1984 - Nummer 110 - januari 1984

Page 1


BLAD VAN DE ECONOMISCHE FACUL TEll AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

REDACTIE Pieter Boot Adriaon Dorresteijn Harko von denHende Joke Jansen Schoon hoven Jos Jongstro Marcel Klopper Hermon P. Kreulen Marcel Michelson Ruurd Mulder

ADRES jodenbreestraat 23 kamer 1339 tel. 5252497 1011 NH Amsterdam ADRESWIJZIGINGEN: Studentenadministratie Jodenbreestraat 23

REDACTIONEEL Een beeld dot zich onontkoomboor bij de vuilnis von vorige moond loot opdringen is dot von rotten. Rotten, de ziektebrengers von de middeleeuwen, de lustobjecten von Moorten 't Hart, de onheilbrengers von de scheepvoart. Heeft u rotten gezien? Nee ; het zijn de rotten die het eerst een zinkend land verloten! Op het tweede plan dringt zich het beeld van de 'felcher' op . De trouwe plattelondsdokter die in de uitgestrekte wouden en dolen von Morovie op zoek ging noar dode rotten; noar uitbrekende epidemieen. De journolistiek von vandoog doet niet anders. Met een scherp geslepen potlood legt zij onze knogers op hun rug en kietelt hen over de buik. Leven ze nog? Van de Scheur reageert niet meer, noch een oontal stakingsleiders; genoteerd . Kok hield zich op de achtergrond maar blijkt springlevend; genoteerd. De kamer lijdt aon voedselvergiftiging ; genoteerd. Aileen het kabinet knaagt met steeds groter animo door; genoteerd! En zo bereiden we ons voor op het vierde bedrijf van ons klassieke drama, de cotostrofe, terwi jl het pubiiek gruwt, hoopt en snakt naar de deus ex machina die het vijfde bedrijf, de peripetie, en daarmee de catharsis zal afroepen. Wil de echte econoom nu opstaon!

REACTIES De redactie stelt zich open voor reacties, behoudt zich echter het recht voor deze in te korten

ADVERTENTIES

INHOUD

Bij voorkeur schriftelijk op bovenstaand adres. Of telefonisch : 020 - 525 24 97 020 - 73 51 71

Onderzoek onderzocht; RM Wiskunde en statistiek; MK Fraude en aktualiteit; RM Ekoline; Steven Adolf Een zondagskind in de economie; Jos de Beus Technologie en economie; Annemieke Roobeek Evaluatie propedeuse; Hans Oostendorp Hoge raod helpt accountant; AD Een kritisch geluid . Recensie SUA;

Rostra verschijnt gemiddeld acht keer per jaar in een oplage van 2500 ex.

COVER Dick van Hell

DRUK Drukkerij Kaal bv Nieuwe Herengracht 61

pog pag pag pag pag pag pog pog pag

3 4

6 7 8 10 12 13 14


Onderzoek onderzocht Tilburgse onderzoeker promoveert bii prof. Klant Een nieuw modieus verschijnsellijkt onze foculteit te goon teisteren. Promoveren! Kloogde men enige tijd terug nog dot er te weinig proefschriften werden geproduceerd, tegenwoordig wordt de foculteit ermee 'overspoeld'. Enkele Rostra's geleden vie I 01 te lezen, dot er enige promoties op stapel stonden bij de vokgroep Micro-economie . In deze Rostra oondocht voor de promotie von de methodoloog Bert Hommingo. Bij een zeer beknopte somenvotting von het proefschrift staat vermeld, dot Hammingo werd geboren te Amsterdam, de stad waar hij ook lOU promoveren . Studeren deed hij eiders . Aon de Groningse universiteit h ield hij zich bezig met economie en filosofie . Hij rondde deze studies korte tijd no elkaar cum laude of. Beneden de grote rivieren, in Tilburg, is Hammingo nu als ' wetenschapsfilosoof' verbonden oon de centrale interfaculteit van de KoIholieke Hogeschool aldaar. Dot hij in Amsterdam promoveerde had te maken met hel feil , dot z'n promotor, prof. Klant, in Nederland de enige hoogleraar is in de methodolo gie van de economie. Hamminga is over igens Klants eersle promovendus en die loolste bleek door bijlOnder mee ingenomen te zi jn . Toen er tenminste tijdens on s ge sprek een kolos sale koker werd b inneng t :lrachl, wees hij er ondergetekende enthousia sl op, dOl dot de bul was voor dhr. Hamminga .

Proefschrift De in weinig allroclief paars gehulde dissel . rotie heeft als litel meegekregen 'Neoclassicallheory slruclure and Iheory developmenl' . En dol is een likje prelentieus. In die zin, dOl Homminga zich hoofdzokelijk heeft beziggehouden mel de neo-klassieke Iheorie van de inlernolionale hondel en daarvan dan mel name mel hel 'Heckscher-Ohlin Iheoremo '. En wal dOl is, heeft schri jver dezes ook niel helemaal begrepen. Maar dOl is geen ramp, wanl hel proefschrift gaol over de wijze, waarop het Iheorema besludeerd is en niel over de inhoudelijke kant ervan .

In zijn werksluk probeerde de promovendus te verklaren hoe de 'wetenschap' zich ontwikkelt. Hel 'onderzoeken van onderzoek' deed Hommingo ols voigt. Hij nom een oan101 belangrijke publikaties over hellheorema en bekeek in hoeverre dot Iheorema aan verondering onderhevig was . Hij ging no of er in de voorlgang van het onderzoek ook een zekere lijn viel te onldekken . Uitgangspunl daarbij wos de moderne melhodologische opvalling, dOl de economische wetenschap niel Ie werk gaol volgens de regels van de empirische welenschap, zools bijvoorbeeld de naluurkunde dOl wei doet. Economische Iheorieen zijn in die visie niel door empirische loetsing Ie falsifieren . Dol wil zeggen, je kunl in de 'proklijk ' niet goed nagaon of ze 01 dan n iel deugen . Daarom vall hooguille pralen over de plausibilileil van theorieen. Strenge toelsing moe I ten enen male onmogelijk worden geacht. (Z ie verder : 'Spelregels voor economen ' - prof. dr. J. J. Klant.) Hamminga heeft zich nu, om wat concreler Ie worden, beziggehouden met een onderzoek naar 'plousibil ileilsslralegieen'. Daaronder kun je verstaan de wegen , die economen 01 redenerend bewandelen om hun theorieen alsmaar aannemelijker Ie maken . Voor dot onderzoek heeft de promovendus een 'casestudy' gemaokt van het eerder genoemde 'Hechkscher-Ohlin Iheorema' . Hij Irocht te 10len zien, dot de Iheorie ontwikkeld wordl op basis von die plausibilileilsstrolegieen en niel op basis van empirisch onderzoek. Grof gezien volgl men de melhode van de afnemende abstraclie. De welenschoppers beginnen Ie redeneren mel absurde vooronderstellingen, moor proberen deze in de loop van de lijd sleeds realislischer Ie maken om lo sleeds dichler in de buurl van de werkelijkheid lerechl te komen . Hamminga geeft een beeld von dot proces en komt onder andere lot de conclusie, dol empirisch onderzoek een ondergeschikle rol speelt. H ier vloeil don weer uil voorl , dOl de welenschappelijke methoden van de economie inderdaod niel dezelfde zijn als die van de naluurwetenschappen. Tot zover de inhoud van het proefschrift.

Beoordeling

J.J.Klonl

Hamminga promoveerde dus in Amslerdam. Vroeger was zo' n promotie een onderonsje lussen de promotor en de promovendus. Dot

B. Homminga

werkte wei prellig, maar had ook z'n kwalijke kanten, omdot de promotor en prom ovendus voor een deel dezelfde belangen hadden. Doarom werd in het verleden een coreferenl oon dOl tweemanschap toegevoegd. Om onduidelijke redenen functioneerde dot ook niet helemaal. Derhalve veranderde men no enige tijd opnieuw de procedure. Nu moet iemand, die wil promoveren een proefschrift schrijven, tot overeenstemming komen met de promotor en de zogehelen beoordelingscommissie passeren . Die commissie, samengesteld op voordracht van de promotor, kan aileen of het proefschrift afkeuren Of het proefschrift goedkeuren. Het samenstellen van de commissie wil nog wei eens op problemen stuiten. Verschillende specialislen moeten bij elkaar gebrachl worden. Ook bij Hamminga's dissertatie speelde dot een rol, omdal er zowel economische als welenschapsfilosofische kanlen aanzaten . Van onze faculteit zaten onder ondere in de beoordelingscommissie de professoren Ellman en Thoben . Prof. Ellmon was in staat om beide ospecten van het proefschrift goed te beoordelen . In de eerste plaats is hij natuurlijk econoom, maar in z'n londense tijd heeft hij ook een cursus methodologie gevolgd bij lakatos, een vermaord wetenschapsfilosoof. Die cursus was Ellman nog niet vergelen ; dus van methodologie wist hij ook wei het een en onder. Hij was bijlOnder enthousiast over Hamminga ' s werkstuk. Ellman : ' Het is een prima proefschrift, von internotionaal ni veau . Hamminga bezit een grole kennis van de melhodologie van de wetenschop en heeft het welenschappelijk bewijs geleverd, dot empirische toelsing van het 'HeckscherOhlin theorema' niet mogelijk is.' Hel compliment, dot Hamminga's dissertatie van internationaal niveau is, heeft wei degelijk een zekere betekenis. In sommige krin gen Iwijfell men namelijk dan ig aan de kwalileit van Nederlandse proefschriften. Met nome oud-professor en ex-onderwijsmin ister Pois heeft zich eens nogal neerbuigend uilgelaten over proefschriften van Nederlands fabrikaot, maar dot terzijde. Bij een der leden van de beoordelingscom missie, Ellman dus, kon hel proefschrift niet stuk . Thoben, die vooral om z'n kennis van de theorie von de inlernationale handel in de commissie zat , had daarentegen z'n bedenkingen. Thoben : ' Het bestond 0.0, uit een slerk en interessanl wetenschapsfilo sofisch gedeelte. Aileen z'n vergaande conclusies

vervolg o p pogino 6'

3


Wiskunde en Statistiek No de vele strubbelingen het afgelopen nummer om contact te leggen met vakgroep IV, was de vakgroep Wiskunde en Statistiek een ware verademing. Op een poor parttimers no troffen we onze latere gesprekspartners 01 no enkele bezoeken druk aan het werk achter hun bureau aan. Later zijr. we er dankzij de energieke medewerking van Ir . de Gooijer zelfs in geslaagd een foto te maken, waarop een groot gedeelte van de vakgroep afgedrukt staat, iets dot voor onze faculteit een unicum genoemd mag worden. Een onder punt waarop deze vakgroep zich van de overige onderscheidt, isde aanwezigheid van onderwijsambtenaren. Dit zijn medewerkers die zich niet bezighouden met onderzoek en die, de naam zegt het 01 , het grootste deel van hun tijd besteden aan het geven van colleges. Aangezien zij geen onderzoek verrichten, hoeven ze niet aan de .publicatienorm te voldoen.

Onderwijstraditie Het bestaan van deze functie binnen de vakgroep is te verklaren uit hoar geschiedeni s. Deze begint in de vijftiger jaren toen Wiskunde en Statistiek in massale hoorcolleges gegeven werd onder verantwoording van Prof . de Wolff, medeoprichter van het instituut voor Actuariaat en Econometrie. Eind jaren vijftig is Prof. Venekamp daar als lector bijgekomen . Tijdens de zestiger jaren functioneerden Wiskunde en Statistiek slrikl gescheiden. Slalisliek werd gegeven onder veranlwoording van de deslijds nog builengewone leclor Venekamp, die in diensl van de gemeenle was en slechls een dog per week op de universileit verloefde, terwijl Wiskunde nog was ondergebracht bij het eerdergenoemde inslituul voor Acluariaat en Econometrie. Bij de invoering van de W.U.B. werden beide quanlitalief gerichle vakken samengevoegd tot een vakgroep mel Prof. Venekamp als hoogleraar. De pasgeboren vakgroep kreeg een zware onderwijslast op hoar schouders gedrukt. Zij moest twee basisvakken in de propedeuse goon verzorgen (ongeveer een derde van hel totale programma), iets dOl door het nieuwe, begin zeventiger jaren ingevoerde onderwijssysleem mel kleine werkgroepen zeer intensief was . Daarnaast werd van de aanvankelijk voornamelijk op onderwijs ingeslelde medewerkers verwachl, dOl zi j de in het kader van de W. U. B. steeds sterker benadrukte tweeledigheid van laken 101 hoar rechl deed komen . Zij moeslen zich meer mel onderzoek gaan bezighouden. Een gedeelle van de oude medewerkers prefereerde echler hel onderwijs boven het onderzoek, zodal zij een aanstelling als ambtenaar kregen. laler besloot de Faculteitsraad bij uitzondering (bevesligt immers de regel) de eenheid van onderzoek en onderwijs te doorbreken en dit vakgroepsbeleid goed te keuren. Deze ambtenaren hebben geen publicatieplichl, wat zijn gevolgen heeft voor het aantal formatieplaatsen . Dit wordt kleiner, aangezien de onderzoekstijd die zij inleveren niel opgedeeld wordt binnen de vakgroep maar opgenomen door de faculleit. Binnen de vakgroep vindt men de scheiding lussen ambtenaren en 'onderzoekers' niel

4

een gedeelte van de vakgroep poseert

bezwaarlijk, misschien wei wenselijk. Ten eersle kan een ieder zich meer bezighouden mel dalgene waarvoor hij hel meest geschikl is. Ais Iweede argument kan worden aangevoerd , dOl hel in hel onderwi js naar voren brengen van verricht onderzoek in de praklijk bij Wiskunde en Statisliek slechl uitvoerbaar is, vanwege hoar hoge moeilijkheidsgraad. Tenslolte is hel vaak zo dOl medewerkers bi j hun drang naar een hogere onderzoeksoutpUI de neiging kunnen hebben hel onderwijs te lalen schielen , zodat dil beler overgelaten kan worden aan specialislen. De bevruchling van onderzoek op onderwijs kan dan inlern geschieden, zodal de eenheid van onderzoek en onderwijs op vakgroepsniveau gehandhaafd bl i jft.

Populair No 1972 heeft de vakgroep een periode van slerke groei doargemaakt. In de aanvangsjaren sloot men bij hel aanlrekken van nieuwe slafleden aan op de heersende onderwijslradhie, lerwijl het accent later verlegd werd naar hel onderzoek. Dol de onderwijscapaciteil lange lijd een belangrijk aanstellingscrilerium is geweest, mag blijken uil de popularileit van diverse medewerkers onder de studenten. Bij informele aangelegenheden als sporltoernooien en borrels is de vakgroep 01tijd in ruime male vertegenwoordigd, wat duidelijk aangeeft dot men niet aileen contact via het spreekgestoelle belangrijk vindt.

De tevredenheid van de sludenten over de wi jze waarop deze hulpvakken gegeven wordt , is of te leiden uit de onderwijsevaluaties van deze algemeen als moeilijk ervaren vakken. Hoewel beide vakken verplicht zijn, is er weinig achteruitgang in de opkomst bij de werkgroepen tussen het beging en het einde van het jaar. Zij richten hun agressie eerder op economische vakken, waar zij soms in grote getale schilteren door afwezigheid. De tenlamenresullalen vallen dan ook niet tegen (gemiddeld haalt zeventig procent een voldoende), hoewel dit nog beduidend onder de norm ligt, die Posthumus in hel herstruclureringsrapport slell: er moet naar geslreefd worden, dOl 80% van de studenlen door de propedeuse heenkomt. Dil percentage zal moeilijk Ie realiseren zijn. Van der Horst: 'De groolte van de werkgroepen neeml voorldurend loe en bedraagt nu 01 zo ' n veerlig man. Hierdoor go je onderwijs voor de middenmool geven, je zoekt een paar sprekende figuren uil en als ze moedeloos kijken, vertraag je je tempo wal, kijken ze normaal dan zil je op het goede spoor . Een onvermijdelijk gevolg is dot de tragere student afhaakt'. Studenlen worden daarom geadviseerd niet Ie aarzelen als ze in moeilijkheden raken, maar aan Ie kloppen bij hun docent, wat desondanks veel Ie weinig gebeurt.


Tweefasenstructuur Ten gevolge van de verkorting van de studieduur is de stof in het verplichte deel van Wiskunde en Stati stiek aanmerkel ijk ingekort. De propedeuse van Wisku nde beslaat sl echts twee derde deel van de tijd d ie het oude pro gramma innam , doo rdat de diepgaande be handeling van limieten en continuiteit eru it verdwenen is evenals het principe van volledige inductie en vijfentwintig pro cent van de linea ire algebra . Dankzij een efficientere in deling va n de beschikbare tijd wordt er nu meer aandacht besteed aan de toepass ing van de wiskunde in de economische praktijk . Bij het laatstgenoemde yak is het onderdeel Ti jdreeksanalyse, e e n door economen veel ge hanteerd onderzoeksinstrument, gehee l weggevallen en zij n er enkele toetsen ver dwenen. Er m o est echter een keuze gemaakt worden. De gemiste stof kan eventueel in een latere studiefase alsnog gekozen worden als onderdeel van wat nu Statistiek III is. Dit yak volt uiteen in vier capita, waarvan er een moet worden geko zen : het vooral bij bedri jfseconomen in de belangstelling staande Stat istiek van de marketing , de algemeen economisch ger ichte onderdelen 'Input: Outputanalyse' en Indexcijfers, waarin de interesse wat minder is en Voorspellingstechnie ken , dot dit jaar voor het eerst gedoceerd w o rdt , m aar gezien de inschrijvingsstop (het toege laten maximum is vijftien studenten) over belangstelling niet te klagen heeft.

De computer Een tweede door de vakgroep gedoceerd keuzevak is voortgezette Wiskunde . Het aantal studenten dot dit yak liep, is de afgelopen jaren sterk teruggelopen. Werd het een aantal jaren geleden nog gevolgd door v i jftig procent van de kandidaa tsstudenten, op dit moment doen er slechts vi jfendertig veertig man per jaar tentamen in. Deze terugloop vindt waarschijnlijk zijn oorzaak in de interesseverplaatsing van sociale naar bedrijfseco nomie.

a

Inspelende op h e t toenemende computergebruik en misschien mede om de tanende toeloop wat op te vijzelen zal de vakgroep voortgezelle W iskunde goon ' herprogrammeren '. De tijd die besteed wordt aan lineaire alge bra en differentiaalvergelijk ingen za l sterk teruggebracht worden en daarvoor in de plaats zal met behulp van de programmeertool BASIC een aantal aspecten van het pro.grammeren van wi skundige vraagstukken onderwezen word e n . BASIC is e en vri j universele makkeli jke taal , die vooral voor Microcomputers gebruikt word!. Om later mel enige kennis van zaken over software te k unnen oordelen, zul je tenslolle enigszins moeten kunnen programmeren. Het zal echler geen overlapping worden van Informatica, daar Prof. Maes z ic h meer bez ighoudt met de maatschappelijke toepassing van de compu ter . In het hUidige programma wordt de computer 01 op kleine school gebruikt in Statistiek II (oude stijl), waar op vrijwillige basis op micro' s geoefend kan worden . Hierbij vormt het aan101 beschikbare term i nals een kne lpunt, zo dot dil exper iment slechts op be scheiden school uitgevoerd kan worden .

Besturen De vakgroep wordt volgens een schema, gebaseerd op p lann i ng en t i jdschrijven , bestuurd. Secretaris Klijn :'Wij hebben een overall planning en kijken naar de totale taakbelasting . Op een gegeven moment zit iemand volgepland en dan houdt alles op .' Hierbij komt het voordeel van de grote diversileit aan va kgroepsleden weer om de hoek ki jken . De vakgroep bestaat uit onderzoeksteg e no ver onderw i jssp ec iolisten aan de ene kant en wiskundigen naast econometristen en economen aan de andere kant. Met deze samenstelling ka n men de gevarieerde taken goed bemannen , zodat elk prob leem vanuit hoar specifieke invalhoek benaderd kan worden . Op dit moment bestaat er een ten dens om de universiteil te laten runnen door managers . De gedachte erachter is als voigt:

als wetenschappers zich bij hun yak houden, zal er veel minde r tijdsverlies optreden dan nu zij zich met het bestuur bemoeien . Klijn is het hier niet mee eens :'De universiteit is een organisatie waar wetenschappers werken en studen ten aan onderwijs deelnemen en die compar t imenten moeten ook wezenlijk in het bestuur vertegenwoordigd zijn , je mag dot niet overlaten aan beroepsbestuurde rs . Zij kunnen wei van diensl zijn in de adviserende sfeer , zodat hun know- how to ch aangewend kan worden' . (De faculte it wordt 01 besluurd door een manager, red . ) De leden van de vakgroep hebben over het algemeen een vrij omvangrijke besluurs- en beheerstaak, zij omvat gemiddeld zo'n vijftien procent van hun tijd. Dit is aanzienlijk meer dan de door het Maagdenhui s' als aan vaardbaar beschouwde tien procent, een ze ker op de korte termijn onhaalbare kaart.

Accentverschuiving Onderzoek werd 101 vijf zes jaar gel eden als een rest post beschouwd . Pas de laatste lijd worden er medewerkers aangetrokken op grond van hun onderzoekscapaciteiten , een verschijnsel dat op de gehele faculteit waar te nemen valt (hangt samen mel de druk van de gemeenschap op de universiteit om tot relevant o nder zoek te komen enerzijds en de invloed van de maatregelen die het faculteilsbestuur genomen heeft anderzijds). Ten gevolge van dit aanstellingsbeleid en de goede interne communicatie is het onderzoekskl i maat de laatste jaren aanzienli jk verbeterd . Ook Prof. Venekamp, die in een weinig ideale situatie verkeert als enige hoogleroar met veel mede werkers, heeft hieraan zijn sleentje bijgedragen.

a

Over de invloed van de publicatienorm op het onderzoek reageert de vakgroep beduidend minder enthousiast. Dot de output gemeten wordt , vindt men niet onjuisl, maar over de wijze waarop vall te Iwi sten . Het voorn a amste gevolg van de publicalienorm is namelijk een bewustwordingspro ces mel betrekking tot de wijze waarop het onder zoek gepresenteerd wordt. Terwijl vroeger veel ondersteunend werk gedaan wer9.,.-dar overschaduwd werd (een ande.YS're;k met de eer), probeert men n u- meer op de voorgrond te treden . Medewerking aan een onderzoe k wordt nu aileen verleend op bepaalde voorwaarden a ls verme lding b i j publicatie of medeauteurschap. De publ icatienorm leidt tot een verharding van de sfeer en een afname van de beschikbare tijd v~~r nevenacliviteiten . Een mogelijk onder gevolg is dot publi caliegericht onderzoek minder diepgang heeft, aangez ie n het riskant wordl 01 je tijd in een project te sloppen. (Dit goat natuurlijk niel op voor boven de norm auteurs. )

Promoveren De bevordering van onderzoeksactiviteiten heeft tot een aanlal voltooide proefschriften geleid en zal verdere promoties tot gevolg hebben . Verleden jaar is van Nieuwburg gepromoveerd op het onderwerp c redit~ scoring, dit jaar hee ft Hafkamp zijn dissertatie over Nationaal- Regionaal -MilieuEconom ische modellen voltooid en volgend

P. E. Venek amp

vervo lg o p pogina 7

5


Fraude en aktualiteit Een aktueel onderwerp lijkt fraude zeker, en nog spectaculair ook. Wie herinnert zich bijvoorbeeld niet de twee Nieuwe Revue journalisten, die ons bankwezen afliepen met een koffertje, dat zogenaamd barstensvol zwarte duiten zat. Nu is niet de Rostra-redactie met de kas op stap gegaan om de integriteit van de facultaire medewerkers te testen. Neen, de vakgroep Recht organiseerde gewoon haar tweede aktualiteiten-college en inviteerde daarvoor de Alkmaarse fraude-Officier van Justitie, mr. H. Visser. Een verslag. De officier begon, tamelijk ontspannen, met de mededeling, dat fraude helemaal niet zo aktueel is. Om dat enigszins te motiveren haalde hi j Vondel (staat niet voor niets op een briefje van vijf) aan en vertelde, dat ook Karel de Vijfde al z'n problemen had met zaken, waar financieel een luchtje aan zal.

Juridische problemen Vervolgens kwam mr. Visser met de vraag , wat nu eigenlijk fraude is. ledereen heeft daar wei zo z'n associaties bij (vileine ~aken­ lui met louche snor, donkere zonnebril en licht Haags accent), maar een probleem vormt het feit, dat fraude op zich niet strafbaar is. Althans het wordt niet letterl i jk genoemd in het Wetboek van Strafrechl. De wetgever heeft niet op de tegenwoordige fraude gerekend. Daar hebben lepe juristen natuurlijk wei iets op gevonden . Vervolging voor fraude gebeurt nu op basis van valsheid in geschrifte, verduistering en bankbreuk (is het opzettelijk knoeien met de boekhoudmg). Vooral met valsheid in geschrifte komt men tamelijk ver. De andere twee delicten zijn lastiger te bewijzen. Een ander groot probleem bij ontoelaatbaar financieel gesjoemel is, dat de werkelijke dader vaak erg moeilijk valt aan te wijzen. Veelal zijn er nogal wat personen op de hoogte, maar is het onduidelijk, welke grote breinen de lOak hebben uitgedacht. Nu heeft bij deze moeilijkheden de Hoge Raad een handje geholpen. De HR heeft namelijk bepaald , dat je bijlOnder snel als medeplichtig of als mede-dader kan worden aangemerkt. De fraude-officier gaf zelf als voorbeeld ' een grote bank uit een havenstad in hel zuidwesten des lands'. Ais manager X van de kl uizen aldaar redelijkerwijs kan vermoeden, dat men op de afdeling van manager Y fraudeerl, dan kan in sommige gevallen eveneens X vervolgd worden. Wanneer je deel uilmaakt van een frauderende organisalie, loop je dus z.elf ook al gauw een zeker risico.

Aftappen Mr. Visser vervolgde zi jn soms loch een beetje oppervlakkige betoog met de vraag hoe men verdachle wordt. Dal wil zeggen, wat gebeurt er voordal je op een ochtend wordt gewekl mel de mededeling, dal enkele goedgeklede heren je willen spreken . Meestal begint een fraude-affaire, aldus de officier, met het vermoeden, dat er iets 'stinkt'. Vaak krijgen de bevoegde instanties een (anonieme) tip van een jaloerse klikker uit dezelfde branche als de potentiele verdachte. Dat gaat dan met 't idee : ' ik knoei al

6

zoveel, dus kan hij nooit op en nette manier aan een grotere Jaguar komen dan ik' . Ook de fiscus slapt wei eens naar de fraudeofficier, als zij een laag inkomen gecombineerd ziet met een relatief hoge welstand. De officier geeft vervolgens opdracht om er eens naar te kijken. Indien dat inleressante feiten oplevert, wordt het gerechtelijk vooronder zoek gestart. Dit maakt lOken mogelijkals het afluisteren van telefoons e.d. Daarbij schroomt men niet om telefoons van bepaalde publieke gelegenheden af te tappen, wanneer wordt vermoed dat verdachte personen deze intensief gebruiken. Dikwijls verkrijgt men door het aftappen van telefoons nieuwe interessante informatie, of schoon 'de grote deals op perrons of in rokerige cafes worden geslolen'. Echter kleinigheden regelen ook fraudeurs via de telefoon, wat geregeld het €len en ander oplevert. In deze fase

voor hen uiterst plezierige mogelijkheid om onderling overleg te plegen . Tijdens het college doemde langzamerhand het beeld op, dat het bestrijden van fraude bijzonder veel tijd vergt en bovendien ontstellend nauwkeurig dient te gebeuren . Mr. Visser kwam dan ook zelf met de enigszins ontluisterende conclusie, dat er sinds de zestiende en zeventiende eeuw eigenlijk op het gebied van de fraude-bestrijding weinig of niets veranderd is. Aan 't slot van de zitting waren er nog enige juristen (het college werd gegeven in de Oudemanhuispoort), die wat vragen stelden. Dit verzandde echter in een oeverloze technischjuridische discussie, die voor economen van betrekkelijk weinig be lang was. Uiteraard werden er ook zinnige vragen gesteld, waar o.a. uit naar voren kwam, dat erg veel fraude-lOken blijven liggen, met name de kleinere en die uit het zogenaamde 'grijze gebied'. Begint men echter aan een zaak, ·dan levert dat meestal ook wei wat op . AI met al zi jn de aktualiteitencolleges van de vakgroep Recht zeer boeiend te noemen en ze zorgen zeker voor een aangename verlevendiging van de stof. RM

komI het eveneens voor, dat de politie ver- r--~---------------­ dachten schaduwt om aan meer 'belastend vervolg van pagina 3 materiaal' te komen. Zodra daar voldoende aanleiding toe is, wordt de verdachte beschuldigd van (meestal) valsheid in geschrifte. Dit heeft nogal eens tot gevolg, dat er een huiszoeking komt en dat de boekhouding in beslag wordt genomen. De rechtbank moet trouwens nadrukkelijk toestemming geven voor eventueIe huiszoeking. De procedures worden bij fraude-lOken altijd precies gevolgd, omdat iedere vormfout voor het onderzoek 'fataal' kan wezen, wat weer €len van de gevolgen is van het feit, dat de wet eigenlijk niet is ingesteld op de huidige fraude-affaires.

Voorlopige hechtenis Nadat de administratie in beslag is genom en, moet die worden uitgeplozen . Dat neemt behoorlijk wat tijd in beslag, maar levert negen van de tien keer genoeg op om tot aanhouding van verdachten over te gaan . Dit stadium brengt echter, volgens mr. Visser , ook heel wat problemen mee. Het is namelijk moeilijk om bij fraude-lOken personen in voorlopige hechtenis te houden. Voorwaar de daarvoor is, dal er gevreesd kan worden voor herhaling van het delict en dat er op het eventueel opnieuw te plegen misdrijf tenminste zes jaar staat. Op valsheid in geschrifIe staa l echter maar maximaal vijf jaar (op het stelen van een fiets staal meer). Eveneens een uitvloeisel van het feil, dat de wetgever nimmer rekening heeft gehouden met fraudes van de huidige omvang. De officier moet dus met lede ogen toezien, dat verdachte fraudeurs na verhoor weer moeten worden vrijgelaten en gebruik gaan maken van de

zijn nogal discutabel. Hij heeft een heel selectieve keuze gedaan uit artikelen over de neo-klassieke internationale handelstheorie en hij onderschat daarom de rol van de empirie . Theorema's worden wei degelijk herzien na empirisch onderzaek. Ander zwak punt is; dat hij veralgemeniseert zonder voldaende empirische onderbauwing.' Promatar Klant is het overigens wei min of meer eens met deze punten van kritiek. In zoverre , hij vermoedt sterk, dat Hamminga wei gelijk heeft, maar vindt eveneens, dat Hamminga z'n stellingen beter had kunnen onderbouwen. Dit alles doet betrekkelijk weinig af aan het feit, dat het een bijzonder goed proefschrift was . Het wordt dan ook hoogstwaarschijnlijk door een internationale uitgever overgenomen en uitgegeven. ' Bovendien,' zo zei prof. Ellman tenslotte, 'kan een controversieel stuk heel goed van hoog niveau zijn.' RM

Berl Hamminga Nec-classical theory structure and theory development

1983, Berlijn, Heidelberg , New York, Tokya


. vervolg van po aina 5

Ekoline Het is weer kermis in fiscaal Nederland . Ais kroon op het werk van onze belastingwettenbouwers zal als u dit stukje leest het wetsvoorstel Twee-verdieners door de Eerste Kamer zijn gejaagd en is ons land weer een stuk dolhui swetgeving rijker . Hoe heeft het zover kunnen komen? Het Ministerie van Financien kan wei een extra centje gebruiken, dat is bekend. Niemand in Nederland wil graag inleveren, dat is ook bekend. Nu be staat er in het belastingrecht zoiets als een belastingbeginsel. Een stukje oude folklore , waar juristen dol op zijn . Zo zijn er het draagkrachtbeginsel , het herverdelingsbeginsel en het beginsel van de minste pijn . Het laatste beginsel vormt de basis van het wetsvoorstel tweeverdieners . Je ontwerpt een wet waar een paar keer het zinnetje ' verzelfstandiging van de gehuwde vrouw' in staat en de oppositie springt juichend een gat in de lucht en ligt niet dwars. Wat er verder in staat interesseert blijkbaar niemand . De man ier om met de minste pijn geld in hellaatje te krijgen . En als de stomme sukkels in de gaten krijgen waar het om gaat, is de wet inmiddels ingevoerd . De stomme sukkel is in dit geval de belastingplichtige. Wat behelst het wetsvoorstel? Voorheen waren er vier lariefgroepen in het Nederlandse belastingsysteem. Tariefgroep 1 was voor de werkende gehuwde vrouw , zi j had de laagste belastingvrije voet van f 2549 (tot dat bedrag was zij geen belasting verschuldigd) . Tariefgroep 2 was voor de jongere ongehuwde die niet al gehuwd was geweest (jonger dan 35 jaar , belastingvrije voet f 7381), tariefgroep 3 was voor de niet in tariefgroep 2 gerangschikte ongehuwde (belastingvrije voet- f 9921) en tariefgroep 4 voor de gehuwde man die niet duurzaam gescheiden leeft (belastingvri je voet f 12816). Dit stelsel veroorzaakte nogal wat onvrede vanwege de positie van de gehuwde vrouw . Niet aileen moesl zij door haar lage belastingvrije voet veel meer belasting beta len dan de gehuwde man, ook was er voor haar een beperking ten aanzien van bepaalde inkomensbestanddelen . Zo was het voor de vrouw niet mogelijk om bepaalde aftrekposten op haar inkomen in mindering te brengen, terwijl dat misschien een stuk gunstiger zou kunnen zijn . Aan deze situatie maakt het wetsvoorstel een eind . Er komI voor iedereen â‚Źlen belaslingvrije voel van f 7381 , tenzij hij of zij in aanmer king komt voor een loeslag , en de vrouw wordl zelfslandig belast. Dal is even fijn zull u zeggen . De ellende zil hem in de loeslagen. Wal men hiervan heefl gebrouwen grensl aan hel onvoorslelbare. In hel korl gezegd (voor zover er iels korl vall uille leggen) komI hel er op neer dal er een drietal loeslagen zijn. De eerste toeslag van f 2540101 een belaslingvrije voet van f 9921 geldl voor ongehuwden ouder dan 35 jaar die zelfslandig een huishouding voeren , oudere ongehuwden die een gemeenschappelijke huishouding voeren mel hun kinderen die jonger zijn dan 27 en waarvoor zij geen kinderbijslag krijgen en voor gehuwden en ongehuwden ouder dan 27 jaar die een gemeenschappelijke huishouding voeren, indien de (huwelijks)partner een inkomen geniel van meer dan

f 4841 maar niel meer dan f 7381. Duizell hel u al? Nog even volhouden. Een tweede loeslag van f 5335101 een belaslingvrije voel van f 12716 is voor gehuwden en ongehuwden ouder dan 27 die een gezamenlijke huishouding voeren, indien de parlner geen in komen geniet, of minder dan f 4841 . Dan is er nog een extra toeslag voor de alleen staande ouder die buitenshuis werkt. Dit alles zegl u waarschijnlijk evenmin iels als de geachle kamerleden die met hun lekenkoppen dit infanliel stuk welgeving hebben lalen passe ren. Wal zijn de konsekwenlies? Zonder op de lechnische dela i ls in te gaan gaal er het vol gende veranderen: gehuwden en ongehuwd samenwonen den worden gelijk behandeld. Dal kan voordelig uitpakken voor ongehuwd sa menwonenden waar maar â‚Źlen iemand verdient, omdal deze van een belastingvrije voet van f 7381 (jonger dan 35) of f 9921 naar een belaslingvrije voet van f 12716 gaat (mits hijlzij ouder isdan 27) . Dil kan echter ook nadelige effekten hebben , te den ken valt aan twee ongehuwd samenwonenden ouder dan 35 en beiden meer dan f 7381 verdienend . Zij kelderen beide van een belastingvrije voet van f 9921 naar f 7381. onder bovengenoemde samenlevingsverbanden worden ook woongroepen verstaan . Een gemeenschappelijke huisvoering , wat dat dan ook moge beteke nen, is voldoende , affektieve relalies spe len geen rol. In een woongroep kan maar â‚Źlen iemand voor een toeslag in aanmer king komen . de bewij slast van de samenlevingssituatie berust bij de belaslingplichtige. Ik vis slechts enkele punten uit dit lelijkste eendje van onze welgeving. De verander ingen zullen als effekt hebben, dat vele mensen die zich op het moment nog van geen kwaad bewust zijn, volgend jaar sterk in hun inkomen achteruit zullen gaan . Anderen zul len zonder dat ze het in de gaten hebben zich in een hoge alleenverdienertariefgroep plaatsen, waardoor het voor hun partner in de toekomst vrijwel niet lonend meer zal zijn om te gaan werken (zie ook De Volkskrant , Open Forum dd 15 november 1983). De fiscus zal met ingang van het komende jaar steeds verdergaande vragen stellen ten aanzien van de persoonlijke levenssfeer . Een antwoord op een vraag van de belastingambtenaar heeft ver strekkende gevolgen voor vele jaren . Deze wet verzelfstandigt de gehuwde vrouw, maar maakt haar tevens weer afhankelijk van de man, daar zij meestal de minst verdienende is en de wet de toeslag voor de meest verdienende aan die van de minst verdienende koppelt . Ook voor niel gehuwden gaat deze onzinnigheid nu op. Van individualisering is in feite geen sprake . Ik hoop van harte dat deze wet binnen korte tijd voor zoveel uitvoeringsproblemen zorgt, dat het duurder uitvalt om haar uit te voer e n, dan dot het uiteindelijk oplevert. Misschien leert onze volksvertegenwoordiging het dan af om wetten aan te nemen waarvoor ze niet de tijd en moeite neemt om de uiteindeli jke gevolgen te bestuderen, voor zover deze te overzien zijn . Sleven Adolf

jaar zal De Gooijer zijn proefschrifl over lijdreeksanalyse gecompleleerd hebben . Hiermee sluiten zij aan op de drie thema's waarin her onderzoek van de vakgroep is onderverdeeld : meten en voorspellen in de economische statisliek , mathematische melhoden in de economie en operationele methoden voor nalionaal -regionale economische modellen . Een in dit verband steeds terugkerer.d probleem is de in de loop der I;;d veranderende manier waarop de onderzoekgroolheden operation eel worden gemelen en gedefinieerd , waardoor uilkom sten aan waarde verliezen .

J. A. M. Wesseling, e e n vo n d e docenten die op de groepsfoto ontbre ek t

Commercleel De onderz o eksresultaten van deze vakgroep blijken desondanks in de praktijk uitstekend bruikbaar, wat de vraag oproept of hier geen financieel voordeel uit te behalen valt. Dit kan op diverse wijzen gebeuren. Een eerste mogelijkheid is het nemen van patenl op bijvoorbeeld een programma , een geliefd object in de zakenwereld . Het copyright op boeken waar niemand zich iets van aantrekt, heeft echter al bewezen, dat dit ondoenl;;k is. Wat ook tot de mogelijkheden behoort, is h et verkopen of leasen van onderzoeksresultaten aan een commerciele instelling als een bank of een bedrijf, waarbij er wei rekening mee gehouden moet worden, dat men zich in dat geval volledig aan de genade van dedesbetreffende instelling overlevert. De balen die hieruit voortvloeien, kunnen dan worden verdeeld tussen de faculleit en de vakgroep e n de uitvinder zelf. lets dergelijks gebeurt zelden of nooit. Er worden (in de he Ie universite it) vreselijk dure dingen gemaakt die vervolgens voor noppes aan een ieder weggegeven worden, omdat of het commerciele gerichte denken ontbreekt of de mogelijkheid om de ideeen ten uitvoer te brengen . Door de oprichting van een transferpunt voor kennisoverdracht, dat mede als verkooppunt dient, kan hiermee een aanvang gemaakt worden. Misschien dat hierbij onze faculteit een voortrekkersrol kan spelen. MK

7


Een zondagskind in de economie Een overeenkomst tussen Maarten Luther, Karl Marx, John Kennedy en Maynard Keynes is dot zijalle vier in 1983 met veel documentatiedrift en vlagvertoon worden herdacht. De laatste dreigde in de jaren zeventig gemangeld te worden tussen de beschimpingen van monetaristische nieuwlichters en de verdedigingsreflexen van vergrijsde keynesianen. Op de publicatiegolf van '83 is hij echter wederom ten volle tot leven gebracht. Onder aanvoering van Don Patinkin heeft een leger van auteurs zich gestort op inventieve constructies en reconstructie van Keynes' geldtheorie en zijn werkloosheidstheorie.

Aanvankelijk leek het erop dat het biografische monument van Roy Harrod, The life of John Maynard Keynes uit 1951, de publ icatiegolf zou weerstaan. Weliswaar zijn vele nieuwe gegevens over het leven van Keynes aan het licht gekomen en is door sommigen Elisabeth Johnson, Moggridge, Pen - aangetoond dat Harrod op sommige onderdelen bijvoorbeeld dat van Keynes' bisexualiteit een scheve schaats reed, maar niemand durfde het tot dusverre aan om tegenover Harrod een complete alternatieve levensbeschrijving in stelling te brengen. Aigemeen werd ook beseft dat de prestatie van Harrod ook moeil i jk overtroffen zou kunnen worden. Hij had zijn boek in een tamelijk snel tempo geschreven, alles bijeen vier jaren, op basis van een unieke cornbinatie van kennis. Harrod was in de jaren dertig naaste medewerker van Keynes, hij was uitgesproken deskundig op het terrein van economie en filosofie en hij genoot het vertrouwen van Keynes' intimi. De historicus Robert Skidelsky heeft de uitdaging inmiddels aanvaard. Zijn jarenlange research heeft opgeleverd dat in 1983 het monopolie van Harrod is doorbroken. Het omvangrijke eerste deel van zijn biografie is thans verschenen en het betreft de periode 1883-1920.

Harrods warenhuis Harrod was een keynesiaan, met de vaste overtuiging dat geen ongunstig detail uit de levensloop van Maynard de zegetocht van diens denkbeelden door de Westerse regeringsinstellingen in de weg mocht staan. Hij zocht een geretoucheerd portret van Keynes te maken en werd bovendien gecontroleerd door het egocentrische type mensen die nabestaanden worden genoemd en die een goed bedoelde doch strenge censuur instelden. ZO bont als de zus van Nietzsche heeft Harrod het niet gemaakt. Curieuze onvolledigheden zijn niettemin aanwijsbaar. De blijvende betekenis van de apostelen, de leden van de Cambridge Conversation Society, voor Keynes' wereldbeeld wordt gebagatelliseerd. De Society was een geheim intellectueel genootschap aan de universiteit van Cambridge dat op basis van cooptatie werd samengeste Id. Maynard werd in 1902 voorgedragen door Lytton Strachey en Leonard Woolf. Hij leerde Bertrand Russell, G.E.Moore, Whitehead, E.M. Forster, Roger Fry en nog andere eminente post-Victorianen kennen en sloot met velen van hen turbulente maar innige

8

vriendschap. In deze kring van apostelen werd Keynes' DASEINSfilosofie gevormd. De homosexuele omgangsvormen van harrods held worden totaal verzwegen. Nu zou kunnen worden ingebracht dat de relatie tussen homosexuele gezindheid en de toepassing van de inkomensvermenigvuldiger niet aantoonbaar is en dat Keynes in de erotiek de wet van Say zelfs naleefde: bij gebrek aan jongens moest hij het in de jaren '14-'18 wei mat vrouwen gaan aanleggen (het door hemzelf verguisde 'womanizing'). Dat alles geeft nog geen reden om een essentieel hoofdstuk uit het van vrees voor hospita's, fatsoensrakkers en chanteurs doordrongen leven van de jonge Keynes niet te schrijven. De invloed van de Bloomsbury groep, een verzameling van schilders en schrijvers (niet van musici; Keynes hield niet van muziek, een bedenkelijk trekje) die leefden in de gelijknamige wijk in Londen, wordt eveneens verdonkeremaand. Hoezeer men ook kan twisten over de kunsthistorische waarde, de kinderlijkheid of de elitaire houding van deze groep, Keynes is nu eenmaal een 'Bloomsbury' geweest en er waren tijden dat hij gevoeliger was voor het oordeel van de leden van deze groep dan dat van collegaeconomisten of politieke superieuren. Dat blijkt bijvoorbeeld in de eerste maanden van 1916. Keynes is topambtenaar geworden op het ministerie van Financien, adviseert het kabinet inzake het dirigeren van een oorlogseconomie, voert een goed deel van de financiele diplomatie met de bondgenoten en heeft duidelijk de smaak van de macht te pakken. Niettemin overweegt hij ontslag en neigt naar weigering van militaire dienstpi icht, die dan onverm i jdeli jk zou zijn geworden, en hij dient een verzoek dienaangaande in. Harrod negeert dit feit en schetst Keynes als een patriot die loyaal medewerkt aan het regeringsbeleid in oorlogstijd. Skidelsky laat heel genuanceerd zien wat Keynes dreef. Het pacifisme van Russell was hem vreemd, hij was ook te pragmatisch om zich uitsluitend te beroepen op een liberaal recht op verzet. De kritiek van Bloomsbury, en met name van de sarcastische Strachey, op zijn 'collaboratie' bracht hem echter aan het twijfelen. Zi jn afkeuring van het feitel i jke begrotingsbeleid van het kabinet deed de rest (Keynes zou overigens in overheidsdienst blijven; pas in 1919 zou hii bedanken vanwege het verdrag van Versailles, met aile gevolgen vandien). Harrod bewonderde de velzijdigheid van

Keynes. Terecht. Maar waarom dan niet aile zijden belicht? Ais Maynard in 1905, aan het einde van zijn studie, begint met college te lopen bij Alfred Marshall, reageert hij in een brief aan Strachey aid us:

I find Economics increaSingly satisfactory, and I think I am rather good at it. I want to manage a railway or organize a Trust, or at least swindle the investing public. It is so easy and fascinating to master the principle of these things. Harrod citeert deze brief, op de zwendelpassage na. Onzinnig, want Keynes was een ordinaire sjacheraar en luttele berooide vrienden alsmede geheel kunstminnend Engeland hebben daarvan geprofiteerd. Ais hij in maart 1917 in Pari js vertoeft en verneemt dat de atel iervoorraad van Degas wordt geveild, dan krijgt hij het fiat van zijn chef, minister van Financien Bonar Law, om op te kopen namens de Britse staat. De dikke Berta's beschieten Parijs, niemand biedt nog een franc voor de modernen en Keynes slaat in anderhalve dag toe. Het is het enige wapenfeit van de schrandere economist dat in Earthly powers, de roman van Burgess over de twintigste eeuw, wordt genoemd. De romancier behoefde niets te verzinnen.

Economie op gemak Skidelsky's eigen relaas is op talloze punten uitermate informatief en evenwichtig. Hij legt uit hoe de ouders van Maynard gefascineerd raakten door de intelligentie van het ventje. John Nevi lie Keynes doceerde logica aan de universiteit van Cambridge, schreef met veel moeite en pijn een solide maar allesbehalve wereldschokkend werk over de reikwijdte en de methode van de politieke economie en werd door Marshall zelf aangespo07d om door te goon op het pad van economische wetenschap. Hij kampte evenwei met een hevige faalangst, vluchtte in bestuurlijke functies en legde zich allengs meer toe op golf en de verzameling van postzegels. Florence Ada Brown, Maynards moeder, was ambitieuzer. Zij vatte de deugderi van I iefdadigheid en vaardig burgerschap zo serieus op dat zij het zelfs tot burgemeester van Cambridge brengen zou. Beide ouders zetten zich in om Maynard te helpen bij een voorbestemde sprong van de upper-middle class naar de hoogste kringen. Maynard zou deze sprong met een groot gemak en zonder opvallende planmatigheid maken. Het contact met de universitaire, financiele en bestuurlijk-politieke toppen kwam vaak wrijvingsloos tot stand, zonder heuse initiatieven van zijn kant. De loopbaanplanning ging meer uit van zijn ouders. Neville zorgde ervoor dat Maynard bij aile belangrijke examens (Eton, King's College, India Office) als een op juiste conditie gebracht renpaard zijn opwachting maakte. Andere hoogtepunten bi j Skidelsky betreffen de getroubleerde connectie Keynes-Strachey, de liefdesaffaire met de schilder Duncan Grant en Keynes' acties met betrekking


: het geheime leven van de ionge Keynes tot het Verdrag van Versai lies. Het is verleide-

lijk om hier enige anecdotes te verklappen , maar ik lOU me liever bepalen tot enige opvallende elementen die Skidelsky in het leyen van de jong Keynes ontwaart. Het eerste element is de bijrol van de economische wetenschap in dit leven . Keynes is eigenlijk de eerste economist in deeltijd geweest. Aan Eton blonk hij uit in de wiskunde (hij won als middelbare scholier maar liefst 63 prijzen, waaronder aile te vergeven wiskundepri jzen), in de talen (Engels , klassieke talen) en in de geschiedenis (hij schreef opstellen over de Victoriaanse era en over Bernard de Cluny die nog altijd leesbaar zijn) . Niets wees op een voorland in de staathuishoudkunde . Te Cambridge ging hij pas aan het einde van zijn studies bij Marshall in de leer. Zijn algemene kennis van de dogmengeschiedenis, in het bijzonder van de continentale beoefening van de economie, zou altijd beperkt blijyen. Dit werd gecompenseerd door Maynards gro te aanleg voor het yak. AI doende , kreeg hij het onder de knie. Eerst als ambtenaar op het ministerie voor Indische Zaken (India Office) raakte hij vertrouwd met de werking van een geldstelsel. Ais docent te Cambridge (vanaf 1908) verdiepte hij zich in zijn lievelingsonderwerpen - geldtheorie, de geldmarkt, de beurs - ten behoeve van zijn colleges . Ai s ein dredacteur van de Economic Journal (vanaf 1911) was hij genoodzaakt aile denkbore soorten von artikelen te bestuderen en bleef hij lo spelenderwijs op de hoogte van de oc tuele ontwikkeling van het yak. Ais belon grijkste economisch adviseur van de Engel se oorlogskabinetten bedacht hij ter plekke een macro-economische grondslag van het te voeren beleid, in beknopte, onalytische en trefzekere memoranda. Kom daar nu eens om. Toch was de economische wetenschap i n deze fose van Maynards leven bijzaak. Op het India Office werkte hij, heel geconcentreerd, een paar uurtjes, om tijd te sporen voor zijn dissertatie. In Cambridge bemoeide hij zich met van aires: de debatingclub, het universitair bestuur , de bijle ssen. Maar zijn be ste vrienden telde hij toen toch niet in Cambridge , maar in Londen , waar hij zich ook met overgave bezighield met financiele advi se ring en speculatie . Tekenend is o ok dot hij in deze periode geheel binnen het kader van Marshalliaanse beginsefen blijft, bijv o or beeld in de sfeer van de hoeve elheidstheorie van he t geld. De werkelijke inspanning lag voor 1920 op een onder gebied.

Het primaat van filosofie ell het persoonlijke Dot gebied was de fi lo sofie. Skidelsky maakt aannemel i jk dot de jo nge Keynes gepreoccupeerd wa s met twee vragen. De eerste vraog is die van de adolescent : wat moet ik gelo yen? De tweede vraag is die van de academische adole scent: welke basis kan de weten schap aan geloof verlenen? Het antwoord op de eerste vraag kon niet van het christendom komen , even min van het utilitarisme, d o t

door Sidgwick tot een systeem wa s omge vormd, en helemaal niet van Marshall, die zijn synthese van de economische theorie als de keukenmeid van een nieuw-evangelische ethiek beschouwde. Het antwoord kwam uit de Principia ethica (1903) van Moore. Diens stellingen omtrent de ondefinieerbaarheid van het goede , het ideaal van een ge moedstoestand die gebaseerd is op plezierige omgang met mensen en esthetisch genot en de billijkheid van individuele acties die naar dit ideaal voeren , maakten op Keynes een verpletterende indruk. Zijn geloof gold niet longer de traditie of de maatschappelijke welvaort, maar dotgene woarvoor hij auto noom , in emotionele balans en no ampele rationele afweging durfde te kiezen . Het ge loof von de jonge Keynes kwam neer op een utilitarisme van de daad , met de liefdesdaad voorop . Het ontwoord op de tweede vraag vloeide voart uit een onderzoek dot niet minder het karakter droeg van gewetensonderzoek . Keynes zou zich vele jaren w i jden aan de wetenschapsfilosofie, in het bijlOnder aan de kwesties van de inductie en de waarschijlijkhe id. Zijn bevindingen (de i nductie is een redenering; de waarschijnlijkheid is von logische aard, want geeft een relatie weer tussen beweringen over feiten en theoretische beweringen) zouden pas in 1921 worden gepu bliceerd, in The treatise on probability. Het is wellicht daarom dot Skidelsky niet uitvoerig op deze bevindingen ingaat. Harrod is hier de betere leidsman. Wei beschrijft hij hoe Keynes aan zijn dissertotie werkte en tot wel ke conclusie deze kwam . De conclusie luidde, kort gezegd , dot wetenschappelijke kenni s ten hoogste voor de korte term i jn een voorlopige fundering geeft aan de geloofsopvattingen van handelende individuen. De lange termijn zullen de individuen niet 01-

leen niet meemaken, maar ook nimmer ten volle kennen. De wetenschap, waaronder de empirische economie, geeft een voorlopige ba sis voor hondelingen in het heden, maar kan in het ongelijk worden gesteld. Keynes had allerminst hoge verwachtingen van de econ o mische statistiek op het stuk van verbetering van de weten schappelijke verklaringswijze en van het voorspellingsvermogen . De jonge Keynes ging niet aileen uit van het primaat van de filosofie, moor ook van dot von het persoonlijke . Van sterk politiek engage) ent is geen sprake. Soms helpt hij bevriende politici met een lezing of een journalistieke bijdrage, maar over het algemeen houdt hij zich afzijdig van deze ' stupide' mensen soort. Hij moet niets hebben van marxisme of Fabian-socialisme , in zijn ogen substituten von het christendom , en voelt zich evenmin aongetrokken tot het progressieve liberali sme van Mill, Hobson en anderen , dot destijds terrein won. Arbeiders en armoedigen kwamen in zijn beschutte wereld niet voar . Misschien is datde voorde hand liggende verklaring voor zijn gebrek aan passie voor de sociale kwestie. De jonge Keyneswas een kla ssieke liberaal , die aileen warm liep voor vrijhandel en efficient staatsbeheer . Hij had een simpele ki jk op de politiek. Zoiets als de beheer sing van overheidsuitgaven zou volledig afhangen van de politieke wil von de jui ste mensen op de juiste plaats . En de juiste mensen (Asquith, McKenna) mocht hij, als zijn ster goat rijzen tijdens de Eerste Wereldoorlog, 01 spoedig tot zi jn kennissen rekenen. De jonge Keynes was een personalist. In zijn studententi jd is hi j overwegend met zi jn psychisch evenwicht bezig. In zijn ambtenarentijd put hij zich uit voor een evenwichtig beleid. In beide perioden is de loyaliteit van vrienden zijn baken en is zijn eigen behoefte aan perso o nli jke erkenning en trouw de drijfveer. Dot verandert allemaal met het verstrijken van de Eerste Wereldoorlog en met het rampzolige ve r loop von de onderhondelingen tussen de olliontie en Duitsland over de naoorlogse e co nomi sc he orde . Skidelsky loot zien hoe de breuk met de gouden tijd van 1900-1914 op Keynes inwerkt. Hi j ervaart deze catastrofes als de vo orlopers von het einde va n de be schaving, d ie van Eton, d ie va n Cambridge, die van Bloomsbury. Hij schrijft het pessimi sme van z ich of in The economic consequences of peace (1919) en wordt in een klap met deze door hemzelf u itgegeven brochure steenri jk en wereldberoemd. Dan is het moment aangebroken om de ernstige e conomi sche wete n sc hop in de plaots te brengen van het o nschuldig e pr ive plezier. Dan ook haalt hij zijn concepten van stal. Een nieuwe theorie voor de korte termijn en e e n nieuw recept voor wel w illende staatslieden . Robert Skidel sky, John Maynard Keyn es, hopes be,rayed 1883路1920, Ma cmillan, Lond o n , 1983,447 pp .

Jos de Beu s

9


Technologie en ekonomie: een • nleuw onderzoeksproiekt In vrijwel elke ekonomiese theorie worden innovatie en techniese verandering gezien als motor voor ekonomiese groei. Adam Smith beschouwde de rol van de wetenschap, inventies en techniese veranderingen van groot belang voor de 'Wealth of Nations'. Karl Marx plaatste de procesinnovalie cenIraal in zijn model van dynamiese konkurrenlie, induslriele konsenlralie, de groei van kapilaalinlensiteit en de dalende winstvoel. Ook voor Keynes -zij hel in mindere male- vormden onlwikkelingen in de wetenschap en lechniek belangrijke elemenlen in hel ekonomies-groeiproces. (1) Een meer syslemalische benadering over hel belong van innovalies voor de ekonomiese onlwikkeling is van Simon Kuznels gekomen. Hij slelde dallechnologiese innovalie direkl verbonden was mel de opkomsl van nieuwe induslrieen die nieuwe produklen en nieuwe sociaal -ekonomiese aklivileilen voorlbrachlen . (2) Schumpeter De belangrijksle bijdrage aan de Iheorievorming over relalie lussen lechnologie en ekonomie is echter geleverd door Jaseph Schumpeler, die voortduren op de essentiele rol van lechnologiese vooruitgang gewezen heeft om hiermee de dynamiek van de kapitalistiese' groei te verklaren. In Business Cycles (1939) en in Capitalism , Socialism and Democracy (1942) is Schumpeter ingegaan op de historiese rol van technologiese innovat ie en de relatie tussen innovaties en instabiliteit in de ekonomie. In dit verband benadrukte hij de diskontinu'iteit en de ongelijke en ongelijktijdige diffusie van de technologiese ontwikkelingen en hij stelde dot dergelijke ontwikkelingen ingrijpende wijzigingen en doorbraken te weeg konden brengen. Volgens Schumpeter was technologiese innovalie dan ook : '( ... ) more like a series of explosions than a gentle though incessant transformation . ( .. . )(they, ar) disrupt the existing system and enforce a distinct process of odaptation .' (3) Een belangrijk element in de redenering van Schumpeter was dat innovaties zich neigen te klusteren in enkele sektoren en hun omgeving, waardoor ze onevenwichtig en diskontinu zijn. Bijgevolg verloopt ook de verspreiding van de innovaties ongelijktijdig en ongelijkmatig, omdat eersl ₏len onderneming het risiko neemt en pas later meerdere ondernemingen volgen om dee I te nemen aan een suksesvolle innovat ie . Voor Schumpeter was het begrip innovalie veel breder dan slechts de invoering van een nieuw produktieproces of nieuwe produkten. Hij definieerde innovatie als een verschuiving van een produktiefunktie ('shift in a production funclion'), die zeer uiteenlopende oorzaken en gevolgen kon hebben. Deze verschuivingen kunnen het openen van nieuwe mark ten inhouden, het gebruik van nieuwe materialen of grondstoffen, of een strukturele reorgonisatie van een bedrijfstak of van de industriele struktuur . (4)

10

Projekt Kijken we naar de huidige ontwikkelingen in de mikroelektronika, de telekommunikatie en informatie-technologie of de biotech nologie, dan lijken veel Schumpeteriaanse uitspraken -01 dan niet gemodificeerd- nog vol doende handvaten te bieden voor een aktueIe diskussie over de ontwikkelingen en de toepassingen van deze nieuwe technologieen en de relatie tot de ekonomiese groei en maatschappelijke ontwikkeling . Dit laatste vormt tevens het kader van een in september j.l. opgestart projekl bij de vakgroep Bedrijfsekonomie. Dit projekt is â‚Źlen van de eerste zgn. 'Technologie-projekten' die het Ministerie van Ekonomiese Zaken heeft goedgekeurd en gefinancierd ter on dersteuning van een te voeren technologiebeleid. Hiertoe is een grondige ana lyse nod ig van zowel de Nederlandse ekonomiese struktuur als van de internationale onlwikke lingen op het gebied van de nieuwe hoogwaardige technolagieen en de veranderende internationale konkurrentieverhoudingen ten gevolge van de ongeli ike en ongel ijkti jdige ontwikkeling en invoering van de eerder genoemde technologieen. Tegen deze achtergrond zullen 0.0. volgende vragen centraal staan: Wat zijn de gevolgen van de nieuwe technologiese ontwikkelingen,voor de ekono miese struktuur en hel konkurrentievermogen van Nederland? II. Welke komperatieve voordelen / nadelen kent de Nederlandse ekonomie ten opzichte van het buitenland bij het selektief ontwikkelen en toepassen/ invoeren van nieuwe zgn. 'strategiese' technologieen (als de mikroelektronika, telekommunikatie en informatietechnologie. Biotechno logie, robotika etc.)? Voor de uitwerking van de analyse zijn tal van kleinere deelonderzoeken noodzakelijk, o.a. naar de innovatiekapasiteit van de Nederlandse ekonomie; naar de rol van multinationale ondernemingen in de verspreiding van technologie en de rol van middelgrote en kleinere bedrijven; naar de paralelle inspanningen van OECD- Ianden om de hoogwaordige lechnologieen te bevorderen binnen de eigen nationale grenzen en hiermee verbonden herstrukturerings- en toepassingswedloop; noor de toenemende 'convergence' of het in elkaar overvloeien van de verschillen-

de nieuwe technologieen (zoo Is bij de komputers en de telekommunikotie, de biochip, de komputerinduslrie en de robotiko, etc.) en de gevolgen van de hieruitvoortvlo~iende konsentratiebewegingen; naar de toenemende politieke spanningen die lussen londen kunnen goan onlstaan ols gevolg van de ongelijke onlwikkeling en toepossing van de nieuwe technologieen om daarmee patronen van technologiese dominontie en of hankelijkheid te ontdekken. Ter ondersteuning van dit onderzoeksprojekl dot vier jaar zal duren, wordl er een dokumentatiesysteem bijgehouden, woori!) zoveel mogelijk okluele literatuur verzameld wordt over onderwerpen die belrekking hebben op hel onderzoek. Tevens zal geprobeerd worden om samen mel andere onderzoekers/ slers in Nederland en doarbuiten Ie komen tol een 'informatienelwerk', leneinde dubbelonderzoek te voorkomen en een snellere informalie en gedachlenuitwisseling Ie bevorderen. Oil arlikel is dan ook mede bedoeld om in kontokt te komen met hen, die zich ook met onderzoek op dit terrein bezighouden of die onderzins een zekere (bedrijfs)kennis hebben, die tot wederzijds nut gemaakt kan worden. Annemieke Roobeek (medewerkster Projekt Technologie en Ekonomie) Vakgroep Bedri jfsekonomie, Leerstoel Externe Orgonisatie, kamer 3305, tel. 525 4157.

1.

I.

2.

Christopher Freemon, Innovation as on Engine of Economic Growth : Retrospect & Prospects, in : Herbert Giersch (ed.). Emerg ing Technologies: Consequences for Economi c Growth , Structural Change , and Employment, J.C B. Mohr . Tubingen , 1982, p . l . Nathan Rosenberg , Inside the Black Box:Technology and Economics, Cambridge University Press, 1982, p .

4-5. 3.

4.

Joseph Schumpeter, Business Cycles : A Theoretical , Historical and Statistical Ana lysis of the Capita li st Pr; cess, New York 1939. Abr iged Ed ition by R. Fels (ed.), New York. 1964. Van deze verkorte versie p . 75-77. Nathan Rosenberg, Inside the Black Box, p .5.


Hoge raad helpt accountants Advokaten, artsen, notarissen en geestelijken hebben een ding gemeen, zij hebben het 'verschoningsrecht'. Daardoor hoeven zij niette getuigen in zaken waarin hun funktie geheimhouding eisl. Degenen die hun hulp inroepen . moeten immers op absolute vertrouwelijkheid kunnen rekenen . Accountants hebben lang gedacht dot ook zij dit zwijgrecht hadden. Een onjuiste opvatting, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Road. De politie mag voortaan het accountantskantoor in om administratie van verdachte klienten in beslag te nemen . En als de rechter dot vraagt moet de accountant getuigen. Het belong van de klient is namelijk niet het enige ten behoeve waarvan de accountant funktioneerl. Daar o,m moet zijn geheimhoudingsplicht wijken voor het belong van de strafrechtspleging . Althans in gevallen waarin de wetenschap van de accountant niet gemist kan worden bij het aan het li,cht brengen van de waarheid. Met deze uitspraak verloor de accountantsassociatie Van Dien & Co hoar beroep tegen het in beslag nemen van administratie door de fiskale politie~ de FIOD . Volgens kranteberichten zijn de accountants nogal geschrokken . Begrijpelijk, FIOD-invallen zijn geen reklame en getuigenissen doen afbreuk aan de klantenbinding . Het NIVRA, de organisatie van de accountants, beraadt zich dan ook op mogelijke implicaties voor het accountantsberoep. Dot be road kan kort zijn, de Hoge Road heeft de accountants namelijk een dienst bewezen. Voor wie het nog niet weet : accountants kontroleren jaarrekeningen en andere financie Ie verantwoordingen en geven doarover verklaringen of. Deze kontrole werd in 1971 wettelijk verplicht voor onder andere de jaarrekeningen von ny' s en grote by's. De maatschappelijke behoefte aan een betrouwbaar oordeel over de jaarrekening bestaat echter 01 . longer. Vanouds worden accountants geacht in die behoefte te voorzien . De deskundigheid en onafhankelijkheid die daarvoor nodig zijn waarborgden z i j aanvankelijk zelf via een eigen beroepsopleiding en door beroepsregels en tuchtrechtsproak. Sind s 1962 heeft het accountantsberoep officiele status: de wetgever riep in dot jaar het Nederlands Instituut von Registeraccountants in het leven. Aileen zij die in het register von dot instituut staan ingeschreven mogen de litel 'registeraccountant ' voeren en ol s zo danig verklaringen afgeven. Voorwaarde voor inschrij v ing is een accountantsopleiding bij het Nivra of een un iversitaire in stelling. Zoa ls bekend verzorgt ook onze fakulteit een (postdoktorale ) accountantsopleiding .

Maatschappelijk vertrouwen Ten behoeve von wie kontroleert de accountant? Of, anders gezegd, voor wie is de verklaring von de accountant von belong? In de eerste plaats voor de opdrachtgever, bij de nv en de bv is dot de aandeelhoudersvergadering. Voorts zijn te noemen krediteuren, ondernemingsraden en vakbonden. Bestuur en ra~d von commissarissen zijn uiteroard ook belanghebbende , zij het dot zi j niet op de verklaring zijn aangewezen omdat de accountant hen bovendien verslag moet u itbrengen over het door hem verrichte onderzoel. De overheid tenslotte is ook ge'interesseerd in het accountantsoordeel. De wetgever ging er deslijds namelijk von uit dot de verklaring een rol zou kunnen spelen bij het

overheidstoezicht op nalev ing von de jaarrekeningvoorschriften . Evenals de andere belanghebbenden kan het Open boor Ministerie daarom een zogenaamde jaarrekeningenprocedure op gong brengen bij de Onderne mingskamer, een gespec.iali seerde afdeling von het amsterdamse gerechtshof. Essentieel voor het accountantsberoep is dOl bovengenoemde bonte verzomeling belanghebbenden vertrouwen stelt in het oordeel von de accounlant. Dit 'maatschappeli jk vertrouwen ' is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend. In de eerste plaats is hel ver trouwen in deskundologen in het algemeen afgenomen . Voorts bleek uit onderzoeken nog menig gebrek in jaarrekeningen die door accountants waren goedgekeurd. De betrekkelijkheid von het accountanlsoordeel werd ook nog eens benadrukt door de Ondernemingskamer die tweemaal een doordeac countant goedgekeurde jaarrekening vern ietigde. Veel ernRiger zijn affaires al s de Tilburgse Hy potheekbank. Vriend en vijand werden verrast door het fai Ilissemenl van deze instelling. Volgens de Nederlandse Bank. e n de commissie Rijnvo s zouden de accountants de on juiste voorstelling von de financieIe situatie door het bestuur hebben gedekt.

'Klimaat van wederzijdse openheid' De affaire rond de Tilburgse voert ons naar een delikaat aspekt von het accountantsberoep : e ven essentieel als het bovengenoemde maalschappel ijk vertrouwen is een goede relatie met de kl ient, lees het onderneming sbestuur. Opening van zaken gebeurt immers ' ... veel gemakkelijker en natuurlijker indien in de per soonlijke verhoudingen een klimaat von wederzijdse openheid heerst' aldus een zinsnede uit hel Nivra-diskussierapport 'Neutraal maar niet pass ief'. De lezer zol hetal begrepen hebben. Een 01 te vertrouweliike relatie met de klient kan het

maatschappelijk vertrouwen ondermijnen . Werpt de accountant zich echter op als hoeder von maatschappelijke belangen dan wordt hij voor het ondernemingsbestuur licht een pottekijker. Ziedaar het slappe koord waarop de accountant om den brode balan- ' ceren moeten. Storend voor het evenwicht is dot accountants zich niet beperken tot kontroleren maar vee101 ook adviezen geven aan het ondernemingsbestuur . Op zich een logische ontwik keling, kontrole brengf onvolkomenheden in de administratie aan het licht. Bovendien ontbreekt in kleine bedrijven wei eens de knowhow om een deugdelijke jaarrekening in elkaar te zetten . Maar het adviseren is wei een bedre iging von de onpartijdigheid von de accountant en daarmee van zijn geloofwaardigheid. In accountantskringen heeft men er een deftig woord voor : collisiegevaar.

Knagend geweten Heeft de Hoge Rood met zijn uitspraok het 'klimaat van wederzijdse openheid' tussen accountant en kl ient verstoord? Tot voor kort kon de klient immers rustig opbiechten. Niet aileen was de accountant tot geheimhouding verplicht door zijn beroepsregels moar bovendien kon hij zich tegenover de rechter op zi jn ver schoningsrecht beroepen. Dot laatste is nu dus van de boon - althans in fiskale strafzoken want door ging de uitsproak over . In bepaalde gevallen zol de klient daarom zijn mond houden. Maar dot deed hij wellicht toch 01. Want de beroepsregels verplichten de accountant te woken vaor de eer von de stand van de registeraccountants. Ais de accountant kennis draagt von zeer ernstige ver gri jpen von het ondernemingsbestuur zou hij zich doaram wei eens verpl icht ku n nen voelen zi jn opdracht terug te geven of zelfs aan gifte te doen . Ter vermijd i ng von misverstand : evenmin als u en ik heeft de accountant een algemene plicht om strafbare feiten aan te geven . En in andere kwest ies zoals dubieuze belostingontwijking? De accountant krijgt het mokkelijker, hij hoeft er slechts op te wijzen dot hij moet getuigen mocht de juslitie zich er mee goon b e moeien. Dot lijkt mij geen mededeling waardoor de relatie met de klient verstoord wordt. Tot nu toe moest de accountant het doen met een beroep op zijn kna gend geweten als hij de ondernemingsleiding op andere gedachten wilde brengen. Dot lijkt me ook niet altijd bevorderlijk voor de relatie met de klient. Temeer daar de klient ook wei weet dot geen twee gewetens gelijk zijn. Nadat de accountant het bestuur heeft gewaarschuwd door op zijn getuigplicht te wijzen en nodat hij eventueel de rood von co missari ssen heeft verwittigd I igt de verontwoordelijkheid waar zij hoort : bij de ondernemingsleiding. Ook voor de buitenwocht zol dot duidelijkzijn . Dot komt het brood nodige maatschoppelijk vertrouwen ten goede. De Hoge Rood heeft daarom de accountants een diens bewezen. AD

11


: het geheime leven van de ionge Keynes tot het Verdrag van Versai lies. Het is verleide-

lijk om hier enige anecdotes te verklappen , maar ik lOU me liever bepalen tot enige opvallende elementen die Skidelsky in het leyen van de jong Keynes ontwaart. Het eerste element is de bijrol van de economische wetenschap in dit leven . Keynes is eigenlijk de eerste economist in deeltijd geweest. Aan Eton blonk hij uit in de wiskunde (hij won als middelbare scholier maar liefst 63 prijzen, waaronder aile te vergeven wiskundepri jzen), in de talen (Engels , klassieke talen) en in de geschiedenis (hij schreef opstellen over de Victoriaanse era en over Bernard de Cluny die nog altijd leesbaar zijn) . Niets wees op een voorland in de staathuishoudkunde . Te Cambridge ging hij pas aan het einde van zijn studies bij Marshall in de leer. Zijn algemene kennis van de dogmengeschiedenis, in het bijzonder van de continentale beoefening van de economie, zou altijd beperkt blijyen. Dit werd gecompenseerd door Maynards gro te aanleg voor het yak. AI doende , kreeg hij het onder de knie. Eerst als ambtenaar op het ministerie voor Indische Zaken (India Office) raakte hij vertrouwd met de werking van een geldstelsel. Ais docent te Cambridge (vanaf 1908) verdiepte hij zich in zijn lievelingsonderwerpen - geldtheorie, de geldmarkt, de beurs - ten behoeve van zijn colleges . Ai s ein dredacteur van de Economic Journal (vanaf 1911) was hij genoodzaakt aile denkbore soorten von artikelen te bestuderen en bleef hij lo spelenderwijs op de hoogte van de oc tuele ontwikkeling van het yak. Ais belon grijkste economisch adviseur van de Engel se oorlogskabinetten bedacht hij ter plekke een macro-economische grondslag van het te voeren beleid, in beknopte, onalytische en trefzekere memoranda. Kom daar nu eens om. Toch was de economische wetenschap i n deze fose van Maynards leven bijzaak. Op het India Office werkte hij, heel geconcentreerd, een paar uurtjes, om tijd te sporen voor zijn dissertatie. In Cambridge bemoeide hij zich met van aires: de debatingclub, het universitair bestuur , de bijle ssen. Maar zijn be ste vrienden telde hij toen toch niet in Cambridge , maar in Londen , waar hij zich ook met overgave bezighield met financiele advi se ring en speculatie . Tekenend is o ok dot hij in deze periode geheel binnen het kader van Marshalliaanse beginsefen blijft, bijv o or beeld in de sfeer van de hoeve elheidstheorie van he t geld. De werkelijke inspanning lag voor 1920 op een onder gebied.

Het primaat van filosofie ell het persoonlijke Dot gebied was de fi lo sofie. Skidelsky maakt aannemel i jk dot de jo nge Keynes gepreoccupeerd wa s met twee vragen. De eerste vraog is die van de adolescent : wat moet ik gelo yen? De tweede vraag is die van de academische adole scent: welke basis kan de weten schap aan geloof verlenen? Het antwoord op de eerste vraag kon niet van het christendom komen , even min van het utilitarisme, d o t

door Sidgwick tot een systeem wa s omge vormd, en helemaal niet van Marshall, die zijn synthese van de economische theorie als de keukenmeid van een nieuw-evangelische ethiek beschouwde. Het antwoord kwam uit de Principia ethica (1903) van Moore. Diens stellingen omtrent de ondefinieerbaarheid van het goede , het ideaal van een ge moedstoestand die gebaseerd is op plezierige omgang met mensen en esthetisch genot en de billijkheid van individuele acties die naar dit ideaal voeren , maakten op Keynes een verpletterende indruk. Zijn geloof gold niet longer de traditie of de maatschappelijke welvaort, maar dotgene woarvoor hij auto noom , in emotionele balans en no ampele rationele afweging durfde te kiezen . Het ge loof von de jonge Keynes kwam neer op een utilitarisme van de daad , met de liefdesdaad voorop . Het ontwoord op de tweede vraag vloeide voart uit een onderzoek dot niet minder het karakter droeg van gewetensonderzoek . Keynes zou zich vele jaren w i jden aan de wetenschapsfilosofie, in het bijlOnder aan de kwesties van de inductie en de waarschijlijkhe id. Zijn bevindingen (de i nductie is een redenering; de waarschijnlijkheid is von logische aard, want geeft een relatie weer tussen beweringen over feiten en theoretische beweringen) zouden pas in 1921 worden gepu bliceerd, in The treatise on probability. Het is wellicht daarom dot Skidelsky niet uitvoerig op deze bevindingen ingaat. Harrod is hier de betere leidsman. Wei beschrijft hij hoe Keynes aan zijn dissertotie werkte en tot wel ke conclusie deze kwam . De conclusie luidde, kort gezegd , dot wetenschappelijke kenni s ten hoogste voor de korte term i jn een voorlopige fundering geeft aan de geloofsopvattingen van handelende individuen. De lange termijn zullen de individuen niet 01-

leen niet meemaken, maar ook nimmer ten volle kennen. De wetenschap, waaronder de empirische economie, geeft een voorlopige ba sis voor hondelingen in het heden, maar kan in het ongelijk worden gesteld. Keynes had allerminst hoge verwachtingen van de econ o mische statistiek op het stuk van verbetering van de weten schappelijke verklaringswijze en van het voorspellingsvermogen . De jonge Keynes ging niet aileen uit van het primaat van de filosofie, moor ook van dot von het persoonlijke . Van sterk politiek engage) ent is geen sprake. Soms helpt hij bevriende politici met een lezing of een journalistieke bijdrage, maar over het algemeen houdt hij zich afzijdig van deze ' stupide' mensen soort. Hij moet niets hebben van marxisme of Fabian-socialisme , in zijn ogen substituten von het christendom , en voelt zich evenmin aongetrokken tot het progressieve liberali sme van Mill, Hobson en anderen , dot destijds terrein won. Arbeiders en armoedigen kwamen in zijn beschutte wereld niet voar . Misschien is datde voorde hand liggende verklaring voor zijn gebrek aan passie voor de sociale kwestie. De jonge Keyneswas een kla ssieke liberaal , die aileen warm liep voor vrijhandel en efficient staatsbeheer . Hij had een simpele ki jk op de politiek. Zoiets als de beheer sing van overheidsuitgaven zou volledig afhangen van de politieke wil von de jui ste mensen op de juiste plaats . En de juiste mensen (Asquith, McKenna) mocht hij, als zijn ster goat rijzen tijdens de Eerste Wereldoorlog, 01 spoedig tot zi jn kennissen rekenen. De jonge Keynes was een personalist. In zijn studententi jd is hi j overwegend met zi jn psychisch evenwicht bezig. In zijn ambtenarentijd put hij zich uit voor een evenwichtig beleid. In beide perioden is de loyaliteit van vrienden zijn baken en is zijn eigen behoefte aan perso o nli jke erkenning en trouw de drijfveer. Dot verandert allemaal met het verstrijken van de Eerste Wereldoorlog en met het rampzolige ve r loop von de onderhondelingen tussen de olliontie en Duitsland over de naoorlogse e co nomi sc he orde . Skidelsky loot zien hoe de breuk met de gouden tijd van 1900-1914 op Keynes inwerkt. Hi j ervaart deze catastrofes als de vo orlopers von het einde va n de be schaving, d ie van Eton, d ie va n Cambridge, die van Bloomsbury. Hij schrijft het pessimi sme van z ich of in The economic consequences of peace (1919) en wordt in een klap met deze door hemzelf u itgegeven brochure steenri jk en wereldberoemd. Dan is het moment aangebroken om de ernstige e conomi sche wete n sc hop in de plaots te brengen van het o nschuldig e pr ive plezier. Dan ook haalt hij zijn concepten van stal. Een nieuwe theorie voor de korte termijn en e e n nieuw recept voor wel w illende staatslieden . Robert Skidel sky, John Maynard Keyn es, hopes be,rayed 1883路1920, Ma cmillan, Lond o n , 1983,447 pp .

Jos de Beu s

9


Technologie en ekonomie: een • nleuw onderzoeksproiekt In vrijwel elke ekonomiese theorie worden innovatie en techniese verandering gezien als motor voor ekonomiese groei. Adam Smith beschouwde de rol van de wetenschap, inventies en techniese veranderingen van groot belang voor de 'Wealth of Nations'. Karl Marx plaatste de procesinnovalie cenIraal in zijn model van dynamiese konkurrenlie, induslriele konsenlralie, de groei van kapilaalinlensiteit en de dalende winstvoel. Ook voor Keynes -zij hel in mindere male- vormden onlwikkelingen in de wetenschap en lechniek belangrijke elemenlen in hel ekonomies-groeiproces. (1) Een meer syslemalische benadering over hel belong van innovalies voor de ekonomiese onlwikkeling is van Simon Kuznels gekomen. Hij slelde dallechnologiese innovalie direkl verbonden was mel de opkomsl van nieuwe induslrieen die nieuwe produklen en nieuwe sociaal -ekonomiese aklivileilen voorlbrachlen . (2) Schumpeter De belangrijksle bijdrage aan de Iheorievorming over relalie lussen lechnologie en ekonomie is echter geleverd door Jaseph Schumpeler, die voortduren op de essentiele rol van lechnologiese vooruitgang gewezen heeft om hiermee de dynamiek van de kapitalistiese' groei te verklaren. In Business Cycles (1939) en in Capitalism , Socialism and Democracy (1942) is Schumpeter ingegaan op de historiese rol van technologiese innovat ie en de relatie tussen innovaties en instabiliteit in de ekonomie. In dit verband benadrukte hij de diskontinu'iteit en de ongelijke en ongelijktijdige diffusie van de technologiese ontwikkelingen en hij stelde dot dergelijke ontwikkelingen ingrijpende wijzigingen en doorbraken te weeg konden brengen. Volgens Schumpeter was technologiese innovalie dan ook : '( ... ) more like a series of explosions than a gentle though incessant transformation . ( .. . )(they, ar) disrupt the existing system and enforce a distinct process of odaptation .' (3) Een belangrijk element in de redenering van Schumpeter was dat innovaties zich neigen te klusteren in enkele sektoren en hun omgeving, waardoor ze onevenwichtig en diskontinu zijn. Bijgevolg verloopt ook de verspreiding van de innovaties ongelijktijdig en ongelijkmatig, omdat eersl ₏len onderneming het risiko neemt en pas later meerdere ondernemingen volgen om dee I te nemen aan een suksesvolle innovat ie . Voor Schumpeter was het begrip innovalie veel breder dan slechts de invoering van een nieuw produktieproces of nieuwe produkten. Hij definieerde innovatie als een verschuiving van een produktiefunktie ('shift in a production funclion'), die zeer uiteenlopende oorzaken en gevolgen kon hebben. Deze verschuivingen kunnen het openen van nieuwe mark ten inhouden, het gebruik van nieuwe materialen of grondstoffen, of een strukturele reorgonisatie van een bedrijfstak of van de industriele struktuur . (4)

10

Projekt Kijken we naar de huidige ontwikkelingen in de mikroelektronika, de telekommunikatie en informatie-technologie of de biotech nologie, dan lijken veel Schumpeteriaanse uitspraken -01 dan niet gemodificeerd- nog vol doende handvaten te bieden voor een aktueIe diskussie over de ontwikkelingen en de toepassingen van deze nieuwe technologieen en de relatie tot de ekonomiese groei en maatschappelijke ontwikkeling . Dit laatste vormt tevens het kader van een in september j.l. opgestart projekl bij de vakgroep Bedrijfsekonomie. Dit projekt is â‚Źlen van de eerste zgn. 'Technologie-projekten' die het Ministerie van Ekonomiese Zaken heeft goedgekeurd en gefinancierd ter on dersteuning van een te voeren technologiebeleid. Hiertoe is een grondige ana lyse nod ig van zowel de Nederlandse ekonomiese struktuur als van de internationale onlwikke lingen op het gebied van de nieuwe hoogwaardige technolagieen en de veranderende internationale konkurrentieverhoudingen ten gevolge van de ongeli ike en ongel ijkti jdige ontwikkeling en invoering van de eerder genoemde technologieen. Tegen deze achtergrond zullen 0.0. volgende vragen centraal staan: Wat zijn de gevolgen van de nieuwe technologiese ontwikkelingen,voor de ekono miese struktuur en hel konkurrentievermogen van Nederland? II. Welke komperatieve voordelen / nadelen kent de Nederlandse ekonomie ten opzichte van het buitenland bij het selektief ontwikkelen en toepassen/ invoeren van nieuwe zgn. 'strategiese' technologieen (als de mikroelektronika, telekommunikatie en informatietechnologie. Biotechno logie, robotika etc.)? Voor de uitwerking van de analyse zijn tal van kleinere deelonderzoeken noodzakelijk, o.a. naar de innovatiekapasiteit van de Nederlandse ekonomie; naar de rol van multinationale ondernemingen in de verspreiding van technologie en de rol van middelgrote en kleinere bedrijven; naar de paralelle inspanningen van OECD- Ianden om de hoogwaordige lechnologieen te bevorderen binnen de eigen nationale grenzen en hiermee verbonden herstrukturerings- en toepassingswedloop; noor de toenemende 'convergence' of het in elkaar overvloeien van de verschillen-

de nieuwe technologieen (zoo Is bij de komputers en de telekommunikotie, de biochip, de komputerinduslrie en de robotiko, etc.) en de gevolgen van de hieruitvoortvlo~iende konsentratiebewegingen; naar de toenemende politieke spanningen die lussen londen kunnen goan onlstaan ols gevolg van de ongelijke onlwikkeling en toepossing van de nieuwe technologieen om daarmee patronen van technologiese dominontie en of hankelijkheid te ontdekken. Ter ondersteuning van dit onderzoeksprojekl dot vier jaar zal duren, wordl er een dokumentatiesysteem bijgehouden, woori!) zoveel mogelijk okluele literatuur verzameld wordt over onderwerpen die belrekking hebben op hel onderzoek. Tevens zal geprobeerd worden om samen mel andere onderzoekers/ slers in Nederland en doarbuiten Ie komen tol een 'informatienelwerk', leneinde dubbelonderzoek te voorkomen en een snellere informalie en gedachlenuitwisseling Ie bevorderen. Oil arlikel is dan ook mede bedoeld om in kontokt te komen met hen, die zich ook met onderzoek op dit terrein bezighouden of die onderzins een zekere (bedrijfs)kennis hebben, die tot wederzijds nut gemaakt kan worden. Annemieke Roobeek (medewerkster Projekt Technologie en Ekonomie) Vakgroep Bedri jfsekonomie, Leerstoel Externe Orgonisatie, kamer 3305, tel. 525 4157.

1.

I.

2.

Christopher Freemon, Innovation as on Engine of Economic Growth : Retrospect & Prospects, in : Herbert Giersch (ed.). Emerg ing Technologies: Consequences for Economi c Growth , Structural Change , and Employment, J.C B. Mohr . Tubingen , 1982, p . l . Nathan Rosenberg , Inside the Black Box:Technology and Economics, Cambridge University Press, 1982, p .

4-5. 3.

4.

Joseph Schumpeter, Business Cycles : A Theoretical , Historical and Statistical Ana lysis of the Capita li st Pr; cess, New York 1939. Abr iged Ed ition by R. Fels (ed.), New York. 1964. Van deze verkorte versie p . 75-77. Nathan Rosenberg, Inside the Black Box, p .5.


Hoge raad helpt accountants Advokaten, artsen, notarissen en geestelijken hebben een ding gemeen, zij hebben het 'verschoningsrecht'. Daardoor hoeven zij niette getuigen in zaken waarin hun funktie geheimhouding eisl. Degenen die hun hulp inroepen . moeten immers op absolute vertrouwelijkheid kunnen rekenen . Accountants hebben lang gedacht dot ook zij dit zwijgrecht hadden. Een onjuiste opvatting, zo blijkt uit een recente uitspraak van de Hoge Road. De politie mag voortaan het accountantskantoor in om administratie van verdachte klienten in beslag te nemen . En als de rechter dot vraagt moet de accountant getuigen. Het belong van de klient is namelijk niet het enige ten behoeve waarvan de accountant funktioneerl. Daar o,m moet zijn geheimhoudingsplicht wijken voor het belong van de strafrechtspleging . Althans in gevallen waarin de wetenschap van de accountant niet gemist kan worden bij het aan het li,cht brengen van de waarheid. Met deze uitspraak verloor de accountantsassociatie Van Dien & Co hoar beroep tegen het in beslag nemen van administratie door de fiskale politie~ de FIOD . Volgens kranteberichten zijn de accountants nogal geschrokken . Begrijpelijk, FIOD-invallen zijn geen reklame en getuigenissen doen afbreuk aan de klantenbinding . Het NIVRA, de organisatie van de accountants, beraadt zich dan ook op mogelijke implicaties voor het accountantsberoep. Dot be road kan kort zijn, de Hoge Road heeft de accountants namelijk een dienst bewezen. Voor wie het nog niet weet : accountants kontroleren jaarrekeningen en andere financie Ie verantwoordingen en geven doarover verklaringen of. Deze kontrole werd in 1971 wettelijk verplicht voor onder andere de jaarrekeningen von ny' s en grote by's. De maatschappelijke behoefte aan een betrouwbaar oordeel over de jaarrekening bestaat echter 01 . longer. Vanouds worden accountants geacht in die behoefte te voorzien . De deskundigheid en onafhankelijkheid die daarvoor nodig zijn waarborgden z i j aanvankelijk zelf via een eigen beroepsopleiding en door beroepsregels en tuchtrechtsproak. Sind s 1962 heeft het accountantsberoep officiele status: de wetgever riep in dot jaar het Nederlands Instituut von Registeraccountants in het leven. Aileen zij die in het register von dot instituut staan ingeschreven mogen de litel 'registeraccountant ' voeren en ol s zo danig verklaringen afgeven. Voorwaarde voor inschrij v ing is een accountantsopleiding bij het Nivra of een un iversitaire in stelling. Zoa ls bekend verzorgt ook onze fakulteit een (postdoktorale ) accountantsopleiding .

Maatschappelijk vertrouwen Ten behoeve von wie kontroleert de accountant? Of, anders gezegd, voor wie is de verklaring von de accountant von belong? In de eerste plaats voor de opdrachtgever, bij de nv en de bv is dot de aandeelhoudersvergadering. Voorts zijn te noemen krediteuren, ondernemingsraden en vakbonden. Bestuur en ra~d von commissarissen zijn uiteroard ook belanghebbende , zij het dot zi j niet op de verklaring zijn aangewezen omdat de accountant hen bovendien verslag moet u itbrengen over het door hem verrichte onderzoel. De overheid tenslotte is ook ge'interesseerd in het accountantsoordeel. De wetgever ging er deslijds namelijk von uit dot de verklaring een rol zou kunnen spelen bij het

overheidstoezicht op nalev ing von de jaarrekeningvoorschriften . Evenals de andere belanghebbenden kan het Open boor Ministerie daarom een zogenaamde jaarrekeningenprocedure op gong brengen bij de Onderne mingskamer, een gespec.iali seerde afdeling von het amsterdamse gerechtshof. Essentieel voor het accountantsberoep is dOl bovengenoemde bonte verzomeling belanghebbenden vertrouwen stelt in het oordeel von de accounlant. Dit 'maatschappeli jk vertrouwen ' is tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend. In de eerste plaats is hel ver trouwen in deskundologen in het algemeen afgenomen . Voorts bleek uit onderzoeken nog menig gebrek in jaarrekeningen die door accountants waren goedgekeurd. De betrekkelijkheid von het accountanlsoordeel werd ook nog eens benadrukt door de Ondernemingskamer die tweemaal een doordeac countant goedgekeurde jaarrekening vern ietigde. Veel ernRiger zijn affaires al s de Tilburgse Hy potheekbank. Vriend en vijand werden verrast door het fai Ilissemenl van deze instelling. Volgens de Nederlandse Bank. e n de commissie Rijnvo s zouden de accountants de on juiste voorstelling von de financieIe situatie door het bestuur hebben gedekt.

'Klimaat van wederzijdse openheid' De affaire rond de Tilburgse voert ons naar een delikaat aspekt von het accountantsberoep : e ven essentieel als het bovengenoemde maalschappel ijk vertrouwen is een goede relatie met de kl ient, lees het onderneming sbestuur. Opening van zaken gebeurt immers ' ... veel gemakkelijker en natuurlijker indien in de per soonlijke verhoudingen een klimaat von wederzijdse openheid heerst' aldus een zinsnede uit hel Nivra-diskussierapport 'Neutraal maar niet pass ief'. De lezer zol hetal begrepen hebben. Een 01 te vertrouweliike relatie met de klient kan het

maatschappelijk vertrouwen ondermijnen . Werpt de accountant zich echter op als hoeder von maatschappelijke belangen dan wordt hij voor het ondernemingsbestuur licht een pottekijker. Ziedaar het slappe koord waarop de accountant om den brode balan- ' ceren moeten. Storend voor het evenwicht is dot accountants zich niet beperken tot kontroleren maar vee101 ook adviezen geven aan het ondernemingsbestuur . Op zich een logische ontwik keling, kontrole brengf onvolkomenheden in de administratie aan het licht. Bovendien ontbreekt in kleine bedrijven wei eens de knowhow om een deugdelijke jaarrekening in elkaar te zetten . Maar het adviseren is wei een bedre iging von de onpartijdigheid von de accountant en daarmee van zijn geloofwaardigheid. In accountantskringen heeft men er een deftig woord voor : collisiegevaar.

Knagend geweten Heeft de Hoge Rood met zijn uitspraok het 'klimaat van wederzijdse openheid' tussen accountant en kl ient verstoord? Tot voor kort kon de klient immers rustig opbiechten. Niet aileen was de accountant tot geheimhouding verplicht door zijn beroepsregels moar bovendien kon hij zich tegenover de rechter op zi jn ver schoningsrecht beroepen. Dot laatste is nu dus van de boon - althans in fiskale strafzoken want door ging de uitsproak over . In bepaalde gevallen zol de klient daarom zijn mond houden. Maar dot deed hij wellicht toch 01. Want de beroepsregels verplichten de accountant te woken vaor de eer von de stand van de registeraccountants. Ais de accountant kennis draagt von zeer ernstige ver gri jpen von het ondernemingsbestuur zou hij zich doaram wei eens verpl icht ku n nen voelen zi jn opdracht terug te geven of zelfs aan gifte te doen . Ter vermijd i ng von misverstand : evenmin als u en ik heeft de accountant een algemene plicht om strafbare feiten aan te geven . En in andere kwest ies zoals dubieuze belostingontwijking? De accountant krijgt het mokkelijker, hij hoeft er slechts op te wijzen dot hij moet getuigen mocht de juslitie zich er mee goon b e moeien. Dot lijkt mij geen mededeling waardoor de relatie met de klient verstoord wordt. Tot nu toe moest de accountant het doen met een beroep op zijn kna gend geweten als hij de ondernemingsleiding op andere gedachten wilde brengen. Dot lijkt me ook niet altijd bevorderlijk voor de relatie met de klient. Temeer daar de klient ook wei weet dot geen twee gewetens gelijk zijn. Nadat de accountant het bestuur heeft gewaarschuwd door op zijn getuigplicht te wijzen en nodat hij eventueel de rood von co missari ssen heeft verwittigd I igt de verontwoordelijkheid waar zij hoort : bij de ondernemingsleiding. Ook voor de buitenwocht zol dot duidelijkzijn . Dot komt het brood nodige maatschoppelijk vertrouwen ten goede. De Hoge Rood heeft daarom de accountants een diens bewezen. AD

11


De ondememende student van vandaag is de Unilever manager van morgen. Als Bedrijfseconoom hl;j'- 7loorbee1d l! _ Unilever is een zeer gevarieerd bedrijf 't met een srerk doorgevoerd decemralisatie~ V~ beleid. Oat geefr mimte aan management op verschillend gebied in relatiefkleine werkmaarschappijen mer een grote mare van autonomie. Bedrijven die in omvang uiteenJopen van 20 tot 2000 medewerkers en naar aard te onderscheiden zijn in bijvoorbeeld massaproduktiebedrijven, consumer-marketingbedrijven, transportondernemingen, researchlaboratoria, adviesbureaus, verzekeringsmaarschappijen en pensioenfondsen. Er heerst een dynamisch, soepel ondernemersklimaat, met voor u lev en dig en afwisselend werk en een snel groeiende zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.

In de Fmancieeleconomische sector.

en voor marketing lOeken wij jonge bedrijfseconomen tot 28 jaar. Als u belangstelling hebt voor de eerstgenoemde sector verwachren wij van u de bereidheid de post-docrorale opleiding voor registeraccountant te volgen. Wij geven hiervoor alle faciliteiten.

Eigenweg Onafhankelijk van de discipline waar u wilt starten achten wij een sterke persoonlijkheid voor onze bedrijfseconomen van essentieel belang. Een persoonlijkheid waarmee zij al in hun academische jaren uitblonken door ondernemingszin, zelfstandig denken en een brede maarschappelijke visie. Zij bezinen het vermogen tot analyseren en het vinden van efficieme oplossingen voor aile problemen die zich voordoen. Zij zijn bereid ook in het buitenland te werken en beschikken over teamvaardigheid, een flexibele geest, goede communicatieve eigenschappen en leidinggevende capaciteiten. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat wij lOwel mannelijke als vrouwelijke kandidaten oproepen om te reageren.

Veel aantrekkelijke mogelijkheden bij bedrijven als Van den Bergh & Jurgens, Calve-De Betuwe, Unilever Vleesgroep, Unichema Chern ie, Unimills, Norfolk Line en op het Unilever hoofdkantoor. Daarnaasr brengt het grore aantal produkren differentiatie in problem en, werkklimaat en beleid, Als bedrijfseconoom bent u " '/lINN6 '" H E- I Bu O(, E .... b l V VEN ,7 " II< !JOE -'<'N BIOS r; Mil AR , 11 < H £3 ouk MII"",-volledig betrokken bij de financiele ZE 5 HAN Q f£N! ~ Bij Unilever functioneert elke onderbouwing en evaluatie van marketingmanager in een team dat klein genoeg en verkoopplannen en adviseert u bij is om vaardigheden snel te,onderinvesreringen. U reageert op prijskennen en persoonJijkheid en prestaties mutaties van grondsroffen en informeerr adequaar te beoordelen. Direct vanaf de startfunctie kan de bedrijfsher overige management over de financiele consequenties van econoom rekenen op een zorgvuldige begeleiding van zijn loopbaan, verschillende ontwikkelingen en plannen. hetzij bij de Interne Accountantsdienst, hetzij op de bedrijfseconoVerder heeft u inrensief contact mer andere afdelingen als mische of de marketing- en verkoopafdeling van een werkmaalinkoop, engineering, produktie. AI snellevert u een bijdrage in schappij. Begeleiding vindt plaars door training-on-the-job, door formulering en uirvoering '-:.an het beleid. cursussen en seminars, vooral gerichr op de ontwikkeling van managementcapaciteiren, door een voortdurende dialoog over ambities, kansen en persoonlijke groei op korte en lange rermijn. Onze produkren omvanen een fors deel van her totale aantal Dit alles om de kans van slagen lo groot mogelijk te maken en merkartikelen in Nederland. We noemen: Becel, Blue Band, de professionele en individuele onrplooiing de aandacht te geven die Morgen, Ola, Royco, Unox, Zwan, All, Robijn,Jif en Lux. Markrze verdienen. Her tempo van functiewisselingen in de eerste jaren is leiders vaak, die hun weg snel vinden naar de consumen!. hoog en her werk gevarieerd. De commerciele operatie die hiervoor nodig is, wordt echrer sreeds complexef. Maar daardoor ook uitdagender. Derailhandel en consumem volgen kritischer dan ooir onze verrichtingen. Een hoog Indien u voldoet aan de hoge Unilever eisen, besraan er ruime gekwalificeerd marketing-apparaat begeleidt de produkren vanaf de carriere-mogelijkheden. H eeft u interesse en beantwoordt u aan het fase v66r introduktie tot en met de consumptie. geschetste profiel, dan willen wij graag met u kennismaken. Heefr u een commerciele achrergrond? Dan biedr een Richr uw sollicitatiebrief met curriculum virae voor de financommercieie functie aan marketing- ofverkoopzijde boeiende cieel-economische secror aan de heer R. Staal en voor de mogelijkheden. C werkt nauw samen met o.a. produkrontwikkeling, produktie, marktmarketing sector aan If. c.]. van der Graaf, Algemene Personeelonderzoek, het zaken Nederland, Sectie Management Development, Nederlandse reclamebureau en de it Unilever Bedrijven B.Y., Museumpark 1,3015 CB Ronerdam. . V~ • Of bel: 010-644240 of644256. bedrijfseconomische afdeling. Voor de financieel- economlsche sekror

Allekansen

In Marketing

Belangstelling?

ffiJ]J

Uriile 7ler. 'nWereld van Mogeli;kheden.

I


Aanzienliike studievertraging in de propedeuse resultaten van

Tabel 1. Overzicht aantal behaalde tenta mens dagstudenten ' 82/' 83 inclusief vrijstellingen op 250ktober 1983

een iaar tweefasenstructuur

De afgelopen weken is bekend geworden hoe de propedeusestudenten het tot nu toe in onze faculteit in de nieuwe tweefasen studie hebben gedaan . Van de dagstudenten die in seplember 1982met de studie zijn begonnen, heeft 20,8% de propedeuse gehaald . Meer dan de helft van de dagstudenten is voor 8 of m inder van de 12 tentamens geslaagd. Deze studenten moeten dus 4 of meer tentamens inhalen in het tweede jaar . Deze resultaten stemmen op zijn m inst tot enig nadenken, ook 01 zijn er vele factoren die een rol spelen . Bij het zoe ken noar oorzaken van sludievertragingen zijn voorbarige conclusies gevaarli jk . In ieder geval kan naar mijn mening niet gezegd worden dOl de faculteit tevreden ko n zijn over het studierendement in de propedeuse . Er is wei degelijk een verantwoordelijkheid ten opzichte van de studenten om het mogeli jk Ie moken de studie in zes jaar of te ronden . Hieronder wil ik proberen enige opmerkingen te maken over de studievertraging en over de resultaten van de eva luatie van hel afgelopen propedeusejaar . Studieresultaten en evaluatie Studieresultaten vormen een belangri jk e lement in de beoordeling van het onderwijs . Je kunt ze zien als een oordeel van de docenten over hetgeen door de studenten is geleerd . Ook de mening van de studenten zelf over de problemen daarin is van belong. Het is dan ook de laatste jaren gebruikeli jk deze men ingen Ie inventariseren door middel van evaluaties . Over de resultoten von deze evaluolie van de afgelopen propedeuse is in dit blad 01 eerder gepubliceerd (zie Rostra nr. 106 en 109). Thans is het joarverslag von de evaluotie verschenen en zijn de resultaten bekend geworden van het eerste jaar tweefasen sludie. Vertraging In tabel 1 is een overzicht van de resultalen van de dagstudenten opgenomen waaruit blijkt hoe de voortgang von de studenten in het algemeen is . Tabel2geeft de situatie per propedeusetenlamen weer . Beide tabellen zijn ontleend aan recente overzichten van de onderwi isodministratie van de faculteit. De beoordeling von deze is ondanks het algemene slechte beeld een vrij hachelijke zaak . Een oantal m~eilijkheden zijn : 1. Er is niet bekend, hoeveel van de 274 stu-' denten tot de groep behoren die werkelijk in staat zijn en/ of van plan zijn de studie of te ronden . Cijfers uit het verleden geven aan dot een aonzienlijk deel van de studenten no twee of drie jaar de studie heeft gestaakt of opnieuw met de studie is gestort.

In de jaren 80/ 81 en 81 / 82 was dit aandeel naar schatting ongeveer Y:. respectievelijk van de gestarte dagstudenten (exacte cijfers niet te geven door administrotieve vermenging van dag- en avondstudenten . Deze laatsten hebben totaal andere studieroutes en studieduur dan dagstudenten) . Er kunnen veel redenen zijn om de studie te staken, vele daarvan liggen niet in de sfeer van de studie, maar in de persoonlijke voor keuren van de student, diens motivotie, diens geschiktheid v~~r de studie, diens sociale en financiele situatie etc . Zonder verder onderzoek is niet no te goon welk dee I van de studenten de studie staken als gevolg van factoren in het onderwijssysteem van de faculteit zelf. Verder is niet bekend of de tweefasenstructuur invloed heeft gehad op bijvoor beeld de studiekeuze en de studiemotivatie. 2. Ook van de opgelopen studievertroging no een joar is niet bekend in hoeverre de faculteit deze kon beinvloeden . Uiteindelijk sloagde de laatste jaren ongeveer de helft von aile gestarte dogstudenten voor de pro pedeuse. 3. Het beeld van de tabel wordt enigszins vertekend doordat de wiskunde-deficienten in feite nog niet in stoat zijn geweest aile twaalf tentamens te doen. Deze 27 studenten hebben pas tien tentamens kunnen doen.

relative freq (pct)

cum freq (pct)

12 29 12 19 12 7 13 20 14 22 29 28 57

4.4 10.6 4.4 6 .9 4.4 2.6 4.7 7.3 5. 1 8.0 10.6 10.2 20.8

4.4 15.0 19.3 26.3 30.7 33.2 38.0 45.3 50.4 58.4 69 .0 79.2 100.0

274

100.0

absolute freq

'I.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

niets gedaan tent. afgerond tent . afgerond tent. afgerond tent.afgerond tent .ofgerond tent.afgerond tent. afgerond tent.afgerond tent. afgerond tenl. afgerond tent.afgerond ten t. afgerond

Een volledig overzicht van de situatie is pas no het volgende studiejaar te krijgen. Voorlopig ziet het er niet naar uit dot de rendementscijfers door de tweefasenstructuur sterk zullen verbeteren. Per yak Tabel 2 geeft meer inzicht in het bestoande rendement per vak. Er blijkt niet uit hoeveel ve rvo lg op pagina 14

Tobel 2. Dagstudenten ' 82/' 83 - aantal geslaagden per tentamen op 25 oktober 1983

vak

olg . inleiding boekhouden wiskunde 1 bedri jfs 1 wiskunde 2 macro 1 statistiek 1 bedrijfs 2 stotistiek 2 macro 2 micro 1 keuzevak* bijschol. wisk.

keuzevakken : * fil.v .d.econ. inl. informatica inl.econ .geogr . hst. bedri jfsrecht inl.bouwec. verk .en vervoersec . econ .soc ontw .econ . econ.gesch.

geslaagd

vrijstelling

moet nog afleggen

211 131 207 186 165 152 160 128 131 107 122 184 27

6 87 7 4

57 56

6 4 4 3 5 5 236

60 84 103 118 113 142 140 162 147 90** 11

**niet uitgesplitst 7 76 14 31 13 3 2 20 18

13


Een kritisch geluid in • gezaplg ekonomen land! Bij de SUA, de uitgeverij van het 'Tijdschrift voor Politieke Ekonomie', zijn in de reeks 'Studies Ekonomie en Maatschappijkritiek' reeds vier boeken verschenen . In het onderstaande zal ik proberen een korte weergave van de inhoud van deze boeken te schetsen. Vooraf wil ik nog even wijzen op de speciale 'KERSTAANBIEDING' waar je gebruik van zou kunnen maken. Een partij zeer licht beschadigde boeken (Nederlands Kapitaal over de Grenzen, Interventie en Vrije Markt, Inleiding in het Kapitaal) is door de SEF op de kop getikt. Deze drie boeken tesamen (winkelwaarde 63,90) zijn nu voor f 25, -- verkrijgbaar (aileen bij de SEF). Misschien iets voor de kerstdagen?

Ben Fine

INlEIDING IN HET KAPITAAl VAN MARX 77 pag ., '

14,90

De behoefte aan een bruikbare, beknopte inleiding in de ekonomische theorie van Marx, die toegankelijk is zonder te kort te doen aan de uiterst komplexe stof, doet zich al lang voelen . Om aan deze behoefte tegemoet te komen is gekozen voor een vertaling van dit inleidende boek von Ben Fine, dat gekompri meerd is zonder oppervlakkig te worden.

Hein Vrolijk, Richard Hengeveld (redaktie)

Pieler Boot

Ferd Crone, Henk Overbeek (redactie)

INTERVENTIE EN VRIJE MARKT

DE SOVJET·UNIE EN OOST-EUROPA

NEDERlANDS KAPITAAL OVER DE GRENZEN

Overheidsbeleid ten aanzien van de struk· tuur van de Nederlandse ekonomie

Integratie of onderwerplng

Verplaatsing van produktie en de gevolgen voor de nation ale ekonomie

160 pag., , 16,50

184 pag., , 19,50 Onder invloed van de ekonomische krisis is de overheid zich sinds de jaren zestig steeds meer gaan bezig houden met individuele be drijven die in problemen raakten. De totale steunverlening is nu opgelopen tot meer dan twintig miljard, waarbij op ad hoc basis aan bedrijven waar grote ontslagen dreigden soms miljoenen ter beschikking werden gesteld. Voor het overige vertrouwt men echter volledig op de werking van de vri je markt en worden er voor miljoenen algemene sub'sidies gegeven (zoals via de WIR) . Hiervan liet. d~ overheid niets terug, de winst erop valt toe aan partikuliere bedrijven en ban ken . Aldus financiert de staat een herstrukt urering VITa de Nederlandse ekonomie longs lijnen die de grote bedrijven bepalen.

'Oil boekje is een praktische inleiding voor do· centen, studenten en mensen uit de praktijk die zich snel op de hoogle willen slellen van de vraagslukken van structuurbeleid. De geschiedenis wordt beschreven, de stand van zaken geschelst en aI/hans bij mij werden meer vragen opgeroepen dan voor lezing bestonden . V~~r mij de eigenschappen van een aanbevelenswaardig boekje.' John Groenewegen in ESB

270 pag. , , 29,50 Om politieke en ekonomische redenen werd begin 1949 de Raad voor Wederzijdse Ekonomische Hulp, RWEH oftewel 'Comecon' opgericht. In een voor een breed publiek geschreyen betoog schetst Pieter Boot de achtergronden en de uitwerking von de samenwerking tussen de Oosteuropese landen op politiek en ekonomisch gebied. Met name de ontwikkelingen indeSovjet-Unie , Polen , Hongarijeen Tsjecho-Slowakije komen daarbij aan de orde . De relatie tu ssen de Sovjet-Unie enerzijds, de andere Oosteuropese landen anderzi jds is zijns inziens vanaf het begin vol spanningen ge w ee st. Boot steil echter dat daarbij . o nder meer sprake is va n onderdrukking van de Oosteuropese landen door de Sovjet-Un ie. Behalve op de nationale ontwikkelingen in de Oosteuropese landen en de pogingen tot integratie van het ekonomische beleid tussen die landen, gaat Boot ook nog kort in op de verhouding van Oost-Europa met het Westen en met ontwikkelingslanden . Een verhelderend boek voor wie achtergrondinformotie wil over de recente ontwikkelingen in OostEuropa.

Schrijvers uit kringen van de universiteit en vokbeweging buigen zich over de internationalisatie van het Nederlandse kapitaal en de gevolgen daarvon voor de nationole ekonomie. In een inleiding wordt de ontwikkeling geschetst van de wereldekonomie vanaf het koloniale tijdperk tot aan de huidige fase van internationale orbeidsdeling. Uitgebreid wordt i n dit verband de slru legieen de posi tiebeschreven van de vier grootste Nederlandse bedrijven : SHELL, Ph i lips, Unilever en AKZO, en van de HVA. Bedrijven die koplopers zi jn in de i nternationa l isat ie . No studie s v , "" \ ,Jevol ge n van de onofho l1 kel i jkhei J va n InoJ n esie voor de Nederlandse ekonomie en over de herstrukturering van de Nederlandse energiesektor na de olieprijsexplosie besluit het boek met een stuk over het beleid dat dE okbeweging voert en kon voeren inzoke de International isatie van het kopitaal en de gevolgen daarvon voor de samenstelling van de arbeiders klasse en de kwalite it van de arbeid.

'Ze prikken de 'abel van simpele economische doctrines met verve door. ' Kees Calje in de NRC

vervolgvonpagino 12·. . . . . . . . . .----------------. .----------------------------------------------. .- - - - - -. .------------. . . . . . . . evaluaties van het of gel open jaar. Hieruit aile vokken en aile docenten -, besteden de pogingen de studenten hebben moeten doen komt naor voren dot de blokken-in de propestudenten te weinig tijd oan de colleges en te om voar een yak te slagen, maar er is wei een deuse niet allen ols even zwaar worden ervaveel oan het tentomen, is de verdeling van duidelijke tendens uit e halen. Opvallend is ren, maar dat het laatste blok verreweg als stof over het gehele joar niet evenwichtig en namelijk dat de vakk9n uit het eerste trihet lastigste wordt beschouwd en het eerste is het gebouw waar de faculteit in huist volkomester betere resultaten hebben don vokken blok relatief als het gemokkelijkste. men ongeschikt voar de oontollen studenten uit het tweede trimester en dat vakken uit het Nadere onolyse van ofzonderlijke tentamendie er college lopen en voor ons onderwijsderde trimester weer lager scoren dan de mogelijkheden zol moeten p loatsvinden om systeem enz. enz . vakken uit het tweede blok. er ochter te komen welke vokken vooral een Een be langrijk punt is ook, dot naar de me Hierbij moet wei bedacht worden dat in de struikelblok vormen . In het evaluatieverslog ning van sommige dag- en ovondstudenten vokken uit het eerste blok 01 vier keer tentovan de propedeuse worden een oontal prosommige docenten de colleges niet goed men ofgelegd kon worden en in de vakken blemen in het onderwijs naar voren gevoorbereiden en afraffelen. van het lootste trimester nog moor twee keer. bracht, die volgens studenten en ondergeteWelke foctoren op welke wi jze aandeel hebToch lijkt het er op dot de studenten verderop kende een rol spelen in de propedeuse. Naar ben in de studievertraging aan de faculteit, in het joar voker vokken bewust hebben uitmijn mening is het onderwijssysteem in de zol ongetwijfeld in toekomstige evaluaties gesteld don in het begin. Deze tendens wordt propedeuse op een aantal plaatsen ineffivan het onderwijs aan de orde komen. ondersteund door enkele gegevens uit de cient en ineffectief - ook 01 geldt dit niet voor Hans Oostendorp, onderwijsadviseur

14

/


Raadsels Nadat in oktober de fakulteitsraadvergadering afgelast was, standen de leden van de raad 14 november weer te popelen am aan het besturen te slaan. Want zeg nu zelf, een regering die niet regeert is ook nauwelijks een regering te noemen. Dus een fakulteitsraad die niet roadt is .. . , ach laat oak maar. In ieder geval werden ongeveer drie uren volgepraat en we noemden dit de 138e openbare vergadering . Rapportage voorzitter AI hebben de leden van de rood de of gel 0pen maanden weinig besluurd, hel dogelijks besluur toch iels meer. Besluiten die door de rood in pokweg drie sekonden genomen worden, kunnen bij uilvoering meer lijd koslen. Voorziller van hel dogelijks bestuur is Prof. drs. I. von der Zijpp. En olsof hij hel hiermee en mel hel geven von inlerviews nag niel druk genoeg heeft, mookl deze voorzittersboon hem tevens tot vertegenwoordiger von onze fokulteit in hel disciplineplonoverleg . U wee I er moet bezuinigd worden, en het isal een oontol molen gememoreerd, oak de ekonomische fokulleilen in Nederland onlkomen hier niel oan. Verlegenwoordigers von de fakulteiten zillen nu om de tafel om de bezuinigingen in goed overleg - van door de litel disciplineplonoverleg - in te vulilen. Onze vertegenwoordiger Von der Zijpp doel elke keer no zo'n overleg verslog oon de frok tievoorzillers (de leden von de rood zijn verdeeld in frakties) omlrent de vorderingen . In de fokulteitsroodvergoderingen, zo is ofgesproken, brengl hij plenoir verslog uil. Tot nu toe is een ding du idelijk geworden moor dat '/isten we eigenlijk 01 -, wonneer geld ingelc erd moet worden goat het er op een vreemde manier oon loe . ledere fakulteit wringt zich logischerwijs in precies die bochten die hem hel minste geld kosten . Er zijn grofweg Iwee monieren am de bezuinigingen te ver<;Jelen. In de eersle ploots kan er proportioneel gekort worden op basis van de studentenaantollen . ledere fakulteit le vert don re/atief evenveel in . In de tweede plaats kan met het koncept von de bosisfakulteit gewerkt worden. Bekeken wordt don hoeveel en welke leerstoelen er minimool nodig zijn am een ekonomische fakulleil te vormen. De groolle von de fakulteil is hierbij niet van belong. Nadal oon iedere fakulteil deze basisvoorziening is loegewezen, blijven nag een (groot) aantalleerstoelplaatsen over die proportioneel over de fokulteiten verdeeld kunnen worden. De eer ste manier is minder gunslig voor de kleine fakulteiten die obsoluut gezien minder over houden, terwijl de tweede monier het meest ten koste goat van de grootste fokulteil. Met nome indien voor een grate bosisfokulteit gekozen wordt. Gekozen is uiteindelijk (?) voor een mengvorm von de twee monieren. Dit levert het volgende lijstje op: Limburg 12 leersloelen U.v.A 18 V . U. 18 R.U.Groningen 18 K. H.Tilburg 24 E. U. ROllerdom 40

In de volgende fose vult iedere fokulteit zijn oontalleerstoelen in woorno de lijstjes noost elkoor worden gelegd am Ie kijken of er dubbeltellingen in voorkomen. De minisler heeft immers gezegd dot de token efficient over de fakulteiten verdeeld moeten worden. Hierbij is men het er over eens dot de basisvokken (bijv. makro-ekonomie) overol verzorgd moe ten worden. De nevenvokken en onderzoeksspeciolisolies komen doorenlegen voar koncentratie in aanmerking. Het is dus niet oonnemelijk dot bijvoorbeeld agrorische ekonomie oon aile fokulteiten op hoogleroorsnivo verzorgd zol worden . Voorlopig blijven we ofwachten.

Interfakultaire werkgroep ekonomische geografie Bovengenoemde werkgroep zal zich ten doel stellen het onderwijs en onderzoek in de ekonomische geogrofie te koordineren en te sti muleren. Drie bestoonde vokgroepen zullen dee I uit goan moken von de werkgroep: 1. Vokgroep Ekonomie von de Regia's en de sektoren (F.E. W.) 2. Vokgroep Stod en Land (Subfakulteit der sociole geogrofie) 3. Vokgroep Polygoon (Subfokulteit der sociole geogrofie) Nodot het kollege von dekonen besloten hod geen opmerkingen te moken en in te stemmen met de oprichting keurde oak de fokulteitsrood de instelling von de werkgroep goed .

Introduktie eersteiaars De oude kommissie eerstejoors leverde in deze roodsbi jeenkomst een verslog en finoncieel overzicht von de introduktiedagen. Reden voor een long debot mocht worden oongenomen, oongezien in het veri eden enkele medewerkers/ hoogleroren hun afkeuring hebben laten blijken : 'Ik heb vroeger geen introduktie gehod en ik ben toch geslaogd', of: 'het is toch niet waordig voor een ekonomische fokulteit am op schoolreisje te gaon'. Over de inhoud von het verslag werden echter geen opmerkingen gemookt, lerwijl ook het financiele verslag ter kennis werd oongenomen. Vervalgens benoemde de road de nieuwe kommissie inlroduktie en stond aon de nieuwe kommissie toe een voorlopige reservering voor de buitenlokotie in 1984 te moken. Voorlopig, omdat eersl een nolilie von sludie-adviseur Von Gelder wordl afge wachl. Opvolging student bestuurslid. Na een jaar long in het besluur gezeten te hebben , moest in deze road mijn opvolger benoemd worden. Dil werd Morcel Michelson. Hij heeft hel vorige joor voor de AktieGroep Ekonomen in de fokulteilsroad gezeten en werd per 1 december 1983 voor een joar in hel fakulteitsbestuur benoemd. Moreel zal u tevens via Rostra informeren over het reden en zeilen op de fakulteil. Von mijn Raodsels bent u dus of. Rest mij nu nag Marcel veel succes bij zijn werk en een vrolijk Posen toe te wensen . Rick Ie Roy

r-------------------

Medeling studieadviseurs Op maandog 13 februori 1984 wordt am 13 .00 uur een voorlichtingsmiddag georganiseerd over de keuzemogelijkheden in de vrije doktoraalfase in de TFS. Op deze middag wordt informotie gegeven over zoken als keuzevakken, specialisatievakken, kombinatievakken, vrije studiepunten en mogelijke vakkenkombinaties. Het programma en de plaots zullen tevoren bekend worden gemaakt via Folia en de mededelingenborden. Bert van Gelder Anneke Porent studieadviseurs

15


SCHELTEMA HOLKEMA VERMEULEN B.V. Een ruime keuze op het gebied van: accountancy, financiering, automatisering, marketing, organisatie, economie en geografie.

Ankum, l.A en Oarsman, A B. - de Efficientie van de Amsterdamse effectenbeurs, een onderloek naar de geldigheid van de lwakke variant van de efficiente-markt-hypothese vaor de Amsterdamse Effectenbeurs . Econ. Monografjeen nr. 2. Univ. v. Amsterdam

f 28,--

Ballance, R. en Sinclair, S. - Collapse en Survival: Industry Strategies in a Changing World Allen and Unwin , 1983

f 32,8

Dyson, K. and Wilks, S. - Industrial Crisis, a comparative study of the State and Industry Martin Robertson , 1983

f 88, 55

Farjoun , E. and Machover, M . - Laws of Chaos, a prob. approach to political economy Verso, 1983

f 51,75

Fortuin, W.S.P. - De Nederlandse Verzorgingsstaal, lerugblik en Yooruilzien Kluwer, 1983

f 33,--

Frank, AG. - The European Challenge from atlantic alliance 10 pan -eu ropean entente for pea ce and lobs Spokesman, 1983

15,85

Friedman, J. - Oligopoly Theory Cambridge U. P., 1983

42,75

Gilbert, N. - Capitolism and the Welfare State, dilemmas of Social benevolence Yale U .P., 1983

f 79,90

Hermkens, P.l. J. - Oordelen over de rechtvaardigheid vo n inkomens

Kobra , 1983

f 27,50

Kessler , G .A . - Voorwoorden voor economisch

herstel, de 10rg voor economische kringloop en economische slructuur eeon. monografieen nr. 3. U niv. v. Amsterdam

f 18,50

Kwant, R.C. - Werkloosheid als uitdaging, naar een arbeidsbestel van baanwerkers en uilkeringswerkers de Horstink, 1983

f 19,90

Lellinga-Vegter, S.G. - Beurs en effecten, de beurshandel en de vormen van beleggen Kluwer, 1983

f 27,50

Novak, M. - The Spirit of Democratic Capitalism Touchstone books, 1983

f 35,50

Nove, A. - The Economics of Fea sib le Socialism

Allen and Unwin, 1983

f 32,80

Preadviezen lion de Vereniging voor de

Staathuishoudkunde 1983, de financieeleconomische crisis in de wereld Slenfert Kroese, 1983

f 21 ,50

Skidelski , R_ - John Maynard Keynes, 1883-1920: Hopes Betrayed MacMillan, 1983

f 75,65

Van Tilburg , C. H.G ., Verburg, P. en Willemle, F.G. - Organisatiedoorlichting in Nederland Kluwer, 1983

f 47,50

van der Werf, D. - Crisis en Moatschappelijke keuze, een visie op de crisis en de werkloosheid in hetlicht van de lange golf ,,;,.,. Eisma, 1983

scheltema holkema vermeulen b.v. f 37,50

boekverkopers sedert 1853 spui 10, 1012 WZ amsterdam tel. 020 - 267212


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.