2004 - Nummer 251 - mei 2004

Page 1

Zwartgeld als peppi I voor de econom e Nationaal Socialisme en


'Me Ruud Lubbers naar Afrika' De gemiddelde Ernst & Young'er is intelligent, staat

Wat was je grootste blunder?

ergens voor, straalt zelfvertrouwen uit en heeft plezier

Ik heb me ooit laten ompraten om Kerstengel te zijn op

in zijn werk. Hij durft zichzelf te zijn en wil zich ontwik-

een Kerstmarkt in Amsterdam. Ik was de enige in de buurt

kelen tot een vakbekwame professional die kwaliteit

die in het nogal krappe jurkje paste. Wat ik niet wist, was

levert aan zijn klanten. En is dus allesbehalve gemiddeld!

dat ik elk uur op AT5 zou komen. Een paar van m ' n col-

Caroline Carriere is zo iemand. Wat maakt haar zo

lega-studenten hadden me op TV gespot en belden natuur-

bijzonder?

lijk iedereen op om ook te kijken. Ze hebben zich he1emaal kapot gelachen.

Wie zijn je heiden? Waarom? zoals ze in Villa Felderhof naar voren kwamen. Omdat ze

Naast wie zou je het liefst in het vliegtuig zitten? En waarheen?

openstaan voor anderen en respect hebben voor mensen

Ruud Lubbers. Omdat ik denk dat je met hem prima

met volstrekt andere opvattingen dan zij zelf.

discussies kunt voeren. Zowel over z ' n vroegere werk als

De combinatie van Majoor Boszhardt en Herman Brood

premier, als over z'n huidige werk als hoge commissaris

Wat denk je dat je collega's van je vinden?

voor de vluchtelingen bij de VN. We gaan naar Afrika,

VriendeJijk . Aardig persoon. Kun je een grap mee maken.

naar een vluchtelingenkamp. Hij op inspectie en ik ga

Is heel open en eerlijk. Ongeduldig. Anders gaat ze diep

daar klussen.

zuchten tijdens een vergadering.

Ais je dit werk niet deed, wat deed je dan? Wat was je grootste succes?

Deed ik ontwikkelingswerk in Afrika .

De balans die ik gevonden heb tussen m ' n werk en m ' n prive-Ieven. Dat is een gevecht geweest met mezelf. Ik

Wat is je ideale plek om te wonen?

voel me niet meer schuldig over de keuzes die ik heb

Ik hoef niet naar een onbewoond eiland. Ook niet naar

gemaakt. Ik werk nu vier dagen en dat is heerlijk.

New York. Amsterdam of Antwerpen is prima.

Wat is je levensmotto? Hou het vast, want het is snel weer voorbij .

Caroline Carriere (30) Belastingadviseur bi) Ernst & Young

Wat de medewerkers van Ernst &Young zo bijzonder maakt, lees je op www.ey.nljbijzonder.



Rostra Economica 251

Inhoud

Colofon Hoofdredacteur Robert Picauly Redactie Bernard Bak Danny van Dijk Irina Fetisova Katrin Malin laura Davila lopez Malaya lumel Joost Baeten Joy Sie Cheung Xiaojun Yang lay-out Yvin Hei Adreswijzigingen Studentenadministratie Binnengasthuisstraat 9 1012 lA Amsterdam Jaarabonnement 6 nummers voor 15 euro V~~r

reacties, brieven en open sollicitaties is de redactie te bereiken op: Kamer E002 Roetersstraat 11 1018 WB Amsterdam telefoon 020-5254024 E-mail adres:rostra@sefa.nl Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de redactie of de externe auteur overgenomen worden. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van ingezonden stukken en behoudt zich het recht voor deze in te korten. Oplage 3500

5

Column Heertje

6

Het zwarte vermogen als peppil voor de economie

10

Nationaal Socialisme

14

IMF - Went too far in Asia

18

Fiscaal strafrecht

24

Interview Isidro del Saz Cordero

30

China - Out of time

36

Verzekeringskunde

38

Interesse in een uitdaging?

40

The Rostra Economica

42

Arend van Dam

Waarde lezer, Het is zover de laatste editie van de Rostra Economica van dit academisch jaar. Maar ook de laatste keer dat ik u als hoofdredacteur, dit voorwoord mag schrijven. Oit geefi: een enigszins ambivalent gevoel. Aan de Ene kant ben je blij als hoofdrecteur te stoppen, geen deadlines , geen redacteuren achter hun broek aan zitten, brandjes blussen en dat soort dingen. Maar aan de andere kant ga je aspecten missen zoals het contact met je redacteuren. Het vorm en richting geven aan de inhoud van de Rostra Economica. Maar ook de toegang die de naam "Rostra Economica " verschafi: om deuren te openen en in contact te komen met interessa nte mensen. Ach ... we zullen maar niet te senti menteel worden. Want het is mooi geweest. Ik was ook niet van plan om een tear jerker te schrijven.

Advertenties KPMG OC&C Strategy Consultants Ernst & Young De Nederlandsche Bank PricewaterhouseCoopers ING TPG Niehe lancee

In deze Rostra Economica berichten wij over een varieteit van onderv'l'erpen. De Column van Heertje . Een artikel over het Nationaal Social is me en armoede, waarin heilige huisjes genadeloos worden aangeschopt. NiclIws uit de facul te it over de gestJ rte opleiding verzekeringskunde. Uit de institutioneel economische hoek, kritiek op het IMF. Maar ook de tikkende born onder het financiele stelsel van de groeiende economische grootmacht China. Een uitleg over het fiscale strafrecht. Een artikel ingezonden door een docent als beloning voor een student over zwart geld als peppil voor de economie. Een Rostra Economica review artikel. En een interview uit Spanje over de recente kabinets wisseling met een hoogleraar van de Universid ad Autonoma de Madrid.

Tarieven op aanvraag verkrijgbaar Opdrachten schriftelijk ter attentie van acquisiteur Sefa: Jorn TIele, tel 020-5254025 e-mail: bestuur@sefa.nl

Tenslotte ... Ik hoop dat niet aileen wij, maar ook u gaat schrijven voor de Rostra Economica. Misschien in tegenstelling tot wat u denkt zijn wij zeer toegankelijk. Enige voorwaarden voor het artikel zijn: economisch gerelateerd, door een student geschreven en van goede kwaliteit. Wij kijken uit naar lIW artikel!

let- en drukwerk

Namens de redactie, Robert Picauly HoofOredactelir

Grafiplan Nederland B.V., Enkhuizen

4

Rostra Economica mei 2004



Het zwarte vermogen als peppil voor de economie Het huidige kabinet heeft het financieel niet breed. Zowel in 2003 als

In Europa is recent een aantallanden overgegaan tot het verlenen van een generaal pardon om in het buitenland gestald vermogen terug te krijgen. Het afkondigen van een generaal pardon is in Nederland vooralsnog niet a:m de orde. Staatssecretaris loop Wijn van Financien heeft verklaard van een generaal pardon niets te willen weten'. De vraag is of dat verstandig is gezien de financiele en economische gevolgen. In dit artikel zal ik eerst uitleggen wat de werking van een generaal pardon is. Daarna zal ik beschrijven welke financiele en economische aspecten aan een generaal pardon Ideyen. In de laatste paragraaf zal ik aangeven of de Nederlandse politiek terech t geen generaal pardon wiloverwegen. De werking van een generaal pardon De Belastingdienst heeft geen mogelijkheden zwarte vermogens in het buitenland op te sporen. Als dat incidenteel wei gebeurt is dat op basis van toevalstreffers. Door veel publiciteit probeert de Belastingdienst belastingplichtigen over te halen hun zwarte vermogen alsnog aan te geven, via de zogenaamde inkeerregeling. De inkeerregeling houdt in dat

In het algemeen is een ge generaal pardon voor bE plichtigen een voordeligl ling dan de Nederlandse il geling omdat naast de ~ nestie ook een belastin~ wordt verkregen. In Ne bestaat veel weerstand te vedenen van een generaa l omdat dat wordt uitgelegc belonen van verkeerd namelijk belastingontduil< woordvoerder van het [vi

volgende jaren daalt het tekort van acht miljard in 2005 naar ruim drie miljard in 2007. Dit is het zogenaamde tekort met beleid, dus inclusief aile bezuinigingen van zowel deze regering als de vorige. Het kabinet heeft dit pakket aan bezuiningsmaatregelen genom en om de tekorten onder de 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) te houden, conform de afspraken in het zogenaamde Stabiliteits- en Groeipact van de Europese Unie.

In Europa zijn verschillende landen die in meer of mindere mate een bankgeheim hanteren. Naast de bekende voorbeelden van Luxemburg en Zwitserland hebben ook Belgie, Oostenrijk, de Kanaaleilanden en Liechtenstein een bankgeheim. Op Europees niveau wordt getracht dit bankgeheim op te heffen. Omdat dit bij de betrokken landen gevoelig ligt gebeurt dit stap voor stap. Vanaf I janauri 2005 wordtvia de Europese spaarrenterichtlijn een bronheffing op rente ingevoerd die in zeven jaar wordt opgevoerd tot een tarief van 35%. Driekwart van deze bronheffing wordt door de bank ingehouden en uitbetaald aan de lidstaat waar de gerechtigde tot de rente woont. Pas vanaf 2010 zal, onder bepaalde voorwaarden, worden overgegaan tot informatieuit

6

1

jegens een belastingplichl bijvoorbeeld in het bezit buitenlandse spaartegoe vrijwillig meldt bi Belastingdienst (voordat dat een onderzoek naar h gestart) geen strafvel wordt ingesteld en dat I boetes hoeft te betalen. V den voor de laatste twa. navorderingsaanslagen i heffingsrente opgelegl Belastingdienst behoudt recht de ten onrechte niet! belasting geheel na te VI voor zover dat recht niet is. Eigenlijk vindt dus wa het deel van de versch belasting helemaal geen plaats. De werking van een genet don hoeft niet altijd heu zijn. In het recente verled de Europese Unie een aan een generaal pardon verll Frankrijk en Italie) of binnenkort een generaal ingevoerd (Belgie' en Dui Onderdeel is vrijwel altije vrijwillige melding het 0 van een sanctie achterwegE verminderd wordt en dat schuldigde belasting wo minderd. In alle gevallen i mijn dat mensen zich kUl1l melden (uiteraard) eindig I worden maatregelen aar digd om belastingontduiki toekomst tegen te gaan.

in 2004 bedraagt het tekort een kleine elf miljard euro'. In de daarop

De regering heeft voornamelijk gekozen om uitgaven te verlagen. Hierbij moeten soms harde keuzes worden gemaakt wat leidt tot maatschappelijke onrust. Daarnaast zijn veel economen van mening dat bezuinigingen de economie afremmen terwijl een economie die in een recessie verkeert juist gestimuleerd zou moeten worden. Een manier waarop je dat zou kunnen doen is door het zwarte vermogen van Nederlanders wat in het buitenland wordt aangehouden naar Nederland te halen.

txt: Danny

wisseling tussen landen met een bankgeheim en overige landen.

Rostra Economica mei 2004


Het zwarte vermogen

van Financien heeft hierover het volgende verklaard; "De staatssecretaris is geen voorstander van een generaal pardon. Er is weI eens over gesproken, maar ons standpunt is dat we belastingontduikers niet willen belonen. Andere politici willen dat ook niet'" Oit betekent echter niet dat een generaal pardon bij voorbaat een kansJoze zaak is maar weJ dat bij eventuele invoering van een generaal pardon rekening moet worden gehouden met de Nederlandse omstandigheden en gevoelens. Oit kan gerealiseerd worden door bij invoering een aantal randvoorwaarden vast te stellen. Zo is gebleken dat het succes van een generaal pardon afhankelijk is van de attractiviteit van het geboden belastingtarief en de in het vooruitzicht gestelde maatregelen na afloop van de termijn.

Financiele aspecten van een generaal pardon Om een oordeel te kunnen geven over de financiele aspecten van een eventueel in te voeren generaal pardon is het eerst nodig vast te stellen hoeveel vermogen van Nederlanders in het buitenland is gestald. Oit is vanwege de gevoeligheid van de informatie uiteraard niet exact vast te stellen, maar op grond van een aantal gegevens weI redeJijk in te schatten. De Belastingdienst is een onderzoek gestart naar het niet verantwoorden van inkomen door Nederlandse ingezetenen die over buitenlands vermogen beschikken. Oit zogenaamde Rekeningenproject is gebaseerd op de saldogegevens per 31 januari 1994 van door Nederlanders aangehouden bankrekeningen bij de Kredietbank Luxemburg. Uit deze informatie bleek dat het ging om ruim IO.OOO Nederlandse ingeze-

tenen die een gezamenlijk saldo van zeshonderd miljoen euro bij deze bank hadden uitstaan 7 • Oit is het saldo in januari 1994. Uitgaande van een jaarlijkse rente van 4% zou dat in 2003 zijn aangegroeid tot ongeveer 850 miljoen euro. Hierbij is dan geen rekening gehouden met eventuele stortingen als uitvloeisel van de economische voorspoed die Nederland in de jaren '90 heeft gekend. Oit is slech ts het saldo van zwartspaarders bij een buitenlandse bank. Uit de gouden gids van Luxemburg" bJijkt dat er onder het kopje banken er maar liefst 365 staan vermeld. ltalie heeft in 2001 een generaal pardon afgekondigd die vijftig miljard euro terug naar ltalie heeft gebracht. In Ouitsland wordt vermoed dat Ouitsers driehonderd a vierhonderd miljard euro over de grens hebben uitstaan. Van Mens en Steeman schatten in hun artikel in het Nederlands Juristenblad het vermogen dat Nederlanders op buitenlandse bankrekeningen hebben staan op ongeveer 60 miljard euro. In een verkennende nota in het kader van de jongste belastingherziening werden enkeIe onderzoeken aangehaald waaruit naar voren komt dat Nederlandse belastingplichtigen naar schatting 16 tot 32 miljard euro zwart in het buitenland aanhouden. Maar feit blijft dat het zeer moeilijk is de omvang niet aileen van dit zwarte vermogen in te schatten maar ook van het zwarte circuit in het algemeen. Schattingen lopen vaak zeer uiteen van enkele tot tientallen procenten van het binnenlands bruto product (BBP)". Om aan te kunnen geven wat de financiele impJicaties van het afkondigen van een generaal pardon zijn schat ik dat op grond van

het bovenstaande dat het totale bed rag aan zwarte tegoeden op buitenlandse bankrekeningen 40 miljard euro bedraagt. Als tarief wordt zowel in de literatuur als bij recente generaal pardons veelal een percentage tussen de IS en 25% gehanteerd. Op basis van de geldende navorderingstermijn van 12 jaar en de fictieve vermogensrendementshelling van box 3 die leidt tot een impliciete belastinghelling van 1,2% over het vermogen komen van Mens en Steenman, rekening houdend met rentenadeel voor de Staat, tot een tarief van 20%. Oit sluit ook goed aan bij de bronrentes die vanaf I januari 2005 geheven zuJJen gaan worden". Bij toepassing van de inkeerregeling zouden belastingplichtigen worden geconfronteerd met navorderingsaanslagen tegen progressief tarief, oplopend tot 62%, en heffing in de vermogensbelasting. Een tarief van 20% is daarom voldoende aantrekkelijk.

6 FEM Business, Buitenlands spaargeld omsingeld, 25 januari 2003

7 Fiscaal up 10 date, 27 juli 2002, nummer

200211350 8IWiw.pageSJaulles.lu

Bij een totaal aan zwarte tegoeden van 40 miljard euro en een tarief van 20% kan er maximaal acht miljard euro de Nederlandse staatskas in vloeien. Oit bed rag is bijna even hoog als het verwachte financieringstekort over 2005. Oaarna wordt jaarlijk belasting geheven over het 'gewitte' vermogen in de inkomstenbelasting middels box 3, dit zou het eerste jaar maximaal 380 miljoen euro kunnen opleveren.

Economische aspecten van een generaal pardon Uit diverse onderzoeken naar de belastingopbrengsten van staten en landen, die een tax amnesty of generaal pardon hebben afgekondigd, en uit experimenteel onderzoek waarbij het aangiftegedrag werd nagebootst, blijkt dat het afI<ondigen van een generaal pardon een succes kan zijn.

Rostra Economica mei 2004

9 K. 'Ian Mens en R. SteenmJn. Naar een generaal pardon '1oor z'Nartspaarders ). Nederlands Juristenblad, 2 januari 2003. http://njb.juriforum .nl/,\JJ B linhetnieulVs/art 20301 10 Nota "'Belastingen in de 21 e eeuw: een verkenning", Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, nummer 25 810, onderdeel 2, pagina 18 11 A.l.H.C. Schram, H.AA Verbon en FAA.M. van Wlnden, Economie van de overhe,d, 1997, bladzijde 199

12 Persbericht Ministerie van Financien inzake de spaarrenterichtlijn, 16 september 2003

7


Het zwarte vermogen

Onderzoek heeft ook aangetoond dat het afkondigen van een generaa l pardon met aanvullende beleidsmaatregelen een beter resultaat oplevert dan het enkel volstaan met intensievere opsporing en controle. Een generaal pardon decriminaliseert en verzoent in tegenstelling tot de lijn van toenemende repressie bij intensieve opsporing". Een succesvol generaal pardon betekent dat veel zwartspaarders gebruik maken van de regeling wat resulteert in aanzienlijk hogere belastingopbrengsten. Om van een generaal pardon een sueees te maken moet aan een aantal randvOOlwaarden zijn voldaan; na het generaal pardon moet de Belastingdienst de eontroleinspanningen verhogen en dat al bij het afkond igen van het generaal pardon aankondigen, na het generaal pardon moeten de boetes op belastingontduiking worden verhoogd en ook dit moet al tijdens de afkondiging bekend worden gemaakt, er moet duidelijk worden gemaakt dat het generaal pardon eenmalig is . Aan de invoering van een generaal pardon kleven eehter ook negatieve uitstralingseffeeten. In de eerste plaats zou het de belastingmoraal kunnen schaden. Dit is meteen het meest gebruikte argument door tegenstanders van een generaal pardon. Bel astingpliehtigen, die wei aan hun fiseale verpliehtingen voldoen, zien dat belastingpliehtigen die het niet zo nauw met hun verplichtingen nemen ook nog eens guns tiger behandeld worden. Het gevaar is dan dat ook zij gestimuleerd kunnen worden om belasting te ontwijken , met name als zij een volgend generaal pardon voorzien. Dit negatieve uitstralingseffect zal naar mijn

8

mening met betrekking tot de buitenlandse tegoeden zeer beperkt zijn. Het is immers reeds lang een feit van algemene bekendheid dat de Belastingdienst niet in staat is de identiteit van rekeninghouders te aehterhalen in landen met een bankgeheim. Resterende negatieve effeeten kunnen worden voorkomen door goede randvoorwaarden (zoals die hierboven zijn weergegeven) en door duidelijk te maken welke goede dingen met het extra geld gedaan kunnen worden. Een ander negatief uitstralingseffeet dat in de literatuur wordt genoemd is dat een generaal pardon het internationale aanzien van Nederland zal schaden. Met name zal dit het geval zijn wanneer een generaal pardon wordt misbruikt om eriminele of terroristische gelden legaal in de Nederlandse economie te laten vloeien. Bij generaal pardons kan de eis worden gesteld dat aannemelijk moet worden gemaakt dat het geld op legale manier is verkregen. Deze methode is in het verleden al eerder toegepast. In dat geval zal gezien de huidige ontwikkelingen binnen Europa het aanzien van Nederland niet of nauwelijks worden geschaad. Conclusie Er is geen andere manier om dit zwarte vermogen naar Nederland te krijgen dan via een generaal pardon. Ook de invoering van de niellwe spaarrenterriehtlijn in Europees verband zal daar geen verandering in brengen, in ieder geval niet tot 20W". Ook daarna is dat maar zeer de vraag. Ais wordt gezorgd voor goede randvoorwaarden bij de uitvoering van een generaal pardon zullen mogelijke negatieve uitstralingseffeeten tot een minimum beperkt

Rostra Economica mei 2004

kunnen worden. De weerstanden die er dan nog bestaan tegen het bevoordelen van belastingontduikers kunnen wellicht worden weggenomen door de binnenkomende gelden te besteden aan doelen die breed in de samenleving worden gedragen als ondelWijs , zorg en veiligheid. Ais de maatsehappij beseft dat deze gelden anders nooit in de schatkist zouden belanden sust dat de publieke verontwaardiging. De Nederlandse economie zal een generaal pardon als steun in de rug ervaren. De financiele aspecten die met een generaal pardon samenhangen zijn aanzienlijk, een eenmalige bonus van maximaal en acht miljard euro en jaarlijks een extra belastingopbrengst die kan oplopen tot 380 miljoen euro per jaar. Niet aileen wordt de sehatkist gevuld met extra belastingontvangsten, ook worden enkele tientallen miljarden euro's op Nederlandse bankrekeningen gezet. Dit betekent dat dit geldt legaal door de eigenaren kan worden aangewend hetgeen een grote stimulans zal zijn voor de nog steeds kwakkelende Nederlandse eeonomie. Gezien de grote pluspunten van een generaal pardon ben ik van mening dat Nederlandse politiei ten onrechte tegen de invoering daarvan zijn. De weerstanden worden voornamelijk opgeroepen door de angst de belastingmoraal aan te tasten en de belastingontduikers te bevoordelen. De eerste weerstand kan worden ondervangen door maatregelen , de tweede niet. Dat is een prineipiele kwestie waarbij het mijns inziens verstandig ZOll zijn om het pragmatisehe stand punt te laten prevaleren boven het principiele. ÂŤ


Je horizon vertlreClen? Oat kan bij RSM Niehe Lancee.

RSM Niehe Lancee richt zich vooral op middelgrote

aan en denk je op je plaats te zijn in een dynamische

en grote ondernemingen, en op organisaties in de

en uitdagende werkomgeving waar collegialiteit en ruimte

non-profitsector. Dankzij de strategische samenwerking

voor individuele ontplooiing belangrijke begrippen

met de administratieconsulenten van Brouwer & Oudhof

zijn, neem dan contact op met Ellen Hoogendijk,

en de advocaten van Pesman Advocaten zijn we

personeelsmanager, telefoon (023) 530 04 00 of mail

bovendien in staat onze klanten te adviseren en

naar ehoogendijk@rsmniehelancee.nl. We praten graag

ondersteunen met een breed pakket aan zakelijke

verder over jouw carrieremogelijkheden bij ons kantoor.

diensten. Een ge'lntegreerde aanpak die volledig voldoet aan de wensen en behoeften van de markt.

RSM Niehe Lancee

Postbus 5037

2000 CA Haarlem

RSM Niehe Lan cee heeft vestigingen in Alkmaar, Amsterdam en Haarlem. Spreekt onze organisatie je

www.rsmniehelancee.nl

RSM Niehe Lancee is aangesloten bij RSM International, een samenwerkingsverband (het 6de netwerk van de wereld) van zelfstandige accountants- en advieskantoren met wereldwijd 600 vestigingen in 70 landen en 20.000 medewerkers.


Nat-onaal Socia isme Sociale voorzieningen en armoede in Nederland

In dit artikel zal tegen een aantal heilige huisjes aangeschopt worden en zal aangetoond worden dat de conventionele wijze van de benadering van een aantal politieke vraagstukken tekort schiet. Allereerst zal betoogd worden dat de politieke partijen met een socialistische achtergrond - de PvdA, Groenlinks en de SP - die vaak gezien worden als moreel superieur en sociaal, in feite helemaal niet zo sociaal zijn en dat hen hoogstens het etiket nationaal-sociaal of nationaalsocialistisch past. Daarna zal het socia Ie gehalte van het socia Ie vangnet onder de loep worden genomen. Vervolgens wordt een nieuw perspectief aangedragen om te kijken naar het Nederlandse armoede probleem, dat een ander licht werpt op wat de beste wijze is van armoedebestrijding. Tenslotte zullen de bevindingen en conclusies van het artikel kort worden samengevat.

10

Rostra Economica mei 2004

txt: Joost Baeten

Nationaal Socialisme in Nederland De term sociaal duidt erop dat men oog heeft voor de behoeften en noden van de maatschappij en medemens . Ais men hier ook naar handelt, kan dat aitrulsme genoemd worden, omdat het handelen niet langer voortkomt uit eigen behoeften maar uit de behoeften van anderen. Ais de behoeften van anderen de basis zijn voor het handelen van "sociaIe" mensen en socialisten, zullen zij goed in de gaten moeten houden wie, welke behoeften heeft. Aangezien niet in aile behoeften voorzien kan worden, zal er een keuze gemaakt moeten worden welke behoeften wei bevredigd moeten worden en welke niet. Indien gekeken wordt mar de behoeften en noden van de medemens, mag er geconcludeerd worden dat de behoeften van mensen in de derde wereld het grootst zijn. Als je dus uit sociaal oogpunt mensen wil helpen, dan kun je het beste mensen in ontwikkelingslanden helpen, omdat je dan voorziet in de meest schrijnende behoeften . Wil je dus aitruistisch handelen dan kun je het beste je geld geven aan mensen in de derde wereld, dan help je immers meer mensen die dringendere behoeften hebben . De linkse partijen in Nederland daar in tegen schreeuwen moord en brand en spreken over "a sociaIe" politiek als er gekon wordt op socia Ie voorzieningen in Nederland, omdat er niet genoeg gedacht zou worden aan de behoeften van anderen (die bijvoorbeeld hun uitkering veri iezen). Uitgaven aan socia Ie voorzieningen in Nederland impliceren echter dat datzelfde geld niet uitgegeven kan worden in de derde wereld, waar de mensen met dat geld meer geholpen zouden zijn. Het sociale gehalte van de sociale


Nationaal Socialisme

voorzieningen in ons land kan dus betwijfeld worden. Het zou pas echt sociaal zijn om dat geld uit te geven aan ontwikkelingshulp. Dat betekent niet dat korten op de socia Ie zekerheid sociaal is. Het uitgeven van geld aan de behoeften van landgenoten is nog altijd "socialer" dan het uitgeven van datzelfde geld aan je eigen behoeften. De linkse partijen zijn dus wei sociaal, maar dat sociale wordt voor het overgrote gedeelte beperkt door de landsgrenzen, daarom kan beter gesproken worden over Nationaal Socialisme. Slechts als je tot de natie behoort, zijn de linkse partijen sociaal voor je. Dit klinkt de meeste mensen , maar vooral "linkse" mensen, die over het algemeen erg gesteld zijn op hun morele gelijk, zo onwennig in de oren, dar ze het overhaast afdoen als een onzinnige, absurde redenering. Ze komen dan met zwakke argumenten om hun intultie (en morele superioriteit) te verdedigen.

Zo stell en veel mensen dat deze redenering niet op gaat omdat de mensen in de derde wereld een ander aspiratieniveau hebben dan mensen hier. Natuurlijk is dat waar en dit punt komt zelfs overeen met het feit dat je, volgens de economische theorie, nutsniveaus niet interpersoonlijk mag vergelijken. Dat is allemaalleuk en aardig, maar je moet deze redenering wei tot in absurdum door trekken wil je dit volledig toepassen op de verschillen tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. Mag je echt niet stellen dat het sterven van je kind' erger is dan het niet hebben van een videorecorder? Ais je dat volhoudt, heb je inderdaad de stelling ontkracht, maar dan rijst wei de vraag of je jezelf uberhaupt nog sociaalvoelend mag noemen. Wat rechtsere mensen die schrikken van de sugestie dat er wei wat meer aandacht (en geld) aan de derde we reid geschonken mag worden, komen vaak met het argument dat het allemaal toch geen

ZIl1 heeEi:. "Hoeveel geld je daar ook inpompt, het blijEi: daar toch een rotzooitje," is de redenering. Dit argument lekt echter aan aile kanten. Ten eerste kun je niet zomaar stellen, dat het armoede probleem in de derde wereld met onze hulp niet opgelost kan worden. We hebben namelijk nooit echt geprobeerd het armoede probleem op te lossen. Kun je stellen dat het uitgeven van 0,8 % van ons Sruto Nationaal Produkt' aan ontwikkelingshulp een serieuze poging is om het armoedeprobleem in de derde wereld op te lossen? AJs je bovendien in acht neemt dat Nederland juist relatief vee I uitgeeft aan ontwikkelingshulp en dat meer dan de helft van de wereldbevolking in een ontwikkelingsland leeft', wordt helemaal duidelijk dat de gegeven ontwikkelingshulp een druppel op een gloeiende plaat is. Ten tweede maakt het helemaal niet uit of ontwikkelingshulp het armoedeprobleem oplost. Ais de hulp maar voor een beetje verlich-

Rostra Economica mei 2004

11


ting van het lijden van mensen in ontwikkelingslanden zorgt, is het al efficienter besteed dan aan sociale uitkeringen in Nederland. Wil je dus sociaalverantwoord handelen, vergeet dan de probleempjes in eigen land en ga je bezighouden met het helpen van mensen in de derde wereld. Sociale voorzieningen Dit artikel is met nadruk geen betoog tegen sociale voorzieningen. Het bestrijdt slechts de moreIe sllperioriteit van degenen die vechten voor sociale voorzieningen en pleit voor meer aandacht voor ontwikkelingsproblematiek. Er zijn weldegelijk goede argumen ten voor het hebben en onderhouden van sociale voorzieningen. Deze argumenten steunen echter niet op het sociale karakter van de sociale voorzieningen, aangezien het gebleken is dat het hebben van die voorzieningen helemaal niet sociaal is. Hieronder zal kort worden uitgelegd dat altru"isme helemaal geen argument hoefi: te zijn voor het hebben van een sociaal vangnet. Ten eerste kunnen sociale voorzieningen gezien worden als een soort verzekering. Wat er ook met je gebeurt er zal altijd voor gezorgd worden dat je een inkomen hebt waarvan je !<an leven. Dat is een prettig idee en een goede reden om een voorstander te zijn van sociale voorzieningen. Daarnaast wil je ook niet dat de mensen van wie je houdt lijden. Als er een sociaal vangnet bestaat, zorgt dat ervoor dat er altijd enigszins voor je naasten gezorgd zal worden. Bovendien is het ook niet leuk om arme mensen te zien, ook al ken je ze niet persoonlijk. Als je, door middel van een sociaal vangnet, er voor zorgt, dat niemand in je land heel arm is, voorkom je die akelige gevoelens van schaamte, angst en minachting.

12

Bovendien valt te verdedigen dat het hebben van een enigszins egalitaire samenleving efficient is. Hoewel dit niet makkelijk empirisch te bewijzen is, zijn er een heel aantal redenen te bedenken waarom het hebbben van een sociaal vangnet beter zou zijn voor iedereen in de samenleving. Zo kunnen grote inkomensverschillen en armoede tot criminaliteit leiden. Ook kan het zijn dat er efficientere matches gemaakt worden op de arbeidsmarkt, omdat mensen minder overhaast hoeven te zoeken naar werk, aangezien ze een werkloosheidsuitkering ontvangen. Als alle zieken worden behandeld, vermindert dat de kans op het uitbreken van epidemieen. Zo zijn er nog meer redenen te bedenken waarom sociale voorzieningen een economie efficienter ZOll maken'. Al deze argumenten baseren zich dus op ego"isme en efficiency en niet op het sociale karakter van het

Rostra Economica mei 2004

vangnet. Het "sociale" vangnet gaat namelijk gepaard met de uitsluiting van de overgrote meerderheid van de wereldbevolking. De 33 000 kinderen die vandaag stieryen konden bijvoorbeeld geen aanspraak maken op onze "socia Ie" voorzieningen 5 • Armen in Nederland Toch zijn er in Nederland ook armen, die vaak erg ongelukkig zijn. Aangezien deze mensen ongelukkig zijn, vormt hun relatieve armoede wei degelijk een probleem. Hoe kan het eigenlijk zijn dat deze mens en ongelukkig zijn door hun armoede, terwijl mensen met dezelfde levensstandaard in een ontwikkelingsland hun eventuele ongelukkigheid onmogelijk kunnen wijten aan armoede, aangezien zij relatief rijk zijn in hun land? Het antwoord is inderdaad het aspiratieniveau van de Nederlanders. Zij willen net zoveel kunnen kopen als hun buurman,


Nationaal Socialisme

maar kunnen dat niet omdat ze te arm zijn. Hun ongelukkigheid wordt dus eigenlijk niet bepaald door materiele behoeften, maar eerder door de socia Ie constructie die hun materiele behoeften veroorzaakt. Armoede in Nederland is dus meet een sociaal fenomeen dan daadwerkelijke fYsieke armoede. Daarbij komt nog dat arme mensen vaak sociaal ge"isoleerd raken omdat zij geen werk hebben waar zij sociale contacten opdoen. Bovendien hebben zij vaak niet genoeg geld om sociale activiteiten te ondernemen waardoor ze de kans zouden krijgen om uit hun sociale isolement te ontsnappen. De armoede is dus vaak niet aileen sociaal ingegeven maar ook vaak directe sociale armoede. Als de oorzaken van armoede in Nederland eigenlijk sociaal zijn, lijkt het wei erg kortzichtig om die armoede op proberen te lossen met het geven van geld. Ten eerste zullen er altijd relatief armen blijven bestaan, waardoor er, als er niets anders wordt ondernomen, ook altijd relatieve (lees: sociale) armoede zal blijven bestaan . Ten tweede, zoals eerder betoogd is , kan dat geld beter besteed worden aan mensen in de derde wereld, aangezien zij het geld harder nodig hebben . Het relatieve armoede probleem in Nederland dient dus opgelost te worden zonder in de val van het materialisme te trappen. Om het Nederlandse armoedeprobleem op te lossen, is het dus nodig dat arme landgenoten kunnen accepteren dat hun buurman meer spullen heeft dan hij. Hun aandacht moet afgeleid worden van hun materieel iets slechtere positie. Oat kan het best gedaan worden door hen uit hun sociaal isolement te trekken . Zorg etvoor dat ook armen mensoen de kans krijgen om hun huis te verlaten om iets

leuks te do en en dat zij niet hele dagen vetveeld achter hun televisie doorbrengen, klagend over het gebrek aan een videorecorder. Een idee zou zijn om bijvoorbeeld koffiehuizen te subsidieren, zodat arme mensen er ook naar toe kunnen gaan om een krant te lezen of om mensen te leren kennen '. Dit zal het leven van die mensen daadwerkelijk verrijken en hen de kans geven over hun materiele gemissen heen te kijken. Dit is nog slechts een ruw idee en er zijn waarschijnlijk vele andere opties om mensen uit hun socia Ie isolement te halen. Waar het om gaat is dat men zich realiseert dat armoede in Nederland sociaal bepaald is' en daarom niet langs een materieIe weg opgelost kan worden. Er is meer durf en vernuft nodig om de armoede in ons land op te lossen. Samenvatting en conclusie In dit stuk is gepoogd de kortzichtigheid van een aantal vastgeroeste asociaties en wijzen van redeneren aan te tonen en alternatieven aan te dragen die beter aan sluiten bij de wereld waarin wij momenteel leven . De eerste relatie die aangevallen is, is de vanzelfsprekende claim van de linkse politieke partijen op het morele gelijk. A1s zij echt hart voor aile mensen zouden hebben, zouden zij zich veel meer rich ten op het verbeteren van het lot van de allerarmsten in deze wereld. Zij kiezen er echter voor zich met name bezig te houden met de problemen van landgenoten. Daarom kan hen verweten worden dat zij niet socialistisch maar Nationaal Socialistisch zijn. Daarna is uiteen gezet dat de argumen ten voor het onderhouden van een sociaal vangnet, zich niet baseren op sociale overwegingen of altruisme, maar zich juist beroepen op egolsme of efficiency. Oat moet ook weI, aangezien het

bestaan van sociale voorzieningen gepaard gaat met de uitsluiting van degenen die juist het meest hulpbehoevend zijn . De uitsluiting van de allerzwaksten is natuurlijk uitgesproken asociaal. Ten slotte is er gekeken naar de aard van armoede in Nederland. Het is gebleken dat de armoede in ons land veroorzaakt wordt door sociale verhoudingen en zich vaak uit in sociaal isoloment. Aangezien de oorzaak en het probleem van armoede in Nederland dus sociaal van aard zijn, zal de oplossing van het nation ale armoedeprobleem dus ook gezocht moeten worden in de soc iale hoek. Concluderend kan er gezegd worden dat er meer geld en aandacht aan de derde wereld besteed moet worden, aangezien de mensen daar ac ute problemen hebben bij het voorzien in de meest bas ale behoeften . Het is onacceptabel dat in de wereld van ovetvloed waarin wij leven , nog altijd mensen op zo ' n grote schaal moeten lijden. Voor onze binnenlandse problemen is het van belang dat we beter kijken naar wat nu de daadwerkelijke problemen zijn , dat we ophouden te den ken dat aile problemen aileen maar afhangen van materiele zaken en dat we creatiever naar oplossingen zoeken.

芦 1 & 5 Er sterven dagelijks 33 000 kinderen in ontwikke lingslanden (Wereld Bank : www.worldbank.org) 2 Ministerie van financien, Hoofdpunten van het Regeringsbeleid 2004: www.min路 fin .nl 3 Wereld Bank: www.worldbank.org 4 Er zijn natuurlijk oak redenen waarom sociale voorzieningen een economie minder eHicient zouden maken, maar die zijn voor het betoag irrelevant. 6 Mr. Ruben Scholte (2003), Tirades (ongepubliceerd)

Rostra Economica mei 2004

13


IMF - Went too far -n Asia

txt: Xiaojun Yang

The past achievement The IMF was founded in 1945 to help operate a fix system of fixed exchange rate, in which all currencies were pegged to the dollars, in turn fixed with respect to gold. Experts at that time considered it necessary to encourage international trade. The system succeeded temporarily, but the differences in inflation between countries forced many to alter their currency values. When the Bretton Woods collapsed in 1971, the IMF was forced to change its task to help countries cope with temporary shortage of foreign exchange and with more sustained trade deficits. The new role was appropriate when handling the crisis in the 1980s. The sudden changes in the economic conditions forced Latin American countries to announce they could not repay the interest and principal payments on their huge loans from foreign commercial banks. A default on those debt obligations would have wiped out the capital of many leading banks in the U.S., Europe and Japan. After series of negotiations, the major lenders agreed to restructure the debt, extending maturities and lending additional money to help borrowers meet part of their interest obligations. For Latin American countries, they had to increase their exports or reduce imports to earn more foreign exchange. Therefore the regional governments raised taxes, reduce government expenditures and

14

tightened credit policy to reduce domestic absorption of national output. The IMF monitored these adjustments and provided moderate amounts of credit to indicate that it was satisfied with the policy progress. Over time the process was successful. The region's economics growth eventually resumed, and the countries were generally able to serve their rescheduled debt. This approach succeeded because of a universal recognition that the problem of the major Latin American countries was that they were temporarily unable to pay current foreign obligations but were not permanently unable to earn enough foreign currency by exports to service the debts. Another achievement of IMF was to assist the former Soviet Union and its former European satellites to transform from communism to

Rostra Economica mei 2004

a market economy and to integrate themselves into international financial markets. Because their officials, bankers and economists had little or no experience with market economics, the IMF could therefore provide useful advice on a much wider range of economics issues than it had previously done in Latin America. Despite variety of views about the IMF's strategies, the IMF was able to gradually get its way because it brought significant financial rewards to those countries that accepted its advises. Nevertheless, the IMF risked its effectiveness by the way it defines its role as well as by handling the problems of Southeast Asian countries and the Korea. Some critics say the IMF accelerated the Asian Crisis in certain extend. It acted in the region in much the same way as it did in Eastern


Europe and former Soviet Union. It insisted on fundamental changes in economics and institutional structures as a condition for receiving IMF funds given the situation in Asia is very different. In addition, the IMF applied its traditional mi x of fiscal polices (higher taxes, less government expenditures) and credit tightening which implies higher interest rate that were successful in Latin America.

What crippled the Asian tigers? The Southeast Asian currency collapse began in Thailand and was an inevitable consequence of persistent large current account deficits and of the misguided attempt of Thailand , Indonesia, Malaysia, and the Philippines to maintain a fixed exchange rate regime to the dollar. Thailand's current account deficit had exceeded 4% of its GOP since 1990, such huge current account deficit ended in a sharp decline in the local currency' value when investors and creditors began to concern Thailand's ability to meet its debt obligations. But the primary thing kept foreign funds flow into Thailand and local funds stayed there was the combination of relatively high interest rate on Thai "Baht" and a promise to remain the constant exchange rate to the dollar (25 Baht per dollar). Nevertheless, the fixed value of Baht relative to dollar could not be sustained. During 1996 and 1997, the strong pressure for devaluation of the Baht was imposed when Japanese yen declined by 35% relative to the dollar. Since Japan is Thailand's major trading partner, a sharp rise in the value of the dollar (therefore of the Baht) relative to yen made Thai products more expensive. This pointed the even larger trade deficit in the future . Foreign speculators as well as local investors began to sell

Bahts. The magnitude was so large that even the Thai government failed to support its own currency after secretly purchased the Baht. At that point, the IMF stepped in with a multibillion-dollar rescue plan. The crisis in Thailand soon became the contagion to Indonesia, Malaysia and the Philippines as financial investors became worried about their significant current account deficit, high ratios of foreign debt to local GOP and deteriorating competltlveness. Each country was forced to abandon its fixed exchange rate policy and change to floating exchange rate. Clearly, aU these countries need to reduce their current account deficit by increasing exports and reducing imports which in turn requires reduction in public/private consumption and investment. Basically, the traditional IMF's remedy- reducing government expenditure, higher taxes and tighter credit are feasible to assist these countries. The experience in Latin America provides a useful model of what can be done. But the IMF's role went far beyond the role it played in Latin America. Instead of relying on private banks and serving primarily as a monitor of performance, the IMF took the lead in providing credit. In exchange, it imposed programs requiring governments to reform their financial institutions and to make substantial changes in their economic structures and political behaVIOr. The Korean situation is different from those four countries . Korea's problem was not caused by an overvalued exchange rate and an excessive current account deficit. As the nth-largest economy in the world, the Korean economy was performing rather well. It got in trouble in mid-1997 because its business and financial institutions

had incurred short-term foreign debts that far exceeded Korea's foreign exchange assets. By October 1997, Korea's short-term debt was $IlO billion-more than three times the country's foreign exchange reserve. Since investors were nervous about emerging markets in Asia , it was not a surprise that the Korean "won" would be under attack. Since Korea's foreign debt was only 30% of its GOP, this was clearly a case of temporary liquidity trouble rather than fundamental insolvency. What Korea needed was coordinated action by creditor banks to restructure its short-term debt, extending the maturity and providing additional temporary credits to help meet interest obligations just like the Latin American countries in the 80S. The IMF could have helped by providing a temporary bridge loan and ten organi z ing the banks into negotiation groups. Instead, the IMF organized a pool of $57 billion from official sources- the IMF, the World Bank , the U.S. and Japanese governments, and others-to lend to Korea so that its private corporate borrowers could meet their foreign currency obligations to U.S., Japanese, and the European banks. In exchange for those funds, the IMF demanded a fundamental overhaul of the Korean economy and a concretionary macroeconomic policy ofhigher taxes, reduced spending, and high interest rates. The IMF's program emphasized eight structural problems of the Korean economy that it said needed to be changed. These eight structural problems are among the most politically sensitive issues: labor market rules, regulations of corporate structure and governance, government-business relations and international trade. For instance, the complete openness of Korean's

Rostra Economica mei 2004

15


domestic financial market; abolishment of import restrictions on some industrial products; fully apply of Western banking system; the total independence of the Bank of Korean ; reduce debt-to-capital ratios for the overall Korean corporations; etc . The IMF said it would provide credit only if Korea agree upon these issues. Many private observers estimated that the adverse effect cause by the IMF's program significantly worsen the Korean economy.

required by the IMF, the lenders might well be skeptical about whether Korea would actually deliver those changes. Even the $57 billion IMF pool did not promote confidence in Korea's ability to pay since the IMF emphasized that the money would be released only as Korea proved it was conforming to the IMF program. As the result, after the program was announced, the bond rating agencies downgraded Korean debt to junk bond status.

avoid the temptation to use currency crises an opportunity to force fundamental structural and institutional reforms on countries. It should strongly resist the pressure from the U.S., Japan, and other major countries to make their trade and investment agenda part of the IMF funding conditions.

Moral Hazard and Excessive Conditionality The IMF faces a serious dilemma whenever it deals with a country that is unable to meet its debt obligations. On the one hand the IMF encourages the creditors to roll over the existing loans and provide new credit by promising that they will be repaid in full. On the other hand the "Moral Hazard " from the lenders is created because the promising creditor that they will not lose in the current crisis also encourages lenders and others to take risky investments. At the same time, the excessive conditions impose to the troubled countries send a message that they should avoid calling in the IME The consequence is that the tough program co nditions make it difficult to get a country to work with the IMF until itis absolutely necessary. And the countries with problems wait too long to seek technical advice and modest amount of financial aids. Take Korea as an example ; by emphasizing the structural a nd institutional problems of the Korean economy, the IMF's fund program gave opposite impression to the lenders. The lenders who listened to the IMF would conclude that Korea would unable to service its debt unless its economy had a total change. Given the magnitude of the changes

Revisit the role of IMF The fundamental issue is the appropriate role for an international agency in dealing with sovereign countries that come to it for assistance. The IMF 's function is not to initiate programs but to develop a program for a member country only when that country seeks for help . Then the IMF should treat the country with problems as a client or a patient but not act like its custodian. The legitimate political institutions of the country should determine the nation's economic structure and the nature of its institutions. A desperate need for short-term financial assistance from a country doesn 't give the IMF the moral right to interfere the nation' S political system. It should not use the opportunity to impose other economics changes that might helpful but not necessary to deal with balance-of-payments problem or proper responsibility of the co untry's own political system. The IMF would be more effective in its action and more legitimate in the eyes of emerging market countries if it pursued the less ambitious goals. Its experts should focu s on determining whether the troubled country's problem is one of short-term liquidity and if so, should emphasize that in its advice and assistance. The IMF should

- Hallwood, C P & MacDonald, R., International Money and Finance. 3rd edition, Blackwell Publishers, Oxford, 2000. - James, H., From Grand motherliness to Governance: The Evolution of the IMF Conditionality. Fi nance and Development, December 1998. - Aghevli. SB, the Asian Crisis: Causes and Remed ies. Finance and Development, June 1999. - Chang, H-J. The Hazard of Moral Hazard Untangling the As ian Crisis. World Development, Vol. 28, 2000. - Fi scher. S. The lessons from a crisis. The Econom ist, 3 October 1998. - Feldstein, M. Refocusing the IMF. Foreign Affairs, March/April 1998.

16

Rostra Economica mei 2004

References:

. http://www. foreignaffairs.org - http://imf.org - http://imfsite.org - hnp://www.globalpolicy.org/socecon/bwi路 wtolwbanklbwiOO-1.htm - ht p://www. swaminomics.orglarticles/ 19940724jmfwbabolished.htm - http://vvww.twnside.org.sg/title/sick路 en.htm - This article on the paper of "Refocusing the IIv1F". M. Feldstein, Foreign Affairs, Mar/,Il,pr 1998. - The Moral Hazard is not necessarily occurred by chance; rather it inheres among the nature of capitalism See "The hazard of Mora l Hazard: Untangling the Asian Crisis". Ha-Joon Chang, World Development, Vol. 28, 2000, pp.77S-788.



Fiscaal strafrecht Binnen de fiscale wereld speelt het fiscaal strafrecht een belangrijke rol. In de media wordt er genoeg aandacht besteedt aan fiscale fraude en de daaruit voortvloeiende consequenties voor de betreffende (rechts)persoon .. Vaak genoeg kunnen we in de kranten lezen dat de FIOD (Fiscale Inlichtingen en Opsporingen Dienst) een boekenonderzoek doet bij een groot (bekend) bedrijf op verdenking van fiscale fraude. In dit artikel zal er eerst gesproken worden over de vergrijpboeten en verzuimboeten, daarna over de relatie tussen art. 6 EVRM en het fiscaal boeterecht.

Verzuimboeten en Vergrijpboeten Binnen het fiscaal stra frecht kunnen we eigenlijk voor wat betreft de bestuurlijke boeten, 2 soorten onderscheiden : de verzuimboete en de vergrijpboete. Deze zijn in de artt. 67a tim 67f AWR opgenomen . Verzuimboeten (art. 67a, 67b, 67c AWR)

Verzuimboeten zijn boeten die opgelegd kunnen worden wegens de volgend e beboetbare feiten : niet tijdig doen van aa ngifte aanslagbelasting, niet tijdig doen van aa ngifte aangiftebelasting, niet tijdig beta len van verschuldigde belasting op aangifte. Kenmerkend voor de bepalingen 67a tim 67C AWR is dat ze, ongeaeht de intentie van degene aan wie de boete wordt opgelegd, volgens de wettelijke om schrijving van het beboetbare feit kunnen worden opge legd. Strafrec htelijk s tellen we; de deli ctsomschrijving bevat aileen objectieve elementen, geen subjectieve. De vraag die bij een verzuimboete beantwoord moet worde n is of er zich een bepaalde objectief waarneembaa r feit heeft voorgedaan. Zo ka n een boete worden opgelegd indien de belastingplichtige niet of niet tijdig zijn aangiftebelasting heeft gedaan (art 67b AWR). Het gaat hier om een tijdsgrens die

18

doorbroken is/wordt (namelijk de termijn als bedoeld in art. IO AWR). Het objectieve gedeelte is de feitelijke tijdsgrens. Het subjectieve element, zoals de vraag of de belastingpliehtige enig verwijt in deze treft, blijft binnen dit kader buiten beschouwing. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen een belastingpliehtige die niet tijdig zijn aangifte indient (objectief) en tevens daarvoor nauwelijks verwijtbaar is (subjectief) en een belastingplichtige die en te laat zijn aangifte indient (objectief) en dit opzettelijk deed (subjectief). Ten aa nzien van de laatst genoemde belastingpliehtige zou er, in beginsel, sprake kunnen zijn van samenloop. Echter, de fiseus kan maar terzake van een feit een boete opleggen. De fiscus heeft in beginsel een keuze. Een keuze die echter wei onherroepelijk is. Ais de keuze eenm aa l gemaakt is, k::10 de fiscus er niet op terug komen . Betekent d it dat er dan strafrechtelijk gezien helem aa l geen sprake kan zijn van meerdaa dse samenloop zoals wij dat binnen het strafrecht kennen? Op deze vraag kunnen we ontkennend antwoorden . Meerdaadse samenloop is wei mogelijk. Bijvoorbeeld: iemand moet op basis van zijn ingediende aangifte een X bed rag betalen. Echter, aan deze betaling voldoet hij te laar. Op basis va n art 67C AWR zou de

Rostra Economica mei 2004

txt: Bernard Bak

fiscus hem een verzuimboete kunnen opleggen. Stel dat daarnaast de ingediende aangifte opzettelijk verkeerd is ingevuld door de belastingplichtige waardoor er een klein bed rag wordt geheven. Dan zal de fiscus ook een vergrijpboete kunnen opleggen op basis van art. 67f AWR. Immers er is hier sprake van twee feiten. Het te laat beta len va n de verschuldigde belasting (verzuim) en het opzettelijk verkeerd invullen van de aa ngifte (vergrijp) waa rdoor de verschuldigde belasting te laag is vastgesteld. Hoewel verzuimboeten in beginsel geen subjectief element bevatten , wordt er toch een subjectief element verondersteld voor wat betreft de artt. 67a, 67b , 67C AWR. Het gaat dan om het subjectieve element of de belastingplichtige in het verleden al eens eerder heeft verzuimd. Dit is een situatie die wij ook kennen vanuit het strafrecht, waar bij recidive soms ook zwaardere straffen opgelegd kunnen worden . De gedachte "Wie niet horen wil moet maar voelen" wordt hiermee bewerkstelligd. (zie evt. art 424, 426, 471 Sr) Vergrijpboeten (67d, 67e, 67f AWR)

Vergrijpboeten zijn boeten die opgelegd kunnen word en wegens de volgende beboetbare feiten : opzettelijk niet, onjuiste of onvolledig aangifte doen op aanslagbelas ting; opzettelijk of door grove schuld te weinig belasting geheven /betaald. Zoals al eerder vermeld bij de verzuimboeten bevatten de vergrijpboeten wei een subjectief element in de delictsomschrijving. Het subjectieve element is opzet of grove schuld. Dit element brengt met zich mee dat het verwijt veel ernstiger valr aan re rekenen aan de pleger van dit feit. Logischerwijs brengt dit weer mee dat de hoogte van de ver-


Fiscaal strafrecht

grijpboeten hoger zijn dan de verzuimboeten. Een vergrijpboete kent ook geen maximumbedrag. Het kan ten hoogste 100 procent van de enkelvoudige belasting belopen . Hierdoor kan er een scheve verhouding ontstaan tussen de opgelegde boete enerzijds en de ernst van het feit anderzijds. Het belang van de vergrijpboeten wordt ook gevormd door de aanwezigheid van bepalingen in de AWR (art. 67k, 67n) welke juist slechts gericht zijn op de vergrijpboeren . Omdar vergrijpboeten binnen de AWR een zwaarder gewicht hebben dan de verzuimboeten, brengt dir bepalingen met zich mee welke bijzondere rechten voor de belastingplichtige regelen ten aanzien van vergrijpboeten. Het subjectieve element bij vergrijpboeren kan men onderscheiden in 2 elementen, namelijk; opzet of grove schuld. Bij de beantwoording van de vraag ofbelasringplichtige zich schuldig heen gemaakt aan opzet probeerr de Hoge Raad antwoord te vinden op de volgende 2 vragen : - Is her noodzakelijk dat de belasringplichrige wist dat, als gevolg van een wettelijke bepating, zijn handeling strijdig was en daardoor te weinig belasting cq. de handeling opzettelijk is verricht? - Was de belastingplichtige zich ervan bewust dat hij strijdig handelde? Ten aanzien van de eerste vraag, strekt het feit ertoe dat indien er te weinig belasting is geheven er al een bevestigend antwoord gegeven kan worden op die vraag. Als er daadwerkelijk te weinig belasting is geheven, dan is aan het noodzakelijkheidvereiste voldaan. De tweede vraag leidr onzer inziens

tot een bewijslast. Een bewijslast die overigens bij de Fiscus rust. Naasr deze twee vragen ten aanzien van opzet komt er ook een andere vorm van opzet naar voren. Het welbewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat het te beboeten feit zich zal voordoen (voorwaardelijk opzer) . Grove schuld dient iets genuanceerder overwogen te worden. De trend binnen de jurisprudentie is dat de Hoge Raad toetst aan de mate van lichtvaardig handelen. Maar naast deze toets rijst de vraag: wat als de belastingplichtige een standpunt inneemt welke als pleitbaar kan worden gekenmerkt? Hierop is een kort antwoord mogelijk. Het gaat erom of het standpunt, naar objectieve maatstaven beoordeeld, pleitbaar is. Dit komt onder andere naar voren in een uitspraak van Hof Den Haag. In casu ging het om de vraag of een vergrijpboete onterecht dan wei terecht opgelegd was. Belanghebbende (A) heeft een eigen woning en ontvangt daarvoor gedurende de jaren 1992 tot en met 1999 jaarlijks een rijksbijdrage eigen woning. Bij het doen van de aangiften IB voor de jaren 1997 en 1998 heeft A verzuimd, anders dan in voorafgaande jaren, de rijksbijdrage in zijn belastbare inkomens te begrijpen. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur aan A voor genoemde jaren navorderingsaanslagen opgelegd. Hij heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat sprake was van het opzettelijk onjuist doen van aangifte en vergrijpboeten opgelegd ter grootte van 50% van de bedragen van de aanslagen. De belastingplichtige was in casu wei in hoge mate onachtzaam geweest. Echter, het Hof achtte dit

niet bewezen. Dan komen we dus bij de tweede vraag welke stelt of het stand punt van de belastingplichtige pleitbaar is. In casu was het heel goed pleitbaar. Interessant aan deze casus was voorts de volgende passage: " Nu door de inspecteur subsidiair niet gesteld is dat sprake is van grove schuld bestaat er op grond van Hoge Raad 17 augustus 1998 geen ruimte voor een boete gebaseerd op grove schuld dan wei grove onachtzaamheid, waaraan in casu volgens de staatssecretaris wei is voldaan." Resumerende kan gesteld worden dat Verzuimboeten in fiscaalstrafrechtelijke bepalingen een ondergeschikte rol nemen ten aanzien van vergrijpboeten. Verzuimboeten worden in de literatuur niet uitgediept zoals bij vergrijpboeten het geval is. Dit vanwege het karakter van de verzuimboeten. Naar de letter van de wet, kent de delictsomschrijving bij verzuimboeten geen subjectief element. Dit subjectieve element is later door de Staatssecretaris van Financien ingevoerd bij de uitvoeringsregels van het BBBB 1998. Samenloop is uitgesloten, de fiscus kan maar ter zake van een feit (verzuim) een boete opleggen. Dit neemt niet weg dat meerdaadse samenloop, zoals wij dat binnen het strafrecht kennen, wei aan de orde kan zijn. Het gaat dan om een meerdaadse samenloop tussen verzuimboeten (artt. 67a, 67b , 67C AWR) enerzijds en de vergrijpboeten (67d, 67e, 67f AWRj anderzijds. (zie voorbeeld pag. r) Vergrijpboeten worden zwaarder aangerekend, dit blijkt uit hoeveelheid literatuur die hierover verschenen is. Bij verzuimboeten is er wei een duidelijk subjectief element in de delictsomschrijving. De twee subjectieve elementen die bij vergrijpboeten een rol spelen zijn

Rostra Economica mei 2004

19


opzet en grove schuld. Bij opzet komt onder andere een ander aspect naar voren namelijk; het voorwaardelijk opzet. Bij grove schuld kijkt de Hoge Raad of er lichtvaardig gehandeld is door de belastingplichtige. Daarnaast kijkt men of de belastingplichtige een pleitbaar stand punt inneemt.

Artikel 6 EVRM en het fiscaal boeterecht In Afdeling 2 van hoofdstuk VIllA AWR in de ant. 67g tim 67q worden de voorschriften voor het opleggen van bestuurIijke boeten gegeven. Bij de herziening van het fiscaaJ boeterecht moest rekening gehouden worden met art. 6 EVRM (met name voor het opJeggen van bestuurlijke boeten), omdat er in de internationale en nationale rec htspraak bepaalde opvattingen onrwikkeld zijn die handelen over de reikwijdte van de bestuurlijke boete. Artikel 6 EVRM en strafbare vervolging Van belang voor de verhouding tussen het boeterecht en het fiscaal s trafrecht z ijn onder andere de arresten gewezen door het EHRM.

20

Het gaat dan om het Ozturk-arrest en het Bendenoun-arrest. In het Ozturk-arrest besliste het Hof dat het opJeggen van Duitse BuszgeJd (een verkeersboete opgelegd wegens het begaan van "Bagatellkriminalitaten" en daardoor een plaats buiten het gewone strafrecht) een strafVervolging was in de zin van art. 6 EVRM. Kern van deze casus, in dit verband, is dus dat de omstandigheid dat een bepaalde bepaling niet valt binnen het strafrecht toch via de werking van art. 6 EVRM een strafVervoJging plaats vindt. ArtikeJ 6 EVRM is dus van toepassing, ook al is er sprake van een gering vergrijp, waarvoor een relatief geringe straf geldt. Ook de Hoge Raad heeft, in navoJging van het Ozturk-arrest, bepaalt dat het opJeggen van honderd-procentboeten (verzuimboete) ook aangemerkt dient te worden als een criminal charge zoals bedoelt in art. 6, lid I, EVRM. Dit standpunt is in latere jurisprudentie nog eens bekrachtigd. In het Bendenoun-arrest ging het eveneens om een honderd-procentboete (verzuimboete) , maar dan de Franse variant ervan. Dit

Rostra Economica mei 2004

arrest Jijkt op het Ozrurk-arrest, doch echter, is er een verschil in opvatting ontstaan binnen de literatuur. Het EHRM heeft in dit arrest een criterium aangelegd welke erop neer komt dat het EHRM beslist over boeten welke 'very substantial' zijn. Het EHRM was van mening dat er pas sprake was van criminal charge als de boete aanzienlijk was (substantial). Nu is dit ten aanzien van de verzuimboeten, die geen m axi mum kennen , geen probleem . Pas bij verzuimboeten die gemaximaliseerd zijn (ten aanzien van de hoogte van de op te leggen boeten) kan de vraag rijzen of er dan ook sprake kan zijn van aanzienlijke boeten. Er is onze r inziens geen ruimte aanwezig om invulling te geven aan het subjectieve begrip aanzienJijk. Het feit dat de boeten gemaximaliseerd zijn, sluit toetsing aan het begrip aanzienlijk uit. De Hoge Raad moet nog invulling geven aan het anrwoord op de vraag of er ook sprake kan zijn van aanzienlijke boeten bij boeten die gemaximaliseerd zijn.

Artikel 6 EVRM binnen de AWR en het strafrecht Bepaalde voorwaarden die artikel 6 EVRM herbergt zijn ook in de AWR tot uitdrukking gekomen. Zo vloeit het zwijgrecht voort uit het recht op een eerlijk proces (fair trial) welke weer in art. 6 EVRM besloten ligt. Een ander voorbeeld is het gestelde in art. 6, lid 3, onderdeel a EVRM (het recht om onverwijld op de hoogte te worden gebracht van de aard en de reden van de uitgebrachte beschuldiging), dit komt onder andere tot uiting in art. 6?g, lid 2 en art. 67k AWR. Bij het Ozturk-arrest en het Bendenoun-arrest wordt duidelijk dat er, onder bepaalde omstandigheden (bij het opleggen van een boete), een strafVervolging in de


Fiscaal strafrecht

zin van art. 6 EVRM plaatsvindt. Echter, dit brengt niet automatisch met zich mee dat de regels van het nationale strafrecht van toepas sing zijn. De inspecteur is gebonden aan de algemene beginselen behoorlijk besruur voor het bepalen van een boete. Naast deze beginselen is de inspecteur gehouden aan het beginsel van juiste su·aftoemeting. Met het beginsel van juiste straftoemeting doelt het Hof eigenlijk op het beginsel van redelijke belangenafi.veging en het evenredigheidsbeginsel. Engelen is ook van mening dat ten aanzien van verhogingen van boeten de bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht en van StrafYordering niet onverkort gelden binnen het fl scaalstrafrecht. Als voorbeeld geeft hij; 'Zo zal bijvoorbeeld artikel 29 Sv. dat voorschrijft dat de verdachte wordt medegedeeld dar hij niet tot antwoorden verp.l icht is , bij verhogingen geen toepassing vinden'.

Artikel 6 EVRM en de beslissing binnen redelijke termijn Bij degene tegen wie een criminal charge is uitgebracht schrijft art. 6 EVRM voor dat diegene recht heeft op beslissing in zijn zaak binnen een redelijke termijn . Deze redelijke termijn begint te lopen vanaf het moment dat de criminal charge is uitgebracht. In het algemeen zullen de regels gesteld in de AWR voor wat berreft de termijnhandhaving ook hier gelden. Duidelijk is dat het EHRM zelf geen absolute termijnen heeft gesteld. Dit zal dus betekenen dat omstandigheden hierin dus een ral spelen . In de jurisprudentie komen een paar aspecten naar voren die invulling geven aan het begrip redelijke termijn ; De wijze van behandeling voor de rechter; De hoogte van de resrerende boete;

De ingewikkeldheid van de zaak; Het gedrag van de belanghebbende gedurende de pracesgang; De wijze van behandeling door de administratie. Voorts blijkt dat er uit rapporten van her ECRM enkele vuistregels voor rermijnen afgeleid kunnen worden. Het EHRM heeft inmiddels meer duidelijkheid geschapen bij de verhouding ru ssen het boeterecht en het strafrecht. Deze verhouding is onder andere duidelijk geworden in her Ozturk-arrest en het Bendenoun-arrest. Een opgelegde boete kan a lsnog worden beschouwd als een criminal charge. Men kijkt dan onder andere of de boete aanzienlijk is. Indien de boete su bstantieel genoeg blijkt, doet criminal charge zich voor. Binnen de AWR zijn bepaalde bepalingen gebaseerd op art. 6 EVRM . Men moet hierbij bijvoorbeeld den ken aan het zwijgrecht. Artikel 6 EVRM brengt niet met zich mee dat het nation aa l strafrecht automatisch van toepassin g is. Naast de AWR gelden, ten aanz ien van het opleggen van boeten, ook de algemene beginselen van behoorlijk besruur en her beginsel van juiste straftoemeting. Bij degene tegen wie een criminal charge is uitgebracht schrijft art. 6 EVRM voor dat diegene recht heeft op beslissing in zijn zaak binnen een redelijke termijn . In het algemeen zullen de regels gesteld in de AWR voor wat betreft de termijnhandhaving ook hier gelden. Het EHRM toets voor het begrip redelijk termijn aan de omstandigheden die zich voordoen. Op grand van bovenstaande kunnen we concluderen dat art. 6 EVRM een niet onbelangrijke rol speelt binnen het flscaal boeterecht. «

Geraadpleegde literatuur Valkenburg, fiscaal straf- en strafprocesrecht, 3e drult, 2001 IIsink, J.W., Happe, R.H., Algemeen fiscaal bestuursrecht, 2000 De Blieck, Aigemene wet inzake rijksbelastingen, 5e druk, 1999 lwemmer, J.W., Verzameling Belastingwetten, 2004 P. B. Engelen, M. A. Th. Eijssen-Aanhaanen, 'On'schuld en beete; art. 6 van het Europees verdrag inzake de mensenremten, WFR 19861393 ECRM 26 mei 1993, NJ 1993,466; FED 1993/671; EHRM 22 mei 1998, VN 1998130.6 Spek, R.F.C., Elk van, M.A.C.,verzuimboeten bij de late aangihe: een glijdende norm Weekblad Fiscaal Recht 20031249 HR 27 maart 2002, Bull 20021372. HR 23 september 1992 (Nr. 27 293), BNB 19931193 HR 22 april 1998 (Nr. 33 298), BNB 1998J201 HR 17 augustus 1998 (Nr. 31 947), BNB 1998J329c" HR 5 november 1997, BNB 1997/405 HR 10 februari 1993, BNB 1993/138 HR 24 januari 1990, BNB 1990/287 HR 6 juni 1990, BNB 19901242 HR 20 december 1989 BNB 19901102 HR 26 oktober 1988, BNB 1989116 HR 19 juni 1985, 8NB 1986129 HR 7 september 1988 BNB 1988J298, HR 24 januari 1990 BNB 19901287 EHRM 25 februari 1993, BNB 19931350 EHRM 17 december 1996, BNB 19971254 EHRM 21 februari 1984 NJ 1988/937 EHRM 24 februari 1994 NJ 1994/496 Hof Amsterdam, M 111,8 juni 1989, nr. 2255/88, FED 19B9/601 MvT Kamerstukken 111993.93, 23 470, nr. 2, biz. 39; paragraaf 5 8BBB 1998 Beleidsregels Staatssecretaris van Financien bij de BBB 1998 voor uitvoer regels mbt. verzuimboeten lie hiervoor: § 26, 27, 28 BBBB 1998 art 67d, lid 1 lid 2 lie bijvoorbeeld art. 67k AWR Voorwaardelijk opzet; reeds behandeld in week 1 Zie hiervoor: HR 23 september 1992, BNB 1993/193, HR 22 april 1998, BNB 19981201 Objectief zoals dat ook bi; verzuimboeten geldt. De Blieck e.a., Aigemene wet inzake rijksbelastingen, pag. 350 Bull 20021372. HR 27 maart 2002. De bewijslast berust bi; de inspecteur BNB 19981329c" WFR 2003/249, Verzuimboeten bi; te late aangihe: een glijdende norm, §1 EHRM 21 februari 1984 NJ 1988/937 EHRM 24 februari 1994 NJ 1994/496 HR 19 juni 1985, BNB 1986129 lie oa; BNB 19881298, BNB 1990/287 lie art. 67j AWR lie ook; Funke-arrest, EHRM 25 februari 1993, BNB 1993/350 De algemene beginselen van behoorfi;k bestuur zijn grotendeels gecodificeerd in de Aigemene Wet Bestuursrecht. lie oa; Hof Amsterdam. M III. 8 juni 1989, nr. 2255/88, FED 1989/601 HR 20 december 1989 BNB 1990/102 P. B. Engelen, M. A. Th. Eijssen-Aanhaanen, 'On'schuld en beete; art. 6 van het Europees verdrag inzake de mensenrechten, WFR 1986/393 Zie in dit verl!and; HR 26 oktober 1988, BNB 1989/16 HR 5 november 1997, BNB 1997/405 HR 10 februari 1993, BNB 1993/138 HR 24 januari 1990, BNB 19901287 HR 6 juni 1990, BNB 1990/242 lie oa; ECRM 26 mei 1993, NJ 1993,466; FED 1993/671; EHRM 22 mei 1998, VN 1998J30.6 Hier wordt gedoeld op de terminologie die het EHRM gebruikt 'very substantial' lie art. 67j AWR

r

Rostra Economica mei 2004

21


C 2003 KPMG Holding NV.lhe Dutch member firm of KPMG International , a Swiss cooperative . All rights reserved.



IInterview

Isidro del Saz Cordero Mr. Del Saz Cordero is professor at the Department of Financial and Tax Law at the Faculty of Law of the Universidad Aut6noma de Madrid, a partner at the firm Roca Junyent Abogados and an expert on taxation and business law. Curriculum Vitae and text as translated from spanish

The dramatic outcome of the elections in Spain has sent the government in office home. The new chief in office, J.L. Rodriguez Zapatero, has to ca rry out and live up to his election promises. Spain has experienced spectacular growth und er the conservative Aznar government, but has also received scrutiny for backing the Bush Administration in Iraq and political playing at the European front concerning the EU enlargement. In this perspective, Isidro del Saz, expert on taxes, economist and renowned lawyer will share his view about Spain, the current change of government and its effects on Spain in relation to the wider world. Rostra Economica: Which effects will th e enlargemen t of tile EU have? And how could this new challenge be seen in light of the recent political change in Spain, as well as its impact on economic and social affairs, from both th e Spanish perspective and the rest of the preceding member states?

Isidro del Saz Cordero. Professor at the Department of Financial and Tax Law, Faculty of Law, UAM. Member of Roca Junyent Lawyers.

24

Rostra Economica mei 2004

Professor Del Saz Cordero: "First of all, the Spanish change in office will bring about, in my opinion and with respect to several factors, advantages as well as disadvantages. As a starting point, we have to take into consideration the fact that the "Popul a r Partie" has bequeathed economic stability to the Zapatero Administration . Apart from this inheritance of healthy arcs , there is a positive pers pective in Zapatero ' s policy. which is to bring a bout good macro economic rates , such as three successive years of zero deficit, a growth rate that surpasses the EU average, a controll ed rate of infla tion and a social in surance system, strongly connected to an

txt: laura Davi la lopez

CURRICULUM VITAE NAME: Isidro del Saz Cordero AGE: 42 years old (Madrid, Spain, May, 17, 1961). EDUCATION: Law and Economics Degree (UAM). Escuela de Economia de Madrid (Master in Spanish Tax System) and the European Tax Senior School. Holland FIRM Roca Junyent Abogados. Member of CMS. Established in 1996, the current firm is the result of a merger of four diffe路 rent and prestigious firms. There are now 115 lawyers working in the firm, covering a complete range of specializations in all legal fields. The firm has also established permanent collaborating relationships with foreign law fi rms with headquarters in the main European capitals and in the rest of the world BIOGRAPHY: Professor at the Department of financial and Tax Law, Faculty of Law, Universidad Aut6noma de Madrid; MBA, Escuela de Negocios ESDEN-EUDEM; Professor in Taxation, European Centre of Studies and Business Training. Garrigues Andersen. ormer Accounts Auditor, reg istered with the official Register of Accounts Auditors.


Isidro del Saz Cordero I

increasing labour market supported by immigration. Nevertheless, to address the disadvantages , I should stress that the PSOE (the Labour Party) promoted a campaign full of unrealistic promises. It was concerned about the possibility of not being elected to office, but the unexpected did occur, and PSOE came out on top as the victor. Furthermore, it is now in office, but the problem is that it governs in minority, which can cause problems. The PSOE government is a victim of its own promises. All these aspects will bring about hardship and high policy costs to cope with a strong and highly critical opposition. Faced with tbis panorama, what ffects will the industria l r location that we are experie nc ing in Spain have, where com panies like "Siemens" , "SEAT", "Nissan" and "Newpol " are closing down their factories? What arguments for tilis could YO LI share with us? "According to my evaluation, the reasons for minimizing the differential rate and the industrial relocation could be put forward in three categories. The deviation in structural foundations between the existing EU members and the new enlargement countries will be detrimental to Spain. But relocation as a phenomenon itself is very important, and will be suffered by all of Europe in general , and Spain in particular due to three concrete causes. First, the technological level in Spain is neither expertly nor fully developed. While other countries such as France or Germany have strong technical abilities and have acquired necessary supplementary know-how and will therefore not suffer as much, Spain in general, does not enjoy a similar competitive advantage. There are some desired tech-

no logical areas in which Spain is not as powerful as desired, perhaps due to a lack of investments in research and development. Second, we shouldn't forget the important role and characteristic of Spain as a capital importer. Multinationals are most often foreign, with Spanish multinationals accounting for a very small percentage of multinational enterprises. Because of this, the industrial relocation to Eastern Europe will lead to it that Spanish factories will be shut down first, while the companies strengthen their headquarters, which are primarily outside Spanish borders. It will culminate to headquarters versus subsidiaries, which will in turn lead to inefficient under-utilisation in Spain . Besides this, although the Spanish companies could be relocated too in order to lower costs, Spain , as mentioned before is primaril), a subsidiaryaccommodating country rather than a headquarters- accommodating one . Third, the inflexibility and inelasticity oflabour supply that PSOE has not chosen to resolve, plays a decisive role as a dissuasive factor. Adaptable short-term labour is penalized, while excessive protection to permanent contract jobs is exercised. Apart from this, labour restrictions limit the level of investments. A look back at past structures that tend to protect workers in the name of progress s hows that, although it is highly valued as a social measure, it is disconcerting to companies and acts as a deterrent, and in doing so strengthens the relocation incenti-

fi , where according to IMF, growth is expected to be 2,8"10 versus r,7"1o in the Euro zone.in 2004, and 3,3"10 for 200s? Do you think that these prospects could be ful filled ? How do you th ink the EU's economy is goi ng to work a nd develop , now that it will be managed by "Spanish leaders "? (R. Rata lead ing IMF and Lui s Rold an rep laci ng Pedro Solbes as an econom ic affiIirs commissioner)

ve. "

However, I admit that the PSOE economic team, is a team of experts and that they are in line with Solbes ' viewpoints , stating: "We have recovered a European commissioner to be included in our lists". It is taken as a given that

With regards to the growdl rate expected in the EU, how do you th ink relocation will influence the European average? And what will its influence be in Spain in speci-

"In Spain the new government, with no doubt, will foUow and steer in line with the existing economic trail, and with Solbes as the Economic Vice- President (Minister of Economics) will take after the preceding government's schemes, albeit in gross lines. A drastic change will be suicide. Nevertheless, it is obvious that economic policy, as well as some precepts will vary, and these variations are going to stagger the sustainability basis of the, up until now, balanced Spanish economy. A zero deficit will , in my opinion, not last. During the Aznar administration, a serious control over expenses was set in place wherein ministers never spent more than income, while Solbes already starts with changes like the concept of circle vs. year to maintain a zero deficit. Thus, Solbes starts off by admitting "dangerous deviations". A zero deficit is easy to maintain when it is accompanied by a high growth rate, but if the growth rate lowers or stagnates, the economy will be less active leading to a higher probability of deficits.

Rostra Economica mei 2004

25


IInterview

Solbes is a guaranteed professional , who has acquired time-tested expertise and experience, who strengthens and adds credibility to Zapatero's policies on the European front." Will Spain be ab le to experiment with a tra nsformatio n in the industrial area? Will we be able to confro nt and in cur the changes tha t occurred in agriculture towards services sector? And whi c h poss ible effects w il l the com ing reform have on the destiny of the stru ctural fund s? (o n the 21St of Ap ril , s ubsid ies for Spanish olive oil, cotton and tobacco w ill be cut) "Regarding transform ation s and in dealing with the cuts on structu ral funds, the truth is that Spain has a lot of professional s and experts that should be informed and brought together to cooperate in facing and dealing with the changes that Brussels demands . The EU is going to put a halt to th e support that it has up until now provided to Spain. A non-reversibl e turn regarding subsidies is

26

taking place, and we will lose ma ny battles, as we trudge out to this front. Spain is not a low percapita-ra te country anymore. In addition to this, we have to add policy re asons ; France and Germany, who have shown strong support for us in the past, are now directing them selves towards Eas tern Europe. So , the use of stru ctural funds wa r is lost, and it's best to realize that as soon as possible." An economic sector that has changed quickly and that has experimelHed with its development in the international dimension , and thus presents an interes ti ng prospect in the fut ure, is the fina ncial sector. Es pecially big companies s uc h as Bank Gruppo Santander, which is set to take a leading positi on in the international. market, and has just acq uired one of the most important com panies of consumer credit in northern Europe. What ki nd effe ct could this perfo rmance of "Spanish heavy weigh ts" have on the Europea n sce ne) "It is true that Spain is nowadays

Rostra Economica mei 2004

better positioned, but what hasn't been done yet, won't be done now. As I have already noted down , the cha nges in our specific secto rs will not came by means of structural fund s, because we a re not going to acquire any mo re of th em." Anothe r highly relevant aspect and area of the Spanish economy is tourism. Is the tou rism in Spain an outstanding sector, or otherwise is it close to reaching its limits? "Th e tourism shows interesting prospects, moreover seeing that our natural competitors, which are the North African countries, now have specific problems, both political and social-religious, that does not aJl ow th em to show and provide a real competence, at least in th e mea ntime, despite that in five years they will be our direct competitors. Ea stern Europe also appears to be a possible competitor with regards to tourism , but it will ta ke severa l years to achieve that goal ; years that we could take in our advalHage to consolidate or develop our sector. Possible doubts a nd uncertainties about


Isidro del Saz Cordero I

that consolidation are a possible stagnation of the growth rate, as well as an increase in the differential rate with respect to Europe. Concerning the new international accounting rules and regulations (NilCINIlF) , and the Basil II Agreement, what effects could you extract for Spanish accountancy and for the rest of extended Europe? "The international accountancy reform goes beyond Spain; this reform shows unsuitabilities and uncertainties. The creation of new accounting concepts, to wh ic h Spain will be only one of the many, will affect all of Europe in great magnitude. This ruling pretends to mitigate recent scandals, like the "Parmalat" case in Italy, or "Enron" in USA. This international movement is led by the USA, wherein American rules are consolidated, and of wh ic h we are mere receivers and spectators. This is a non-reversible process, and it is true that it is possible that Spain is not prepared to comply to these rules, so the moratorium requests that came from the CECA (S panish Confederation of Savings Bank) and the banking system are the most useful pJeas . Implementation is in dispute, but not the final product." Which effects of labour and taxa tion policy during the new admi nistration will be the most remarkable? "Obviously PSOE policy is a leftist one, standing up for the workers and their rights, and most likely for their sector as a whole, in dealing with a structure of fulfilment of election promises. This is typical of a leftist government. The problem appears when factors like industrial relocation, already

noted , plays a part, because the stiffness of the labour market makes it less attractive. Referring to taxation at this point is too early to be pronounced; it will be convenient to wait at least 100 days in office for the new chief to be able say something with true sense. Nobody really knows what is going to happen. We are dealing with crossed information and contradictory promises, and reforms that ex post will not be as substantive as expected. Some taxes will rise, while others will go down, but the balance of payments should not be altered far from its balance, so the conclusion is that this government needs time." The recent changing of the guard at the Bundesbank by Axel Weber as president, Alan Greenspan's speech and the slowness of economy growth, besides the incipient reaction of the US Dollar towards the Euro gives the feeling that an increase of rates is close. How do you value these circumstances and what could you forecast? "The US FFR never fails, and it is a fact that Europe imitates the US . economy's steps. This way, Spain, as well as the rest of Europe, has lost eco nomic control and autonomy through the creation of the ECB. It is easy to prognosticate an increase of rates, which is almost certain for this summer. We are touching the floor of low rates, very close to an inflexion point, with as many low rates as possible. They will rise and be high during the year, probably in the summer as I have said, but I can't predict by how much. Regarding its effects, they are com p Iicated at th ree levels in the velY least: inflation, stock markets (the increasing height of rates dissuades investments on stock markets, which is seen as a negative

effect), and in real estate incidence. The Spanish real estate market has blown up extraordinarily in the last decade, strongly favoured by the low interest rates. As a result of this , a significant debt rate (consisting of mostly mortgage debt) has been accumulated and there has been an increased demand for domestic goods. This brings up an important question: can the Spanish families afford that high a rate increase? If the increase is moderate, families could, because differences will break into the domestic economy marginally, and will not be dramatic. However, if the increase is continuous, the problem will turn into a much more serious one. Finally, what will truly be affected in depth will not so much be the real estate market, but the financial sector. This wouldn't be able to recover from the mortgages rate either, or as at least not easily as believed. But we should not forget that Spain has transformed its banking sector very successfully, which will allow her to stun these 'adverse winds' and replace them with good." [n this same line of investments , rates and profits , we cannot pass over two realities in the international view: the Madrid blasts of March lIth as a threat to all of Europe, and apparently the rerum to traditional principles of investment. The U.K. who finds itself sustained by the centuries-old Anglican church , and affirms not to invest in guns , alcohol, tobacco or d iaries companies , registered a profit rate of approximately IO"fo per year in the last 10 years, versus 6,4% for 300 similar investment funds . Does it mean , in your opinion tha t a return to traditiona l va lues , due to ca refulne sand trust in trad ition, or due to a religi ous se ntiment as a result of the

Rostra Economica

me; 2004

27


IInterview

impact of fanatics and its consequences, is co ming? In other words, how deep do you th ink investing is intertwined with and im pacted by th e inte rn ation al sa cio- poli tical g ope? "A return to traditional moral values? I am by tradition a sceptic. It might be possible to sketch some lines of investment incentives, but the markets react to efficiency, trans parency and profits, other facts are not significant. In Spain the ve ry best circumstances have favoured a burn up of investments in real estate; this sector is a stable one in Europe, provided it is within a positive climate and low interest rates , and connected to competitive prices . How far is the saturation point? This will not come to pass through the economy, moreover thro ugh the urban limits and limitations." To concl ude the in terview, I wo uld like to raise some globa l refl ections co ncerning three key a peets of Europea n deve lopm ent in th e sho rt, mediu m and lo ng term. In you r op inio n , what is the worth and impact of fi scal paradises like Gibraltar? What affect will th is have on the in surance secto r? And fin ally, do you honestly believe that Microsoft co uld resolve all it confl ic ts by a cas h payment' "Concerning Gibraltar, I absolutely think that it is lamentable that the EU hasn't finis hed with fiscal paradises inside th e Union. Why does it happen? Because there are too many participators interested in its maintenance . If such a fiscal break would be restricted to and only ta king place Gibraltar, it will be pushed , but the problem is the existence of more paradises. So, each territory, seeing that is not possible to end them, stands for its own interest. Portugal stands

28

for Madeira , Ital y for "CEC Countries", etcetera. The unique possible solution is to eliminate all of them. But still, it is clear that Gibraltar is , by far, the most dangerous. Not only regarding taxes policy, but al so due to the absence of control over illicit capital. With respect to global terrorism and great di sasters and catastrophes, these obviously have revolutionized the insurance sector. If the insurance companies want to survive these situations, they should answer with high fees. Regarding Microsoft, I am sceptic again . Competence affairs are more eas ily resolved over a roundtable deal in Brussels, than when faced with a judge. These competence situations are similar to the treatment given to fisc al paradises.

Rostra Economica mei 2004

Res trictive competence practices have at times been allowed , and now it is increasingly difficult to change these habits . Rights acquired through monetary means, by the payment of pena lties or through soft fiscal solutions , like providing the possibility to get agreements with the commitment of selling assets afterwards (as is in the case of electric companies, for example) just imply that big companies s uch as Mic rosoft could get awa y with an ything, while dealing with really weak conditions that never get strengthened and realized. The tendency towards empty promises in this field and lack of development and fulfilment, keep this predisposition alive."

ÂŤ


Supermensen zijn we niet. maar ons werk stelt wei ongewoon hoge eisen, Logisch, als je het toezicht hebt op de andere Nederlandse banken , Ais je, na de fusie met de Pensioen- & Verzekeringskamer, ook toeziet op pensioenfondsen en verzekeraars, Ais je de overheid adviseert over het economisch beleid, micro en macro, De geldcirculatie reguleert en het gehele interbancaire betalingsverkeer door je c omputers ziet gaan, De Nederlandse deviezenreserves beheert en belegt , Samen met je Euro-partners medeverantwoordelijk bent voor het beleid von de ECB, Ais je v66r moet blijven op de nieuwste financiele en monetaire ontwikkelingen, Een heel unieke posit ie, voor mensen die verder heel gewoon zijn , Maar zich als professional nu juist voelen aangesproken door o nze bijzondere werkomgeving, Aan de ene kant innovatief, actueel en dynamisch, Aan de andere kant een eeuwenoude traditie van doordachtheid, betrouwbaarheid en stabiliteit, Werkomstandigheden en ontplooiingsperspectieven waarin je als econoom , econometrist. actuaris, jurist, accountant of HEAO ' er alles kwijt kunt: kennis, ervaring, talenten en ambities, Ais doener of beleidsmaker, In een sfeer die meer casual is dan krijtstreep, Kijk eens op www,dnb,nl en loot ons weten wat je zoekt,

, .... t _


Out of time Although the Chinese economy has performed remarkably, it must hurry to restructure its banking sector. It resides on a mountain of non-performing loans, ready to collapse.

txt: Joy Sie Cheung

The remarkable growth of the Chinese economy since the start of dle reforms in 1978 has been the topic of many studies. Measured by economic growth, expanding foreign trade and massive capital inflow, China is clearly among the most successful of the transition economies. GDP growth averaged annually 9 % during the past 25 years, 200 million people were lifted out of poverty, and China became Asia's biggest recipient ofFDI, reaching a staggering US$ 54 billion in 2003. Despite this optImIsm , economists are increasingly worried about the sustainability of this high rate of economic growth . In order to maintain growth, more difficult problems need to be tackled. Currendy, China relies on its pool of cheap labor. However, this advantage will not stay forever and according to several economists, it is time to speed up legal and institutional reform. Although much progress has been made since the start of the reforms in 1978, corruption and bribery is still common. The lack of transparency in regulations, the abuse of power of local authorities for their own benefit and the need of guanxi, (connections) has frustrated foreign and domestic entrepreneurs in running their businesses. One of the challenges that China faces is the restructuring of the banking sector. The biggest problem of the banking sector is the accumulation of non-performing loans (NPL's) that has been created due to policy lending. Policy lending consists of loans that are granted to finance government projects in accordance with the planned economy. Because these projects are often not profitable, recovery has become less likely and leave banks with assets that have much less value than stated

30

Rostra Economica mei 2004


China

on their balance sheets. The topic is becoming more and more important because with the accession to the World Trade Organization in 2001, China has agreed to grant full market access to foreign banks. When the state owned banks are not in reasonable shape in time, their collapse may drag the whole economy down. The intention of this article is to give the reader a general understanding of the Chinese banking structure, the undertaken reforms, their effects and the consequences when further reforms fail. History of banking reform In the prereform China, banks did not serve as intermediary between savers and investors. Households' savings were very small and most savings came from public saving. The principal somce of government funds was the profits of the State Owned Enterprises (SOE) that were smrendered to the Ministry of Finance. A second reason why banks did not serve as an intermediary was the fact that investments in fixed assets were predominantly financed by interest free grants by the government. Banks focused on the providing loans to finance working capital needs. This limited role was reflected in the simple structme of the banking sector that consisted of three specialized banks: the Bank of China (BOC), the People's Construction Bank of China (PCBC) and the People's Bank of China (PBOC). The BOC is specialized in foreign exchange, the PCBC allocated funds of ministry of Finance for investment in infrastructure and the PBOC was the only all-inclusive bank. It was an all-inclusive bank because it also held saving deposits for households. Secondly, it provided credits to various units within the state sector and was the executive

branch of the State Council for fulfilling credit and cash plans. Nominally, the PBOC was responsible for the effective use of funds provided to the SOE's but in reality it had no incentive to do so. Local branches passively followed instructions from banks at a higher level and did not provide its funds on commercial banking practices. The Chinese banking system was structmed in a way to achieve the goals of the centrally planned economy and had no incentive to operate profitably. The reforms of the banking sector started in 1978 and the general principle was that the banking sector should become more marketorientated. This was done by several institutional changes: first the People Construction Bank of China was separated from the Ministry of Finance and the BOC was separated of the PBOC. This was done because the government wanted to establish a central bank and the PBOC was assigned to take this role. The simple bank structure was transformed in a two-tier system, placing the other state owned banks under the supervision of the central bank, the PBOC. The PBOC became responsible for issuing currency, managing credit, setting interest rates and supervising the foreign exchange business. In order to take over the household deposits held by the PBOC, a new bank was established: the Industrial and Commercial Bank of China. (lCBC) Also the Agricultmal Bank of China that served the rural sector was reestablished. From that moment fom commercial stateowned banks were supervised by the PBOC. These fom banks were obliged to support policy lending. Before the reform, funds were directly allocated to the SOE's by the ministry of Finance. The ban-

king sector acted as a pass through for these government subsidies. This policy ceased dming the reform and the commercial stateowned banks had to grant loans themselves in order to support the SOE's. This policy in which these banks had to rely more and more on their own resomces, is called the bogaidai policy. The switch to reliance on own resomces put the households deposits at risk because many loans were granted on a political basis. In 1992 the State Council announced a blueprint for a second phase of reform that stipulated three objectives. r) The transformation of the PBOC into a modern central bank that could conduct monetary policy under the supervision of the State council. 2) Transformation of the specialized banks into commercial banks by separating policy lending from commercial lending. 3) Creation of a commercial banking sector in which state banks and other forms of bank institutions coul.d coexist and compete under regulations set by the PBOC. In order to separate policy lending from commercial lending, three policy-lending banks were created in 1994. They would reposition the specialized banks as commercial banks by taking over the loans granted to the SOE's. Problems persist Although the government has taken considerable measmes in order to make the banking sector more competitive, banks still fail to allocate funds efficiently i.e. to grant loans to the most profitable enterprises. Nicholas R. Lardy, a senior fellow of the institute for international economics, argues that despite the reform of the banking sector, an unfavorable environment for effi-

Rostra Economica mei 2004

31


Out of time

cient allocation of funds remains. Although the State council allowed the establishment of commercial share holding banks and separated policy from commercial lending, state owned commercial banks still dominate lending activity. These banks that are responsible for the creation of the huge amount of NPL's, hold 80 % of total deposits. This domination is maintained because of restrictions imposed on private commercial banks . For instance, private commercial. banks are su bject to geographical restrictions and are limited in the permitted number of sub branches. They also lack the freedom to offer the amount of banking services that domestic banks can offer. One can conclude that a.l though private banking has been allowed to operate more freely, its growth is still constricted and its proportion of the total banking sector remains marginal. Another reason for the unfavorable environment for efficient allocation of funds was the failure of policy banks. Policy banks were established in 1999 to separate policy lending from commercial lending. Before their establishment, the state-owned commercial banks continued to grant loans to insolvent SOE's, even after the beginning of the reform. The establishment of the policy banks was intended to take over policy lending so that the state-owned commercial banks really could operate on a commercial basis . However, because the state-owned commercial banks were responsible for the profitability of the policy banks, they were obliged to support their lending to the SOE's. Because this lending was unprofitable, the state-owned commercial banks still had to pay the biJJ and were hindered to operate commercially. A third cause of the inefficient allocation of funds was the strict

32

interest rate regime that was controlled by the PBOC. The interest rate was kept lower than market clearing level and caused an excess demand for loans. The PBOC did not allow to raise the interest rate in order to prevent bankruptcy of defaulting SOE's. The lower interest rates squeezed the margins of the banks and made it more difficult to be profitable. Because the interest rate on lending was low, the households had to pay ultimately the bill . Banks could not offer them a higher interest rate on their sight deposits even not to recover the rate of inflation. Finally, the use of credit quotas prevented to allocate funds efficiently. In provinces with higher economic growth such as Guangdong and Zhejiang, banks were constrained to grant loans. The resulting excess of funds provided by household deposits was placed at the PBOC to yield interest. The PBOC reallocated these funds to the provinces with lower economic growth, often financing working

Rostra Economica mei 2004

capital of inefficient state owned manufacturers. By doing so the government did not address the problem of inefficient allocation of funds properly. The inefficient allocation of funds was reflected in a weakening of the specialized bank strengths during the first two decades of the reform. Ratio of shareholders equity to total assets and capital adequacy declined. According to Lardy, most of non-performing loans have been created during th e 1980'S an d its amount is still increasing. The actual magnitude is of the problem is not known and estimates vary from 27% to 50% of total bank lending, depending on whether one trusts the numbers produced by the China Statistical Bureau or independent credit analysts. Both sources lead to the same conclusion: the state-owned commercial banks are technicall y insolvent. According to The China Banking Regulatory Commission, China's four state-owned commercial banks had US$193 billion of bad


China

loans at the end of 2003. These are loans of which there is no chance of recovery. Despite the huge amount ofNPL's, some argue that the risk of bankruptcy of the bank system is relatively low because of strong government involvement. This rests on the fact that many of NPL's were government subsidies and were never intended to be paid back anyway. These loans were funneled through the state-owned banks to SOE's in order to carry out the goals of the planned economy, for instance to maintain employment. The fact that many of the loans have become non-performing is not surprising to either lender or borrowers. Because they were policy loans, lenders did not expect these loans were collectible even at the time that they were made. Regarding this, one could argue that the problem of the huge amount of non-performing loans should not be subject to banking concepts of commercial banks. However, this different view does not address the problem that granting loans on political basis continues to exist and has become an unsustainable burden for the state-owned banks. Addressing the real problem Lardy argues that reforms of state enterprises, the banking sector and the tax system are essential for maintaining economic growth and stresses that these reforms are closely interrelated. It will be useless to recapitalize the state-owned commercial banks without imposing hard budget constraints on inefficient SOE's. To put it differently, financial injections will continue be wasted when SOE's are not obliged to restructure to become profitable. On the other hand, it would be unreasonable to enforce hard budget constraints

when SOE's have to carry the burden of providing the social services for their employees. The social services are part of a system known as the Iron Rice Bowl, in which the state reduced poverty by providing cradle to grave wage job and retirement security. Deng Xiaoping declared an end to the Iron Bowl in the 1980's but the state still provides for the abundant state workers in order to avoid social unrest. However, it is not possible for SOE's to operate profitably if they still have to provide these social services to its employees. According to Lardy, the best way to get the state owned banks back on track is recapitalization with injections of government bonds. By doing so, China would take advantage of its relatively low budget deficit and government debt. However, Lardy argues at the same time that this advantage is not as strong as it seems. China is understating its budget deficit and government debt because figures exclude borrowing to the Asset Management Companies and bonds of the state-owned policy banks created in the I990's. When these would be included, government deficit would be close to 7 per cent and government debt would rise to 40 percent of GDP. That differs significantly from the 3 and IS percent pointed out by the Ministry of Finance. In order to deal with the remaining NPL's, four asset management companies (AMC) were created in 1999 and each was assigned to one of the state-owned commercial banks. Their task was to collect NPL's of their respective bank and exchange them for IO-year bonds that were backed by the Ministry of Finance. The AMC's were now charged to dispose this huge inventory of NPL's on the best terms possible. In 2000, RMB 1.4

trill ion was transferred to the AMC's leaving RMB 4.4 trillion still to recover. In the same year they disposed RMB 90 billion but cash recovery was only RMB 8.3 billion, far below the interest cost ofRMB 30 billion to be paid on the bonds of the state owned companies. In 2003 Morgan Stanley and Goldman Sachs purchased respectively US$ 1.3 billion and US$ 230 million (book value) of non-performing loans of Huarong, one of the four AMC's. Although this transaction is considered as a breakthrough, there is little reason to be optimistic. The disposal of the NPL's will become more and more difficult because the best fruit is bought first. The remaining assets will consist mostly of loans of which there is merely hope of recovery, which will make disposal extremely costly for the government. The establishment of the AMC's was one way to address the problem of the NPL's. The government also provided cash infusions to plug the holes in the capital bases of the banks. The banking sector received three bailouts of the government, in 1998, 1999 and 2004, totaling US$ 250 billion. In 2004, 45 US$ billion was pumped from China's huge foreign exchange reserve (US$ 448) into the Bank of China and the China Construction Bank. These two banks will also be listed on the stock markets within one or two years. According to Lynette Ong there is little hope that cleaning balance sheets and listing on stock markets will be effective without addressing the real problem: poor corporate governance. A lack of independent management committee, supervisory council and internal control mechanisms to impede misappropriation of funds contribute to an environment in which bribery and corruption can

Rostra Economica mei 2004

33


Out of time

persist. According to Miss Ong, bank managers prefer to lend to state-owned firms because in case of bankruptcy of a private firm , managers could lose their job , which is less likely when the loan is granted to a state-owned company.

The cost of failing If China fails to reform its banking sector, the current inefficiencies in the allocation of fiwds would continue to exist. Lending would be driven by politics and connections rather than hard-nosed credit assessment. This all would impede the overall growth and efficiency of the economy. Currently China can compete primarily on the basis of its plentiful and low cost supply of labor. However, developments in Thailand and South Korea show that low labor cost will not remain forever and that inefficient investment in real estate and unprofitable business can drag a whole economy down. Further, an inefficient bank system would hinder the development of a bond and stock market that would serve as an alternative for the allocation of financial resources. Bonds can be more effective in providing longterm capital than bank financing (e.g. projects in infrastructure.) and would allow enterprises a more balanced finance structure. Bonds and stocks have in general a

higher return than saving deposits and would maintain a higher savings rate. Also, the increased competition would be an impetus for banks to allocate their funds more efficiently. Another cost of a weak banking system is th at the government cannot allow pursuing a more liberal interest policy. Interest rates for sight deposits have been low in order to gr:1nt loans to the SOE's at an attractive interest rates. Liberalizing interest rates would force the state owned commercial banks to raise interest rates of sight deposits to minimum of the inflation but would further undermine the banks' so lvency. Decontrolling interest on loans is also part of a strategy of reducing fluctuations in economic activity and plays an important role in maintaining a high savings rate. This is especially important for China since a high savings rate contributed much to the economic growth during the first two decades of reform. Despite previous reforms, banks continue to fail to assess the credibility of their borrowers. Financial resources are not allocated to projects with the highest return but to firm s that influence local authorities. Althou gh the Chinese government clearly recognizes the existing problems, their measures have missed so far their intended

effects. Legal and regulatory frameworks lack the capability to have a supervising and controlling function. This causes further accumulation of non-performing loans on top of the existing non-performing loans and puts the household savings at risk that fuelled much of the economic growth in tile past. Failing to reform further has several implications but generally speaking it impedes overall growth . Several economists point out th at China should accelerate to address the root of the problems: restructuring of the loss-making state owned enterprises, the development of a fully commercial credit culture and a regulatory framework for corporate governance. ÂŤ

References: Lardy, N.R. 1998. China's Unfinished Economic Revolution. Washington, DC: Brookings Insti tuti on. Lardy, N.R. 2001. Chin a's worsening debts. Financial Times, June 22, 2001 Wai Chung Lo 200 1. A Retrospect On China's Banking reform. The Chinese Econo my, volume 34, no. 1, JanuaryFebruary 2001 Dick K. Nanto & Radha Sinha 2002. China's Banking reform . Post-Communist Economies, volume 14, no. 4 2002 Chao H. & Zhang Y. Morgan Stanley sets China NPL milestone. Finance Asia Ltd, 17 March 2003 Ong, Lynette 2004. China's banking system a ticking time bomb. Asia Times Online, Jan 13 2004 Purser R. & Baker T. Colleding broken China. Finance Asia, 14 January 2004

34

Rostra Economica mei 2004


r. ;l ~~

OC&C Strategy Consultants Benelux


Multidiscip nai problemen oplossen ij Verzekeri gskunde Op maandag 29 maart hing de eerste klant aan de telefoon bij verzekeraar x. "Ik lees in de Volkskrant dat u mij steeds meer geld uit de portemonnee klopt, zonder dat ik daar behoefte aan heb", luidde de klacht. Snel greep de voorlichter naar zijn beeldscherm, maar de beller was de interne knipseJdienst geweest. Enkele telefoontjes later rinkelden meerdere alarmbellen in de organisatie . De Volkskrant had die zaterdag op de Economiepagina onrust gezaaid met het artikel "Consument klem In financiele draaideur." Ondersteund door grafiekjes en commentaar van deskundigen werd in de krant betoogd dat de consument een steeds groter deel van zijn inkomen besteedt aan financiele dienstverlening, en dat in de afgeJopen tien jaar de gemiddelde uitgaven aan verzekeringen verdubbeld zijn.

vaar

Kernvragen "Eerst maar de analyses van de deskundigen uit de krant spiegelen aan de ontwikkelingen in ons eigen bedrijr' die strategie kiest het hoofd marketing als hij het probleem op zijn bord krijgt. Uit het krantenartikel destilleert hij al snel de kernvragen. A1lereerst de vermelde groei van de financiele sector: een verdubbeling van betaalde hypotheekrente, premies levensverzekeringen en premies schadeverzekeringen; winstgroei in de financiele sector veel groter dan in de rest van de economie en nauwelijks afhankelijk van de conjunctuur. De financieel-economische afdeling wordt gebeld om deze feiten te checken voor de eigen maatschappij. Ook stelt hij daar de vraag of je uit de cijfers van premie-inkomsten en winst conclusies kunt trekken over het 'geld uit de zak kloppen' bij de klanten. "Natuurlijk niet", komt

36

het antwoord direct, "de resultaten worden beinvloed door veel meer factoren dan aileen de premies. Premie-inkomsten zijn gestegen door groei van de portefeuilles en door tariefstijgingen. We zullen een overzicht maken van de belangrijkste aanleidingen voor tariefstijgingen .Vraag oak maar de resultatenanalyses van actuariaat & risicobeheer op. En denk er aan dat gestegen winsten ook teruggevloeid zijn via contractuele winstdeling bij de levensverzekeringen. " Zou een nauwgezette analyse van de omzet- en tariefstijgingen per productgroep zinvol zijn? Na uitsplitsing van de eigen cijfers blijkt dat de premiestijgingen voor het schadebedrijf vooral veroorzaakt zijn door ziektekostenverzekeringen. Die moet je spiegelen aan de kostenstijgingen van de gezondheidszorg, en niet aan de gehele economie. Deskundigen, geciteerd in het krantenartikel, analyseerden dat de verzekeringsmarkt zich heeft ontwikkeld tot "een echte aanbiedersmarkt" waarin lang niet alle producten even nuttig zijn. Door onwetendheid en desinteresse zouden klanten zich te veel producten laten aanpraten. Voor deze bewering moet het hoofd marketing bij zijn eigen tussenpersonen zijn, en bij de onafhankelijke assurantiebemiddelaars. Dat kennisen informatieproblemen in deze markt bestaan behoeft geen bewijs meer. Maar hoe onderzoek je nu of de adviseurs de klan ten onnodig veel dekking aansmeren? Daarom voIgt ook een telefoontje naar de juridische afdeling: aJs de onderzoeksuitkomsten nu eens het krantenbericht bevestigen , krijgen wij dan probJemen met de polishouders? Een inventarisatie van behandelde klachten biedt hier

Rostra Economica mei 2004

uitkomst; en een evaluatie van de gedragscode van het Verbond van Verzekeraars. Voor de onderbouwing van het verhaal wordt een analyse gemaakt van alle vormen van consumentenbescherming op de verzekeringsmarkt. "Financiele producten zijn luxegoederen", wordtin het krantenartikel beweerd, als verklaring voor het feit dat de omzet veel sterker stijgt dan de welvaartsstijging. De productontwikkelaars worden er bij gesJeept am uiteen te zetten of zij daar de laatste tien jaren ook sterk op ingespeeld hebben. Dat zou een verklaring geven voor het succes van de verzekeraar, maar ook een moeilijk verhaal naar de klant. Aan de andere kant kan het debacle met de aandelenleaseproducten nog van pas komen, meldt de jurist. Er is nu immers jurisprudentie ontstaan over de Legioleasezaak, waaring de rechter de banken juist heeft gewezen op de zorgplicht: de bank had de klanten beter moeten beschermen tegen onaanvaardbare financiele risico's. Zo ligt er een bewijs van grotere behoefte aan zekerheid bij financiele producten. Ten slone wordt in het krantenbericht nag voorspeld dat "de rek er nog lang niet uit is." Dit signaal besluit de marketingdirecteur niet te beantwoorden, maar door te spelen naar de directiestaf. De binnenlandse groeistrategie kan nag wei wat versterkt worden.

Interdisciplinair "Geef mij zo'n hoofd marketing" verzucht Peter Kuys , "het lijkt weI of hij verzekeringskunde heeft gestudeerd." De actuaris Kuys is bij ING werkzaam als general manager special projects, en is namens het Verbond van Verzekeraars betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe master-


Verzekeringskunde

Nieuwe Masteropleiding start september 2004

opleiding van de Amsterdam graduate Business SchooL "We hebben in de verzekeringsbranche grote behoefte aan kader dat academisch geschoold is en een brede verzekeringskennis bezit. }e kunt de academici die als magament trainee binnenkomen wei branchecursussen aanbieden, maar met een bredere basis zouden ze bij ons vee I beter inzetbaar zijn. We lOeken mensen die over hun eigen mllurtjes heen kunnen kijken. En voor de kader- en staffunctionarissen hebben we ook behoene aan een aanvullende academische opleiding." De hierboven beschreven case was fictief, maar de behoefte aan verzekeringskundigen zeker niet. De een)arige masteropleiding Verzekeringskunde, zoals die nu in de steigers staat, is interdisciplinair. Het programma is toeganke!ijk voor aile studenten met een Bachelordiploma uit een van de richtingen van de FEE of een juridische Bachelor met een extra wiskundedrempel. Zij volgen vakken uit vier verschillende disciplines: bedrijfskunde, financiele economie, verzekeringsrecht en actuariaat. Daartussen worden muurtjes geslecht, zodat de breedte kan worden uitgebuit. Bij de programma-ontwikkeling heb ik als actuaris al over heel wat muurtjes heen moeten kijken. Voor mij is het interessantste aspect van verzekeringen de risicooverdracht tussen partijen , en het management van financiele risico's door de verzekeraar. Oat is binnen het actllariaat al een verkokerde visie, laat staan bij de betrokkenen bij verzekeringskllnde. Men is geinteresseerd in de spaar- en beleggingsvraagstukken, in juridische contractvormen, in de marktwerking en regulering van de verzekeringsmarkt, in de

afstemming tussen front- en backoffiee, in het keuzegedrag van verzekerden , in winstbepaling bij langetermijncontracten, in de trends in de aansprakelijkheidsrechtsspraak, interne informatiestromen , of de economische betekenis van de financiele sector, corporate governance, en ga zo maar door. Het wetenschappelijk onderzoek op al deze terreinen wordt in de opleiding met elkaar verbonden. Ook studenten kijken over de muren van hun eigen achtergrond heen en maken kennis met veel verschillende visies . Praktijk en wetenschap Een sterke link tussen het stud ieprogramma en de praktijk is gewaarborgd , terwijl dat zeer zeker niet ten koste gaat van het niveau van de vakken . In sa menwerking met het Verbond van Verzekeraars is gezocht naar de juiste mix. Zo wordt in het eerste blok een serie lezingen naast de theorievakken gezet, omdat de studenten dan bezig zullen zijn met het ophalen van bachelorkennis uit de disciplines die ze nog niet kennen. Kennismaken met de verzekeringsbranche wordt dan niet vermengd met de theorievakken, maar het kan ook niet worden uitgesteld.

In het tweede blok voigt iedereen dezelfde vier theoretische kernvakken, allemaal gerichr op de verzekeringsbranche, en dat blok wordt afgesloten met twee weken cases rudy in januari. De opgedane kennis moet dan worden toegepast op verzekeringscases. Ook daar ontmoeten de studenten praktijkdocenten.

gelntegreerd, en is contact tussen wetenschap en praktijk goed ingebed in de vakken. De werenschappelijke verdieping is hier essentieel. De studenten sluiten de opleiding af met een academische thesis. Geen stages, althans niet in het programma.Yanuit de UvA maken we ons hard voor een accreditatie als Master of Sciences, en daarvoor worden hoge eisen gesteld aan de wetenschappelijke diepgang. Oat beoordelingsproces loopt overigens nog, we verwachten in juni een besluit van het accreditatie-orgaan (de NVAO). Voor wie

De master Verzekeringskunde is een AgBS-opleiding, maar wei regulier en voltijds. ledereen met een Bachelor van de FEE of de rechtenfaculteit FOR, kan instromen . Voorwaarde is wei een brede interesse en de motivatie om je in nieuwe vakgebieden te verdiepen. Is die breedte nu een nadeel? Dar hoeft helemaal niet. Van de 45 ects aan studievakken kan iedereen, door de integratie van vakgebieden, ongeveer 20 ecrs voortbouwen op het eigen bachelorvakgebied. Vul dar aan met de scriptie van IS punten, dan kan het programma dus voor 35 eets binnen je eigen vakgebied blijven, en voor 2S punten daarbuiten. Een econoom, bedrijfskundige of jurist zal zich dus econoom, bedrijfskundige of jurist blijven voelen. Voor actuarissen geldt dat misschien iers minder, en is de opleiding juist een aantrekkelijk vervolgtraject voor de studenten die de Bachelor actuariaat te specialistisch vanden. ledereen die de Master Verzekeringskunde doet, wordt een gespecialiseerde academicus. Samenwerking De opleiding wordt aangeboden aan de FEE , maar is een met de Faculteit der samenwerkingsprojecr Rechtsgeleerdheid. Ook met het Verbond van Verzekeraars wordr nauw samengewerkt. Vanuirverschillende gezichtspunten hebben aile partijen be lang bij lOwel het niveau van de opleiding als de raakvlakken met de praktijk. Een begeleidingsco mmissie zorgt dat we direct overleg met de verzekeraars hebben , zodar werenschap en praktijk elkaar kunnen versterken.

Het derde blok biedt IS ects keuzeruimte. We bieden zes integrarievakken aan, waarvan iedereen er dus drie kiest. In die vakken zijn telkens twee of meer disciplines

Rostra Economica mei 2004

37


Seta Front

nteresse i een uitdagi g1 pen, met steun van mijn bestuur. Mochten wij er als bestuur niet uitkomen, omdat de problemen te specifiek zijn, dan hebben we nog een Raad van Toezicht, waarin een verzameling van oud-bestuurders van de Sefa zit. Een aantal van deze RvT'ers zijn al lang afgestudeerd en werken al. lij hebben meer afstand tot de vereniging en komen dus vaak met' heldere' tips.

Frank, hoe ben jij bij de Seta terechtgekomen? Via een goede vriend. Hij was al langer actief bij de Sefa, en heeft mij ervan overtuigd dat het een leuke en professione!e club is. In het begin had ik het idee dat de Sefa slechts een boekenclubje was, maar al snel kwam ik erachter dat de vereniging veel meer voor de studenten aan de Economische Faculteit (FEE) doet. Kun je hier een paar voorbeelden van noemen? De Sefa organiseert onder andere de Amsterdamse Carriere Dagen, het introductieweekend, bedrijfsbezoeken, congressen, geeft het faculteitsblad Rostra Economica uit en niet te vergeten de boekenverkoop. Natuurlijk zijn er ook nog de nodige ontspannende activiteiten, zoals fees ten, borrels en zeilweekenden. Waarom ben je eigenlijk een jaar bestuur gaan doen? Na een aantal jaar studeren (ik heb hiervoor ook nog een jaartje HBO gedaan) kreeg ik een beetje een benauwd gevoei. Ik was 22, liep redelijk op schema met mijn studie en toen dacht ik: HELP!! Over een tot anderhalf jaar ben ik klaar en wat dan, werken?? 40/50 uur per week. Ik wilde eigenlijk nog meer uit mijn studietijd halen en een jaar bestuur bij een goede club was voor mij de ideale oplossing. Op een leuke manier een jaar keihard werken, veel bereiken en heel veel leren.

38

Waarom een jaar Seta-bestuur en niet van een andere vereniging? De Sefa is de grootste vereniging op de FEE en tevens de faculteitsvereniging. Ais faculteitsvereniging heb je het voordeel dat je in contact staat met studenten van verschillende studierichtingen en dus ook een breed scala aan activltelten kunt organiseren. Daarnaast wilde ik me ook een jaar volledig inzetten, met een leuke gemotiveerde groep mensen waarmee ik een hoop kon bereiken.Dit was bij de Sefa allemaal mogelijk. Bij de Sefa kon en kan er nog vee! verbeterd worden, dit is soms frustrerend, maar ook heel uitdagend. Samen met onze groeiende groep actieve leden is het gewoon ontzettend leuk en interessant om de structuur van de Sefa en haar projecten te verbeteren. Jij bent voorzitter van de Seta, wat houdt die functie precies in? Kijk maar op de website voor een taakomschrijving, www.sefa.nI. Nee, dat is erg f1auw, het is moeilijk om het kort samen te vatten zonder al teveel loze kreten te gebruiken zoals strategie bepalen en structuur uitzetten. Het belangrijkste is dat de vereniging goed loopt, en dat we plannen maken voor zowel ons eigen bestuursjaar als voor de toekomst, zonder dat ik het nieuwe bestuur al teveel dingen opdraag. De commissies moeten onaflunkelijk goed kunnen draaien.Mochten er toch problemen optreden, dan pro beer ik bij te sturen, en desnoods in te grij-

Rostra Economica mei 2004

Hoe vind je dit jaar tot nu toe? Het is een heel intensief jaar, waarin je alJes uit jezelf moet halen. Je hebt veel contact met studenten, bedrijven en besturen van andere studieverenigingen in het land. Het is een erg druk jaar, waarin je regelmatig denkt 'waar ben ik aan begonnen', maar al met al is het een bijzonder leuke en leerzame ervaring. Je werkt een jaar lang met vijf bestuursleden en zeventig commissieleden aan een doel: de vereniging nog beter en gezelliger maken! Wat vind je de nadelen van een jaar bestuur? Je moet soms samenwerken met mensen die je niet zo goed liggen, dat kan erg lastig worden als er irritaties ontstaan. Verder kost het heel veel tijd en dat heeft natuurlijk weI invloed op je overige sociale leven. Waarom zou ik dan toch moeten overwegen ook een jaar in het bestuur te gaan? Gelukkig begrijpen mijn vrienden en familie dat ik een jaar wat minder aandacht aan ze kan geven en houden ze er rekening mee! Verder is het een ontzettend leerzaam jaar. Het begint met hele kleine dingen zoals effectief vergaderen. Daarnaast zul je leren moeilijke problemen op te lossen, om te gaan met vee I verschillende mensen, afwegingen te maken bij moeilijke keuzes en activiteiten te organiseren. Het is een jaar waarin je dingen leert die je niet tijdens je studie zult leren. Het is een jaar waarin je jezelf zult zien groeien. En je moet natuurIijk niet vergeten dat het ook een heel gezellig jaar zal zijn. Heb je er spijt van? Nee, absoluut geen spijt. Ik zou het zo weer opnieuw willen doen, maar niet nog een keer. Het is echt een unieke ervaring, volgend jaar ga ik echter weer op zoek naar een nieuwe uitdaging. Wat moet men nog meer weten? Op onze website www.sefa.nl vind je informatie over het Sefabestuur, hierbij staat ook een profiel van aIle functies. NatuurIijk kunnen mensen die ge"interesseerd zijn altijd even langs de Sefa-kamer lopen (Eo.02) daarnaast organiseren wij voor meer informatie een informatieavond met een afsluitende borrel, deze vindt plaats op 19 mei om 19:o0u en 25 mei om 17:30U, in zaal EI.22. Kom gerust langs als je ge路interesseerd bent in een jaar bestuur en nog vragen hebt. Ok, bedankt Frank, ik wens je nog vee I succes in je laatste paar maanden! Dankje weI.



The Rostra Economica The publishing and organization of a student journal

txt: Robert Picauly Editor-in-Chief 2002-2004

This article will discuss the publishing and organization of the Rostra Economica in this academic year (2003-2004). First, I will give a brief review of the content of the Rostra Economica of this academic year. Second, I will discuss the role of the editors. Third, I will discuss the role of the Editor-in-chief. And finally I will end with some final thoughts about two years at the helm of the Rostra Economica, the oldest faculty journal of The Netherlands. Review of the Rostra Economica in the academic year (2003-2004) In the first edition of the Rostra Economica of this academi c year we promoted the Rostra Congress about the expansion of the European Union, in celebration of our 50th year anniversary. Because of this, we published some articles about the expansion of the European Union, other artic les where about New York, Norway and the BAMA. The Rostra Economica owes special thanks to the dean of the faculty Professor Jacques van der Gaag for his personal involvement in organizing the Rostra Congress . Without his personal involvement this congress wouldn't be possible. Also the Rostra Economica would like to thank the Rostra Congress committee. However on a critical note the first edition wasn't of the quality we expect from the Rostra Economica. In the second edition the Rostra Eco nomica invited Jeroen Hinloopen to discuss the ENCORE program at the faculty, the program about market regulations and industrial organization. We also discussed other topics such as the Miljoenennota, Shell, fiscal issues, Europe an d other issues. In the third edition of this academic year the editor's board grew, although temporary, to ten editors. Which gave the Rostra Economica th e ability to discuss more issues

40

and on a more balanced scale. We interviewed the president of the university on a wide range of issues, a faculty professor an d discussed the funding of the arts and sciences from diffe ren t points of view. The last edition of the Rostra Economica we discussed topics from a wide range of iss ues: from fiscal aspects to institutional economics. From a lay-out point of view the Rostra Economica im proved with each edition this credit goes to our lay-out person Yvin Hei. The Rostra Economica th anks him for his wonderful job for this academic year. And we will be seeing more of his lay-out work in the next academic year.

The editors, the best job The editors, the writers of articles and interviewers of the Rostra Economica . They have the best job. A deadline is given and they can write about almost any subject they are interested in. For an extracurricular activity, very necessary in today's job-market, it is one of the leas t time consuming. The Rostra Economica has meetings four times a year, and appointments for interviews and writing is done in your own time. This gives yo u lots of flexibility and freedom. The only thing you have to do is deliver your article of good quality, on time before the deadline , four times a year. Clearly, the best extra-

Rostra Economica mei 2004

curricular activity in terms of time efficiency, on your resume. Besides this , it also enables one to develop one's communicating ski lls in writing. And a way to express one's own thoughts, ideas and interests. And of course it gives you an opportunity, in consultation with the editor-in-chief, to meet and interview interesti ng people. For an economic student journal, and especially an old and distinguished name as the Rostra Economica , a lot of doors go open, that are normally closed for a student. Doors to ministers , executive boards of major companies etc. You only have to go make an appointment and you are in the game of politics, journalism, corporate reports and policy review. It is up to you to take the initiative an d play the game. We hope you will join us!

The editor-in-chief, the great balancing act Editor-in-chief (EiC) is th e spider in the web, of organizing and publishing the Rostra Eco nomica. His role is like a diplomatic conductor of an orchestra of volunteer student-editors. The EiC has to balance between the interests of the stakeholders of the Rostra Economica, namely: the writers (editors), readers (students), advertisers (company recruiters) and faculty. This audlOr has held the policy of encouraging and defending the editors, since they make the journal and give her character. This author holds the notion that when you encourage and stimul ate an editor to write about his or her own interests, he or she will produce an article of the best quality. Since writing about a subject in which one is interested in and feels stro ngly about, it will also create dle feeling of satisfaction with that particular editor,


The Rostra Economica

which results in an articl.e of good quality. This in contrast, to forcing people to write about a subject, which they don't have a particularly feeling with . One however also has to keep in mind that writing is also a learning process, each time you will learn and improve your writing. On the point of reader stakeholders , this author has given lots of thought about it. [n the past we published about course evaluations, which are now on the faculty website, which are interesting. Interviews with company recruiters are also an idea; it gives a student who is orientating on the jobmarket an idea of which skills are required for a specific company. Or reviews about experiences while studying abroad as an exchange student. Which we published this academic year. But for the future on a more large and diverse scale. Or reviews about experiences of interns with various companies. Some of these ideas are also interesting for the other stakeholders the advertisers (recruiters) . These are all good ideas but not always feasible due to restrictions in the amount of editors and EiCs at the disposal of the Rostra Economica. So we cannot YET meet these ideas, or demands if you want to put it in those terms. For the fourth stakeholder, the faculty. The Rostra Economica has communicated some issues that are playing in the faculty and the university. Such as BAMA and HvA-UvA merger. We have been diplomatically objective critical about developments (one can read the diplomatic politician from these lines) . And have deliberately not taken the inquisitional journalistic approach. First, because we believe the first line of checks is the faculty student council (faculty level) and the central student council (university level). Who in

our opinion, have done a good, although sometimes an invisible and undervalued job. They are representing us as students, in checking and taking initiative in university policy. And second, because we haven't received (yet) any indicators that may give reasons to change our stance. However, this can also change when given good indications. Or wrong incentives. The function of editor-in-chief is vacant for next year so I hope you want to jump on board to stand at the helm of the Rostra Economica and guide her on a voyage of discovery. Key characteristics are: Be able to lead, improve and balance the oldest faculty journal, in a worl.d of discovery and knowledge. Lead, improve and motivate! For more information see: www.sefa.nl

with people with diverse cultural backgrounds. But now in 2004 the editor's board is more international than ever, with international students and Dutch students. We are now in the process of streamlining and structurizing our recruitment-process for student editors. And this will give us the ability to publish about a more balanced and wide range of issues. We also welcome articles of good quality from every student, whether the article is econometric, business, general economic issue or even with cross-over related issues to other fields of study. So please feel free to submit your article, it may be an extract from your BA or MA thesis or a paper for a course, every article is welcome! This is your journal! Please mail to rostra@sefa.nl or call 020-5254025.

Final thoughts about at the helm for two years

It has been an honor and a privilege to be editor-in-chief of the Rostra Economica for the last rwo academic years, eight editions. Although I regret I didn't have much time to write and to publish at a level as [ wanted, it was a worthwhile experience. It is, in my opinion, quite something to guide the oldest faculty journal of The Netherlands. Also one with a great heritage, if one looks at the former editors. One gets a feeling of great responsibility of that heritage. To name a few: Professor Heertje, former minister Pais , former minister van Phillips, Maljers, former executive board Unilever. But also those involved at its founding: Professor Meij, who was also a former executive board member at Unilever and many others. The major thing I learned as EiC is organizing and learning to deal

Rostra Economica mei 2004

41


laatste pagina

Rijksuniversiteit te Groningen. Met dit samenwerkingsverband organiseren wij een trainingsweekend in Management Centrum De Baak, het Landelijk Internet Management Game en brengen wij het semi-wetenschappelijke tijdschrift Manager's Clout uit.

M&O Linking Pin M&O Linking Pin is de studievereniging voor Management & Organisatie aan de Faculteit der Economische wetenschappen en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam. Wij maken deel uit van de stichting M&O Nederland waarbij 3 universiteiten zijn aangesloten, naast de UvA te weten de Erasmus Universiteit te Rotterdam en de

Ieder collegejaar organiseert M&O Linking Pin een aantal interessante activiteiten op het gebied van bedrijfskunde, management en organisatie. Oit jaar organiseren wij de Consultancy Contest, de Sollicitatie-Drive-In en diverse bedrijfsbezoeken . Ais lid van M&O Linking Pin krijg je voorrang bij deelname aan onze activiteiten,

Arend van Dam

OUTSOURCING

42

eN OFFSHOR.,ING ...

Rostra Economica mei 2004

bovendien krijg je drie maal per jaar de Manager's Clout in de bus. Op dit moment zijn wij ook op zoek naar enthousiaste studenten voor een jaar bestuur. Heb jij talent, kom dan auditie doen bij M&O Linking Pin. Voor meer informatie: Kijk op www.linkingpin .org, mail naar info@)linkingpin .org of bel 020 525 4297. Ie kunt ook altijd even langskomen op onze kamer E 0.13 in het gebouw van de Economische Faculteit en vragen naar iemand van het bestuur.


ING Masterclass

U-tdaging voor toptalent

22, 23 en 24 september 2004 De ING Masterclass is een driedaag se ke nnismaki ng met ING. Exclu sief voor laatstejaars academici met interesse in: • ma rketin g • banking • in surance • procesmanagement • financieel specialisme Deadli ne aanmeldi ng : 1 jun i 2004

www.ingmasterclass.nl

ING


10 tim 14 september 2004: INTERNATIONALE BUSINESS COURSE IN PORTUGAL De International Leadership Summit, (ILS), is onze jaarlijkse wereldwijde business course. Sam en met 50 studenten adviseer je in teams een klant over een overname. Je werkt aan presentaties en groepsopdrachten en gaat op jeepsafari met aile deelnemers uit o.a. Zuid-Afrika, Canada, Hongarije, Scandinavie, Groot-Brittannie en Zwitserland . Zo ervaar je onze manier van werken en leer je meer over je mogelijkheden. We verblijven voor dit bijzondere evenement in het luxe vijfsterrenhotel waar ook het Nederlands voetbalelftal logeert tijdens het komende EK. Kortom, het is (hard) werken Em veel plezier. De ILS is de kans voor jou om in vijf dagen de wereld van PricewaterhouseCoopers van binnen te leren kennen. Zit je in de laatste fase van je accountancystudie? En overweeg je een carriere bij PricewaterhouseCoopers? Meld je dan v66r 1 juli aan door je cv te mailen naar Erik Sigtermans, erik.sigtermans@nl.pwc.com. Voor meer informatie kun je hem natuurlijk ook bellen: (020) 568 65 46.

C 2004 PricewaterhouseCoopers. Aile rech ten voo rbehouden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.