare docenturen wordt uitgerekend hoeveel studiepunten een formoti'lplaots oplever!. (Via verschillende sleutels komt hier don nog een hoeveelheid formotie voor bestuur en beheer en voor onderzoek bovenop.)
Tot zover de berekening. Er zit echter nog een nieuw element in het voorstel verwÂŁrkt. In de toekomst zol de vokgroepen worden gevroagd op welke wijze zij het onderwijs denken te goon verzorgen (werkgroepen, hoorkolleges, poperlskriptie begeleiding) waarbij vermeld wordt dot de huidige norm voor het aontol kontakturen per student 015 minimum wordt beschouwd. Er wordt de vokgroepen dus een onderwijsplonning gevraogd. Ais blijkt dot een vokgroep kiest voor een te gering aantol kontokturen wordt een overeenkomstige korting op de formatie toegeposl. Verder wordt de vakgroepen aon het eind van het joar een opgaaf gevraagd van de werkelijk verzorgde onderwijstijd. Is een verschil tussen de onderwijsplonning en de rea-
lisotie er zonder duidelijke redenen dan treedt wederom hel kortingsmechonisme in werking. Propedeuse bedrijfs Hel hierboven vermelde kortingsysleem is niel zomaar een of onder nieuw burokrotisch regeltje, dot bleek 01 meteen. Prof. Van der Weel hod twee mooie brieven geschreven die via de onderwijskommissie bij de fakulteitsrood terecht kwomen. Hierin stelt Van der Weel een olternatieve onderwijsvorm voor het eerstejoarsonderwijs voor. Het oontol dogstudenten wordt verdeeld in twee kuddes von 130. Een kudde kri jgt vervolgens twee moot in de week hoorkollege, woar Von der Weel er uitdrukkelijk bij vermeldt dot indien de studenlen nog vrogen hebben, zij oltijd bij hem longs mogen komen. Jo, notuurlijk, bijvoorbeeld tijdens de pauze in de kontine. Onder het genot van een bokkie leut wordt iedere individuele student dan von zijn individuele problemen afgeholpen. Uiteroard mookt de OC enige konttekeningen. Onder druk der omstandigheden schreef Von der Weel vervolgens een brief noar het bestuur waarin hij verzocht de eerste twee brieven ols niet verstuurd Ie beschouwen en dus ook niet te agenderen voor de FR. Volgend joor dus gewoon bedrijfs. NEHA De afkorting NEHA stoat voor het Nederlonds Economisch Historisch Archief. Het bevot een unieke kollektie boeken en handschriften op ekonomisch terrein. lo uniek dot vele buitenlondse onderzoekers noor het pondje oon de Herengracht komen om de wetenschap te bedrijven. Moor jo, dit is Nederland anna bezuinigingstijd. En dan moet er bezuinigd worden en in Nederland gebeurt dot notuurlijk no de uitkeringstrekkers op olles wot met cultuur te moken heef!. Dus wordt gevraogd; hebben bibliotheken met cultuur te moken? Jo! Schof het don moor of. Kortom, per 1 jonuori 1984 wordt de formatiebijdroge oon het NEHA tot nul gereduceerd. Als de Universiteit van Amsterdam deze formotiebijdrage niet overneemt kan het NEHA inderdaad ofgeschreven worden. Moor ach, wie zou door een nacht von wokker liggen? Immers wat gebeurt is, is gebeurt en waarom zou je door nu een bibl iotheek van bijhc.uden? Rick Ie Roy
15
SCHELTEV~HOL1<EMA
VERMEULEN B.V
Een ruime keuze op het gebied van: accountancy, financiering, automatisering, marketing. organisatie, economie en geografie
AMO-K , Een orbeidsmork tm ode l met twee co tegorieen orbeid .
Nederl. Econ . Insti tuut , 1982
59,00
R.A. Roe, Grondslogen der personeelsselektie. Von Gorcum , 1983
79,50
P. H.M Fhpsen . Fiscole en econ . aspeclen van de herkapitolisofle .
FED, 1983
54 ,00
H.G . Kri jnen - Stroteg le en MonogemenL Wolters-Noordhoff, 1983
42, 50
Th. J. H. von Sprundel - Informallebronnen voor he! managm ent in een non-profil insteiling.
Ste nlert Kro ese, 1982
I 56,00
C. J. Lammers - Orgonisalies verge l i jkenderw,js. He. Spectrum, 1983
1 69,90
V . von Rompuy e n R. Ver.onghen - $ocioo leconomisch e ko slen-bolenana lyse. Evaluolie van Investerlngsproieclen In de publie ke sector.
Acco, 1982
1 26.50
De collectieve sector in de crisis.
Onder red . van M. Brouwer en M. J Ell mo . Kluw e r, 1983
45, 00
H. Phelps Brown - The inequoli.y o f Pay . Oxlord U.P., 1977
32,80
Who's Who in Economics.
A biographical dic â&#x20AC;˘. 01 moior economi sts 17001980. Wheo.sheof Boo ks, 1983
1238, 00
I.C Magaziner and R. B. Reich - Minding Ame rica' s Business .
The decline and ri se of the a merican economy. Vin. oge pap ., 1983
1 21,00
scheltemo holkemo vermeulen bv boekverkopers sedert 1853 spui 10 1012 WZ amsterdam holland
tel. 020 - 26 7212