FASCINATIE VOOR ATLANTIS DUURT VOORT Atlantis is een door Plato in zijn dialogen ‘Timaeus’ en ‘Critias’ overgeleverd verhaal. Het is een door de Atlantische Oceaan overspoeld eilandenrijk, gelegen aan de andere kant van de zuilen van Hercules oftewel de huidige Straat van Gibraltar. Lang geleden zouden de Atlantisbewoners de volken aan de Middellandse Zee hebben onderworpen, maar later zouden zij wegens hun verdorvenheid met hun eilandenrijk door de zee zijn verzwolgen. Velen hebben reeds geprobeerd om het eiland te situeren, helaas zonder succes. Echter, zo’n honderd jaar geleden was er ook nog geen sprake van dat Troje ooit had bestaan, en hetzelfde was het geval met Mycene. Alle geleerden waren het erover eens dat de verzen van Homerus slechts verzinsels waren. En toen verscheen Heinrich Schlieman, met de Ilias in zijn hand loste hij het raadsel van Mycene op. Dit voorbeeld van Schlieman spookt een groot aantal onderzoekers door het hoofd. Homerus is in ere hersteld met de late maar definitieve overwinning van hen die in hem hebben geloofd. Is ook voor Plato eerherstel mogelijk en vooral: is dat eigenlijk wel nodig?
Atlantis dichterbij dan gedacht door klimaatopwarming De huidige opwarming van de aarde is al een tijdlang bezig. De zorgvuldige registratie van klimaatwaarnemingen gedurende de laatste 30 jaar zorgde voor veel tekenen die daarop wijzen. Het is wereldwijd immers een beetje warmer geworden, er zijn jaarlijks flink wat extra buien en het blijft langer droog. De laatste jaren zijn daardoor al veel weerrecords gevestigd. De gevolgen zijn in onze contreien al te merken: planten komen eerder in groei en in bloei, boomsoorten maken door de warmte meer of juist minder zaden, vogelsoorten raken op het ogenblik dat ze jongen hebben niet meer aan het juiste voedsel, want larven en rupsen komen door de warmte eerder uit, terwijl de vogels nog steeds reageren op de daglengte om zich voort te planten. Dieren en planten die koelte behoeven verplaatsen zich in de richting van de polen of hogerop in de bergen. Dat maakt dat we in onze streken af en toe te kampen krijgen met insectenplagen, waarvan we dachten dat ze alleen in warme streken voorkwamen. Verder wordt op wereldniveau verwacht dat door het versterkte broeikaseffect het ijs op de polen en op Groenland smelt, waardoor het zeeniveau stijgt. Het ijs op de noordpool zal waarschijnlijk voor 2050 en mogelijk zelfs al in 2013 verdwenen zijn. Een gevolg van deze smeltende ijskappen is een afname van het albedo, het weerkaatsende effect van het ijs. Minder ijs betekent minder weerkaatsing en dus meer absorptie van zonlicht, wat een versterking van de temperatuurstijging teweegbrengt. Het gaat uit van een gemiddelde temperatuurstijging in 2100 tussen de 1,8 en de 4,6 °C in de winter en de 1,7 en 5,6 °C in de zomer ten opzichte van 1990. In de komende 50 à 100 jaar worden er enkele belangrijke gevolgen van klimaatverandering op mondiaal vlak zichtbaar. De zeespiegel stijgt tussen de 18 en 59 cm in 2100 ten opzichte van 1990. Dit betekent dat het gehele noordwestelijke deel van België zal overstromen. Steden als Brugge, Gent, Antwerpen en zelfs Brussel zullen volledig blank staan. Het aantal mensen dat getroffen wordt door overstromingen zal dan ook toenemen met 81 miljoen per jaar. Verder is er ook een aantasting van de ecosystemen: klimaatverandering gaat namelijk samen met de verschuiving van klimaatzones. Hierdoor verandert de biodiversiteit op Aarde: soorten die in koudere gebieden beter gedijen zullen in aantal afnemen bij opwarming en soorten die warmere klimaten prefereren zullen in aantal afnemen bij afkoeling. Sommige planten en dieren zullen zich niet snel genoeg kunnen aanpassen, waardoor ze met uitsterven worden bedreigd. Voorts dreigt er een zoetwatertekort: de klimaatverandering kan het watertekort in diverse regio’s, zoals het Midden-Oosten, de Sahel en Australië, groter maken. Het is echter niet de eerste keer dat we zo’n klimaatopwarming zien in de geschiedenis. De aarde heeft al ettelijke keren met een drastischere aardopwarming te kampen gehad. We spreken hier dan over een tijdsbestek van miljoenen jaren. Klimaatverandering is namelijk niet uniek. Het klimaat is eigenlijk continu aan het veranderen. In het geologische verleden zijn er dan ook perioden geweest waarin het erg warm en vochtig was of juist erg droog. Ook zijn er perioden geweest waarin de aarde veel kouder was, zoals tijdens de ijstijden. De verschillen in klimaat gedurende die twee perioden zijn het grootst aan de polen en breedtegraden waar nu een gematigd klimaat heerst. Ze zijn het kleinst rond de evenaar en tussen de keerkringen. Nochtans, als we de totale geschiedenis van de Aarde bekijken, dan vertegenwoordigen deze ijstijden nog geen 10% van de
aardse geschiedenis. Ze zijn dus zeer uitzonderlijk. Voor een gelijkaardige wereld met ijskappen op beide polen moeten we zelfs 600 miljoen jaar terug gaan de tijd. Een broeikaswereld is dus eerder regel dan uitzondering. Een wereld zonder ijskappen, met een hoog zeeniveau en hoge atmosferische koolzuurgasconcentraties is dus eigenlijk compleet normaal. Een voorbeeld van zo’n broeikaswereld vinden we tijdens het late Jura, dit is een tijdsperk zo’n 199 tot 145,5 miljoen jaar geleden en vrijwel het gehele Krijt, zo’n 145,5 tot 65,5 miljoen jaar geleden. Toen lag het zeeniveau zo’n honderd meter hoger dan tegenwoordig. Het CO2-gehalte in de atmosfeer was veel hoger dan tegenwoordig en ijskappen waren afwezig. Door deze temperatuurtoename was er natuurlijk ook een stijging van het zeeniveau. Onderzoek wijst uit dat de Arctische pool uit aanzienlijk minder zeeijs bestond tijdens deze periode vergeleken met vandaag. Ongeveer 6000 jaar geleden bedroeg de stijging van het zeeniveau voor de Nederlands-Belgische kust dan ook bij benadering dertig centimeter per eeuw. In deze fase bereikte de Holocene transgressie, dit is het landinwaarts verschuiven van de kustlijn, dan ook haar maximale landwaartse uitbreiding. Uit recente vaststellingen schat men dat een temperatuurstijging met één graad een stijging van de zeespiegel van tien tot dertig meter met zich meebrengt. Indien we dan de meest optimistische resultaten uit deze verschillende studies combineren, met andere woorden een gemiddelde temperatuurstijging van vier graden en een stijging van de zeespiegel met tien meter per graad Celsius, dan bekomen we een zeespiegelstijging van veertig meter. Bij deze toename van veertig meter komen zoals reeds eerder vermeld steden als Brugge, Gent, Antwerpen en zelfs Brussel volledig blank te staan. Indien we echter de meest drastische cijfers nemen komen we op een stijging van negen graden qua temperatuur en dertig meter qua zeespiegel per graad Celcius, wat dus een totaal maakt van 270 meter. Dit zou simpelweg betekenen dat heel België, buiten de Ardense toppen, onder het zeeniveau zou liggen. Met deze informatie in gedachten komt de vraag op of deze verzonken regio en met name de streek rond Gent misschien niet het verloren Atlantis van weleer zou kunnen zijn. Plato zou er in elk geval niet ver naast gezeten hebben toen hij Atlantis lokaliseerde. Hij situeerde in zijn geschriften, de oudste documenten aangaande Atlantis waarover wij beschikken, de verzonken stad namelijk ‘net buiten de Zuilen van Hercules’ oftewel de huidige straat van Gibraltar. Aangezien dit bij Portugal ligt was Plato dus op geografisch gebied redelijk accuraat in zijn beschrijving. Daarenboven komt nog dat Plato het Atlantisverhaal ongeveer elfduizend jaar geleden situeerde. In zijn relaas zegt hij: “Wat ik nu ga vertellen is 9000 jaar geleden gebeurd.” De Griekse medemens had daarover destijds erg verontwaardigd gereageerd. In die tijd werd namelijk algemeen aangenomen dat de wereld nog maar 4000 jaar bestond, zo stond het namelijk in de overlevering van hun mythologie. Iemand die beweerde dat er vóór 9000 jaar al iets bestond, moest wel erg van streek zijn dacht men toen. Dit bewijst dat Plato weldegelijk opzoekwerk had gedaan naar het tijdskader waarin hij zijn geschiedenis plaatste omdat hij het risico nam als gewaardeerd filosoof die gedachte, die zo tegenstrijdig was met vaste waarden uit de mythologie van die tijd, als waarheid te verkondigen. Kortom, er zijn enkele sterke aanwijzingen dat het Atlantis zoals beschreven door Plato het huidige Gent is. Toen Atlantis op zijn diepste punt was ten opzichte van het wateroppervlak zou het dus tussen de dertig en tweehonderdzestig meter onder de zeespiegel zitten. Het is zou bij benadering 7000 jaar geleden gezonken zijn toen de warmste zomers voorkwamen in het noordwesten van Europa, wat ook klopt met Plato’s theorie die stelt dat Atlantis zo’n 11000 jaar geleden ontstond.
Plato beschrijft verzonken stad Wat we over Atlantis weten, lezen we in de twee beroemde dialogen van Plato: Timaeus en Critias, genoemd naar de Pythagoreëer Timaeus en de zoogbroeder van Plato, Critias de Jongere. In de Timaeus staat een kleine introductie op het onderwerp. De Timaeus gaat verder over allerlei natuurlijke verschijnselen. In de Critias wordt een uitgebreide beschrijving gegeven van Atlantis. Plato was een Grieks wijsgeer, een van de grootste onder de Griekse filosofen. Hij leefde van ongeveer 427 tot 347 voor Chr. Zijn invloed op de Grieken was bijzonder groot. Zijn geest heerste over het Griekse denken en herleefde in Plotinius en het neoplatisme. Eerste noties van Atlantis Plato’s Atlantisvertelling geeft een historisch model van een goed georganiseerd rijk, gedefinieerd naar plaats en tijd. Socrates, Critias de Jongere, Timaeus, Hermocrates en waarschijnlijk Plato zelf voerden gesprekken over het onderwerp Atlantis. Tijdens een van deze gesprekken vertelde Critias een verhaal, dat hij van de wijze Solon had die het eertijds van Egypte naar Griekenland had meegebracht, en dat volgens Plato ‘zeer merkwaardig maar volstrekt waar’ was. Het was het verhaal van een oude, roemrijke staat op het Helleense schiereiland, waarvan de Grieken ten tijde van Plato niets meer bekend was. Een bejaarde priester uit Sais daarentegen wist hierover wonderbaarlijke dingen te vermelden. Hij stelde voorop dat de Grieken allen jong van geest waren, omdat zij niet over een op jarenlange overlevering stoelende kennis of een zekere door de tijd vergrijsde wetenschap beschikten. Deze priester vertelde “Wat bij u zowel als hier alsook op een andere plaats aan schoons, groots of belangrijks gebeurt, wordt – voor zover wij daar kennis van hebben – in de tempels opgetekend en blijft zo bewaard. Maar bij u en bij de anderen is altijd alles pas onlangs weer opnieuw georganiseerd door geschriften en al datgene wat zo’n staat nodig heeft. En na het gebruikelijke aantal jaren breekt de hemelvloed weer als een ziekte over u los en laat alleen de onwetenden en ongevormden onder u achter, zodat u weer zoals vanaf het begin als het ware verjongd wordt, daar u noch van wat hier, noch van wat bij u in vroeger tijden is geschied iets af weet… Ten eerste herinnert u zich slechts een enkele overstroming van de aarde, hoewel er tevoren al vele hebben plaatsgehad. Verder weet u niet dat het beste en schoonste geslacht onder de mensen in uw land heeft geleefd. Het geslacht waarvan u met uw hele huidige staat afstamt, omdat eens een kleine stam is overgebleven. Dit alles is u verborgen gebleven doordat de overlevenden vele generaties geleden overleden zijn zonder geschriften achter te laten. Eens namelijk voor de grootste verwoesting door water van de nu door Atheners bewoonde staat, o Solon, was deze uitgerust met de voortreffelijkste voorschriften. Ook werden deze
staat de schoonste daden toegeschreven alsmede de voortreffelijkste grondwet van het hele ondermaanse, waarover wij werden ingelicht. Zodoende was u gezegend met het bezit van dergelijke wetten en, wat meer is, met een voortreffelijk bestuur, zoals het de kinderen en nakomelingen van de goden betaamt, blonk u in elke bekwaamheid uit boven alle andere mensen. Daarom bewondert men de vele grote daden van uw staat die hier zijn opgetekend. Onder alle blinkt er echter een uit in grootheid en voortreffelijkheid. De geschriften melden namelijk welke grote macht eens door uw staat is overwonnen, toen die, van de zijde van de Atlantische Oceaan binnenvallend, in overmoed ten strijde trok tegen heel Europa en Azië. Want in die tijd was de zee aldaar bevaarbaar. Voor de zee-engte die gij “Zuilen der Heracles” noemt, lag namelijk een eiland groter dan Klein Azië en Libië samen. Van dat eiland kon men toen nog oversteken naar andere eilanden en zo het ganse ertegenover liggende vasteland bereiken dat de zee omsluit, die waarschijnlijk zo heet. Hoewel alles wat in de genoemde zee-engte ligt niet meer lijkt dan een baai met een nauwe ingang, heet die oceaan met recht zo en het land aan zijn oevers met evenveel recht ‘vasteland’. Op dit eiland Atlantis bestond een grote en bewonderenswaardige koningsmacht, die zowel het hele eiland als de andere eilanden en delen van het vaste land verworven had. Bovendien beheerste deze van de hierbinnen gelegen landen Libië tot Egypte en Europa tot Tyrrhenië. Deze gebundelde macht probeerde eertijds zowel uw als ons land binnen te dringen en alles wat binnen de zee-engte ligt in één grote aanval aan zich te onderwerpen. Later evenwel, toen zich ontzaglijke aardbevingen en overstromingen voordeden, verzonk het gehele talrijke, strijdbare geslacht tijdens ‘ een vreselijke dag en een vreselijke nacht’ in de aarde en evenzo verdween het eiland Atlantis, dat in zee verzonk. Daardoor is die zee op die plek ook nog onbevaarbaar, omdat deze zeer hoog liggende laag modder die het eiland bij zijn ondergang opwelde, elke doorvaart hindert.”
Het ontstaan Tijdens het verdere verloop van de gesprekken, die enkele dagen duurden, schetste Critias een duidelijk beeld van het eiland Atlantis, zijn onvergetelijke vegetatie, zijn bewoners en zijn geweldige steden. Vooral over de hoofdstad met de koningsburcht weidde hij langdurig uit. Daarbij baseerde hij zich in alle details op de berichten die via Solon en Critias de Oudere uit Egypte waren gekomen. Vanaf de zee tot aan het midden van het eiland bevond zich een vlakte, die de schoonste en voortreffelijkste van alle vlaktes moet zijn geweest. Nabij deze vlakte, maar verder naar het midden, ongeveer 9 kilometer ervan verwijderd, lag een naar alle kanten vlak aflopende berg. Hierop woonde een van de mannen die aldaar in den beginne zijn voortgekomen uit de aarde samen met zijn vrouw. Zij hadden slechts één dochter. Toen het meisje huwbaar was geworden stierven de ouders. Poseidon was echter verliefd op haar en verbond zich met
haar. Hij scheidde de berg waarop zij woonde rondom af, nadat hij hem goed omsloten had door afwisselend kleine en steeds grotere ringen van water en land eromheen te leggen, en wel twee van aarde en drie van zeewater – dus vijf in het totaal – deze lagen als cirkels om het midden van het eiland heen en waren overal even ver van elkaar verwijderd, zodat het midden van de berg voor mensen ontoegankelijk was, want schepen en scheepvaart bestonden in die tijd nog niet. Hij zelf voorzag het eiland in het midden van alle gemakken. Hij zorgde voor een warme en koude waterbron en voldoende en veelsoortig voedsel. Hij verwekte vijfmaal twee tweelingzonen, bracht ze groot en verdeelde het land onder hen. Aan elk gaf hij de heerschappij over veel mensen en veel land. Hij gaf ook allen een naam. De oudste, de koning, kreeg de naam waarvan het hele eiland en de zee in de Atlantische Oceaan heet, hun naam ontleenden: Atlas. Uit Atlas kwam een talrijk en geëerd geslacht voort. En daar de oudste de heerschappij steeds overdroeg op de oudste van zijn nakomelingen, bewaarden zij deze vele generaties lang. Ze waren in het bezit van meer overvloedig rijkdom dan tevoren nog nooit in een koninkrijk was voorgekomen en in de toekomst ook niet zal voorkomen. Zij waren in het bezit van alles waarin zij ooit in de stad of in de rest van het land behoefte zouden kunnen hebben. Een deel werd hun als schatting van buitenaf aangevoerd. Het meeste van de levensbehoeften echter bood het eiland zelf: ten eerste alles wat aan metalen uit de aarde werd gedolven, of het nu vast of smeltbaar was. Daarbij was ook een metaalsoort die wij nu alleen nog van naam kennen, en die door de mensen in die tijd, naast het goud, van de meeste waarde werd geacht, namelijk orichalcum. Verder bracht het aan materiaal voor de ambachtsman in overvloed voort wat normaliter slechts de bossen opleveren en bood het voldoende voedsel aan zowel tamme als wilde dieren. Zo was dan ook de soort der olifanten in zeer grote getale aanwezig. Behalve dit was het een voortreffelijke voedingsbodem voor datgene wat het land tegenwoordig slechts op enkele plaatsen aan welriekends voortbrengt, aan wortels en gras, aan bomen en sappen, aan bloesems en vruchten. Door al hetgeen zij van de aarde ontvingen, konden de inwoners tempels bouwen en koningspaleizen, havens en scheepswerven en richtten zij het hele verdere land in.
De opbouw van het eiland Zij spanden bruggen over de waterringen die de oude moederstad omgaven, zodat er een weg ontstond naar de koningsburcht. Deze burcht was in het begin gesticht op de plek waar de godin en haar voor ouders woonden. Het bouwwerk werd door iedere volgende generatie fraaier en fraaier versierd, tot het verbazingwekkend was om te aanschouwen. Vanaf de zee tot aan de uiterste aarden wal groeven zij een kanaal, 90 meter breed, honderd voet diep en 9000 meter lang; zo maakten zij scheepvaart mogelijk tot aan deze wal, waarin zij een opening hadden aangebracht die groot genoeg was voor de doorgang van de grootste schepen. Het eiland waarop de
koningsburcht lag, had een middenlijn van 900 meter. Hierrond bouwden zij een stenen muur, nadat ze torens en poorten hadden gebouwd op de bruggen en doorgangen naar de zee. Verder braken zij gesteente af onder het eiland. Gesteente dat wit, rood of zwart was. Hier bouwden ze dubbele scheepswerven die door rotsen overdekt waren. De koningsburcht binnen de Acropolis was als volgt ingericht: precies in het midden bevond zich een aan Cleito en Poseidon gewijde tempel die niet mocht worden betreden. De burcht was omsloten door een gouden omheining, waarbinnen het geslacht van de tien koningszonen werd geboren en groot gebracht. Daar bracht men ook jaarlijks aan elk van de twee goden de hun toekomende feestoffers. De tempel van Poseidon was 180 meter lang en 90 meter breed, het beeld van de god zelf zag er wat barbaars uit. De hele tempel bekleedden zij met zilver, behalve de tinnen die zij vergulden. Binnen zag men een ivoren plafond, dat geheel met goud, zilver en bergerts was ingelegd. Al het overige, muren, zuilen en vloeren waren met bergerts beslagen. Ook richtten zij er gouden zuilen op met afbeeldingen van de god, staande op een wagen terwijl hij zes gevleugelde paarden mende. En van de honderd Nereïden die op dolfijnen om hem heen waren gegroepeerd. Het altaar stemde in omvang en uitvoering met dit geheel overeen. De koningsburcht was ingericht op dezelfde manier, zoals dit overeenkwam met de grootte van het rijk en de pracht van de tempel. Van zowel koude als warme bronnen, die zich door hun kwantiteit als door hun kwaliteit uitstekend daarvoor leenden, maakten zij gebruik als openluchtbaden en warme, overdekte baden. Er waren afzonderlijke koninklijke baden, baden voor de burgers, voor de vrouwen, voor de paarden en andere trekdieren. Elk met een eigen, aan het doel beantwoordende inrichting. Hiertoe waren speciale gebouwen en waterreservoirs aangelegd met daaromheen een goed bevloeide aanplant van bomen. Het wegstromende water leidden zij naar het heiligdom van Poseidon, waar door de voortreffelijke bodemgesteldheid allerlei soorten bomen groeide die van een wonderbaarlijke schoonheid en grootte waren. Via kanalen werd dit dan naar de buitenste waterringen geleid. Daar waren vele heiligdommen van goden gevestigd alsook tuinen en sportinrichtingen. In het midden van de grootste eilandachtige wal van
aarde hadden zij onder andere een uitstekende renbaan vrijgelaten. Hieromheen bevonden zich de woningen van de speerdragers. De betrouwbaarste had men de wacht opgedragen op de binnenste wal, het dichtst bij de burcht. Maar aan degen die in trouw alle anderen overtroffen waren woningen aangewezen binnen de muren van de burcht, rondom de koninklijke behuizing.
Geografie en indeling van het land Het gebied dat vooraan lag, werd beschreven als zeer hoog en steil uit zee oprijzend. De vlakte rondom de stad was aan alle kanten ingesloten door bergen die vlak en egaal tot aan de zee afdaalden. Deze streek was naar het zuiden open, maar naar het noorden tegen de wind beschermd. Het omringende gebergte werd in die tijd hoog geprezen en zou dat van tegenwoordig verre hebben overtroffen in grootte en schoonheid. Het bood plaats aan veel volkrijke nederzettingen en aan rivieren, meren en weiden die voedsel in overvloed verschaften aan alle wilde en tamme dieren De organisatie van overheidsposten en ereambten was van het begin af aan als volgt: ieder van de tien koningen heerste in de hem toebehorende deelstaat over de mensen en over de meeste wetten, waarbij hij naar eigen wil strafte en doodde. Maar de onderlinge heerschappij geschiedde naar het bevel van Poseidon, zoals de wet hen dit overleverde en ook de inscriptie die sinds hun eerste voorvader gebeiteld was in een zuil van bergerts. Deze zuil bevond zich midden op het eiland, in het heiligdom van Poseidon. Daar kwamen zij bij elkaar in elk vijfde of zesde jaar, om het even en oneven getal evenveel recht te doen wedervaren. Tijdens deze samenkomsten bespraken zij gemeenschappelijke aangelegenheden en onderzochten of iemand de voorschriften had overtreden. Behalve de wetten waren in de zuil ook vervloekingen gebeiteld over eventuele ongehoorzamen. De koningen zwoeren recht te zullen spreken en te straffen volgens de wetten in de zuil van Poseidon. Had zij dit voor zichzelf en hun nakomelingen belooft, erop gedronken en de beker neergelegd in het heiligdom van Poseidon, dan hulde elk van hen zich na het invallen van de duisternis, als de vuren bijna waren gedoofd, in een donker-
blauw gewaad van zeer grote schoonheid. Op de grond zittend spraken zij vervolgens recht over elkaar, tenminste als iemand een ander ervan beschuldigde een van de wetten te hebben overtreden. Het oordeel dat zij velden, werd bij het aanbreken van de dag op een gouden tafel geschreven, die samen met de gewaden als gedenkteken werd opgericht. Tot de koninklijke plichten behoorde verder in de eerste plaats het elkaar wederkerig bijstaan. Ze mochten elkaar nooit bevechten.
De ondergang Vele generaties lang waren de koningen gehoorzaam aan de wetten en toonden zij een vriendschappelijke houding tegenover het goddelijke. Zij bezaten een edelmoedige gezindheid, droegen gelijkmoedig – als een last – de grote hoeveelheden goud en andere rijkdommen en beseften in alle nuchterheid dat dit alles slechts kon gedijen door hun gemeenschappelijke vriendschap gepaard aan bekwaamheid, dat alles daarentegen door een vurig streven naar rijkdom en door een overdreven waardering daarvan zou verdwijnen en dat de vriendschap dan tegelijk met de bekwaamheid ten gronde zou gaan. Toen echter het goddelijke in hen langzaam verdween doordat het vaak en met veel menselijkheid in aanraking kwam en de menselijke natuur de overhand kreeg, toonden de koningen dat zij niet in staat waren de weelde te dragen. De god der goden echter, Zeus, die heerst volgens eeuwige wetten, riep alle goden bij elkaar in hun verheven woonplaats, in het midden van het al en waarvandaan men alles kan zien dat ooit was. Hij had namelijk wel doorgrond in wat voor jammerlijke toestand dit eens zo bekwame geslacht beland was en had besloten het een straf op te leggen. De dialoog eindigt hier heel plotseling met de zin: “Toen hij hen dan verzameld had, sprak hij…” Plato’s verhaal breekt dus juist af als hij zijn lezers lijkt mee te nemen in een verhaal van onheil, veroorzaakt door de woede van de goden over het zedelijk verval en de zucht naar macht van de bewoners van Atlantis. Het is onzeker of hij evenwel een vervolg schreef, dat dan nu verloren is of dat hij zijn werk onderbrak bij de dood van zijn begunstiger, Dionysos I, die hem de opdracht had gegeven. Feit is wel dat Plato het Atlantisverhaal slechts net voor zijn dood publiceerde uit schrik voor de reacties van de Grieken.
Wordt Gent opnieuw Atlantis? De aarde blijft warmer worden zolang de hoeveelheid broeikasgassen niet afneemt. De gevolgen zien we nu al, zoals we ook vrij zeker kunnen zijn over de gevolgen in de nabije toekomst. Voorspellingen wijzen op een stijging van het zeepeil van 10 tot 90 centimeter. Dat komt niet alleen door het wegsmelten van gletsjers en ijskappen maar ook omdat het warmere water zelf meer volume inneemt dan kouder water. Bovendien creëert een toename van het watervolume ook een toename van stormen en orkanen. Stijging van het waterpeil zal een impact hebben op ecosystemen, landschappen en door de mens verwezenlijkte bouwwerken langs de kustgebieden en in lager liggende regio’s zoals polders en delta. Zout zeewater is dan een bedreiging voor fauna en flora in waardevolle natuurgebieden en voor de drinkwaterbevoorrading in deze streken. In de poolgebieden zal de grote variëteit aan geologische en ecologische systemen verloren gaan maar ook de alpiene en laaglandgletsjers, de permafrost, de toendra en dergelijke zullen ingrijpend veranderen. De impact van de klimaatverandering op landbouw, gewassen en voedselproductie is divers. Bodemdegradatie en de beschikbaarheid van waterreserves zullen een zware last leggen op de voedselvoorziening voor een groeiende bevolking. Een opwarming van minder dan 2,5°C zou geen bepalend effect hebben, een hogere opwarming daarentegen wel met hogere voedselprijzen als gevolg. Voor sommige landbouwregio’s met een gematigd klimaat (een groot deel van Noord-Europa en Noord-Amerika bijvoorbeeld) kan een opwarming voor een verhoging van de productie zorgen maar dan weer plantengroei die nu wel gedijt doen verdwijnen (bijvoorbeeld grassen). Gebieden die nu al de hittetolerantiedrempel bereiken zullen met nog drogere omstandigheden moeten afrekenen. Meer koolstofdioxide betekent ook dat fotosynthetiserende planten en landbouwgewassen beter zullen groeien, weliswaar tot een bepaald niveau en wat niet altijd een kwaliteitswinst met zich meebrengt. Gewassen zullen in onze streken iets minder last hebben van vriesschade maar dan wel wat meer lijden onder insecten die nu minder voorkomen. De Europese bomen zullen hun ideale biotoop enkele honderden kilometer noordwaarts zien opschuiven. Door de opwarming van de aarde veranderen ecosystemen. Ze zijn immers bepaald door een delicate wisselwerking van regenval, temperatuur en bodemtype. Deze wisselwerking kan door een klimaatwijziging snel omslaan en het over-
leven van vele organismen in gevaar brengen. Vroegere klimaatveranderingen deden zich langzaam voor waardoor planten en dieren tijd hadden om zich aan te passen of elders te gaan overleven. Als wetenschappers gelijk halen in hun voorspelling dat de de huidige opwarming van de aarde snel verloopt, zullen vele planten en dieren niet de tijd hebben om zich aan te passen en dus verdwijnen. Wetenschappers observeerden reeds klimaatgebonden veranderingen in ten minste 420 fysische processen en biologische soorten. Trekvogels zullen nog meer naar het noorden en minder naar het zuiden migreren. Koudegevoelige insecten als vlinders, kevers, muggen, rukken noordwaarts op, enz. De menselijke gezondheid zal ook door deze klimaatwijziging rechtsreeks en onrechtstreeks worden beïnvloed. Zo is er het fenomeen van de hittestress, een verzameling verschijnselen die te maken hebben met hoge temperaturen en vochtigheid. En hoe hoger de omgevingstemperatuur, hoe hoger de kans op hittestress dat een ernstig medisch probleem vormt met de stijging van cardiovasculaire - en ademhalingsrisico’s. Voor de gezondheid zijn ook de ecologische storingen, de luchtvervuiling of de veranderingen van voedsel en water belangrijk. Sommige mensen zullen zich makkelijker aanpassen dan andere. Armere mensen en regio’s zullen minder geld en hulpmiddelen hebben om dergelijke gezondheidsproblemen op te vangen. Ook jonge kinderen en ouderen zullen grotere risico’s lopen. Andere gezondheidseffecten voor de mens door klimaatopwarming omvatten onder meer het meer voorkomen van infectieziekten. Enkele voorbeelden: Malaria en gele koorts komen meer voor, door de opwarming van de aarde overleeft de malariamug nu tot 2000 m hoogte waar dat vroeger maar tot op 1500 m was. Op een hogere gemiddelde temperatuur komen ook andere verspreiders en dragers van ziekten meer voor, bijvoorbeeld de teek die de Lyme-ziekte overdraagt. In India komen medicinale planten voor 90 % uit bossen. Ontbossing betekent dus een bedreiging voor bevolkingsgroepen die op plantaardige geneesmiddelen zijn aangewezen. Als dit slechts de gevolgen zijn voor de nabije toekomst, dan betekent dit in de verdere toekomst dat de bevolking van Gent, net als die van Atlantis, zal uitsterven en dat Gent door een stijging van het zeeniveau weer onderwater zal komen te liggen. Indien we dit willen voorkomen zullen we snel in actie moeten schieten om de klimaatsverandering tegen te gaan en zo de stad en verder onze planeet te redden.