artikel xxxxxx
Media and new technologies het maken van het journaal de persvrijheid in Nederland het nut van publieke omroepen de wereld van Google
rostraeconomica uitgegeven door faculteitsvereniging Sefa
nummer 278 jaargang 56 februari 2010
ENGLISH ARTICLES INCLUDED
redactioneel
colofon
Media en haar voortdurende evolutie
Hoofdredacteur Lennart Verhoef
TEKST xxxxxx
Eindredactie Orfirah Helstone Danny Paulich Redactie Lisa van Blokland Charissa Bosma Roel van Dongen Nadine Ketel Tosh Koevoets Richard Nooij Henry Oen
Adi Prnjavorac Imad Qutob Suzanne Ruwaard Boris Staal Regina Veerman Margarita Volodina
Voor reacties, brieven en open sollicitaties is de redactie te bereiken op: Kamer E0.02 Roetersstraat 11 1018 WB Amsterdam 020 5254024 rostra@sefa.nl Met medewerking van Oswald Hoogeveen Omar Kbiri Hans Laroes Vreni Meijerink Jochem Oostveen Anne van Rossum Olaf Sleijpen Columnisten Dr. F. Fortanier Prof. Dr. J. Hartog Prof. Dr. A. Jolink Cartoonist Arend van Dam Grafisch ontwerp carli-d www.carli-d.nl Oplage 4700 Adreswijzigingen Adreswijzigingen kunnen alleen worden doorgegeven via Studielink. www.studielink.nl Jaarabonnement Vijf nummers voor 15 euro Advertenties Akzo Nobel Alliander APG BDO De Nederlandsche Bank Flow Traders Het Rijk KPMG Ministerie van Financiën Talent&Pro Tarieven advertenties Neem contact op met Sefa en vraag naar Ramin Kader of Robin Peereboom. 020 5254024 externezaken@sefa.nl Zet- en drukwerk Thieme Media Group, Almere Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de hoofdredacteur of de externe auteur overgenomen worden. De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van ingezonden stukken en behoudt zich het recht voor deze in te korten.
Media, het thema van deze Rostra Economica, is een constant veranderend fenomeen. Verscheen de oudste krant ter wereld, de Kai Yuan Za Bao uit China in 713, nog handgeschreven, tegenwoordig slingert men 140 tekens binnen een paar seconden over de gehele wereld met Twitter, een van de snelste manieren van verslaggeving bij rampen en andere actualiteiten. Wij Nederlanders mogen ook wel een beetje trots zijn, wij hebben de oudste nog bestaande krant ter wereld, het Haarlems Dagblad. Op 8 januari 1656 verscheen deze voor het eerst als de Weeckelycke Courante van Europa. Later werd deze krant omgedoopt tot de Oprechte Haerlemsche Courant en later tot het Haarlems Dagblad. Media verandert continue omdat het afhankelijk is van de eisen van de gebruikers en van technologie. Er zijn dan ook talloze vragen die in mij opkomen omtrent het onderwerp media. Wat verlangen wij, als ontvanger, eigenlijk van media? Moet het feitelijk kloppen? Ja, waarschijnlijk is dat erg belangrijk. Maar verwachten wij een objectief stuk? Of mag een journalist ook best zijn eigen opinie aan het stuk toevoegen, en het zelfs als uitgangspunt nemen? Moet de informatie aansluiten bij ons wereldbeeld? Of ontvangen wij graag afwijkende informatie waardoor wij telkens ons wereldbeeld moeten aanpassen? Misschien ontvangen wij zulke informatie niet graag, maar ik denk toch dat het belangrijk is dat deze er wel is. Het NRC Handelsblad had voorheen de prachtige slogan ‘Want wie nooit van mening is veranderd, heeft zelden iets geleerd’. Naast de vraag van de gebruikers wordt de media uitgedaagd door de technologische mogelijkheden. Vult de ‘nieuwe media’ de ‘oude media’ aan of verdwijnt die laatste straks? Verschijnt de Rostra Economica, uw faculteitsblad, over 10 of 15 jaar nog op papier of zijn wij dan volledig digitaal? Waarom kopen wij een krant terwijl op internet een ruime keus aan internationale kwaliteitsmedia kosteloos tot onze beschikking staat? Media kent ook ethische vraagstukken. Mag een journalist de wet overtreden om ‘de waarheid’ te vinden? Mogen kranten onderling afspreken om over bepaalde zaken niet te berichten om sociale onrust te voorkomen? Het zijn deze overdenkingen en vraagstukken welke media een zeer interessant thema maken. De meeste media hebben een paar typische kenmerken. Zo wordt het betrouwbaar geacht. ‘Het is zo, want het staat in de krant.’ In het interview met Hans Laroes vertelt de hoofdredacteur van het NOS-journaal dat het behouden van vertrouwen de ‘belangrijkste opdracht voor de komende jaren is’ voor de NOS. Een ander kenmerk is de veronderstelde onafhankelijkheid, hierover kunt u meer lezen in het artikel ‘Persvrijheid in de dagelijkse praktijk’. In het artikel ‘De dominante journalist’ is te lezen hoe de parlementaire verslaggeving zich door de jaren heen heeft ontwikkeld. De scheidingslijn tussen objectieve en subjectieve verslaggeving is hier soms dun. Kunnen wij de journalisten nog wel vertrouwen? Over de invloed van nieuwe technologieën op ons leven en de gevaren ervan kunt u lezen in het artikel ‘Google Goochelt’. In het artikel ‘Commercialisatie in virtuele werelden’ kunt u lezen over virtuele werelden waar virtuele markten zijn gecreëerd, waar men met virtuele valuta’s betaald. Graag wil ik onze nieuwe columniste, dr. Fabienne Fortanier, van harte welkom heten. Zij is Assistant Professor in International Business aan de Amsterdam Business School en Senior Statistisch Onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. In dit nummer staat haar eerste column. Ik wens u veel plezier bij het lezen van uw Rostra Economica. Lennart Verhoef Hoofdredacteur Rostra Economica
rostraeconomica februari 2010
3
artikelen
inhoudsopgave
Google Goochelt pagina 16
De dominante journalist
De verschuivingen in de parlementaire verslaggeving pagina 20
Persvrijheid in de dagelijkse praktijk
columns Fabienne Fortanier Oefening baart kunst pagina 19
FEB question . pagina 7
pagina 24
Shell’s beloftes van vooruitgang pagina 31
Commercialisatie in virtuele werelden pagina 48
Joop Hartog
Not required, but recommended
Obesitas mathematicae pagina 39
pagina 23
SEFA front
Van werkzwervers -kantoornomaden- naar een traditionele vaste stek
pagina 28
Betoog voor, betoog tegen
Helstone&Bosma pagina 47
De publieke omroepen kunnen weg. pagina 34
Albert Jolink
interviews
Stage-interview/
Een voorspoedig nieuwjaar pagina 50
Hans Laroes pagina 9
Oswald Hoogeveen pagina 41
De Economie met een Knipoog…;) Anarchie in Gotham City pagina 42
Omar Kbiri
Ondernemen volgens... Omar Kbiri pagina 15
Olaf Sleijpen pagina 26
Het Nieuwe Rijk
Media en overheid: dienen of gediend worden? pagina 37
FEB flash pagina 44
FSR Economie & Bedrijfskunde
pagina 53
STUDY ASSOCIATIONS VSAE
pagina 54
FSA
pagina 54
ENGLISH ARTICLES
elk nummer
stuk over het thema ‘Media and new technologies ’ over de FEB
4
rostraeconomica februari 2010
rostraeconomica februari 2010
5
FEB question
FEB question How do you keep yourself up-to-date when it comes to news? TEXT Boris Staal NOWADAYS OUR SOURCES OF INFORMATION ARE GETTING BIGGER AND BIGGER BY THE DAY. IF YOU WANT TO INFORM YOURSELF ABOUT WHAT IS GOING ON IN THE WORLD YOU HAVE MANY POSSIBILITIES: THERE ARE THE ‘OLD-FASHIONED’ NEWSPAPERS AND MAGAZINES, EVERY TV CHANNEL HAS HIS OWN NEWS SHOW, ON THE INTERNET YOU CAN BROWSE YOURSELF A WAY THROUGH HUGE AMOUNTS OF WEBSITES COVERING EVERY LITTLE DETAIL OF EVERY LITTLE EVENT IN THE WORLD AND THE AVAILABILITY OF INTERNET ON MOBILE PHONES MAKES IT EVEN MORE ACCESSIBLE. BUT HOW DO WE USE ALL THESE SOURCES?
Fieke Ligthart 1st year Economics and Business In the morning when I’m preparing to go outside, I always watch the news on TV. When I’m on my way to school I read free newspapers such as Spits! and Metro. I think, even though I am unaware of it, the news and newspapers do influence my personal opinion since they can be based on partial or subjective information. Because of this my view will be somehow prejudiced or at least not completely objective. When I’m into a subject and I read about it in papers or magazines it sometimes turns out to be a lot of nonsense and I assume that if you are completely unknowing you will risk to form your opinion on incomplete or even false information sooner. Reinier Verbeek 3rd year Business Studies I do try to keep up with the latest news. I watch it on TV and read the papers. When I watch the news on television, I always try to avoid the ‘sensational news’. When I’m reading a paper I will scan the pages and I will read the article if the headline seems interesting to me. So when it comes to news I’m quite selective. In general I’m not really checking whether the article is truthful or incorrect: if I read or hear something I will assume they’re not fooling me. To me Frits Wester and Rik Nieman are an example of objective and reliable sources of information.
Souf Kinani 2nd year Business Studies. I do follow the news through the Internet, but almost never on TV. I don’t read newspapers a lot as well. The Internet has my preference since I can decide whatever I want to read about, instead of having to watch a subject which I am not interested in at all. Besides being selective I’m also quite critical when it comes to news. Since news articles are always subjective I look them up facts, and try to ‘filter’ the authors’ view so I can interpret the article in my own way. Jasper Wolfkamp 1st year Economics and Business. I am subscribed to ‘de Volkskrant’, which I read every day. Next to that I read news-articles on the Internet as well and watch the 8 o’clock news most days of the week. I try not to simply believe what I hear and read, but I try to form my own opinion. How critical I am depends on the source of the news. I can’t really give an example or explain why, but I know that some people seem to be more convincing and reliable to me as others, and when news comes from them I will be less critical. Alexander Schram 2nd year Econometrics and Operational Research I do try to keep up with the news, but not really on a regular base. I read newspapers such as ‘Spits!’, ‘de Pers’, ‘de Volkskrant’ and ‘het Parool’. On the Internet I read the news on Teletekst, but I almost never watch news or newsrelated programs on television. I do not believe everything I read in the papers or on the Internet, however I will not search for extra inforrmation to verify whether the article is true or false.
Reinier Verbeek
Fieke Ligthart
Jasper Wolfkamp Souf Kinani Alexander Schram economica februari 2010 2010 rostraeconomica
7
themainterview Hans Laroes
FOTO´S Merijn Soeters
interview Hans Laroes
TEKST Nadine Ketel & Adi Prnjavorac
WE KOMEN BINNEN IN EEN NIEUW BEVEILIGT NOS GEBOUW, EEN HELE HEISA MET PASJES. HET MEDIAPARK HEEFT NATUURLIJK WEL ZIJN VERLEDEN MET ONVEILIGHEID. WAAR DE MEESTEN VOORAL AAN DE AANSLAG OP PIM FORTUIN ZULLEN DENKEN, HEEFT ONZE GEÏNTERVIEWDE VAN VANDAAG OOK ZIJN PORTIE GEHAD: IN 1991 WERD HANS LAROES, TOEN NOG PARLEMENTAIR VERSLAGGEVER VOOR DE NOS, DOOR EEN VERWARDE MAN NEERGESTOKEN. LAROES HAD GELUK, HET MES BESCHADIGDE GEEN VITALE DELEN EN HIJ OVERLEEFDE DE AANSLAG. OVER DE NASLEEP ERVAN IS HIJ VERASSEND OPENHARTIG: ‘IK HERINNER ME NOG DAT MIJN EERSTE GEDACHTE WAS “ZAL IK NOU EEN BERICHTJE OP HET ANP WORDEN”. MAAR IK HEB ER NIET ECHT EEN TRAUMA AAN OVER GEHOUDEN; IK KAN NIET ZEGGEND DAT HET MIJN LEVEN ECHT HEEFT VERANDERD.’
8
rostraeconomica februari 2010
NA EEN LANGE CARRIÈRE ALS JOURNALIST BIJ ZOWEL KRANT ALS TV, IS HANS LAROES SINDS 2002 HOOFDREDACTEUR VAN HET NOS-JOURNAAL. BIJ EEN REORGANISATIE VIER JAAR GELEDEN WERDEN DE NIEUWSACTIVITEITEN VAN RADIO, TV EN INTERNET SAMENGEVOEGD EN WERD LAROES VERANTWOORDELIJK VOOR DE ALGEHELE NIEUWSVOORZIENING VAN DE NOS. SINDS DIE TIJD HEEFT LAROES EEN AANTAL VERNIEUWINGEN DOORGEVOERD. NAAST HET TRADITIONELE ACHTUURJOURNAAL KWAM HET KORTERE JOURNAAL OP 3. OOK WERD DE VOORAL OP JONGEREN GERICHTE SITE NOS HEADLINES GELANCEERD EN IS DE REGULIERE NOS SITE UITGEBREID.
rostraeconomica februari 2010
9
themainterview Hans Laroes De NOS lijkt de laatste jaren heel erg met jongeren bezig te zijn, blijkt ondertussen ook uit cijfers dat deze strategie werkt? ‘Of het echt gelukt is weet ik pas over 30 jaar. Het is wel zo dat het bereik van de NOS nogal is vergroot de afgelopen jaren. Het samenvoegen van alle diensten, waardoor we veel meer multimediaal zijn geworden, heeft de kracht van de organisatie vergroot. Daarnaast hebben we een aantal dingen toegevoegd, zoals NOS Headlines en het journaal op 3. Om het in cijfers te vatten: een aantal jaar geleden hadden we rond de 2,5 miljoen unieke bezoekers per maand hadden, nu ligt dat rond de 7 miljoen. Vorig jaar waren er zelfs drie momenten waarop we op een dag meer dan één miljoen unieke bezoekers hadden, en dat zijn voor Nederland echt heel grote getallen. Dit was met de crash van Turkish Airlines, de aanslag in Apeldoorn en in december toen het voor het eerst sneeuwde. Ik weet niet wat het is met Nederlanders, maar als het sneeuwt, gaan ze massaal het nieuws kijken.’ Het relatief nieuwe journaal op 3 heeft als een van zijn rubrieken ‘Het nieuws van vandaag in 60 seconden’. Wat voor reacties komen hierop? ‘Dat varieert, sommige mensen vinden het fantastisch en andere mensen vinden het niks. Nou ja, dat vind ik prima. Het belangrijkste is natuurlijk dat het niet het enige is wat wij doen. Er zijn in die zin twee hoofdstromen: de permanente nieuwsvoorziening via teletekst en NOS Headlines aan de ene kant en de grote samenvattende aanpak, zoals het achtuurjournaal, aan de andere kant. Het past ook binnen de ontwikkelingen van de afgelopen jaren dat je het publiek op ieder moment met allerlei verschillende toepassingen bereikt.
Ik weet niet wat het is met Nederlanders, maar als het sneeuwt gaan ze massaal het nieuws kijken. Weten jullie via kijkcijferonderzoek dan welk platform bij welke doelgroep aansluit? ‘We weten het wel ongeveer, maar het is niet zo dat wij journaals maken om een specifieke doelgroep te bereiken. Wij hebben zelf gewoon een bepaald idee over hoe wij journaals moeten maken. Dit idee is ooit in de volgende zin samengevat: wij kiezen niet via de wil van de kijkers maar rekeninghoudend met de wereld van de kijkers.’ Is die keuze voor jullie makkelijker omdat jullie een publieke omroep zijn en niet commercieel? ‘Volgens mij kan iedereen die keuze maken. Natuurlijk hebben wij het wel wat makkelijker, omdat we aan het begin van het jaar weten wat ons budget is. Zenders zoals RTL hebben de druk van een aandeelhouder omdat er winst gemaakt moet worden. Aan de andere kant zijn wij de laatste jaren ook steeds efficiënter geworden, we doen steeds meer met het zelfde budget. In die zin denk ik dat wij ons net zo leiden als een commerciële organisatie met dien verstande dat wij geen winst hoeven te maken.’
1 0
rostraeconomica februari 2010
Hoe denkt u dat de nieuwsvoorziening er over twintig jaar uit zal zien? Zal teletekst bijvoorbeeld verdwijnen? ‘Twintig jaar is wel heel ver weg, ik durf maar voor drie/vijf jaar vooruit te kijken. Er zijn denk ik twee trends te onderscheiden. Ten eerste blijft nieuws echt iets wat mensen willen. Omdat nieuws op allerlei plekken te vinden is en steeds sneller beschikbaar is, zullen mensen iets nodig hebben wat orde schept in de massa. Voor de NOS gaat het erom dat als mensen over nieuws denken, zij de drie letters NOS in hun voorhoofd hebben als degene die ze vertrouwen. De belangrijkste opdracht voor de komende jaren is dus om dat vertrouwen te behouden. Mensen kunnen dan best naar RTL Boulevard kijken, maar dan weten ze dat het een leuke roddelrubriek is met een paar valse nichten achter de tafel. Voor het echte nieuws moeten ze de NOS kiezen. Een tweede ontwikkeling is die van partnerschap. Een van de dingen die we gaan proberen is rond de gemeenteraadverkiezingen een variant op te zetten van de Huffington Post: nos.net. De Huffington Post was een particulier initiatief buiten bestaande kranten dat meer dan 10.000 bijdragers had die hun verhalen schreven rond de presidentsverkiezing van Obama. Op die manier werd een verbinding gemaakt tussen de wereld van de journalist en de niet-journalist. Essentieel is hierbij wel dat je mensen niet laat vertellen wat ze vinden, maar wat ze weten. Het moet wel om nieuws blijven gaan.’ Maar wat is dan nog de rol van de professionele journalist? Is het enige verschil dat de journalist ervoor wordt betaald? ‘Een journalist wordt geacht een beter verhaal te maken en meer kennis te hebben. Ik denk dat de mensen deze toegevoegde waarde nog steeds herkennen. Zo is de laatste jaren het vertrouwen in de NOS alleen maar toegenomen, ondanks de hevige concurrentie. Mensen weten ook dat wij fatsoenlijk met verhalen omgaan en niet met alles meehypen en in elk bosje liggen om te fotograferen. Als wij twintig seconden Yolanthe Cabau van Kasbergen en Jan Smit laten zien dan voelt dat voor mensen alsof we het achtuurjournaal daarmee geopend hebben. Dat vinden ze helemaal niks want ze hebben heel sterke opvattingen over wat de NOS zou moeten zijn.’ En toch hebben jullie dat uitgezonden, waarom dan? ‘Omdat ik denk dat twintig seconden op een journaal van 25 minuten wel moet kunnen. Als een groot deel van het land op een dag met die zaak bezig is, en je pretendeert een beeld te geven van wat er die dag is gebeurd, dan kun je daar best met een zekere kwinkslag even aandacht aan besteden.’
Mensen kunnen dan best naar RTL Boulevard kijken, maar dan weten ze dat het een leuke roddelrubriek is met een paar valse nichten achter de tafel.
Over andere hypes gesproken; bloggen en twitteren zijn ook helemaal in. Zelf bent u er ook mee begonnen maar nu verschijnt er nog maar sporadisch een blog van u. Gelooft u toch niet helemaal in dit medium? ‘Nou, er zijn gewoon wel eens periodes dat ik niet zoveel bijzonders heb te melden. Ik vind het aardige juist dat je daarin kan variëren. Ik vind dat mijn blogs moeten gaan over journalistiek en grote journalistieke kwesties, niet over of ik gisteren koffie heb gedronken of niet.’ De NOS had eerst ook de optie om op de site reacties te plaatsen, maar dat is weer afgeschaft. Waarom? ‘We hadden een gastenboek een paar jaar geleden, maar op een gegeven moment werd dat gedomineerd door een klein groepje. Ik noem ze ook wel de gezellige schelders. Die schreven vooral dat het hier een grote linkse samenzwering is die het nieuws zit te manipuleren. Daarom hebben we nu alleen nog reacties op blogs, zodat de reacties veel meer on-topic zijn. Zo hadden we laatst een blog over thuis bevallen, en toen vroegen we mensen naar hun eigen ervaringen. Dan zijn er echt mensen die graag hun verhaal vertellen. Vervolgens benaderen wij ook wel eens mensen die op de site hun verhaal vertellen voor een nieuwsbulletin. Met de economische crisis hebben we dat ook weer gedaan.’
Ik herinner me nog dat mijn eerste gedachte was “zal ik nou een berichtje op het ANP worden” Het over de economische crisis hebbende, in hoeverre hielden jullie rekening met de invloed die de media heeft op menselijk gedrag? Hebben jullie bijvoorbeeld toen Lakenman opriep om geld bij DSB weg te halen, getwijfeld om het uit te zenden? ‘Het fragment van Lakenman hebben wij toen niet onmiddellijk overgenomen, omdat we bang waren voor het effect. Kijk, ik kan natuurlijk nooit voorkomen dat mensen in paniek raken over hun bank. Mijn eigen vader bijvoorbeeld ook, die zat bij ABN Amro en dacht ook dat hij zijn geld kwijt was. Op het moment dat je bericht over een terroristische aanslag komt het voor mensen altijd dichtbij en dan worden ze bang. Dat wil nog niet zeggen dat het onverantwoord is om daarover te berichten.’
Hoe gaat het er dan aan toe in de redactievergadering, zoals bij het fragment over Lakenman? Is er dan debat? ‘Wij hebben toen gezegd dat dit alleen maar onrust gaat veroorzaken, terwijl wij nog niet weten of het redelijk is wat hij zegt. Dit heeft ook met onze positie te maken: als de NOS iets zegt is het voor heel veel mensen heel echt, het geeft een soort stempel van Koninklijke goedkeuring. RTL kan soms zeggen wat zij wil, maar als wij een bepaald bericht melden gaat iedereen ervan uit dat het waar is. Dit wil niet zeggen dat je laf moet worden, maar wel dat je voorzichtig moet zijn. Als Lakenman op dat moment direct overgenomen was door de NOS, had dat onmiddellijk geleid tot een bankrun die er nog niet was. Daar ben ik van overtuigd.’ Hier was dan geen onenigheid over, maar wat is een voorbeeld van een onderwerp waar in de redactievergadering wel onenigheid over bestond? ‘De kwestie rond Karst Tates is een voorbeeld. De discussie ging er over of we wel of niet zijn achternaam zouden vermelden. Een paar jaar geleden hebben we besloten dat sommige misdrijven zo duidelijk afwijken dat je de privacyafweging anders maakt. Dit geldt met name voor misdrijven die een grote impact hebben op de maatschappij. In dat soort gevallen vinden we dat de naam iets toevoegt aan de berichtgeving. Een deel van de redactie is het hier niet mee eens, omdat die vinden dat de privacybescherming absoluut moet zijn. Daar hebben we dus wel eens heftige discussie over. Dat de namen toch op internet staan speelt trouwens niet mee in onze afweging, wij formuleren zelf onze normen. De ophanging van Saddam Hussein staat ook helemaal op internet, maar dat is voor ons nog geen reden om het uit te zenden.’
rostraeconomica februari 2010
1 1
themainterview Hans Laroes Is dat smaak of verantwoordelijkheid? ‘Dat is de ethiek van het vak. Op internet zoekt men alles op keuze, terwijl wij de kijkers met sommige onderwerpen enorm kunnen overvallen. Wij willen nieuws brengen en zorgen dat het overkomt. Dan wil je niet dat mensen hun hoofd afkeren omdat de beelden te gruwelijk zijn. Dat wil niet zeggen dat je een oorlog schoon gaat laten zien, maar dat je bedenkt waar de grens ligt en dat je niet dingen laat zien puur uit effectbejag.’
Is Scheringa daar een voorbeeld van, die eerst de held van de economische crisis was en daarna van zijn voetstuk viel? ‘Nee, dat vind ik daar niet echt een voorbeeld van. Dat is meer een illustratie van hoe publiciteit soms werkt. In mijn eigen ervaring als parlementair verslaggever weet ik wel een voorbeeld. Dan kwam je wel eens opdagen als een woordvoerder iets verkocht als nieuws, terwijl het eigenlijk al lang in het verkiezingsprogramma stond.’
Over binnenlands nieuws gesproken, terugkijkend op Wilders, vindt u dat u daar te veel aandacht aan hebt besteedt? Bijvoorbeeld toen hij naar Engeland ging, terwijl hij, en iedereen met hem, van tevoren al wist dat hij geweigerd zou worden? ‘Toen Wilders naar Engeland ging wisten wij natuurlijk wat er ging gebeuren, maar desondanks is een parlementariër die een land niet in mag nieuws. Dat wij er bij zijn is dus niet raar, want wij zijn er voor het nieuws. Dat hoeft niet te betekenen dat je voor zijn karretje wordt gespannen. We kunnen ook het verhaal maken dat hij het alleen voor het effectbejag doet.’
Wat is een grote fout die u, sinds u hoofdredacteur bent, bij is gebleven? ‘Wij zijn ooit veroordeeld door de raad van journalistiek omdat we een bepaalde ambtenaar op basis van te weinig bronnen beschuldigd hadden van chantabiliteit. Wat daar uiteindelijk waar van was is nog steeds niet duidelijk, maar ons verhaal was in ieder geval gebaseerd op te weinig bronnen. Dat was echt een fout en dat hebben we dan ook gerectificeerd in het achtuurjournaal.’
Maar is het niet vermoeiend dat je constant het idee hebt dat hij de media aan het bespelen is? ‘Heel veel dingen doen wij ook niet. Hij heeft heel veel uitspraken gedaan die wij laten zitten omdat ze naar ons idee niks anders waren dan een poging om extra publiciteit te krijgen. Dat weet je natuurlijk nooit zeker, en wij zullen altijd het verwijt krijgen dat we de linkse kerk zijn en een staatsomroep, maar dat zal dan wel. Het is een gegeven dat mensen uit zijn kringen dat over ons vinden.’
Toen u in 1991 slachtoffer werd van die aanslag, wat vond u er toen van zelf onderdeel van het nieuws te zijn? ‘Daar heb ik toen niet zoveel van gemerkt. Wat ik zelf niet prettig vond, en wat ook echt impact had op familieleden, was om de foto’s te zien die in de Telegraaf en het AD op de voorpagina stonden. Foto’s waarbij het mes in mijn rug nog zichtbaar was. Dat was vooral voor familieleden confronterend. Toen ik ze zelf zag was het al heel lang geleden. Maar ik vond het logisch dat het nieuws was, want het week nogal af van wat er gebruikelijk was.’
Dus heb je nooit het gevoel gehad dat jullie je ergens door lieten leiden? ‘Ik heb niet het gevoel dat we ergens door werden geleid, maar het is wel zo dat je niet altijd alles weet. Soms kom je er achter dat iets niet zo was zoals je dacht, en dat je je impliciet hebt laten gebruiken.’
1 2
themainterview Hans Laroes
rostraeconomica februari 2010
Baalt u daar persoonlijk dan ook van? ‘Natuurlijk. Ik wil foutloos zijn.’
Heeft het uw leven ook echt veranderd? ‘Nee. Dat komt door een paar dingen. Eerst dacht ik nog dat ik gewoon was neergeslagen. Maar toen ik daar zat en door had wat er gebeurde, was mijn eerste reactie om bij te houden of mijn ademhaling nog gewoon bleef. Dat bleef hij. Er was ook heel snel een ambulance bij, en heel veel hulp. Ik heb dus niet de angst gehad dat het verkeerd zou aflopen
op dat moment. De dader was ook meteen gepakt, dus er was geen anonieme dreiging meer. Wat ook meegespeeld heeft, is dat ik de dader zijn zin zou geven als ik mijn leven ingrijpend zou veranderen. Ik vond dat hij niet op die manier van mij mocht winnen. Ik heb er later ook nooit trauma’s van gekregen; het is voor mij een onderdeel van mijn persoonlijke geschiedenis, dat mijn leven gelukkig niet heeft gedomineerd. Misschien hoogst in de positieve zin dat je meer gaat nadenken over de waarde van het leven, maar ik heb ook niet de neiging om er nou heel veel over te spreken. Het heeft mij niet bang of voorzichtig gemaakt.’ Had u door dat er fotografen omheen waren? ‘Ja, want ik heb tegen een fotograaf gezegd dat hij niet moest fotograferen. Daar trok hij zich trouwens niet zoveel van aan.
Als ik zeg op wie ik stem zegt iedereen meteen ‘ah, zie je wel’.
En kijkend naar de toekomst, hoe lang wilt u hier nog blijven. En wanneer loopt uw contract af? ‘Over anderhalf jaar. Maar daarna wil ik nog wel even blijven. Ik heb niet het idee dat iedereen op de redactie zit te wachten tot ik eindelijk een keer weg ga, volgens mij is dat nog niet aan de orde. Maar dit soort banen zijn wel eindig. Je moet gestopt zijn voordat iedereen denkt “wanneer gaat die man nou eindelijk weg”.’
.
Nadine Ketel is 24 jaar en heeft afgelopen zomer haar Master Economics afgerond. Nu is ze begonnen met de research master Economics, aan het Tinbergen Instituut. Adi Prnjavorac is 25 jaar en schrijft momenteel zijn scriptie binnen de Master Business Economics. Daarnaast volgt hij het schakeljaar Politicologie: Internationale Betrekkingen.
Hoe vindt u het verder om soms onderwerp te zijn van de media? Heeft u door uw positie bijvoorbeeld nog wel eens moeite met uitingen van meningen? ‘Mijn eigen mening vind ik niet zo interessant voor de kijkers. Onafhankelijkheid is voor onze uitzendingen het belangrijkste, wat journalisten zelf vinden is niet zo relevant. Ik ben ook niet iemand die voortdurend bezig is om zijn mening te verkondigen. Natuurlijk ben ik vanuit mijn functie daar ook wel enigszins terughoudend in. Als ik zeg op wie ik stem zegt iedereen meteen ‘ah, zie je wel’. Dat wil niet zeggen dat ik laf door het leven ga, maar ik weet wel hoe het werkt dus daar ik houd daar wel rekening mee.’ Is het constante verwijt dat de NOS te links is dan niet wel eens vermoeiend? ‘Ach, ik weet waar het vandaan komt. Wij zijn de grootste en meest gewaardeerde nieuwsorganisatie van het land. Als er dan een groepje is dat vindt dat wij gestoord en manipulatief zijn, dat zal dan wel. Ik heb niet het idee dat we hen ooit zullen bekeren.’
rostraeconomica februari 2010
1 3
artikel xxxxxx
artikel TEKST xxxxxx
interview Ondernemen volgens Omar Kbiri
xxxxx
interview Ondernemen volgens... Omar Kbiri Omar Kbiri
Ondernemer
Kbiri
TEKST Charissa Bosma OMAR KBIRI IS IEMAND MET AMBITIES EN IEMAND DIE ANDEREN HELPT HUN AMBITIES WAAR TE MAKEN. ZELF ZAT HIJ AL EENS IN DE PRIVÉ-JET VAN RICHARD BRANSON ONDERWEG NAAR DE INAUGURATIE VAN OBAMA. ROSTRA ECONOMICA SPRAK MET HEM OVER ZIJN VISIE OP ONDERNEMEN EN NIEUWE MEDIA. Wat is jouw definitie van ondernemen? ‘Er kan voor mij een verschil bestaan tussen een ondernemer en een ondernemend persoon. Maar beiden bepalen voor een groot gedeelte deze definitie. Voor mij ben je ondernemend bezig zodra je je persoonlijke ambitie aan het realiseren bent. Dit kan zijn door een eigen bedrijf te starten, de opleiding te volgen die ervoor nodig is, werken bij een gepassioneerd bedrijf waarbinnen je naar je ambitie toe kunt werken of zelfs een reis maken om je ambitie vervolgens te vinden. Zolang je maar bezig bent om je ambitie no matter what te vinden, lief te hebben en deze vervolgens te realiseren.’ Kun je in het kort uitleggen wat je doet? ‘Ik ben met twee verschillende dingen bezig. Ten eerste: KBIRI BIG AMBITIONS. Dit is iets zonder verdienmodel. Ik doe het omdat ik het leuk vind en omdat niemand anders het doet. Vooralsnog is het alleen een website die content publiceert die mensen goed kunnen gebruiken voor het realiseren van hun ambities. De website is binnen een jaar tijd uitgegroeid tot een aardige naam binnen een belangrijke en invloedrijke doelgroep. De bezoekers variëren aardig qua leeftijd, maar ik krijg echt kippenvel als ik e-mailtjes of comments krijg van 14-16 jarigen die vertellen dat ze wat Seth Godin vertelde interessant vinden of dat ze wat hadden aan het interview met Rattan Chadha. Ik bedoel waar zie en hoor je dat soort dingen?! Ik vind dat erg vleiend.’ ‘Ten tweede: KBIRI MARKIVING. Hier verdienen wij ons geld mee. Wij, en daar bedoel ik mee mijn broer Rachid en ik, adviseren bedrijven in de branding & communication binnen de voor velen nog nieuwe wereld van internet. Hoe kun je jezelf bewegen en waar zou je op kunnen focussen binnen deze wereld. MARKIVING staat voor “Market”& “Giving” waar Marketing staat voor “Market” & “Getting”. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat het gaat om het geven van toegevoegde waarde als bedrijf zijnde. De tijden van alleen maar nemen zijn door de transparante communicatiemogelijkheden van het publiek verleden tijd.’
1 4
rostraeconomica februari 2010
Hoe heeft de nieuwe media het bedrijfsleven beïnvloed? ‘De nieuwe media heeft het bedrijfsleven al erg beïnvloed, alleen weet 70% dat nog niet. Niet alle bedrijven zijn op de hoogte van hoever deze beïnvloeding momenteel al is. Ze staan nog met hun Speedo aan langs de waterkant, met soms een teen die het water oppervlak beroert om te kijken of de temperatuur al aangenaam genoeg is. Ik ben vooral erg te spreken over de rol van de gebruikers in de huidige wereld. Deze hebben meer invloed en bereik dan voorheen. Maar voor nu loopt het bedrijfsleven nog aardig achter de realiteit aan, waardoor er een soort schijnrealiteit is ontstaan. Oude wetten botsen erg veel met de huidige nieuwe media, waardoor de discussie steeds vaker gaat over normen en waarden in plaats van wat nieuwe media voor goeds kan betekenen voor de wereld.’ Hoe heeft de veranderende media invloed op jouw bedrijf en hoe maak je daar gebruik van? ‘Ik ben persoonlijk niet zo een “tech”-persoon, social media swaffelaar of app nerd. De mediawereld gaat zo snel, dat je als een soort trendwatcher moet opereren om van alles op de hoogte te zijn. Want iedere start-up zegt de nieuwe facebook, google-, youtube- of twitter-in-potentie te zijn. Persoonlijk ga ik pas echt kijken naar iets nieuws als ik vanuit het wereldje de naam een aantal keren positief heb horen vallen. Een goed voorbeeld daarvan is “Foursquare”. Na al geruime tijd verschillende mensen erover te zien twitteren zie je dat het nu zijn potentiebelofte langzaam aan het verwezenlijken is. Dus was het voor mij zaak om er in te duiken. Dus met andere woorden: laat je niet gek maken. Zoek een aantal influentials die een betrouwbare achtergrond hebben en observeer hen, dan ben je altijd dicht bij het vuur.’
.
Welke tips heb je voor ons als studenten? ‘GENIET en bezoek www.kbiri.nl.’
Charissa Bosma is 20 jaar oud en studeert Bedrijfskunde. Naast studeren onderneemt ze in vennootschap Helstone&Bosma en de studentonderneming Discover Undercover.
rostraeconomica februari 2010
1 5
themaartikel Google Goochelt
themaartikel Google Goochelt
TEKST Imad Qutob IK STOND VANDAAG OP DANKZIJ M’N WAKE-UP LIGHT, CHECKTE M´N GMAIL, PAKTE M´N TOMTOM OM VIA TOMTOM WORK TE KIJKEN WAAR M´N COLLEGA´S WAREN VIA HUN GPS-TRACKER. TOEN WERD IK INEENS GEKRABBELD DAT M´N HYVES-ACCOUNT WAS GEHACKT DOORDAT M´N MSN-MESSENGER PER ONGELUK EEN VIRUS VERSPREIDDE DAT IK AL ”FACEBOOKEND” HAD OPGELOPEN. METEEN PAKTE IK M´N IPHONE OM IN DE APPIE APP DE BONUSAANBIEDINGEN TE CHECKEN OP RED BULL. IK HAD NAMELIJK WEL WAT VLEUGELS NODIG OM DEZE DAG DOOR TE KOMEN. MAAR JA, DE IBG STORT NATUURLIJK M’N VEEL TE GOEDKOPE LENING ALTIJD PAS EEN WEEK TE LAAT. DIRK S. REAGEERDE HELAAS OOK NIET OP M’N MMS’JE. GELUKKIG WAS M´N BUURMEISJE (JA VAN DE KPN-GENERATIE) OP SKYPE ZODAT ZE M´N OUDERS KON VOIPEN DAT IK VANAVOND NIET NAAR HET DOOR GROLSCH GESPONSORDE STRAATFEEST KWAM. IK TWITTERDE @ ROTDAG #. We leven in een merkenwereld, vooral in een sociale media merkenwereld. Sociale, en met name door dat sociale aspect, snelle media beïnvloeden ons wereldbeeld meer dan we denken. Maar laten we eens niet het zoveelste artikel over Facebook, Twitter of LinkedIn schrijven. Ontvrienden is onlangs namelijk alweer uitgeroepen tot het woord van 2009. Welke onbekende Nederlander is er namelijk nog geloofwaardig met 500 Hyves-vrienden? Laten we het eens hebben over het bekendste merk ter wereld en in mijn ogen ook het slimste en meest toekomstgerichte bedrijf van de laatste jaren. Google de informatiegoochelaar. Eigenlijk niet te vatten onder het begrip sociale media, beslist geen oude media, nieuwe media inmiddels ook niet meer, eigenlijk een medium voor alle media. Het is een zoekmachine, een productreeks, een merk, een werkwoord en meer. Zeer succesvol wereldwijd en in Nederland doen ze het ook goed. Wellicht te danken aan ons intensieve internetgebruik (kader onderaan pagina).
World Internet Users by World Regions
Source: Internet World Stats - www.internetworldstats.com/stats.htm 1,733,993,741 Internet users for September 30, 2009 Copyright 2009, Miniwatts Marketing Group
1 6
rostraeconomica februari 2010
Google, oftewel de naam voor 10 tot de 100ste macht, is opgericht door twee in de Verenigde Staten geboren nerds. Het bedrijf heeft inmiddels vele tienduizenden snelle servers en angstvallig stilgehouden algoritmes. Algoritmes: de wijze waarop Google internetpagina’s op relevantie indexeert. Google neemt de wereld zo langzamerhand over. Veel bedrijven bestaan tegenwoordig bij de gratie van dit bedrijf. Ooit naar verluidt aangeboden aan Microsoft voor 100.000 dollar, geweigerd door het destijds nog arrogante Microsoft. Google was geen first mover maar versloeg iedereen en kent de definitie van second mover als geen ander. In 2008 had het bedrijf een omzet van bijna 22 miljard dollar, het is het populairste bedrijf om voor te werken en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het succes is waarschijnlijk vooral te danken aan het feit dat de end-users, wij, niets betalen voor alle schat aan relatief goede informatie die de zoekmachine in zeer eenvoudig gebruik levert. De tientallen miljoenen gebruikers veranderen de keten. Je moet als bedrijf wel vindbaar zijn, en dat kost geld. Voor degene die adverteert is Google duur, maar wel nuttig. Bijvoorbeeld, om met een woord als hypotheek bovenaan te staan, betaal je naar schatting in de VS al meer dan 40 dollar per (door)klik. Maar goed, op een hypotheek van een paar ton kan dat best de moeite waard zijn. De voorsprong behouden ze voorlopig nog wel even. Waarom? Omdat ze als geen ander weten waar behoefte aan is. Een zoekmachine kan trends herkennen. Vervolgstap? Google voorziet in de vraag. Zoeken mensen massaal op iets, Google weet het en dat is goed voor de advertentietarieven maar nog beter voor de afdeling productontwikkeling. Het bedrijf maakte tot voor kort weinig reclame voor zichzelf, ze waren zelf het reclamebord. Toch zie je daar in ieder geval in Nederland al wat veranderingen in. Er wordt steeds meer fysieke reclame gemaakt, ook buiten de zoekmachines om. Denk hierbij aan billboards langs de weg en advertenties in kranten. Goo.gl is het meest recente dat Google tijdens het schrijven van dit artikel heeft geïntroduceerd. Hiermee speelt het bedrijf in op de steeds kortere domeinnamen als bit.ly. Die korte domeinnamen zorgen overigens weer voor extra omzetten voor de anti-virusbedrijven. Dit omdat deze onherkenbare domeinnamen steeds vaker door criminelen worden gebruikt.
Internetweetjes Nederland staat na IJsland, Noorwegen en Zweden op de 4e plaats in Europa als het gaat over internetaansluitingen per hoofd van de bevolking. China, niet verwonderlijk, is met zo’n 250 miljoen internetaansluitingen de onbetwiste winnaar (in absolute aantallen dan). Over heel 2008 was Nederland wereldwijd koploper als het gaat om het aantal domeinnamen per hoofd van de bevolking: 1 op 28! Wereldwijd hangen we qua internetgebruikers ergens rond de 15e plek. Ongeveer dezelfde plek als die Nederland inneemt op de ranglijst van economieën. De .nl-landdomeinnaam nam in 2008 na China, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zelfs de 4de plek ter wereld in (de .com is overigens geen landdomeinnaam).
Maar dit is geen sluikreclame in de Rostra Economica. Ik ben een Google-fan, dat blijkt inmiddels wel, maar zonder uitroepteken. In 2007 werd ontgooglen al aan onze Van Dale toegevoegd. Waarom? Omdat je soms wel eens onvindbaar wil zijn, bijvoorbeeld met uitspraken over een docent op je middelbare schoolwebsite of met een artikel over Google die een carrière bij hen waarschijnlijk wel uitsluit. Ontgooglen is een werkwoord geworden, een werkwoord met veel werk. Het kan, maar we doen het bijna niet. We vertrouwen de zoekmachines omdat ze betrouwbare informatie geven en omdat ze er bewust voor kiezen onderscheid te maken tussen reclame en informatie. Maar slimme mensen kunnen zich beter voordoen dan domme mensen. Hetzelfde geldt voor bedrijven. Google is slim en weet als geen ander dat informatie over zoekgedrag van klanten geld kan opleveren. Het is dan ook absoluut niet in hun voordeel om strategieën en plein public te gaan verkondigen. Veel mensen weten niet eens dat reclame via sommige websites is gerelateerd aan hun zoektermen op Google. Zo krijgt de ene persoon een heel andere advertentie te zien op Telegraaf.nl dan de andere bezoeker. Dat is allemaal niet zo schokkend. En ze zullen persoonsgerelateerde zoekinformatie die ze hebben echt niet snel verkopen, maar gebruiken doen ze het al. Cookies van Google, persoonsgerichte advertenties, het privacybeleid, lees het voor de grap eens door. Ga eens naar google.org en bekijk de verspreiding van het Mexicaanse griepvirus. Google weet het. Ze weten veel meer dan we durven te denken en al helemaal meer dan we durven uit te spreken.
De afdeling Privacy Matters zal het na dit artikel niet heel veel drukker krijgen, maar of dat de komende jaren ook zo blijft? Er zijn steeds meer organisaties die de macht van het bedrijf betwisten. We kennen onze eigen overburen niet, we zouden onze pincodes nooit afgeven en we nemen een anonieme Bonuskaart. Je wil toch niet dat iemand weet waar je jouw RedBull koopt. Daarnaast zijn we fel gekant tegen rekeningrijden via GPS en tevens niet bijzonder enthousiast over het opslaan van een persoonlijk medisch dossier. Om over vingerafdrukken in onze paspoorten maar niet te praten. Maar Google weet alles al.
Wij klanten zeuren niet, want wat maakt het uit dat wij als tegenprestatie voor die schat aan gratis informatie wat privacy inleveren? Tenminste als je in gratis gelooft, want marketingkosten worden natuurlijk gewoon in de productprijs van de zoekmachine-adverteerders verwerkt. En privacy, ja bestaat dat tegenwoordig sowieso nog? Richt je op de gebruiker en de rest volgt vanzelf. Deze eerste van de tien openbare waarheden, lees geboden van Google, is waarschijnlijk ook de meest succesvolste bedrijfsfilosofie. De gebruikers vinden het prima want het is gratis! Maar gratis bestond toch niet? Het gaat (gelukkig) ook wel eens fout bij de zoekmachine. Zo blijkt maar weer eens dat een organisatie voorlopig nog uit mensen bestaat. En het was een mens die deze blunder veroorzaakte. In mei vorig jaar bleek Google per ongeluk net voor het middaguur alle internetadressen als spam te zien. Het internetverkeer kelderde bijna 2 uur lang gigantisch, zoals de grafiek bij dit artikel laat zien. Internet is Google.
We leven naar hun wereldbeeld (we zien bijzonder veel door hun zoekogen), doen wat zij aanbevelen (hoe vaak kijk jij op pagina 4 van de resultaten) en we vragen niets (heb jij wel eens naar Google gebeld?). Ik overdrijf natuurlijk, maar het begint soms Googledomme ook wel op een godsdienst te lijken.
.
Imad Qutob is 26 jaar en student Business Studies. Bron wired.com
Hoewel het bedrijf poogt hun 10 geboden in stand te houden, vraag ik me af hoe lang ze dat volhouden. Eén ander voorbeeld van die geboden is dat gratis beter is dan betaald. Het is nu al zo dat je zonder te betalen met je producten bijna niet vindbaar bent. Ja, als je op 100 andere sites wordt genoemd, en dat heet dan weer zoekmachinemarketing, of Search Engine Optimalization (SEO), lees: hoe lichten we een zoekmachine op. Anders sta je op pagina 20 van de zoekresultaten.
rostraeconomica februari 2010
1 7
column Fabienne Fortanier
column
Oefening baart kunst TEKST Fabienne Fortanier
Voor alles is een eerste keer. Dit is niet alleen mijn eerste column voor Rostra Economica, maar ook de eerste keer dat ik persoonlijk ben geconfronteerd met het fenomeen positieve discriminatie. Dat u deze tekst leest is niet omdat ik naam heb gemaakt als econoom, noch wegens mijn bewezen lyrische spitsvondigheid. Ik ben primair gevraagd omdat ik vrouw ben en jong, en daarmee een mooie tegenhanger van het huidige Rostra columnisten bestand (wat voor hen ook weer een fijne opsteker is). Gelukkig bleken er daarnaast ook nog wat studenten zich mijn naam te herinneren van de colleges van het afgelopen semester. De vraag is natuurlijk: is het erg dat dit de belangrijkste reden is geweest voor mijn nieuwe taak? De argumenten voor en tegen positieve discriminatie voor vrouwen zijn bekend. Aan de ene kant lijkt het hard nodig: ondanks groeiende aantallen vrouwelijke afstudeerders, zien we nog steeds te weinig vrouwen terug in senior managementfuncties, in de politiek of in hoogleraren-cortèges. Aanrechtsubsidies blijven vrouwen op achterstand zetten, en Neelie Kroes was zonder positieve discriminatie nooit ons Europese boegbeeld geworden. Aan de andere kant kan positieve discriminatie voor vrouwen mannen impliciet achterstellen. De columns van een wellicht veel talentvollere en onderhoudender (jonge)man worden u onthouden omdat ik voorgetrokken ben. Daarnaast bereiken ikzelf en veel vrouwen met mij hun carrièredoelen graag op eigen kracht: ook voor veel vrouwen klinken klachten over ongelijke behandeling toch vaak als van een verongelijkte Calimero: “.. en da’s niet eerlijk”. Persoonlijk was ik nooit zo’n voorstander van positieve discriminatie. Maar onlangs las ik een boek dat mij van gedachten deed veranderen. Malcolm Gladwell analyseert in zijn Outliers: the story of success (fantastische vliegveld literatuur) welke factoren van invloed zijn op iemands succes. Twee punten blijken met name van belang. Ten eerste de rol van
1 8
rostraeconomica februari 2010
oefening en training. Van VEEL oefening en training: 10.000 uur – oftewel, 10 jaar lang, 20 uur per week, 50 weken per jaar – lijkt de kritieke grens, zo blijkt uit onderzoek in de cognitieve psychologie (o.a. het werk van Anders Ericsson). Excellentie en succes zijn maar beperkt het resultaat van een groot aangeboren talent; een ‘voldoende’ aanleg of intelligentie is vaak al goed genoeg. Het verschil tussen een excellente en een gemiddelde vioolspeler? Gemiddeld 3000 uur oefening. Hetzelfde geldt ook voor sporters of schakers. (Wat en passant de vraag opwerpt of 4-jarige (bachelor/master) economie opleidingen met hun 42 weken van 40 uur college en zelfstudie überhaupt excellente economen kunnen afleveren). Het tweede hieraan gerelateerde punt van Gladwell is het belang van selectiesystemen die het iemand mogelijk maken zoveel te oefenen. Zo toonde onderzoek onder Canadese ijshockeyers aan dat driekwart van de topspelers is geboren in januari, februari of maart. Een duidelijke statistische anomalie, die niets te maken bleek te hebben met iemands sterrenbeeld maar volledig verklaard kan worden door het selectiesysteem. Van jongs af aan wordt gespeeld in jaarcompetities waarbij alle kinderen geboren in een bepaald jaar in dezelfde competitie spelen. Omdat bij kinderen één jaar leeftijdsverschil al veel uitmaakt voor fysieke kracht en motorische ontwikkeling, hebben kinderen geboren in januari een voorsprong op kinderen geboren in december van datzelfde jaar. Jaarlijks worden de sterkste spelers bevorderd naar hogere niveaus, waar zij betere coaches krijgen en vooral ook steeds meer trainingsuren maken, en daarmee nog beter kunnen worden. Wanneer dit over een langere periode gebeurt, is het resultaat een hoofdklasse waarin spelers geboren in de tweede helft van het jaar vrijwel ontbreken. Vanwege hun kleine voorsprong in leeftijd hebben spelers geboren in het eerste kwartaal een veel grotere kans om hun talent te ontwikkelen. Bij veel andere sporten blijkt hetzelfde te gelden. De oplossing van Gladwell: twee aparte competities per jaar – één voor diegenen geboren tot juni, en een tweede voor hen geboren van juli tot december. Zodat de hoeveelheid talent waaruit op topniveau geput kan worden verdubbeld. Mutatis mutandis kan hetzelfde argument gemaakt worden voor positieve discriminatie van vrouwen, inclusief Noorse praktijken met harde streefcijfers. Door het huidige selectiesysteem van talent – of dat nu ligt aan de voortdurende subtiele onderschatting van vrouwen, kinder- en zorgwens, of old boys networks – hebben vrouwen gemiddeld minder kans ‘trainingsuren’ te maken. Positieve discriminatie vergroot de mogelijkheden om dat wel te doen. Deze focus op oefening en training haalt meteen de discussie over positieve discriminatie uit het normatieve domein van argumenten over het al dan niet van belang zijn van ‘vrouwelijk’ of ‘empathisch’ leiderschap, of vragen of vrouwen al dan niet willen, kunnen, of zouden moeten. Of we dus van positieve discriminatie in mijn geval een probleem moeten maken, ik denk het niet. De Rostra heeft in één klap 25% van zijn columnisten zowel naar leeftijd als naar geslacht gedifferentieerd, en ik heb er een eervolle kans bijgekregen. Hopelijk alleen voor u kost het mij iets minder dan 10.000 uur oefenen om misschien geen excellente, maar toch zeker goed verteerbare column te produceren.
.
Fabienne Fortanier is Assistant Professor in International Business aan de Amsterdam Business School en Senior Statistisch Onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek.
rostraeconomica februari 2010
1 9
themaartikel De dominante journalist
De dominante journalist artikel
De verschuivingen in de parlementaire verslaggeving
themaartikel De dominante journalist De onthulling van Zembla was een knap staaltje onderzoeksjournalistiek. Het past helemaal in het romantische beeld van de nieuwsgierige en kritische persmuskiet Kuifje die misstanden aan de kaak stelt en de waarheid en niet anders dan de waarheid boven tafel krijgt. Het speurwerk is niet alleen weggelegd voor detectives, ook journalisten zijn er bedreven in. Het heeft verschillende malen geleid tot opmerkelijke nieuwsmomenten mét rigoureuze gevolgen. Het wereldwijd meest klassieke voorbeeld is de Watergate-affaire in 1972, in gang gezet door de toen nog piepjonge journalisten van The Washington Post, Bob Woodward en Carl Bernstein. Het leidde tot het aftreden president Nixon.
Het gaat meer om de man, minder om de partij Volgens de aloude journalistieke tradities doen de nieuwsmedia aan informatie- en waarheidsvinding. Ze zijn de luis in de pels van de officiële instanties. Maar op de een of andere manier staat het functioneren van de media ook ter discussie. Nu is dat niet nieuw, alleen lijkt die kritiek de laatste jaren flink toegenomen. Vooral de parlementaire en politieke verslaggeving moet het nog wel eens ontgelden. Geert Wilders plaatst de nieuwsmedia bij de linkse kerk. Vandaar dat hij aan tafel weigert aan te schuiven bij de populaire talkshows als Buitenhof en Pauw & Witteman. Minister Donner liet zich een aantal jaren geleden kritisch uit over de hypecultuur van de parlementaire pers. ‘Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat ook de serieuze journalistiek, zo af en toe, wanneer er een hype is, vaak meer op een lynchpartij lijkt dan op evenwichtige nieuwsvoorziening.’ 1
TEKST Jochem Oostveen DE KRITIEK OP DE MEDIA LIJKT IN DE LAATSTE JAREN ENORM TOEGENOMEN. VOORAL DE POLITIEKE VERSLAGGEVING MOET HET NOG WEL EENS ONTGELDEN. DAT IS OP ZICH NIET VREEMD, MEDIA ZIJN EEN ESSENTIËLE HOEDER IN EEN STABIELE DEMOCRATIE. ZE WORDEN NIET VOOR NIETS WEL EENS ALS DE VIERDE MACHT AANGEDUID. WANNEER DE RELATIE TUSSEN PERS EN POLITIEK IN HISTORISCH PERSPECTIEF WORDT GEPLAATST, BLIJKT DAT DIE MACHTIGE ROL ALLEEN MAAR GROTER IS GEWORDEN. Actualiteitenprogramma Zembla zorgde met de uitzending op 6 december jongstleden voor de nodige opschudding door het falend overheidsbeleid rond de Q-koortsepidemie te onthullen. De economische belangen van de geitenhouders werden belangrijker geacht dan het gezondheidsrisico van de burgers. Het beleid van het ministerie van Landbouw stond haaks op dat van het ministerie van Volksgezondheid. Maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen bleven uit. De uitzending leidde tot een golf aan politieke reacties, kamervragen en een hevige druk op Gerda Verburg, de minister van Landbouw.
2 0
rostraeconomica februari 2010
Is die kritiek terecht? Misschien wel, het is een lastige opgave om die vraag in enkele zinnen te beantwoorden. Maar het laat echter wel duidelijk zien dat de positie van de pers ten opzichte van de politiek in de loop der jaren is veranderd. Daarvoor liggen meerdere oorzaken aan de grondslag. Niet alleen door veranderingen in de perscultuur, maar ook doordat het politieke klimaat lange na niet meer hetzelfde is dan twintig of vijftig jaar geleden.
Drie periodes
De relatie tussen pers en politiek in Nederland en andere West-Europese landen is nooit hetzelfde geweest. In de jaren vijftig sprak een journalist de minister nog keurig met ‘excellentie’ aan. Dat is nu wel anders. Een minister in opspraak wordt soms tot vervelends toe achtervolgd door vasthoudende verslaggevers. Elke stap wordt gevolgd, en elke misser ligt onder een vergrootglas. In historisch perspectief is de parlementaire verslaggeving in drie fases te verdelen. Opvallend is dat de media steeds onafhankelijker opereren, maar bovenal dat ze een meer dominante rol vervullen.2
Partisan Logic
De ideologische scheidslijnen waren de pijlers van de geseculariseerde verzuiling in Nederland. Elke zuil had niet alleen een eigen politieke beweging en bestuurlijke elite, maar ook eigen media. De dagbladen en omroepen fungeerden als spreekbuis. De katholieken luisterden en keken naar de KRO en lazen dagblad De Tijd. De protestants-christelijke zuil had de NCRV en Trouw. De arbeiderszuil beschikte over dagblad Het Vrije Volk en de VARA-omroep, terwijl Algemeen Handelsblad en AVRO tot de neutrale/liberale zuil behoorden. De elite van de zuil stond bovenaan in de hiërarchie, terwijl de gezamenlijke groep onderdanen (partizanen) het mediapubliek vormden. Het nieuws werd via de mediakanalen onder de leden verspreid. De bestuursorganen van de zuil, vaak gevat in de politieke partijen, bepaalden de nieuwsagenda. De wereld zoals de politieke partij die voor ogen zag, werd in de media beschreven. Aan andere partijen of zuilen werd nauwelijks aandacht besteed, of de berichtgeving moest negatief van aard zijn. De partij had het voor het zeggen en soms had de politieke elite zelfs de directe leiding op de redactie. KVP-leider Romme vervulde meerdere elitefuncties binnen de rooms-katholieke zuil. Hij was ook enige tijd hoofdredacteur van dagblad De Tijd. Het waren zeer korte lijntjes tussen elite, media en de leden van de zuil. De relatie tussen politiek en media tijdens de verzuiling wordt aangeduid als partisan logic. Media fungeren als de boodschapper van de elite voor de leden van de zuil.
Public Logic
Vanaf 1965 begon de ontzuiling. Daardoor kregen media een meer onafhankelijke status. Persvrijheid werd een belangrijk goed. Dagbladen fungeerden niet meer als schoothondje, maar werden een waakhond van de samenleving. Ze waren voor het eerst de luis in de pels van overheid en volgden het overheidsbeleid op een kritische manier. Fraude en falend beleid werden op inhoudelijke basis bekritiseerd. De media zagen het publiek niet meer als een onderdeel van de zuil, maar als vrije burgers. Ze identificeerden zich niet meer met de partij, ze kwamen op voor de publieke zaak. Misstanden en onrecht die de publieke zaak schaadden werden aan de kaak gesteld. Vandaar dat de dit tijdperk public logic wordt genoemd.
Oplages en kijkcijfers zijn de maatstaf voor succes De volgzame rol van de pers maakte in deze periode plaats voor een kritische en assertieve en respectvolle houding richting de bestuursinstanties. Toch werd de media agenda voor een groot deel nog steeds bepaald door de partijen, net als in het tijdperk van partisan logic. Alleen was de aard van de berichtgeving wel veranderd. De berichten waren vooral neutraal en informatief. Het was een belangrijke taak om de lezer, luisteraar of kijker te informeren.
Media Logic
Public logic heeft echter niet lang bestaan. Door de komst van commerciële televisie werd er een commercialiseringproces in gang gezet waarbij de concurrentie tussen de omroepen en andere media sterk werd vergroot. Vanaf 1990 is de politieke communicatie en verslaggeving langzaam naar media logic verschoven. Volgens deze logica wordt de berichtgeving niet meer geconstrueerd door politieke partijen, maar door de media zelf. Zij bepalen nu hun eigen nieuwsagenda. Daarbij kijken de media niet, zoals bij public logic, naar wat belangrijk is voor het publiek, maar naar wat zij denken dat het publiek aantrekkelijk en leuk vindt. Media identificeren met de interesses van de lezer, kijker of luisteraar en beschouwen het publiek als een groep mediaconsumenten die voor zich moet worden gewonnen. Vanwege de toenemende commerciële belangen en concurrentiedruk hebben oplagen, kijk- en luistercijfers meer prioriteit gekregen. In het tijdperk van media logic is dit een belangrijke maatstaf voor succes. Inhoudelijk georiënteerd nieuws is minder dominant omdat er meer aandacht aan entertainment –of infotainment- en schandalen wordt besteed. De media denken dat die nieuwe nieuwsinvalshoeken aantrekkelijk en interessant voor de mediaconsument zijn. De opkomst van media logic heeft er niet alleen toe geleid dat de media het publiek anders benaderen, ook de relatie tussen media en politiek is veranderd. Bij public logic benaderde de journalistiek politici en partijen kritisch, maar op een respectvolle manier. Vanaf 1990 hebben journalisten een meer wantrouwende en cynische houding ten opzichte van politieke en overheidsinstanties ingenomen. Daarnaast is de rol van de journalist invloedrijker geworden. Waar een journalist in partisan en public logic de traditionele functie van boodschapper van het nieuws vervulde, heeft hij in de media logic een meer actieve rol. Naast het feit dat ze het publiek alleen maar informeren, becommentariëren, analyseren en interpreteren ze het nieuws. Politici zien het met lede ogen aan. Zij hebben minder ruimte om hun inhoudelijke standpunten te ventileren, omdat het niet in de interpretatiekaders van de media past.
rostraeconomica februari 2010
2 1
themaartikel De dominante journalist Toen de PvdA-fractie in de Tweede Kamer begin december in niet te mistane bewoordingen aangaf dat een verlenging van de Uruzganmissie onbespreekbaar was, doken de media er massaal bovenop. Ze diepten het standpunt niet verder uit maar berichtten direct over de oneindigheid in de coalitie. CDA en ChristenUnie waren immers voor verlenging. Het nieuws is niet zozeer dat PvdA tegen is, maar het zogenaamde conflict dat in de coalitie is ontstaan. Sommige verslaggevers gingen nog een stap verder door openlijk af te vragen of dit misschien een bom onder het kabinet kon zijn. Op die manier bepalen media zelf wat het nieuws is. Het geeft de journalist meer controle op de inhoud. Hij of zij heeft al een interpretatie in het hoofd en denkt te weten welke achterliggende motieven een politieke actor ervoor heeft. De auteur van het artikel zoekt alleen nog naar nieuwsfeiten die het verhaal versterken. De interpretatie van het nieuws is in die twintig jaar een zeer belangrijk element geworden, vooral in de politieke verslaggeving.3
kiezers willen aanspreken. Die kiezers stemmen niet meer zoals vroeger altijd op dezelfde partij, maar bepalen hun keuze per verkiezingsronde. Daarom zijn verkiezingen steeds belangrijker geworden voor politici. De kiezer moet worden gewonnen. Hoe doe je dat? Inderdaad, via de mediakanalen. Media hebben misschien politici nodig om aansprekend nieuws te verslaan, maar aan de andere kant hebben politici de media nodig om zichzelf te presenteren. Het gaat meer om de man en minder om de partij. Deze tendens is door UvA-politicoloog Jos de Beus mooi omschreven als de ‘toeschouwersdemocratie’. Een politicus moet meer hebben dan alleen maar kennis en een goed verhaal. Het gaat er ook om hoe je dat verhaal kan overbrengen. Met flair en charisma. En wanneer we het over deze eigenschappen hebben, komen we al gauw uit bij Barack Obama. Zijn retorische skills zijn natuurlijk van een fenomenale klasse, maar daarnaast wist de president nieuwe media te gebruiken om voters voor zich te winnen om te stemmen en zelfs campagne te voeren.
In verkiezingstijden is die interpretatie pas echt goed zichtbaar. De standpunten en verkiezingsprogramma’s hebben een secundaire status. Media richten zich vooral op de strategische verkiezingsstrijd tussen de partijen. Daarbij is een essentiële rol weggelegd voor de peilingen van de verschillende onderzoeksbureaus. Dit wordt ook wel de ‘horse race’ genoemd. Het wedstrijdelement maakt de berichtgeving een stuk spannender voor de mediaconsumenten. Zo kunnen media hun eigen concurrentiestrijd aangaan, die om de kijkcijfers, adverteerders en oplages draait. Het is de realiteit.
Transparantie
Nieuwe media en toeschouwersdemocratie
Hoe moeten we media logic eigenlijk zelf interpreteren? De rol van de journalist is dominanter en inhoudelijke verslaggeving wordt schaarser omdat strategisch nieuws en entertainmentberichtgeving juist meer prioriteit krijgen. Er zijn genoeg critici die vinden dat dit de kwaliteit van parlementaire verslaggeving naar beneden haalt. Maar er spelen ook andere factoren een rol. In de eerste plaats is een terugkeer naar een ‘perfecte’ public logic een lastig verhaal omdat die concurrentiedruk alleen maar meer is toegenomen door de komst van internet en vormen van journalistiek die het niet zo nauw nemen met de eerder genoemde traditionele standaarden. Die staan onder druk. De mensen van GeenStijl bijvoorbeeld, doen er niet aan. Zij zijn de eersten om dat zelf te beamen. Niet voor niets is de lijfspreuk ‘tendentieus, ongefundeerd en nodeloos kwetsend.’ Natuurlijk is dit ook een vorm van journalistiek, ook al zijn de meningen daarover verdeeld. Alleen is GeenStijl bij machte om politici te laten struikelen. Denk aan de afgang van minister Vogelaar voor de camera van reporter Rutger Castricum. Vogelaar lag al onder vuur, maar dit klunzige mediaoptreden was haar politieke doodzonde. In de tweede plaats kan media logic niet worden gezien zonder de veranderingen in het politieke klimaat. Na de ontzuiling ontstonden de massapartijen die een grote groep kiezers uit verschillende lagen van de bevolking aan zich wisten te binden. Het gevolg is dat de grote traditionele partijen ideologisch gezien steeds meer dichter bij elkaar zijn komen te liggen, omdat ze allemaal een zo groot mogelijke groep
2 2
not required but recommended
rostraeconomica februari 2010
Door ingrijpende verschuivingen in het medialandschap en het politieke klimaat is het onmogelijk om terug te keren naar een tijdperk van alleen maar beschrijvende informatieve journalistiek. De scheidslijn tussen objectief en subjectief nieuws is vervaagd, als er ooit al sprake was van objectief nieuws. In ieder geval moeten media -of misschien alleen de kwaliteitsmedia- brainstormen hoe aan degelijke verslaggeving te doen. Voormalig correspondent Joris Luyendijk toonde in zijn bestseller ‘Het zijn net mensen’ pijnlijk, maar met open vizier, dat een gedegen journalist niet altijd de waarheid in pacht kan hebben, hoe moeilijk dat misschien te accepteren is. Kritiek op de media is geen teken dat de kwaliteit achteruit gaat, maar juist een schreeuw om meer journalistieke transparantie.
De journalist heeft de interpretatie van het nieuws al in het hoofd Moet je als lezer van de krant nu elk verhaal dat in de krant staat in twijfel trekken? Natuurlijk niet. Een goede journalist heeft kennis van zaken, een uitgebreid netwerk en het talent om lastige issues op een begrijpelijke manier te vertalen voor een groot publiek. Wantrouwen is ongepast, zeker omdat een vrije pers en een stabiele democratie tot elkaar veroordeeld zijn. Maar zoals de journalistiek met een gezonde, kritische attitude de wereld beschouwt, is het belangrijk dat wij kritisch naar de journalistiek kijken.
.
Jochem Oostveen is 26 en heeft onlangs zijn Master Politicologie aan de UvA afgerond. Hij heeft zijn scriptie geschreven over de rol van politici in mediahypes.
In The Ascent of Money Ferguson deals with the history of the financial world. He argues that every big historic event has a major financial aspect. Smart money made great empires, failing financial systems broke them. Napoleon was just as much beaten by the duke of Wellington as by the house of Rothschilds, who financed the allied troops.
not required, but recommended
In the series ‘Not required, but recommended’ the
Rostra Economica reviews a book which is not a part of your lecture readings, but which is very interesting to read.
The Ascent of Money Niall Ferguson TEXT Tosh Koevoets THE ASCENT OF MONEY COUNTS A MERE 360 PAGES, A HUMBLE EFFORT FOR A WRITER LIKE NIALL FERGUSON. HE’S A WRITING MANIAC, PUBLISHING ALMOST A BOOK PER YEAR. HIS THESIS ARE CONTROVERSIAL AND THOUGHT-PROVOKING, IT MADE THE HARVARD PROFESSOR AN ENFANT TERRIBLE AMONG HISTORIANS. HE’S A BIG FAN OF EMPIRES AND A DEFENDER OF COLONIALISM. IN HIS BOOK COLOSSUS HE ARGUES THAT THE U.S. SHOULD ACT LIKE THE WORLD EMPIRE THEY ARE AND PLAY A MORE ACTIVE ROLE IN RESOLVING CONFLICTS IN THE WORLD. NEXT TO HIS CONTROVERSIAL WRITING ABOUT EMPIRE, HE HAS WRITTEN SOME WELL KNOWN BOOKS ON ECONOMIC HISTORY AND HOLDS THE ECONOMIC HISTORY CHAIR AT THE HARVARD BUSINESS SCHOOL. HIS HISTORY OF THE HOUSE OF ROTHSCHILD IS WIDELY CELEBRATED AND PROBABLY ONE OF THE MOST ENJOYABLE BUSINESS HISTORIES WRITTEN. Niall Ferguson is a great writer. His writing has rhythm: it’s stylish, well-structured and flowing. He possesses the boldness to not always be nuanced, challenging the status quo. His latest book The Ascent of Money is one of the most accessible of his books written. It’s definitely not the masterworks his former books were, like history of the House of Rothschild and The Great War, but it wasn’t meant to be, it was written for a lay audience. However it’s still worth reading for ecomomy students, since the general knowledge among economy students is pracitically non-existing. One of the main reasons this book is recommended for economy students is its historical angle. They get so many theories, strategies and methods that they often forget to step back and link its meaning to reality, history does exactly that. History has the comfort of knowing what has happened. Amazingly though, historians still get it wrong. The view on a lot of big themes like the Cold War, Holocaust and the First World War keep changing. Ferguson is one of those historians that constantly challenges what we hold to be true.
The book is divided in six chapters, each chapter dealing with the history of one subject: money, bonds, stocks, real estate market and the U.S. financial dependency on China. The subjects are vast and the chapters small so many points are only briefly touched. In the last chapter, named from Empire to Chimerica, Ferguson links his love for empires with his financial expertise. Ferguson warns the U.S. of the danger of dependence on Chinese credit. As long as the economy is booming and U.S. citizens keep buying more on there credit cards there’s no problem. However the dependency on Chinese capital get’s dangerous when the economy goes bad, like what happened in 2008. The capital injection by president Bush, Ferguson points out, were not so much to secure american jobs but mainly to keep the chinese investors happy. Ferguson describes the cruelties, contradictions and blessings of our financial system. Despite some criticism the book is actually a praise of the modern financial system as we know it. Ferguson argues that in creating the modern world financial innovation where just as necessary as technological and scientific inventions. This is what makes the book interesting, it’s more than just a history of the financial system. It’s an account of the impact of financial innovations. The book is what it claims to be, a informative and an entertaining read. Full of rich examples the book is very charming and enjoyable. At the same time it doesn’t go that deep, it stays in shallow waters so everybody feels comfortable. His revolutionary breaks with views of other historian like Ferguson did in The War of the Worlds and Empire are not be found in The Ascent of Money. Though highly entertaining it’s not a masterpiece but, like mentioned before, it doesn’t pretend to be.
.
Tosh Koevoets is twenty years old and a third-year history student and a first-year business student..
Title The Ascent of Money Author Niall Ferguson Number of pages 442 First published 2008 ISBN 978-0-141-03548-2 Quality Readability Actuality
rostraeconomica economica februari februari2010 2010 rostra
2 3
themaartikel Persvrijheid in de dagelijkse praktijk
artikel Persvrijheid in de dagelijkse praktijk TEKST Lisa van Blokland SINDS 1848 IS HET RECHT OP PERSVRIJHEID OPGENOMEN IN DE NEDERLANDSE GRONDWET1. NA RUMOERIGE JAREN VERANDERDE DE AUTORITAIRE MONARCHIE VAN KONING WILLEM I IN EEN CONSTITUTIONELE MONARCHIE WAARBIJ DE MACHT VAN DE KONING BEPERKT WERD EN HET PARLEMENT MEER DE VERANTWOORDING KREEG. HET VOLK KREEG HIERBIJ DE BEVOEGDHEID OM HUN VERTEGENWOORDIGERS TE KIEZEN. MAAR EEN DEMOCRATIE KAN ALLEEN GOED FUNCTIONEREN ALS ER SPRAKE IS VAN PERSVRIJHEID. IMMERS, HET VOLK MOET TOCH WETEN WAT ER ZICH AF SPEELT IN DE WERELD OM ZO EEN MENING TE KUNNEN VORMEN. IN ARTIKEL 7 VAN DE NEDERLANDSE GRONDWET STAAT PERSVRIJHEID ALS VOLGT OMSCHREVEN: NIEMAND HEEFT VOORAFGAAND VERLOF NODIG OM DOOR DE DRUKPERS GEDACHTEN OF GEVOELENS TE OPENBAREN, BEHOUDENS IEDERS VERANTWOORDELIJKHEID VOLGENS DE WET2. MAAR HOE ZIET DIE PERSVRIJHEID ER IN DE DAGELIJKSE PRAKTIJK UIT? MOGEN JOURNALISTEN (BEROEPSMATIG OF AMATEUR) ECHT ALLES SCHRIJVEN OF ZIJN ER BEPERKINGEN AAN DIE VRIJHEID? HOE ZIT DAT MET DIT BLAD, DE ROSTRA ECONOMICA? In artikel 19 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (opgesteld door de Verenigde Naties) staat persvrijheid als volgt omschreven: Ieder mens heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven3. Maar persvrijheid betekent natuurlijk niet dat het de verantwoordelijkheid van de journalist weg neemt om zomaar over van alles te kunnen schrijven. De informatie moet wel waarheidsgetrouw, onafhankelijk, fair en met open vizier gepubliceerd worden4. Volgens de Code van de Journalistiek (niet opgesteld als toets, maar geeft ethische normen voor journalistiek handelen aan) moet een journalist zo objectief mogelijk feiten, beweringen en meningen weergeven en mag zich hierbij niet laten beïnvloeden door belanghebbende partijen. Helaas kunnen journalisten in de dagelijkse praktijk niet altijd onafhankelijk zijn bij het publiceren van informatie5. Belanghebbende organisaties, zoals sponsors en de overheid, kunnen druk uit oefenen op de journalist om een bepaalde informatie te verdraaien of zelfs niet te publiceren (i.e. belangenverstrengeling). Belangenverstrengeling is wanneer professioneel oordeel over een primair belang (bijvoorbeeld gezondheid of betrouwbaarheid van onderzoek) beïnvloed wordt door secundair belang (e.g. reputatie of geld)6.
2 4
rostraeconomica februari 2010
themaartikel Persvrijheid in de dagelijkse praktijk Galileo Galilei Een oud, maar heel goed voorbeeld van belangenverstrengeling is Galileo Galilei. Galileo bewees door middel van allerlei wiskundige formules en het voorwerk van Copernicus dat niet de aarde het middelpunt van ons zonnestelsel was, maar de zon7. Deze bevindingen gingen tegen de opvattingen van de kerk in. Volgens hen was de aarde het middelpunt van alles, en niet de zon. De kerk verbood Galileo om verder te gaan met deze ketterse gedachten. Maar dat deed hij natuurlijk niet. In 1624 schreef Galileo een boek waarin hij de ideeën van Aristoteles (e.g. de aarde is het middelpunt van ons zonnestelsel) afkeurde. De kerk was furieus en verbood boekhandels het boek te verkopen. Boekhandelaren die het boek toch nog verkochten moest worden gedood. Galileo kreeg zelf ook de doodstraf, maar door invloeden van buiten af kreeg hij levenslang. In dit voorbeeld speelde geld geen rol, maar wel de reputatie van de kerk. Door de bewijsstukken van Galileo kwam de theorie van de kerk in gevaar, dus moest de kerk ingrijpen. 359 jaar later kwam pas de verontschuldiging van de kerk dat het een ‘tragisch onderling misverstand’ was geweest8.
359 jaar later kwam pas de verontschuldiging van de kerk dat het een tragisch onderling misverstand was geweest. Climate gate Een recenter voorbeeld van belangenverstrengeling is de zogenoemde ‘climate gate’. In november 2009 hebben internet hackers het computersysteem van het Britse Climate Research Unit (CRU) van University of East Angila gehackt en hebben duizenden e-mails en documenten op het internet gezet9. Uit deze documenten blijkt dat klimatologen van het CRU belangrijke data over de verandering van de wereldwijde temperatuur hebben gemanipuleerd om zo de theorie over het opwarmen van de aarde te ondersteunen. Het CRU verzamelt al jaren lang data over de wereldwijde temperatuurswisselingen. Ze spelen een belangrijke rol in het verstrekken van informatie voor de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties. Het CRU is een van de vier belangrijkste bronnen die informatie verstrekt waarop het IPCC en de overheden vertrouwen en conclusies trekken. In een e-mail van de directeur van CRU, Philip Jones, schrijft hij dat ze een ‘trick’ hebben uitgehaald om zo de temperatuurdaling te verbergen10. In een andere e-mail van Jones gericht aan Michael Mann (Pennsylvenia State University) bediscussiëren ze op welke manier ze druk uit kunnen oefenen op academische bladen om het werk van klimaat sceptici niet te publiceren. Ik heb zo mijn vraagtekens bij deze gebeurtenis. Waarom zouden ze de data willen manipuleren? Waarom willen ze niet dat klimaatsceptici hun mening kunnen publiceren? Waarom willen ze alleen maar eenzijdige informatie verstrekken? Zelf denk ik dat het te maken heeft met geld. Het CRU ontvangt waarschijnlijk geld voor hun werk van het IPCC. Als ze dan met data komen die niet de theorie van het IPCC ondersteunt krijgen ze misschien geen geld meer, en dat wil het CRU
natuurlijk niet. Dus ondanks dat het CRU kan bewijzen dat de temperatuur niet stijgt maar daalt, stoppen ze het in de doofpot om de belangen van het IPCC te behartigen. Rostra Economica Hoe is het bij onze Rostra Economica gesteld? Bestaat er bij de Rostra Economica ook belangenverstrengeling? Mogen wij als redacteuren wel alles schrijven en publiceren wat we willen of worden we tegen gewerkt door de belangen van de sponsoren van de Rostra Economica (e.g. Sefa en de FEB)? Ik legde deze vragen voor aan onze hoofdredacteur Lennart Verhoef. Hij vertelde dat de Rostra Economica geen gevestigd instituut is met strikte regels, maar bestaat uit een groep enthousiaste mensen. Maar, iedere redacteur is verantwoordelijk voor zijn eigen artikel. Hij/zij mag schrijven wat hij/zij wil, mits de bronnen kloppen. Feiten moet je met bronnen steunen en je moet redelijk zijn in je artikel. Dit zijn rekbare maatstaven en de toepassing zal voor ieder artikel anders zijn. Als een redacteur een interview schrijft, maar de geïnterviewde ontkent hem ooit gesproken te hebben en de redacteur kan niets bewijzen, dan zal het artikel niet worden geplaatst. Als een redacteur bijvoorbeeld een artikel schrijft over de positieve economische gevolgen van slavernij voor de ontwikkeling van Afrika mét bronnen, dan zou dat wel kunnen worden geplaatst. Het is nog niet voorgekomen dat de FEB of Sefa verbiedt om een artikel te publiceren. Wel is onlangs nog een artikel vooraf vrijwillig voorgelegd aan Sefa omdat het hun hoofdsponsor betrof. Volgens Lennart is het niet integer om Sefa niet inlichten en als de Rostra uit is ze dan achteraf te verrassen met een artikel over iets dat hen aangaat. Ook als het over de UvA zou gaan zal Lennart het artikel hen zeker laten lezen, in geval de redacteur zelf geen hoor en wederhoor heeft toegepast.
Ondanks dat het CRU de temperatuursdaling kan bewijzen, stoppen ze het in de doofpot om de belangen van het IPCC te behartigen. Conclusie Persvrijheid is in Nederland fundamenteel voor onze democratie. Bij de Rostra Economica is het nog niet voorgekomen, maar af en toe wordt die vrijheid tegen gewerkt door belangen van anderen. Galileo werd tegen gewerkt door de kerk omdat hij hun theorie over het middelpunt van het heelal kon ontkrachten. Klimaatsceptici worden tegengewerkt door het CRU, omdat het CRU bang is dat zij in een verkeerd daglicht komen te staan. De echte resultaten van de temperatuurmetingen wordt in de doofpot gestopt, net zoals de kerk dat toen deed met Galileo. Over een tijdje (hopelijk niet over 359 jaar) zullen we waarschijnlijk hard moeten lachen om de
ideeën van nu (dat de temperatuur stijgt (alleen) vanwege menselijke acties) en zullen we moeten erkennen dat we fout zaten. Het is trouwens opvallend dat de Nederlandse media weinig aandacht heeft besteed aan dit klimaat schandaal (want dat is het, hoe je het ook wend of keert). Wordt de Nederlandse media misschien ook tegen gewerkt door de belangengroepen? Waarschijnlijk blijft dat voorlopig voor ons een vraag, voor hen een weet.
.
Lisa van Blokland is 20 jaar en derdejaars student Bedrijfskunde. Bronnen 1- Huisman, M. (2008). De revolutie van 1848 en hoe een conservatieve koning in één nacht zeer liberaal werd (http:// www.oneplanetoneworld.info/uploads/MH130608.pdf) 31 december 2009 2- Parlement en Politiek (2009). Artikel 7 van de Grondwet (http://www.ivir.nl/wetten/nl/art7Grondwet.html), 16 december. 3- Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (2010). http://www.boes.org/un/duthr-b.html, 1 januari. 4- Code van de Journalistiek (2008). http://www.dejournalist. nl/dossiers/journalistieke-codes/code-voor-de-journalistiek/. 24 november 2009 5- Berkowitz, D. en Y. Limor (2003). Professional confidence and situational ethics: assessing the social-professional dialectic in journalistic ethics discussions. Journalism and Mass Communication Quarterly, 80, (4), pp.783-801. 6- Thompson, D.F. (1993). Understanding financial conflicts of interests. New England Journal of Medicine, 39, (9), pp.573576. 7- InfoNu (2009). Galileo Galilei (http://wetenschap.infonu. nl/natuurkunde/24783-galileo-galilei.html), 16 december. 8- Dijkgraaf, R. (2009). Godgeklaagd. http://www.folia. nl/rubriek/dijkgraaf_fresco/dijkgraaf---folia-27-godgeklaagd854.html, 31 december. 9- Booker, C. (2009). Climate change: this is the worst scientfic scandal of our generation. (http://www.telegraph.co.uk/comment/columnists/christopherbooker/6679082/Climate-change-this-is-the-worst-scientific-scandal-of-our-generation.html) 31 december. 10- Evidence of Global Warming Fraud (2009). http://sites.google.com/site/toymonk5/ kritisch-nieuws/news/globalwarming/evidence-of-globalwarming-scam 31 december.
rostraeconomica februari 2010
2 5
interview Olaf Sleijpen
interview Olaf Sleijpen
interview
Faculteitsraad Naast zijn studie algemene economie heeft Olaf Sleijpen zich ingezet voor inhoudelijke nevenactiviteiten zoals twee jaar lidmaatschap van de faculteitsraad van de Faculteit der Economische Wetenschappen. Dit was zijn eerste leerschool en vond hij erg leuk: hij was – samen met de andere leden van de raad - verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de faculteit. In die tijd heeft hij ook geleerd om dingen in toenemende maten te relativeren. Er is niet één waarheid. Nu nog vindt hij inhoudelijke activiteiten altijd leuk, zoals het New Board Program van Business Universiteit Nyenrode dat hij momenteel volgt.
Olaf Sleijpen
Authenticiteit en respect voor de authenticiteit van anderen is heel belangrijk.
TEKST Vreni Meijerink & Anne van Rossum MENIG STUDENT KAN EEN VOORBEELD NEMEN AAN PROF. DR. OLAF SLEIJPEN (1970), MOMENTEEL WERKZAAM BIJ DE ALGEMENE PENSIOEN GROEP (APG). HIJ STUDEERDE CUM LAUDE AF IN DE ALGEMENE ECONOMIE, PROMOVEERDE TIJDENS ZIJN EERSTE BAAN BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK (DNB) EN BEKLEEDT INMIDDELS DE TITEL VAN BIJZONDER HOOGLERAAR. EN DAT IS NOG MAAR HET BEGIN… Studie Olaf Sleijpen begon zijn studie met een exacte achtergrond van het – toen nog genoemde – Gymnasium B. Voor zijn studiekeuze stonden er twee dingen op zijn lijstje: geneeskunde en economie. Geneeskunde vond hij buitengewoon interessant en hij was op school ook al goed in de exacte wetenschappen. Toch koos hij voor algemene economie aan de Rijksuniversiteit Limburg te Maastricht vanwege zijn interesse in maatschappelijke vraagstukken en de politiek. Terwijl het merendeel van zijn generatie, in de ’tijd van de yuppen’, koos voor bedrijfseconomie om maar zo veel mogelijk geld te verdienen, paste algemene economie beter bij zijn maatschappelijke interesse. Sleijpen studeerde in rap tempo cum laude af en tijdens zijn eerste baan bij De Nederlandsche Bank (DNB) promoveerde hij op ‘begrotingsbeleid en monetaire unie’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als je als macro-econoom internationaal wil werken, is een doctoraat in principe een vereiste. Op de vraag of hij veel baat heeft gehad van zijn studie tijdens zijn carrière antwoord Sleijpen dat je een studie kan
2 6
rostraeconomica februari 2010
vergelijken met een bodem voor een avondje stappen. Een goede maaltijd om de avond door te komen is vergelijkbaar met een academische achtergrond als voorwaarde voor een succesvolle carrière. Wel krijg je in het bedrijfsleven te maken met verantwoordelijkheden die je in je studietijd nog niet hebt. De problemen waarmee studenten nu vaak naar hem toe komen zijn – in vergelijking hiermee - ‘peanuts’.
Ongeveer 25 institutionele klanten lijkt weinig maar Sleijpen brengt dit metaforisch in perspectief: “Wij verkopen geen tandenborstels maar vliegdekschepen.
Carrière Momenteel werkt Sleijpen bij APG als Directeur Institutional Clients. Daarin is hij verantwoordelijk voor de acquisitie van nieuwe institutionele klanten, in hoofdzaak pensioenfondsen. Ongeveer 25 institutionele klanten lijkt weinig maar Sleijpen brengt dit metaforisch in perspectief: “Wij verkopen geen tandenborstels maar vliegdekschepen”. Zijn dagen bij APG zijn heel verschillend. Daarom moet je snel kunnen reageren en anticiperen waardoor je soms geleefd wordt. Sleijpen werkt naast zijn baan bij APG als bijzonder hoogleraar European Economic Policy aan de Universiteit Maastricht. Zijn collega’s daar reageren wel eens lichtelijk gepikeerd wanneer hij zegt dat hij op de universiteit tot rust komt, maar voor hem is het reflecterende karakter van de universiteit een compensatie voor het hectische bestaan als Directeur Insitutional Clients. Bij APG en het bijzonder hoogleraarschap houdt het niet op: Sleijpen is daarbij lid van de directieraad van Cordares en bekleedt ook de nodige nevenfuncties. Dit is allemaal lastig te combineren. Dat hij zoveel doet ligt deels aan zijn karakter: hij vindt heel veel dingen leuk en vindt het moeilijk om nee te zeggen. Daardoor neemt hij soms te veel hooi op zijn vork, maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Tijd voor reflectie vindt Sleijpen wel belangrijk: “Ik werk om te leven, ik leef niet om te werken”. Sleijpen vond zijn eerste baan bij DNB nadat hij zowel daar solliciteerde als bij het Ministerie van Economische Zaken. Bij DNB zat hij op zijn plek, maar na elf jaar vond hij het tijd om zijn blikveld te verruimen en ging hij naar de Europese Centrale Bank (ECB). Zijn baan als persoonlijk adviseur van ECB-president Wim Duisenberg was zijn leukste baan ooit. Het was een Walhalla voor iemand met ambitie voor Europese monetaire integratie, vooral in de periode dat de euro werd ingevoerd.
Sleijpen werd door velen voor gek verklaard dat hij deze goedverdienende baan opzegde en naar APG ging. Na elf jaar Centrale Bank wilde hij echter meer zien van de financiële sector. Zijn keuze voor toen ABP was ook gebaseerd op de maatschappelijke betrokkenheid van pensioenfondsen. Daarbij is pensioen in de Nederlandse financiële context een hele belangrijke sector. Young Captain Award 2008 In 2008 werd de inzet van Sleijpen beloond door middel van de Young Captain Award, een prestigieuze prijs voor zakelijk top-talent. Zijn opvatting hierover was dubbel. Hij houdt namelijk niet zo van prijzen, zo is hij niet opgevoed. Zijn ouders herinnerde hem eraan dat hij een goed stel hersens had gekregen en dat dat al voldoende beloning was. Tegelijk vindt hij het heel leuk: iedereen vindt het leuk om bevestiging en aandacht te krijgen. Diversiteit en politiek Volgens Sleijpen is diversiteit van essentieel belang in een organisatie. Een gezonde organisatie bestaat uit mannen en vrouwen met verschillende leeftijden en achtergronden. Door het toenemende individualisme is er gelukkig steeds meer ruimte voor diversiteit. Je ziet dit bijvoorbeeld ook aan de groeiende populariteit van Alexander Pechtold en de verminderende populariteit van Geert Wilders. Over politiek gesproken, Sleijpen is lid van de VVD en sluit niet uit zich ooit actiever in de politiek in te willen zetten. Voor studenten heeft Sleijpen een aantal adviezen. Grijp mogelijkheden aan om jezelf te ontwikkelen door middel van bijvoorbeeld een studie of stage in het buitenland of een dubbele master. Vooral nu in tijden van crisis is het belangrijk je te onderscheiden en te bewijzen. Blaas problemen en uitdagingen niet op en maak ze niet ingewikkelder dan ze zijn. Sommige problemen lossen zichzelf op, en zo niet, dan is er morgen weer een dag. Bovenal adviseert Sleijpen bij jezelf te blijven. Authenticiteit en respect voor de authenticiteit van anderen is heel belangrijk. Doe vooral iets waar je passie voor hebt en gelukkig van wordt, dan is je toegevoegde waarde het grootst!
.
Vreni Meijerink (24) studeert Business Studies aan de Universiteit van Amsterdam, is deel van het promotieteam van de Amsterdamse Carrière Dagen en verantwoordelijk voor de locatie. Anne van Rossum (23) is masterstudent Business Administration HRM aan de Vrije Universiteit en is secretaris/coördinator promotie van de Amsterdamse Carrièredagen 2010.
Van 1 tot en met 4 maart vinden de Amsterdamse Carrière Dagen weer plaats in het Regardz Meeting Center Zilveren Toren Amsterdam Centrum. Wil je kennismaken met één van de ruim 60 aanwezige bedrijven, schrijf je dan nu in op www.acd.nu!
rostraeconomica februari 2010
2 7
SEFA front
From the boardroom
THE ACADEMIC YEAR IS ALREADY HALFWAY THROUGH, TIME REALLY DOES FLY! THE HOLIDAYS ALREADY SEEM LIKE A LONG TIME AGO. WE HOPE EVERYBODY HAD A GREAT CHRISTMAS AND PASSED ALL THEIR EXAMS IN JANUARY. IN RETROSPECT, 2009 WAS A GREAT YEAR FOR SEFA. WITH THE LAUNCH OF THE DUTCH INHOUSE TOURS, THE ALL REVAMPED SEFA CONFERENCE AND THE MINISTER OF FINANCE WOUTER BOS IN ROOM FOR DISCUSSION, SEFA HAD GREAT SUCCESSES. WE ARE AMBITIOUS TO GROW EVEN FURTHER IN 2010! We will organize a new Research Project this summer, in which we will visit the Republic of Indonesia. Different groups of students will perform market research there. Next to that we have started the preparations for the Sefa Lustrum: on July 15th 2010 Sefa will celebrate its 15th birthday. To celebrate this, the first month of the next academic year will be filled with many interesting activities and great parties! In the upcoming period there are a lot of Sefa career activities. On the 1st of March the Amsterdamse Carrière Dagen will start. The biggest career event in Amsterdam will offer students the opportunity to get in contact with many different companies. After the Amsterdamse Carrière Dagen, the Dutch Inhouse Tours will start in April. Talented students from all over the Netherlands will get a chance to visit large companies inhouse. Kind regards,
SEFA front
In the spotlights:
Sefa Conference 2009 On the 3rd of December 2009, Sefa hosted the annual Sefa Conference, with the topic Sustainability: Solution or Illusion? After ten months of preparation, such as inviting speakers, acquiring partners for sponsoring and promoting, the conference took place in the Beurs van Berlage and was a great success! The dean of the FEB officially opened the day by stressing the importance of sustainability in all aspects. The well known economist Arnold Heertje was chairman of the day. Among the morning speakers were mathematical physicist Robbert Dijkgraaf, who gave an interesting lecture about three different crises the Netherlands is suffering from, and Diederik Samsom, who is a Member of Parliament for the Dutch Labour Party. The morning ended with a presentation by the senior director of Quintel, John Kerkhoven. During the lunch break, all students were offered a workshop from one of our partners. The aim of these cases was to show students the role of sustainability within companies. After a lecture by Peter de Wit, president director of Shell NL, Hans Labohm gave the final speech. He criticized the attention for climate change and sustainability in the media. It was a good preface for the discussion. After this inspiring discussion, led by Arnold Heertje, the day ended with an informal drink where participants were able to talk the day over together with the speakers and the committee. Caspar van der Leeuw Sefa Conference 2009 Committee
Tom Nota President Sefa board 2009-2010
2 8
rostraeconomica februari 2010
Amsterdam Marketing Challenge 2009 On Wednesday November 18th, the Amsterdam Marketing Challenge took place at ‘Regardz Centre Zilveren Toren’. The day started with a futuristic speech by guest speaker Pim van der Feltz (Manager Google NL). Thereafter, Paul Post (PPMC) gave a lecture about current subjects in the marketing world. After the lunch, students were divided into four groups for the presentations of the companies: Accenture, InBev, TNT and xXess. After the presentations the students were divided into small groups and started off solving the case. Within a short amount of time, the students presented their marketing plans. The best groups even had to present their solutions to a grand jury. In the end, the grand jury announced which group was the winner of the Amsterdam Marketing Challenge 2009. The day officially ended with a social drink. Public Sector Days Since a couple of years Sefa organizes the Public Sector Days. By offering inhouse days, Sefa wants to give students the opportunity to get an impression of the career possibilities that the Public Sector has to offer. Beside the career possibilities students also got an impression of the culture wihtin the Public Sector. The week started with De Nederlandsche Bank. After that, students made a visit to the Autoriteit Financiële Markten and the Ministerie van Financiën. The Public Sector Days ended with a visit to the Centraal Bureau voor de Statistiek. Accountancy Tour In November another successful Accountancy Tour took place. Together with Aureus, the economic faculty association of the Vrije Universiteit, five inhouse days were organized. Here students got familiar with the big accountancy firms. The “Big 4”: Deloitte, KPMG, PricewaterhouseCoopers and Ernst&Young were visited. There was a joined fifth day for the medium sized accountancy firms BDO, Grant Thornton, Mazars and RSM Niehe Lancée. The accountancy firms succeeded again in organizing an attractive and informative program these days.
Upcoming
Amsterdamse Carrière Dagen The registration for the Amsterdamse Carrière Dagen (ACD) is open! The ACD is the largest career event in Amsterdam for students and young professionals. This year the ACD celebrates its 15th anniversary. It will be held at the ‘Regardz Centre Zilveren Toren’ (near Amsterdam Central Station) from 1-4 March. Sefa organizes the ACD together with faculty association Aureus, from the Vrije Universiteit. Like last year, about 1.100 participants are expected. The committee worked really hard and over 60 companies will take part in the event. Participants can choose from a wide range of possibilities and can compose a personal program for the entire week. Students can get in touch with attractive and well known companies through presentations, case-studies, personal interviews, trainings, breakfasts, lunches, dinners and speed date sessions. Each day will end with a reception where participants get the opportunity to have a drink with recruiters and some nice prices will be given away! Check out the website www.acd.nu and register now, since some activities fill up fast!
Room for Discussion is looking for you! Room for Discussion has the goal of making students more engaged with current economic developments. Every week there is a session about a current subject with different guests. It is up to you, as a member of the committee, to choose a subject and to arrange the speakers. Another task is to prepare the sessions and to interview the guests. If you are interested in this committee or another, you can send an email to hr@sefa.nl.
Calendar 25 February 01-04 March 05-14 March 18 March 12 April
General Members Meeting Amsterdamse Carrière Dagen Wintersports Drink Start Dutch Inhouse Tours
rostraeconomica februari 2010
2 9
artikel Shell’s beloftes van vooruitgang
artikel Shell’s beloftes van vooruitgang TEKST Tosh Koevoets VIJFTIG JAAR OLIEWINNING HEEFT NIGERIA MEER LEED DAN RIJKDOM GEBRACHT. HET MILIEU IN DE NIGER DELTA IS DOOR ONDERMAATSE OLIEWINNING ZWAAR BESCHADIGD GERAAKT. ER IS SPRAKE VAN VERVUILD DRINK- EN WASWATER, HET AFNEMEN VAN DE VISSTANDEN, DE VOORNAAMSTE VOEDINGSBRON IN DE NIGER DELTA, EN HET ONBRUIKBAAR RAKEN VAN AGRARISCHE LANDBOUWGRONDEN. DE MILIEUSCHADE HEEFT EEN DIRECTE INVLOED OP DE GEZONDHEID EN LEVENSKWALITEIT VAN DE BEWONERS VAN DE NIGER DELTA. DIT IS DE NIGERIAANSE OVERHEID AAN TE REKENEN, DIE FAALT HAAR BURGERS TE BESCHERMEN, MAAR OOK SHELL SPEELT EEN GROTE ROL IN DIT DEBACLE. Deze zomer bracht Amnesty International een rapport uit over de gevolgen van de oliewinning voor de Niger Delta, het grondstofrijke riviergebied in het zuiden van Nigeria.1 Het rapport oordeelde dat de milieuvervuiling, als gevolg van de oliewinning door Shell Nigeria, leidde tot mensenrechtenschendingen. Na mislukte pogingen met Shell een dialoog aan te gaan is Amnesty International de afgelopen maanden de straat op gegaan en heeft actie gevoerd tegen Shell’s vervuilende operaties in Nigeria.
De vondst van olie brengt een ontwikkelingsland zelden voorspoed. Daarnaast is het moederbedrijf Shell in Nederland voor de rechter gedaagd door een groep Nigerianen die een Nederlands advocatenbureau in de hand heeft genomen. Shell stelt echter dat het moederbedrijf in Nederland niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de handelingen van haar dochterondernemingen in Nigeria. Hoewel dit inderdaad in Nederland nog nooit is gebeurd, is dit in het buitenland in andere gevallen wel mogelijk geweest. Kortom, er is in de afgelopen maanden veel ophef geweest over de werkzaamheden van Shell in Nigeria. In dit artikel wordt onderzocht wat er aan de hand is in Nigeria en welke rol Shell hierin speelt.
Nigeria, de reus van Afrika De vondst van olie brengt een ontwikkelingsland zelden voorspoed. Ontwikkelingslanden met veel olierijkdom en natuurlijke grondstoffen hebben vaak een lagere economische groei en een hoger armoedecijfer dan landen zonder zulke rijkdom. Er is een schrikbarende samenhang tussen autoritair leiderschap, corruptie en de hoeveelheid natuurlijke grondstoffen in een land. Door wetenschappers wordt dit ook wel aangeduid als de ‘paradox van de overvloed’2. Deze vloek rust ook op Nigeria. Ondanks haar olieopbrengsten leeft 70 % procent van de Nigeriaanse bevolking nog steeds onder de armoedegrens van één dollar per dag. Dit heeft grote invloed op de stabiliteit in Nigeria. Een rapport van de Amerikaanse geheime dienst speculeert dat Nigeria op weg is een gefaalde staat te worden zoals Congo en Somalië.3 Als reus van Afrika, met 160 miljoen inwoners, kan dit grote gevolgen hebben het gehele continent. De oliewinning vind plaats in de Niger Delta, een grondstofrijke rivierdelta in het zuiden van Nigeria. De oliewinning heeft een grote impact op de delta. Als gevolg van olielekken, gasvlammen, het dumpen van afvalwater, ontbossing en dreggen is de leefomgeving en het drinkwater dusdanig vervuild dat het de gezondheid en levenskwaliteit van bewoners van de Niger Delta aanzienlijk heeft aangetast. De impact voor de bewoners van de Niger Delta is enorm. Ze leven direct van de natuurlijke grondstoffen die hun gebied rijk is, drinken en wassen zich in het vervuilde rivierwater en eten de vervuilde vissen. De vervuiling heeft gevolgen voor hun gezondheid, er zijn klachten van huiduitslag, moeilijkheden met ademen en andere ziektes. Traditionele bronnen van inkomsten verdwijnen: de visstand is drastisch afgenomen en de agrarische gronden zijn in grote mate onbruikbaar geraakt. De oliewinning heeft de Niger Delta voor grote delen onleefbaar hebben gemaakt. Vanaf 1999 hebben verschillende democratische regeringen geprobeerd de problemen in de Niger Delta aan te pakken. Dit gaat moeilijk, de problemen zijn groot en de corruptie maakt dat de pogingen van de federale overheid moeizaam verlopen. Sinds 2004 is er in de rivierendelta een gewelddadige rebellie actief die olie-industrie aanvalt, pijpleidingen saboteert en medewerkers van de oliemaatschappijen ontvoert. Ze reageren uit frustratie op de corruptie en milieuvervuiling in de delta. De overheid heeft deze zomer amnestie verleend aan ieder die de wapens neerlegde. De staakt-het-vuren op 25 oktober dit jaar van de Movement for the Emancipation of the Delta (MEND)¸ de overkoepelende organisatie van de rebellen, biedt hoop.4 Shell´s rol Wat is de verantwoordelijkheid van Shell, één van de grootst opererende oliemaatschappijen in Nigeria, voor het drama dat zich afspeelt in Nigeria? De overheid gaat joint-ventures aan met oliemaatschappijen voor het winnen van de olie. Van één van de grootste joint-ventures in Nigeria is de Shell Petroleum Development Company (SPDC) de uitvoerder, de overheid is voor 55% eigenaar van deze joint-venture, Shell voor 30%, Total voor 15% en Agip voor 5%. De overheidsinkomsten van de Nigeriaanse overheid bestaan voor 85% uit olieopbrengsten. Dit maakt de overheid afhankelijk van de oliemaatschappijen. De oliemaatschappijen hebben hierdoor een grote invloed en grote onafhankelijkheid in hun uitvoering.
rostraeconomica februari 2010
3 1
artikel Shell’s beloftes van vooruitgang De executie van Ken Saro-Wiwa (tegenstander van de olieindustrie) door de Nigeriaanse overheid in 1995 leidde tot internationale verontwaardiging naar de oliemaatschappijen. Vooral Shell kreeg veel negatieve publiciteit. Dit leidde tot een verandering in het beleid, Shell en ook de andere oliemaatschappijen kregen meer oog voor sociale verantwoordelijkheid.5 De maatschappijen investeren tegenwoordig miljoenen in sociale projecten in Nigeria, zo won de SPDC onlangs een prijs voor het succesvol terugdringen van Aids en HIV.6 Ondanks de sociale projecten worden de milieuvervuilende gevolgen van de oliewinning niet adequaat aangepakt. De grootste problemen komen door het gasvlammen en het lekken van olie. Gasvlammen Grote fakkels verbranden dag en nacht gas, een bijproduct van de oliewinning. Gas is een nuttige brandstof maar de vervoerskosten naar het westen zijn hoog en het gas wordt daarom verbrand. Shell is het er mee eens dat het een vorm van energieverspilling is en werkt eraan om de fakkels terug te dringen en energie te leveren aan de Nigeriaanse samenleving. Van 2002 tot 2006 is het gasvlammen 60% afgenomen. Miljarden zijn nodig om het systeem verder om te bouwen. De nodige investeringen pasten niet in het budget van de overheid en het ombouwen lag daarom enige tijd stil, door leningen vanuit de oliemaatschappijen aan de overheid mogelijk te maken is dit probleem opgelost. Hoewel er veel kritiek vanuit milieuorganisatie op het gasvlammen is, valt Shell in haar beleid betreffende het gasvlammen niks aan te rekenen.7
Dit maakt de overheid afhankelijk van de oliemaatschappijen. Toch schetst Shell een te rooskleurig beeld. Shell verwijst in haar antwoord op vragen over gasvlammen steevast naar een onderzoek van de Wereldbank, dat aantoont dat het gasvlammen geen grove gezondheidsklachten teweeg brengt voor de mensen die niet in de buurt wonen. De problemen voor de omwonenden worden zo genegeerd. Omwonenden klagen over geluid- en lichtoverlast dat dag en nacht aanhoudt. Daarnaast is de verbranding van het gas vaak incompleet zodat oliedruppels in de directe omgeving op de gewassen en op de huizen vallen en in het water belanden. Ten tweede beweert Shell dat ze slechts 110 gasvlammen bezit op een gebied zo groot als Portugal en dat het dus wel meevalt.8 Terwijl dit juist Shell tot een van de grootste verbranders in Sub-Sahara Afrika maakt. De oorzaak van olielekken Veruit het grootste probleem vormen de olielekken als gevolg van gaten en corrosie in pijpleidingen, die door de rivieren en over het land lopen in de Niger Delta. Volgens het United Nation Development Programme zijn er meer dan 6800 lekken geregistreerd tussen 1976 en 2001 met als gevolg een verlies van ongeveer 3 miljoen vaten olie. Amnesty International merkt hierbij op dat lokale en internationale milieuexperts
3 2
rostraeconomica februari 2010
artikel Shell’s beloftes van vooruitgang beweren dat het systeem voor het registreren van lekken in Nigeria al decennia onder de maat is.9 Daardoor ligt de gelekte hoeveelheid olie waarschijnlijk hoger dan geregistreerd is. De impact van zoveel gelekte olie is verwoestend voor de Niger Delta. Volgens SPDC zelf zijn 30% van de lekken te wijten aan het falen van de pijpleidingen. Pijpleidingen horen echter niet te lekken, dat dit ook niet vanzelfsprekend is toont de transatlantische pijpleiding door Alaska aan, die in dertig jaar tijd nooit gelekt heeft. De infrastructuur van pijpleidingen in Nigeria is al jaren verouderd. Dit werd door de SPDC erkend in de jaren ’90. Het is niet duidelijk of er sindsdien herstelwerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De SPDC doet geen uitspraken over de verbetering van de infrastructuur en rapporten worden geheim gehouden.10
De problemen voor omwonenden worden zo genegeerd. De rest van de lekken wordt veroorzaakt door sabotage. Er is onenigheid tussen SPDC en NGO’s over hoeveel van de gelekte olie van SPDC te wijten is aan sabotage. SPDC beweert tegenwoordig 70%. Van de periode 1989 tot 1994 erkende SPDC dat 28% van de lekken te wijten was aan sabotage. Door het toenemende geweld van de rebellen is aan te nemen dat er meer sabotage heeft plaats gevonden. Toch zijn er ook twijfels te trekken bij het hoge percentage dat de SPDC presenteert. Het onderzoek naar de oorzaak van de lekken gebeurt niet onafhankelijk van de SPDC; het onderzoeksteam bevat steevast een aantal medewerkers van de SPDC. Er zijn een aantal gevallen bekend waarbij de SPDC rapporten heeft vervalst. In 1997 was er de rechtszaak Shell vs Isaiah waar de Nigeriaanse rechtbank tot conclusie kwam dat SPDC bewust verkeerd had gerapporteerd. Volgens G.I. Frynac, iemand die veel over de olievervuiling geschreven heeft, zijn er sterke indicatie dat oliemaatschappijen door lekken als sabotage te registreren schadeclaims proberen te voorkomen.11 Amnesty International onderzocht een aantal andere gevallen waar de medewerkers van de SPDC het onderzoek beïnvloedde. Zoals de olielek in Batan op 20 oktober 2002. Op 23 oktober werd een brief vanuit de SPDC verstuurd naar de gouverneur met de conclusie dat de olielek een gevolg was van sabotage. Het onderzoek zou echter pas plaats vinden op 25 oktober. Een bewoner van Batan filmde het onderzoek. Een duiker stelde vast dat het lek veroorzaakt werd door losse schroeven en pijpen. Vervolgens laat de video zien dat de vertegenwoordiger van de SPDC de rest van het team ervan probeert te overtuigen om de oorzaak van de lek niet te noteren. Dit weigeren de andere teamleden en noteren de oorzaak als het falen van de pijpleidingen. De volgende dag stuurde SPDC een dreigende brief naar de gemeenschap van Batan aan die haaks staat op de videobeelden. De SPDC
vertegenwoordiger beweerde geïntimideerd te zijn door de leden van de gemeenschap om het verkeerd te rapporteren. Uiteindelijk noteerde SPDC de oorzaak toch als sabotage.12 Het opruimen van olielekken Eén van de grootste punten waar de SPDC tekort schiet is het opruimen van de olielekken. Het volgende geval de olielek in Ogbodo in 2001, genomen uit het Amnesty International rapport, zal dit duidelijk maken. Acht maanden na het lekken van 26,500 vaten olie in Ogbodo begon de schoonmaak pas, die ook nog gedeeltelijk bleek te zijn. Dit heeft de visserijen in de omgeving vernietigd, drinken en wassen in het rivierwater onmogelijk gemaakt en brandgevaar met zich meegebracht. De mensen die het geld hadden om te verhuizen zijn vertrokken uit het gebied. Zelfs na twee jaar later bleek de plek nog niet adequaat opgeruimd. In februari 2003 werd de locatie bezocht door een vertegenwoordigers van Shell uit Londen en de SPDC, ze vertrokken met de belofte de plek voldoende schoon te maken de schade aan het milieu te herstellen. Een half jaar later bezochten onderzoeker van Amnesty International Ogbodo en nog steeds lag er olie op het water. Ogbodo is geen uitzondering, andere verhalen over inadequate schoonmaak zijn talrijk, zoals de gevallen in Ropokwu in 2003 en Kira Tai in 2008.13 De verantwoordelijkheid van Shell De publieke opinie wordt een mooi beeld voorgehouden over Shell’s bijdrage aan sociale vooruitgang in Nigeria zonder enige aandacht voor enorme gevolgen van de oliewinning. Op de website van Shell Nigeria staat zelfs: Shell Nigeria places great importance on making a difference in the environment in which people live and work, fostering and maintaining relationships with communities, taking care to be a good neighbour and contributing to sustainable development initiatives. Shell werkt hier met een dubbel moraal. In een situatie als in de Niger Delta, waar enorme schade is aangebracht aan de samenleving, is dit af te keuren, zeker in een tijd waar sociaal en maatschappelijk verantwoord ondernemen steeds belangrijker wordt geacht.
De impact van zoveel gelekte olie is verwoestend voor
Vijftig jaar lang heeft de ondermaatse oliewinning van Shell de Niger Delta vervuild. Het is een complexe situatie geworden, met veel geweld en rebellie naar de oliemaatschappijen. De SPDC is als uitvoerder van één van de grootste joint-ventures in Nigeria verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de oliewinning van de joint-venture. Tot op heden is Shell achteloos omgegaan met deze verantwoordelijkheid, dit kon omdat de overheid grote belangen bij de oliewinning heeft. Wat betreft de impact van de olielekken schiet SPDC op drie punten tekort: de infrastructuur is slecht, de olie wordt niet adequaat opgeruimd en in een aantal gevallen is aangetoond dat de SPDC probeert onder schadeclaims uit te komen door verkeerd te rapporteren. Op kritiek op de SPDC wordt standaard de problemen van olielekken en vervuiling afgeschoven naar de gewelddadige rebellen en criminelen die de pijpleiding saboteren. Toch spelen diezelfde problemen al vijftig jaar. Het zijn niet zozeer de olielekken die enorme milieuschade veroorzaken, maar ook het culmineerde effect van gasvlammen, afvallozing, het droogleggen van rivieren en beken, seismische activiteiten en wegenbouw waardoor belangrijke waterwegen worden versperd. Dit alles heeft een grote impact op de Niger Delta. Onderzoek van professor Richard Steiner van de Universiteit van Alaska concludeert dat de oliewinning door Shell Nigeria ver beneden internationaal geaccepteerde maatstaven ligt.14
.
Tosh Koevoets is 20 jaar oud en derdejaars geschiedenisstudent en eerstejaars economie en bedrijfskunde student. Bronnen 1- Voor het rapport van Amnesty International zie de website: http://www.amnesty.org/en/news-and-updates/news/oilindustry-has-brought-poverty-and-pollution-to-niger-delta20090630. 2- Kahn, I. (2009). Een Ongehoorde Waarheid, p. 185-189. 3- The Economist. Hints of a new chapter, http://www.economist. com/displaystory.cfm?story_id=14843563, 12-12-2009. 4- Ibidem. 5- Gumbel, P. Big oil: Total clean up, http://www.time.com/time/ magazine/article/0,9171,993213,00.html, 12-12-2009. 6- Zie: www.shellnigeria.com 7- Shell hield een webchat waar iedereen vraag kon stellen, zie: www.shelldialogues.com. Zelfde antwoord kreeg ik van Bert Fokkema, issue manager bij Shell. 8- Ibidem. 9- United Nations Development Programme (UNDP), Niger Delta Human Development Report, 2006, p. 74. 10- Amnesty International (2009). Nigeria: petroleum, pollution and poverty in the Niger Delta, p. 17; 56-64. 11- Ibidem. p. 17. Zie ook: G. J. Frynas, “Legal Change in Africa, “Evidence from oil-related litigation in Nigeria”, Journal of African Law, Vol 43, No. 2 (1999), p. 128. 12- Amnesty International (2009). Nigeria: petroleum, pollution and poverty in the Niger Delta, p. 47-48. 13- Ibidem. p. 21-23. 14- Ibidem. p. 59.
de Niger Delta. rostraeconomica februari 2010
3 3
themabetoogvoor & negetgooteb
betoogvoor>
De publieke omro epen kunnen weg
TEKST Regina Veerman Regina Veerman is 21 jaar en bezig met haar Master Finance.
TEKST Roel van Dongen Roel van Dongen is 20 jaar oud en is derdejaars student Algemene Economie.
Beste Roel, Tot slot, mijn beste Roel, biedt het reduceren van publieke omroepen ruimte voor nieuwe omroepen. Deze zullen worden opgericht uit eigen initiatief en ontstaan dan ook dankzij de wet van vraag en aanbod. Want alles waar men voor wil betalen, moet de tv kunnen halen. Of niet soms?
Allereerst moet iedereen tegenwoordig inleveren, dus ook de overheid. Het uitbetalen van topsalarissen van ons gezamenlijke belastinggeld kan niet meer door de beugel. Onlangs werd bekend dat vele presentatoren de ‘Balkenendenorm’ fors overschrijden. Het reduceren van het aantal presentatoren lijkt mij dan ook een goed begin voor de aflossing van onze staatsschuld, die inmiddels ruim 380 miljard euro bedraagt. Hoezo ‘de AOW leeftijd moet naar 67’? Het geld stroomt binnen!
Met vriendelijke groet,
Ook inhoudelijk gezien zijn de publieke omroepen niet van elkaar te onderscheiden. De talloze discussieprogramma’s, die stuk voor stuk de actualiteit herhalen, je wordt er doodmoe van. Onlangs ontvingen Pauw en Witteman hun welkome gast: bestuurslid van de DSB, Hans van Goor. Zojuist was hij uit de studio van Clairy Polaks’ NOVA ontsnapt, die hij had bezocht na eerst bij De Wereld Draait Door en Radar zíjn DSB Bank verdedigd te hebben. Zou het niet geweldig zijn als dit in één of twee programma’s wordt belicht, in plaats van in één- of tweeëntwintig? Daarnaast vormen de publieke omroepen oneerlijke concurrentie tegenover commerciële zenders. Met maar liefst drie zenders tot hun beschikking, hebben publieke omroepen een negatieve impact op de kijkcijfers van de private zenders. Bovendien worden ze gesubsidieerd door de overheid, terwijl commerciële zenders alles moeten financieren met hun eigen geld. Zeker in een crisistijd als deze, is dat niet marktconform. Bovendien zal het inkrimpen van het publieke bestel een boost geven aan de concurrentie in televisieland. Er zullen uiteraard nuttige programma’s van de publieke omroepen verdwijnen, die eventueel overgenomen kunnen worden door commerciële zenders. Ook kan eenzelfde concept gebruikt worden, maar dan in een nieuw (lees: modern) jasje. Dit zorgt voor innovatie en diversificatie op de buis, iets wat hard nodig is. Tevens is de controlerende functie die de televisie vroeger had, al tijden niet meer van belang. Voorheen werden politieke affaires en bedrijfsschandalen via de tv naar buiten gebracht. Tegenwoordig is de media echter overal aanwezig, mede dankzij toegang tot (draadloos) internet. Iedereen is binnen de kortste tijd op de hoogte van het laatste nieuws, waardoor de televisie zijn bijdrage hieraan kan verkleinen. Uiteraard is een kritisch programma interessant, maar niet in de mate waarin het nu gebeurt.
3 4
Beste Regina,
Wat mij het meeste irriteert op televisie tegenwoordig zijn de publieke omroepen. Nog altijd zijn deze verdeeld in de verschillende ‘zuilen’. Deze namen bij het ontstaan van de tv een belangrijke plaats in, in de Nederlandse samenleving. Echter, zoals je hopelijk niet is ontgaan, is de samenleving veranderd sinds deze ‘roaring fifties’. Babyboomers genieten van hun pensioen en Nederland wordt steeds meer multi-culti. Het is zaak dat ook het Hollandse omroepenbestel met zijn tijd meegaat. Daarom pleit ik ervoor het aantal publieke omroepen te reduceren tot één, en wel om de volgende redenen.
Bovendien zijn de zuilen die de publieke omroepen vertegenwoordigen al geruime tijd niet meer representatief voor onze Nederlandse samenleving. KRO, VARA (wees verschillig), EO, VPRO, ze zijn allemaal overbodig. Ik durf te wedden dat niemand beneden de 50 deze afkortingen voluit weet te schrijven. Daarom adviseer ik ze samen te vatten tot de PO, ‘Publieke Omroep’.
rostraeconomica februari 2010
>negetgooteb
Regina Veerman
.
Bronnen zijn op aanvraag bij de auteur verkrijgbaar.
Ik val gelijk maar met de deur in huis: rigoureus snijden in de publieke omroep is een zeer slecht plan. Door de publieke omroepen op één hoop te gooien zorg je er voor dat veel programma’s hun ziel verliezen. Vooral opinieprogramma’s zullen onder jouw voorstel te leiden hebben, want met slechts één omroep zal het grijsheid troef zijn. Jouw monopolie omroep zal alleen nog maar politiek neutrale en mainstream programma’s uit gaan zenden, om maar vooral niemand tegen de kop te stoten en een zo breed mogelijk publiek aan te spreken. Ik zal je in dit betoog uitleggen waarom ons publieke bestel zo belangrijk is en dat het afbreken ervan wel eens gelijk zou kunnen staan aan afbraak van onze democratie. Ten eerste moet ik je nageven dat jij je klassiekers kent, onze publieke omroepen zijn inderdaad het product van de verzuiling die kenmerkend was voor de 20e eeuw. Ook heb je groot gelijk dat er van echte verzuiling nog amper sprake meer is, maar dit betekent niet dat er geen behoefte is aan een herkenbaar geluid op de televisie. Ik kan niet ontkennen dat de omroepen momenteel te veel op elkaar zijn gaan lijken en dat ze misschien niet genoeg hebben geanticipeerd op de ontwikkelingen in de maatschappij. Jouw voorstel is echter geen oplossing voor dit probleem, je maakt de problemen juist erger. In plaats van een oproep voor meer pluriformiteit en keuzemogelijkheden pleit jij voor een soort eenheidstelevisie. Ik denk dat jouw voorstel wel eens erg slecht zou kunnen uitpakken voor de diversiteit en de breedte van ons blikveld. Mijn tegenvoorstel is als volgt: in plaats van het opheffen van alle publieke omroepen, sturen we ze aan tot vernieuwing. Omroepen die geen maatschappelijke relevantie meer hebben, kunnen verdwijnen of in elkaar op
gaan. Hier kunnen dan nieuwe omroepen voor in de plaats komen. Deze evolutie zal de bureaucratische kosten beperken. Met de aanstelling van MAX, de kansen voor PowNed en WNL en de kritiek op de TROS lijkt het bovendien al de orde van de dag. Als men op zo’n manier met de omroepen omgaat blijven ze toch juist wel fris en relevant, Regina? Ik snap je emoties jegens de salarissen van sommige presentatoren die met ons belastinggeld betaald worden. Ik ben echter bang dat je argumenten voortkomen uit populisme en korte termijn denken. Zelf ben ik ook niet blij met de hoge kosten van de overheidszenders, maar een economische crisis mag niet de reden zijn voor de val van een belangrijk mediaorgaan. Schreeuwen tegen de omroepen en hoge salarissen is populair deze tijd. Dat snap ik, maar je moet de belangrijke taken van deze omroepen daarbij niet uit het oog verliezen. De publieke omroepen hebben bijvoorbeeld een controlerende taak. Ze maken zich, vanuit de visie van hun achterban, sterk tegenover de overheid en andere machtige organisaties en bedrijven. Zonder diverse en kritische media zou de regering of de kamer bijvoorbeeld vrijwel ongestraft weg kunnen komen met fouten, leugens en ondemocratisch gedrag. Programma’s zoals Zembla, Kassa en Radar vinden we niet voor niets alleen op de publieke zenders. Commerciële zenders zijn namelijk alleen maar bezig met het maken van winst. Dit resulteert dan vaak in entertainmentshows die veel publiek trekken en shows die interessant voor grote bedrijven om te sponsoren. Een mediaaanbod zoals het Italië van Berlusconi dat kent, daar zit toch niemand echt op te wachten, of wel Regina? Tenslotte wil ik nog even ingaan op je argumenten over kosten en oneerlijke concurrentie voor de commerciële omroepen. Als het aan mij lag zouden de populaire ‘entertainment only’ programma’s en hun presentatoren zo mogen verdwijnen van de publieke omroep. Paul de Leeuw zou bijvoorbeeld gemakkelijk kunnen worden over genomen door SBS, dat scheelt ook gelijk een hoop salariskosten. SBS zal echter niet geïnteresseerd zijn om veel documentaires over maatschappij en cultuur over te nemen, simpelweg omdat het publiek voor dit soort uitzendingen niet groot genoeg is om winst te kunnen maken. Juist omdat de overheid ‘kwaliteit’ programma’s zoals Nova aanbiedt in plaats van PopStars, bedient zij niet dezelfde doelgroep als de commerciële zenders en is dus ook geen sprake van oneerlijke concurrentie. Ik sluit af door mijn hoop uit te drukken dat de omroepen zullen blijven bestaan om minderheidsgroepen de ruimte te geven hun eigen geluid op televisie te laten horen. Samen met de kwalitatieve voorziening van nieuws en opinie is dit volgens mij één van voorwaarden van een goed functionerende democratie. Met vriendelijke groet, Roel
.
Bronnen zijn op aanvraag bij de auteur verkrijgbaar.
rostraeconomica februari 2010
3 5
interview Het Nieuwe Rijk Wat is er mis? De opslag van vingerafdrukken is onveilig, het nut is minimaal en de techniek is zeker niet waterdicht. Het is onveilig, want databases kunnen gekraakt worden, waarmee grote hoeveelheden persoonlijke gegevens in een keer op straat kunnen komen te liggen. ‘De overheid erkent zelf dat het nog niet volledig veilig is, maar die gaat toch van start, onder het mom van ‘mogelijke problemen lossen we later wel op’.
interview Het Nieuwe Rijk Media en overheid: dienen of gediend worden?
TEKST Charissa Bosma, Orfirah Helstone & Lennart Verhoef
HET WAS HET GESPREK VAN DE DAG. EIND NOVEMBER 2009 WERDEN IN NEDERLAND 70.000 FOLDERS VERSPREID WAARIN STOND DAT MENSEN GRATIS HUN BURGERSERVICENUMMER OP HUN POLS KONDEN LATEN TATOEËREN WANNEER ZIJ RECENT EEN NIEUW REISDOCUMENT HADDEN AANGEVRAAGD. DEZE VOLSLAGEN ONZIN STOND IN EEN FOLDER DIE QUA OPMAAK EN TAALGEBRUIK LEEK OP EEN FOLDER VAN DE OVERHEID. EEN GROEP BEZORGDE BURGERS ONDER DE NAAM ‘HET NIEUWE RIJK’, MET NAME AFKOMSTIG UIT DE HOEK VAN DE VISUELE COMMUNICATIE, WAS HIERVOOR VERANTWOORDELIJK. HUN KLACHT? DE OVERHEID VOERT BEPAALDE MAATREGELEN, WELKE DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER VAN DE BURGERS DIRECT RAKEN, TE SNEL IN EN ZONDER PUBLIEK DEBAT. ROSTRA ECONOMICA SPRAK MET TWEE VAN DE INITIATIEFNEMERS. Wie? Het Nieuwe Rijk is een initiatief van groep creatievelingen; ontwerpers, fotografen en kunstenaars. Het initiatief begon in Amsterdam, maar inmiddels is de steun veel breder. Waarom? De folder heeft twee doelen, de aandacht vestigen op het vingerafdrukdossier en de algemene privacy in Nederland aan de kaak stellen.
’Het is heel simpel, hoe meer je opslaat, hoe meer je kwijt kan raken. De overheid kan niet garanderen dat onze gegevens veilig zijn.’ Voor doorgewinterde criminelen is het bovendien eenvoudig om te frauderen bij de opname van de vingerafdrukken. ‘Het is eenvoudig om een vingerafdruk na te maken.’ Daarnaast staat niet vast wie in de toekomst toegang zullen hebben tot al deze gegevens. Staatssecretaris Bijleveld heeft al gezegd dat een toekomstig kabinet kan besluiten de toegang tot de databases te verruimen.’ Juridisch is het onduidelijk of het kan, zo is het mogelijk in strijd met de grondwet en met internationale verdragen. Is dat alles? ‘Nee. De Europese verordening verplicht lidstaten om de vingerafdrukken op de chip van het paspoort te zetten om daarmee de echtheid van het document te kunnen controleren. Dus om te controleren of jouw paspoort echt van jou is. Maar Nederland gaat verder, hier worden vingerafdrukken opgeslagen, dus nog naast het paspoort in een aparte database. Dit is niet verplicht door Europa, de opslag van vingerafdrukken is dus een Nederlands initiatief. Minister Hirsch Ballin heeft in Europa al aangekondigd om op termijn over te stappen op de irisscan in het paspoort. Deze techniek is veel minder fraudegevoelig en dient dus beter het doel. Waarom worden nu dan wel al de vingerafdrukken opgeslagen? De overheid grijpt alle kansen aan om zoveel mogelijk gegevens te verzamelen. Denk ook aan alle andere databases die worden aangelegd, zoals de Wet bewaarplicht telecomgegevens en het EPD. Ook alle gegevens van de OV-chipkaart worden 7 jaar bewaard.’ Waarom is er nauwelijks media aandacht voor privacy? ‘Het speelt niet. Het lijkt alsof het hele doel van de media is verschoven van informeren naar entertainen. Het is een kwestie van prioriteiten, de media nemen hun verantwoordelijkheid niet genoeg. Daarnaast is het een heel complexe zaak. Soms is het ook lastig om kritisch te kijken naar iets waar je middenin staat.’ Zijn de media te commercieel? ‘Ja, maar het is ook een kwestie van vraag en aanbod, de media laat zich veel te veel sturen door de vraag. Het privacyvraagstuk leeft niet voldoende binnen Nederland, je zou jezelf kunnen afvragen of de media het aanbod (en zodoende de vraag) niet zouden moeten creëren. Mensen zijn zeker geïnteresseerd in deze zaak, maar er moet gewoon meer over worden gepubliceerd.’ Het speelt ook in de politiek niet echt. ‘Klopt, dat zou wel meer een punt moeten gaan worden en wij denken ook wel dat dit zal gaan gebeuren. Het lijkt wel of de burgers vergeten zijn dat de overheid in onze dienst staat.
rostraeconomica februari 2010
3 7
interview Het Nieuwe Rijk
column Arnoud W.A.Hartog Boot column Joop
In een democratie hoort er een gezond wantrouwen te zijn richting de overheid vanuit de burgers. De overheid vraagt ons steeds hen te vertrouwen in hun beleid, maar ondertussen slaan ze wel alle gegevens van alle Nederlands op ‘voor het geval dat’. Wij moeten dus steeds méér vertrouwen hebben in de overheid en het vertrouwen dat de overheid in ons heeft, wordt steeds kleiner. Mensen zijn zich onvoldoende bewust van de maatregelen die er genomen worden en de gevolgen daarvan op de lange termijn.’
column Joop Hartog
Wat kunnen we doen? Mensen staan tegenwoordig niet meer op de barricades. ‘Een kritischere houding van de burgers is nodig. Mensen moeten daarvoor eerst worden wakker geschud, er moet bewustzijn worden gecreëerd. Dan pas kan de discussie goed gevoerd worden.’
TEKST Joop Hartog
De actie van Het Nieuwe Rijk heeft veel bijval gekregen. ‘Dat centrale bestand is niet zomaar toegankelijk voor justitie. Maar de overheid krijg wel steeds meer middelen en vervolgens worden die allemaal opgerekt’ aldus Rick van Amersfoort van Buro Jansen & Janssen.1 ‘De kamer heeft zitten slapen toen de wet werd aangenomen’, volgens Johan van Someren van Meldpunt Misbruikt Identificatieplicht.1 ‘De techniek van vingerafdrukken is niet honderd procent betrouwbaar. Een vingerafdruk van dezelfde persoon is zelfs niet altijd hetzelfde’ zegt Bert-Jaap Koops, hoogleraar recht en techniek van de Universiteit Tilburg.1 Ook voor de actie is lof geuit. Jan Staman, directeur van het Rathenau Instituut: ‘De folder heeft iets bereikt wat instituten zoals het mijne al jaren met adviezen en rapporten proberen te bewerkstelligen.’2 Verder lezen? Zie www.hetnieuwerijk.nl
.
Charissa Bosma is 20 jaar oud en studeert Bedrijfskunde. Naast studeren onderneemt ze in vennootschap Helstone&Bosma en de studentonderneming Discover Undercover. Orfirah Helstone is 21 jaar oud en studeert Bedrijfskunde. Naast studeren onderneemt ze in vennootschap Helstone&Bosma en de studentonderneming Discover Undercover. Lennart Verhoef is 22 jaar oud en studeert Privaatrecht en is hoofdredacteur van de Rostra Economica. Hiervoor studeerde hij Bedrijfskunde. Bronnen 1- Het laatste woord, Het Parool, 8 december 2009. 2- Staman, J. (2009). De tatoeagefolder was precies in de roos, NRC, 1 december 2009, www.nrc.nl, 14 december 2009.
Obesitas mathematicae ZIT ER TE VEEL WISKUNDE IN HET STUDIEPROGRAMMA? NIET IEDEREEN ZAL HETZELFDE ANTWOORD GEVEN OP DIE VRAAG. ALS EEN ECONOMETRIE STUDENT ‘JA’ ZEGT, HEEFT HIJ DE VERKEERDE RICHTING GEKOZEN. EEN VOORMALIG COLLEGA, HOOGLERAAR BEDRIJFSCALCULATIE, HAD EEN UITGESPROKEN ZIJ HET IETWAT WONDERLIJKE OPVATTING: HET BELANGRIJKSTE WAT JE ALS ECONOOM MOET LEREN IS BOEKHOUDEN, DAARMEE KUN JE IN DE HELE WERELD TERECHT. HIJ HAD HET NIET ZO OP DE WETENSCHAPPELIJKE DIKDOENERIJ VAN DE ALGEMENE ECONOMEN. HEEL GELEERD MISSCHIEN, MAAR VAN DE ECHTE WERELD HADDEN ZE GEEN VERSTAND. DEBET EN CREDIT, DAAR DRAAIT HET OM. INKOOPPRIJZEN EN VERKOOPPRIJZEN ONDERSCHEIDEN. Niet zo lang geleden heb ik een scriptie begeleid waaruit bleek dat handelaren in een achtergebleven Afrikaans land geen enkel benul hadden van hun inkoopprijzen, en dus ook niet wisten of ze al dan niet succesvol handelden. Dat je in zo’n geval winst boekt met degelijk boekhouden is evident. Ik zou het sowieso eens moeten zijn met mijn voormalig collega, ik ben min of meer opgeleid als boekhouder. In het pre-vwo tijdperk had je de hogere burgerschool en daarbinnen de A richting: talen, handelsrekenen, boekhouden, economie. Talen vond ik leuk, economie ook, maar over boekhouden kon ik nooit opgewonden raken. Onze leraar zelf ook niet, want om ons te vermaken zocht hij zijn toevlucht tot de woordkunst van zijn vriend John O’Mill, Louter Leuter: “Een ridder zonder vlees of braam/trof een bei aan in zijn aam/ bei, sprak hij verwonderd/ bei je nou helemaal bedonderd”. “Een kakkerlak kakt zelden lak/en lakt ook nimmer kak”. Er was misschien ook in mijn tijd wel wat mis met onderwijs, maar je maakte wel kennis met de literatuur. Is de wiskunde voor de algemene econoom wat boekhouden is voor de bedrijfseconoom? Er zit wel een zekere verwantschap in. Voor beiden is het een soort taal, een voertuig om belangrijke connecties te maken. Ik weet te weinig van bedrijfseconomie om de vergelijking goed te kunnen evalueren. Maar het is niet moeilijk om te onderkennen dat management zonder goede bedrijfsadministratie een slag in de lucht is. Wie bedrijfsprocessen niet registreert, is niet geïnformeerd en kan niet sturen. Een soort reizen zonder TomTom.
Het belang van wiskunde is minstens drieledig. In de eerste plaats zorgt het voor scherpte en precisie. Om een probleem wiskundig te formuleren moet je goed je concepten definiëren. Oplossingen zijn nauwkeurig geformuleerd. Technieken om een oplossing te vinden zijn geen vage aanwijzingen, het zijn welomschreven regels waar je niet zomaar van af kan wijken of een vaag verhaal om heen kan weven. Zelfs het formuleren van het probleem op zich is een oefening in scherp redeneren. In de tweede plaats is de wiskundige formulering een voorportaal voor empirische toetsing. Een model of economische theorie is niet zelden een catalogus van mogelijke uitkomsten. Hoe reageert een consument op een prijsverhoging? Dat hangt er van af of het inkomenseffect of het substitutie-effect domineert. Als iemand moet kiezen tussen sparen bij een veilige bank of beleggen in aandelen, zal de keuze afhangen van haar risico houding: hoe risico-avers is ze? Als we rekeningrijden invoeren, wordt voordeel of nadeel bepaald door de prijselasticiteit van de gereden kilometers. Of iemand voordeel of nadeel heeft van de komst van immigranten hangt er van af of zijn arbeid substituut of complement is van de arbeid van de immigrant. In zulke gevallen wijst het wiskundige model aan welke parameters we moeten weten en dus moeten meten om een voorspelling te kunnen doen. De derde overweging is voor de studie de belangrijkste. Een academische studie is voor alles een oefening in analytische vaardigheid. Het belangrijkste wat je op de universiteit leert is zelfstandig analytisch denken. Toepassen van wiskunde is zeker niet de enige manier om die vaardigheid te verwerven. Ook goed opgeleide filosofen en filologen kunnen helder denken (per definitie: anders zijn ze niet goed opgeleid). Maar het helpt wel, het werkt sterk disciplinerend. Dit alles neemt niet weg dat de nadruk op de wiskunde te ver kan doorschieten. In Engeland is een hoogleraar een actie begonnen om uit de opleiding van promovendi de in zijn ogen excessieve nadruk op geavanceerde wiskunde terug te dringen, onder verwijzing naar de financiële crisis: prachtige elegante modellen maar niemand van die slimmeriken zag de crisis aankomen (ik zie mijn collega postuum grijnzen). Op geavanceerd niveau van economisch onderzoek is zeker sprake van overconsumptie van wiskunde. Niet per se over de hele linie. Ik ben diep overtuigd van het belang en het nut van de wiskunde voor het economisch onderzoek. Maar uitwassen van wiskundige vraatzucht kom je vaak genoeg tegen. Pagina’s vol wiskunde om iets aan te tonen waar je niet van opkijkt. Net zo goed als je geconfronteerd wordt met doorgeschoten econometrische technieken: artikelen waar de auteur alleen maar aandacht heeft voor zijn statistische methoden en schattingstechnieken, zonder veel aandacht te besteden aan de feitelijke uitkomsten van zijn onderzoek. Alles met mate, zei mijn moeder. En gelijk had ze: als het instrument de meester regeert is hij niet meer dan een tovenaarsleerling.
.
Over het belang van wiskunde tast ik minder in het duister. Wiskunde hoort gewoon bij de moderne economie zoals mes en vork bij een warme maaltijd; we gaan onze zuurkool met rookworst toch niet met onze handen zitten oppeuzelen? Laat staan ons varkenshaasje met verse peultjes en een toefje puree.
3 8
rostraeconomica februari 2010
rostraeconomic economica februari 2010
3 9
stage-interview/Oswald Hoogeveen
rview/ stage-inte eveen g o o H ld a w Os in Economie Bachelor’s jn zi un va n age bij Mits fronde g met het a scriptie en st zi r e tie a b a a s a w in b w re m e ld Oswa ) in Alm d een co nnen e B.V. (MEE nde en dee p ku ku ro n u jfs e E ri w t d u n e o e B B en en. quipm bouwd word Industries E chargers ge bishi Heavy o rb tu n . e rt n a otore rhaal ap (scheeps)m was een ve municeren m co l, e w ze
Voor Oswald was het een droomstage. ‘Het was fascinerend om in een fabriek stage te lopen waar ambachtelijk werk wordt verricht en waar onderdelen worden gemaakt voor automotoren. Ik ben een echte automan. Via via hoorde ik dat Mitsubishi openstond voor stagiars, dus heb ik meteen contact gezocht. Ik was de eerste stagiair vanuit de wetenschap. Normaal hadden zij vooral stageplekken voor doeners, techneuten die met hun handen werken. Toch werd ik uitgenodigd voor een gesprek. In dat gesprek heb ik ze een aantal verschillende generieke problemen voorgelegd, waarvan ik wist dat deze bij meerdere bedrijven speelden. Ik liet de keuze aan Mitsubishi. Ik wist nog niet welke richting ik op wilde na mijn studie; meer richting marketing of meer richting strategie; maar door deze stage werd al snel duidelijk dat de ik voor strategie zou gaan.’ Behoefte aan betere communicatie ‘Het bleek dat Mitsubishi behoefte had aan betere communicatie tussen de afdelingen en tussen de mensen. Doordat ze langs elkaar heen communiceerden werden er soms onnodige onkosten gemaakt. Onderdelen van motoren werden bijvoorbeeld te laat besteld dus werden deze onderdelen per vliegtuig binnengevlogen. Normaal worden deze per boot vervoerd, wat dus goedkoper is. De keuze was dan ook snel gemaakt: het werd een onderzoeksstage naar het verbeteren van de interne communicatie. Aan de hand van mijn onderzoek heb ik aan hen het advies uitgebracht om een verandering in de organisatiestructuur en managementstijl door te voeren. Weliswaar gaat mijn scriptie over een abstract probleem maar ik heb door deze stage de wetenschap toe kunnen passen op de praktijk. Mitsubishi heeft een aantal onderdelen van mijn scriptie toegepast nadat mijn scriptie klaar was. Ik vond het leuk dat ik een nuttige bijdrage heb kunnen leveren.’ Stagekeuze ‘Ik heb bewust voor de combinatie scriptie/stage gekozen. Ik heb drie en een half jaar over mijn bachelor gedaan. Alle vakken had ik af en ik hoefde alleen nog mijn scriptie te maken. Omdat ik niet langer dan vier jaar over mijn bachelor wilde doen, had ik daar dus een half jaar voor. Toen kwam ik op het idee om mijn scriptie te combineren met een stage. Ik ben toen nagegaan bij welke bedrijven je stage kon lopen als Bachelorstudent, en wat voor werk je dan kon gaan doen. Via een tip kwam ik toen bij Mitsubishi terecht. Ik heb bewust voor dit bedrijf gekozen omdat ik veel heb met de auto-industrie, en het interessant vond om in een fabriek te zien hoe
4 0
rostraeconomica februari 2010
daadwerkelijk onderdelen in elkaar gezet worden. Het klinkt misschien voor de hand liggend, maar ik vind wel dat je iets moet hebben met je stagebedrijf. Je moet het leuk vinden om er rond te lopen.’ ‘De stage bij Mitsubishi duurde vijf maanden, waarvan ik er vier besteed heb aan het onderzoek. Uiteindelijk heb ik zeven maanden over mijn scriptie gedaan, best lang dus. Maar na dat uitgebreide onderzoek was mijn scriptie schrijven relatief makkelijk.’ Zelfstandigheid ‘De begeleider bij Mitsubishi gooide mij in het begin echt in het diepe. Ik had het daar best moeilijk mee. Zo van, hier staat het bureau en succes ermee. Ook had ik in het begin moeite om te voldoen aan de eisen van zowel de UvA als Mitsubishi. Mijn begeleider vanuit de UvA, Ton Gruijters, wilde een wetenschappelijk onderbouwd onderzoek, maar mijn begeleider vanuit Mitsubishi, Stijn Rooijakkers, wilde een onderzoek waar Mitsubishi iets aan had. En die twee sluiten niet naadloos op elkaar aan. Bovendien bleven beide begeleiders continu vragen stellen: “Heb je hier al aan gedacht?” Maar dat heeft er uiteindelijk wel voor gezorgd dat ik mij uit de naad gewerkt heb om op alle vragen een antwoord te kunnen geven. Ik ben beide begeleiders daar dan ook dankbaar voor, want ik heb een goede wetenschappelijk onderbouwde scriptie geschreven, die ook nog eens bruikbaar was voor het stagebedrijf. Toekomst ‘Ik heb veel van mijn stage geleerd. Zo wist ik daardoor welke richting ik met mijn studie op wilde. Dat was het doel. Ik volg nu de Master’s in Bussiness Studies, accent Strategie, en ben bezig met afstudeerscriptie. Tijdens mijn afstuderen heb ik een tweede stage gelopen. Deze keer op de afdeling Business Development & Strategy van RTL Nederland. Deze stage deed ik onafhankelijk van mijn afstudeerscriptie, en dit was dan ook een echte werkstage. Naast studeren wilde ik namelijk ook werkervaring opdoen. Hier ben ik bezig geweest met allerlei verschillende projecten: het doen van marktonderzoeken, het bedenken van concepten voor websites en het maken van businessplannen. Ik zal wel iets langer over mijn scriptie doen, omdat ik per 1 april 2009 in vaste dienst ben gegaan bij RTL Nederland.’ ‘Het is interessant om in een andere sector te werken. RTL is wel iets heel anders dan Mitsubishi. Het contrast is erg groot. Mitsubishi werkt als het ware als een grote machine, waarbij alle afdelingen schakels zijn in een keten. Het is een groot bedrijf met vier fabrieken waar daadwerkelijk dingen worden gefabriceerd. Waar je mensen nog ziet sleutelen en met hun handen werken. Ook ik mocht tussen de bedrijven door wel eens in de fabriek werken. Ik vond het erg leuk om hier ervaring in op te doen. RTL is daarentegen een dynamisch bedrijf, waarbij veel van de afdelingen ‘los’ van elkaar werken. Ieder doet er zijn ding. Ik had het zeer getroffen met de stage bij Mitsubishi, maar ik zit nu bij RTL zeker op mijn plek. Misschien keer ik op een dag toch terug, de auto-industrie in. Wie weet? Ik ben en blijf toch echt een automan.’
.
Zit je ook te denken aan een keuzevak stage of bachelor/ master scriptie stage? Kom voor meer informatie langs tijdens het spreekuur van het FEB-stagebureau op maandag van 12.00-13.00 uur. Of kijk op http://www.student.uva. nl/feb_stage/actueel.cfm
rostraeconomica februari 2010
4 1
De Economie met een Knipoog…;)
De Economie met een Knipoog…;)
De Economie met een Knipoog…;)
Anarchie in Gotham City TEKST Richard Nooij De Economie met een Knipoog is een rubriek die nog niet precies gedefinieerd is, niet door mij en niet door de hoofdredacteur. Het uitgangspunt van de rubriek was om in bekende werken van fictie op zoek te gaan naar economische inzichten. In het vorige nummer was het oeuvre van Arnon Grunberg hiervoor het experimentele slachtoffer, wat tot enkele interessante resultaten leidde. Met zijn onuitputtelijke fantasie blijkt Grunberg in zijn romans telkens situaties te creëren die commentaar bieden op de invloed van geld in onze maatschappij. Geluk lijkt soms te koop, maar geld en gierigheid monden uiteindelijk onverminderd uit in drama. Het lijkt daarmee enigszins duidelijk te worden wat deze rubriek kan zijn. Zonder tot diepgaande economische analyses over te gaan, kan er op een pretentieloze wijze worden gepoogd ons economisch systeem en de huidige inzichten daarover in een nieuw licht te beschouwen met behulp van fictie. Iets wat ook pas duidelijk werd na de eerste editie van deze rubriek, was de opmaak. Zonder dat dit per se zo afgesproken was, koos de vormgever ervoor om mijn aangeleverde fotootje van Arnon Grunberg tot A4 formaat uit te vergroten en met zijn mysterieuze glimlach de lezer aan te laten kijken vanaf de rechterpagina, met mijn tekst op de linkerpagina. Omdat dit keer voor eenzelfde opmaak is gekozen, kan het de lezer niet ontgaan zijn wat het onderwerp wordt van deze editie. Want wat blijkt, de zeer succesvolle recente Batman film ‘the Dark Knight’ barst van de strategische situaties waarin mensen keuzes moeten maken die in de economische wetenschap bestudeerd zouden worden met behulp van speltheorie. Dit is voornamelijk op het conto te schrijven van ‘the Joker’, de bad guy van de film die je al enige tijd aanstaart vanaf de rechterpagina. Wellicht dat er dan ook al wat kriebelde bij menig economie student die bekend is met speltheorie bij de scène met de veerboten tegen het einde van de film. Maar aangezien de film begint met één van de sterkste openingsscènes ooit die ook nog eens bolstaat van de strategie, moet dit ook voor mij het logische beginpunt zijn. In de openingsscène zien we hoe in totaal zes gemaskerde mannen een bank beroven. Elk van hen heeft een speciale taak, hetzij het uitschakelen van het stille alarm of het besturen van de vluchtauto. Ieder heeft een essentiële taak in het geheel maar is eigenlijk niet meer nodig nadat deze specifieke taak is volbracht. Daarom heeft the Joker ieder afzonderlijk geïnstrueerd zijn directe partner om te leggen nadat deze zijn taak heeft uitgevoerd. Zo blijft er immers meer buit over om te verdelen. Samenwerking is wat deze beroving tot een succes kan maken voor elk van de zes berovers. Maar omdat de optie bestaat op nog groter succes, wordt deze samenwerking moeiteloos overboord gegooid. Elke berover ruimt inderdaad zijn directe partner uit de weg. Maar wordt even later zelf ook slachtoffer. Zelfs de laatst overblijvende berover heeft dit principe nog niet door op het moment dat hij alleen over is
4 2
rostraeconomica februari 2010
met the Joker, die hem vervolgens achteloos neerschiet. Het loslaten van de samenwerking ten faveure van het eigenbelang mondt daarmee ook uit in anarchie: iedereen die meedoet aan het spel is in feite vogelvrij en kan worden geofferd voor het eigenbelang van de andere spelers. Als elke berover dit spel volledig rationeel had gespeeld, hadden zij elk beseft dat ze in feite het beste hun partners vanaf het begin konden omleggen, omdat zij anders zelf slachtoffer zouden worden. Dit zou geleid hebben tot totale oorlog vanaf het begin van de beroving, een uitslag die the Joker misschien zelfs nog meer zou hebben aangesproken. The Joker doet zo in de openingsscène al een statement over zijn filosofie. Ieder individu handelt in zijn eigenbelang en vertrouwen op samenwerking en sociale conventies (in het bovenstaande voorbeeld de conventies van de georganiseerde misdaad) om die samenwerking te ondersteunen is zinloos. The Joker predikt een eigenbelang uitmondend in anarchie. Hij wil de onvermijdelijkheid hiervan vervolgens aan de stad Gotham City en aan de vertegenwoordiger van het goede in die stad, Batman, bewijzen door de inwoners van de stad aan een duivels dilemma te onderwerpen. Op een vrij vergevorderd punt in de film beginnen de autoriteiten van Gotham City mensen met veerboten uit de stad te evacueren om ze te beschermen tegen the Joker. Eén veerboot is gevuld met gewone burgers en één veerboot met criminelen. The Joker heeft echter beide boten voorzien van explosieven. Een half uur voor middernacht deelt hij de mensen op de twee booten mee dat zij beiden een knop hebben gekregen om de andere boot mee op te blazen. Als niemand drukt, blaast hij om middernacht beide boten op.
Deze situatie is te modelleren als een herhaald spel waarin beide boten elke minuut, dertig minuten lang, de keuze hebben om elkaar op te blazen. De dominante strategie is om meteen in de eerste minuut de andere boot op te blazen. Als degenen die deze keus moesten maken namelijk rationele agenten waren, zouden zij beseffen dat de ander altijd op het laatste moment zijn eigen hachje zal redden door de ander op te blazen. Om dit te voorkomen moet je zelf één minuut eerder drukken. Maar de ander zal dit ook beseffen en weer één minuut eerder drukken, en zo verder tot aan de eerste minuut. De mensen op beide boten zouden dus zodra het spel begint over elkaar moeten buitelen om de knop te grijpen en elkaar gelijktijdig op te blazen. Maar dit gebeurt niet. Alles wat er na die eerste minuut gebeurd is daarmee een commentaar op de filosofie van the Joker.
even zwaar? Zelfs de geharde criminelen en hun bewakers op de andere boot zijn besluiteloos. We zien dat de mensen op de boten onderling tot een beslissing moeten komen, en daardoor niet zonder te weifelen voor hun eigenbelang kiezen. In plaats daarvan toetsen zij de mogelijke beslissingen aan elkaars waarden en aan het collectieve geweten van hun maatschappij. Uiteindelijk, even na middernacht, zijn beide boten nog steeds niet opgeblazen. Een indrukwekkend fictie statement over hoe de homo economicus wordt beteugeld door de maatschappij. En ze worden beloond: de vleselijke manifestatie van het beste wat hun maatschappij te bieden heeft, Batman, overwint the Joker op het laatste moment en voorkomt daarmee dat beide boten alsnog worden opgeblazen.
Zijn de mensen op de boot namelijk bezig met een spel? Beseffen zij dat ze in feite zo snel mogelijk de andere boot op zouden moeten blazen? Nee, zij zijn bezig met een morele discussie. Welke boot verdient het meer om opgeblazen te worden? Hebben de criminelen hun kans gehad en moeten zij geofferd worden, of weegt elk mensenleven nog steeds
Richard Nooij is 21 jaar en rondde vorig jaar zijn Bachelor Economie & Bedrijfskunde af, variant Algemene Economie. Dit jaar is hij bezig met de minor Conflict Studies.
.
rostraeconomica februari 2010
4 3
FEB flash
FEB flash FEB flits
FEB flash
Tijmen Daniëls has won the Joop Hartog Dissertation Award for his PhD thesis ‘Rationalised Panics. The Consequences of Strategic Uncertainty during Financial Crises.’ The current financial crisis erupted following a long period of optimism in international markets. Other major crises such as the Asian debt and currency crisis of 1997 and the Tequila crisis of 1994 likewise occurred after long periods of stability. What is the mechanism that causes this turnaround? In his thesis, Tijmen Daniëls asserts that confusion in the markets with regard to the intentions of other agents is the key to understanding crises. Because decisions made in financial markets influence each other, this ‘strategic’ uncertainty can have far-reaching effects on economic agents. This in turn leads to large-scale and sudden changes in behaviour. Daniëls demonstrates that by modeling this strategic uncertainty, important aspects of the major currency and debt crises of the past few years can be explained. This answers questions regarding the effects of the duration structure of debts in triggering the crisis, the factors affecting the timing of a crisis and the role played by defense measures and policy makers. About the Joop Hartog Dissertation Award The award was founded in 2007 to mark Joop Hartog’s 25 years as a professor of Microeconomics at the Faculty of Economics and Business. The award is given for the best PhD thesis at the Amsterdam School of Economics during the past two calendar years. This is the second time that the award, consisting of a 2,500 euro cash prize and a medal (designed by Bo Reudler Studio), has been presented.
.
FEB student wins ‘Grote Financiën Prijs’ award
On Monday, 23 November, Minister of Finance Wouter Bos presented the ‘Grote Financiën Prijs’ to UvA Economics and Business student Raun van Ooijen. The ‘Grote Financiën Prijs’ is an award presented by the Dutch Ministry of Finance for the best thesis in the field of finance and economics. Raun van Ooijen received a €5,000 cash prize and an artwork for his thesis Private wealth and planned early retirement: An empirical analysis for the Netherlands.. In his thesis, Raun van Ooijen examined the extent to which families in the Netherlands would use their assets to facilitate early retirement. The jury found his thesis topic extremely relevant for policy in light of recent discussions on retirement age and issues stemming from an aging population. According to the jury, Raun van Ooijen’s thesis demonstrated a clear overview of the topic, supported by relevant empirical research. Additionally, Van Ooijen was thorough in his own empirical research for his thesis subject.
.
Prof Casper van Ewijk was the thesis supervisor and Prof Jules Theeuwes was the second reviewer.
Eric Fischer appointed Interim Dean of the UvA Faculty of Economics and Business The Board of the University of Amsterdam (UvA) has appointed Prof. Eric Fischer Interim Dean of the Faculty of Economics and Business (FEB) for the period of one year. The appointment takes effect on 1 February 2010. Peter Boswijk, Professor of Financial Econometrics at the UvA, will deputise for the deanship until that date. Fischer succeeds Prof. Tom Wansbeek, who stepped down as Dean in consultation with the Board effective 1 January 2010. Eric Fischer (1946) studied at and received his doctorate from the UvA’s Faculty of Economics and Business. He has been Professor by Special Appointment in Business History at the UvA since 1994. In addition he holds numerous management positions. He is Chairman of the Board of SNS-Reaal Fonds, Chairman of the Netherlands Centre for Social Innovation and Chairman of the Assessment Committee of the Board of Financial Services Experts (College Deskundigheid Financiële Dienstverlening). Fischer also chairs the Netherlands Museums Association and is Vice-Chairman of the Supervisory Board of Delta Lloyd Groep.
2009 Van der Schroeff Award for Tiago Fernandes da Mata
During the FEB’s new year’s reception on 5 January, the 2009 H.K. Nieuwenhuis Award for the best master’s thesis was presented to three co-winners. The Faculty of Economics and Business congratulates Mark Walschot, Nicole Stofberg and Nadine Ketel on their achievement. Each winner received a prize of 833 euro.
The 2009 Van der Schroeff Award for the best lecturer at the FEB was presented to Tiago Fernandes da Mata during the Faculty’s new year’s reception on 5 January. In addition to the coveted trophy, the winner also received a cash prize of one thousand euro.
The jury for the H.K. Nieuwenhuis Award was made up of Joep Sonnemans, Nachoem Wijnberg and Peter Boswijk. In total, there were eight theses submitted. Two of these were subsequently excluded because they were not master’s theses while the remaining submissions were evaluated according to the following criteria: - Originality and academic quality - Presentation and clarity - Social relevance Since all submitted theses were well written and dealt with interesting and relevant subjects, the jury considered originality and academic quality to be the most important factors in their evaluations. The jury found the top three theses to be equal in quality and originality and therefore decided the prize would be shared by three winners. There was also an honourable mention for Bram Kuijken who wrote an interesting thesis on the subject of HRM and the predicting factors regarding the willingness of employees to work abroad as expatriates.
.
This year’s jury was made up of Peter Boswijk, Randolph Sloof and Otto Kruse (FEB student council chairman). There were 17 nominations for the award, often accompanied by extensive reasons for why the candidate was nominated. In its report, the jury had the following to say about the winner: “Tiago teaches various courses in Economic History & Methodology. The evaluation grades given by students for his courses are exceptionally high: a minimum of 9. The same is true for the second-year courses he teaches. Students appreciate the different techniques he uses to get students to participate in his lectures - for example, he asked his students to defend the theories of Keynes and Hayek in front of a jury - with the resulting debate continuing long after the lecture was finished. His excellence as a lecturer also demonstrates that the BKO certificate (teaching and learning in higher education) has proved a valuable resource. It not only improves the skills of the participants, more experienced lecturers who act as mentors also benefit from the programme. As Tiago’s mentor stated ‘his lecturing style is contagious. I can learn a lot from him’.”
.
From 1993 to 2006 Fischer was General Manager of the Dutch Association of Insurers and from 2006 to 2007, Interim Director of the European Association of Insurers. Prior to that he fulfilled a large number of management positions focusing on three areas: science, culture and business. For example, he was a member of the Management Board of the Confederation of Netherlands Industry and Employers (VNO-NCW) and a member of the Social and Economic Council of the Netherlands (SER).
FOTO Morten Arstad
Joop Hartog Dissertation Award presented to Tijmen Daniëls
Three winners of the Herman Karel Nieuwenhuis Award
.
Wouter Bos, Minister of Finance, was guest at the Room for Discussion at the Faculty of Economics and Business on Wednesday, 18 November 2009
4 4
rostraeconomica februari 2010
rostraeconomica februari 2010
4 5
column Van werkzwervers -kantoornomaden- naar een traditionele vaste stek
column Van werk-
FOTO Merijn Soeters
zwervers -kantoornomaden- naar een traditionele vaste stek Sinds 1 mei 2009 runnen Orfirah Helstone en Charissa Bosma hun eigen bedrijf: Helstone&Bosma. Lees hier over hoe het gaat, hun ervaringen met het ondernemen en hun korte interviews in het artikel “Ondernemen volgens..”.
TEKST Orfirah Helstone Van het nieuwe werken naar het oude.. Het moest toch juist andersom? Een jaarwisseling geeft altijd een moment voor een terugblik en een vooruitblik. Hebben wij hier dan iets niet goed gedaan? Een artikel van de VKBanen van 6 januari 2010 legt het precies uit: Uurtje thuis werken en dan verder in het café. Dat was hoe wij voorheen, zoals andere (jonge) zelfstandigen de voorkeur genieten, te werk gingen. Dat betekent dus in een restaurant of café, met net de juiste balans van lawaai en stilte om ongestoord te kunnen bellen en overleggen zonder weer anderen te storen. WiFi, mobieltje erbij en genoeg ruimte om aan te schuiven. De warmte en gezelligheid in combinatie met redelijk geconcentreerd aan de slag. Cappuccino op aanvraag, uiteraard, tegen betaling. Maar nu, geheel tegen de stroming van de ontwikkeling in, werken wij op kantoor. ‘s Ochtends vroeg uit de veren, boodschappen doen voor de lunchpauze, lichten aan, laptop aan en aan het werk! Nog net geen 9 tot 5 mentaliteit. Gelukkig gaan we slechts aan de buitenkant terug in de tijd. De behoefte bij ons steeg om een bepaalde routine in te bouwen in onze werkzaamheden zodat we structureel zaken konden doen. Een vaste plek is hierbij gewoon handig, zo kan je eenvoudiger klanten ontvangen en de kosten voor eten en drinken een beetje kunt drukken. Intern doen we vooral helemaal mee met de trend. Via CASE zijn wij beland in een broedplaats van ondernemerschap. Ons gloednieuwe kantoor zit namelijk op de 6e etage van de Parooltoren. Hier is een afdeling ingericht als bedrijfsverzamelplaats zodat er behalve het runnen van je eigen bedrijf ook met mede-ondernemers kan worden overlegd. Verschillende bedrijven met uiteenlopende achtergronden houden er kantoor en er zijn flexplekken ingericht, zodat ook studenten van de hogescholen en universiteiten een plaats hebben om inspiratie op te kunnen doen: Symbeyond is een onderzoeks- en adviesorganisatie binnen de kaders van duurzaamheid, bij Greenlightning loop je langs voor een energiebesparende TL-lamp, bij Groentjes vind je vacatures voor banen in het maatschappelijk verantwoorde circuit, InMovement zorgt voor beweging op de werkvloer, ClickUp regelt dat je makkelijk voor veel vrienden biertjes haalt, bij Re-ticket regel je alles omtrent je gecancelde reizen en Helstone&Bosma zorgt als dienstenbureau voor de afhandeling van je intellectuele kantoorklussen. Duidelijk een diverse broedplaats van ondernemende teams.
4 6
rostraeconomica februari 2010
In die samenwerking en flexibiliteit zit de toekomst, volgens de sprekers op de KvK Nieuwjaarsborrel. Wij, in de zin van onze generatie, ambiëren andere werkvormen. We leven in een 24-uurs economie. We hebben allemaal laptops, zijn met elkaar in contact, delen veel informatie, zijn bereid hard te werken maar vinden vrije tijd en vrienden ook even belangrijk. In de economie van morgen wordt veel van ons gevraagd, alles moet beter en sneller. Om in deze situatie kwaliteit te kunnen leveren zullen we goed moeten gaan samenwerken. De mogelijkheden hiervoor liggen open en zijn eindeloos, maar we moeten het wel met beide handen aanpakken. In deze nieuwe werkvorm hebben we in de coalitie Helstone&Bosma gewerkt aan het herdefiniëren van onze activiteiten en in de coalitie Discover Undercover tijdens de Minor Entrepreneurship een studentonderneming opgezet. Switchen van taak naar taak en van team naar team. Een team bestaand uit twee personen en een team bestaand uit vijf personen. Je zou het kunnen omschrijven als een soort werkzwermen. Terug aangekomen bij het traditioneel ondernemen komen we aan bij waar het eigenlijk allemaal op neer komt: het draaiende houden van de motor. Om ervan te leven moet je op zijn minst blijven bestaan. Dit is altijd zo geweest en zal in de toekomst ook zo blijven. Dat betekent: handen uit de mouwen, visitekaartjes op zak en de echte wereld in. Acquisitie! We zijn druk bezig geweest met een nieuw logo, een nieuwe website en strakke visitekaartjes. Tijdens het herdefiniëren kwam ook ons unique selling point naar boven: ons vermogen om onze krachten te bundelen en goed samen te werken. Vol energie streven we ernaar om onze orderportefeuille te vullen met uitdagende projecten. Dat betekent veel e-mailen en bellen om interesse te wekken voor onze capaciteiten. Mogelijkheden voor opdrachten zijn er zeker, het is nu afwachten wat er allemaal uitkomt.
.
Website Helstone&Bosma: www.helstone-bosma.com
Discover Undercover Discover Undercover biedt een nieuw doek voor kunstenaars. Een conceptmerk dat door middel van kunst en design, nieuw leven in bestaande producten blaast. Alles om de kern van verrassing, spanning en humor. Op 28 januari is tijdens de Kick Out van de Minor Entrepreneurship de eerste productlijn, Discover Undercover beddengoed, tentoongesteld.
rostraeconomic economica a februari 20 2010 10
4 7
themaartikel Commercialisatie in virtuele werelden
themaartikel Commercialisatie in virtuele werelden Virtuele of echte economie? Het lijkt er op dat de virtuele economie meer en meer verstrengeld raakt met de echte economie. Het neemt ook verassend grote afmetingen aan. De New York Times schreef bijvoorbeeld dat het Bruto Nationaal Product (BNP) van verschillende populaire virtuele werelden tussen 7 en 12 biljoen dollar ligt. Dit was toen gelijk aan het BNP van bijvoorbeeld Bolivia of Albanië.4 Een experiment, uitgevoerd door Julian Dibbell, laat zien dat er goed te verdienen valt met RMT. Hij verdiende een jaarsalaris van $47.000 (€32.670).1
artikel Commercialisatie in virtuele werelden TEKST Sylvia Bleker DE GAME-INDUSTRIE HEEFT DE LAATSTE JAREN VEEL VERANDERINGEN DOORGEMAAKT. ER IS VEEL GELD GESTOKEN IN ONDERZOEK EN DIT HEEFT STEEDS REALISTISCHER GAMES VOORGEBRACHT. DE NIEUWSTE GENERATIE GAMES ZIJN DE MASSIVELY MULTIPLAYER ONLINE ROLE PLAYING GAMES (MMORPG’S). IN DEZE GAMES WORDT EEN COMPLETE VIRTUELE WERELD GECREËERD, WAAR SPELERS VRIJ ROND KUNNEN LOPEN EN WAAR VRIJE INTERACTIE MET ANDERE SPELERS MOGELIJK IS. DEZE NIEUWE VIRTUELE WERELDEN HEBBEN VAAK EEN EIGEN VALUTA EN EIGEN HANDELSPRODUCTEN, EEN VIRTUELE MARKT, DUS. NU IS NAAST DEZE VIRTUELE MARKT LANGZAMERHAND EEN SECUNDAIRE MARKT ONTSTAAN. IN DEZE MARKT WORDEN VIRTUELE ARTIKELEN AANGEBODEN OP SITES ALS EBAY EN WORDEN ZIJ VOOR ECHTE DOLLARS OF EURO’S VERKOCHT. DIT FENOMEEN HEET REAL MONEY TRADING (RMT). DEZE MARKT VOOR VIRTUELE PRODUCTEN IS DE LAATSTE JAREN FLINK GEGROEID. DE BEDRAGEN GEMOEID MET DEZE TRANSACTIES ZIJN VERRASSEND HOOG. Voor lezers die niet bekend zijn met online games, komt hier een korte samenvatting. In online games is het mogelijk een eigen avatar op te bouwen, het figuurtje in het spel waar je mee speelt. Deze avatar kan sterk gepersonaliseerd worden. Het is mogelijk te kiezen of het een mens wordt of bijvoorbeeld een trol of vampier. Vervolgens is het mogelijk kleding en accessoires voor de avatar te kopen. De spellen zijn aantrekkelijk, omdat in feite een tweede leven geleefd kan worden. In de spellen kan voor een carrière en een persoonlijkheid gekozen worden, kunnen vaardigheden worden opgebouwd en is het makkelijk nieuwe spelers te ontmoeten uit de hele wereld. Er zijn spelers die deze virtuele wereld zo aantrekkelijk vinden dat zij er meer tijd besteden dan aan hun werk.3 In de meeste spellen hebben de spelontwikkelaars Real Money Trade verboden. Virtuele producten moeten met de virtuele valuta op de virtuele markt worden verhandeld. Toch is RMT een groeiend fenomeen. Waarom zijn spelers bereid hun salaris uit te geven aan producten die alleen in een virtuele wereld bestaan? Deze spellen zijn vaak gebaseerd rond het verbeteren van de avatar. Als de speler net begonnen is, is de avatar zwak vergeleken met andere spelers. Vervolgens gaat de speler bepaalde vaardigheden opbouwen, zoals bijvoorbeeld boogschieten of zwaardvechten. De opbouw van deze vaardigheden gaat gepaard met de aanschaf van onder andere betere zwaarden en harnassen. Net als in de echte economie zijn schaarse virtuele artikelen duurder en kost het tijd om genoeg virtueel geld te verzamelen om ze te kunnen kopen. Er zijn spelers die geen geduld of tijd hebben dit geld bij elkaar te verzamelen, spelers met een fulltime baan bijvoorbeeld. Zij hechten echter wel veel
4 8
rostraeconomica februari 2010
waarde aan het bezit van de virtuele artikelen en zijn bereid echt geld ervoor te betalen. Hiervoor zijn er speciale bedrijven ontstaan voor de Real Money Trade.2 Deze bedrijven bieden een variatie aan mogelijkheden voor de ongeduldige gamer. Het idee hierachter is dat niet het artikel zelf verkocht wordt, maar de tijd die is besteedt aan het verkrijgen van het artikel.3 Hoe werkt het? De simpelste vorm is de online verkoop van virtuele accessoires. Nadat de klant heeft betaald met creditcard, wordt er een tijd en plaats afgesproken in de virtuele wereld van het spel. Hier komen de avatars van verkoper en klant bij elkaar en worden de gekochte producten in het spel overgedragen. Deze markten zijn schrikbarend groot. Prijzen voor diverse artikelen kunnen lopen van 13 dollar voor een ijzeren borstplaat tot 1900 dollar voor een wolf waar op gereden kan worden.6 Een tweede optie is het direct kopen van de virtuele valuta met echt geld, in plaats van een specifiek artikel. Het aanbieden van dit virtuele geld is een lucratieve handel. In China zijn de zogenoemde Goldfarms ontstaan. Dit zijn kleine bedrijfjes die studenten of werkloze jongeren inhuren om geld te verzamelen in het spel. Dit wordt gedaan door bijvoorbeeld constant simpele fantasiefiguurtjes te verslaan. Deze jongeren werken vaak in diensten van 12 uur. ‘s Avonds wordt de dagploeg afgewisseld door de nachtploeg. De dagploeg gaat dan slapen op de matrasjes die in de kamer daarnaast zijn neergelegd. Zij komen nauwelijks buiten, enkel om even wat eten te halen. Het werk wat zij doen is repetitief en voor onze begrippen onderbetaald. De werknemers krijgen betaald op basis van de hoeveelheid virtueel geld dat zij verzameld hebben. Een typisch loon is 30 dollarcent (21 eurocent) per uur. Dezelfde hoeveelheid muntjes kan vervolgens online gekocht worden voor 20 dollar (bijna 14 euro).4 Een laatste, en de meteen de meest extreme, vorm van RMT is het kopen van complete accounts. Voor spelers die geen tijd of zin hebben de avatar vanaf het begin op te bouwen is het mogelijk een complete avatar te kopen. Deze is opgebouwd door een andere speler en wordt vervolgens online aangeboden. Lehdonvirta3 schrijft dat sommige accounts voor wel $3000 (€2100) verkopen. 7
Veel spelers vinden dat het speelplezier in grote mate verpest wordt door deze RMT. Het wordt voor hen moeilijk de snelheid van het spel bij de houden, het gaat immers sneller om virtuele producten te kopen dan zelf bij elkaar te verzamelen. In de Verenigde Staten is er daarom een groep spelers geweest die een van de grote verkoopwebsites voor de rechter heeft gedaagd (volgens de User Agreements is het niet toegestaan de virtuele artikelen voor echt geld te verkopen). Verder zijn er veel spelers die het ‘virtuele recht’ in eigen handen nemen. De goldfarmers die eerder beschreven stonden zijn makkelijk te herkennen. Terwijl ‘normale’ spelers zich door de complete virtuele wereld verplaatsen, blijven de avatars van de goldfarmers uren op dezelfde plek geld verzamelen. Spelers die geïrriteerd zijn door het bestaan van goldfarmers beginnen vervolgens een gevecht om de avatars in het spel te vermoorden. Ook de makers van de spellen proberen RMT tegen te houden en verwijderen de avatars van de goldfarmers uit het spel. Deze zijn vervolgens al het goud kwijt wat zij al verzameld hadden en tegelijk dus ook de tijd hieraan besteedt. Net als in de echte economie betekent schaarste van virtuele producten dat de prijs omhoog gedreven wordt. De gecombineerde acties van spelers en spelontwikkelaars heeft er toe geleidt dat de prijs van een gouden munt uit het spel World of Warcraft bijna 600% gestegen is, van 6 cent tot 35 cent, in een periode van niet eens een jaar. 4 Het is duidelijk dat er veel geld omgaat in RMT. Maar hoeveel spelers doen er eigenlijk aan mee? Er zijn immers veel spelers die tegen het fenomeen RMT zijn. De grafiek hieronder uit het onderzoek van MacInnes et al.1 laat zien dat 32% van 1247 ondervraagde spelers wel eens een virtueel product gekocht heeft voor een online spel.
900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
851
De grafiek laat twee interessante conclusies zien. De meerderheid van de spelers heeft nog nooit iets gekocht via RMT. Daarnaast is het te zien dat de spelers die wel geld uitgeven aan virtuele producten vaak grote bedragen, boven $1000 (€695), uitgeven. Het onderzoek vertelt verder dat een van de ondervraagde spelers zelfs $86.764 (€60.500) heeft uitgegeven. Bedragen waar de gemiddelde non-gamer van achterover zal vallen. Ook bedrijven zijn meer en meer geïnteresseerd in de mogelijkheden die deze virtuele werelden hen biedt. Grote bedrijven als McDonald’s adverteren bijvoorbeeld binnen het spel.1 Het bedrijf Pizzahut gaat nog verder. In het spel Everquest, als de speler het commando /pizza intypt wordt hij direct doorgelinkt naar de website van de Pizzahut.5 Handig als je honger krijgt van al dat spelen. De toekomst Het is duidelijk dat er veel geld omgaat in de RMT. Er valt goed mee te verdienen. Er zijn zelfs consultancy bedrijven opgericht. Voor een kleine ‘investering’ wordt je precies verteld hoe zoveel mogelijk geld te verdienen in virtuele werelden. De bedragen uitgegeven aan producten en services gerelateerd aan RMT worden ieder jaar groter. 1 De virtuele wereld commercialiseert. Er zijn nu al meer en meer mensen die van deze spellen hun baan maken. De vraag is of spellen wel echt spellen zullen blijven in de toekomst? Of zal deze manier van ontsnappen aan de werkelijkheid overspoeld worden door kapitalisme en winstbejag?
.
Sylvia Bleker is 22 jaar oud en is derdejaars studente Industrial Organization. Bronnen 1- MacInnes, I., Park, Y., Whang, S. (2008). Virtual World Governance: Digital Item Trade and its Consequences in Korea. TPRC Conference Paper, 2004 2- www.ige.com, www.mogs.com, www.itemstores.com 3- Lehdonvirta, V. (2005) Real-Money Trade of Virtual Assets: Ten Different User Perceptions. In: Proceedings of DAC 2005. 4- Dibbell, J. The life of the Chinese Gold Farmer, http://www. nytimes.com/2007/06/17/magazine/17lootfarmerst.html?_r=2&pagewanted=all, 18 december 2009. 5- Starodoumov, A. (2005) Real Money Trade Model in Virtual Economies. Master’s Thesis. Stockholm School of Economics. 6- Prijzen van artikelen voor het spel World of Warcraft, aangeboden op de webwinkel itemstores.com. 7- Account van het spel Ultima online, het eerste echt populaire online multiplayer spel.
313
more than 1000
1
12
1000-499
500-99
70 100-1
0
rostraeconomica februari 2010
4 9
column Albert Jolink
column Albert Jolink
Een voorspoedig nieuwjaar TEKST Albert Jolink
ALS HET NIET AL BESTAAT DAN ZOU HET UITGEVONDEN MOETEN WORDEN: EEN POST-CRISIS DEPRESSIE, DE PCD. NU HET RAMP JAAR 2009 VOORBIJ IS BESPEUR IK EEN ONGEOORLOOFD GEVOEL VAN VERTROUWEN IN HET NIEUWE JAAR OM MIJ HEEN WAARIN VOORSPOED, GELUK, MAAR VOORAL GROEI OP ONS LIGT TE WACHTEN. EEN SOORT ONDERDE-MENSEN-EEN-WELBEHAGENGEVOEL, OM KERST NOG EVEN IN DE HERINNERING TE BRENGEN. HET IS WEL DUIDELIJK WAAR HET VANDAAN KOMT EN WAAROM HET NIEUWE JAAR ONS MOGELIJK UIT ONS LIJDEN ZAL VERLOSSEN, MAAR HET BLIJFT VERONTRUSTEND. Mij staat het beeld nog steeds voor ogen van de directeur van het Centraal Planbureau, samen met de minister-president, op een bordes met microfoon en televisie, nu een jaar geleden. De grafgezichten (zo heet dat) gaven al aan dat er niet veel goeds te verwachten was. Sowieso de directeur van het CPB op televisie, als boodschapper van het slechte nieuws, was voor sommigen een noviteit. De boodschap die verkondigd werd was onbegrijpelijk voor driekwart van de Nederlandse bevolking maar dat er
column Albert Jolink stront aan de knikker was (ook dat heet zo) was wel duidelijk. En vervolgens… niks. De media deden hun uiterste best om de slechte stemming er in te houden, en tot een ieders opluchting viel eind vorig jaar uiteindelijk toch ook een Nederlandse bank om. Weliswaar een kleintje, en niet zo’n knoeperd die al jaren de markt domineert, maar toch was er een heuse bankrun, niet-werkende pinautomaten en de hele santenkraam. Waarschijnlijk was de bewuste bank toch wel gezuiverd, want de machetes lagen al klaar, maar nu kreeg de crisis toch nog enige glans.
Dezelfde directeur van het CPB had in een eerder stadium de crisis al omgedoopt tot de Grote Recessie, in een boek dat hetzelfde bureau after the fact door eigen medewerkers in elkaar hadden geflanst. Het boek had eigenlijk het Grote Reces moeten heten, om aan te geven dat het CPB er even tussenuit ging, even wat anders ging doen, even geen voorspellingen maken, geen toekomstige scenario’s meer, want de crisis had ook toegeslagen in de econometrische modellen van het CPB. Diezelfde modellen braakten groeivoorspellingen uit toen het al drastisch slecht ging, verlaagden de voorspellingen iedere drie maanden en koersten af op de diepste dalen die in mensenheugenis niet meer voorkwamen. De op hol geslagen voorspellingen moesten wel worden afgestopt, ingedamd en op ijs worden geplaatst om nog enigszins serieus genomen te worden. Pas op de plaats dus. Ik wacht nog steeds op de televisiebeelden van de directeur van het CPB waarin hij aankondigt dat Het Bureau weer terug is van reces en de crisis waarschijnlijk voorbij is. In de tussentijd hebben de andere landen in de wereld ook niet stil gezeten en begonnen heftig aan de Nederlandse uitvoer te trekken. De Nederlandse exporteur moet met verbazing de orders hebben gade geslagen want in het binnenland was iedereen nog in een grijze crisisstemming. Maar goed, als de Chinees of de Indiër per se Nederlandse waar wil, wie zijn wij dan om dat tegen te houden. En zie daar, de Nederlandse economie, gestrand op het wad voor de kust, wordt plotseling weer vlotgetrokken en er is zowaar enige bolling in de zeilen waar te nemen. En de stuurlui aan wal staan te juichen bij zoveel geluk dat ons ten deel valt. Ook de rest van de economie begint met goede moed aan het nieuw jaar, en het volk… tja het volk, het volk gelooft er weer in. Toch voelt dit niet goed. De crisis die niet was, is niet gekomen, op enkele uitglijers na. Het kan niet zo zijn dat de halve wereld eraan onderdoor gaat en de Nederlandse economie de dans ontspringt. De ervaring leert, en als het niet de ervaring is dan toch wel de geschiedenis, dat elke economische crisis zijn uitwerking heeft. Voor de meesten zal de dot.com-crisis nog bewust zijn ervaren, een crisis die we zelf hebben gecreëerd door de ICT-sector over het paard te tillen, en toen de bubbel barstte hebben we ervaren dat er helemaal geen Nieuwe Economie was, geen Brave New World, geen marginale kosten die naar nul tendeerden. In het echt was de gebakken lucht gewoon wat gebakken lucht is: gebakken lucht! Wat verder terug, en voor de meesten minder tastbaar, waren de rampzalige jaren tachtig waarin elke veertiger van nu al afgeschreven was, waarin elke afgestudeerde de volledige zekerheid had van een werkloos bestaan (wie heeft dat tegenwoordig nog?) en waarin industriële sectoren in Nederland fijntjes de productie verplaatsen naar elders in de wereld als ze niet al ter ziele waren gegaan. En de oliecrisis van de jaren zeventig? Waarin duidelijk werd dat schaarste van grondstoffen en economische groei een onfris spelletje samen speelden. Het zijn niet mijn woorden, maar het zou nooit meer worden zoals vroeger. De jaren dertig zijn inmiddels zo uitgekauwd, dat het overbodig is de post-crisis depressie daarvan te beschrijven. Maar ook de jaren twintig, vooral in de Verenigde Staten, lieten hun sporen na in de geschiedenis van de economische crises, waarin President Hoover zich vergaloppeerde aan preKeynesiaanse maatregelen, en waarin het rijkste
5 0
rostraeconomic economica februari 2010 10
land ter wereld aan de honger doodging. In de negentiende eeuw had men zoveel ervaringen met economische crises dat men zich begon af te vragen of crises niet regel zijn in plaats van de uitzondering. Dankzij de economen van de twintigste eeuw weten we dat groei normaal is, en dat afwijkingen van de trend uitzonderlijk. Of dat werkelijk zo is valt te betwijfelen, maar sinds conjunctuurleer noch geschiedenis verplichte kost is, zullen we het ons maar niet afvragen. Wat wel blijft knagen is de klap die maar niet wil komen en die wel verwacht wordt. Net als de massale uitval ten gevolge van de Mexicaanse griep die niet gekomen is, is de verwachtte werkloosheid die na de zomervakantie in zou treden nog steeds een loze belofte. Sommigen wijten dat aan een slecht werkende arbeidsmarkt maar dat lijkt flauwekul. Anderen prijzen de bereidheid van werkgevers om hun dure krachten in dienst te houden, waardoor de intocht in de WW werd voorkomen. Weer anderen zien de hand van de overheid in deze enigmatische economische realiteit. Al met al is dit blije gedoe met een voorspoedig nieuwjaar, dat gehannes met macro-economische voorspellingen, en het uitblijven van een natuurlijke doch zwarte kant van de crisis voldoende reden om zwaar depressief te worden. Waar is de tijd dat winters nog koud waren en een crisis leidde tot een totale hervorming van de samenleving? Met die winters lijkt het nu wel redelijk goed te lopen; nu de crisis nog.
1870 of 1921. Was dan niet erg genoeg? Of wat mij betreft de crisis van de jaren tachtig, of de crisis in Argentinië of in Azië. Het maakt me allemaal niet meer uit. Maar waarom 1929, en het eeuwige Wall Street, met al zijn ellende en bankiers die van het dak af springen en alle andere mythen die het dieptepunt van de Amerikaanse Droom symboliseren. Een voorzichtige poging om analytisch te werk te gaan, dat dezelfde condities niet altijd hetzelfde effect opleveren, of dat elke vergelijking mank gaat aan een overdaad aan overeenkomsten en brute verwaarlozing van de verschillen, dat men voorzichtig moet zijn met deze vergelijking, of noem het maar op, heeft weinig of geen effect. Nee, eerder het tegenovergestelde is het effect en zal de vragensteller zonder gêne bewijs op bewijs stapelen dat het zinloos is om nuanceringen in te brengen: wat denkt die economische historicus wel? In zo’n geval rest niets anders dan een eervolle aftocht te vinden, zonder al te veel gezichtsverlies, waarbij harmonie tussen vragensteller en hopeloos verloren wetenschapper nog het hoogst haalbare is, maar zelden bereikt wordt. Een eerste afslag die genomen moet worden is de bekende “tja, dat is een verdomd goeie vraag” wetende dat een van de twee zal opzwellen en dat jij dat niet bent. Hierna volgt eventueel “ maar moeilijk te beantwoorden” maar deze toevoeging heeft wel enig risico in zich. Een volgende afslag is de weg naar de eeuwige jachtvelden, door te benadrukken dat “hier zijn hele boekenkasten mee volgeschreven”. Deze weg ligt vol obstakels want de navraag naar een bekend boek hierover levert wroeging en een keuzeprobleem op. Hou standaard Galbraith aan, dat resoneert altijd goed. Tot slot is de allerbeste uitweg waarschijnlijk wel die van de bescheidenheid: “ja weet je, ik ben eigenlijk gewoon maar econoom.” En daarmee is toch wel het meeste gezegd.
.
rostraeconomica februari 2010
5 1
FSR Economie & Bedrijfskunde
WE, THE STUDENT COUNCIL OF THE FACULTY OF ECONOMICS AND BUSINESS, MAKE SURE THAT YOUR VOICE IS BEING HEARD! BEING IN CLOSE CONTACT WITH THE DEAN AND THE FACULTY STAFF, WE REPRESENT YOUR INTERESTS. What we achieved Last year, we worked on several topics that affect you directly: 1- Sorbon Overpriced food at Sorbon’s restaurants? In the future no more of that! Together with faculty and university officials we applied some pressure before Sorbon’s contract would be extended. All prices will be lowered, some of them by up to 40 % from the 1st of January 2010 on! 2- Library / Study Places Cutting down opening hours of the library and study places? The student council prevented that. Even more, we achieved that the library will be open until 20:00 instead of 18:00 from Monday till Thursday. Furthermore, the study places will stay open till 21:45 instead of 18:00 from Monday till Thursday. 3- Course Evaluation What happens to all these filled in questionnaires after every exam? The student council made sure that the results will be published on Blackboard in the future. We guarantee transparency! What we will go for The faculty is facing a lot of changes. The whole system of 7 weeks lectures, 1 week study and then exams will be reorganized. We already made sure that with the new system the study week will be kept. Moreover, we guarantee you that any changes made to the system will be in the interest of the students. Do you want to give input into this discussion? Do not hesitate to contact us!
5 2
rostraeconomica februari 2010
Apart from that, we need to achieve true internationalisation. This takes two shapes: 1- We want the faculty to increase its efforts offering the right information for students that consider going abroad. They have to be guided closely and assisted accordingly. 2- We want to guarantee that those international students who join our faculty, have the opportunity to contribute something to our community. Together with the student associations we will realize projects where Dutch and international students jointly work together.
FSR student council 09/10 (from left to right: Ronald, Vincent, Corneel, Helene, Julien, Otto, Kevin, TimPatrick, Michiel)
We need your input! Only with your help, we will be able to make our faculty a better place for each one of us! Website for updates www.studentenraad.nl/feb Do you have a complaint or a suggestion to improve our faculty? Send an email to: feb@studentenraad.nl
Facultaire Studentenraad FEB Roetersstraat 11 1018 WB Amsterdam Room E 1.13 +31 20 525 4384 feb@studentenraad.nl
We make things better Any remarks, suggestions or complaints? www.studentenraad.nl/feb
rostraeconomica februari 2010
5 3
STUDY ASSOCIATIONS
Vereniging Studenten Actuariaat en Econometrie & Operationele Research The VSAE is the study association for all students in Actuarial Sciences, Econometrics and Operational Research at the University of Amsterdam. VSAE was established in 1963 and is the largest of its kind. We strive to help our members during their studies and offer them the opportunity to explore themselves. Besides that, there is the possibility to get in contact with their fellow students during social activities. VSAE organizes also study related projects like congresses, career events and international study trips. Besides the possibility of participating in these events, students can also get more experience in organizing activities and events by being an active member in VSAE committees or the VSAE board. In November the Short Trip Abroad to Koln was organized. A group of 50 VSAE members went to this city for four days to visit the university, several musea and a sports game. At the end of November we we went bowling with Kraket, where a lot of Kraket and VSAE members were dressed in disco outfit. On December 8th the Annually Actuarial Congress took place in Tuschinski Theatre. This year’s theme was “Actuary of the Future” and around 160 people listen how several speakers gave their vision on this subject. The day after the congress, VSAE organized the party “Flirt searches Nerd”. More than 400 students of several study associations came to Club Home and were dressed like a flirt or nerd. On February 1st a new VSAE board will be installed and will start with the organization of new projects for the upcoming year. As current VSAE board we would like to wish our new board good luck with the organization of the VSAE. If you have any questions regarding the VSAE or participation (in the organization) of activities, please let us know so we can get in touch with you. Study Association VSAE Roetersstraat 11, C6.06 1018 WB Amsterdam Email: info@vsae.nl Tel.: 020-5254134 VSAE Agenda for the upcoming period 12 January – Monthly drink 26 January – Bungee Soccer February – General Members Meeting
5 4
rostraeconomica februari 2010
FI NA NC I ËLE S T UD I EV EREN I G I N G Amsterdam
What is the FSA? The Financial Study association Amsterdam (FSA) is the study association for financial oriented students. Known as the largest financial study association of The Netherlands, with approximately 3000 members, we operate on both universities of Amsterdam (UvA and VU).
The FSA functions as a medium between students and companies. Therefore the FSA organizes several national and international projects during the college year within one of our five pillars: - Accountancy - Banking & Finance - Controlling - Consultancy - Investments OUR UPCOMING PROJECTS Fort Boyard Area of interest Accountancy When 23 February 2010 Deadline 15 February 2010 Fort Boyard is an accountancy project for 2nd – 3rd - and 4th -year students. During Fort Boyard one can get to know the “big 4” accountancy firms. There will be assignments that have to be solved in a competition and the winner goes home with a very nice prize. Ahold Diner Area of interest Finance When 24 February 2010 Deadline 18 February 2010 During this Finance Diner you’ll get the opportunity to meet Ahold in an informal and relaxed ambiance. This Ahold Diner is for 3rd and 4th – year students with a high interest in Finance. Are you the ‘icing on the cake?’ Access Accountancy Area of interest Accountancy When 5-16 April Deadline End of March Amsterdam Investment Cruise Area of interest Investments & Banking When 6 and 15 April Deadline End of March FSA MEMBERSHIP A FSA membership provides you a lot of privileges: - Participate in one of our projects - Receive our magazines Fiducie & FSA&Beyond - Receive information about business-courses, internships and job offers - Receive a FSA membership card with 15% discount on English books at Selexyz Scheltema We’re always keen on new active members at the FSA. You will gain a lot of experience while organizing projects with your fellow members. Furthermore, each year the FSA is managed by a board of six different students. The FSA also organizes an Information Session about the possibilities of a board year. This Information Session will be held on 17 March in Café de Heffer. For further information about an active FSA membership or a board year, please visit us at our room at the UvA (C6.07) or send an email to internebetrekkingen@fsa.nl.
rostraeconomica februari 2010
5 5