'
. . . .~~ 1"';!a. .....
•.
Rostra Economica 250
Inhoud
n 5
Column Heertje
6
Interview Dr. Sijbolt Noorda
12
Overheidssubsidie voor cultuur
16
Interview Porf. Dr. H.P.M. Jagers
20
The Big Apple (3): Saying Good Bye
24
East Asian tiger strapped within 路
27
Arend van Dam
28
De budgettaire consequenties van het Basal-arrest
31
Amsterdamse Carriere Dagen 2004
32
A general view of the WTO
36
Sefa Front
38
Need for high tide
42
Government's perversity in funding of the arts
43
Studieverenigingen
Waarde lezer, Deze editie van de Rostra Economica heeft als thema the funding of the arts and sciences. Een aantal artikelen za l haar licht werp en op de diverse aspecten van dit thema, vanuit verschillende invalshoeken. Een uitgebreid interview met de bestuursvoorzitter van de Universiteit van Amsterdam, Dr.Sijbolt Noorda. Aanleiding van het interview is o.a. de invoering van de Ba-Ma-structuur en de "fusie" met de HvA. Ook andere aspecten komen aan bod, zoals studentenhuisvesting. Maar ook een interview met de voormalige generaal-majoor en decaan van de Koninklijke Militaire Academie (KMA), Professor Hans Jagers. Professor Jagers is op dit moment directeur van de opleiding bedrijfskunde aan onze faculteit. Een artikel over de nieuwe economische grootmacht China. Verder aandacht voor het Bosal arrest, een vervolg van een eerder gepubliceerd artikel. Een uitgebreid artikel over de WTO. Het laats te bericht uit New York. En natuurlijk de column van onze vaste columnist en oud-redacteur Professor Arnold Heertje. Namens de gehele redactie, Robert Picauly
Hoofdredacteu r
Rostra Economica
maart 2004
3
Supermensen zijn we niet. maar ons werk stelt wei ongewoon hoge eisen. Logisch, als je het toezicht hebt op de andere Nederlandse banken. Ais je, na de fusie met de Pensioen- & Verzekeringskamer. ook toeziet op pensioenfondsen en verzekeraars. Als je de overheid adviseert over het economisch beleid, micro en macro. De geldcirculatie reguleert en het gehele interbancaire betalingsverkeer door je computers ziet gaan. De Nederlandse deviezenreserves beheert en belegt. Samen met je Euro-partners medeverantwoordelijk bent voor het beleid van de ECB. Als je v66r moet blijven op de nieuwste financiele en monetaire ontwikkelingen. Een heel unieke positie, voor mensen die verder heel gewoon zijn. Maar zich als professional nu juist voelen aangesproken door onze bijzondere werkomgeving. Aan de ene kant innovatief. actueel en dynamisch. Aan de andere kant een eeuwenoude traditie van doordachtheid, betrouwbaarheid en stabiliteit. Werkomstandigheden en ontplooiingsperspectieven waarin je als econoom, econometrist. actuaris, jurist. accountant of HEAO'er alles kwijt kunt: kennis, ervaring, talenten en ambities. Als doener of beleidsmaker. In een sfeer die meer casual is dan krijtstreep. Kijk eens op www.dnb.nl en laat ons weten wat je zoekt.
Dr. Sijbolt Noorda
Interview Voorzitter College van bestuur Dr. Sijbolt Noorda
txt: Tjade Stroband Robert Picauly
mmv:
De Universiteit van Amsterdam (UvA) ondergaat momenteel vele veranderingen. Van de invoering van de bachelor-master structuur, de verhuizing van faculteiten tot een beperkt aantal locaties in de stad, tot de steeds nauwere samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Aanleiding voor de Rostra Economica om een interview te houden met de hoogste baas van de universiteit, de voorzitter van het college van bestuur, Dr. Sijbolt Noorda. In dit interview zal worden ingegaan op deze veranderingen: de bachelormaster structuur en de "fusie" met de HvA, politiek Den Haag, funding van de universiteit, studentenhuisvesting en uiteraard de ambities van de universiteit.
Maar eerst een nadere kennismaking met de voorzitter van onze universiteit.
Nieuwsgierigheid, het willen weten hoe dingen met elkaar verband houden, vragen willen stellen in plaats van antwoorden over te nemen. Dit zijn de kenmerkende drijfVeren in de studieloopbaan en carriere van Dr. Sijbolt Noorda. Opgewekt door de uitvoerige aandacht die op het gymnasium aan filosofie en klassieke talen werd besteed, kwam op de universiteit het besef dat maar weinigen deze zienswijze met hem deelden. Dit leidde tot een waslijst aan extra-curricular activities, die echter niet ten koste gingen van zijn studieresultaten. Op de vraag hoe al deze bezigheden te combineren waren krijgen wij een voor veel studenten maar moeiJijk waar te maken antwoord: laat slapen en vroeg weer naar college, dan heb je meer uren in een dag. [las in de laatste fase van zijn studie theologie en klassieke talen kwam er verandering in de mate waarin kennis als gegeven werd behandeld, toen hij door een hoogleraar gevraagd werd voor hem te komen werken. Werkende aan de universiteit was het ineens mogelijk eigen vragen te stellen, eigen onderzoeksprogramma's te ontwikkelen. Het begin van een indrukwekkende carriere in het academische bedrijf was een feit, waar voorlopig nog een hoop aan toegevoegd zal worden.
Bachelor-Master structuur en de "fusie" met de HvA -Rostra Economica: Zoals eerder al gezegd is de UvA hard op weg naar een volledige doorvoering van de BAMA en een steeds nauwere samenwerking met de HvA. Toch is er een hoop weerstand geweest op beide punten. Bestuursvoorzitter Noorda:"Door de invoering van het Bachelor-Master systeem heb je als student na de eerste drie jaar een duidelijk keuzemoment, waarbij het verdere studieverloop nog open ligt. Je kunt ineens kiezen tussen verder studeren of een andere speciaJisatie erbij kiezen. Een bachelor economie, met een master arbeidsstudies. Een bachelor geschiedenis en een master journalistiek. Je kunt dus meer verschillende combinaties maken dan in het verleden, waarin je in een lange doctoraal studie vastzat. Je kan ook na je master gedaan te hebben gaan werken, later weer terugkomen om nog eens een andere master te doen. Er ontstaat een grotere keuzemogelijkheid, en de aanpassing aan de maatschappelijke dynamiek, die meer verschillende kwalificaties vraagt in de loop van je carriere, is ook groot." -R.E. : Toch blijkt momenteel dat voor zowel een deel van het bedrijfsleven als voor een grote groep studenten nog
niet helemaal duideJijk is wat precies het verschil tussen HBO-Bachelors en -Masters en Universiteits-Bachelors en -Masters is. Loopt II niet de kans door de 'fusie' nrssen de UvA en de HvA deze onduidelijkheid te vergro te n? "Het hoger beroeps onderwijs is veel meer direct toegesneden op de beroepspraktijk. Ais je in het HBO gaat studeren, ga je een vakgebied studeren en is die beroepsorientatie allesbepalend. Op de universiteit studeer je in een discipline. Het onderwerp van studie is veel meer om met academische wetenschappelijke kennis te leren omgaan en te ontwikkelen. Met als doel zelfstandig als academicus ook aan het uitbreiden van die kennishoeveelheid bij te dragen. Wat wij nu met de hogeschool- en universiteitssamenwerking beogen, is dat we die twee verschillende manieren van studeren juist scherper ten opzichte van elkaar willen profileren. Om studenten beter te laten kiezen en op een bepaald moment overstapmomenten te creeren. Want voor studenten is hoger onderwijs een groot rangeerterrein waar je binnenkomt en waar je in de loop van de tijd verschillende wegen kiest.. Er is een grote interesse om na het behalen van een Bachelor ofHbo-opleiding een Master op de universiteit te doen. Die samen-
Rostra Economica maart 2004
>
7
Interview
werking, en die studiekeuze, die willen wij door de samenwerking beter faciliteren. Niet met elkaar concurreren, maar studenten beter bedienen, zodat ze een grotere kans hebben om op de juiste plek terecht te komen. We zu llen het niet door elkaar laten lopen in een grijze massa een 500rt studie maken, maa r juist de differentiatie bewaken. De verwarring die er nog is , is naar mijn mening zeer voorlopig. In de hele wereld, buiten continentaal Europa heb je een Bachelor Master sys teem , zowel in het beroepsonderwijs als in de universi teiten. Dus dat wij er even aan moeten wennen, dat is een tijdelijk fenomeen en we zullen het snel de gewoonste zaak van de wereld vinden.
Politiek Den Haag -R.E.: Ze spreken in Den Haag vaak over Nederland als kenniseconomie, terwijl er tegelijkertijd sprake is van bezuinigingen in het onderwijs. Dat is toch op zijn minst tegenstrijdig te noemen. Hoe kijkt u tegen het momenteel gevoerde beleid aan? "Ik zo u verschil willen maken tussen het basisonderwijs en voortgezet onderwijs aan de ene kant en het hoger onderwijs aan de andere kant. Ik vind de grootste fout die gemaakt wordt in Nederland, dat wij nog steeds den ken dat ook het hoger onderwijs vrijwel vo lledig via de belastinggelden moet worden bekostigd. [k vind dat je in het hoger onderwijs de onderwijsdeelnemers zelf meer moet aanspreken. Met het continentaal Europees hoger onderwijs, of je het nOli over Duitsland, Frankrijk of Nederland hebt, gaat het gewoon heel matig, internationaal gesproken. Belangrijkste reden daarvoor is dat wij er mee omgaan als met het openbaar vervoer, als een soon gemeenschapsvoorziening waar de staat maar voor moet zorgen en waar niemand een gevoel van eigenaarschap bij heeft. Het hoger onderwijs, dat is een keuze
8
Rostra Economica
van je leven , dat is een geweldige investering in je eigen talenten en in je eigen toekomst en daarin hoor je niet een klimaat te creeren dat het een gemeenschapsvoorziening is. Dat is onzinnig. En dat is in de afgelopen decennia in continentaal Europa wei het geval geweest. Ik vind het heel vreemd dat zodra mensen praten over zelf investeren in je hoger onderwijs, ze gaan praten over elites. Dat heeft niks met elites te maken, dat heeft te maken met de verantwoordelijkheid voor je eigen bestaan. Iedereen investeert in zijn eigen sportbeoefening, in zijn eigen liefdesleven , in zijn eigen vriendenkring. Zou je niet in de allereerste plaats investeren in je eigen studie? Ik vind het zot dat een land dat ieder jaar 12 , 13 miljard euro aan buitenlandse vakanties uitgeeft, niet tien procent daarvan zou kunnen uitgeven aan private bijdragen aan het hoger onderwijs. Dus mijns in zie ns zou het veel verstandiger zijn om het geld dat nu aan het hoger onderwijs wordt uitgegeven te beperken tot de Bachelorfase, en de onderwijsdeelnemers ze lfverantwoordelijk te maken voor de bekostiging van de Masterfase. Dan is er weer geld voor de Bachelorfase. En dan krijg je ook een nadrukkelijke extra binding in de masterfase, want iedereen weet waar je zelfin investeert en waar je zelf voor kiest, dat maak je ook eerder een succes. Niemand voelt zich verantwoordelijk voor van die anonieme arrangementen waar de samenleving vol mee zit. We moeten veel meer duryen mikken op persoonlijk co mmitment. " -R.E.: In welke orde van grootte moeten we dat verschi l in co llegege ld tussen te Bachelorfase en de Masterfase dan zien? "Je zou voor die Bachelorfase een collegegeld van zo'n twee, tweeeneenhalf duizend euro kunnen laten gelden en voor de Mas terfase de full-cost.
maart 2004
Afhankelijk van de soon studie heb je het dan over zevenduizend tot elfduizend euro per jaar. " -R.E.: Dat is toch een vrij liberaal standpunt voor iemand die aan het hoofd staat van wat vaak als een linkse universiteit gezien wordt. "Was het maar een liberaal standpunt. Als wij als samenleving meer dan het gemiddelde willen presteren , dan zullen we meer moeten doen op eigen bijdrage en eigen commitment. Aan de ene kant is het de ellende in Nederland dat de Partij van de Arbeid, maar vooral GroenLinks, altijd roepen: 'Dat is elitair, elitair, elitair" Terwijl het pas elitair is als je geen goede studiefinanciering hebt, en we hebben in Nederland al twintig jaar geen goede studiefinanciering, dus moet je daar wat aan doen! En moet je niet gaan zitten zeuren over hogere collegegelden, maar moet je zorgen voor een goed beurssysteem . Niet zoals het huidige beurssysteem waarbij je nauwelijks een kamer kunt huren van het bedrag van een beurs, laat staan dat je daarmee de toegang tot hoger onderwijs creeert .. Aan de andere kant zeggen de Nederlandse liberalen altijd ; " niet meer lasten op de private huishoudens, de burger moet niet meer betalen." Door het monsterverbond van die twee standpunten komen we tot niks! Dus politici die praten over de toegankelijkheid, die hebben een boterberg op hun hoofd, want ze hebben al twintig jaar lang de kans gehad om iets aan die studiefinanciering te doen. ]e moet zoiets natuurlijk aIleen maar doen, meer eisen stellen, als je ook goede studiefinanciering hebt." -R.E.: Dus u bent een voorstander van het verhogen van de col legegclden waartoe in Engeland recentelijk besloten is? "Ja, maar dat moet niet een reden zijn waardoor de overheid er minder aan
-- -----------
--
Dr. Sijbolt Noorda
betaalt. De deal die je moet rna ken met de politiek is dat die absoluut de huidi ge bijdrageniveau s handhaaft. En daarbovenop komen dan extra private bijdragen . " -R.E .: U wilt meer in de richting van een Amerikaans systeem, waarin specifiek naar een student wordt gekeken in hoeverre hij of zij financiele hulp nodig heeft? "Oaar hoeven we niet voor naar Amerika te kijken, dat hadden we hier ook tot twintig jaar geleden. Ma ar midden jaren tachtig is dat afgeschaft ter wille van een drastische bezuiniging. Nu zit iedereen naar dat systeem te kijken alsof het heilig is, terwijl we voor die tijd een maatwerk-studiefinancieringssysteem hadden, dat uitging van de fiscale positie van de ouders van de studenten . Oaar kwam in de jaren tachtig bij, dat de student niet ouderafhankelijk benaderd moest worden, met de ouders had je helemaal niks te maken. En als gevolg daarva n is het nu zo dat de studiefinanciering iedereen ten goede komt, ook een heleboel mensen die dat helemaal niet nodig hebben." -R.E.: Maa r net a ls in Engeland zal u met deze plannen Forse tegenstand van zowel de politiek, als de Studentenvakbonden kunnen verwachten. Wat zou u tegen de studentenvakbonden zegge n? "Tegen de studentenbonden zeg ik dan ook vaak twee dingen: Ten eerste; volgens mij vertegenwoordigen jullie maar een heel klein deel van de studenten. Want ik spreek vee I studenten die het heel gewoon vinden dat je ook zelf in je studie investeert, dus ga nog maar eens kijken war je achterban feitelijk vindt. Volgens mij zijn die studentenbonden vaak bezig politiek te spelen, vee I meer dan dat ze hun achterban representeren. En ten tweede; ga nog maar eens even goed nadenken of je met goede studie
financiering niet beter afbent."
Funding van de universiteit -R.E .: 1n het jaarverslag van de UvA uir 2002 staat dat driekwartvan de inkomsten uit de eerste geldstroom komen (inkomsten vanuit de Rijksoverheidl. Een van de ambities die u heeft is om minder afhankelijk te worden van de Rijksoverheid. Oit doet u door derde geldstroom (inkomsten uit opdrachten vanuit het bedrijfslevenl te verhogen. "S inds de jaren vijftig zijn we in Nederland voor heel veel publieke voorzieningen verslaafd geraakt aan publieke financiering . Oat leek prachtig, want daarmee was het stabie!. Maar dat had twee nadelen. Her bleefbeperkr tot de mogelijkheden die de publieke financiering biedt, en als
die publieke financiering tegenvalt omdat er minder belastinginkomsten zijn of omdat er nieuwe prioriteiten zijn die aandacht vergen , een duurdere gezondheidszorg of meer veiligheidseisen enzovoort, dan ben je gedwongen tot bezuinigingen . Ma a r een belangrijk ander effect is dat op de lange termijn private partijen gaan zeggen "dan hoef ik er dus niet meer voor te zorgen , hoef ik er niet meer voor op te komen. "Onze grootste gift die wij ooit als universiteit gekregen hebben, hebben we gekregen aa n het eind van de negentiende eeuw. Toen gaf een privaat persoon ons de stichtingskosten voor een aula. De vorige aula die op het Oudemanhuispoort complex stond, en in de jaren zestig is afgebroken, die is toen gebouwd. Oat was een private bijdrage, zeg m aa r in de orde van grootte waarin nu aan buitenlandse universiteiten in Noord
Rostra Economica maart 2004
9
Interview
Amerika en Engeland private personen bijdragen . Wij hadden ook in Nederland die traditie. Het Stedelijk Museum, de Stadsschouwburg, zijn allemaal publieke voorzieningen die tor stand gekomen zijn door burgerinitiatief. Dat was niet iets speciaal Amerikaans, dat was ook Europees. Maar we hebben dat afgeleerd sinds de jaren vijftig. We zijn helemaal gericht geraakt op publieke financiering en publieke initiatieven, en dat moeten we langzaam weer omdraaien, dat gaat niet een, twee, drie." -R.E .: Unilever sponsort in Rotterdam een leerstoel Marketing. Is dat bij de UvA ook een mogelijkheid? Is er sprake van een ac tief acquisitiebeleid, zijn er fundraisingen? "Ja, we hebben een bureau dat zich bezighoudt met universitaire fondsvorming, en met relaties met afgestu deerden van de universiteit. De verwachting is dan ook dat dit in de loop van de jaren ook wei financiele betekenis zal krijgen. Een paar jaar geleden kregen wij van een alumna van onze universiteit twintig miljoen gulden om een Ieerstoelgroep te stichten . Een hoogleraar met een hele entourage, die we van dat endowment kunnen betalen . Er zijn dus ook in Nederland, ook in Amsterdam, voorbeelden die laten zien dat het ande rs kan. Er zijn aan de UvA een heel aantal bijzondere hoogleraarschappen die door partijen buiten de universiteit worden betaald. Maar dat gaat nier van de Ene dag op de andere, daar moet je jaren aan werken om her tij weer een beetje de andere kant op te laten lopen . Daar is een mentaliteitsverandering voo r nodig. Dus wij zullen in de komende jaren heel rustig aan , moeten blijven werken om onze positie te versterken. Ik denk dat over een jaar of twintig de situatie er in Nederland heel anders uit ziet. Maar niet op hele kone termijn." -R.E.: In hoeverre is er voor u een grens aan sponsoring door het
10
Rostra Economica
bedrijfsleven en private personen, met betrekking tot de onafhankelijkheid van onderzoek en onderwijs? "Ja, allicht is er een grens. Maar iemand die een concertgebouw sponsort wil dat er mooie muziek gemaakt wordt en niet dat er de hele dag geroepen wordt; "Dit komt van meneer Pietersen." Iemand die een universiteit sponsort wil dar daar goed onderzoek wordt gedaan van wereldniveau en niet dat er de he Ie tijd geroepen wordt: "Dit wordt betaald door meneer Pietersen." Dus het is vanzelfsprekend dat iemand die een universiteit sponsort, onafhankelijk onderzoek in de wetenschappeIijke tradities van de universiteit sponsort en niet iets anders. Dat heeft ook in de rest van de wereld nooit echte problemen opgeleverd. In ieder geval is het voor ons natuurlijk een absolute voolwaarde dat je geen gestuurd onderzoek doet." Huisvesting -R.E .: In het creeren van een klimaat waarin een student goed kan studeren is huisvesting in Amsterdam altijd een groot probleem. Zijn er plannen om dat probleem op te loss en, los van de samenwerking met de stad Amsterdam, maar uit eigen UvA initiatieP "op een plek in de stad hebben wij grond waarop wij kunnen bouwen, dat is in de Watergraafsmeer. Daar bouwen wij de nieuwe Betafaculteit, onder meer omdat die zich op Roeterseiland niet meer kan ontwikkelen. We hebben het afgelopen jaar al een contract getekend met een woningcorporatie die daar voor ruim vijfhonderd studenteneenheden gaat zorgen. Daar komen ook eenheden voor Aio's en buitenlandse onderzoekers die daar langere tijd kunnen verblijven. Verder hebben we in Amstercfam een Delftse woningcorpora tie geintroduceerd , DUWO, die louter en aileen bouwt voor studenten . Aile Amsterdamse corporaties
maart 2004
bouwen voor aile andere woningzoekenden , en hebben dus alti jd problemen om prioriteit te geven aan studenten. Deze corpora tie bouwt aileen voor studenten en heeft daarmee een automatisch belang om studentenwoningen te creeren. Die is nu ook actief, samen met een aantal andere corpora ties in Amsterdam op de Amsterdamse markt en gaat onder meer in AmsterdamNoord aan de lJ-oevers een groot complex bouwen. Oat za l op het eind van dit jaar op de markt komen. De Watergraafsmeer zal nog een jaar langer duren, zo rand eind 2005. TegeIijkertijd worden, daardoor aa ngestoken, oak de Amsterdamse corporaties actief. Zo zijn er plannen voor behoorlijk grote complexen in Amsterdam-West, bij de Houthavens. En ik vervvacht dat er in de toekomst nog wei meer zullen komen. Dus is er gelukkig weer enige beweging. Kijk, die corpora ties zijn verzelfstandigd en zijn daarmee hun sociale en polirieke druk vrijwel kwijtgeraakt. Zo hebben ze vaak heel zakelijk gekozen voor projecten die winstgevend zijn. Willen studentenflats betaaJbaar zijn voor de huurders dan zijn ze niet winstgevend voor de eigenaars. Je moet dus elke keer maar weer duwen en trekken om te zorgen dat ze toch studentenhuisvesting gaan maken in Nederland, en daar zitten we in Amsterdam nog wei even mee." -R. E. : Ondertu ssen begint de IE-groep alvast zwaa rdere Eise n te stellen aan de bewijs last voor ui two nende studenten. Wat is uw mening daarover) "Dat is natuurlijk idioot! Vroeger zeiden ze, 'als je giroafschriften op je woonadres komen, is dat wei voldoende bewijs'. Nu willen ze meer bewijzen, moet je echt ingeschreven staan bij de Burgerlijke Stand van die gemeente en hebben studenten in steden als Amsterdam, Rotterdam en Utrecht daar de nodige hinder van. Maar dat is typisch de dubbelzinnig-
Dr. Sijbolt Noorda
heid van het politieke systeem . Aan de ene kant wi! men, om de registratie van mensen die in Nederland verblijven te verbeteren, aIle informatiesystemen aan elkaar koppelen . Met als gevolg dat de hoeveelheid ruimte die studenten besc hikbaar hebben achteruit gaat, want juist in het informele circuit hebben studenten veel kan sen op woonruimte. En dan wil ook de IBG ook van studenten het bewijs hebben dat ze officieel wonen waar ze feitelijk wonen. Je zou verwachten dat juist zo'n IBG daarmee losser om zo u gaan. Maar die worden natuurlijk ook politiek aangestuurd. Oat zijn nu de tegenstrijdige signalen waar we kennelijk mee moeten zien te leren leven ."
het ook van belang zijn. Waar je gestudeerd hebt, dat laat zijn sporen levenslang na. Ik heb nadat ik in Amsterdam heb gestudeerd een tijdje in New York gezeten en dat blij ft je leven lang een orientatiepunt. Je komt daar op terug, het is een referentie die zijn waarde niet verliest. Zo hoop ik dat Amsterdam in de toekomst voor heel veel studenten een levenslange topervaring zal zijn" "Mevrouw Nijs heeft een plan bij de ministerraad ingediend waarin twee gekke dingen staan. Het ene is dat mensen die een tweede of een derde studie doen, voor de universiteit geen bekostiging meer genereren. In plaats van dat ze staat te juichen dat mensen
een tweede en een derde studie doen , wil ze daarop beknibbelen. En bovendien, en zo kom ik daar nu op, wil ze voor studenten buiten de Europese economische ruimte geen financiering meer ter besc hikking steJlen. Ook dat begrijp ik niet. Een land a ls Nederland moet het hebben van zijn internationaIe relaties. Dan moet je juist mensen stimuleren hierheen te komen. Dan moet je ze zelf een faire eigen bijdrage laten leveren , en die mag best hoger zijn dan bij srudenten uit Nederland of uit de Europese Unie. Maar dat je dan als overheid zegt: ik ga mijn financiele bijdrage voor die studies terugtrekken, dat begrijp ik niet. Oat vind ik niet slim." <
Ambities -R.E.Wat is tens lotte, het belangrijkste ideaal waarmee u iedere dag 'f1uitend' naar uw werk gaat:> "Wat ik een van de belangrijkste idealen vind voor de Amsterdamse universiteit is om niet aileen maar een Nederlandse en Amsterdamse instelling te zijn, maar om een instelling te zijn waar veel buitenlandse studenten graag komen voor hun academische studie. Amsterdam is een absoluut Amerk in de jeugdcultuur. Het is bekender dan enig ander Nederlands woord over de hele wereld. Wij moeten zorgen dat wij in staat zijn om van die bekendheid en het buitengewoon aangename klimaat van deze stad gebruik te maken om hier vee I meer te doen aan internationaal onderwijs . Waarom moeten mensen in Londen gaan studeren, of in Parijs? Waarom niet in veel grotere getale in Amsterdam? Niet als academisch toerisme, maar echt vanwege het excellente onderwijs, dat is denk ik voor Amsterdam buitengewoon belangrijk. De studenten die hier komen studeren hebben daar profijt van, en voor de toekomstige socia Ie en economische ontwikkeling op Europese schaal zal
Rostra Economica maart 2004
11
Kunst en Subsidie
Overheidssubs路die voor cultuur txt: Joost Baeten
Volgens artikel 2 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid is de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap be last met het scheppen van voarwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen, sociaal en geografisch spreiden of anderszins verbreiden van cultuuruitingen'. De overheid ziet dus een taak voor zichzelf weggelegd op het gebied van cultuur. De overheid subsidieert verschillende cultuuruitingen jaarlijks voor bijna een half miljard Eurol . Dit roept de vraag op wat de reden is voor de overheid om zich met cultuur te bemoeien. In dit artikel zal een aantal economische argumenten voor het subsidieren van cultuur besproken worden .
12
Cultuur als publiek goed De markt is niet in staat om te voorzien in publieke goederen, daarom is bij de provisie van deze goederen een taak voor de overheid weggelegd. Als cultuur de eigenschappen van een publiek goed bezit, is dat dus een sterk argument voor overheidsbemoeienis. Om dat te kunnen doen zal eerst kort aandacht besteed moeten worden aan war een pubJiek goed precies is. Publieke goederen hebben twee belangrijke karakterisrieken. Ze zijn non-rivaal en non-e xclusiefl . Nonrivaal betekent dat de consumptie van het goed door de een, de consumptie van het goed 'door de ander niet uitsluit. Non-exclusief betekent dat het niet mogelijk is om anderen uit te sluiten van consumptie van het goed. Het
Rostra Economica maart 2004
bekendste voorbeeJd van een publiek goed is defensie. Aile Nederlanders profiteren simultaan van het feit dat het Nederlandse leger ons land beschermt. Defensie is dus non-rivaal en , omdat het niet mogelijk is bepaalde Nederla nders niet te beschermen, is het ook non-exclusief. Zoals reeds is opgemerkt kan de marla niet goed voorzien in de productie en distributie van publieke goederen. Oat heeft te maken met hun non-rivale en nonexclusieve karakter. A1s een goed nonrivaal is , dan zijn de sociale voordelen die het product oplevert veeJ groter dan de voordelen voor het individu dat het product koopt. Iedereen kan immers simultaan genieten van het pubJieke goed. Oit leidt tot onderconsumptie. A1s een goed non-exclusief
Kunst en Subsidie
is, kan er nooit een goed functionerende markt ontstaan, omdat het product altijd afgepakt kan worden van de "eigenaar". Omdat de markt voor publieke goederen niet naar behoren kan functioneren, is er overduidelijk reden voor overheidsingrijpen. Cultuuruitingen zijn tot op zekere hoogte non-rivaal. Als een schilderij eenmaal geschilderd is, kunnen er oneindig veel mensen naar kijken. Bij een toneelstuk ligt dat al anders. Ais de zaal bij een toneelstuk vol zit, dan kunnen er geen mensen meer bij en ontstaat er dus "rivaliteit" tussen mogelijke toeschouwers. Een standbeeld in de open bare ruimte is non-exclusief, maar over het algemeen zijn cultuuruitingen dat niet. Het is namelijk goed mogelijk om mensen weg te houden bij een schilderij of toneelstuk als zij geen kaartje hebben gekocht. HoeweJ cultuuruitingen niet zuiver colJectief zijn, geeft met name de gematigde non-rivale aard van cultuuruitingen toch een argument voor de overheid om in te grijpen. De onderconsumptie van cultuur moet namelijk gecompenseerd worden. Subsidies lijken hiervoor het beste instrument, aangezien de nationalisatie van cultuuruitingen niemand goed in de oren zal klinken en misschien wei regelrecht in strijd is met de aard van cultuuruitingen. De non-rivaliteit wordt sterker als het profiteren van cultuuruitingen breder wordt opgevat. Het kan betoogd worden dat niet aileen het direct "consumeren" van cultuuruitingen voordelen biedt, maar dat mensen al profiteren van de mogelijkheid tot het "consumeren" van cultuuruitingen. Omdat nietpopulaire cultuuruitingen toch betaalbaar zijn, heeft iedereen de kans om te kiezen tussen veel verschillende cultuuruitingen. Het feit dat de meeste mensen toch een voetbal wedstrijd verkiezen boven een toneelstuk, doet niet af aan het feit dat zij geprofiteerd hebben van een breder aanbod. Iedereen kan simultaan profiteren van een
divers en pluriform cultuuraanbod, waardoor het een non-rivaal goed is. Dit pleit voor het subsidieren van specifieke, niet-populaire kunstuitingen. Het argument voor het subsidieren van cultuur wordt sterker als het begrip "cultuur" anders wordt benaderd. Cultuur kan namelijk gezien worden als een abstract begrip dat meer inhoudt dan de concrete cultuuruitingen. Het is moeilijk om te definieren wat dit abstractere begrip van cultuur nu precies inhoudt, juist omdat het zo abstract is . Het begrip "cultureel erfgoed" drukt de inhoud van het abstracte begrip van cultuur in ieder geval ten dele uit. Cultureel erfgoed is iets dat door de eeuwen heen beetje bij beetje is opgebouwd en dat meer waard is dan aileen de concrete schilderijen en toneelstukken, die tot het culturele erfgoed behoren. Het is een gedeelte van de collectieve geschiedenis en daarmee een gedeelte van een de collectieve identiteit. Als cultuur op deze wijze wordt opgevat, is er zeker geen sprake van rivaliteit en is het ook onmogelijk om mensen uit te sluiten van de gezamenlijke cultuur. Het abstracte begrip van cultuur is dus wei een zuiver publiek goed. Hoewel een econoom zich erg ongemakkelijk begint te voelen, zodra er over begrippen als "collectieve identiteit" wordt gesproken , is het onmogelijk het belang van het abstracte begrip van cultuur te ontkennen. Zelfs mensen die nog nooit in een museum zijn geweest, denken, "ach, wat weet jij daar nou van?" als ze een Amerikaan op horen scheppen over cultuur. Het verband tussen cultuur en identiteit wordt soms ook expliciet gegeven als officiele reden voor het subsidieren van culturele uitingen. Zo stelt the American Assembly: "Why public funding of the arts is a good thing? The arts help to define what it is to be an American.'" Zoals eerder is uitgelegd, vraagt een publiek goed om overheidsingrijpen. De invulling van dit ingrijpen in het
geval van het abstracte begrip van cultuur roept echter een aantal vragen op. De eerste vraag die beant\voord moet worden is of we de vorming en instandhouding van een "collectieve identiteit" eigenlijk weI moeten subsidieren. Kan het concentreren op de eigen collectieve identiteit en cultuur niet leiden tot een misplaatst superioriteitsgevoel tegenover andere identiteiten en culturen? Waarschijnlijk is het enigszins overtrokken om dat te stellen. Toch is enige achterdocht weI op zijn plaats, wanneer de overheid zich gaat bemoeien met de collectieve identiteit. De identiteit van een burger is natuurlijk in de eerste plaats zijn eigen zaak, waar de overheid zich niet in heeft te mengen. Het feit dat de Nederlandse bevolking zelf de laatste jaren pJuriformer is geworden, ondermijnt het argument voor het instandhouden van een collectieve identiteit nog verder. Ais het culturele erfgoed niet langer de collectieve geschiedenis weerspiegelt, is het waarschijnlijk ook niet instaat om een collectiviteit identiteit te ondersteunen . Aan de andere kant vereist de heterogene samenstelling van de Nederlandse bevolking misschien wei de ont\Vikkeling van een nieuwe collectieve identiteit. Het subsidieren van bestaande culturele uitingen lijkt daar dan in ieder geval niet hetjuiste middel voor, omdat deze uitingen niet het gemeenschappeli;ke van de bevolking uitdrukken. Al met al bli;kt dat er veel haken en ogen zitten aan her stimuleren van een "collectieve identireit". Toch is her een interessant argument om te overwegen. De abstracte waarde van cultuur komt namelijk vaak naar voren in de vele, weinig concrete discussies over cultuur.
"Het verheffen van het volk" Het oudste en waarschijnlijk meest bekende argument voor het subsidieren van cultuuruitingen is dat her goed zou zijn voor de bevolking. Hoewel
Rostra Economica
maart 2004
13
Kunst en Subsidie
iedereen het gevoel heeft dat het beter is om naar een museum te gaan dan naar een voetbalwedstrijd, valt dit erg moeilijk te onderbouwen. Er is weinig reden om aan te nemen dat iemand er beter van wordt als hij naar een museum gaat. Per slot van rekening is de persoon in kwestie toch degene die het best kan oordelen over wat "goed" voor hem is. Een manier om te beargumenteren dat het toch mogelijk is dat individuen niet uit zichzelf de juiste keuze maken, is stellen dat culruur een ervarin.£js.£joed is. Oat betekent dat je ervan moet "leren" houden. Als je nu naar Bach luistert, klinkt het je waarschijnlijk beter in de oren dan toen je het voor het eerst hoorde' . Zo kan het zijn, dat als je nooit hebt leren genieten van culturele uitingen , je wat mist in je leven hoewel je het zelf niet door hebt. Dit zou met name pleiten voor het subsidieren van culturele uitingen voor jongeren. AI dit soort argumenten, die zich baseren op de incompetentie van mensen om zelf te beoordelen wat ze willen, zijn problematisch . Deze argumenten worden namelijk aileen maar aangevoerd door mensen die wei van "culruur" houden. Zo wordt de indruk gewekt, dat zij hun smaak aan anderen opleggen. Waar halen zij de autoriteit vandaan om te beoordelen wat cultuur is en wat niet? Nergens, smaken verschillen en over smaak valt niet te twisten. Het is verstandiger am je niet te branden aan dit soort argumenten voor het subsidieren van cultuur. Toch c1aimen bepaalde groepen de autoriteit om te beslissen over wat kunst is en wat niet, en over wat gesubsidieerd moet worden en wat niet. Dit is erg dubieus, omdat deze mensen altijd z ullen besluiten te subsidieren wat zij zelf leuk of mooi vinden. Het blijkt ook keer op keer dat mensen uit de hoogste inkomensgroepen het meest profiteren van gesubsidieerde culruuruitingen'. Dit wit niet zeggen dat mensen zich slechts inzetten voor gesubsidieerde cultuur om hun eigen
14
belangen te dienen. Waarschijnlijk zijn ze zo gepassioneerd door de kunstvormen waar zij van houden, dat zij het iedereen gunnen om daar zo van te genieten. Dat geeft hun echter niet het recht om overheidsgeld uit te geven aan hun hobby. Omdat degenen die beslissen over de subsidies, de elite, degenen zijn die er het meest van profiteren, is een zekere achterdocht noodzakelijk als mensen pleiten voor het subsidieren van culturele uitingen. Conclusie Economische argumenten worden meestal pas achteraf in stelling gebracht om bestaande subsidies te verdedigen' . Toch kan een economische benadering helpen bij het nagaan wat verstandige subsidies zijn en wat niet. Subsidies zijn vanuit economisch perspectief gerechtvaardigd omdat de markt v~~r culturele uitingen niet goed functioneert. De overheid dient zich met name te concentreren op de pluriformiteit van het cultuuraanbod, zodat iedereen kan genieten van de keuze uit een gevarieerd aanbod van ontspanningsmogelijkheden. Om ervoor te zorgen dat iedereen daadwerkelijk een ruime keuze heeft, is het van belang om de verschillende cultuuruitingen betaalbaar te houden voor iedereen. Het cynische is echter dat degenen die het meest profiteren van culruursubsidies, juist degenen zijn die deze subsidies het minst nodig hebben, omdat ze toch al rijk zijn. Dit zou pleiten voor een ander subsidiesysteem. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan inkomensafhankelijke prijzen voor culturele uitingen. Cultuur speelt een belangrijke rol bij het definieren van een collectieve identiteit. Het is echter moeilijk om te beoordelen wat met betrekking tot de collectieve identiteit wenselijk is. Eerst zal gekeken moeten worden naar welke rol de overheid wil spelen bij de identiteitsvorming van burgers, alvo-
Rostra Economica maar! 2004
rens gezegd kan worden of de overheid cultuur moet subsidieren vanuit dit oogpunt. Ten slotte worden er vaak redenen voor het subsidieren van culturele uitingen aangevoerd die zich baseren op het superieure karakter van "cultuur". Dit zijn meestal erg zwakke onderbouwingen voor de cultuursubsidies, omdat het buitengewoon moeilijk is om te bewijzen dat een cultuuruiting beter is dan plat vermaak . Aangezien dit niet het vakgebied van een econoom is , kan hij zjch beter niet inlaten met dit soon argumentaties . Het is beter te concentreren op de pluriformiteit van de voor iedereen toegankelijke culturele uitingen. <
Bibliografie 1/2 Rijksbegroting 2004 : VIII
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, artikel 14, cultuur. Beschikbaar op: http://rijks begroting.millrl n .nl
3 Connolly, Sara and Alistair Munro , "Economics of the Public Sector," Pearson Education Limited, 1999 4 Rushton, Michael, "Public Fundin.£j of Controumial Art," in Journal of Cultural Economics, 24: 267- 282 , 2000 , Wolters Academic Publishers , 2000. 5/7 Ploeg, Rick van der, "In Art We Trust," in De Econom ist 150, NO.4, 2002 , Kluwer Academic Publishing, 2002 .
6 Brooks, Arthur c., "Who opposes Government Art Fundin.£j?" in Public Choice 108: 355-367, 2001 , Kluwer Academic Publishing, 2001 .
~\
jJ
~~jJ ~
• Metje academische opleiding algemene economie ben je aantrekkelijk voor de arbeidsmarkt. Maar wat is aantrekkelijk voor jou? Laten we het daar eens over hebben op Korte Voorhout 7 in Den Haag, het thuis-
zijn er niet zo gek veel. Gelukkig maar, want er is ook maar een ministerie van Financien . • Op Financien zijn je mogelijk aanstaande collega's benieuwd naar je kunnen. De onderwerpen die hier
ad res van het ministerie van Financien. Daar beheren we de portemonnee van Nederland. Ons aller geld. Miljarden, die moeten worden begroot, verdeeld, belegd, waar subsidies van worden gegeven, waar import
behandeld worden zijn niet de geringste. Het gaat bijvoorbeeld over de vraag wat we aan moeten met de vergrijzing en binnen welke kaders de collectieve uitgaven moeten blijven om tot schuldenreductie te
en export mee worden gestimuleerd, kortom
AI-
gemeen economen m
/
V
komen. Ofkwesties als: zijnEU-Ieningenaan
waar Nederland zaken mee doet. En Financien wi] ook met jou zaken doen. • Je bent een nuchter denker. Je wilt doorgroeien enje kennis met opleidingen verder verdiepen. Het spreektje aan om een bijdrage te leveren aan een gezonde maatschappij en een succesvol bedrijfs!even.
bepaalde risicolanden op dit moment verantwoord en hoe krijgen we de Rijksbegroting sluitend? am maar wat te noemen, want waar je bureau precies staat, hangt mede af van je interesse, achtergrond en/of ervaring. In elk geval krijg je snel eigen verantwoordelijkheid en onze lijnen zijn daarbij I<ort; tot
Je durft verantwoordelijkheid te nemen voor het geld van de samenleving.Je voeltje thuis in een intelligente en inventieve omgeving. En naast dit alles benje ook nog prettig in de omgang. Van mensen met dergelijke ambities en eigenschappen
aan de minister toe. J e zult je werk dan ook vaak tegenkomen in de media. Omdatje niet zomaar een algemeen econoom bent, maar een algemeen econoom van het ministerie van Financien.
ministerie van Financien Het financiele leven begint op Korte Voorhout 7 Wil je meer weten? Bel de recruiters via (070) 342 8532 of kijk op www.minfin.nl.
Interview
De brug tussen kennis en leren Interview met Prof. Dr. H.P.M. Jagers
Sinds vorig collegejaar is de nieuwe opleiding bedrijfskunde aan onze faculteit van start gegaan. Tijd voor Rostra Economica om de directeur van deze opleiding, Prof.Dr. H.P.M. Jagers eens flink aan de tand te voelen over zijn visie op het hedendaagse onderwijs, de ICT sector en de maatschappelijke functie van bedrijven ..
Hoe zou U uw functie binnen de FEE omschrijven? In de eerste plaats ben ik hoogleraar bedrijfskunde en ik vul dat op verschillende manieren in. Op besmurlijk vlak ben ik als programma directeur verantwoordelijk voor de opleiding bedrijfskunde en de intensieve opleiding bedrij fseconomie. Ten tweede geef ik met veel plezier onderwijs, ik ben zeer gelnteresseerd hoe jonge mensen zich ontwikkelen en vooral hoe zij hun eigen leerproces opzetten. De genera tie van nu is heel anders dan de generatie waarin ik ben opgegroeid. Ik merk dat bijvoorbeeld aan de manier waarop studenten met mij omgaan of discussies met mij voeren, dat is nu heel anders dan in mijn tijd. De manier waarop je de brug slaat tussen kennis en leren is veranderd en heeft een ander fundament gekregen. Hoe is dat volgens U dan veranderd? Wat ik merk en wat ook langer bekend is, is het feit dat vele studenten van nu de vaardigheid hebben verloren om goed met de taal om te gaan. De taal is een mid del om je gedachten uit te drukken. Mijn stelling is dan ook altijd: wanneer je niet goed kan schrijven, kun je ook niet goed denken. Hier zit absoluut een relatie tussen. De vaardigheid om goed met taal om te gaan krijgt onvoldoende aandacht op de middelbare school. Een tweede factor die ik wil noemen is de maatschappelijke ontvvikkeling. Je merkt dat de wereld om ons heen steeds vluchtiger is geworden, je komt thuis en zapt van de ene naar de andere zender. Wanneer het ons niet meteen boeit,
16
zappen we gelijk weg. Ik merk dat vluchtige gedrag ook op bij studenten. Dus om studenten geconcentreerd vast te houden op kennis gebied, moeten we anders met hen omgaan. Dit betekent dat we op didactisch vlak creatiever moeten worden. We moeten hen duidelijker maken dat zij geen consumenten van onderwijs zijn maar mensen die zelf in hun Ieerproces moeten investeren. Hoe bereikt U dit? Door zo min mogelijk hoorcolleges te geven. Eeeh ... maar is dit niet juist demotiverend? Nee. Ik merk bijvoorbeeld aan tweedejaars studenten dat zij het uitermate plezierig hebben gevonden hoe ik hen heb geholpen hun eigen Ieerproces te structureren. Veel studenten vertelden achteraf dat ze nog nooit zoveel hadden geleerd als in die cyclus. Ik had werkcolleges met vijftig studenten en het Iukte me om hun aandacht vast te houden. Het kostte me weI enorm veel energie maar ik merkte dat zij een leerproces doormaakten. Tegen studenten zeg ik: we hebben een contract, ik span me in maar jullie doen dat ook. Oat betekent dat als je hier komt, je de stof hebt voorbereid. Ik vind dat een kwestie van ethiek naar elkaar toe en ook dat is een onderdeel van het leerproces. Ik spring meteen in wanneer studenten tijdens werkcolleges niet reageren of op 'een manier waaruit ik opmaak dat ze het niet begrijpen. Er is dan blijkbaar een kennis tekort en in dat geval geefik eerst tien minuten een
Rostra Economica maart 2004
txt: Joy Sie Chueng
soort college voordat ik verder gao Het is dus veel interactiever geworden en ik merk dat dit aanslaat. Wanneer ik merk dat ik op een manier Ies kan geven die bij de hedendaagse student past en ik hen iets kan leren, dan heb ik 101 in mijn leven. Is het lesgeven moeilijker geworden? Het is moeilijker om de aandacht van smdenten vast te blijven houden en te stimuleren om verder dan de dag van morgen te kijken. Studenten kijken vaak naar vakken met een blik van: wat moet ik ermee? Wat betekent dat voor mijn latere baan? Ik kan vanuit mijn persoonlijke ervaring aantonen dat je bijvoorbeeld een vak als statistiek nodig hebt. Studenten zien het nut van al die sommen op korte termijn niet in. Studenten zijn dus korte term ij n denkers? Nee, niet korte termijn denkers maar denkers op twee niveaus. Studenten den ken op lange termijn bij het kiezen van een smdie maar den ken op korte termijn bij het volgen van een vak. Hoe kan ik dit vak halen binnen de eisen van de opleiding? Het is de uitdaging voor de docenten om de smdenten hier bovenuit te Iaten stijgen. Ik hoor rege lmatig dat Nederlandse studen ten lui zijn, wat vi ndt U ervan? Het vervelende van dit soort uitspraken is dat ze van algemene aard zijn en daarom vind ik ze tegelijkertijd oneerIijk. Allereerst bestaat de Nederlandse student niet. Ik ken aileen namen en die bestaan weI. Ik ben bang dat we op deze manier elkaar wat aanpraten. Ik had Iaatst een studente die met een zeven boos was omdat zij voor een hoger punt ging. Oat vind ik dus een fantastische Ieerhouding. Samen bekijken we dan de leerpunten voor de volgende keer. Natuurlijk is het zo dat er altijd mensen zijn die via de makkelijkste weg aan hun punten willen komen. In de Amerikaanse maatschappij is het vee I concurrerender en competitiever. Studenten daar moeten
Interview
elke week stukken inleveren en een presentatie houden. Niet voldoen aa n normen betekent dat je de opleiding niet kunt afmaken. Die hardheid is hier veel minder maar daar kiezen wij voor als Nederlandse maatschappij. Wanneer wij soortgelijke eisen zouden stellen , zouden ee n hoop studenten van de universi teit worden buiten gesloten. Als universiteit moet je een balans zien te vinden tusse n wat er in de maatschappij is en wat je aflevert. Toch ben ik van mening dat wij de normen voor de Nederlandse student best wat mogen aanscherpen . V heefi: organisatie sociologie en filosofie gestudeerd, hoe bent V uiteindelijk bij de FEE bel and? Mijn interesse in filosofie is als zoveel belangstellinge n in het leven ontstaan door toevalligheden . Ik was een typische Gymnasium Alfa klant en ik had een docent voor Grieks en Latijn die met name over de achtergro nd en van de taal verte lde. Hij kwam dus met Plato en Aristoteles aa nzetten en vertelde vanuit een filosofisch historisch oogpunt over hun werken. Dit greep mij enorm aan en was de reden dat ik besloot filosofie te studeren. Ik ben overigens tot de dag van vandaag blij dat ik dat heb gedaan. Mijn den ken wordt nog steeds onbewust gevoed door de dingen die ik in die tijd heb geleerd. Maar ja, met filosofie kun je geen droo g brood verdienen . Ik was een typisch kind van de jaren zestig en de vaste keuze in die tijd was sociale wetenschappen en socio logie, de wetenschap van de maatschappij. Ik heb toen voor sociologie gekozen en daarin de specialisatie organisatie sociologie. Na mijn studie ben ik bij Binnenlandse Zaken gaan werken als adviseur. Ik werd vanuit het Bureau SG betrokken bij de reorganisatie van het departement. Omdat we de reorganisa tie wetenschappelijk wilden onderbouwen, besloten wij de Vniversiteit va n Amsterdam in te schakelen . Ik kwam toen in contact met professor Verburg en die stelde voo r om te gaan
promoveren. Ik had het toen ontzettend druk met mijn werk en met een opgroeiend gezin maar liet me toch overhalen. Ondertussen was ik voor het ministerie van Justitie gaan werken waar ik verantwoordelijk werd voor de organisatie en automatisering van de rechterlijke organisatie . Na mijn promoveren begon de UvA aan mij te trekken of ik niet wilde komen werken . Oat heb ik een tijdje afgehouden omdat ik her besruurlijke van mijn werk uiterst boeiend yond. Ik had het beeld van de universiteit als een enorm bureaucratisch systeem waar ik nog niet in wilde zinen. Na anderhalf jaar heb ik ja gezegd en ik heb toen parttime aan de UvA gewerkt en de rest van de tijd in het bedrijfsleven. Daarna ben ik weer weg gegaan om als decaan de faculteit militaire bedrijfskunde aa n de KMA in Breda op te richten en in begin jaren 2000 kreeg ik de opdracht een overkoepelende faculteit milita ire wetenschappen van de grand te trekken en als decaan daaraan leiding te geven. In die tijd ben ik ook als deeltijdhoogleraar aan de UvA verbonden gebleven om mijn banden met de VvA vast te houden. Dit heefi: er onder meer toe geleid dat ik het initiatief heb opgepakt om bedrijfskunde een plaats te geven aan de FEE . Viteindelijk had ik daar ervaring in. Zo ben ik benoemd als hoogle raar bedrijfskunde en ben ik met anderen volop bezig de stud ierichting bedrijfskunde gezicht te geven . Ik zie dit als mijn laatste opdracht voordat ik met pensioen gao Vw onderzoeken richten zich onder andere op de impact van leT op organisatievormen, kennismanagement en strategische competenties. Waar komt de interesse voor leT vandaan? Als veran twoordelijke voor de organisatie en au tomatisering van rechterlijke organisatie van het ministerie van Justitie had ik vee I met de ontwikkelingen rond leT te maken. Ik promoveerde in diezelfde tijd en daarin heb ik steeds gekeken naar de relatie tlIssen beide vanuit het perspectief van ont-
werpen. War is de relatie tlIsse n ICTontwikkelingen en ontwerpen? Op dit breukvlak heb ik con tin u onderzoek gedaan en gepubliceerd. De relatie tussen organisatie en ICT wordt ook steeds belangrijker. Hoe staat het nu met de Nederlandse leT? We hebben nu problemen op het gebied van het beheersvraagstuk. Oat betekent dat we door de dalende economie weinig kunnen investeren in het beheren van informatiesystemen. ]e kunt een auto hebben die goed loopt, maar om dat zo te houden, moet je hem van tijd tot tijd naar de garage brengen. Hetzelfde gaat op voor informatiesystemen. Systemen moeten bijvoorbeeld aangepast worden aan nieuwe wetgeving wat enorm veel geld en onderhoud kost. Ie ziet dat voor nieuwe systemen vaak geen geld is of dat het technisch onmogelijk is om data naar een ander s),s te em over te hevelen . Daarnaas t brengt het ook een keuze probleem met zich mee, wat moet ik veranderen en wat niet? Het wordt ook steeds ingewikkelder omdat organisaties niet meer een op zichzelf staande entiteit zijn, maar meer in netwerken opereren en steeds sneller veranderen. Dit heeft allemaal gevolgen voor het beheren van informatie systemen. Een ander voorbeeld is CRM, Cus tom Relationship Management. Hierbij is niet het informatiesysteem interessant maar de manier waarop je met de gegevens omgaat. Als je CRM invoert, betekent het dat je als organisatie heel anders moet gaan den ken, anders naar klanten moet gaan kijken en meer extern dan intern gericht moet zijn. Het is dus deels een financieel, deels een technisch, deels een organisatorisch en cultureel probleem waar we nu mee zitten . Wat is de rol van de overheid hierin? Je kunt je afvrage n of de overheid zich niet te lang afzijdig heefi: gehouden. Er is nu wei een leT platform, maar ik zie
Rostra Economica maart 2004
17
Interview
daar nu weinig baanbrekende ideeen vandaan komen. Er is genoeg geld vanuit BrusseJ maar ik betwijfel of we in Nederland genoeg innovatieve denkkraeht hebben om met goede ideeen te komen . Het is een punt van zorg dat we bijvoorbeeld bij de stu die informatiekunde steeds minder studenten krijgen. Ik vind het deels onbegrijpelijk omdat de wereld steeds meer gaat digitaliseren en we steeds meer afhankelijk gaan worden van informatienetwerken. Nu een ander onderwerp, In de working paper 'Emotie, Innovatie of Maatwerk: Een typologie van business modellen vanuit een ontwerpperspeetief', bespreekt U de maatsehappelijke toegevoegde waarde van bedrijven. Waarom staat dit tegenwoordig zo in de belangstelling? Heel eenvoudig: de samenleving is heel open geworden, er is bijna niets meer wat we niet weten. Hieruit voortvloeiend wordt het duidelijk wat we wei en niet willen. Een van de dingen die we bijvoorbeeld niet willen is dat onze aarde wordt opgeblazen. Met allerlei regelgeving zoals het Kyotoprotocol proberen we dat te voorkomen. ie kuntje dus als bedrijfvanuit de milieuproblematiek gezien, niet meer van alles permitteren. Diezelfde maatschappelijkheid vind je ook terug in de manier waarop bedrijven met werkgelegenheid omgaan. Bedrijven zien steeds meer in dat ze een maatschappelijke functie hebben en dat ze ook daaraan aandaeht moeten besteden willen ze een aantrekkeJijke werkgever blijven.
genomen. Hier zitten geen speUetjes aehter, zo van laten we ons nu maar eens netjes gaan gedragen. Het besef dat bepaalde accenten veranderd moesten worden is diep doorleefd. Het feit dat ethiek op de agenda is gekomen is heel tekenend voor het toenemende bewustzijn voor de maatschappelij ke verantwoordelij kheid. ie ziet discussies over normen en waarden van bedrijven nu overal op komen rond het debat over integriteit. Wat beschouwt u als hoogtepunt in uw loopbaan? Ik heb niet een hoogtepunt, want in elke baan heb ik het naar mijn zin gehad en redelijk kunnen bereiken wat ik wilde. Ik heb gemerkt dat in al die banen het bereiken van dingen absoluut af hangt van je eigen inzet en van de manier hoe je dingen aan anderen laat zien . Het is onethisch om dingen van anderen te verlangen terwijl je het zelf niet kunt. A1s je de mensen weet te motiveren door zelf het goede voorbeeJd te geven, merk je dat mensen er 101 in gaan krijgen en dat het ook werkelijk gaat lukken. Dat beschouw ik als hoogtepunten. Tenslotte: Wat wilt U de hedendaagse student meegeven? Wees heel goed bezorgd over je eigen leerproees en steek hier aIle energie in. Leren begint niet zodra je een baan hebt maar vanaf het moment dat je bent geboren. <
Wat vindt U van Shell, is h un rad icale ommezwaai na de Brent Spar opreeht? Ik denk van weI. Ik durf dat zo te zeggen omdat ik nog wei eens praat met professor Herckstriiter die als president commissaris hiervoor verantwoordeJ~k was tijdens die periode. Ik merk aan zijn reactie dat de consequenties van Brent Spar oprecht zijn
18
Rostra Economica maart 2004
"The larger the island of knowledge, the longer the shoreline of wonder"
- Sockman
Je horizon verlJre(jen? Oat kan bij RSM Niehe lancee.
RSM Niehe Lancee richt zich vooral op middelgrote en grote ondernemingen, en op organisaties in de non-profitsector. Dankzij de strategische samenwerking met de administratieconsulenten van Brouwer & Oudhof en de advocaten van Pesman Advocaten zijn we bovendien in staat onze klanten te adviseren en ondersteunen met een breed pakket aan zakelijke diensten. Een ge'(ntegreerde aanpak die volledig voldoet aan de wensen en behoeften van de markt. RSM Niehe Lancee heeft vestigingen in Alkmaar, Amsterdam en Haarlem. Spreekt onze organisatie je aan en denk je op je plaats te zijn in een dynamische
en uitdagende werkomgeving waar collegialiteit en ruimte voor individuele ontplooiing belangrijke begrippen zijn, neem dan contact op met Ellen Hoogendijk, personeelsmanager, telefoon (023) 5300400 of mail naar ehoogendijk@rsmniehelancee.nl. We praten graag verder over jouw carrieremogelijkheden bij ons kantoor. RSM Niehe Lancee
Post bus 5037
2000 CA Haarlem
www.rsmniehelancee.nl
RSM Niehe Lan cee is aangesloten bij RSM International, een samenwerkingsverband (het 6de netwerk va n de wereld) va n zelfstandige accountants- en advieskantoren met wereldwijd 600 vestigingen in 70 landen en 20.000 medewerkers.
txt: Katri-Ann Malin
It's Mid- December. Its has been snowing for a few days in a row, and the entire city is covered in white. Christmas is in the air. Everybody is exited, feeling the holidays approaching. (yes, it's "The Holidays' - it is not polite to wish Merry Christmas here, because the person may be celebrating Hanukkah, or Ramadan instead, so everyone says "Happy Holidays路 for safety!).
I walk out from the Investment Banking class at Stern, but I am not happy. We, the exchange students, start realising that this was our last c1as here. We feel that we are never going to be able to experience it again. We shake hands with the teacher and thank him for what has been one of our most fantastic experiences here at Stem. There will not be any more real Wall Street stories. No more real insighrs from "someone who's been there" into behind the scenes of what you read in the Financial Times or the Wall Street Journal. That's it; this must be the end of the world. But this feeling doesn't last for long- we become conscious that we are lucky (!) to have a week of exams ahead. Lucky- you ask? Yes, of course. We get to come to school every day, spend 12 hours a day at the reading room studying, and keep feeling pan of Stern. The real shock will come with our last exam, 10 days later... (Now, let me pause here for a second. IfI was reading this, I would stop now, concluding that the writer is a complete nerd with no life ours ide school and the library. I wish I was, that would make my grades look a bit different and increase my sleeping hours before exams to more than two per night. But the thing about Stern is, that although they make you work hard, you start liking it. Yep, shocking, I know. But the professors are so interesting and their stories so fascinating, the guest speakers are the real Eric Rosenfelds of Long Term Capital Managemenrs and others from Wall Street, and this makes you slave away till 2 am at the
20
library trying to get the assignments right and be prepared for the lecture next day. Yes, this is a ad tory of passion and addiction, but the opportunities are amazing and I did fall into this trap called Stern.) So ... the last day. The last exam . This is our fourth, for some, the fifth, in this week. Some had another one earlier this morning. Now it is two hours of speedwriting, trying to spill everything out of your brain onto the exam sheet. Can't wait to be done with all this, but on the other hand, it is bringing the real end closer. And indeed, the end does come. Now there really is nowhere to go. The life is over now. I totally lose it and call up Amsterdam to ee if there is any, tinyminy chance that I could stay for another semester. I am not leaving. It is impossible to thi nk that I have to leave this whole experience behind without trying to do something about it. I write e-mails and debate with myself on how (the hell) am I going to pull this "staying in New York" off. In the meantime, many exchange students stan leaving the city. Now that the exam are over and all the last minute sightseeing has been squeezed into two hectic days, people are ready to take off and leave to pend Christmas with their families. The few days after the exams and before Christmas turh into are farewell brunches, lunches and dinners. And drinks. And green dollars disappearing from my wallet and bank account
Rostra Economica maart 2004
at an exponentially increasing peed. But who cares - we worked hard and now we play hard. I decided even before coming to New York tha t! want to spend Christmas and New Years here. And I was damn right, I say to myself. The longer I can push it, the better. Maybe a miracle will happen and I will be able to stay ... Some other exchange students are staying for the New Year's too, and we spend evenings mourning together (which, by the way, doesn' t help much) over dinners and drink . Christmas turns out to be the warme t day in December. The sun is shining and people are happy, filling the treets with shopping bags bigger than them elves. The holiday'S sales are on, with discounts growing larger and larger every day. I am grateful to Delta Airlines, who have stated the luggage limit to be 32 kg and thus prevented me from buying up everything J see. (l am still convinced that this i the best thing that has happened to my bank account since my first day in New York, by the way). I celebrate the Chri tmas with my friends, New Yorkers who are nOt going home for the holiday . The Midnight Mass at the Amazing St. Patrick's Cathedral is amazing, the place being packed with more than 2000 people and another lot waiting outside not being able to get in. It is incredible to think that this place, one of the most beautiful churches I have ever seen, is on the 5th Avenue, a few steps away from the madness of holiday sales that were on earlier that day. This is New York in its beauty- full of surprises and contradictions. We decide to have a Jewi h Chri tma on Christmas day. This is a very ba ic New York thing, where people who do not really celebrate Christmas (hence the name), or at least do not go home to their families , do get together, order take-away (Chinese?) and watch movies or play Taboo. Apparently the demand fo r a "doing something" is high, and J 5 of us, end up eating and
playing games till there is no more wine (which appa rendy can reduce the amou nt of fun and increase sleepiness!) . The days between Christmas and New Years are filled with recovery from Ch ristmas, more going out, more shopping (if [ buy small and light thing , [ can buy more- basic physics applied to real life!), and more thought of how T can trick the UvA, the US Immigration and the New York University and stay longer. Without noticing another 5 precious days are gone and New Years Eve has reached us in its full glory. My plans to go to Time's Square and watch the famous ball drop change after I find out that there were 750.000 people trying to do it last year. I do not know what I was thinking, I certainly didn 't expect to be there alone, but a crowd of that size seems like too much company to me. Not to mention the fact that the access to the Square closes at 7 pm, five (!) hours before midnight. Listening to New York radio that morning, T find out that the people started gathering at the place at 9 am, to get a "good spot" . In the winter. Now, add to this the fact dlat drinking alcohol outdoors is illegal in New York, and you can probably forgive me for not being able to tell you anything about the famous ball drop in Times Square. What [ can tell you about New Years in New York is that it is as fantastic as anything else in that city. For no particular reason, it just is. The alcohol tastes better (it should, given the prices, really ...), the champagne is more bubbly and even peoples' private parties to many of which we end up going without ever meeting them before, are more fun . On the way home, the yellow cab shakes and spins more tha n any other cab in the world, and the headache the next day is definitely dIe wildest ever. And then comes a tiny disappointment- the aspirins ... are not better than anywhere el e. But the
hangovers- apparen tly even they beat those of any other places in the world. Happy New Year! My last days on the stteets of New York. Suddenly my attention and concentration is back. I am trying to swallow what I see, take a picture of it in my mind and remember everything as well as I poss ibly can . It becomes overwhelming and stres ful. The digital camera helps till it run out of battery from being pu hed on and off to take photos every moment. What was I th inking, not shooting enough during these months? How did I not realise that I am not going to stay here forever, that one day (very soon, actually) I will have to leave this place? How come I do no t have any pictures of China Town, Wall Street, Central Park, Fifth Avenue, Broadway, Brooklyn Bridge, Times Square, New York University, the Ea t Village, Chelsea (and I lived in both these areas!!!)? How come I have no pictures of my Deli on the corner, which could supply me with anything I wanted 24 hours a day? Or tile litde ugly Chihuahua dogs dressed up in fancy, designer raincoats and wither jackets? Or the Metropolitan Museum and the New York City Opera? Even the weather feels sorry for me and thinks I am pathetic, and stays warm and su nny to allow me to stro ll the streets of New York and enjoy places for the last time. There are th ings that without doing them I cannot leave New York. I go ice- kating in the Central Park- it is almost spiritual to skate on this huge rink, surrounded by the park, and having the giant lit up skyscrapers of the city hanging above you in the dark. I go to one of the best Dim Sum places in Manhattan, and reali e that these absolutely heavenly delicious dum pli ngs were very well wo rth queezi ng through the crowded masses China Town. On my way back, I go wild and buy everything [ can poss ibly wan t
wi th the legendary "I LOVE NY" writing on it (It is cheap here, and I really need all this stuff Really...) The last thing on my list is Times Squa re. The bar at the Marriott Hotel is the perfect place to have a romantic cosmopolitan and say good-bye to this place that I am so in love with . The view from the bar on the 48th floor (called "The View"!) is amazing. The lounge bar is on a roun d platform that spins slowly, completing a full circle in about an hour. Being in the very centre of Manhattan, I get to see everything around me again, trying to identifY buildings and landmarks, and make sure I remem ber them well. This is the real good buy, now fo r the la t time. My very last day starts with rain, preparin g me for dIe landing in Ams terdam , I guess . I still have to go to school, to buy a Stern t-shirt and other stuff (that I p ro bably also need) . At the University Bookstore I see all the students returning from holidays and buying new textbooks for tlleir new courses. God, and I am jealousl Last glimpse of the school (nerd!), and I am in the cab to the airport. It is raining, and the grey, dirty New York looks more beautiful tha n ever. It is a regula r day for the immigration office rs at JFK. There is no special reason to treat passengers as human beings, so they don't. I almost miss the plane, since I am not a Dutc h citizen, flyi ng to Amsterdam, without having a retu rn ticket to the US (where I am not a citizen either, and where I was asked for a retu rn ticket to Amsterdam when I landed 5 months ago.) I am tryi ng to remain calm and not to tell the officer what I really thin k of him . And the system. And maybe the whole country, ifhe pus hes it. After a lengthy consu ltation of the immigration officer r am finally let go, boarding Delta Airlines flying to Amsterdam. Well, maybe I don't even want to stay here after what I went through in the last hour and the haIL . The anger las ts only a few more moments. As the plane takes off, I realise tha t it doesn't matter. I was angry at th is country, full of contradictions , madness, frie ndli ness, cruelty and beauty, but I actually never lived there. < I lived in New York.
Rostra Economica maart 2004
21
Š 2003 KPMG Holding NV, the Dutch member firm of KPMG International, a Swiss cooperative. All rights reserved. '
.
"
~ ~
..
'
".....
.
China
ast Asian tiger strapped within A fine line between dragon and disappointment The economic power that is China: new opportunities all around. If given the chance.
When my father traveled to Beijing as a journalist to report on the Nixon state visit of the People's Republic of China, the country was an exemplary socialist economy of inward-oriented economic strategy. But within the next few years, China found itself on the verge of evolving into an emerging major player on the world economic scene. China has indeed changed immensely and its impact has grown since what has long been considered Nixon's diplomatic odyssey on February 21 st, 1972.
In 1978, Deng Xiaoping gradually introduced primarily market-oriented reforms and decentralized economic decision-making. China entered the global economic arena as a quintessential country of reform . It has since then astonished much of the world in its rapid ascent to become one of the largest markets in the world, with a firm focus on economic development and a pragmatic pursuit of foreign direct investments. The flourishing China Dream ... And the country does possess the means to be a potentially attractive location for foreign direct investment in abundance. China's population of 1.3 billion provides not only ample human resources, but also constitutes a vast domestic market. The Chinese economy is expected to grow with more than a staggering 7 % this year (source: the Chinese National Bureau of Statistics), compared to a Dutch growth expectation of 1,75% (source: Rabobank). Optimists even speak of growths above 8,5%, continuing the past trend. Apart from this, China is rich in natural resources such as coal, oil and iron ore , making China the world's third largest producer of steel. There is also increasing interdependence between Chinese coastal regions, which could give more importance to the formidable Chinese coastal belt as a dynamic hub for the further economic integration of Southeast Asia, providing a further paramount location advantage for foreign direct investments.
24
Thus, with its large, populous domestic market, labor and natural resources, formidable coastline for transport, low production costs and rapidly growing economy, China seemingly has one of the world's most promising markets and would correspondingly be potentially attractive for entrepreneurs to embark on the road to China . And it has been deemed so in the 90'S, driving entrants of multinationals into the Chinese coastal area, fuelled by the so-called China Dream. China's entry into the World Trade Organization in 2001 seems to have embodied and sealed the deal. China's government outwardly showed its commitment to trade and investment liberalization, thus opening its doors for foreign direct investment. Whereas the system operates within a political framework of strict Communist control, the economic influence of nonstate organizations and individual citizens has been steadily increasing. China certainly has the means, but does it truly provide the opportunities? ... and the necessary awakening. Increasing globalization and its participation herein is testing and straining China's ability to adapt and maintain both its comparative and competitive edge. The China Dream is slowly making way for a rough awakening, that all is indeed not well. Article upon article has been devoted to the 'Chinese bubble' , with fetching titles like "7 reasons not to go to China". How exaggerated this may be, more and more policy issues and inefficien-
Rostra Economica maart 2004
txt: Malaya Zumel
cies often deeply rooted in both culture and need to be addressed and resolved. Only then can these propitious initial conditions be translated into true long-term, sustainable growth. Indeed, economic theory and practice rarely coincide in real life, seeing as true business proceeds not only on theory but also on chance, true human judgment of probabilities and interaction. It has proved a costly error to misjudge the Chinese market, by taking abovementioned facts at face value, as well as misjudging the expectations and needs of multinationals. For example, accession to the WTO helps fortifY China's ability to maintain strong growth rates but at the same time puts additional pressures on its hybrid system of strong political controls and increasing market influences. The A.T. Kearney FDI Confidence Index ofJanuary 2000 even states that a shocking 80% of CEOs indicated that China's entrance to the WTO is not an important influence in their FDI-decision making. A greater part seems to be reserved for the role of a developed and sound financial system and regulatory policies, backed by a strongly implemented competition law to establish true, effective corporate governance. Unfortunately, China is still racked with growth-stifling corruption and miles of bureaucratic red tape. According to Transparency International's (TI) independent 2003 Corruption Perceptions Index, China scores an alarming 3 A out of 10 and is in the bottom 50th percentile of the world. While competition and allocation in the Chinese business environment should be based on fair rules, corruption affects growth through inefficiencies in both domestic and foreign investment. It constitutes an expected tax for firms wishing to enter China, and weakens the financial system. It not only raises the likeli-
China
hood offinancial crises and contagion through lack of transparency and ambiguity of accounting numbers, but also decreases investor confidence. Corruption d ters China from acquiring full benefits of globalization and leaves it vulnerable and fragile to the possible risks of openness. Especially in the light of China's economic moderni zation strategy, which is based on the diffusion of knowledge , openness to foreign investment and further integration to the global economy, a more efficient and transparent legal and regulatory framework towa rd s intellectual property rights is indispensable . It facilitates the process of technology and further fosters
the innovative capacity of China in its transition to a knowledge-based economy. Furthermore, guaranteed property rights stimulate not only investor confidence, but also domestic creativity to invest in the development of true entrepreneurial core competences, so creating Chinese competitive advantages . On a note regarding negative externalities , a nother long-term threat to growth is the continuous deterioration of tile environment. China's past decades of explosive growth, urbanization a nd industriali zation have been accompa nied by steady destruction of the environment. The concentration of air and water pollutants are measured
to be among the highest in the world, while soil degradation and erosion due to deforestation impose a real threat to agricultura l sustainability through a decrease in arable land .
In my humble opinion, it would be an atrocity if this grand Chinese tradition of tillage would so be drained. Apart from such 'emotional sentiments' (for we have here indeed an economic faculty) a greater role should be administered to environmental protection, as air and water pollution could affect relations with China's neighbors. This can ca use socia l strains which in due time could impede economic integration and impose a future tax of great magnitude.
Rostra Economica
maart 2004
>
2S
China
Inequality between regions has proved another major cause of social strain and conflict. Growth has proven to be unequally distributed between the coastal and inland regions. The latter find themselves lagging behind in infrastructure and private investment, providing true challenges in order to catch up with the more prosperous coastal belt. The OECD states these differences in conditions for development as a significant source for growing economic, social and political differences and unrest between regions. At first glance, these clashes seem to be an internal affairs issue, but they nevertheless decelerate the entrance of foreign direct investment. All is not lost: the Chinese silver lining It is true that mistakes make one wise and not rich. However, all is not lost. The Chinese government has proved its willingness to foster economic growth during the recent SARS epidemic when it pursued market order, restoration of consumer confidence, maintaining the corporate supply chain and providing information services. Experts predict that China's foreign trade and growth will be affected by SARS only in t.he short run. When contained in such a manner, the long-term and overall economic performance will not be very distinct, a sign of significantly growing efficiency in a state of emergency. If one looks in China's past, the government policy of gradual and cautious approach towards liberalization since the 70'S proved to provide a flexible working environment that has seemingly worked for China as a transition country. A famous Chinese proverb goes as far as to state: be not afraid of growing slowly, be only afraid of going still. It could very well be, that China is taking the rest of the course in a similarly gradual manner. Although I personally disagree with the slow
26
sequencing of openness before soundness of systems, it does seem to be much of a which-came-first-the-chicken-or-the-egg story, and is of course open to debate. Though still quite high , the TI corruption rate has improved somewhat from 2.16 in 1995 to the aforementioned 3-4 in 2003. Also, though still widespread, more and more officials are being penalized for their fraudulent conduct. In March 2003, Xiao Yang, the president of the Supreme People's Court, reported that more than 83,000 Chinese officials had been found guilty of corruption in the past five years. The Central Discipline Inspection Commission -the communist party's anti-corruption body- is becoming increasingly independent. Also, the Standing Committee of the Politburothe country's most powerful body has finally agreed to submit themselves to supervision by the disciplinary commission. To reduce the costs of raising capital by enterprises and to lessen the risks of financial crisis, the Chinese ministry of Finance is working to build investors' confidence in financial information. It plans to do this by increasing the transparency offinancial reporting by enterprises operating in China and harmonization of outdated Chinese accounting standards with International Financial Reporting Standards. China has also committed to regularly publish laws and regulations in official journals, including the responsible government agency and the effective date, thus nurturing a possible safeguard for intellectual property rights. Furthermore, over the years China is slowly making efforts to design and implement cost-effective and marketbased environmental policies, and through dialogues and co-operation with independent environmental protection agencies. Still, even more has to be done to improve the situation of rural poverty. Land reforms, improve-
Rostra Economica maart 2004
ment ofliving standards and growth in the mainland should be encouraged through development of the inadequate infrastructure system and social benefits. Apart from positive externalities progress will bring about, growth, when equal, is worth so much more. The road ahead Indeed, a lot needs to be changed for China to have a fair share of the pie, and for the rest of the world to acquire the benefits, and above all welfare, a then truly developed and prosperous country this size has to offer. It should further improve its economic, environmental, social and legal policy framework to be able to attract more high value and long-term projects in broader sectors and in more regions. In doing so, it can reap maximum prosperity for its entire population through guidelines, spillovers of skills and technological expertise. There is a lot to learn, but then again there is a tremendous amount to gain. Before that, the China Dream must prove to be worth its weight in gold , not only in theory, but more importandy in practice. The road to competition has been paved, but can China provide the needed impetus to make sure both entrants and its own people will prosperously travel this road? Only time -and the true willingness of government officials- will tell. There are over a billion people in China. It's not easy to be an individual in a crowd of more than a billion people. That means even if you're a onein-a-million type of person, there are still at least a thousand people exactly like you. Acquire knowledge and garner benefits this emerging country has to offer. Gain experience first-hand, through extensive and structured field research in the coastal cities of Beijing and Shanghai, get ahead and be so much more than one-in-a-million! <
Bosal-arrest
De budgettaire consequenties van et Bosal-arrest
txt: Bernard Bak
In mijn vorig artikel over het Bosal-arrest, gaf ik een globale indruk over wat nu precies het Bosal-arrest is en wat er speelde. In dit artikel een iets diepere blik op de budgettaire consequenties voor de overheid naar aanleiding van dit arrest. Allereerst zal ik globaal herhalen wat het Bosal-arrest is en wat de casu"istiek is. Als tweede punt zal ik ingaan op de praktische werking van het Bosal-arrest in het bedrijfsleven.
terrichtlijn. Kort gezegd: Voor deelnemingen die binnen de EU zijn gevestigd en die onder een Nederlandse BV hangen, zijn de kosten van die deelnemingen inzake de winstbepaling van de Nederlandse BVaftrekbaar.
Ten derde worden de budgettaire consequenties van het Bosal-arrest aan de orde gebracht. Daar zullen ook de tegenmaatregelen besproken worden, zoals die nu voorhanden zijn. Tenslotte rest de conclusie.
Voorgeschiedenis Bosal Holding BV is een Nederlandse vennootschap die houdster-, financierings- en licentie/royaltyactiviteiten verricht en als zodanig belastingplichtige voor de Nederlandse vennootschapsbelasting. Met betrekking tot het belastingjaar 1993 heeft zij kosten ten bedrage van 3 .969 .339 NLG (1.801.287 EUR) gedecJareerd van de N ederlandse Staat in verband met haar deelnemingen in vennootschappen die in negen andere lidstaten zijn gevestigd. BosaJ heeft om aftrek van deze kosten van haar eigen winst verzochr.
De Inspecteur van de Belastingdienst heeft geweigerd de gevraagde aftrek toe te staan. Het Gerechtshof te Arnhem, waarbij Bosal beroep heeft ingesteld tegen deze weigering, heeft de Inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad der Nederlanden, waarbij Bosal beroep in cassatie heeft ingesteld, heeft het Europees Hof van Justitie gevraagd of het gemeenschapsrecht zich tegen de Nederlandse regelgeving verzet. Het Europees Hof stelt vast dat de Nederlandse wetgeving de oprichting van dochterondernemingen in andere lidstaten belemmert en dus in strijd met het gemeenschapsrecht is. Een moedervennootschap zou er immers van kunnen worden weerhouden haar activiteiten uit te oefenen via een in een
28
andere lidstaat gevestigde dochteronderneming, aange zien dergelijke dochterondernemingen in het algemeen geen winst behalen die in Nederland belastbaar is. Hierop heeft de staatssecretaris prejudiciele vragen gesteld aan het Europees Hof. Hierop is geageerd door de Advocaat-Generaal van het Europees Hof. [n zijn conclusie van 24 september 2002 concludeert de Advocaat-Generaal dat als de moederdochterrichtlijn een rechtvaardiging voor de Nederlandse regeling zou bieden , deze in zoverre in strijd zou kunnen zijn met het EG-verdrag welke prevaleert boven de moeder-dochterrichtlijn . De Advocaat-Generaal toetst art. 13, eerste lid, aan de moeder-dochterrichtlijn . Hij constateert dat de moeder-dochterrichtlijn zelfhet resultaat van een belangenafWeging is en dat daarom de bepalingen eng dienen te worden uitgelegd en dat er geen ruimte is v~~r verdere beperkingen dan die die expliciet uit de richtlijn voortvloeien. Dat betekent dat, waar de richtlijn de mogeIijkheid biedt om de kosten van de deelneming niet in aftrek toe te laten, deze slechts voor het geheel, maar niet gedeeltelijk, kan worden toegepast. Met andere woorden , de beperking van de niet-aftrekbaarheid tot kosten die niet middelijk dienstbaar zijn aan de in Nederland belaste winst is in strijd met de moeder-doch-
Rostra Economica maart 2004
Met de uitspraak van 18 september 2003 is er een definitieve beslissing gevallen inzake deze problematiek. Deze uitspraak echter, bracht geen nieuwe feiten. Het betrof een bevestiging van hetgeen de Advocaa tGeneraal een jaar eerder concludeerde . De praktijk na de uitspraak De staatssecretaris van Financien was, op grond van de uitspraak van 18 september 2003 inzake Bosal Holding BV, gedwongen om de kostenaftrek doorgang te laten vinden voor vennootschappen die in een vergelijkbare positie verkeerden als Bosal Holding BV. Dit betekent voor de praktijkuitwerking, dat betreffende vennootschappen hun kosten in aftrek brengen en dat de belastinggrondslag v~~r deze vennootschappen kleiner is geworden. Immers, slechts kosten die door in Nederland gevestigde vennootschappen worden gemaakt rna ken onderdee I uit van het in Nederland belastbare bed rag.
Daarnaast is er nog een aa ntal kosten dat samenhangt met de belastingheffing op zich. Hierbij moet worden gedacht aan administratieve kosten en efficientiekosten. De administratieve kosten zijn toegenomen, omdat er met de uitspraak van de Advocaat- Generaal een zodanige verandering is opgetreden in het belastingbeleid , dat deze gecorrigeerd dan wei gecontroleerd moet worden. Een belangrijker kos tenpost zijn de efficientiekosten (excess-burdens). Doordat Nederl and zich nu genoodzaakt ziet de kostenaftrek toe te staan , krijgt Nederl and ten opzichte van
Bosa I-a rrest
andere Europese landen een aantrekkelijke positie. Een aantrekkelijke positie bestond reeds met de fiscale regelingen die Nederland eerder trof in de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (deelnemingsvrijstelling, fiscale-eenheid). Het is echter nog de vraag of Nederland, met deze uitspraak, een substitutie-effect teweeg kan brengen. De uitkomst op deze vraag heeft namelijk gevolgen voor de efficientiekosten. Losstaand van de problematiek met deze nieuwe regeling wil ik erop wijzen dat Nederland zich genoodzaakt ziet om maatregelen te treffen. Dit op basis van een discussie die al jaren wordt gevoerd door de Europese Gemeenschap dan wei EU-lidstaten onderling. In het kader van harmonisatie is de fiscus genoodzaakt om een regeling te treffen die ervoor zorgt dat wordt voldaan aan deze discussie.
Budgettaire consequenties voor de overheid De uitspraak van het Europees Hof heeft aanzienlijke budgettaire gevolgen. Er is sprake van een incidentele derving van 1,6 miljard euro. Deze incidentele derving wordt gevormd door de aanslagen over jaren die nog niet geregeld zijn of waartegen de belastingplichtige bezwaar heeft gemaakt. Naast de incidentele derving is er ook sprake van structurele derving, deze zou 0,5 miljard euro belopen. Het gaat dan om de permanente aftrek van deelnemingskosten van vennootschappen die gelegen zijn binnen de EU en derhalve dienstbaar zijn aan de in de EU belastbare winst. Deze verliezen zouden optreden indien er geen nadere reparatiemaatregelen getroffen zouden worden. Bij de raming van de verliezen voor de schatkist van 2003 tot en met 20ra ais gevolg van het verliezen van de procedure is er rekening gehouden met t"vee mogelijke gedragseffecten. In de eerste plaats is er de aantrek-
kingskracht of "aanzuigwerking". Internationaal opererende concerns proberen zo veel mogelijk hun deelnemingskosten in Nederland neer te laten slaan. Dit omdat er nu dus geen beperking meer is voor het in Nederland in aftrek brengen van deelnemingskosten. Deze zogenoemde aanzuigwerking doet daarnaast de efficientiekosten toenemen. In de t\-veede plaats is er voor de belastingplichtigen een incentive ontstaan om meer verrekingsmogelijkheden te willen creeren. Er zal door de belastingplichtigen worden getracht om meer mazen in de wet op te sporen, nu het Europees Hof groen licht heeft gegeven voor kostenaftrek. Deze incentive doet hierdoor de administratieve kosten toenemen. Immers, er is reparatiewetgeving nodig, er moeten aansiagen, procedures afgehandeld worden.
0,30
0,40
Deze eerste regel bestaat eigenlijk uit twee toetsen aan de hand waarvan bepaald kan worden of bij een belastingplichtige vennootschap sprake is van bovenmatige financiering met vreemd vermogen. De eerste toets die getroffen zal worden heet de 'thin-capitalisation' maatregel. Deze maatregel heeft betrekking op de schuld/kapitaal verhouding van de belastingplichtige vennootschap zelfdie maximaaI3:1 mag bedragen. De rente die betrekking heeft op de daarbovenuit gaande leenfinanciering is niet aftrekbaar met als maximum het bedrag aan rente verschuldigd aan verbonden lichaam. De QNeede toets betreft de schuldkapitaal verhouding op concernniveau. Deze laatste toets is echter een alternatieve toets welke op verzoek kan worden toegepast.
0,50
0,65
". dentele derving als wei de structurele derving als gevolg van het verlies van de proced ure. Uit de tabel is op te maken dat, indien de Staat geen tegenmaatregelen zou treffen, de incidenteIe derving zou oplopen tot 1,6 miljard euro. De structurele derving zou dan oplopen tot een totaalbedrag van 950 miljoen euro. De Staatssecretaris van Financien heeft op de procedure gereageerd, door met reparatiewetgeving te komen. Door middel van een tweetal regels poogt de Fiscus de budgettaire verliezen tot een minimum te beperken.
0,75
...
0,85
Indien de financieringsratio van de belastingplichtige gunstiger is dan die van het concern waartoe deze behoort, vindt er geen enkele bespreking van de renteaftrek plaats. De tweede regel betreft de beperking verliesverrekening van houdstermaatschappijen. Dit betekent dat houdstermaatschappijen slechts verliezen, behaald met een bepaaide activiteit, ook slechts kunnen verrekenen met winst uit hoofde van die activiteit. Dit om de voorkomen dat houdstermaatschappijen naast hun bestaande activiteiten ook andere activiteiten ontplooien om belastbare winst te genereren.
Rostra Economica
maart 2004
29
Bosal-arrest
De thin-capitalisation maatregel en de beperking van verliesverrekening door houdstermaatschappijen zullen de Staat ongeveer 400 miljoen euro opleveren . Naast deze werking zal ook de incidentele derving verminderen met 400 miljoen euro. Aldus de raming, die door de fiscus is berekent. Het tekort op de laatste regel in Tabel 2 is opgebouwd uit de totale derving minus de incidentele- en structurele opbrengsten. Het tekort groeit van 40 miljoen euro in 2004 tot 550 miljoen euro na 2010. De 600 miljoen euro die voor 2003 als tekort in ingecalculeerd is het gevolg van het feit dat de dekkingsmaatregelen in 2003 nog niets opleveren. Daarnaast valt een groot deel van de derving in 2003.
Inwerkingtreding maatregelen De maatregel inzake thin capitalisation zal per I januari in werking treden.
30
Rostra Economica
Er zal overigens geen overgangsregeling getroffen worden om trent de rente voor bestaande leningen. Mede omdat er dan tegenover een budgettaire derving pas veel later een budgettaire opbrengst zou komen te staan. De zal van ren
beperking van verliesverrekening pas plaatsvinden op verrekening verliezen met winsten van boekjadie aanvangen op of na I janllari 200 4. Voor achterwaartse verliesverrekening gaat het om verliezen van boekjaren die aanvangen op of na I janllari.
Conclusie Met het verschijnen van de definitieve lIitspraak van het Europees Hof is er een einde gekomen aan de onzekerheid die fisclIs en belastingplichtigen hadden omtrent de aftrek van deelnemingskosten die gemaakt waren met vennootschappen blliten Nederland maar binnen de EU.
maart 2004
Nu de Staat deze procedure heeft verloren is het de taak aan de staatssecretaris van Financien am met passende maatregelen de komen. Immers, zander tegenmaatregelen zou de incidentele derving oplopen tot 1,6 miljard euro. De structllrele derving zou een bedrag van 950 miljoen ellro belopen . In zijn nota van wijziging heeft de staatssecretaris rwee maatregelen opgenomen am de blldgettaire verliezen voor de Staat terug te dringen. Deze twee maatregelen zijn : - thin capitalisation - beperking verliesverrekening De tegenmaatregelen zullen per begin van volgend kalenderjaar in werking treden. Er zal echter geen overgangsregeling getroffen worden, omdat dit de werking van de tegenmaatregelen zal vertragen en men de blldgettaire derving niet verder wilt laten oplopen. <
---
--
-
-
- --- ACD04
Amsterdamse Carriere Dagen 004 AI weer voor de negende keer werden dit jaar de Amsterdamse Carriere Dagen georganiseerd. Zij vanden plaats op 24, 25 en 26 februari . Deze dagen, georganiseerd door Sefa in samenwerking met Aureus en de MAA, werden dit jaar voor het eerst in het gehouden.
World Trade Center
Ongeveer 450 studenten is de mogelijkheid geboden om tijdens deze drie dagen kennis te maken met 26 bedrijven. Zo was het bijvoorbeeld mogelijk om een presentatie bij te wonen van SHELL, een workshop te doen van KPMG en/of een individueel gesprek te voeren met PriceWaterhouseCoopers. Het aanbod aan bedrijven was erg divers. Zo waren er banken, accountants, ministeries , maar ook bedrijven als Heineken en KPN aanwezig. Natllllrlijk kon er ook tijdens de drukbezochte lunch en borrel op een informele wijze contact worden gelegd met recruiters van de verschillende bedrijven. De eerste twee dagen zijn vlekkeloos verlopen. Helaas was het de derde dag ontzettend slecht weer wat zorgde voor grote vertragingen op de weg en bij het openbaar vervoer. Door het programma in zijn geheel een halfuur op
te sch uiven wist de commissie de schade re beperken en kan er gesproken worden van een derde succesvolle dag. De foto 's geven een goede indruk van de sfeer op de Amsterdamse Carriere Dagen . Meer fota's zijn te vinden op wwwsefa nl. De commissie heeft her afgelopen jaar erg hard gewerkt om succesvolle Amsterdamse Carriere Dagen neer te zetten. Dat dit gelllkt is, is gebleken uit de vele positieve reaeries van zowel studenten als bedrijven. Heb je interesse om de Amsterdamse Carriere Dagen 2005 zelf te organiseren, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met het Sefa bestuur. Ie kan ons bereiken per e-mail bestuur@sefa nl of via telefoonnllmmer 020-5254024. Natuurlijk kan je ook gewoon een keer kamer EO .02 binnenlopen.
Rostra Economica maart 2004
31
IWTO
A general view of the WTO FROM GATT TO WTO In 1947 the first agreement on tariffs and trade was established. Emerged from the negotiations to create the International Trade Organization (ITO) after the Second World War. GATT (General Agreement on Trade and Tariffs) was in its origins an interim agreement, drawn up to record the results of tariff negotiations between 23 countries, 12 developed and II developing. That was finally the only concrete result. During the next four decades several updates to this Agreement took place , like the Annency round (1949), Torquay round of tariff negotiations (1951), Geneva round of multilateral trade negotiations (1960), Dillon round (1960-1961). Kennedy round (1964-1967), Tokyo round (19731979), Uruguay round (Punta del Este, 1986-1993) culminating in the Marrakech meeting, where GATT turned into WTO. From these origins until today, its membership has risen with some very relevant countries for the global economy, like China (1950), Turkey and Germany, F.R. (1951), Japan (1955), Poland ([967). Uruguay (1986), Canada (1990), bringing the total to 141 on December 2002, and several tools like UNCTAD (United Nations Conference on Trade and Development) (1964), NAFTA (North American free trade area), or CEPA (Closer Economic Partnership Arrangement, between Shanghai and Hong Kong to cooperate in all fronts, signed 29 June 2003) have been created under its coverage. The WTO entered into force in 1995 . Evolved as a 'single undertaking' and all its rulings apply to all members. This implies that it is much more important for developing countries than the GATT was; less diplomatic, more legalistic but maintaining its basic principle: the idea of consensus in the decision making process. And also the coverage ofWTO is much greater. With this transformation from
32
GATT into the WTO, instead of contracting parties, it now has member states. As an international organisation, it administers multilateral agreements pertaining to trade in goods, with numerous issue-specific agreements on antidumping subsidies, import licensing, trade in services, (GATS) and trade-related aspects of intellectual property rights (TRIPS). WTO deals with the actions of governments, establishing disciplines on trade policy instruments such as: tariffs, quotas , subsidies or state trading. The rules and principles of the WTO constrain the freedom of governments to use specific trade policy instruments. WTO establishes a 'code of conduct' for its member states. And its creation can be seen as the fulfilment of the vision of the participants at Bretton Woods conference in 1944, albeit half a century later.
WTOAIMS The spirit that guides the WTO ruling is: to make the liberalization conditional on greater access to foreign markets, allowing that the total gains of liberalization increase, and that in the process, liberalization becomes more feasible politically. Having free trade as an ultimate goal, in its developing horizon. This action has of two motivations: first that tax policy can have important effects on trade patterns. And second that the mercantilist policy has a clear objective: 'imports are desirable, and exports are simply a way to pay for imports'. So, it is from this perspective that WTO tends to balance and provide the most optimal situation to their members. Always under the assumption of producing according to their comparative advantage, to specialize and to minimize the opportunity cost. And using trade policy as an instrument to redistribute income. The WTO establishes a framework for trading. It does not define or specifY outcomes. But assets five basic principles: non-discrimination (that includes the Most Favoured Nations Rule
Rostra Economica maart 2004
txt: laura Davila lopez
and the National Treatment principle), reciprocity (diffuse or specific), enforceable commitments, transparency and safety valves. According to these five principles , WTO defines rules on trade of goods (making distinction on : favourable products, no less favourable treatment products), services (GATS) and Intellectual property (TRIPs) . Thus, through the Most Favoured Nations Rule, WTO reduces negotiating costs, once a negotiation has been concluded with a country, because the results extend to all. But RIAs (regional integration agreements) as one of the most important exceptions to the most-favoured-nation rule, allowed by the WTO is raising serious questions about the relevance of the WTO' s nondiscrimination principle. The disciplines and rules are negotiated among members through periodic rounds (Geneva, Tokyo, Uruguay and so forth) of multilateral negotiations and 'ad hoc ' or permanent interaction in various WTO fora . The WTO philosophy: "open markets, non-discrimination and global cooperation in international trade, are conductive to the national welfare of all countries", seems to be working on, so WTO can justifiably be regarded as a pillar of the international economic order.
WHO IS WHO IN THE WTO? The WTO has attracted a significant amount of attention , much of it critical, during its nine years of operation . The WTO is an inter-governmental organization where the private sector and NGOs do not have direct access to meetings or negotiations. The WTO has not allowed non-governmental entities to participate in its work. Interaction with non-governmental organization s has been limited to organizations that are directly concerned with issues that are addressed by the WTO. The WTO is headed by a Ministerial Conference of all members, meeting at
WTol
least once every two years and the organization is managed by a General Council that meets about 12 times a year. On average, some 70 percent of all WTO members take part in Council meetings, usually represented by delegations based in Geneva. The WTO functions are: to facilitate the implementation an d operation of the Multilateral Trade Agreements , to provide a forum for negotiations and multilateral surveillance of trade policies, to administer the disputes settlement mechanism, a nd to cooperate with the World Bank and the IM F to achieve greater coherence in Global economic policy making. The financial contribution to the budget of the WTO comes from contributions calculated on the basis of each member's share in the total trade of all WTO members. Voluntary contributions (grants) are provided by industrialized market economies for specific purposes such as technical assistance or training of officials from developing countries. The decision ma king in the WTO is by consensus that does not mean unanimity, and this consensus is a useful
device to ensure that only decisions on which there is no major oppositionand consequently which have good chances of being implemented are made. This is important because the WTO has few means of pressing unwilling governments to implement decisions. Furthermore, there is an effective lack of veto power, as well.
ACCESS TO THE WTO Accession normally follows a number of s tages, negotiations being usually the final substantive phase : seeking the WTO accession protocol. When countries accede to WTO, these new members obtain all the benefits in terms of market access that have resulted from earlier negotiating rounds, existing members invariably demand that potential entrants pay an 'admission fee'. Of the top twenty economies in terms of shares in world exports and imports, tlVO are not yet WTO members: Russia and Taiwan. But, there is a close correlation betvveen the top twenty and who is who in the WTO. WTO RULING The rules apply to all members and are
subject to binding dispute settlements procedures; the adoption of specific rules may affect detrimenta ll}, the a bility of governments to regulate domestic activities and deal with market failures. Specialized comities, working parties , working groups and councils meet regularly in Geneva. There is a requirement in the WTO body, to publish trade regulations, to establish and maintaining institution allowing for the review of ad ministrative decisions, affecting trade, to respond and to requests for information by other members and to notify changes in trade policies. Thus, transparency is vital in terms of ensuring 'ownership' of the WTO as an institution. Citizens have to know what the organization does in order to not erode its legitimacy. WTO decisions and other m ajor WTO documents are published in a series entitled 'Basic Instruments and Selected Documents' by the WTO secretariat in Geneva. Relevant laws, regulations , judicial decision s and administrative rulings are made public, as well. The trade policy reviews are a unique source of information that can be used
Rostra Economica maart 2004
33
IWTO
by civil society to assess what the implications are of the overall trade policies that are pursued by their government. Matters such as environment and labour standards, food safety regulation, intellectual property, consumer protection , business ethics and corruption are all issues that concern the citizens of many WTO members. Numerous pressure groups and political organizations in USA, EU and elsewhere want to include labour and environment into future trade talks and demand that new trade deals contain a 'social clause'. There is an obvious temptation to use the WTO system as an instrument to enforce norms and rules in such non-trade areas. But on the other hand there are some issues related to trade, but indirectly, that the WTO rules on, like environment and sustainable natural resources development. WTO allows and puts forward the optimal use of the world's resources in accordance with the objective of sustainable development, seeking both to protect and preserve the envi-
34
Rostra Economica maart 2004
ronment and to enhance the means for doing so in a manner consistent with their respective needs and concerns at different levels of economic development. Panels adopted about prohibition to import certain Shrimp and Shrimp products , and in TunaDolphins Case, in accordance with the enforcement of the Preamble of the WTO Agreement, 1st paragraph, and its effective implementation, are just some examples of WTO concerns in that matter. INFANT ECONOMIES AND WTO The use of trade measures to attain non-economic objectives is narrow linked to fair competition and countervailing duties. The provisions allowing for intervention in trade for economic reasons and the protection to infant industries is very strong connected to nationalistic notions , and comes to rest on very weak economic foundations. Adam Smith with his 'The Wealth of Nations ' (1776), and David Ricardo 'The Principles of Political Economy and Taxation' (1817), where the pat-
terns of free trade and discussed, among others, are providers an intellectual support in Europe, for the concept of comparative advantage. John Rawls in 1971, with his 'Theory of Justice' opens a revolution on the political philosophy. He establishes the Social Contract as the basis for a substantive theory about justice. Justice appears as a spread of richness and goods, social principles like freedom or access to public life and strongly narrowed to Ethics. He talks about the 'ignorance veil' as prior idea for an equal distribution of goods, unless that the inequality will be better to all. Rawls deals with the aim of a freedom system as much open as possible. Summarizing, the author proposes a liberal democracy theory versus the economy policies based on a wild liberalism without a human face. These make possible a strong perception that there is a positive correlation between trade and peace and, as important, between non-discrimination and good foreign relations HOLES AND LOOPHOLES OF WTO
WTO is a tool of multilateral cooperation, where there are governance, legitimacy and transparency problems that must be addressed. Reciprocity is being a central element of multilateral trade negotiations (MTNs). But not all countries have been successful in integrating into the world economy. Noris openness a sufficient condition for economic growth. The MTNs rule has a disadvantage. The fact that this rule makes the trade policy market less efficient, than one where money can be used, and it is one of the reasons that MTNs can be a tortuous process. Trade barriers frequently have been used as instruments for agricultural and industrial development. Eventually this led to the adoption of a system of imperial preferences. So , not all are advantages for free trade, because countries interested in maximizing their wealth should not impose trade barriers , but weak economies need to protect their affairs against competition . Trade liberalization helps nations to realize a more efficient utilization of their resources (production capacities) , but the dark side of this is that it very much depends on complementary policies that define the business environment, investments in human capital (education), infrastructure, and the quality of public and private sector governance. Much also depends on fundamental endowments such as location. And th at is what some activist groups, of the nongovernmental organization community, spanned in episodes of violence and rude opposition to WTO like the past "Millennium round" in Seattle (1999), better known as the "Battle of Seattle", or the protests in Cancun (Mexico 2003). All of them shut for anti-globalization, but the truth is that although the term globalization is used incessantly, the world economy still is far from being integrated; and these contradictory demands, pose a great challenge for WTO members. WTO rules and disciplines embody
many holes and loopholes that governments can invoke if they desire to . A necessary condition is th at abiding by the rules is in the national interest of members but a number of existing WTO rules does not meet this test. The WTO embodies a rule-orientated approach to multilateral cooperation . But in some cases the traditional trade liberalization agenda finishes with the used concepts of 'G ATIZILLA' or the popular sentence used as a joke 'There is a WTO under my bed ', illustrated in a 1999 Swiss TV progra mme. Such a scene would have been unimag inab le a decade earlier. Public opposition to the WTO is to some extent a reflection of the increasing speed at which global integration is occurring. So, the terms of the debate surrounding the WTO now extend well beyond the traditional trade liberalization agenda, and moreover, a strong reflection of these protest against WTO making, is that there is an Internet Home page of Public Citizen's G.lobal Trade Watch that opposes the WTO. Various mechanisms allowing for the reimposition of trade barriers and the use of instruments of contingent protection, have often been abused, to tlle detriment of both national and global welfare.
BEYOND WTO But not all about the 'well-oiled machine' that is the WTO is so negative; over the past two decades the volume of international trade has doubled, and the cross border flow of foreign direct investment has grown 10 times faster than world production*. Multinational corporations have assumed a much greater role in the world economy, and these developments have been beneficial from an economic point of view, but they have also given rise to fears of a loss of national sovereignty and concerns about the ability of countries to handle exogenous shocks. The financial crises that erupted in the late 1990'S in East Asia and Russia, and the contagious effects experienced by
Latin American and East European countries are a case in point. The 'triad': Europe, North America and East Asia, are the three major regions of the global economy that compound the WTO, while South Asia and SubSa haran Africa, each represent just over one per cent of world trade, that means, even nowadays an enormous inequality. By the way, the ne xt issues that are likely to be on the negotiating agenda of the WTO, for so me time to come, are : competition (a ntitrust) policy, labou r standards, trade facilitation, investment and environmental policies. International cooperation to maintain open markets is a vital component of any strategy to raise global living standards, and globalization, like any major technological change, gives rise to adjustment costs. The process is exposing serious flaws in nationa l systems of social assistance, environmental protection or tax laws. Interest groups have raised the alarm about negative impacts on the environment, indigenous knowledge, workers rights, national values and local communities. But global integration has cultural a nd social ramifications as well as economic dimensions , and these must be recognized and managed. On the other hand there is an enormous opportunity for eliminating poverty, hunger, wars and economic injustice. Bolstering multilateral cooperation to soften negative effects of global integration is a major challenge for governments entering the twenty first centUly. <
Literature: WTO report 1999 wWW.wto org 'The Political Economy of the World Trading System ' Second edition Oxford (University press) Authors : Bernard M. Hoekman & Michae l M. Kostec ki
Rostra Economica
maart 2004
35
Arts & Economics
eed or igh tide Strolling along the quite corridors with beauty or vermin of real or fantasy world along the walls on each side of the room, we tangle up in opinions, conclusions, statements, expressions, emotions, arguments with ourselves, and with imaginary or real authors of works that scare, fascinate or disgust us. A painting or sculpture may be a window on the visible world; it may heighten the sense of your place in that world or engender reflection on the nature of being. It may also provoke joy, laughter, anger or pain.
For numerous reasons, art is a difficult word to define without starting endless argument! Many definitions have been proposed. In the broadest sense, art is all the processes and products of human skill, imagination, and invention. At least art involves a degree of human involvement -- through manual skills or thought -- as with the word "artificial," meaning made by humans instead of by nature. Definitions vary in how they divide all that is artificial into what is and isn't art. In contemporary usage, definitions of art usually reflect art theory, and the term may encompass literature, music, drama, painting, and sculpture. Popularly, the term is most commonly used to refer to the visual arts. In Western culture, artistic thought and theories introduced by the ancient Greeks still influence our perceptions and judgements of art. Admiring the masterpiece we seldom ask the mercantile questions of how much, who and in what way made it all possible ... it seems vulgar, inappropriate and venal next to pure beauty of piece of work containing struggle and emotional experience of the artist. However, as we all know, among all the issues that create and maintain our world, money plays by far an important role. Doleful as it may be to admit, but it is not art, in all its forms, that make our life seem beautiful, content and gratified, but the number on our bank statement that make it possible for us to purchase the decorations and joys of our life.
38
Artists are people as well, with the same needs and desires, as the rest of us, they need money just as we do to survive and create. Museums, Art galleries, Opera Houses, Theatres, Music Halls do not feed on sacred air of culture. To preserve the collections offine art, photography, perfect acoustics, to be able to receive guests, and provide for all the needs of artists and musicians, and more, a lot offunds are required. Where do these nourishing golden (nowadays mainly green) rivers originate, and who makes sure they never dry out? Historically in culturally diverse realms, such as France, Russia, Germany, England, later America, charity was one of the main sources of funds. Love felt by an individual towards art is expressed through acts of generosity and this love seeks to promote the greater happiness and prosperity of the nation through these acts that help to maintain that culture on a high level. History can name many philanthropists, who supported the ideas of young and old artists, helped to build incredible, breath taking architectural wonders, and bequeathed all their capitals to state museums and theatres. Recent history can tell about such phenomenon as 'new philanthropy' and governments alongside took great part of culture funding upon them. Broadly speaking, the term "new philanthropy" refers to a variety of latetwentieth-century developments mainly in the United States, including
Rostra Economica maart 2004
txt: Irina Fetisova
the significant growth of individual giving in the 90'S, the creation of new foundations, the rise of such new funding mechanisms as charitable gift funds and e-philanthropy, the expansion of community foundations, and the emergence of venture philanthropy. Although no single definition can capture this phenomenon, it was characterized by three attribu tes: an increase in the available funds, an expansion in modes of giving, and a greater democratization of philanthropy. Philanthropic change at the end of the twentieth century was a response to large-scale societal influences that included technological innovation, the creation of enormous wealth, new demographics, government retrenchment, and the (apparent) triumph of the market economy. Each of these factors altered the philanthropic landscape in dramatic ways. New demographics-particularly the growing disparity between rich and poor-coupled with government retrenchment led to increased competition for private sector funds. The creation of large new fortunes and the intergenerational transfer of old wealth greatly increased the amount of charitable giving. In 1998, the United States had more than million millionaires and over 350,000 decamillionaires. According to the New York Times the number of billionaires in the United States grew from 13 in 1982 to 170. In addition, scholars have been forecasting intergenerational transfers of wealth of anywhere between $40 trillion to $136 trillion over the next fifty years. No doubt in anticipation of this enormous influx of new giving capacity, The Chronicle of Philanthropy reported "an unprecedented stampede by for-profit advisers and financial institutions into the philanthropic arena." The weakening of the economy and the terrorist attacks of II September 2001 have set in motion
Arts & Economics
profound changes in the funding world. Despite this downturn in the economy, however, there are expectations that this trend will continue. Thus, in April 2002, the New York Times reported that the Rockefeller family was setting up a philanthropic service to aid new philanthropists. In America, the arts are - and always have been - almost wholly privately funded. Supporters of the National Endowment for the Arts (NEA) occasionally suggest that the American government's support for the arts is embarrassingly meagre - pointing out, for example, that the shipping costs for Operation Desert Storm alone could have funded the NEA for more than a century. But the absence of state intervention, combined with a helpful ta x regime, is what has made the arts in America so self-reliant. This is also the reason why the culture of philanthropy--with its rich trustees, its giving circles, its endowment nlI1ds and its professional fund-raising advisers - is so strong there. Generous donors who become trustees of arts or other non-profit organizations are expected to work in America by giving more money themselves, roping in their friends and buying whole tables at benefit evenings, all in a spirit of what is often described in philanthropic circles as "Give, get, or get off." Europeans, who are accustomed to a different way of supporting the arts, may find this bewildering and even crass. But they are getting used to it. State funding of the arts is shrinking in real terms in many parts of the continent, even in countries, such as Austria, Germany, Italy and Russia that have long been wedded to it. The state subsidy of the Berlin Philharmonic Orchestra has been reduced from 57% of its budget in 1997 to 48-4% in year 2000, while that of the Teatro alla Scala in Milan has been cut from well over 50% to 44.3%.
And that may be just the beginning. Accurate figures on the scale and growth of non-state funding for the arts in Europe are still hard to get, but anecdotal evidence suggests that fundraising is expanding. Moreover, it is developing according to a recognizable pattern: state subsidies are cut back and are replaced by corporate sponsorship, which in turn gives way, to a greater or lesser degree, to private funding. In some places, private giving is growing much faster than corporate sponsorship. Ticket sales, copyright fees and renting out halls make up part of the rest of the burden, as well as sponsorship and private philanthropy. But in some countries, particularly Britain, corporate sponsorship is becoming harder to get as turnover slows , shareholders grow more demanding and company executives are less certain that funding the arts is really so useful. As a result, theatres, opera houses, orchestras and other arts organizations are having to learn how to raise money more energetically themselves. En masse, it would seem, they are taking crash courses in how to ask donors for gifts, how to thank generous patrons to ensure that they keep on paying and how to lobby governments for tax changes that will help make giving more appealing.
Even the Salz burg Festival, where costs are covered by ticket sales and a generous public subsidy felt the need to appoint an Austro-American fundraiser to top up. "We have always considered only our cultural future," says the festival's president, Helga RablStadler. "For us in Europe, fund-raising is something completely new. But at least we are finally waking up." In Europe exists number of important groups of American donors , who are teaching Europeans about aggressive American-style philanthropy. There is now an Institute for Philanthropy in
Britain, an academic body that collects research data and is linked to University College London; a European Association for Planned Giving, which advises tax lawyers and other professionals; and BOG & Associates, a newly established Brussels law firm whose entire practice is based on the philanthropic sector. America has long had such bodies, but in Europe they are completely new. In addition, there has been a series of small but significant changes in the tax and legal systems of several European countries in the last year or two. Last March, Britain's Chancellor of the Exchequer, Gordon Brown, announced measures to simplifY the way in which donors can use the tax system to maximize their gifts. British charities have long called for this, insisting that the friendly tax regime is what most helps fund-raising in America. Mr Brown also did away with the minimum threshold for deductible gifts and extended the scope of such gifts to include shares. Gifts in kind may be included later. This has already helped a number of arts organizations, The Economist looking upon the problem of the arts funding claims. The f\ldeburgh Festival, which every summer puts on a series of highly regarded operatic and concert performances on the East Anglia coast and receives only a tiny public subsidy, has made particularly inventive use of this opportunity. Three years ago, the festival's chairman, Lord Stevenson (chairman also of the Pearson group, which owns 50% of The Economist), set up a small circle of friends to act as ambassadors for the festival. He chose about a dozen individuals, most of them wealthy, and insisted that their spouses be part of the group. Last year, one COllpie, Patricia and Robert Swannell , a vice-chairman of Schroder Salomon Smith Barney, which was then in the process of being swallowed up by
Rostra Economica
maart 2004
39
Arts & Economics
Citigroup, gave £2S,ooo (€ 36,SOO) of Schroder PLC non-voting shares to the festival. Mr Swannell paid no capital gains tax on the gift, which, with the tax rebate, cost him only £12,SOO (€r8,000). Mr Swannell also persuaded Citigroup to give a further £So,ooo (€73,000), making it the festival's first principal sponsor. Aldeburgh has seen its income grow by more than 40% in the five years to ZOOI/OZ, and by far the biggest growth has been in gifts from private individuals. In Italy, the law has been changed to allow the country's 13 most important Opera houses and the orchestra and chorus of the Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome to change their status from being state-owned organizations to private foundations. This, it is hoped, will help wean them off state subsidies, encourage them to make long-term contracts with large local companies and begin conventional fund-raising. La Scala in Milan has been quick to take advantage of such changes. But even small opera houses, such as the venerable Teatro di San Carlo in Naples, Italy's oldest opera house, has a new director, Gioacchino Lanza Tomasi, who has signed up three companies that each give the theatre € zoo,ooo a year and seven others that give€40,000. Many Italian arts organizations hope that the government is taking notice of their efforts, and that, with an entrepreneurial right-wing party now in power, this expansion of private finance will be encouraged by the tax system. "We really need help in that area," says La Scala's superintendent, Carlo Fontana. Last couple of years, across America and Europe as well; hard times have left arts budgets in sorry shape, despite the positive forecasts and promising policies. In the Unites States, the
40
Metropolitan Museum was grappling with a $sm deficit last fiscal year, with a further gap of $8m projected for zo04. The Pittsburgh Symphony is $zm in the red. Symphonies in Colorado Springs and San Jose have gone bankrupt, and the Houston Symphony, also in the red, was hit by a musicians' strike at the beginning of last year. Another growing headache is falling visitor numbers. Around zo% of all arts funding comes from ticket sales; still more from spending in gift shops and cafes. But tourism is down since the September lIth terrorist attacks. Attendance at the San Francisco Museum of Modern Art has fallen 13% since 1999. War in Iraq last year is unlikely to help revive visitor numbers. To stop from falling too far into the red, museums and operas are cutting performances and opening hours (the San Francisco Opera will have a quarter fewer productions by zooS-06). Staff too are being laid off, or taking pay cuts. Musicians at the San Antonio Symphony have even played without pay. It hurts all the more because it mocks the big expansions undertaken in the I990s. Now some snazzy new buildings are understaffed or filled with thinner programming. The brashest of these efforts was the Guggenheim, which was forced to close part of its Las Vegas branch in January, barely a year after it opened. Plans for a second New York City Guggenheim have also been shelved. Over the past few years, in Britain museum after museum started charging for the entrance and by this increased their income in some instances significantly. British Museum in London did not, and now it is forced to start shedding ISO jobs over the next two years to combat a £sm deficit by zooS, but this is not enough to cover its debts. The government must give the beleaguered British Museum an
Rostra Economica maart 2004
extra £rom a year if it is to beat il financial problems, its director h2 said. The museum receives £3Sm year from the government. But [ Anderson, the director, insisted th extra £rom was vital as lack of cas meant it had to use funds, which weI "eating into the core activity of th museum".
In Russia, where arts have been funde for decades by government, arts inst tutions cry out for help and see investors and sponsors, as in the la~ couple of years culture was almo~ neglected in the national budge Ministry of Culture avers that arts an culture funding in zo04 will rise b zo% compared to last year. Mi Shvidko, minister of culture, is sati, fied with the actual state of affairs i the cultural arena of Russia. He state that sponsor companies would receiv certain tax benefits to avoid doubl taxation and support further develo~ ment in the area of sponsor assistanc( Another policy that has been propose by the Russian government early la~ year is the privatization of objects ( culture. The question is still lays ope and many authorities claim the ide absurd. But it could solve the probler of maintenance expenses for the cultL ral and historical monuments.
Museums begin trading art, exportin it to exhibit in other countries, sellin it to more wealthy institutions an individuals. The J. Paul Getty Museur in California has put in a £zsm offer t buy Raphael's Madonna of the Pink from the Duke of Northumberlanc Musicians and artists travel all aroun the world to subsist them.
Luckily, the governments and oth( influential authorities faced with th problem started waking up and takin actions to keep the wealth of their cu ture and keep the financial tide high.
Stevige kost voor talentvolle denkers
WFP
(~, Voor 25 gemotiveerde topstudenten organiseert The Boston Consulting Group ~"~JIY.
~ in samenwerking met het ~World Food Programme een unieke Business Course.
Van 25 tot en met 28 mei 2004 ga je in Rome vier intensieve dagen aan de slag. Na een introductie op het hoofdkantoor van het vVFP, ga je onder andere nadenken over de fondsenwerving en presenteer je aan het WFP je bevindingen. Stevige kost dus. Waarbij je wordt begeleid door ervaren strategen van The Boston Consulting Group. Denkje over het denktalent te beschikken dat wij zoeken? Meld je dan aan op onze site: V'lww.bcg.nl, vraag een inschrijfformulier aan via ams.recruiting@bcg.com of bel 035-5486800.
Schrijf je in voor de World Food Programme Business Course in Rome, mei 2004
THE BOSTON CONSULTING GROUP
IArts & Economics
Government's perversity in funding of the arts The funding of the arts, whether it is done by the government, a corporation, a private person et cetera, implies the funder perceives some merit in the art. A private person that admires a painter, may buy its work or support the artist with funding . A charity foundation may find a children's theatre a good cause for funding. A corporation may want to affiliate with a respectable museum's name and obtains positive publicity in funding the museum. The government, probably the largest funder of the arts in the Netherlands, has its own reasons for funding the arts.
One reason originates from the period of Enlightenment. It was then believed society as a whole would be lifted to a higher level of civilisation if and when its inhabitants would enjoy, actively or passively, the arts. However, the government did not significantly support the arts financially then - the wealthy bourgeouis played this role. Not until the 19th century did the government start funding the arts for this purpose. King WiUiam I see ked elevation of Dutch society after the years of French occupation. His personal opinions guided the government's expenses on the arts. By the late 19th century, expenses of the King became subject to parliamentary control, leading to a stagnation in the vast expansion of the King's (private) investments in art. In this period, the liberal statesman Thorbecke introduced a second principle guiding government funding of the arts: the state is no judge of the arts and sciences. Government should refrain from judgement on the artistic expression itself and should not interfere with the artisitic climate. Again, this idea was acted upon much later. The first half of the 20th century. the government actively supported specific forms of 'high art' and tried to repress the rise of mass culture (i.e. film and jazz). After the Second World
42
Rostra Economica
War, the government perceived an important role for the arts in helping to reconstruct the country. The ideas of the Enlightenment have never become unfashionable. Even now, the wish for participation in art by all members of society forms an argument for government funding. In the past participation oflabourers, the poor and women were the objectives; now the young and the members of ethnic minorities are stimulated enjoy art. Not until the 1960s became Thorbecke's second princple part of government policy. From then on, a system was developed that largely functions in the same manner today. It tries to combine the wish to support the arts for the good of society with the wish to make a judgement on art. Of course, the government could just grant all requests for funding,if its budget would allow it. Instead, the governement has set up a system of arts councils to advise the government on artistic grounds. Councils have been set up on national, regional, and local levels. Nowadays, the regional councils have been abolished and the national arts council (Raad voor Cultuur) gets most attention. Council members are respectable members of society - notably experts from the culture sector. These are the people that judge the arts organisations' requests for funding on artistic grounds. These judgements an advice to the government. However, the government itself is the ultimate judge in providing the requested funding. In this way, the council acts as a legitimation for the objective manner in public expenditure on art organisations. However, one could question the independence of the arts councils . Although these are no part of the government department for culture on the national level or part of the municipality on the local level, it is still a governmental organ. The government provides the councils with its financial
maart 2004
txt: Marileen Kan
resources. Should the government decide it does not need the services of the arts council, it can withdraw its assignment. Fortunately for the national arts council, its existence and function is since the 1980s dictated by law. However, the government does have some leeway. It does not have to listen to the council- although bluntly ignoring it will certainly lead to questions in parliament. Also, the government can influence the internal functioning of the council. Recently the sectretary ofstate for culture has pushed the committee that appoints council members to prolong the membership ofsomeone not preferred by the committee. Moreover, the national arts council's artistic judgements are subject to government influence. In the current system, the government publishes its overal culture policy and budget every four years. Arts organisations operating on the national level can - personally - hand in their applications for government funding at the department for culture. The applications are then handed over to the arts council for an artistic judgement. However, on handing over the requests the government instructs the council to consider the government policy in their judgements. The national arts council will thus judge a theatre aiming for a multi-ethnic crowd more favourably than one that does not. The government can now use the council's advice to grant the requests for funding, showing to the world it takes the arts council seriously. Most art organisations are aware of the way the system works and consequently incorporate the policy objectives in their requests. The result, as the government itself admits, is art organisations producing what the governments finds important, but also what the experts of the arts council appreciate in artisic terms. Thus, the government system - unintendedly - does exert influence on artistic grounds. Thorbecke's principles have not been adhered to in practice. An evaluation offollowing the first principle, leading to society-wide participation in art, also proves disappoiming. The fact is that most people in society do not enjoy art - and do not seem to desire to see a play or visit a museum. The group that reaps the benefits of government's funding is relatively small. Moreover, this group consist mostly of highly educated people with an above average income. When lifting society to a higher level of civilisation one might wonder if this is the group that < needs help coming up?
Sources: Bevers, Ministerie van OCW. NRC Handelsblad.
Studieverenigingen
Nevenfunctie op . nlveau
Marketing Associatie
Beste lezers van de Rostra, de Facultaire Studentenraad bestaat om de belangen van de student te behartigen. De raad bestaat uit 8 personen waaronder een driekhoofdig bestuur. Door een jaar zitting te nemen in de FSR kun je achter de schermen meekijken bij de organisatie van de Faculteit der Economische wetenschappen en Econometrie. Gedurende dit jaar spreek je regelmatig met mensen die werken voor onze faculteit. Dit geeft een goed beeld van hoe de faculteit georganiseerd is, en waarom dingen zijn zoals ze zijn. Het afgelopen jaar hebben we ons beziggehouden met veel verschillende onderwei-pen. Zo hebben we een idee onnvikkeld ('Top of the Props') wat ervoor moet zorgen dat propedeuse studenten meer studiepunten zullen gaan halen, zodat het BSA (bindend studie advies) voor meer studenten een positief advies zal zijn. Tevens hebben we geconstateerd dat het vaak lastig is om gebruik te kunnen maken van een computer op de faculteit. Op dit moment is het College van Bestuur bezig om een door ons uitgewerkt plan te implementeren waardoor de doorstroom van de computers vlotter zal verlopen. Een ander probleem wat de FSR aanpakt, is de vaak te trage reactie van de Examencommissie op ingediende verzoeken (zoals de goedkeuring van je studieprogramma). We hebben een plan ingediend om de werkdruk voor de Examencommissie te verlagen zodat de commissie beter met de hoge werkdruk kan omgaan. Zoals je leest zijn er veel onderwerpen waarmee jij je als FSR-lid mee kunt bezighouden. Bovenstaande onderwerpen zijn slechts een greep uit een veel groter aantal thema's die een rol spelen. Voor het studiejaar 2004/2005 zijn we op dit moment opzoek naar studenten die zich kandidaat willen stellen voor de FSR verkiezingen die zullen plaatsvinden van 3-16 mei. je kunt je vanaf 8 maart tot 13 april kandidaat stellen via www fee uya nllfsr of kom naar kamer E 6.03 (tel.: 020 5 2 5 43 84)路
<f$> Amsterdam
De Marketing Associatie Amsterdam is de studievereniging voor aile in marketing gei"nteresseerde studenten. De doelstelling van de MAA is intermediair te zijn tussen studenten, het bedrijfsleven en de beide Amsterdamse universiteiten. Dit doen wij door tal van activiteiten te organiseren gedurende het hele jaar. Wij organiseren bijvoorbeeld Inhouse-dagen , Masterclass, de SAWA-Reel, de ACD, Recruitmentdiners en een internationaal onderzoeksproject. De eerstvolgende activiteit van de MAA zal de Masterclass 2004 zijn! Na het succes van voorgaand jaar, pakken we het dit jaar nog grootser en professioneler aan. De Masterclass 2004 vindt plaats in een aantal sessies van zeer informatieve en interessante dagdelen bij bedrijven in de maanden april/mei. Je kunt deelnemen aan I ofmeerdere sessies en je ontmoet de experts op het gebied van marketing. De inschrijving voor de Masterclass 2004 zal in de maand maart plaatsvinden. Wil je op de hoogte blijven van deze activiteiten, het blad inforMAAtie ontvangen en in contact staan met het bedrijfsleven, wordt dan nu lid van de MAA voor maar 12 euro per jaar! Voor inschrijving en meer informatie ga naar WWW,maa to.
Arend van Dam
Een jaartje FSR betekent een zeer interessante ervaring omdat je een goed beeld krijt van het instituut waar je studeert. Daarnaast zul je merken dat je weI degelijk dingen kunt veranderen of toevoegen aan het huidige beleid. Kortom: schrijfje in voor de verkiezingen en wellicht kun jii je volgend jaar hardmaken voor de belangen van jezelf, en je collega studenten! Ga dus naar www.fee.uya.nl/fsr of kom langs op kamer E 6.03!!!
Rostra Economica maart 2004
43
The Shell Personal Development Award W hat would you do with ÂŁ750? Maybe you want to
If you're in your first couple of years at University,
develop an existing talent in music, sport or the arts.
visit www.shell.com/careers or call 070 377 80 15
Maybe you want to do voluntary w ork overseas.
for more information.
It could help you fund an expedition, coach a team,
Shell is an Equal Opportunity Employer.
or gain experience relevant to your degree.
If it's a
good enough challenge, the money's yours .
www.shell.com/careers
So what's the catch? There isn't one. Just come and tell us all about your adventure when you get back.
Waves of change