Marokkaanse invloeden

Page 1

Culturele uitingen maken nieuwsgierig. Naar de ­activiteiten zelf, de makers en de achtergronden. Laat staan als er sprake is van een mix van ­culturen. Ik hoop van harte dat deze publicatie de nieuws- en weetgierigheid prikkelt. Naar de boeiende, dynamische en prachtige Marokkaanse cultuur, in pure en mengvorm, met of zonder een vleugje Nederland. Laat ieder trots zijn op zijn of haar identiteit, om zelfbewust en geïnspireerd in de wereld te staan. Als gedeputeerde cultuur van de provincie ZuidHolland ondersteun ik graag, met de professionaliteit en ­inspiratie van Kunstgebouw, projecten als Marokkaanse invloeden.

Deze publicatie is een neerslag van deze thema- Erik van Heijningen, avonden en de lokale kunstprojecten. Publicist gedeputeerde cultuur Provincie Zuid-Holland Laurien Saraber geeft in een kritisch essay haar oordeel over het project Marokkaanse invloeden. Fotograaf Otto Snoek portretteerde een aantal kunstenaars die betrokken waren bij ­Marokkaanse invloeden. Jonge Marokkaanse en Nederlandse schrijvers geven in een column hun eigen interpretaties van de thema´s die tijdens de themaavonden aan bod kwamen. Tot slot biedt de ­publicatie de verslagen van de lokale kunst­projecten en thema-avonden in woord en beeld. De publicatie kwam tot stand door financiële bij­dragen van de Provincie Zuid-Holland en Netwerk CS.

Marokkaanse invloeden

In 2005 vierden Marokko en Nederland dat zij vier eeuwen op sociaal, cultureel en artistiek gebied met elkaar verbonden waren. Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland greep de gelegenheid aan om zich te verdiepen in deze relatie. In het najaar van 2005 organiseerde Kunstgebouw samen met instellingen in Schiedam, Delft, Gouda, Dordrecht en Rotterdam een kunsten cultuurprogramma, Marokkaanse invloeden. Het programma omvatte lokale kunstprojecten en vijf thema-avonden.Tijdens deze thema-­avonden werd steeds een ander thema uitgediept, met Marokkaanse en Nederlandse kunstenaars, ­organisatoren en wetenschappers.

Marokkaanse invloeden kunst, cultuur en debat in Zuid-Holland



Marokkaanse invloeden kunst, cultuur en debat in Zuid-Holland



Voorwoord – Herman Obdeijn

Inhoudsopgave

5

Op reis in meerstromenland – essay door Laurien Saraber Intiem – openbaar – fotoproject door Otto Snoek Marokkaanse invloeden in Schiedam

43

49

Klompendansen in het Rif – column door Mathijs Deen Verbindingen: gemeenschapskunst in Oosterwei 50 Thema-avond: Community Art 52 Deelnemende kunstenaars 54

Marokkaanse invloeden in Dordrecht

37

Kunst is geen liefde op het eerste gezicht – column door Samira el Kandousi Oost, West, Thuis, Best – Mo(nu)ment voor Delftenaren 44 Thema-avond: Hybride kunst 46 Deelnemende kunstenaars 48

Marokkaanse invloeden in Gouda

25

37

Pintsie – column door Asis Aynan Marhaba Maroc 38 Thema-avond: Multiple identity 40 Deelnemende kunstenaars 42

Marokkaanse invloeden in Delft

7

55

Een vreemde in de regen – column door Yusef el Halal Gastateliers Wielwijk 56 Thema-avond: Engagement? 58 Deelnemende kunstenaars 60

Marokkaanse invloeden in Rotterdam

61

Turkse shoarma – column door Hasna el Maroudi Thema-avond: Veranderend straatbeeld 62 Deelnemende kunstenaars 64 Index

66

Colofon

68

49

61

55

43


4


Voorjaar 2001 werd in de aula van de Universiteit van Leiden een gedenkboek aangeboden aan de Prins van Oranje ter gelegenheid van 400 jaar relaties Japan Nederland. Luisterend naar de vele toespraken realiseerde ik me dat het in 2005 vierhonderd jaar geleden zou zijn dat Marokko en Nederland relaties aangingen. Een goede aanleiding om de aandacht te vestigen op Marokko en de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Voor dat doel werd de Stichting Marokko Nederland 400 jaar opgericht.Van meet af aan stond vast dat het accent niet op een herdenking moest liggen. ‘Samen ondernemen om elkaar beter te leren kennen’ want ‘onbekend maakt onbemind’. De tijd bleek er rijp voor. Na de vele negatieve publiciteit rond de moord op Theo van Gogh en de criminaliteit van sommige Marokkaanse jongeren was er behoefte aan een andere, meer genuanceerde kijk op de Marokkaanse cultuur en samenleving. De schitterende tentoonstelling over 5000 jaar cultuur van Marokko in de Nieuwe Kerk te Amsterdam waarmee het Marokkojaar werd geopend, vormde een stimulans voor veel initiatieven in Nederland en Marokko. 2005 werd een jaar van evenementen, ont­ moetingen en festiviteiten, waarbij sommige ­onderdelen het rijke verleden of de historische banden toonden, maar waarin vooral gekeken werd naar het heden en de toekomst. Ruim tachtig initiatiefnemers in beide landen organi­ seerden meer dan 350 activiteiten op het gebied van cultuur, media, onderwijs, economie, lifestyle, jeugd, samenleving, gezondheid, toerisme en sport. Er waren concerten en filmfestivals, sport­ uitwisselingen en internetprojecten, dansvoorstellingen en ­tentoonstellingen. De projecten vonden soms alleen in Marokko of Nederland plaats en soms in beide landen tegelijk. Een belangrijk evenement in dit rijke scala vormde het project Marokkaanse Invloeden. Hier werd immers niet alleen maar gekeken naar wonderlijke zaken uit een andere cultuur, maar vonden op vijf locaties inter­actieve ontmoetingen plaats waar

personen vanuit allerlei achtergronden en met verschillende ­deskundigheid met elkaar in debat gingen. Hier realiseerden de deelnemers zich dat het niet gaat om de ­Marokkaanse cultuur die de Nederlandse cultuur beïnvloedt of vice versa maar om mensen met ieder hun eigen achtergrond, hun eigen geschie­denis, hun eigen plaats in de samenleving die samen het Nederlandse culturele landschap ­bepalen. Het was misschien wel de meest ­perfecte realisatie van wat de initiatiefnemers van het Marokkojaar voor ogen stond: samen ondernemen om zo een ­gezamenlijke toekomst op te b ­ ouwen.

Voorwoord

En laten we hopen dat we de smaak te pakken hebben gekregen. Dit mag geen eenmalig initiatief blijven. Mensen hebben elkaar ontmoet, hebben inspiratie bij elkaar opgedaan. De bloem van het project Marokkaanse invloeden heeft veel zaden opgeleverd die hopelijk in de toekomst nog vele nieuwe initiatieven zal laten opbloeien. Dr. Herman Obdeijn

Initiatiefnemer Marokko Nederland 2005

5


6


Op reis door meerstromenland

­belichtte raakvlakken tussen werk van hedendaagse

Zuid-Holland verkent kunst met Marokkaanse Nederlandse en Marokkaanse kunstenaars, en ten slotte combineerde Marokkaanse invloeden ten­invloeden / door Laurien Saraber

Essay

toonstellingen met ‘community art’ en debat. Wat kan je je nog meer wensen als voorstander van meer culturele diversiteit in de Nederlandse kunsten – behalve dan dat de aandacht niet tot een heuglijk jaar beperkt zal blijven? Eindelijk is er een link gelegd met de kunstgeschiedenis van één van de grootste migrantengroepen in Nederland. Eindelijk worden tientallen interessante MarokkaansNederlandse kunstenaars voor een breed publiek zichtbaar. Eindelijk is er substantiële aan­dacht voor hun eigentijdse, complexe kunst. En wordt er een tegenwicht geboden tegen hard­nekkige associaties van Marokkaanse kunst met louter volksdansen en vaasversieren in achterstandsgebieden, waar ook columnist Mathijs Deen verderop in dit boek een wenkbrauw bij optrekt. Je kunt je er eventueel over verbazen dat die massale aandacht nu pas komt. Maar laten we niet kinderachtig doen: tijdens Marokko Nederland 2005 is er een sprong van lichtjaren vooruit ­gemaakt. Met dank aan een paar actievelingen dat al ver daarvoor investeerde in het opbouwen van kennis, contacten en collecties. Niet omdat er een jubileum­ Het programma viel ook nog eens in een zacht ­jaar aankwam, maar omdat ze meer ­geloven in bedje. 2005 was het jaar waarin 400 jaar vriend- een mondiale, dan in een mono­culturele ­benadering schaps- en andere betrekkingen tussen Nederland van kunst. en Marokko groots gevierd werden. Beide landen werden overspoeld met congressen, festivals, Maar. Natuurlijk is er een ‘maar’ verscholen achter uit­wisselings­programma’s, sportwedstrijden, inza- de charmante eenvoud van het idee. In zowel melingsacties, muziek, theater en tentoonstellingen. Marokkaanse invloeden als de andere programma’s Alle uithoeken van de samenleving waren erbij uit het jubileumjaar staat namelijk het woord betrokken: van gezondheidszorg tot bedrijfsleven. ‘Marokkaan’. Om (Nederlands-) Marokkaanse kunst extra te belichten is het onvermijdelijk het als In Nederland viel een reeks tentoonstellingen op, ­zodanig te benoemen. Dat lijkt misschien een die elkaar fabelachtig aanvulden. Oude Marok- schappelijke deal, maar daar denken veel Marokkaanse kunstschatten waren te zien in de Nieuwe kanen anders over.Want het woord Marokkaan(s) Kerk Amsterdam; het Wereldmuseum Rotterdam is geen neutrale typering, maar een verwijzing naar toonde hedendaagse beeldende kunst en design landsgrenzen. De benaming suggereer t een uit Marokko; op de reizende tentoonstelling ­directe relatie tussen werk en culturele herkomst. Kunstmarokkanen was werk te zien van tien jonge En dat ligt buitengewoon gevoelig. Vooral voor Nederlandse kunstenaars met een Marokkaanse kunstenaars, voor wie hun autonomie, hun achtergrond. Arti & Amicitiae in Amsterdam ­individuele expressie, hun eigenheid en oorspronMarokkaanse invloeden. Kunst, cultuur en debat in Zuid-Holland: het is een idee van bedrieglijke eenvoud. Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland, zette een klein jaar lang kunst van eigen bodem in het middelpunt. Maar dan wel kunst waar de zon van de westelijke Maghreb langs heeft gestreken: werk van Nederlandse ­Marokkanen, en van Nederlanders die ‘iets’ ­hebben met ­Marokko. Kunstgebouw wist vijf gemeenten te enthousiasmeren voor beeldende kunstprojecten. Die vonden plaats in officiële tentoonstellings­ ruimten, maar ook op locatie in wijken waar veel Marokkanen wonen. Een gastredactie stelde themaavonden samen, waar theatermakers, muzikanten, beeldend kunstenaars en academici van gedachten wisselden. Mohammed Benzakour stond er als eigenzinnig gespreksleider garant voor dat het niet saai werd. En nu alles achter de rug is verschijnt er een fraai boek met fotoreportages, columns van jonge schrijvers en een essay dat alles nog eens overdenkt.

7


1

C. Huygens in ‘Marokko, hedendaagse kunst en design, en een nieuwe rol voor het Wereld­ museum Rotterdam’ in: Marokko: kunst & design 2005, p. 11.

2

zie bijvoorbeeld AliteThijsen,‘De paradox van de kunstmarokkaan’ in: Kunstmarokkanen, p. 17 e.v.

3 Tarik

4 Schematisch komt het neer op overwaardering

Yousif, ‘Kunst met of zonder franje’ in: Kunstmarokkanen (2006), p. 51. van vernieuwing, autonomie en individuele expressie in kunst, en onderwaardering van traditionele kunst, kunst die ontstaat of betekenis krijgt binnen een gemeenschap/groep, en kunst met een functie (sociaal, religieus, ritueel etc.).

kelijkheid, het hoogste professionele goed is. En dan is er nog de gevoeligheid van een culturele groep die in Nederland op moet boksen tegen beelden van bommen­werpende fundamentalisten en jattende probleemjongeren.‘Als er ogen op me rusten, voel ik me een vreemde in mijn kleren, in de Nederlandse regen, in de trein’, schrijft Yusef el Halal elders in dit boek. Zelfs een expliciete stellingname tegen het ­negatieve beeld is linke soep. De reizende tentoon­stelling Kunstmarokkanen was een artistiek antwoord op Rob Oudkerks beruchte groeps­aanduiding. Een optimistisch collectief tegenbeeld. Maar kunstenaars aarzelden om mee te doen. En als ze wel mee­deden, namen ze in de flankerende debatten daarna afstand van het Marokkaanse in hun werk. Of maakten halverwege de tentoon­stelling hun installatie onklaar, zoals Hamid el Kanbouhi. Sprookje van badhuizen en tulbanden

8

Beeldvorming is volgens conservator Charlotte Huygens van het Wereldmuseum de belangrijkste oorzaak voor weerzin tegen het verbinden van kunst met culturele achtergrond. Huygens sprak hierover bij één van de thema-avonden van het programma Marokkaanse invloeden. Een verklaring ziet ze in de eeuwenlange problematische relatie tussen Europa en de Arabische en islamitische wereld. Europees superioriteitsgevoel vormde de basis voor annexatie van land en cultuur. Het Midden-Oosten en Noord-Afrika werden gezien als ordeloos, wellustig en primitief.1 In westerse musea zijn er lange tijd vooral voorwerpen uit afgelegen gebieden verzameld die dit beeld ­bevestigden. Stedelijke, hoogontwikkelde kunst bleef uit zicht. In Marokko heeft juist die stedelijke kunst een relatie met de voortdurende ontmoe­­t­­ingen en confrontaties van Arabische, Berber, Joodse, Fenicische, Romeinse, Spaanse en Franse culturen, die in het land plaats vonden.2 Het ­Nederland van nu steekt er wat bleekjes bij af. Naast de eenzijdige verzamelpraktijk van ‘magische’, ‘aardse’ voorwerpen, omvat het oriëntalisme ook de stroom fantasie-interpretaties die westerse schilders op doek hebben vereeuwigd: het ­Midden­Oosten als sprookje van badhuizen, harems, sluiers

en tulbanden. Waarbij het geen enkele belemmering vormde als de kunstenaar nog nooit een voet buiten Europa had gezet. In ieder groot ­Europees museum hangen dit soort werken.Veel minder zichtbaar is hier hoe moderne kunstenaars uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten ook weer beïnvloed zijn door reizen naar Europa en door de westerse kunstmarkt. Ik ben hier, ik ben nergens

Een geëmancipeerde generatie migranten en migrantenkinderen past ervoor om zich te ­schikken naar een kinderlijk wereldbeeld dat het residu is van een andere tijd. Ook de programmamakers van Marokkaanse invloeden wisten dat. ‘Marokkaanse invloeden’ oogt neutraler dan het provocatieve ‘Kunstmarokkanen’. En het Zuid-Hollandse programma stelde niet de etniciteit van de kunstenaar centraal, maar sporen van Marokkaanse cultuur in eigentijds Nederlands werk. Toch kon dat niet voorkomen dat de titel soms geassocieerd werd met een zoektocht naar Marokkaanse kunst. Voor een Marokkaan is een vraag naar Marokkaanse invloeden immers ­nauwelijks los te zien van een vraag naar achtergrond. Zo blokkeerde beeldend kunstenaar Bouchaib Dihaj bij de eerste debatavond in Schiedam het gesprek over Marokkaanse invloeden in zijn werk, hoezeer debatleider Benzakour ook onderstreepte dat hij niet uit was op culturele stigmatisering. Dihaj’s uitleg was niet eens zozeer dat hij zich als mens eerder een Nederlander of een wereldburger voelt dan een Marokkaan. Maar dat hij als kunstenaar een tijd- en grens­over­schrijdende introspectie heeft. ‘Als ik als kunstenaar aan het werk ben, vergeet ik waar ik vandaan kom. Ik ben hier, ik ben nergens’. Het is het resultaat van in het verleden al te vaak langs dezelfde meetlat zijn gelegd – die vaak ook nog eerder op mythes dan feiten ­berustte. Dihaj volgde eerst een kunstopleiding in Casablanca, daarna in Enschede en Amsterdam. In Nederland dacht men vaak dat hij in Marokko alleen was geschoold in kalligrafie en Islamitische kunst. Een recensent herleidde Dihaj’s voorkeuren voor ­ornamentiek en symmetrie naar moskee­­­­­-


archi­tectuur en hennatatoeages. Dihaj zelf ziet dat stijlkenmerk eerder geïnspireerd door de Duitse fotograaf en vormgever Karl Blossfeldt. De ­misverstanden zijn vergelijkbaar met de manier waarop Hafid ­Bouazza’s krullerige mooischrijverij geïnterpreteerd werd als erfenis van klassieke Arabische dichtkunst, terwijl de schrijver zelf de schuld liever aan Louis ­Couperus geeft. Een kwestie van beeldvorming, inderdaad. Maar waar de schrijver nog het argument kan aanvoeren dat hij een Nederlandse schrijver is omdat hij in het Nederlands schrijft, ontbeert de schilderkunst een taal die objectief te verbinden is met landsgrenzen. Dus rest er weinig anders dan een beroep op hetzij de universele, hetzij de hoogstindividuele kracht van beeldtaal. Gespreksleider Mohammed Benzakour kon het zich voorstellen, maar verzuchtte desondanks: ‘Je kan toch niet helemaal uitvlakken dat je in dat land gewoond hebt?’ En de jonge publicist Asis Aynan schrijft verderop in deze publicatie in zijn column naar aanleiding van de avond in Schiedam: ‘Er zijn mensen die de invloeden van identiteiten maar al te graag wegmoffelen. Voor hen zijn mensen ­universele subjecten die niet aan cultuur zijn ­gebonden. (...) Zet je er overheen, is het credo. Zelfs mijn kat zou er niet opkomen dit als argument te gebruiken.’ Bij de debatten rondom Kunst­marokkanen viel het voorzitter TarikYousif op dat kunstenaars afkomst en achtergrond van essen­tieel belang vinden voor hun werk. Of zij en hun ouders uit de stad komen of van het platteland, uit een groot of een klein gezin, of de ouders werkten of niet.‘Maar etniciteit en religie zouden van geen enkele invloed zijn.’3 Aan de kunstenaars van Kunst­marokkanen werd gevraagd in hun werk te reageren op actuele maatschappelijke worstelingen. De kunstenaars zelf zeggen een reactie te hebben verbeeld op globalisatie, armoede, onrecht­vaardigheid in de wereld. Maar Yousif zag ook een Marokkaans per­ spectief: ‘De discussie over de burka, de voortdurend negatieve berichtgeving rondom Marok­kanen in de media en de gevoelde discriminatie.’

Een andere visie op kunst

Er zijn nog andere redenen om het toch te hebben over Marokkaanse invloeden. De gesubsidieerde kunstwereld, van beeldend tot podiumkunsten, blinkt niet uit in gastvrijheid naar nieuwkomers. Het stelsel leunt sterk op het onderscheidend principe van ‘artistieke kwaliteit’. Welke kunst daarover beschikt wordt bepaald door ‘deskun­ digen’ uit de eigen sector die geacht worden zoveel gemaakt, gezien en geleerd te hebben dat ze die kwaliteit objectief kunnen herkennen. In de praktijk blijkt het met die objectiviteit nog wel eens tegen te vallen en is er een vrij grote homogeniteit in profielen van beoordelaars. Westerse referentie­­­­ kaders zijn daarbij dominant.4 De discussie hierover is niet nieuw, maar nog altijd springlevend. Er zijn nog tal van kunstenaars die het gevoel hebben ten onrechte subsidie en erkenning mis te lopen doordat ze vanuit een andere visie op kunst werken dan het establishment. En daar bevinden zich beslist ook Marokkanen onder. Je kan niet altijd traceren of kunstenaars buiten de boot vallen doordat hun kwaliteit niet herkend wordt of doordat ze gewoon niet goed genoeg zijn. En het benoemen van westerse en nietwesterse kunstopvattingen kan zichzelf in de staart bijten, omdat het gevaarlijk dicht bij dualistische stelsels als dat van het oriëntalisme ligt – alleen dan met het doel van insluiting in plaats van uitsluiting. Maar de werkelijkheid biedt genoeg aanleiding om te veronderstellen dat de zichtbaarheid van Marokkaans-Nederlandse kunst beter kan, en beter verdient. En dat kennis daar een sleutelrol in speelt. In dat perspectief is het niet zo’n gek idee om de categorisering te overstijgen, door te laten zien voor welke variëteit aan kunstenaars en kunst met een Marokkaanse achtergrond Nederland een voedingsbodem is. De initiatiefnemers van ­Marokkaanse invloeden schuwden hete hangijzers daarbij niet. Bij de vijf thema-avonden werd een opmerkelijke keuze gemaakt. Centraal stonden onderwerpen waarvan de meeste in de praktijk vaak misbruikt worden als clichébeeld voor

Essay

9


10

5

6

ie voor recente theorie over hybridisering Z van samenleving, cultuur en kunst bijvoorbeeld Rik Pinxten en Koen de Munter, De Culturele Eeuw (Antwerpen/Amsterdam, 2006); en Erwin Jans, Interculturele intoxicaties. Over kunst, cultuur en verschil (Berchem 2006). www.worldartdelft.nl

c­ ultureel diverse kunst: de veronderstelde ‘multiple identity’ van kunstenaars uit een dubbelcultuur, en de hybriditeit van het werk waar die meervoudigheid in uit kan monden; het engagement van deze kunstenaars met de wereld om hen heen; de betekenis van community art voor MarokkaansNederlandse kunst; en de manier waarop het straat‑ beeld verandert onder Marokkaanse invloeden. Discussie bleef niet uit. En al liep die niet altijd even soepel, zo werden toch genoeg contrasten en schakeringen zichtbaar om het clichébeeld waar het debat mee begon nog dezelfde avond te ontmantelen.

Meervoudig ID dus hybride kunst? Men neme: een kunstenaar met twee paspoorten – één groen en één donkerrood. Resultaat: hybride kunst? Het licht van Vermeer schijnend op Marrakesh roze muren, graffiti van Amazigh symbolen op een Dordtse grachtengevel? Twee thema-avonden van Marokkaanse invloeden gingen over onderwerpen die op het eerste gezicht in elkaars verlengde liggen: ‘multiple identity’ en ‘hybride kunst’. Achterliggende vragen: welke invloed heeft een ‘meervoudige identiteit’ van de kunstenaar op het ei dat hij legt? En welke zoektochten gaan er schuil achter hybride werk? Wat de begrippen gemeen hebben is dat ze een uitweg lijken te bieden uit de vermaledijde focus op het MAROKKAANSE. In de meervoudige identiteit is immers gelaagdheid ingebakken: rood én groen, Chileens én Syrisch, hiphop én Bach, man én vrouw. Hybriditeit is eenzelfde soort instrument tegen de eenduidigheid, maar dan voor dingen in plaats van mensen. Helemaal van deze tijd.5 Wat de begrippen ook gemeen hebben, is dat ze een beetje eng klinken. Als de diagnose van een on­geneeslijke ziekte. Of met grote steken aan elkaar genaaide onderdelen. Op zijn slechtst: een ­gammele lappenpop. Op zijn best: een slimme innovatie die het beste van twee on­ verenigbare werelden verenigt. Een hybride ­hypotheek: kruising tussen een spaar- en beleggingshypotheek. Een markt­bestendige win-win­ situatie. Dat Samira el Kandoussi in haar column verderop in dit boek de hybride kunst graag naar fabeltjesland verwijst, hoeft niemand te verbazen. ‘Hybride kunst bestaat niet’, besloot ook gespreksleider Mohammed Benzakour de discussie over dit thema in World Art Delft. ‘Iedere kunstvorm is hybride’, zo had Charlotte Huygens, conservator van het Wereldmuseum, een paar uur eerder de avond geopend. Het is feitelijk hetzelfde. Huygens liet in een diareeks zien hoe werk van Marokkaanse kunstenaars in Nederland net zozeer het resultaat is van culturele kruisbestuivingen als dat van Henri Matisse en Paul Klee die


ooit hun ­horizon oprekten in het oosten. ‘De overgang van realistische naar abstracte kunst was nooit ­mogelijk geweest zonder oosterse invloeden. Technieken die wij westers noemen, zijn sterk beïnvloed door oosterse cultuur. Met de multiple identity is het net zo. Niemand heeft er één want iedereen heeft er één. Er is geen wezen ter wereld dat zich ‘ik’ voelt louter omdat ze vrouw is, of Nederlander, of bijstandsmoeder. We zijn complex, we hebben een geschiedenis, en we lopen voortdurend allerlei werelden in en uit. En daarnaast is er nog die problematische relatie tussen identiteit en kunstwerk. Maar stel dat daar toch een relatie tussen bestaat, dan is de conclusie dat iedere kunstenaar het in zich heeft om hybride werk te maken omdat iedereen een meervoudige identiteit heeft. Kortom: in algemene termen is er met goed fatsoen niet te praten over deze onderwerpen. We moeten specifiek worden. De ene kunstenaar is de andere niet. Graaien in artistieke grabbelbak

Vaak is het de combinatie van thema enerzijds en materiaal of techniek anderzijds, die een gevoel van hybriditeit of culturele kruisbestuiving opwekt. Charlotte Huygens noemde Mustapha ­Boujemaoui, die een Marokkaanse theeceremonie afbeeldde met de dotpaint-techniek van aboriginals. Op de tentoonstelling in World Art Delft was werk te zien van Nour-Eddine Jarram, die zijn kunstopleiding kreeg in Casablanca en Enschede. Hij zegt over zijn werk: ‘Leven met een Arabische culturele achtergrond in een westers land is altijd een ­belangrijke factor in mijn werk. Dat geldt niet alleen voor de onderwerpen die ik kies, maar ook voor het gebruik van kleur en licht en de uiteindelijke uitwerking. Ik kom uit een land van okers, paars en strakblauwe luchten. In Nederland werd ik getroffen door het groen van het landschap en de grillige wolkenhemels. Ik verenig twee werelden in mijn werk.’6 Bij theater is er zelden sprake van leentjebuur bij bestaande niet-westerse vormen. De culturele hybriditeit van groepen als Cosmic, DNA, Urban Myth, Rast, ontstaat uit een eigen, steeds weer

ander samenspel van thema, personages, ­repertoire, kleur van de cast en achtergrond van schrijver en regisseur: een stuk over het slavernijverleden van Nederland; een in de Bijlmer gesitueerde en ­colour-blind gecaste Romeo ’n Juliette; een ­monologenreeks over Hirsi Ali, Gümüs en Regilio Tuur. De speelstijl is soms anders dan anders – ­groter, cabaretesker, realistischer, of juist epischer, minder ingeleefd. De dramaturgie soms minder gestuurd door psychologische karakterontwikkeling. Maar dat is niet per se Marokkaans of Surinaams. Er worden, verankerd in Nederlandse bodem, nieuwe stijlen voor nieuwe vormen en nieuwe vormen voor nieuwe inhouden gezocht. In de muziek daarentegen is hybriditeit vaak zo klaar als een klontje: Hindipop, soefi-flamenco, Maroc-rock, samba-funk, Latin jazz, Arab lounge. Fusie of crossover heet dat in de volksmond. Zelden sputtert er iemand bij het herleiden van de ingrediënten op deze uitdijende cocktailkaart. Artiesten schrijven er juist cd-hoesjes over vol. De luisteraar heeft meteen een idee wat hij kan verwachten: sfeer, timbre, instrumenten, taal, ritme, dynamiek. Niemand kijkt er van op als de muzikant buiten zijn eigen nationale artistieke grabbel­ bak graait. Als hij het maar goed doet. Publiek en ­recensenten laten gegraaf in identiteitskwesties en traumatische migratieverhalen meestal achterwege, tenzij de kunstenaar er zelf over begint. De Marokkaanse latin-percussionist hoeft voor zijn fascinatie met son en salsa geen andere reden aan te voeren dan dat de polyritmiek en het geluid van die bongo’s hem bevalt. En speelt hij liever darbuka dan is dat ook best. Stickers met overmatige kleefkracht

Cultureel spoorzoeken lijkt moeilijker en ­gevoeliger, naarmate het minder over technieken en materialen gaat, en meer over inhoud. Dan kom je immers dichter op de huid van de kunstenaar. Dan gaat het niet meer zozeer over technisch aan te leren vaardigheden, maar over de persoon. Personen houden er niet van om in een hokje te worden gestopt, en ook niet om zich te laten vierendelen tot ze in een paar hokjes tegelijk passen.Woorden als ‘hybride’ zijn misschien wel op afzonderlijke

Essay

11


7

www.worldartdelft.nl

8 Verslag

9 Lezing

Marokkaanse invloeden, thema-avond in Delft (hybride kunst). www.marokkaanse­invloeden.nl

12

van Charlotte Huygens bij de themaavond over hybride kunst in Delft.

kunstuitingen te plakken. Maar het zijn al te vaak ook stickers met overmatige kleefkracht die alleen met grof geweld van het voorhoofd van een kunstenaar en zijn oeuvre te scheuren zijn. Kunstenaars ontwikkelen zich. In verschillende periodes maken ze van verschillende inspiratiebronnen gebruik. En kan ook de relatie tot een andere cultuur, of dat nou die van geboorteland, land van de ouders, of een totaal ‘vreemde’ is – radicaal veranderen. Dounia ElYassem, te zien op de expositie bij World Art Delft, nam voor haar eindexamen aan de kunstacademie ‘Marokko’ als thema,‘omdat het een deel van mij was dat ik nog nooit had onderzocht.’7 Kunstenares en vorm­geefster Amel Bouazizi, ook te zien in Delft en bij Kunstmarokkanen, vertelt hoe ze aanvankelijk nooit nadacht over culturele invloeden in haar werk. Totdat een vriendin haar kleurgebruik en decoratieve kracht ‘typisch Amel, met haar mediterrane achtergrond’ noemde. ‘Daar had ik nooit bij stilgestaan. Sindsdien kijk ik, als ik een werk heb afgerond, of die invloeden er in te zien zijn.’8 Als een nieuwsgierige buitenstaander. Wie haar werk in Delft zag kon zich nauwelijks voor­ stellen dat ze er ook dit keer niet van tevoren over zou hebben nagedacht. Ze maakte een meubelstuk omwikkeld met dekens en touwen, met daarboven een delfsblauw bord en theedoek en de tekst ‘Oost West Thuis Best’ in het Arabisch. De Egyptische acteur Sabri Saad el Hamus heeft twee decennia rollen gespeeld bij witte toneelgezelschappen, en maakt nu vijf voorstellingen over de zuilen van de Islam. Andersom kan het ook: er zijn kunstenaars die een tijd lang expliciet of impliciet verwijzen naar hun ‘roots’, en er daarna niets meer mee doen. Soms zomaar, soms uit protest tegen de etiketterende buitenwereld. En op dat protest bestaat ook weer een variant: kunstenaars als de Marokkaanse Farid Belkahia, die zo vaak op zijn afkomst werd aangesproken dat hij uit recalcitrantie alleen maar waterkruiken en mysterieuze vrouwen ging schilderen: dat wilde het publiek toch? Dan kunnen ze het krijgen ook.9

Roel Twijnstra maakte deze perspectiefwisseling bij de eerste thema-avond in Schiedam, en bracht meteen nog een ander perspectief in: dat van degene die het werk bekijkt. Twijnstra maakt met theatergroep Het Waterhuis al jarenlang jeugd- en familievoorstellingen in Afrikaanse landen, boven en beneden de Sahara. In Marokko bijvoorbeeld De Kruik: een hilarische voorstelling, met een tekst van Pirandello als basis, waarin een ­­kruiken­maker door culturele misverstanden in zijn eigen reusachtige aardewerk opgesloten raakt. Twijnstra werkt op vreemde bodem, in voor hem onbekende krachtenvelden, vaak met een gemengde cast van Nederlanders en acteurs uit het betreffende land. Zijn voorstellingen zijn zonder meer hybride te noemen. Hij gebruikt zijn eigen artistieke reservoir, maar ook de verhalen, thema’s, theatervormen, muziek en dans die hij ter plekke aantreft. Daarvoor is natuurlijk wel openheid, misschien zelfs liefde, voor ‘het onbekende’ nodig. Maar de vraag die hij zich stelt is niet ‘wat is de betekenis die ík aan het werk geef, wat wil ík overbrengen?’, maar: ‘Wat roep ik op?’ Die vraag, en niet de persoon van de maker, bepaalt dan de keuzes voor culturele invloeden en disciplines, en de manier waarop die versmelten. Samen krijgen ze in het hoofd van de toeschouwer een betekenis. Het doel van deze hybriditeit is niet een multi­interpretabele voorstelling maken: ‘Ik ben er als maker op gespitst dat ik één betekenis creëer op een bepaalde plek’. Dus past hij een voor­stelling meestal aan, als die op een andere plaats op de wereld nog eens wordt gespeeld.

Etiketten als westers, Nederlands, Marokkaans of hybride hebben geen absolute, universele geldigheid. Ze zijn relatief: ze hebben betekenis op een bepaald moment, in een bepaalde omgeving, en voor een bepaald persoon. Wie kijkt er naar het werk, welke werken van welke kunstenaars hangen er naast, onder welke vlag, in welke en wiens ruimte wordt het tentoongesteld of opgevoerd? Bedeel de kunstenaar geen identiteit toe, zoals In veel gevallen is het vruchtbaarder om het over Charlotte Huygens in Delft zei.Verwar de kunstede identiteit van het werk te hebben in plaats van naar niet met zijn werk. Die twee hebben een de identiteit van de kunstenaar. Theaterregisseur relatie, maar ze vallen niet samen.


Engagement: aanraken svp Behalve de relatie tussen de kunstenaar en zijn werk, is er nog een andere relatie die de programma­ makers van Marokkaanse invloeden een onderzoek waard vonden: die tussen kunst(enaar) en zijn omgeving. Voor die relatie bestaat een woord: engagement. Het is een begrip dat onder kunstenaars binnen vijftig jaar tijd alle gradaties van ­popu­lariteit doorlopen heeft: van het enige ware tot het meest verwerpelijke. De kunstenaar die zich zwelgend in het eigen genie opsluit in een zolderkamer, is in de 21ste eeuw gelukkig een unicum. Podiumkunstenaars kunnen per definitie niet in een vacuüm opereren, maar er zijn ook nog maar weinig beeldend kunstenaars en schrijvers die zich hermetisch verschansen. In principe staat iedere, ook autonome, kunstenaar in de samen­ leving en verhoudt zich daartoe. Niet iedereen doet dat echter op dezelfde manier en in dezelfde mate. De crux van ‘engagement’ zit in de gevoelswaarde: die is er één van onvrijblijvendheid en sociale betrokkenheid. Geëngageerde kunst heeft sinds het aktietejater van de jaren zestig en zeventig daardoor een hardnekkige bijsmaak. ­Behaloze danwel breedbebaarde creatievelingen probeerden toen met hun verbeelding de wereld te redden. Als reactie volgden twee decennia van verzakelijking en zo groot mogelijke afstand tussen kunst en samenleving, kunst en politiek, kunst en ideaal. Wie zich nadrukkelijk over zijn omgeving uitsprak maakte ‘vormingstoneel’ of deed ‘welzijnswerk’. Alleen voor een impliciet, volstrekt persoonlijk engagement leek er in de jaren tachtig en negentig nog ruimte, op het vrijblijvende af. Inmiddels ziet de wereld er heel anders uit. Mondiale brandhaarden vreten de veilige Europese deuren aan, en massamedia slingeren ­wereldwijd leed de huiskamer in. Niemand wil nog de suggestie wekken dat kunst dat leed kan op­ lossen. Maar er is sinds het begin van de 21ste eeuw wel een groeiende belangstelling voor kunst die directer registreert en reflecteert op wat er in de wijde of nauwere omtrek gebeurt. Het woord engagement is niet meer zo besmet en duikt weer

op in kranten en vakmedia. Er worden succesvolle voorstellingen gemaakt over de geest van de zelfmoordterrorist, over het lot van asielzoekerkinderen. De biënnale van Istanbul huisvestte in 2005 haar tentoonstellingen niet in grote historische bezienswaardigheden, maar in een voormalig appartementencomplex, warenhuis, pakhuis en andere verlaten gebouwen verspreid over de stad. Bezoekers werden daarmee letterlijk het leven in de metropool in getrokken. Het engagement van nu heeft minder pretenties en meer verschijningsvormen. Het is geen afgebakende categorie meer. Kunstenaars maken rustig de ene dag een stoel en de andere dag een aanklacht tegen het immigratie­ beleid. En uitspraken over politiek en samen­leving kunnen verpakt zijn in alles tussen luchtige ­cabareteske humor en zware monologen, tussen neonlicht en inktzwart. Precies hetzelfde geldt voor kunst met Marokkaanse invloeden. Dat werd direct duidelijk bij de thema-avond in Dordrecht over dit onderwerp. Aan de ene kant van het spectrum was daar beeldend kunstenaar en scriptschrijver Shishunk. Onder een dikke laag humor bekritiseert hij in zijn absurdistische toneelstuk Het zijn allemaal flikkers bij de tv een Marokkaanse gemeenschap die zijn berberafkomst verloochent. ‘Ik vind dat kunst aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Je kunt er een boodschap in stoppen, dus moet je dat ook doen.’ Voor de tentoonstelling Nieuwe symbolen voor Nederland in de Middelburgse Vleeshal maakte hij een installatie van in beton gegoten tv’s. Na in ruimtepak een rede te hebben uitgesproken over de funeste uitwerking van eenzijdige ­beeldvorming in de Nederlandse media over ­allochtonen, sloeg hij met een hamer één voor één de beeldbuizen kapot. Een ‘mildere’ vorm van engagement met een vergelijkbaar thema is dat van Amel Bouazizi. Op de tentoonstelling Kunstmarokkanen stond haar installatie ‘Met het mes op tafel’: een tafel met twee stoelen, gedekt met een damasten tafellaken. Het ziet er op het eerste gezicht gastvrij uit, maar servies en bestek ontbreken. Alleen in het midden staat een mes rechtop met de punt in de tafel gestoken.

Essay

13


10 C.Keulemans

& L. Saraber, ‘Het is pas vals als het niet waar is’ in: De kring en de middenstip. 020 Maggezien (Amsterdam 2004), p. 35.

Aanschuiven gaat niet omdat de stoelen met het tafellaken mee zijn ingepakt. Het lijkt een statement over schijnopenheid en gebrek aan communicatie. En het mes roept associaties op met het mediabeeld van de vermoorde Theo van Gogh. Minder braaf dan in Nederland

14

Kunstenaars die zelf migrant zijn of kind van ­migrantenouders, hebben in hun eigen leven een heel reservoir aan thema’s dat de gemiddelde autochtone kunstenaar niet van zo dichtbij kent. Wanneer je in een Marokkaans gezin opgroeide in Delfshaven, of altijd hebt moeten schipperen met verschillende normen en waarden thuis en daarbuiten, of hoog bent opgeleid maar steeds argwanend wordt benaderd, heb je misschien meer reden tot onvrede of gepeperde politieke opvattingen, dan een hogere-middenklasse-autochtoon met een Vinex-huis. Zoals ook in tal van andere landen ter wereld de noodzaak om met kunst te refereren aan maatschappelijke of politieke ­situaties, groter is dan in Nederland. Simpelweg omdat die situaties daar meer impact hebben op het dagelijks bestaan. In Zuid-Afrika is er haast geen dans- en toneelvoorstelling te vinden die níet gaat over raciale ongelijkheid, armoede, geweld of aids. Het voelt in zo’n land al snel een beetje potsierlijk om kunst-om-de-kunst te maken, of drama’s over de relatietobberijen van een uitgeblust veertigersechtpaar. Kunst is een expressiemiddel. Het biedt een veel subtieler en gevarieerder palet aan mogelijkheden om onvrede en woede over te brengen dan een protestmars. Chaabi-band Nass el Ghiwane werd met zijn maatschappijkritische liedjes groot in de grimmige jaren ’70 in Marokko. Maar dat wil niet zeggen dat kunstenaars met een Marokkaanse achtergrond per definitie geëngageerd(er) werk maken. En evenmin dat hun engagement altijd samenhangt met Marokko of de multiculturele samenleving. Nog afgezien van het feit dat niet iedere Marokkaanse Nederlander een getroebleerde ziel heeft die hij graag tot uitdrukking brengt. Aan de andere kant van het spectrum is er een kunstenaar als theatermaakster en actrice Esma Abouzahra. Pin me niet vast op etnische problemen, was haar boodschap

in Dordrecht. ‘Voor mij gaat kunst niet altijd over politiek.’ Abouzahra maakt werk waarin ze soms inhoudelijk verwijst naar haar Marokkaanse ­achter­grond – zoals in de voorstelling Noch kaas noch couscous samen met Amar El-Ajjouri – maar net zo vaak niet. En doet ze het wel, dan nog altijd niet in de vorm van een expliciete stellingname. Muziekprogrammeur en etnomusicologe Jeanneke den Boer viel haar bij: ‘Ik heb regelmatig festivals georganiseerd met bijvoorbeeld Marokkaanse muzikanten, en dan kwam de pers langs en vuurde aan één stuk door politieke vragen op hen af. Daar is niet iedereen van gediend.’ Dat neemt niet weg dat Abouzahra geïnteresseerd is in de artistieke vormen waarin engagement verpakt wordt. Bij de thema-avond in Dordrecht presenteerde ze met acteur Omar Ahaddaf een fragment ‘El Halqa’, een theatrale vertelvorm die in Marokko veel op marktpleinen en bij stads­ poorten te zien is. Halqa betekent ‘kring’. Het publiek staat om de professionele verteller-acteurs heen als die hun verhalen al improviserend voor het voetlicht brengen. Berberoloog Maar ten Kossmann had bij een eerdere thema-avond in Gouda al verteld dat het vaak vervolgverhalen zijn. Met iedere dag een nieuwe aflevering en een cliffhanger, zodat het publiek terugkomt. Die ­verhalencycli kunnen weken tot een half jaar duren. Het publiek vat ze in Marokko voornamelijk op als vermakelijke leugenpraat. Maar een snufje politiek engagement is er wel. Mohammed ­Benzakour wees op het satirische karakter: ‘Het prikkelt een beetje, maakt dingen belachelijk.’ Het leven in Marokko geeft aanleiding genoeg voor maatschappelijk engagement, maar, zo voegde Abouzahra toe, er rust ook een taboe op het openlijk bespreken van politiek, seks en religie. Dus worden er metaforen en symbolische taal en personages gebruikt als omweg, zodat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. Ook dit is weer geen wetmatigheid. Jeanneke den Boer merkte op dat de expliciete teksten van Nass el Ghiwane door de overheid werden getolereerd omdat het een kanalisering van onvrede was, die anders misschien op straat terecht zou komen.


Het Halqafragment toonde ook nog een ander type engagement aan het werk.‘Het gaat er in een Halqa een stuk minder braaf aan toe dan in het theater in Nederland’, ver telde Abouzahra. ­‘Omstanders worden uitgenodigd om mee te doen, je mag roepen en met tomaten gooien.’ Dat lef hadden de bezoekers van het Centrum ­Beeldende Kunst Dordrecht nog niet, maar de spontaniteit van de acteurs werkte aanstekelijk en binnen tien minuten werd er geklapt en gelachen en hing geen toeschouwer meer ongemakkelijk tegen de muur met zijn handen in zijn broekzakken. De westerse relatie tussen kunst en publiek is er traditioneel één van afstand: het verhoogde lijsttoneel, de gedoofde zaallichten, de harde lijn tussen speelvloer en zaal, kunstobjecten in vitrines, fluisteren in het museum, ‘niet aanraken’. Het publiek is toeschouwer, geen deelnemer. Dat kan anders. In Afrika, Azië, Zuid-Amerika, zelfs ZuidEuropa bestaan kunstconventies, waarin een voorstelling pas geslaagd is als het publiek meedoet of er een collectieve roes ontstaat. En er zijn ook Nederlandse kunstenaars die hun eigen werk pas interessant vinden als het de waterscheiding tussen maken en kijken overbrugt. Roel Twijnstra zei: ‘Het gaat me erom dat publiek, spelers en ik ons in dat ene uur dat we ergens spelen, of dat nou in Nederland of Zuid-Afrika is, met elkaar verbonden voelen.’10 Ook dat is engagement.

Community art: bendir en bakstenen als tussenpad Een vorm van kunst die bij uitstek verbindt – kunstenaar met publiek, publiek onderling, kunstwerk met samenleving – is community art, of gemeenschapskunst in onvervalst Nederlands. Klinkt hip, maar is al zo oud als de weg naar Tanger. Benodigdheden: een groep mensen; een trommel, een lading straatstenen, of een goed verhaal; en dan nog een energieke voorman of –vrouw met talent voor één of meer kunstvormen en voor luisteren. Muzikant Mimoun Himmit drukte bij de betreffende thema-avond in Gouda twintig ­aanwezigen een bendir in de hand, en iedereen begreep meteen waar het over ging. De greep was even wennen – om het zoemende geluid uit de trommel te krijgen steek je een duim door een ruw gat in de houten lijst, waarna je het gevaarte rechtstandig in de hand moet houden terwijl de vingers op de rand trommelen, en de andere hand een bastoon slaat. Met kramp als gevolg. Maar de slag eenmaal te pakken, golfde door het buurthuiszaaltje met de meest uiteenlopende bezoekers de kick van het samen muziek maken. Gemeenschapskunst is niet in de eerste plaats een uitdrukkingsvorm voor persoonlijke visies op het leven of de wereld, maar een gezamenlijk werk van een groep. Meestal heeft dat werk een sociale, rituele of religieuze betekenis. De kracht van community art schuilt daarom vaak eerder in herhaling, groepsenergie en directe communicatie, dan in technische hoogstandjes. Het doel is doorgaans niet een publiek te vermaken met een virtuoze performance, al kan het voor buiten­ staanders geweldig zijn om te zien of horen. Vanwege de nadruk op autonomie en individualisme in de westerse kunstopvatting was er voor gemeenschapskunst lang weinig aandacht in ­Nederland. Maar het bestaat hier wel degelijk: kerkkoren, fanfares, Turkse volksdansgroepen, Caribische brassbands, het Rotterdams Wijk­theater enzovoort. En de belangstelling ‘van buitenaf ’ groeit mee met de belangstelling voor maat­schappelijk engagement.

Essay

15


11 In

februari 2006 verscheen in die krant een serie van ‘hangjongens over zichzelf ’.

Een eindje verderop in Gouda, in de wijk Oosterwei, kan je van de moskee naar de kerk lopen en andersom over een geschilderd pad. Bewoners maakten het tijdens een wijkfeest in de zomer van 2005. Een paar maanden later begon de ­gemeente aan herstructurering van de wijk. De geloofshuizen krijgen een nieuwe huisvesting. Er zijn plannen voor nieuwbouw, en om moskee en kerk in één gebouw onder te brengen. Beeldend kunstenaar Kamiel Verschuren wil de betrokkenheid van de bewoners eer betonen en het pad, samen met kunstenaar Ties ten Bosch, opnieuw maken in een ­permanente vorm. Verschuren ziet het als ‘uiting van ver­ broedering en samenwerking’, maar ook als een ‘tussenpad’: ‘een afstand die beleefd en bewandeld moet worden om de relatie inhoud te geven. Een proces in de tijd’. Kunst krijgt pas betekenis als het wordt gedeeld

16

toch niet in één gebouw, maar juist nog veel verder bij elkaar vandaan dan oor­spronkelijk. Via het pad is het effect meteen zichtbaar. Als de kunstenaars dezelfde afstand met bijbehorend aantal stenen aanhouden als in de oorspronkelijke situatie, dan betekent dichtbij elkaar een kort dik pad. Komen de locaties ver uit elkaar, dan komen de stenen om de tien meter te liggen, en kan je zelfs niet meer van de ene naar de ­andere steen springen. Zijn dat nog artistieke overwegingen? Ja, vindt Verschuren. Ook bij community art is er vroeg of laat een esthetisch aspect. Alleen staat dat niet op zichzelf. Het gaat niet puur om de vraag: is dit mooi en wat druk ik uit? Maar eerder om de betekenis die esthetische keuzen bij anderen oproepen: hoe kijken mensen er tegenaan als het een stippel­­lijn wordt, of juist een ononderbroken pad? Komen er zijpaden? Wordt het zonnig geel? Of liever blauw, dat betekenis heeft in zowel christelijke als islamitische cultuur? De inbreng van de ‘community’ in artistieke beslissingen is een geleide. Voor de boomgaard van World Art Delft maakte beeldend kunstenaar Elisabeth Hangoor twee betonnen banken. Delftenaren versierden ze in Marokkaanse mozaïektechniek met Delfts blauw. Verschuren: ‘Als je mensen op de man af vraagt wat ze willen in de openbare ruimte, krijg je overal in Nederland ongeveer hetzelfde antwoord: meer veiligheid, meer groen en ronde vormen.’ In plaats daarvan kan je mensen laten delen in artistieke dilemma’s. ‘Je vraagt ze niet: wil je blauw of geel, maar: waarom wil je dat, en wat zou het betekenen?’

‘In mijn ervaring krijgt kunst pas betekenis als het wordt gedeeld en beleefd’. In Casablanca werkte hij mee aan de herinrichting van het verloederde park l’Hermitage, waar lijmsnuivers, kapotte pretparkattracties en vuilnis jarenlang de sfeer bepaalden. Kunstenaarsinitiatief La Source du Lion vestigde zich in het park en nodigde een internationale groep kunstenaars uit. Die lieten omwonenden meedenken over de herinrichting van het park, en presenteerden de plannen aan de burgemeester. De kunstenaars van buiten Marokko zorgden voor vervolg in hun eigen land. Zo ging het Schiedamse park de Plantage een jumelage aan met het park in Casablanca. En reisde een maquette van 18 m2 van l’Hermitage in oude staat naar de Artoteek in Schiedam. Het stadsbestuur van Casablanca kon dankzij locale en Als je in het gat springt merk je pas hoe groot het is internationale aandacht niet uit onder toe­zeggingen. Zes Marokkaanse jongens met uitdagende blik, Bewoners kregen hun park terug. donkere leren jacks met bontkragen, gezichten verscholen in capuchons, staan voor een dicht In Gouda is de nood minder hoog dan in l’Hermitage. rolluik in een winkelcentrum in het Dordtse Maar de inmenging van kunstenaars zorgt er ook Wielwijk. Zo zijn ze onlangs geportretteerd door daar voor dat voor bewoners de impact van ­abstracte een fotograaf van NRC Handelsblad. Wielwijk heeft bestuurlijke beslissingen op hun eigen omgeving 5800 inwoners, waarvan 35 % ‘niet-­westerse tastbaar wordt. Een paar maanden na het eerste idee allochtonen’. Uit onderzoek blijkt dat maar 28 % voor een permanent pad, veranderde de gemeente van de Wielwijkers een positief beeld heeft van van koers. Moskee en kerk komen waarschijnlijk allochtonen.11


Aan hetzelfde plein als dat waar de jongens ­dagelijks rondhangen, zijn onder de vlag van het ­programma ­Marokkaanse invloeden begin 2006 gastateliers voor kunstenaars geopend. Door de etalageruit van een voormalig winkelpand zie je Ulrike Bartels en Erik Sep aan het werk in een kale ruimte. Sep scharrelt om een‘racebaan’ met daarnaast vreemde gebouwtjes en maquettes. Op de muur van een nagebouwd kantoor hangt een mini­billboard: Het geluk dat je wilt delen. Bartels loopt het atelier in en uit. Ze zoekt verhalen, om sieraden mee te maken. ‘Daarmee kan je een identiteit tastbaar maken.’ Ze trekt er bijna dagelijks op uit om met Wielwijkse vrouwen van alle leeftijden en achtergronden te praten. Sommigen geven haar een rondleiding. ‘ Zo krijg ik een emotionele ­plattegrond van de wijk.’ Sep en Bartels wonen en werken zes weken lang in het gastatelier. Ze worden opgevolgd door andere gelegenheidsparen: kunstenaar Shishunk en portretschilder Barbara Kruyt; modeontwerper Hamid Ed-dakhissi en kunstenaar Nico Parleviet. De opdracht aan de duo’s is: maak in zes weken tijd werk, waarbij je je inspiratie haalt uit de wijk. Dat kan alle kanten op, en dat doet het gelukkig ook. Bartels zoekt de verhalen van bewoners actief op en verwerkt ze in haar ontwerpen: een medaillon met daarin een motief geëtst van een Marokkaanse muurschildering, buttons met foto’s uit het verleden, een hoofddoek waarop herinneringen getekend zijn. Maar de bewoners hebben geen directe hand in het uiteindelijke werk. Sep heeft meer afgewacht tot bewoners zelf binnenwandelden. De objecten in zijn installatie hebben niet per se betrekking op de wijk. ‘Grootstedelijke elementen zijn de basis.’ Daarbinnen schept hij een kader waarin wijkbewoners eigen dingen kunnen toevoegen. De ‘geluidswal’ naast de racebaan mogen de jongens uit het naburige buurthuis volschilderen. Op een glazen plaat komt een rap van een Marokkaanse jongen en elders in de ministad hangt de verkiezingsposter die een ­andere jongen voor zichzelf heeft ontworpen.Wat de benaderingen delen, is dat de artistieke inbreng van de ‘gemeenschap’ een geleide is, net als bij Kamiel Verschuren. Waarin ze verschillen, is de mate en vorm van die artistieke inbreng.

De ingetogen bedrijvigheid van de kunstenaars biedt een vervreemdende aanblik tussen de grauwe galerijflats en winkels. Maar de gastateliers zijn geen cultureel incident. Aan de overkant van het Admiraalsplein runt Cees Bavius de Toneelwinkel, in een oud Albert Heijn filiaal. Bavius maakt in Wielwijk – en elders – al jaren toneelvoorstellingen met wijkbewoners. Toen er aan de andere kant van het plein nog meer winkelruimte leeg kwam, stelde hij aan Gerrit Willems, directeur van het CBK Dordrecht, voor om daar kunstenaars te laten wonen en werken. Programma­maker Marieke Knol ontwikkelde vervolgens samen met Willems en Bavius het project Gastateliers Wielwijk. Willems: ‘Ik zat met enige tegenzin bij die ­besprekingen over 400 jaar betrekkingen met Marokko. Dan komen er weer van die initiatieven om eenmalig iets voor Marokkanen te doen.’ Hij koos voor een idee waar het CBK op ­langere termijn iets mee zou kunnen: uitzoeken welke interesse in beeldende kunst Dordtse Marokkanen hebben. Voor de gastateliers werd daarom een zo divers mogelijke groep kunstenaars uitgekozen. Willems: ‘Ik wilde vooral niet alleen ‘typische’ community ar tists, maar ­bewoners confronteren met een dwarsdoorsnede van Nederlandse beeldende kunst.’ Bij de openingen komt telkens een verrassend brede groep: kinderen, jongeren, ouderen, Marokkanen, Antillianen, autochtonen uit de wijk, samen met kunstenaars en kunstliefhebbers uit de stad. De jonge columnist Asis Aynan peilt onder buurtbewoners van Marokkaanse komaf de reacties op de kunstenaars en hun werk. Gert-Jan Pos schrijft een journalistieke analyse over de ‘Marokkaanse beleving’ van de gastateliers. In het najaar van 2006 worden alle bevindingen gepresenteerd in een tijdschrift. Cees Bavius doet ondertussen op zijn eigen manier onderzoek. Na de Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse eenakters en autochtone soap die hij eerder maakte, is het tijd voor een stuk van al die culturen samen.Thema: wat betekent kunst voor de wijk en haar bewoners? Het lijkt wel kunst over kunst. Zo’n ogenschijnlijk academisch thema had hij een paar jaar terug misschien niet

Essay

17


12 Michiel

13 Tot

18

de Hoog, ‘Drama in de wijken’ in de Volkskrant 22 maart 2006. voor kort hoofddocent Noord-Afrikaanse migratiegeschiedenis aan de universiteit van Leiden en auteur van o.a. De Geschiedenis van Marokko en Marokko door Nederlandse ogen 1605-2005 (i.s.m. Abdelkader Benali).

aangedurfd. Maar de buurtbewoners zijn inmiddels gewend aan de regisseur die hen onder het genot van kopjes thee interviewt over hun leven, hun verhalen verwerkt in een tekst, die door hun buren en de caissière van de supermarkt op toneel wordt gespeeld. ‘Je praat met mensen over kunst zonder dat ze er erg in hebben. En ze maken vanzelf een relatie naar de wijk.’ Over hun ambities doen de initiatiefnemers van de Dordtse projecten bescheiden. ‘Er moeten in deze samenleving veel dingen opgelost, maar kunst is daar nauwelijks een middel voor’, constateert Willems realistisch. Knol vindt dat ook een kleine verbetering van de sfeer in de wijk, als gunstig bijeffect van het project, de moeite waard is. En voor allemaal is het artistiek belang minstens even groot als het sociaal belang. De kunstenaars in de gastateliers maken autonoom werk, en Bavius noch Willems gebruikt graag de term ‘community art’. Maar het valt niet te ontkennen dat er in Wielwijk serieuze pogingen worden ondernomen om de wisselwerking tussen kunst en haar omgeving te vergroten. En dat die onmiskenbaar weerslag heeft op publiek, het gemaakte werk en misschien wel de kunstenaars zelf. ‘Heeft community art de toekomst?’, vroeg Mohammed Benzakour niet voor niets bij de thema-­avond in Gouda. De Volkskrant stelde zich recent dezelfde vraag, met een paginagroot artikel over ‘drama in de wijken’. Peter van den Hurk, zakelijk leider van Rotterdams wijktheater en lector community arts aan de Hogeschool Rotterdam, is ervan overtuigd: ‘Het gestileerde burgerlijk toneel in de schouwburgen van nu heeft de stukken over koningshoven ook moeten wegduwen. Het wijktheater is het toneel van de toekomst.’12 De betrokkenen van Marokkaanse invloeden zien het meer als één van de mogelijke vormen. Maar, zo signaleert Kamiel Verschuren, ‘de vraag ernaar wordt wel groter. De overheid stoot taken af en er is minder samenhang in de samenleving. Mensen vallen op zichzelf terug. Er is een gat ontstaan. Als je erin springt merk je pas hoe groot dat is.’

Straatbeeld van de internationale forens ‘In 1961 waren er in Nederland drie Marokkanen met een geldige verblijfsvergunning. Nu zijn dat er meer dan 300.000.’ Bij de woorden van wetenschapper Herman Obdeijn13 viel het publiek van de Rotterdamse thema-avond even stil. En begon toen te lachen. We waren het haast vergeten: de kalme straten met de SRV-kar, melkbussen, broodje van kootje, de pet, haarbanden in goudblonde lokken, een woud van witte benen onder zomerjurkjes en korte broeken; het straatbeeld zonder halal afhaal, croissanterie Marrakesh, Aladdin Meubelpaleis, Göreme freshfood, djellaba’s, door de wijk toeterende auto’s metTurkse bruilofts­ gasten, gehoofddoekte joggers in het park. Nederland is in 40 jaar onherroepelijk veranderd. Als ergens Marokkaanse en andere migratie-invloeden in het culturele leven zichtbaar zijn, dan is het in het straatbeeld. Obdeijn friste het geheugen nog wat verder op. De eerste Turkse, Marokkaanse, Italiaanse immigranten kwamen zonder hun familie, werkten in fabrieken en sliepen in pensions. In het uitgaansleven dronken ze als Nederlanders en met hun donkere uiterlijk vielen ze in de smaak bij lokale meisjes. De overheid heeft nog even overwogen ze te betitelen als ‘internationale forenzen’, maar ‘gastarbeiders’ bekte kennelijk toch beter. Toen er geen extra arbeidsimport meer nodig was, werd het onverbiddelijke credo: wie hier is, mag blijven, maar geen nieuwe erbij. Het was 1974 en er waren zo’n 24.000 Marokkanen in Nederland.Toen begon de immigratie pas echt. Een verblijfstitel werd een kostbaar bezit. In plaats van terug te reizen, herenigden de mannen zich op Nederlandse bodem met hun gezin. Ze verhuisden van pensions naar gezinswoningen in oude stadswijken, pasten hun kleding en gedrag in het openbare leven aan aan hun nieuwe rol als pater familias, en stuurden hun kinderen naar de basisschool om de hoek. Hun vrouwen, de geur van het Rifgebergte nog in het haar, keken wel uit om de plaatselijke mode van minirokjes en vale lila T-shirts over te


nemen, en betraden de straten van hun nieuwe woonplaats in consequent gezelschap van lang gewaad en hoofddoek. Een tijdje vonden de ‘oude’ Nederlanders hun nieuwe buren wel interessant of vertederend. Maar tegen de tijd dat hun aantal vervijfvoudigd was en het eind van de toestroom nog niet in zicht, was de onbevangenheid er wel vanaf. Waar dat toe leidde weten we allemaal. Afgelopen jaar zei integratieminister Rita Verdonk in een ongeautoriseerd interview met MZine ‘dat mensen die hier komen wonen zich moeten aanpassen, want zo hoort het als je te gast bent.’ Obdeijn draait die redenering liever om. ‘Hier’ is ‘nu’. Nederland is geen statisch in de wet omschreven beginsel, maar een land dat bestaat dankzij en meebeweegt met zijn inwoners, ál zijn inwoners. Aanpassen? Waaraan? Alsjeblieft niet terug naar de tijd dat de mediterrane invloeden overwalmd werden door spruitjeslucht. Gespreksleider ­Mohammed Benzakour vreesde dat Obdeijns lofzang op de openbare verkleuring utopische trekjes vertoont. Maar na jaren van berichtgeving over Hofstadgroep en Diamantbuurt slaakte de zaal een zucht van verlichting dat de blik even mocht schakelen van negatief naar diapositief: van strenge zwarte niqaab naar de hoofddoek als chique accessoire en symbool van zelfvertrouwen; van hangjongerenherrie naar uitbundige, spontane omgangsvormen.Want politiek correct of niet, die heeft Nederland er gratis bij gekregen. Natuurlijk, trots zijn op de Albert Cuyp gaat de meeste Nederlanders makkelijker af dan trots zijn op de islamitische basisschool aan de overkant. Maar af en toe je zegeningen tellen kan geen kwaad.

capes. Op maatschappelijke statements is hij niet uit. Maar ongemerkt kijken zijn bewonderaars soms toch in een spiegel. Zo verbaast Ed-dakhissi zich over positie en kleedgedrag van oudere vrouwen in Nederland. ‘Geen enkele vrouw hier wil ­geassocieerd worden met ouderdom. En zodra een vrouw oma wordt verandert ze haar kleding: dan wordt het oversized, vormeloos.’ Dus ­gebruikte hij de vorm van de Nederlandse omajurk, waarbij de associatie met zowel tent als burka op de loer ligt, in een aantal ontwerpen. Te herleiden naar islamitische culturen is zijn terugkerend spel met ‘verborgen’ mooie stoffen. Handgemaakt kant laat hij schuil gaan onder een laagje andere stof, zodat je dichterbij moet komen om het te zien. ‘De ster die je niet kan plukken.’ Hij maakte een jurk van bloemen, direct op de huid gedragen, uit respect voor het menselijk lichaam en als ode aan de kwetsbaarheid van schoonheid. Bepaald geen dagelijkse outfit voor de Rotterdamse binnenstad. Maar bij een rondje door de koopgoot spatten de ‘oriëntaalse’ invloeden je wel al jaren tegemoet: knielange tunieken over broeken, transparante sluierachtige stoffen, combinaties van rood, paars en oranje, polsen vol dunne armbanden, stoffen met abstracte krullerige motieven, afgezet met goudglinsterende pailletten en fluweel. Ed-dakhissi’s publiek volgt hem met steeds meer gretigheid in zijn zoektochten. ‘Nederlanders kunnen een andere cultuur bewonderen, maar willen er vaak niet te direct mee te maken hebben. Maar ze zijn ook nieuwsgierig. Dat is een goed vertrekpunt voor verandering. Ze willen steeds vaker van andere invloeden proeven.’ Wonen waar de zon altijd schijnt

Ongemerkt in de spiegel kijken

Hamid Ed-dakhissi weet zegeningen genoeg. Als modeontwerper kan hij zich vrijelijk, uit de buurt van politieke gevoeligheden, laten inspireren door het cultureel meerstromenlandschap. Onder zijn handen transformeren symbolen van de straat in fijnzinnige esthetische creaties, ontwapenend haast. Zijden hoofddoeken verwerkte hij in een robe. Hij houdt ervan ouderwetse technieken in ere te herstellen en maakte bijvoorbeeld hand­geknoopte

Langzamer gaan veranderingen in de architectuur. De vrijheid-blijheid experimenteerlust van de mode leent zich minder goed voor besluit­vormings­ processen van projectontwikkelaars, ­architecten en gemeenteambtenaren over ­gebouwen die decennia mee moeten. Maar ook daar is iets aan de hand. Migrantengroepen hebben hun eigen bouwwensen en zijn steeds vaker opdrachtgever. Dynamo Architecten in Utrecht ontwierp het Nederlands Islamitisch cultureel centrum in

Essay

19


20

14

ie b.v. Fatima Mzallasi, ‘Kunstmarokkanen als Z creatief kapitaal?’ in Kunstmarokkanen (Amsterdam 2006), p. 81-87.

buitenwereld. Denk aan erkers, veranda’s, of de kleine deurloze winkeltjes van Noord-Afrikaanse souks. Die geven allemaal het gevoel van een tussenruimte, een verbinding tussen binnen en buiten. Contact tussen mensen, generaties en culturen wordt ook bevorderd door een straat zoveel mogelijk in te richten als een verblijfsruimte, in plaats van een doorgangsroute. Bankjes en cafés met terrassen nodigen mensen uit om wat te zitten en te praten met elkaar. Op vergelijkbare principes is de nieuwe wijk Le Medi in Delfshaven gebaseerd: ‘Wonen waar de zon altijd schijnt’. Op initiatief van de ­Rotterdammer Hassani Idrissi werd een concept ontwikkeld van 93 eengezinswoningen, die in materialen, kleuren en ornamenten gebaseerd zijn op de bouwstijlen in landen rond de Middellandse Zee. Er zijn ­behalve ‘gewone’ huizen ook patiowoningen, atelier­ woningen en poortwoningen. Bewoners kunnen de indeling nu en later aanpassen aan hun eigen wensen. Huizen hebben eigen tuinen en balkons, maar er zijn ook gemeenschappelijke buiten­r uimtes met water. Het project trekt ver voor de ­oplevering al van heinde en verre belangstelling, van kopers én architectuurprofessionals. De grote verrassing voor de komende jaren zal zijn hoe de bevolkingssamenstelling van de wijk zich ontwikkelt: zullen de koopwoningen vooral autochtone kopers trekken die een permanent vakantiegevoel zoeken? Of voelt ook juist de mediterrane Nederlander zich thuis in een wijk die knipoogt naar zijn vaderOp de thema-avond over veranderend straatbeeld of moederland? liet de net afgestudeerde bouwkundige Rosanne van Yperen zien, hoe bouwstijl en indeling van een Met het straatbeeld is het precies zoals Herman wijk het multicultureel samenleven kunnen Obdeijn suggereerde: we laten het samen ontstaan. ­veraangenamen. Haar uitgangspunt: creëer ruimtes De uitkomsten zijn gelukkig niet voorspelbaar. waar iedereen zich thuis kan voelen, die duurzaam Maar zeker is wel dat wát we samen laten ontstaan en flexibel zijn, waar functies te stapelen zijn, en veel verder gaat dan de geurige geneugten van die ontmoetingen uitlokt. Het is een mond vol, ­honderden restaurantjes met eten uit alle windmaar blijkt toch met betrekkelijk eenvoudige streken. De multiculturele straat loopt over van ­ingrepen te realiseren. Zo is het op stads- en de sociale en creatieve potentie. We gaan er nog buurtniveau aan te raden om ruimte te maken veel van horen. voor ‘informele routes’, gebouwen te hergebruiken, en te zorgen voor voldoende verbindingswegen. Op straatniveau werkt het goed om de ruimte direct achter de gevels meer te openen naar de

Lombok. Volkskrant Magazine bracht vorig jaar een reportage over de architectuur van de poldermoskee, die met zijn glanzende koepeldaken de vlakke grijze skyline doorbreekt. Nederlandse ­architecten buigen zich over vragen als: Bouwen we een minaret en hoe hoog? Welke alternatieven zijn er voor ‘sprookjesbouw’? Hoe zijn tradi­tionele islamitische vormentaal en mediterrane bouw­ materialen te versmelten met de erfenis van Berlage of de confectiebouw van Vinex-wijken? Daarbij gaat het niet alleen over religieuze ­gebouwen, maar ook over wonen. Met de toestroom van migranten is de variëteit aan leefstijlen evenredig gegroeid. Het anderhalfverdienersgezin met 1,7 kind is in de grote steden geen grootste gemene deler. Het Hollandse afgesloten privéleven binnenshuis is dat evenmin. Multiculturele stadswijken kenmerken zich door een relatief grote dynamiek. Er is veel in- en uitstroom in bewoning. En een levendige warboel van kleine middenstanders heeft zich een plek veroverd tussen Blokker en Albert Heijn. Kortom: hoe flexibeler de bouw, hoe beter. Pers de diversiteit niet in een keurslijf, maar geef haar ruimte.14 Want het is precies die reuring die tal van achterstandswijken in het verleden heeft veranderd in hippe, creatieve trekpleisters. Het Rotterdamse Delfs­ haven en Amsterdamse Bos & Lommer maken wat dat betreft een goede kans om de klassieke voorbeelden van Lombok en de Pijp te volgen.


Na de fuif: tot hier en verder Van het programma Marokkaanse invloeden werd Zuid-Holland twee tentoonstellingen, een gast­ atelier, een voetpad, een permanent kunstwerk in een boomgaard en vijf thema-avonden rijker. Er was werk te zien van 13 beeldend kunstenaars met een Marokkaanse achtergrond, en van een klein tiental Europeanen dat Marokkaanse cultuur in hun hart heeft gesloten. Kunstenaars als Bouchaib Dihaj, Latif Aabdaoui en Barbara Kuyt maakten in opdracht van de Artoteek Schiedam, World Art Delft en de Gastateliers Wielwijk nieuw, blijvend werk. Van anderen, zoals Aziz Bekkaoui en Amel Bouazizi, waren tijdelijke installaties te zien.Verschillende van hen schoven samen met ­theater­­makers, muzikanten, een modeontwerper en academici aan tafel bij Mohammed Benzakour, om over hun werk en Nederlands-Marokkaanse kunst te praten. Een heel palet aan artistieke liefdes, stijlen, technieken, verhalen, onderwerpen en inspiratiebronnen werd zichtbaar. Een deel daarvan liet zich gewillig oormerken als Marokkaanse invloed, een deel bleek van andere of persoonlijke herkomst. De lokale projecten en thema-avonden werden over de hele linie bezocht door een redelijk gemêleerde groep van kunstprofessionals en lief­hebbers, van Marokkaanse en autochtone Nederlanders. Wel overheerste op een paar thema-avonden de autochtone toeloop, en verschilde het aantal bezoekers per locatie. Het meeste en meest gevariëerde publiek kwam naar de thema-avonden in Gouda – nota bene tegen het eind van de Ramadan – en Rotterdam.Toeval of niet, op de Rotterdamse avond trad Ghiwane Jazz op. En in het Goudse Oosterwei ontving de buurthuisvader iedereen zo hartelijk in ‘zijn huis’, dat hij vast en zeker ook de hand heeft gehad in heel wat Marokkaanse toeloop uit de wijk. In haar belangrijkste opzet is Marokkaanse invloeden geslaagd: het programma heeft Marokkaanse en Nederlandse cultuur met elkaar verbonden, en een dwarsdoorsnede getoond van een levendige kunstpraktijk van etnisch specifieke vormen, fusies,

meervoudige identiteiten, dubbel- en subculturen. Door de samenwerking met verschillende partners kon een flink palet aan invalshoeken aan bod komen, terwijl projecten voor instellingen ­afzonderlijk behapbaar bleven. Daarbij is wel een kanttekening te maken. Die dwarsdoorsnede werd het beste zichtbaar als je meerdere thema-avonden en projecten bezocht. Een deel van de ­professionals deed dat, maar veel andere bezoekers bleven toch in hun eigen stad. Dat roept ook een andere vraag op: voor wie is zo’n programma van belang? Voor de organiserende instellingen zelf lijkt ­Marokkaanse invloeden zonder meer vruchten te hebben afgeworpen. Terugblikkend via evaluaties en gesprekken met betrokkenen, tekent het effect zich als een drietrapsraket af. Allereerst is – zowel bij gastinstellingen als collega-instellingen die op bezoek kwamen – de kennis van de MarokkaansNederlandse kunstpraktijk vergroot en genuanceerd. Deze nuancering ontstond niet alleen door Nederlands-­Marokkaanse kunst in verschillende gedaanten te tonen, maar ook door haar in verband te brengen met ontwikkelingen in de westerse en Marokkaanse kunstgeschiedenis. In de zaaltjes waren de aha-erlebnissen en stukvallende clichébeelden soms hardop hoorbaar. Ten tweede is er contact gemaakt tussen kunstinstellingen en ­kunstenaars die elkaar nog niet kenden. Voor sommige ­instellingen was het zelfs de eerste diepgaande gedachtewisseling met kunstenaars met een ­Marokkaanse achtergrond. Voor andere was het een uitbreiding van contacten. Maar alle instellingen hebben moeite gedaan om hun reikwijdte te verbreden. Paula Kouwenhoven van World Art Delft: ‘De meeste kunstenaars die bij ons hangen kende ik nog niet. Het was zoeken, zoeken, zoeken, tentoonstellingen af, het land door, documentatie bekijken. Ik ben ook naar Marokko gegaan om te zien waarin het werk daar verschilt van wat er hier wordt gemaakt.’ Het meest tastbare is het derde effect: Marokkaans-Nederlandse kunst kreeg tijd en ruimte. Het lijken misschien bescheiden en vanzelf­ sprekende stappen in het multicultureel Nederland van nu. Maar de realiteit is dat de multiculturaliteit

Essay

21


15

utger Pontzen en Merlijn Schoonenboom, ‘ R Ze komen niet’ in: de Volkskrant, 12 januari 2006.

16

In het kader van het project Ik reis in jouw hoofd. Toen ze daarvoor drie maanden in Marokko verbleef maakte Thomassen dagelijks ‘beeldcolumns’, impressie van het dagelijks l­even.

van de samenleving nog verre van evenredig doorwerkt in het gesubsidieerde kunstbestel. Dus iedere stap is er één. Ervaring leert dat een combinatie van kennis, contact en concrete ­projecten – al doende leren – dan effectief is, en een begin kan zijn van meer. Het zijn ingrediënten die een mentaliteitsverandering in gang kunnen zetten, en daarmee een instelling kunnen openen voor een structureel gevarieerder kunstaanbod en publieksbereik. Uiteindelijk profiteren ook kunstenaars en de samenleving – het potentieel publiek – hiervan. Feestpotjes voor onderbelichte thema’s

22

Of alle instellingen op zo’n lange-termijn­verandering uit zijn, is een andere vraag. Maar geen onbelangrijke. Het is heel zinnig om het zicht te willen verscherpen op ‘andere’ artistieke talen, of op de ‘kunstbeleving’ van Marokkaanse Nederlanders, zoals het CBK Dordrecht bij­ voorbeeld voor ogen stond. De wereld, en ook de hedendaagse kunst, is groter dan fort Europa en noordelijk Amerika. En het is logisch dat je in die verkenning de visie van de betreffende groepen zelf betrekt. Maar dan is het essentieel om ook te formuleren wat je met die inzichten wilt doen: het aankoopbeleid aan­passen, andere marketingmethoden inzetten, ­andere accenten leggen in de informatievoorziening over de ­collectie? Doe je dat niet, dan betreed je een hellend vlak. Het is niet de zorg van ­allochtone landgenoten om het autochtone brein te ­verlichten. Zij zijn al vertrouwd met erfgoed, ­filosofie en cultuur van minstens twee ­continenten. En met hun gereis tussen plaatsen, waarden- en betekenissystemen misschien wel beter toegerust voor het moderne wereldburgerschap dan wie in een monocultuur is opgegroeid. In de theaterwereld is er onder makers met een gemengde achtergrond de laatste jaren een toenemende weerstand om mee te doen aan onderzoeken en rondetafel­gesprekken over culturele diversiteit. Om de simpele reden dat veel van hen dat al twintig jaar doen, telkens dezelfde vragen beantwoorden, en daar zelf weinig mee opschieten. Bij voorkeur blijven toekomstplannen ook niet

beperkt tot weer nieuwe losse projecten, maar strekken ze zich uit tot het reguliere programma van een instelling. Bij een eventueel vervolg van Marokkaanse invloeden zou Kunstgebouw meer aandacht mogen besteden aan die inbedding bij de verschillende partners. Speciale projecten komen meestal tot stand dankzij speciaal geld. In 2005 was dat er voor Marokko, in 2006 voor Australië, en een volgende keer misschien voor China. Sommige ­organisatoren en kunstenaars vonden de kapstok van het ­Marokko-jaar een beetje geforceerd: ze willen niet alleen met Marokkanen bezig zijn en als ze dat wel willen kunnen ze het ook wel zonder toespraken van hoogwaardigheidsbekleders. Maar het is niet te ontkennen dat zo’n jubileumjaar marketingkracht heeft. Die werd nog eens versterkt doordat ­Marokkaans Nederland de laatste tijd zijn hit­ potentie aan het bewijzen is met eyecatchers als Najib Amhali, het Schnitzelparadijs, Shoufshouf de serie en de Varkensfabriek. En met feestpotjes kan je hoe dan ook een geweldige slinger geven aan onderbelichte thema’s. Het is vergelijkbaar met het effect van de stimuleringsprijs die de ­Mondriaan Stichting onlangs uitloofde voor plannen van musea om allochtone bezoekers te trekken. Het land was te klein voor alle kritiek, maar vervolgens lagen er negen grote projectplannen van museum­ ­directeuren die een maand eerder nog in de krant verzuchtten: ‘Wat moet ik nog meer doen dan we al doen? Moet ik minaretten op het museum plaatsen?’ 15 De critici van dergelijke programma’s hebben echter gelijk, dat je met zo’n aanpak geen blijvend gevarieerd kunstklimaat opbouwt. Dat begint pas na de fuif, door de inhaalslag die gemaakt is goed te benutten.Voor een kunstinstelling betekent dat een fundamentele keuze: ben ik bereid in mijn ‘normale’ activiteitenbudget ruimte te maken voor andere culturele invalshoeken, dus ten koste van andere activiteiten? Zo ja, voor welke (sub)culturen en waarom? Bij die keuzes kunnen keurige democratische afwegingen een rol spelen: welke grote migrantengroepen zijn er in onze stad, of in ­Europa? Maar vooral bij kleinere instellingen zijn het vaak net zo goed persoonlijke affiniteiten en contacten


die de toon zetten. Julia Snikkers van de Artoteek Schiedam ontmoette jaren terug, op de biënnale van Dakar in Senegal, Hassan Darsi van kunstenaarsinitiatief La Source du Lion in Casablanca. Sindsdien organiseerde ze verschillende tentoonstellingen met Marokkaanse kunstenaars. Aan Met hoofd, hart en ziel tijdens Marokkaanse invloeden ging onder andere de tentoonstelling Sans motif ­apparent vooraf met werk van kunstenaars uit Marokko zelf. Zo’n individuele voorliefde maakt projecten wel eens kwetsbaar: het is een bekend fenomeen dat aandacht voor culturele diversiteit verslapt als de voortrekker de organisatie verlaat. Maar oprechte persoonlijke betrokkenheid blijkt in de praktijk vooral ook een succesfactor. Er zijn behalve vasthoudendheid en nieuwsgierigheid, dan vaak ook al kennis en contacten aanwezig, waardoor je sneller de diepte in kan. Een stuk minder sexy

waarop Thomassen Marokkaanse vrouwenlevens verbeeldt in haar tekeningen.16 Dihaj: ‘Ik vind je werk prachtig, maar ik zie er niet de Marokkaanse vrouw in, ik zie jóu, jóuw verhaal dat je spiegelt op een andere vrouw.’ Thomassen, die regelmatig maandenlang in Marokko verblijft: ‘Zo reageren veel Marokkaanse mannen op mijn werk. Jij bent een man, jij kent het leven van vrouwen daar niet.’ Het is een klein voorval met grotere betekenis. En passant komen hier allerlei vragen op tafel te liggen: hoe wordt verbeelding beïnvloed door het ­referentie­kader van de beschouwer? Wanneer en hoe kan je als buitenstaander uitspraken doen over de cultuur van een ander? Wanneer is er sprake van toe-eigening of exotisme? Welke artistieke uitingsmogelijkheden zijn er voor engagement? Spelen invloeden als sexe, leeftijd en sociale ­achtergrond niet een even grote rol als cultuur bij het maken en genieten van kunst? Is cultuur nog aan landsgrenzen gebonden? Dat zijn niet zomaar vragen. Dat zijn de vragen van een moderne multiculturele, en mondiaal georiënteerde samenleving, en vragen die de rol van kunst daarin kritisch verkennen. Die zoektocht is urgent voor iedereen die een wij/zij-patstelling wil voorkomen. En ­bovenal is het een zoektocht die mooie, grappige, ont­ roerende, verbazingwekkende mensen, verhalen en beelden in het vizier brengt. ‘Zolang we al die botsingen en wrijvingen in perspectief stellen, valt het allemaal wel mee’, schrijft Hasna El Maroudi verderop in haar column. Dus vanaf nu: ieder jaar Marokko-jaar!

Een kracht van het programma Marokkaanse invloeden is dat het intelligent gebruik heeft gemaakt van zulke bestaande affiniteit en ervaring. Groen en rijp zijn aan elkaar gekoppeld, en waar nodig is er expertise van buitenaf binnengehaald. Of kunst met Marokkaanse invloeden een glansrijke toekomst tegemoet ziet in Zuid-Holland zal de tijd leren. Maar een vloertje daarvoor is in elk geval gelegd. Het programma onderscheidde zich van veel andere projecten in het Marokko-jaar, doordat er niet alleen gekeken is naar Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond, maar ook naar Nederlanders met een andere bijzondere relatie met Marokko. Die keuze is niet alleen maar veilig. Saraber (1969) schrijft en adviseert kunstinstellingen ‘Marokkaanse invloeden’ klinkt een stuk minder Laurien over ­diversiteit in de (podium)kunsten. Ze zoekt dwarsverbansexy dan ‘Kunstmarokkanen’. Het is minder ­duidelijk den tussen enerzijds een eigenzinnige, cultureel hybride genekunstenaars, en anderzijds de ‘gevestigde orde’ van theaters, over wie en wat het gaat. Het doet een groter ratie fondsen en vakopleidingen. Ze publiceerde in uitgaven van o.a. appèl op durf, geduld en onderzoeksbereidheid de Boekmanstichting, Theater Instituut Nederland, Jongeren­ van de bezoeker. En het legt bovendien ook de theater 020, De Nieuw Amsterdam. rol van de autochtone Nederlander op de snij­tafel. Het schept ruimte voor een confrontatie van perspectieven. Zo kon op de eerste themaavond een pittige dialoog ontstaan tussen de van oorsprong Limburgse kunstenares Aline Thomassen en Bouchaib Dihaj, over de manier

Essay

23


24


Kunstenaars gefotografeerd door Otto Snoek

Intiem – openbaar

Fotograaf Otto Snoek maakte portretten van vijf kunstenaars die betrokken waren bij het project Marokkaanse invloeden. Hij fotografeerde hen op twee plekken waar de kunstenaars hun inspiratie vandaan halen: een persoonlijke, intieme plaats en in de buitenruimte.

Over Otto Snoek

Rotterdam, 1966.Woont in Krimpen aan den IJssel. Snoek publiceert reportages als autonoom documentair fotograaf, gemaakt in eigen beheer of in opdracht, onder meer voor maandblad M van NRC Handelsblad en Vrij Nederland, en exposeert in binnen- en buitenland. Daarnaast maakt hij fotowerk voor commerciĂŤle campagnes, onder meer voor het Nederlands Danstheater. www.ottosnoek.com

25


26

Shishunk – beeldend kunstenaar


27


28

Hasna El Maroudi – columnist


29


30

Aline Thomassen – beeldend kunstenaar


31


32

Esma Abouzahra – actrice


33


34

Hamid Ed-dakhissi modeontwerper


35


Deelnemende kunstenaars

Shishunk 1970, Aït Ourichek, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: MTS fotografie Den Haag (1993), Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam (1996); Sandberg Instituut audiovisueel, Amsterdam (1997). Schrijver/ performer: toneelstuk Het zijn allemaal flikkers bij de tv. Groepsexpositie: Kunstmarokkanen (2005), Nieuwe symbolen voor ­Nederland, Vleeshal, Middelburg (2005).

Aline Thomassen 1964, Maastricht, Nederland

Woont en werkt in Den Haag. Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag (1989). Project: Ik reis in jouw hoofd – beeldcorrespondent Marokko, i.s.m. Museum Het Domein, Sittard en Arthotheek Den Haag (2004); overzichtstentoonstelling De ideale moslimvrouw, GEM, Museum voor actuele kunst, Den Haag (2006).

Esma Abouzahra 1975, Bounnakab, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Dramadocent, Hogeschool voor de Kunsten, Constantijn Huygens, Zwolle (2001). Speelde o.m. in De bloedbruiloft vanTheatergroep Alba, Den Haag (2005), Lijfstraf van De Nieuw Amsterdam (2005) en Met neergeslagen ogen van Literair Theater Branoul, Den Haag (2004).

Hamid Ed-dakhissi 1976, Taza, Marokko

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Lerarenopleiding Frans, HR&O Rotterdam (2000), Modevormgeving, Willem de Kooning Academie, Rotterdam (2002), Masteryear Fashion Institute Arnhem (2004), Fashion MA, Saint Martins Academy for Art & Design, Londen (2004). Partime leraar Frans geweest op verschillende scholen. Groepstentoonstellingen: o.m. Fashion NL The Next Generation, Gemeentemuseum Den Haag (2006); ontwerp kostuums voor Catwalk van Cosmic Theater ­Amsterdam (2004.)

Hasna El Maroudi 1985, Rotterdam, Nederland

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Erasmiaans Gymnasium, Rotterdam; student modevormgeving Willem de Kooning Academie, Rotterdam. Columnist Spunk (2005), columnist nrc.next.

36


Pintsie Asis Aynan

Katten zijn heerlijke beesten. Het zijn huisdieren waar de flair van het wild zijn nog sterk aanwezig is. Geraffineerde kleine roofdieren zijn het en daar houd ik van. Pintsie, mijn kat, komt regelmatig met duiven, ratten, muizen, mussen en andere wezens thuis. Niet omdat het zijn vrienden zijn, nee. Het zijn offers voor zijn baasje. Pintsie heeft een goed thuis en daar bedankt hij mij een keer in de zoveel tijd voor met een mooie duif. Pintsie is in een Marokkaans Nederlandse omgeving opgegroeid. Vrijdags krijgt hij steevast gefrituurde Boqrone of Sarmonitie, net zoals zijn Marokkaanse vrienden in het Rif, vrijdag is namelijk visdag. Maar hij is ook dol op Gourmet en dan vooral de geroosterde kip.Wanneer hij trots door de huiskamer paradeert dan kan het zomaar zijn dat er op de achtergrond de Riffijnse zanger Walid Mimoun uit de boxen komt, maar het kan net zo goed Van Dik Hout zijn. Er zijn in ieder geval genoeg tekenen dat Pintsie´s huis uit Marokkaanse en Nederlandse invloeden bestaat. Daarom krijg ik soms het gevoel dat Pintsie het moeilijk moet hebben, want hij is in een Marokkaans Nederlandse milieu opgegroeid. Ik bedoel, zullen de andere katachtige hem pesten of uitsluiten, omdat hij door de maaltijden anders ruikt? Heeft hij het gevoel er niet bij te horen? Wil hij met een Marokkaanse of een Nederlandse poes trouwen? Hij moet gek worden van de vooroordelen en verwarring. Dan kijk ik naar Pintsie en zie dat mijn kat nergens last van heeft! Hij slaapt op de auto van de buren, zijn favoriete wagen. Alleen al in de straat heeft hij vier affaires lopen. Een keer in de zoveel tijd heeft hij bonje met Kiko, de kat van de overkant. Na elke worsteling liggen ze dan weer evengoed naast elkaar uit te puffen. Het eten van Hector, de kat van drie huizen verder, eet hij regelmatig op. Mijn kat heeft totaal geen last van multiply identity, hij doet zijn ding. Of hij nu binnen of buiten is, het blijft Pintsie de kat. Mijn verhaal is anders. Elke dag kom ik het dubbele tegen.Thuis heb ik bijvoorbeeld

geleerd nooit varkensvlees te eten. Dat hebben mijn ouders van hun ouders en zij hebben dat weer geleerd van hun ouders en ga zo maar verder. Mijn ouders hebben ‘gekozen’ deze traditie door te zetten. Dit heeft weer zijn invloed op mij. Toen ik klein en jong was, zei ik altijd tegen mezelf dat ik later een heel varken zou gaan eten. Ik wilde gewoon een keer aan de verboden vrucht zitten, maar dan met mijn tong. Ik durfde dat toen nog niet. Nu ik groot en sterk ben, kan ik het nog steeds niet. Ik heb nu nog angst voor het vlees van de krulstaart. Ik kan er natuurlijk net als Pintsie mee om gaan: wat vlees, eten die handel! Maar als menszijnde lukt dat niet. Het is soms moeilijk accepteren dat ik ben voorgeprogrammeerd met elementen die je kunnen hinderen in het dagelijks leven, deze elementen zorgen trouwens net zo goed voor positieve invloeden. Het enige wat nodig is, is acceptatie. Want! Het dubbele zit in mij gebeiteld en bewijst elke dag haar effect. Er zijn mensen die de invloeden van identiteiten maar al te graag wegmoffelen.Voor hen zijn mensen universele subjecten die niet aan cultuur zijn gebonden. Ze ontkennen en verschuilen zich in de veronderstelling dat we toch allemaal mensen zijn. ´Dus waar maak je je druk om? Zet je er overheen´, is het credo. Zelfs mijn kat zou er niet opkomen om dit als argument te gebruiken. Walid Mimoun,Van Dik Hout, Boqrone, ­Sarmonitie, Kiko en Hector, het zal Pintsie allemaal een zorg zijn, dat is ook wat de wij-zijn-toch-allemaalmensen mens zegt: het zal me allemaal een zorg zijn. Ze willen maar al te graag een Pintsie zijn, maar het Pintsie-zijn zal ze niet staan.

Schiedam

37


LOkAal project

Feestelijke afsluiting Marhaba Maroc Artoteek Schiedam – 23 oktober 2005

38

Artoteek Schiedam heeft het feestjaar MarokkoNederland 2005 aangegrepen om een groots programma op te zetten: Marhaba Maroc, welkom Marokko. Bewoners- en zelforganisaties, de ­gemeente Schiedam en culturele organisaties werkten samen aan een programma dat begon in maart en eindigde op zondag 23 oktober 2005. Tijdens alle evenementen binnen Marhaba Maroc stond de Jumelage centraal; de vriendschapsband tussen het Schiedamse stadspark De ­Plantage en l’Hermitage, een groot park in de Marokkaanse stad Casablanca. De burgemeester van

Casablanca, de heer Sajid en wethouder Meijer van Cultuur bevestigden in maart in een be­ sneeuwde Plantage de Jumelage. In mei barstte Marhaba Maroc pas goed los. Op 20 mei opende Artoteek Schiedam met een modeshow, toe­ spraken, filmbeelden en hapjes de tentoonstelling L’Hermitage Jumelagetentoonstelling Le projet de la maquette. Deze tentoonstelling liet de ­samenwerking zien aan de herontwik­ keling van park L’Hermitage door Schiedamse, Rotter­damse en Marokkaanse kunstenaars. Een ­maquette van 18m2 toonde hoe het park eruit zag tot het jaar 2000.


Tijdens Marhaba Maroc werd zowel in De ­Plantage in Schiedam als in L’Hermitage in Casablanca feest gevierd. In beide parken organiseerden in mei kunstenaars, Marokkaanse en Nederlandse ­organisaties en de gemeente een festival met muziek, sport en film in de openlucht. Op zondag 23 oktober sloot Schiedam het project Marhaba Maroc af met een groot Ramadanfeest. In Artoteek Schiedam was die dag voor het laatst de tentoonstelling Hoofd, hart en ziel te zien. Hoofd, hart en ziel toonde tekeningen van Laatif Aabdoui, Wafae Ahalouch el Keriasti, Mohamed Benyaich, Maurice van Daalen, Bouchib Dihaj, Hamid el Kanbouhi, Foauzi Laatirus, Guido Lippens, Younés Rahmoun en Aline Thomassen. Al deze kunste­naars hebben een bijzondere band met Marokko. Veel kunstenaars waren aanwezig op het slotfeest van Marhaba Maroc. Ze lichtten hun werk toe aan de bezoekers.

Marhaba Maroc was het publiek gemengd: zowel Marokkanen van de eerste en tweede generatie als ­autochtone Schiedammers hadden de Artoteek weten te vinden; een verdienste van alle samenwerkende partners. De wethouder onthulde de nieuwe plannen voor de internationale tuin in L’Hermitage. Vanachter het raam van de Artoteek was de verbeelding van deze plannen goed te zien. Dit feest betekende dus niet alleen het slot van Marhaba Maroc maar ook een nieuw begin met nieuwe plannen!

Partners: Artoteek Schiedam; Marokkaanse ­zelf­organisatie

Stichting Narcis; Kunstalliantie; 300 procent; Gemeente Schiedam; Bewoners­­vere­niging Plantage; Hoedenatelier What’s Up; ­Kunstenaarsvereniging Source du Lion, Casablanca; ­Kunst­gebouw, stichting kunst en cultuur Zuid-Holland; Stichting Marokko-Nederland 400; European Cultural Foundation; Loeder Events; Marmoucha; Stichting Evenementenpromotie Schiedam; Woonplus Woningcorporatie; en vele anderen.

en subsidiënten: Gemeente Schiedam; Fonds Tijdens deze zondag was het Ramadan. Toen om Sponsors Schiedam Vlaardingen e.o.; NCDO; ­Kunst­gebouw, Stichting 18.30 uur de zon onderging, schepte wethouder Kunst en Cultuur Zuid-Holland; The One Minutes Foundation; Meijer van Cultuur de eerste kom harira, een Air Maroc; Stichting Marokko-Nederland 2005. traditionele Marokkaanse soep. Ook buiten de Artoteek was veel te beleven.

Voor de Artoteek stond een imposante DJ-wagen. Vandaar uit draaide DJ Saïf een mix van Arabische hiphop, Marokkaanse dancehall en traditionele dansmuziek. Livemuziek van Trio El Ismaelia en buikdans door Nadya maakte het nog feestelijker! Daarnaast was Ali Zoua, prince de la rue te zien, de ontroerende film van Nabil Ayouch (2000) over het leven van straatkinderen in Casablanca. Net zoals bij de andere evenementen binnen

39


THEMA-avond Multiple identity

Hoe geven kunstenaars vorm aan hun dubbele identiteit? Artoteek Schiedam – 20 oktober 2005 / presentatie Mohammed Benzakour

40

Roel Twijnstra, artistiek leider van Het Waterhuis, Rotterdam

‘Komt iemands identiteit überhaupt wel tot uiting in zijn kunst? En kan een kunstwerk een meervoudige identiteit hebben?’ Volgens Twijnstra is dit iets anders dan een kunstwerk dat meer culturele achtergronden bevat.Tijdens het maken van de voorstelling Free Birds die hij met het Waterhuis maakte in Zuid-Afrika, kwam hij regelmatig in conflict. Met de lokale acteurs maar ook met zichzelf. Hij kwam zijn culturele grenzen tegen, en moest deze over om een soort niemandsland te kunnen betreden. Multiple identity is voor Roel Twijnstra net als liefde: net zoals in de liefde is hij ook in de kunst nieuwsgierig naar het onbekende en leert hij en groeit hij door het ­onbekende te omarmen!


41

Bouchaib Dihaj, beeldend kunstenaar

Aline Thomassen, beeldend kunstenaar

Bouchaib Dihaj heeft zich altijd thuisgevoeld in Nederland, ook al spreekt hij de taal niet vlekkeloos. Hoe hij omgaat met zijn dubbele culturele identiteit, illustreerde hij met een voorbeeld: ‘Ik exposeerde eens met mijn werk in Leiden. Mijn werken kenmerkten zich door organische vormen. Een kunst­historicus stond stil voor een van mijn doeken en zei dat hij er de tatoeages en hennaschilderingen van mijn moeder in zag. Toen schrok ik. Men staat blijkbaar snel klaar met zijn etiketten. Terwijl ik als ik schilder, mijn naam vergeet en vergeet waar ik vandaan kom. Dan ben ik wie ik ben. En ik ben nergens.’

Beeldend kunstenaar Aline Thomassen komt uit Maastricht. Als mensen aan haar vragen waar ze vandaan komt, antwoordt ze vaak ‘de grens’ in de hoop dat ze niet doorvragen. Ze voelt zich geen Nederlandse. In 1994 reisde ze voor het eerst naar Marokko en werd gegrepen door dit land. Ze herkende er een deel van zichzelf: ‘Ik boorde een bron in mijzelf aan waar ik geen macht over had.’ Thomassen noemde haar liefde voor Marokko een typisch verschijnsel van deze tijd, nu we de kans hebben om te reizen en een land te kiezen dat bij ons innerlijk hoort. ‘Iedereen draagt een eigen cultuur en religie in zich en zoekt naar het land dat bij hem past.’


Deelnemende kunstenaars

Marhaba Maroc

Thema Multiple Identity

Laatif Aabdoui 1958, Casablanca, Marokko

Roel Twijnstra 1954, Hengelo, Nederland

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Ecole des Beaux Arts, Casablanca (1977), Vrije Academie, Den Haag (1978), Rietveld Academie, Amsterdam (1986).Tentoonstellingen o.m.: Arti et Amicitiae, Artoteek Schiedam (2005), World Art Delft (2005), Amsterdam (2005).

Wafae Ahalouch el Keriasti 1978, Tanger, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Sinds 2006 resident artist bij de Rijksacademie van Beeldende Kunsten,Amsterdam. Opleiding: Hogeschool voor de Kunsten (2001), Utrecht; De Ateliers, Amsterdam (2001-2003)

Mohamed Benyaich 1956, Tetouan, Marokko

Woont en werkt in Tetouan en Ceuta, Marokko. Onder meer gewerkt in Venise, USA, Tetouan, Rabat, Los Angeles en Parijs.

Maurice van Daalen 1975, Zaandam, Nederland

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam (2004). Sindsdien ondermeer geëxposeerd met tekeningen bij Galerie Juliette Jongma (Amsterdam)

Bouchaib Dihaj geboren in Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Ecole des Beaux Arts, Casablanca, Marokko (1978); AKI, Enschede, Nederland (1984); Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam (1989). Solotentoonstellingen o.m. Galerie Suzanne Biederberg, Amsterdam, Artotheek Schiedam. Groepsexposities: o.m. Reference Amiens (F), Afrika Heritage, Nigeria. Beeld in de openbare ruimte – Gemeente Roermond i.s.m. Moritz Ebinger – Hagania project in de openbare ruimte – prijzen Uriot prijs en de Titia Bunning Bongers prijs. o.m. gastdocent Dutch Art Institute, Enschede.

Hamid el Kanbouhi 1976, Larache, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Gerrit Rietveld Academie (2004); student Sandberg Instituut. Verschillende groepstentoonstellingen, onder meer Kunstmarokkanen en bij het Institut National des Beaux Arts, Tetouan, Marokko.

Fouazi Laatirs 1958, Imilchil, Marokko 42

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Universiteit van Amsterdam biologie, afgestudeerd op diergedrag (1980), o.m. stages bij OpenTheatre, Los Angeles,Theatergroep Baal, assistent Lodewijk de Boer en Toneelgroep De Appel, assistent Erik Vos (1980/81). Oprichter en artistiek leider Het Waterhuis sinds 1995. Jeugd- en jongerenproducties in Nederland en België. Sinds 1999 werkzaam als regisseur in een aantal Afrikaanse landen, zoals Marokko, Uganda, Guinee, en Zuid-Afrika van grootschalige muziektheater co-producties.

Bouchaib Dihaj geboren in Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Ecole des Beaux Arts, Casablanca, Marokko (1978); AKI, Enschede, Nederland (1984); Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam (1989). Solotentoonstellingen o.m. Galerie Suzanne Biederberg, Amsterdam, Artotheek Schiedam. Groepsexposities: o.m. Reference Amiens (F), Afrika Heritage, Nigeria. Beeld in de openbare ruimte – Gemeente Roermond i.s.m. Moritz Ebinger – Hagania project in de openbare ruimte – prijzen Uriot prijs en de Titia Bunning Bongers prijs. o.m. gastdocent Dutch Art Institute, Enschede.

Aline Thomassen 1964, Maastricht, Nederland

Woont en werkt in Den Haag. Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag (1989). Project: Ik reis in jouw hoofd – beeldcorrespondent Marokko, i.s.m. Museum Het Domein, Sittard en Arthotheek Den Haag (2004); overzichtstentoonstelling De ideale moslimvrouw, GEM, Museum voor actuele kunst, Den Haag (2006).

Mohammed Benzakour 1972, Nador, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Bestuurskunde en sociologie. Columnist/publicist en schrijver. Publiceerde Abou Jahjah, nieuwlichter of oplichter? (2004), Osma’s Grot (2005). Winnaar van o.a. De Amsterdamse Media Prijs, de Zilveren Zebra 2001, Journalist voor de Vrede 2005/2006.

Column Pintsie

Woont in Martil en werkt in Tétouan, Marokko. Opleiding: École nationale des beaux arts,Tétouan, Marokko en in Bourges, Asis Aynan 1980, Haarlem, Nederland Frankrijk. Gelauwerd tijdens Dak’art 2002 in Senegal. Exposities Woont en werkt in Amsterdam. HBO-Bestuurskunde, Haagse Hogeschool (2003); student Filosofie, Universiteit van Amster in Marokko, België en Frankrijk. dam.Als journalist verbonden aan opinieblad Contrast, columnist Guido Lippens 1939, Terneuzen, Nederland bij N10Radio (747AM), denieuwesamenleving.nl en Magrhebia.nl. Woont en werkt in Middelburg. Opleiding: Academie Industri- Publiceerde eerder in NRC Handelsblad, Trouw, Passionate en ële Vormgeving, Eindhoven (1961) Multined.

Younès Rahmoun 1975, Tetouan, Marokko

Woont en werkt in Tetouan, Marokko. Opleiding: Lycée ­Techniques Moulay, Tanger (1994); L’Institut National des Beaux-Arts, Tetouan, Marokko (1998)

Aline Thomassen 1964, Maastricht, Nederland

Woont en werkt in Den Haag. Opleiding: Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, Den Haag (1989). Project: Ik reis in jouw hoofd – beeldcorrespondent Marokko, i.s.m. Museum Het Domein, Sittard en Arthotheek Den Haag (2004); overzichtstentoonstelling De ideale moslimvrouw, GEM, Museum voor actuele kunst, Den Haag (2006).


Kunst is geen liefde op het eerste gezicht Dus inspiratie halen uit je klassieke Arabische Kunst moet je leren erfgoed en dan vervolgens iets nieuws maken? Samira el Kandoussi

Een bijeenkomst over hybride kunstvormen.Voor mij abracadabra. Wat is dit nou weer? Gaan we vaag doen? Ik kijk het nieuws en hoor mensen klagen over armoede in Nederland, maar soms denk ik dat het er te veel doekoe is in Nederland. Of ben ik gewoon onwetend op dit gebied? Moeten we allemaal Gombrich lezen om deze wereld beter te leren begrijpen? Is kunst voor de elite? Of ben ik gewoon een domme boerin uit Wageningen, dochter van een schapenhoedster uit het Rifgebergte, met geen notie van haar rijke geschiedenis en achtergrond, een wandelend brok vlees van wie de vrije ziel is vergiftigd door de huidige blingblingcultuur die dagelijks op mij wordt ingebeukt via reclameadvertenties, TMF en MTV?

Delft

Dan ben ik zeker een vorm van hybride kunst! Ik ben westers gekleed, maar draag berberse sieraden, omdat ik toch iets van mijn identiteit in mijn kleding wil stoppen. Laatst heb ik een getailleerde djellaba laten maken die ik draag met cowboylaarzen en spijkerbroek. Oost meets West in mijn kleding. Waarom helemaal naar Delft? Azjie tsjoef, Azjie tsjoef, kom dat zien, kom dat zien, Samira el ­Kandoussi is een hybride kunstvorm! Entree is...

Zo was er ook een kunstenares aanwezig, genaamd Amel Bouazizi, die buitengewoon was gefascineerd door armen. Ze had armen dan ook volledig ­bestudeerd, de anatomie: de hele mikmak. Waar haar fascinatie vandaan kwam? Met de beweging van een arm vertelde je heel veel, dus had ze onder meer een jasje ontworpen waar veel mouwen aanhingen. Soort van jasje voor een octopus. Toen iemand zijn hand opstak om een Nee, dat kan niet. Mijn hart staat open voor de vraag te stellen, riep interviewer Mohammed schoonheid van de wereld. Ook als die schoonheid Benzakour: Amal: ‘een arm!’ mij moet worden uitgelegd. En zo legde ik een lange weg af naar Delft. Daar werd een bijeenkomst Bouazizi vertelde dat ze zelf niet bewust was van gehouden over hybride kunst. Op naar Delft dus, haar Marokkaanse achtergrond in haar kunst­ voor een partijtje zweven. En zo zweefde ik ook, werken, maar dat anderen het wel zagen. Daarom ondanks mijn zware gewicht, boven mijn stoeltje zoekt Bouazizi tegenwoordig, als ze werk heeft in het World Art Centre in Delft. afgerond, naar Marokkaanse elementen in haar werk. Erg bewust was ze er nooit van. En voor mij Een Marokkaanse krullenbol met ogen als zwarte is Amel Bouazizi daarom een echte Marokkaanse, olijven, zoekend in het verlate groene Hollandse ondanks dat ze al jaren niet naar Marokko is geweest. landschap, naar betekenissen van kunst. Zou dit Nederlanders hebben de neiging om alles te een hybride beeld kunnen zijn? Volgens conserva- ­bespreken, analyseren en te benoemen. Maroktor Charlotte Huygens, die een lezing gaf, ‘valt kanen doen alles op gevoel. En ik realiseer me dat iedere kunstvorm onder hybride kunst.’ Tijdens ik oer-Hollands ben, ik probeer iets te analyseren haar lezing liet ze verschillende kunstwerken zien, wat nooit is opgeschreven. In de trein terug naar waarbij verschillende culturen elkaar ontmoeten huis bedenk ik mij of dat misschien ook hybride in het werk. Ze noemde verschillende namen van kan zijn? grote westerse kunstenaars die allemaal in ­Marokko waren geweest en door dit Noord-Afrikaanse land enorm waren beïnvloed in hun werk.‘De overgang van realistische naar abstracte kunst was nooit mogelijk geweest zonder oosterse invloeden. De technieken die wij westers noemen, zijn juist ontzettend beïnvloed door de oosterse cultuur.’

43


LOkAal project

Oost, West, Thuis, Best – Mo(nu)ment voor Delftenaren Afsluiting Marokko – Nederland, 400 jaar vriendschap

World Art Delft – 30 oktober 2005

44

Tijdens Marokko-Nederland 2005 organiseerde World Art Delft de tentoonstelling Marokko – ­Nederland, 400 jaar vriendschap. Van 3 juli tot en met 30 oktober 2005 was er in de expositieruimte midden in de Delftse polders, kunst te zien van kunstenaars die in zichzelf of in hun werk de Marokkaanse cultuur en de Nederlandse cultuur met elkaar verenigen. Zo maakte modeontwerper Aziz de video-installatie Dutch Light, waar in een donkere ruimte zijn ontwerpen een eenheid vormen met het Hollandse licht in de schilderijen van Nederlandse meesters uit de Gouden Eeuw. Amel Bouazizi laat in haar werk zien dat ze zich thuis voelt in Marokko én Nederland. Het goede van beide is verenigd in haar installatie van een knusse Oudhollandse rookstoel met een Delftsblauw bord waarop in het Arabisch te lezen valt: Oost, West, Thuis Best. Daarnaast zorgden Nour-Eddine Jarram met zijn combinatie van Marokkaanse kleuren en ­Hollandse luchten, Latif Aabdaoui door zijn geometrische slangen, de spiritualiteit van Bouchaib Dihaj en het reisverslag in illustraties van Dounia ElYassem voor een evenwichtige presentatie.De tentoonstelling werd op 3 juli geopend door de heer Jan Franssen,

Commissaris van de ­Koningin van Zuid-Holland. In een geëngageerde toespraak stelde hij de vraag of etniciteit een bepalende factor is bij het maken of duiden van kunst. Daarnaast blikte Franssen vooruit op het ­educatieproject rondom Marokko – ­Nederland, 400 jaar vriendschap, dat na de ­zomervakantie van start zou gaan. In samenwerking met Forum, Instituut voor ­Multiculturele Ontwikkeling, haalde World Art Delft leerlingen van het voortgezet onderwijs uit Delft, Den Haag, Gouda en Rijswijk naar de tentoon­stelling. De leerlingen werden hierbij vervoerd door de NL Nieuwland, de speciaal ingerichte ­discussiebus van Forum. Onderweg discussieerden zij over vriendschap en identiteit. Na het bekijken van de tentoonstelling schilderden de leerlingen een nieuw stukje Nederland: Nieuwland. Voor basisschoolleerlingen uit Delft had World Art Delft Feztiviteiten georganiseerd. Voorbereid door een les over Marokko op school, bezochten de leerlingen de tentoonstelling. Ook be­schilderden ze een tajine, een typisch Marokkaanse aardewerken pan. De tajines en de Nieuwland-schilderingen laten zien hoe ontvankelijk jongeren zijn voor


kunstzinnige invloeden en hoe ze die vertalen naar hun eigen belevingswereld. De onthulling van het Monument voor Delftenaren op 30 oktober 2005 sloot Marokko – ­Nederland, 400 jaar vriendschap af. In opdracht van Kunstgebouw en World Art Delft heeft beeldend kunstenaar Elisabeth Hangoor een kunstwerk ontworpen, dat bestaat uit twee comfortabele banken in de boomgaard van World Art Delft. Deze banken zijn door Delftenaren van verschillende afkomst ­afgewerkt met Delftsblauwe scherven, in een Marokkaanse mozaïektechniek. Zo ontstond een monument waar Delftenaren elkaar kunnen ­ontmoeten. Het monument werd officieel onthuld door mevrouw Annelieke Verkerk, de echtgenote van de burgemeester van Delft.

Partners: Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling; Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland.

Subsidiënten: Gemeente Delft,VSB Fonds, Fonds 1818, Prins

Bernhard Cultuurfonds Zuid-Holland, Stichting Hulp aan Delftse jongeren, voorheen Het Meisjeshuis Weeshuis der Gereformeerden, Delft, Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling, Stichting Nijland, Marokkaanse sociale culturele vereniging Delft.

45


THEMA-avond Hybride kunst

Levert de ontmoeting tussen culturen nieuwe kunstvormen op? World Art Delft – 27 oktober 2005 / presentatie Mohammed Benzakour

46

Charlotte Huygens, conservator Islamitisch cultuurgebied van het Wereldmuseum

‘Iedere kunstvorm valt onder hybride kunst.’ Zo opende Charlotte Huygens haar lezing bij World Art Delft. ‘De overgang van realistische naar abstracte kunst was nooit mogelijk geweest zonder oosterse invloeden. De technieken die wij westers noemen, zijn juist ontzettend beïnvloed door de oosterse cultuur.’ Zo zijn kunstenaars als Paul Klee en Henri Matisse naar het oosten gegaan om zichzelf verder te ontwikkelen. Andersom trokken er ook veel kunstenaars vanuit het oosten naar het westen. ‘Is het zinnig om kunst te bevrijden van geografische banden?’ vroeg Huygens zich hardop af. ‘Voor alle kunstenaars geldt toch dat ze moeten putten uit dat wat ze zelf interessant vinden?’


47

Amel Bouazizi, beeldend kunstenaar

Elfi Jarz, rockband die zowel in Engels als in Berbers zingt

Modevormgever en beeldend kunstenaar Amel Bouazizi presenteerde een aantal van haar autonome werken, waar in eerste instantie geen ontmoeting tussen culturen in te bespeuren was. Ze was zich in haar werk nooit bewust van haar Marokkaanse achtergrond. Bouazizi vertelde dat anderen haar Marokkaanse achtergrond ontdekten in haar werk: ‘Een vriendin van mij vond mijn werk typisch mij, met mijn mediterrane achtergrond. Door het kleurgebruik en het decoratieve karakter. Dat verbaasde mij, daar had ik zelf nooit bij stilgestaan.’ Bouazizi besloot zich vanaf dat moment te verdiepen in haar achtergrond. Maar niet op zo’n manier dat ze bewust Marokkaanse elementen toevoegt aan haar werk: ‘Als ik een werk heb afgerond, kijk ik of die invloeden er in te zien zijn.’

Tijdens de avond trad de rockband Elfi Jarz op. Ze brengen rocknummers, met teksten in het Engels èn in het Berbers. Zangeres Farna is Marokkaans, gitariste Chantal komt uit Indonesië. Bassist Ruud, lead-gitarist Danny en drummer Mark zijn daarentegen rasechte Brabanders. Waarom zingt Farna in het Berbers, terwijl als er geen Marokkaans publiek is, iedereen de tekst ontgaat? ‘Je hoeft de taal niet te verstaan’, vindt Farna. ‘De klank is gewoon prachtig. Als je de tekst naar het Nederlands vertaald is het zó saai!’ De groep had eerst alleen Engelse nummers, totdat zangeres Farna een keer berbers begon te zingen tijdens de repetitie. ‘Ik wist niet eens dat ik het kon!’


Deelnemende kunstenaars

Marokko, 400 jaar vriendschap

Thema Hybride kunst

Aziz Bekkaoui 1976, Berkane, Marokko

Charlotte Huygens 1964, Amersfoort

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Hogeschool voor de Kunsten Arnhem – mode (1995). O.m. Concept en ­ontwerpen kostuums voor diverse culturele producties; curator expositie Mode in Dans; styling performance Marina Abramovic en Krisztina du Chatel naar aanleiding van expositie Egon Schiele in Van Goghmuseum, Amsterdam.

Amel Bouazizi 1977, Bath, Engeland

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Minerva Academie, mode, Groningen (2001); Piet Zwart Institute, fine art, ­Rotterdam (2003). O.m. kledingperformance Museumnacht, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam; groepsexpositie Kunst­ marokkanen.

Nour-Eddine Jarram 1956, Casablanca, Marokko

Woont in Den Haag, werkt in Rotterdam en Amsterdam. Gestudeerd in Leiden en Cairo. Sinds 1994 conservator ­Islamitisch Cultuurgebied, Wereldmuseum Rotterdam; projectconservator Nieuwe Kerk Amsterdam, lid Editorial Board of the Mediterranean Reflection Group, Europese Culturele Stichting. Adviseert daarnaast maatschappelijke organisaties en doceert aan verschillende universiteiten op het gebied van kunst en cultuur in de Islamitische wereld.

Amel Bouazizi 0000

1977, Bath, Engeland.Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Minerva Academie, mode, Groningen (2001); Piet Zwart ­Institute, fine ar t, Rotterdam (2003). O.m. kledingperformance ­Museum­­nacht, Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam; groepsexpositie Kunstmarokkanen.

Woont en werkt in Enschede. Opleiding: Ecole des Beaux-Arts, Casablanca (1978); AKI, Enschede (1973). Koninklijke subsidie Elfi Jarz Rockband, Helmond, Nederland Zangeres Farna zingt zowel in het Berbers als in het Engels. voor de schilderkunst, 1988. Optredens o.m. in Paradiso, 013, Dunya Festival en Mundial. Laatif Aabdoui 1958, Casablanca, Marokko Cd’s: Stennix (2000), Make me stay (2002). Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Ecole des Beaux Arts, Casablanca (1977), Vrije Academie, Den Haag (1978), Mohammed Benzakour 1972, Nador, Marokko Rietveld Academie, Amsterdam (1986).Tentoonstellingen o.m.: Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Bestuurskunde en Arti et Amicitiae, Artoteek Schiedam (2005), World Art Delft sociologie. Columnist/publicist en schrijver. Publiceerde Abou Jahjah, nieuwlichter of oplichter? (2004), Osma’s Grot (2005). (2005), Amsterdam (2005). Winnaar van o.a. De Amsterdamse Media Prijs, de Zilveren Bouchaib Dihaj geboren in Marokko Zebra 2001, Journalist voor de Vrede 2005/2006. Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Ecole des Beaux Arts, Casablanca, Marokko (1978); AKI, Enschede, Nederland (1984); Rijksacademie van Beeldende Kunsten, Amsterdam (1989). Solotentoonstellingen o.m. Galerie Suzanne Biederberg, Column Kunst is geen liefde op het eerste gezicht Amsterdam, Artotheek Schiedam. Groepsexposities: o.m. Reference Amiens (F), Afrika Heritage, Nigeria. Beeld in de openbare ruimte – Gemeente Roermond i.s.m. Moritz Ebinger Samira el Kandousi 1979, Wageningen, Nederland – Hagania project in de openbare ruimte – prijzen Uriot prijs Woont en werkt in Amersfoort. Opleiding: Hogeschool Utrecht, en de Titia Bunning Bongers prijs. o.m. gastdocent Dutch Art Journalistiek. Oprichter van website www.maghrebia.nl Gewerkt Institute, Enschede. bij NOVA, TV-west en Amersfoortse Courant. Redacteur bij opinieblad Contrast.

Dounia El Yassem 1976, Breda, Nederland

48

Woont en werkt in ’s-Hertogenbosch. Opleiding: Activiteitenbegeleiding, ROC Breda (1997),Visuele communicatie,­Academie voor beeldende kunst en vormgeving ’s-Hertogenbosch (2002). Grafisch ontwerper en illustrator, eigen bedrijf Wereld van de jasmijn.

Elisabeth Hangoor 1958, Terneuzen, Nederland

Lerarenopleiding, Delft (1982). Docent beeldende vorming en kunstenaar. Naast lesgeven, interieurvormgeving van basisschool in Rotterdam, kunstwerk in stiltecentrum Academisch Medisch Centrum, Amsterdam.


Klompendansen in het Rif Mathijs Deen

De minister heeft een bus vol klompendansers naar Marokko gestuurd. Ze maken in het voetspoor van het kroonprinselijk paar een media-­aandachtige tournee door het Rif. En ze doen ook Casablanca aan. Om dit initiatief toe te lichten, heeft de ­minister een journalist ontboden.Voor een interview. Over Kunst. De interviewer weet: de minister heeft een uit­ gesproken smaak. Hij houdt natuurlijk van volksdansers, maar ook van mooie portretten die in de verte turende zeehelden afbeelden en van zegerijke verhalen uit de historische canon. Hij houdt vooral heel erg van blaasorkesten met patriottistisch repertoire. De snik in de van trots gezwollen borst, de bezielde massa op de goede weg, dat bekoort hem.Als volksgenoten samen klappen of elkaar snikkend in de armen vallen, is er vreugde in het land en is hij tevreden. Want hij heeft het beste met zijn mensen voor. De krant brengt de laatste tijd – op aanwijzing van de minister- vooral goed nieuws. Geen foto’s van nare dingen, geen negatieve verhalen. Vandaar dat de interviewer geen vragen zal stellen over de kunst die ontregelt. Niet over de dichter die een kleine revolutie afdraait, de beeldhouwer die een zuil vol scherven maakt, de performer die roet in het eten en zand in de raderen gooit. Want die zijn in ongenade. De minister wil ze eigenlijk het liefst een beetje verbannen of een heel klein beetje opsluiten. Op een kantoor bijvoorbeeld, met een prikklok aan de poort, heilgymnastiek om 7:00 AM en opwekkende muziek in de kantine. Onvrede? Een broertje dood heeft hij eraan.‘Waarom klompendansers naar Marokko?’, opent de interviewer. ‘Omdat de kunst ons met onze Noord Afrikaanse broeders aaneen zal smeden tot een eensgezind volk, schouder aan schouder op mars naar de toekomst. Dat is de kracht van de Kunst.’ ‘Wat moeten we ons voorstellen bij kunst?’, leest de interviewer op van zijn papier. ‘Kunst is wat mijn mensen bindt en ze een goed gevoel geeft,’ zegt de minister eenvoudig. ‘Als iemand iets heel goed kan en mensen worden er gelukkig van,

dan noem ik dat kunst.’ Hij buigt zich naar de interviewer toe, glimlacht en zegt met glimmende ogen: ‘Lekker koken bijvoorbeeld, dat noem ik nou kunst.’ De interviewer lacht hartelijk. Hij probeert niet naar de buik van zijn bewindsman te kijken. Het lukt niet helemaal.‘Dus goed zaklopen en koekhappen is ook kunst?’ informeert hij buiten zijn papier om. De minister knikt zuinig. ‘Jaja. Dat ook, dat ook.’ Maar dan wijst hij naar sokkel waar een buste van de kroonprins op staat. ‘Een beeld zo maken, dat het bijna mooier dan echt is. Dat noem ik kunst.’ Hij staart even naar de in steen gevangen troonopvolger. Op vertrouwelijke toon zegt hij dan: ‘Weet u, ik zeg altijd…’ – en dan moet hij desondanks toch nog een beetje nadenken – ‘…een kunstenaar heeft een opdracht. Hij moet het esthetische overstijgen. Mensen in het reine brengen met wat we gemeenschappelijk hebben, gelukkig maken met hoe het in ons vaderland toegaat, en vertrouwen geven in de overheid, dat is zijn taak.’ Ingenomen met zijn eigen woorden gaat hij een beetje achterover zitten. ‘Kunst brengt mensen in beweging,’ zegt hij dan en hij staat op. ‘Maar wel de goede kant op.’ Hij wijst naar de deur. Het interview is afgelopen. En dus zijn er klompendansers naar Marokko, om de mensen daar in beweging te brengen. Om de Berbers en Arabieren in het reine te brengen met wat we hier in Nederland gemeenschappelijk dienen te hebben, om ze gelukkig te maken met hoe het in ons vaderland toegaat, om ze vertrouwen te geven in de minister. Er reist een gezelschap van drie trekzakspelers mee. Want op het ritme van de bendir klompendansen, dat gaat niet. Bendir-ritmes zijn klompenbrekers. De eerste berichten melden dat ze in Marokko elkaar inderdaad snikkend in de armen zijn gevallen.Van het lachen. De klompen brachten niet meer voort dan doffe klapjes op het aangestampte zand. Wel was er veel waardering voor de mooie witte hoofddoekjes van de vrouwelijke klompendansers. Pas toen de klompen uit waren, en de bendir zweeg, kwam er verbroedering. Want de televisie ging aan. Het Nederlands elftal speelde met Ismail Aissati in de basis. Hij scoorde drie maal. En toen waren er lekkere hapjes.

Gouda

49


LOkAal project

Verbindingen – Gemeenschapskunst in Oosterwei Oosterwei, Gouda – 2006

50

1

hermoplast is het materiaal waarmee op T wegen strepen worden getrokken en is in vele kleuren verkrijgbaar.

Kamiel Verschuren enTiesTen Bosch gaan op zoek naar de verbindingen in de Goudse wijk Oosterwei. Deze wijk staat bekend als een probleemwijk door een verloederde openbare ruimte, het gebrek aan voorzieningen, hoge werkloosheid en een een­zijdige bevolkingssamenstelling. Terwijl de wijk prachtig gelegen is, vlakbij het centrum en het groen bij de IJssel. De gemeente Gouda verbetert de wijk door middel van opknappen en slopen van oude huizen, de bouw van nieuwe huizen, het creëren van centrale voorzieningen en het ­opzetten van projecten voor en door bewoners. Dit ­Wijkontwikkelingstraject duurt tot 2015. In opdracht van Kunstgebouw sluiten Verschuren en Ten Bosch zich aan bij deze ontwikkelingen. MarokkoNederland2005 was de aanleiding van de opdracht, maar de kunstenaars focussen zich niet op de etnische afkomst van de wijk­bewoners. Ze onderzoeken binnen een aantal projecten meer in het algemeen het belang dat mensen hechten aan de kwaliteit van hun leef­omgeving. De kunstenaars gaan op zoek naar de verbindingen tussen de verschillende mensen en plekken.

Collectieve herinnering als geestelijke ­verbinding

Tijdens een wijkfeest, juni 2005, hebben de wijkbewoners en de vertegenwoordigers van de Moskee en de Vredeskerk een denkbeeldig pad geschilderd, dat de ingang van de kerk met die van de moskee verbindt. Een teken van verbroedering tussen de mensen van verschillende afkomst en geloofsovertuiging! De kunstenaars vinden dit een prachtig symbool en willen dit initiatief van de wijkbewoners graag voortzetten. Zij willen het inmiddels bijna weggesleten pad permanent zichtbaar maken, door iedere steen in het pad afzonderlijk te beplakken met thermoplast1. De aanleg van het permanente pad houdt de veronderstelde verbroedering tegen het licht. Is die er echt gekomen toen het pad werd geschilderd? Doordat iedere steen afzonderlijk gekleurd wordt, ontstaat er een heel veld van gekleurde stenen, dat niet alleen een rechte lijn volgt, maar ook naar links en rechts een uitweg biedt: niet iedereen in Oosterwei is namelijk gelovig en op deze manier sluit het pad niemand buiten. De gemeente is van plan in de toekomst om de moskee en de


kerk veel verder van elkaar en zelfs buiten het 足centrumgebied te herhuisvesten. De afstand wordt dan veel groter, waardoor bij hergebruik van de 足gekleurde stenen, het oorspronkelijke pad zo goed als onzichtbaar wordt. Een visie op Oosterwei voor de lange termijn

Naast het ontwikkelen van deze projecten, nemen de kunstenaars ook actief deel aan de bewonersateliers die de gemeente Gouda organiseert. Tijdens deze ateliers dragen bewoners zelf idee谷n en meningen aan. Door deel te nemen aan de 足bewonersateliers, onderzoeken Verschuren en Ten Bosch de rol van kunst en kunstenaars binnen dit traject. Dit onderzoek leidt tot een boekje met voorstellen en gedachten over de rol van kunst op de lange termijn in de wijkontwikkeling van Oosterwei, als aanbeveling aan de gemeente Gouda.

51


THEMA-avond Community art

Gemeenschapskunst in het Rif, Casablanca en Gouda R&M centrum, Gouda – 3 november 2005 / presentatie Mohammed Benzakour

52

Maarten Kossmann, berberoloog, verbonden aan Universiteit Leiden

Maarten Kossmann, berberoloog, vertelde over de orale verteltradities van sprookjes in het noordelijke Rifgebergte. Op markten en bij stadspoorten vertellen professionals verhalen, met een grote kring luisteraars (een halqa) om hen heen. Vaak vertellen ze vervolgverhalen, die soms wel maanden kunnen duren. Als bij een goede soapserie zorgt de verteller voor cliff­hangers, zodat het publiek weer terugkomt. De verhalen gaan vaak over helden van vroeger, en hebben een hoge sociale status. In tegenstelling tot de vertellers: zij worden gezien als bedelaars. Kossmann: ‘Er wordt heel wat geïmproviseerd. En hoewel de bewoording van het verhaal vaak verandert, blijft de inhoud altijd hetzelfde. Hiermee houdt het volk orale vertellingen in stand.’ De verteller is daarmee niet de auteur van het verhaal. ‘Hoogstens kun je de gemeenschap verantwoordelijk stellen voor de sprookjes.’


53

Kamiel Verschuren, beeldend kunstenaar

Mimoun Himmit, muzikant

Door het Marokkaanse kunstenaarsinitiatief La Source du Lion werden Kamiel Verschuren en collega-kunstenaar Lauran Schijvens uitgenodigd om mee te denken over een verloederd park in Casablanca. ‘Het was een droevig gebeuren’, vertelde Verschuren in het R&M centrum. Een treinrails sloot de stad af van het park, waardoor het een plek werd vol kapotte pretparkattracties, daklozen, illegale cafés en vuilnis. De kunstenaars ­organiseerden workshops om omwonenden te laten meedenken over het park. ‘We hebben door twee keer per jaar bij elkaar te komen, aandacht willen vragen voor het park, waarbij we de verantwoordelijkheid bij de ­inwoners legden.’ Uiteindelijk zijn er zes plannen voor het park uitgevoerd, een aanzet om de rest van de plannen ook te realiseren.

Mimoun Himmit gaf deze avond in het R&M centrum een bendirworkshop. ‘Toen ik hoorde dat het vanavond over community art ging, dacht ik: dat kan maar over één ding gaan: de bendir. Het is het instrument dat bij uitstek de community art-gedachte in zich draagt.’ De bendir bestaat uit een ronde lijst van hout, met een vel er strak omheen gespannen, en aan de achterkant twee snaren. Het publiek leerde er in no-time drie ritmes op te spelen. Himmit:‘Interessant aan dit instrument is, hoe geleerd wordt het te ­bespelen. Iedereen leert het elkaar, door het voor te doen.’


Deelnemende kunstenaars

Verbindingen: gemeenschapskunst in Oosterwei Thema Community Art Kamiel Verschuren 1968, Dordrecht, Nederland

Dr. Maarten Kossmann 1966, Zuid-Laren, Nederland

Ties Ten Bosch 1977, ’s-Hertogenbosch, Nederland

Kamiel Verschuren 1968, Dordrecht, Nederland

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding:Vrije Academie, Den Haag (1987), Academie voor Beeldende Kunsten ­Rotterdam (1992). Exposities o.m. Sapporo II, Japan (2006), Bewaerschole Burgh-Haamstede (2005). Architectonische projecten o.m. MorelLakeCity, stedelijk ontwikkelingsplan Meerstad Groningen (2006). Sociale projecten: speurtocht in Zuiderpark, Rotterdam, i.s.m. Ties Ten Bosch (2005). Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding:TU Delft, industrieel ontwerpen (’96-’00, geen diploma);Willem de Kooning ­Academie (2005). Groepsexposities o.m. So Fresh, Kunstvlaai Amsterdam (2006), Confuse.exe Electron, Breda (2006). Openbare ruimte: beeldenroute in Zuiderpark, Rotterdam, i.s.m. KamielVerschuren (2005).

Opleiding: Vergelijkende Taalwetenschappen, Leiden. Promotie op het proefschrift Grammaire du parler Berbère de Figuig (Maroc Oriental / Peeters: Leuven/Parijs, 1994). Berberoloog, verbonden aan de Universiteit van Leiden, afdeling Talen en culturen van Afrika. ­Publiceerde o.m. twee bundels met berbersprookjes: De Menseneetster (2003) en Berbersprookjes uit Noord-Marokko (1997), beiden Uitgeverij Bulaaq, Amsterdam. Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding:Vrije Academie, Den Haag (1987), Academie voor Beeldende Kunsten ­Rotterdam (1992). Exposities o.m. Sapporo II, Japan (2006), Bewaerschole Burgh-Haamstede (2005). Architectonische projecten o.m. MorelLakeCity, stedelijk ontwikkelingsplan Meerstad Groningen (2006). Sociale projecten: speurtocht in Zuiderpark, Rotterdam, i.s.m. Ties Ten Bosch (2005).

Mimoun Himmit 1970, Nador, Marokko

Woont en werkt in Dordrecht. Opleiding: H.E.A.O. Com­merciële economie, Breda (1998). Muzikant en vennoot van Mobiliteit in Muziek, ontwikkeling en uitvoering van (educatieve) ­projecten op het gebied van podium­kunsten, gericht op jongeren en kinderen.

Mohammed Benzakour 1972, Nador, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Bestuurskunde en sociologie. Columnist/publicist en schrijver. Publiceerde Abou Jahjah, nieuwlichter of oplichter? (2004), Osma’s Grot (2005). Winnaar van o.a. De Amsterdamse Media Prijs, de Zilveren Zebra 2001, Journalist voor de Vrede 2005/2006.

Column Klompendansen in het Rif Mathijs Deen 1962, Hengelo, Nederland

Woont en werkt in Amsterdam. Publiceerde romans en ver­halen bij Uitgeverij Passage in Groningen. Werkt als presentator bij het VPRO-radioprogramma OVT. 54


Een vreemde in de regen Yusef el Halal

Ik ben op mijn derde ontvoerd uit Marokko. Mijn vader was bang zijn taal, cultuur en identiteit te verliezen. Hij was Berbers. Aldus heeft hij mij, mijn broers, mijn zussen en mijn moeder naar ­Nederland mee­genomen. Tot mijn tiende heb ik gedacht dat Berbers bedreigd betekent. Zoals ik tot mijn zestiende dacht dat standje 69 betekent dat je door 69 vrouwen wordt bevredigd. Wie seksuele voorlichting heeft moeten ontberen, kan nog wel eens voor een teleurstelling komen te staan. Ik heb mijn vaderland moeten missen, maar niet de voorlichting daarover. Mijn vader heeft mijn hele jeugd verhalen over vroeger verteld. De meeste kinderen groeien op met sprookjes over prinsessen en rid­ders, ik groeide op met verhalen over napalm­ bombardementen, armoede, vernedering en onderdrukking. ‘Ik ben gevlucht, omdat ik bang was,’ prevelde mijn vader vaak. ‘Omdat ik dacht dat we het beter zouden hebben in een ander land, omdat ik genoeg gediscrimineerd was voor heel mijn leven, omdat ik niet wilde dat jullie met jullie identiteit zouden moeten worstelen.’ Ik was tien, ik speelde voetbal op straat, met jassen die fungeerden als goals. Ik was gelukkig. Maar als mijn vader van acht hoog uit het raam keek, schudde hij zijn hoofd. ‘Yusef,’ zei hij als ik bezweet thuis kwam en de voorraadkast doorzocht naar eten. ‘Yusef, waarom spelen jullie niet op het groene gras? Waarom spelen jullie op het harde steen?’ Ik zag angst in de ogen van mijn vader, dezelfde angst die zijn donkere ogen niet konden verhullen als hij over vroeger vertelde. IIk was tien, ik zei:‘We hebben gewonnen. Ik heb drie keer gescoord.’ Maar het telde niet voor mijn vader. Hij was berbers; als hij in bed lag, droomde hij over bedreiging, als de telefoon ging, hoorde hij bedreiging, en als hij naar buiten keek, zag hij bedreiging. ‘Het wordt hier ook wij en zij.’ Ik dacht even mijn vader te betrappen op afwassers-Nederlands, maar hij haatte dat taaltje, dat gepraat zonder lidwoorden. ‘Het wordt hier ook wij en zij,’ herhaalde hij, toen ik verder zocht naar iets te eten, een Mars, een ­gevulde

koek, een chocoladeletter van vorig jaar. Ik vond een pak stroopwafels en maakte de verpakking met een hoop gekraak open, maar mijn vader bleef door ratelen, over wij en zij en wij en zij en wij en zij. Ik had er genoeg van. Ik kon het niet langer aanhoren. ‘Ik voel me niet bedreigd,’ schreeuwde ik.‘Ik voel me geen Berber.’ Het was in een keer stil. Lang stil. Toen, in die stilte die eeuwigdurend leek, begon mijn vader te zingen. Het was de eerste keer dat ik hem hoorde zingen. Ik kende het liedje niet. Zijn donkere ogen werden vochtig, maar op zijn gezicht verscheen een glimlach. Vanuit de woonkamer begon mijn moeder mee te zingen. Ik had mijn ouders alleen horen ruziën, de rest van de tijd zwegen ze tegen elkaar, als twee vissen in een viskom. Mijn broers en zussen kwamen uit hun kamer. Ze zagen hoe er tranen liepen over de wangen van mijn vader. Het zweet op mijn rug werd koud, een vlaagje wind zou genoeg zijn om kippenvel teweeg te brengen, maar bij ons thuis tochtte het nooit, ons huis was behangen met tapijten, tapijten die we kregen van tantes, ooms, grootmoeders en dorpsgenoten, omdat we elk jaar geld naar hen toe stuurden.Toch kwam het kippen­vel. En met het kippenvel kwam de zucht naar de betekenis van het lied, de tekst was niet moeilijk, de tekst ging over een glas, een simpele drinkbeker. Maar in die drinkbeker zat een hele cultuur, ik wilde het glas aan mijn mond zetten en de inhoud in een keer ­ledigen, tot mij nemen. Mijn vader is in 2000 overleden. Elf september is hem gespaard gebleven, de moord op Theo van Gogh, de twee treinpassagiers die in djellaba’s gekleed waren en voor terrorist waren aangezien. Wat hem ook gespaard is gebleven, is de grap die vrienden hebben uitgehaald met mij en 69 geiten, maar daar gaat het nu niet om. Waar het wel om gaat is, is dat ik me bedreigd voel, dat ik me gediscrimineerd voel, en dat ik worstel met mijn identiteit. Zoals mijn vader zich ooit een vreemde in zijn eigen land heeft gevoeld, zo voel ik me een vreemde in mijn kleren, in de Nederlandse regen, in de trein. Misschien klinkt dit absurdistisch, maar zo voel ik me als er ogen op mij rusten. Het zal hier altijd blijven regenen. Ik vraag niet om zonlicht, blauwe luchten en bloeiende amandel­ bloesems. Maar laat mij alsjeblieft geen vreemde zijn.

Dordrecht

55


LOkAal project

Gastateliers Wielwijk Wielwijk, Dordrecht – februari t/m juni 2006

56

Vanaf februari 2006 werkten drie kunstenaars­ koppels elk zes weken lang in een oud winkelpand van Zeeman aan het Admiraalsplein in Wielwijk, Dordrecht. Deze kunstenaars putten inspiratie uit de wijk. De kunstenaars werkten binnen verschillende ­kunstvormen. Erik Sep en Ulrike Bartels beten het spits af. Ulrike Bartels sprak in Wielwijk met verschillende vrouwen over de culturele en persoonlijke ­betekenissen van sieraden. Dit leidde tot sieraden zoals een ­medaillon en een hoofddoek waarop herinneringen zijn getekend.

De grote etalages van het Zeemanpand inspireerden Erik Sep om samen met jongeren uit de buurt een bijzondere installatie van een stad te maken, inclusief racebaan en billboards. Met de ­Marokkaanse jongens die regelmatig binnenliepen om te kijken en te racen, raakte Sep aan de praat over hun grootste passie: rap. Dit resulteerde in een ­optreden van de Wielwijk Flippa’s ín de installatie tijdens de opening! De volgende twee kunstenaars die hun intrek namen in het oude winkelpand, waren de ­Amsterdamse kunstenaar Shishunk en de Dordtse kunstenaar Barbara Kruyt. De titel van het werk


van Shishunk, dat hij aan het eind van hun verblijf presenteerde, luidde Gezichtsvervalsing. Hij liet zich bij het maken van zijn sculptuur, ­inspireren door de enorme bomen voor ­appartementencomplex De Zilvervloot. Shishunk vroeg zich af of mensen naar dingen kunnen kijken zonder ‘dat het uitzicht gekaapt wordt door ­verhalen, geruchten en vooroordelen.’ Barbara Kruyt nodigde wijkbe­ woners uit om voor haar te poseren en maakte portretten met acrylverf. Tijdens workshops liet ze bewoners ook elkaar portretteren, met verrassende resultaten.

Onderzoek naar kunstbeleving

Tijdens het project onderzoekt het CBK Dordrecht de kunstbeleving van Marokkaanse wijkbewoners. De kunstprojecten tijdens Gastateliers Wielwijk zijn een goede aanleiding om met deze wijk­ bewoners in gesprek te komen. De resultaten van het onderzoek worden na de zomervakantie van 2006 gepresenteerd in de vorm van een tijdschrift. Gert-Jan Pos schrijft een journalistieke analyse en Asis Aynan interviewt Marokkaanse bezoekers. Een belangrijke informatiebron voor verder ­cultuurbeleid richting de Marokkaanse inwoners van Dordrecht en een mooie herinnering aan Gastateliers Wielwijk! Daarnaast maakte De Toneelwinkel maakte samen met wijkbewoners een voorstelling over wat kunst voor een wijk kan betekenen. Wijkbewoners spelen de voorstelling na de zomervakantie van 2006.

Beeldend kunstenaar Nico Parlevliet en mode­ ontwerper Hamid Ed-dakhissi zijn de laatste kunstenaars in Gastateliers Wielwijk. Nico Parlevliet tovert de woning die hij ter beschikking heeft gekregen in Wielwijk om tot HotelWielwijk. ­Iedereen van buiten de wijk kon reserveren om een nachtje te logeren. De enige tegenprestatie was een kort interview over slapen, beleven, verlangens De Toneelwinkel, Centrum Beeldende Kunst en verwachtingen. Parlevliet benaderde mensen Partners: Dordrecht, Mobiliteit in Muziek. uit de wijk om mee te doen als hotel­personeel. Kunstgebouw, Gemeente Dordrecht, VSB Hotel Wielwijk resulteerde in twee video’s, één Subsidiënten: Fonds. opgenomen in de ‘hotelkamer’ en één in de lounge van het hotel. Hamid Ed-dakhissi werkte in het Gastatelier aan Des écrits du vent (de teksten van de wind). Hij nodigde Wielwijkers uit om langs te komen met de dierbare ‘vluchtkoffer’ attributen die ze mee zouden nemen als ze zouden moeten vluchten. Daarnaast maakte hij een ontwerp in leer, waarin de lijnen van een mens terugkomen, die over­blijven als alle uiterlijke kenmerken worden weggenomen.

57


THEMA-avond Engagement?

De functies van Marokkaanse kunstvormen CBK Dordrecht – 10 november 2005 / presentatie Mohammed Benzakour

58

Jeanneke den Boer, etnomusicologe

Shishunk, beeldend kunstenaar en scriptschrijver

Jeanneke den Boer gaf bij het CBK Dordrecht een presentatie over functionaliteit versus autonomie in ‘dé Marokkaanse muziek’.Volgens haar bestaat dé Marokkaanse muziek helemaal niet, want ook daarin zijn ­verschillende genres vertegenwoordigd. Deze avond beperkte ze zich dan ook tot één muziekgenre, Gnaoua, van Zuid-Marokkaanse oorsprong. Tijdens speciale ‘Lila-ceremonies’ wordt traditionele Gnaoua muziek gespeeld om geesten op te roepen en deze zo gunstig te stemmen, dat ze mensen met een fysiek of psychisch probleem genezen. In de jaren 70 had Gnaoua een andere functie. De legendarische band Nass el Ghiwane verwerkten in hun rauwere versie van Gnaoua de problemen in de maatschappij. De nummers hadden een politieke en sociale betekenis.

Beeldend kunstenaar en scriptschrijver Shishunk ver telde dat zijn ­Marokkaanse achtergrond vroeger geen rol speelde in zijn kunstwerken. Tegenwoordig is zijn Marokkaanse achtergrond juist wel een inspiratiebron. ‘Op een gegeven moment word je je bewust van waar jij staat in de wereld’, vertelde hij over zijn ontwikkeling als kunstenaar. Shishunk vindt het belangrijk om met zijn voorvaders bezig te zijn. ‘Als berber wordt je niet erkent in Marokko. Ik zie de onderdrukking van berbers, ook in ­Nederland. En ik vind dat kunst aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Je kunt er een boodschap in stoppen, dus moet je dat ook doen!’


59

Esma Abouzahra en Omar Ahaddaf, theatermakers

Esma Abouzahra en Omar Ahaddaf vertelden over Halqa, een theatrale vertelvorm die je veel tegenkomt op pleinen in Marokko. ‘Halqa betekent kring, het publiek staat in een kring om de acteur heen. Je wordt uitgenodigd om mee te doen, je mag roepen en met tomaten gooien’, aldus ­Abouzahra. Het publiek in het CBK Dordrecht werd uitgenodigd voor een echte Halqa. In Marokko is Halqa een satire. Abouzahra vertelt:‘In Marokko ligt een taboe op politiek, seks en religie. Niemand doorbreekt ze, dus iedereen neemt grote omwegen om iets te vertellen. Men gebruikt metaforen.’ Zelf is ze meer geïnteresseerd in de vorm van Halqa dan in de politiek die er achter schuil kan gaan. ‘Voor mij gaat kunst niet altijd over politiek. Je kunt die weg inslaan, maar er is zoveel meer!’


Deelnemende kunstenaars

Gastateliers Wielwijk

Thema Engagement?

Erik Sep 1976, Bergen op Zoom

Jeanneke den Boer 1959, Dordrecht, Nederland

Woont en werkt in Dordrecht. Opleiding: Willem de Kooning Academie Rotterdam (2002). O.m. groepstentoonstelling Fijt in Cucosa, Rotterdam (2006); tentoonstelling Bewaerschole, Burgh-Haamstede en Open Atelier Route, Dordrecht (2005).

60

Woont en werkt in Utrecht. Opleiding: Culturele antropologie, specialisatie musicologie, Universiteit van Utrecht (1984), ­Nederlands recht, specialisatie Europees contractenrecht, ­Artiestenrecht, Universiteit van Utrecht (1995). Werkt vanuit eigen bureau voor internationale culturele samenwerking, DB Ulrike Bartels 1967, Peine, Duitsland Consult, als projectleider voor Focus Marokko bij het WereldWoont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Zeichenakademie museum Rotterdam. Artistiek leider Wereldfeest Utrecht; Hanau, opleiding Edelsmeden Vormgeving, Duitsland (1997); ­adviseur voor Culturele Zondag Marokko Expres (2005). Gerrit Rietveld Academie,Amsterdam (2000). O.m. tentoonstel- Lezingen over wereldmuziek, o.m. bij De Doelen. Voorzitter ling oud-studenten afdeling Edelsmeden Gerrit Rietveld Aca- Raad van Advies Netwerk CS. demie bij Galerie Beatrice Lang, Bern, Zwitserland; Tussenwereld, een kunstproject met bewoners van de Beethovenflat in de Shishunk 1970, Aït Ourichek, Marokko Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: MTS fotografie wijk Buitenhof in Delft. Den Haag (1993), Gerrit Rietveld Academie,Amsterdam, (1996); Shishunk 1970, Aït Ourichek, Marokko Sandberg Instituut audiovisueel, Amsterdam (1997). Schrijver/ Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: MTS fotografie Den performer: toneelstuk Het zijn allemaal flikkers bij de tv. GroepsHaag (1993), Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam, (1996); expositie: Kunstmarokkanen (2005) Nieuwe symbolen voor Sandberg Instituut audiovisueel, Amsterdam (1997). Schrijver/ ­Nederland, Vleeshal, Middelburg (2005). performer: toneelstuk Het zijn allemaal flikkers bij de tv. Groepsexpositie: Kunstmarokkanen (2005) Nieuwe symbolen voor Esma Abouzahra 1975, Bounnakab, Marokko ­Nederland, Vleeshal, Middelburg (2005). Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Dramadocent, Hogeschool voor de Kunsten, Constantijn Huygens, Zwolle Barbara Kruyt 1944, Hengelo (O), Nederland (2001). Speelde o.m. in De bloedbruiloft vanTheatergroep Alba, Woont en werkt in Dordrecht. Opleiding: Academie voor Den Haag (2005), Lijfstraf van De Nieuw Amsterdam (2005) Beeldende Kunsten, Rotterdam (1965), privé-lessen schilderen en Met neergeslagen ogen van Literair Theater Branoul, Den in Nieuw Zeeland (1979). Groepstentoonstellingen bij Pictura, Haag (2004). Dordrecht. Solotentoonstellingen bij o.m. Galerie Kunst enVorm en Galerie Segaar in Dordrecht. Omar Ahaddaf 1970, Houdarrane, Marokko Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Engelse taal en Nico Parlevliet 1948, Katwijk aan Zee, Nederland ­literatuur, Université Abdelmalek Essaadi de lettres et des Woont en werkt in Dordrecht. Opleiding: Fotovakschool, Den ­Sciences Humaines (1997), Amsterdamse Theater Academie Haag (1974); Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving (2003). Speelde mee in diverse voorstellingen van Hakim: Minerva, Groningen (1979). O.m. groepstentoonstellingen in De nieuwe kleren van de keizer (2006), Mohamlet (2004).Winnaar Pictura, Dordrecht en het Nederlands Textielmuseum, Tilburg. publieksprijs Stand-up Comedy Concours 2006, Amsterdams Solotentoonstellingen in het Dordrechts Museum en het Katwijks Kleinkunst Festival. Museum. O.m. opdrachten geluidssculptuur Kunstgebouw, Rijswijk en kunst in de openbare ruimte, Rotterdam. Mohammed Benzakour 1972, Nador, Marokko Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Bestuurskunde Hamid Ed-dakhissi 1976, Taza, Marokko en sociologie. Columnist/publicist en schrijver. Publiceerde Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Lerarenopleiding Abou Jahjah, nieuwlichter of oplichter? (2004), Osma’s Grot (2005). Frans, HR&O Rotterdam (2000), Modevormgeving, Willem de Winnaar van o.a. De Amsterdamse Media Prijs, de Zilveren Kooning Academie, Rotterdam (2002), Masteryear Fashion Zebra 2001, Journalist voor de Vrede 2005/2006. Institute Arnhem (2004), Fashion MA, Saint Martins Academy for Art & Design, Londen (2004). Parttime leraar Frans op verschillende scholen. Groepstentoonstellingen: o.m. Fashion NL The Next Generation, Gemeentemuseum Den Haag (2006); Column Een vreemde in de regen ontwerp kostuums voor Catwalk van CosmicTheater ­Amsterdam (2004.)

Yusef el Halal 1978, Bouznika, Marokko

Woont en werkt in Den Haag en Casablanca (Marokko). Opleiding: Chr. Gymnasium Sorghvliet, Den Haag; studeert economie, Erasmus Universiteit Rotterdam. Publiceerde o.m. verhalenbundel Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken (Uitgeverij Nijgh &Van Ditmar, 2004);Winnaar Phenix-essayprijs (2003).


Turkse shoarma Hasna El Maroudi

‘Toen ik naar Nederland kwam keken mensen mij vaak lang aan. Ze staarden dan naar me tot ik de straat verlaten had. Vooral de oudere mensen vonden mij een vreemd gezicht. Ze hadden nog nooit eerder een donker iemand gezien.’ Mijn vader vertelt mij over zijn eerste jaren in Nederland. Hoe raar dit land was, vergeleken met Marokko. ‘Om vijf uur ging iedereen naar huis om te eten en kwam niemand meer buiten. Men leefde veel meer binnenshuis vergeleken met Marokko. In Marokko leeft men voornamelijk op straat. Deuren staan vaak ook open, als teken dat je altijd welkom bent. Hier gingen ’s avonds de gordijnen dicht, als teken dat pottenkijkers niet welkom waren.’ ‘De boodschappen deden we bij de buurtsuper, maar echt heel bijzonder was dat niet. Om een echte Marokkaanse maaltijd te koken heb je oosterse kruiden nodig en om na het eten nog na te ‘borrelen’ (de zogenaamde casse-croûte), heb je muntthee nodig. Geen van die dingen waren hier te verkrijgen. Daarom aten we maar wat het dichtst bij huis lag. Bonensoep en ­dergelijke.’ Mijn pa haalt zijn schouders op: ‘Ach, we deden het met wat we hadden.’ Terwijl mijn pa avontuurlijke verhalen vertelt over zijn tocht door het leven, blader ik door oude fotoalbums. Mijn vader was een knappe, lange en donkere man met een grote gitzwarte snor. Op de foto’s ziet hij er erg gestyled uit. Soms staat hij er strak in pak op, en soms gekleed als een echte hippie. Volkomen aangepast aan zijn omgeving rookte, blowde en dronk hij erop los. Hij kon volledig in de massa opgaan, ware het niet dat hij donker van kleur was. En juist dat gegeven zorgde ervoor dat hij zich terug trok in zijn eigen gemeenschap. Hij ging weer gebruik maken van de oude gebruiken. Hij ging weer traditionele Marokkaanse kleding dragen. Bij die Westerse cultuur kon hij toch niet horen. Ergens klinkt het erg zielig, mijn vader die niet geaccepteerd werd door zijn omgeving. Ik zie in zijn ogen dat het hem tot op de dag van vandaag

nog pijn doet. Met plezier kijkt hij terug op de weinige foto’s en denkt hij terug aan zijn oude vrienden. Hij zou die periode van zijn leven maar al te graag overdoen. Maar tegelijkertijd is het verloop van alle dingen ook goed zoals het is. ‘Zonder dat verleden zou ik dit heden niet hebben. En zonder dit heden zou ik jullie niet hebben’ antwoordt hij poëtisch wanneer ik vraag wat hij aan zijn verleden of heden zou willen veranderen. En hoewel er veel dingen zijn in de hedendaagse samenleving die ik graag zou willen veranderen, vind ik dat hij ook wel gelijk heeft. ‘Als alle gastarbeiders van vroeger totaal waren geaccepteerd, dan zouden we langzaamaan zijn geassimileerd. En dat is toch zonde van onze eigen Marokkaanse cultuur? Natuurlijk vind ik de ­problemen van tegenwoordig vervelend. Het is jammer dat weinig mensen Nederlands spreken of geïntegreerd zijn. Maar die assimilatie zou ­onaanvaardbaar zijn. Stel je een Nederlandse ­samenleving toch eens voor zonder Turkse bakker, Surinaamse kapper, Marokkaanse thee of moskeeën! Dan zouden we weer in de jaren ’60 van Nederland terecht zijn waar iedereen zich op­sloot.’ Mijn vader ratelt door over de geweldige invloeden van zoveel culturen. En hoewel er vaak genoeg wrijvingen en botsingen zijn, meent hij dat we die maar voor lief moeten nemen.‘Op ­vakantie in Marokko mis ik altijd de Turk. Hun shoarma is veel lekkerder dan die in Marokko. En hoewel het ­allemaal heel banaal kan klinken, vind ik shoarma een aanwinst voor dit land. Ik eet liever een broodje shoarma dan een bonensoep.’ Mijn pa grapt verder over de aanwinst van alle culturen voor die van de Nederlandse. En hoewel hij zo nu en dan bot uit de hoek kan komen – het ­Nederland dat hij kent is namelijk gesloten en ongastvrij – kan ik me volledig in zijn standpunt vinden. Die ­botsingen en wrijvingen zijn verdomd vervelend, maar zolang we alles in perspectief stellen, valt het allemaal wel mee. Als we het mooie van een­ andere cultuur kunnen inzien en accepteren, worden wij er alleen maar rijker van. Dus doe mijn vader een lol en geniet voortaan extra van je Turkse broodje shoarma. Het is een verrijking van de ­Nederlandse cultuur.

Rotterdam

61


THEMA-avond Veranderend straatbeeld

De invloed van migratie op de openbare ruimte Zaal Odeon, Rotterdam – 24 november 2005 / presentatie Mohammed Benzakour Met optreden van Ghiwane Jazz, muziek van de legendarische Marokkaanse band Nass el ­Ghiwane gecombineerd met jazz, gebracht door vier ­muzikanten van muziekgroep Rimah en vijf ­jazzmuzikanten.

62

Herman Obdeijn, initiatiefnemer MarokkoNederland 2005

Migratiehistoricus en Marokkokenner Herman Obdeijn begon zijn lezing over de invloed van migratie op de openbare ruimte, met een citaat van ministerVerdonk: ‘Mensen die in dit land komen wonen, moeten zich ­aanpassen. Zo hoort dat als je te gast bent.’ Obdeijn vroeg zich af:‘Waarom moeten migranten zich aanpassen, is de Nederlandse samenleving dan een statisch iets?’ Obdeijn noemde een aantal heel herkenbare veranderingen in het straatbeeld sinds de eerste gast­ arbeiders kwamen: hoofddoekjes, het ontstaan van immigrantenwijken zoals Lombok, de opkomst van markten en de omstreden bouw van moskeeën. Obdeijn kwam terug op de uitspraak van Verdonk: ­‘Nederland is geen statisch blok. Er komen mensen binnen in dit land, die leren andere mensen kennen en die beïnvloeden elkaar. En daar is het kleurrijker en leuker op geworden!’


63

Rosanne van Yperen, stedebouwkundige Rosanne van Yperen studeerde Bouwkunde aan de TU Delft. Ze vertelde over haar afstudeerproject De kosmopolitische straat. De ontwikkeling van een buurt met veel allochtone buurtbewoners staat of valt met de ambities van de ­bewoners zelf. Als stedenbouwkundige wil Van Yperen hen graag een handje helpen. Ze ontwikkelde een model, De kosmopolitische straat dat juist gebruik maakt van de gevolgen van migratie: ontmoeten staat centraal. Van Yperen: ‘Ik denk dat we ruimtes moeten ontwerpen die iedereen kan gebruiken, waar iedereen zich thuis voelt, ruimtes die duurzaam en flexibel zijn en die ­ontmoetingen uitlokt. Wees niet bang voor frictie, laat het gewoon gebeuren!’

Hamid Ed-dakhissi, modeontwerper

Hamid Ed-dakhissi toonde aan de hand van zijn eigen collectie welke invloed het veranderende straatbeeld op zijn werk heeft. ‘Nederlanders willen eenvoudig leven. Ze bewonderen de andere cultuur, maar willen er vaak niets mee te maken hebben. En toch willen ze er nu steeds vaker van proeven. Die beweging zorgt voor een veranderend straatbeeld.’ De ­ontwerpen van Ed-dakhissi nodigen uit om ze van dichterbij te bekijken. ‘Want, puurheid en fragiliteit trekken de aandacht. Je durft het niet aan te raken. Maar onder fragiliteit gaat vaak een ontzettende kracht schuil.’­ Ed-dakhissi gaf het voorbeeld van een vrouw met een burka, die hij in een Chanelwinkel in Milaan een haute couturejurk zag kopen van minimaal 40.000 euro.


Deelnemende kunstenaars

Thema Veranderend straatbeeld Dr. Herman Obdeijn Enschede, 1938

Opleiding: geschiedenis en arabisch, Katholieke Universiteit Nijhmegen (1968), promotie 1975. Van 1970 tot 1975 werkzaam in Tunesië. Van 1982 tot 1985 onderwijsattaché Nederlandse ambassade, Marokko. Tot 2003 universitair hoofddocent migratie­­geschiedenis en geschiedenis van Noord-Afrika, Universiteit Leiden. Initiatiefnemer Stichting MarokkoNederland 400.

Rosanne van Yperen 1979, Piershil, Nederland

Woont in Leiden, werkt in Delft. Opleiding: Bouwkunde, Technische Universiteit Delft. Cum laude afgestudeerd ­(stedenbouwkunde en architectuur) op de kosmopolitische straat, ontwerpend onderzoek naar de multiculturele samen­leving (2004). Groepstentoonstelling: Integratie Architectuur, ABC Architectuurcentrum Haarlem (2005). Werkt bij OD205 ­stedenbouw onderzoek en landschap bv in Delft, als stedenbouwkundig ontwerper en architect.

Hamid Ed-dakhissi 1976, Taza, Marokko

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Lerarenopleiding Frans, HR&O Rotterdam (2000), Modevormgeving, Willem de Kooning Academie, Rotterdam (2002), Masteryear Fashion Institute Arnhem (2004), Fashion MA, Saint Martins Academy for Art & Design, Londen (2004). Parttime leraar Frans op verschillende scholen. Groepstentoonstellingen: o.m. Fashion NL The Next Generation, Gemeentemuseum Den Haag (2006); ontwerp kostuums voor Catwalk van Cosmic Theater ­Amsterdam (2004.)

Ghiwane JAZZ – muziekgroep opgericht in 2005 Gebaseerd op Nass el Ghiwane Leden:

Anton Drukker – contrabas Mimoun Himmit – gitaar Norredine Azzaoui – derbouga, zang Mohammed Azzaoui – bendir, zang Abdelfattah el Yamani – bendir, zang Mohamed Ajjam – banjo, zang Sebastiaan Kapteijn – drums Nils van Haften – tenorsaxofoon Erwin Hoorweg – piano 64

Optredens:

BEP Theater aan de Rotte (2005).

Mohammed Benzakour 1972, Nador, Marokko

Woont en werkt in Amsterdam. Opleiding: Bestuurskunde en sociologie. Columnist/publicist en schrijver. Publiceerde Abou Jahjah, nieuwlichter of oplichter? (2004), Osma’s Grot (2005). Winnaar van o.a. De Amsterdamse Media Prijs, de Zilveren Zebra 2001, Journalist voor de Vrede 2005/2006.

Column Turkse shoarma Hasna El Maroudi 1985, Rotterdam

Woont en werkt in Rotterdam. Opleiding: Erasmiaans Gymnasium, Rotterdam; student modevormgeving Willem de Kooning Academie, Rotterdam. Columnist Spunk (2005), columnist nrc.next.


65


Index

A Aabdoui, Laatif 39, 42 Abouzahra, Esma 14, 32, 36, 58, 60 Ahaddaf, Omar 14, 59, 60 Ahalouch el Keriasti, Wafae 39, 42 Aline Thomassen 23, 30, 36, 39, 41, 42 Amel Bouazizi 12, 13, 21, 43, 44, 47, 48 Artoteek Schiedam 21, 23, 38, 39, 40 Asis Aynan 3, 9, 17, 37, 42, 57, 68 Aziz Bekkaoui 21, 44, 48 B Barbara Kruyt 17, 56, 57, 60 Bartels Ulrike 17, 56, 60 Benyaich, Mohamed 39, 42 Benzakour, Mohammed 7, 9, 10, 14, 18, 19, 21, 43 Boer, Jeanneke den 14, 58, 60 Bouazizi, Amel 12, 13, 21, 43, 44, 47, 48 Bouchaib Dihaj 8, 21, 23, 40, 42, 44, 48, 68 C CBK Dordrecht 17, 22, 57, 58 Charlotte Huygens 8, 10, 11, 12, 43, 46, 48, 68 Community Art 3, 7, 10, 15, 16, 18, 52, 53, 54 D Daalen, Maurice van 39, 42 Deen, Mathijs 3, 7, 49, 54, 68 Delft 3, 12, 43, 44, 45, 48, 60, 63, 64 Des écrits du vent 57 Dihaj, Bouchaib 8, 21, 23, 40, 42, 44, 48, 68 Dordrecht 3, 13, 14, 55, 56, 57, 58, 59, 60 Dounia El Yassem 12, 44, 48

66

H Hamid Ed-dakhissi 17, 19, 34, 36, 57, 60, 63, 64 Hamid El Kanbouhi 8, 39, 42 Hangoor, Elisabeth 16, 45, 48 Hasna El Maroudi 3, 23, 28, 36, 61, 64, 68 Herman Obdeijn 3, 5, 18, 20, 62, 64 Hermitage Jumelagetentoonstelling – Le projet de la maquette, l’ 38 Himmit, Mimoun 15, 53, 54, 64 Hoofd, hart en ziel 23, 39 Hotel Wielwijk 57 Huygens, Charlotte 8, 10, 11, 12, 43, 46, 48, 68 Hybride kunst 3, 10, 12, 42, 46, 48 I Intiem - openbaar 3, 25 J Jarram, Nour-Eddine 10, 44, 48 Jarz, Elfi 47, 48 Jeanneke den Boer 14, 58, 60 K Kamiel Verschuren 16, 17, 18, 50, 53, 54 Kossmann, Maarten 14, 52, 54 Kruyt, Barbara 17, 56, 57, 60 Kunstgebouw 7, 22, 39, 45, 50, 57, 60, 68 L Laatirs, Fouazi 39, 42 Laatif Aabdoui 39, 42 Laurien Saraber 3, 7, 23, 68 Lippens, Guido 39, 42

E Ed-dakhissi, Hamid 17, 19, 34, 36, 57, 60, 63, 64 Elfi Jarz 47, 48 El Halal Yusef 8, 55, 60, 68 Elisabeth Hangoor 16, 45, 48 El Kandousi, Samira 3, 48, 68 El Kanbouhi, Hamid 8, 39, 42 El Maroudi, Hasna 3, 23, 28, 36, 61, 64, 68 Engagement 3, 10, 13, 14, 15, 23, 58, 60 El Yassem. Dounia 12, 44, 48 Erik Sep 17, 56, 60 Esma Abouzahra 14, 32, 36, 58, 60

M Maarten Kossmann 14, 52, 54 Marhaba Maroc 3, 38, 39, 42 Marokkaanse invloeden 3, 5, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 17, 18, 21, 22, 23, 25, 68 Marokko-Nederland, 400 jaar vriendschap 44, 45 Mathijs Deen 3, 7, 49, 54, 68 Maurice van Daalen 39, 42 Mimoun Himmit 15, 53, 54, 64 Mohammed Benzakour 7, 9, 10, 14, 18, 19, 21, 43 Mohamed Benyaich 39, 42 Multiple identity 3, 10, 11, 40, 42

F Feztiviteiten 44 Fouazi Laatirs 39, 42

N Nico Parlevliet 57, 60 NL Nieuwland 44 Nour-Eddine Jarram 10, 44, 48

G Gastateliers Wielwijk 3, 17, 21, 56, 57, 60 Gezichtsvervalsing 57 Ghiwane JAZZ 21, 62, 64 Gouda 3, 14, 15, 16, 17, 44, 49, 50, 51, 52 Guido Lippens 39, 42

O Obdeijn, Herman 3, 5, 18, 20, 62, 64 Omar Ahaddaf 14, 59, 60 Oost, West, Thuis, Best – Mo(nu)ment voor Delftenaren 3, 44 Oosterwei 3, 16, 21, 50, 51, 54 Otto Snoek 3, 25, 68


P Parlevliet, Nico 57, 60 Projet de la maquette – L’ Hermitage Jumelagetentoonstelling, le 38 R Rahmoun, Younès 39, 42 R&M centrum 52, 53 Roel Twijnstra 12, 15, 40, 42 Rosanne van Yperen 20, 63, 64 Rotterdam 3, 7, 8, 15, 18, 19, 20, 21, 25, 36, 40, 42, 48, 54, 60, 62, 64 S Samira El Kandousi 3, 48, 68 Saraber, Laurien 3, 7, 23, 68 Schiedam 3, 8, 9, 12, 16, 21, 23, 37, 38, 39, 40 Sep, Erik 17, 56, 60 Shishunk 13, 17, 26, 36, 56, 57, 58, 60 Snoek, Otto 3, 25, 68 T Toneelwinkel, de 17, 57 Thomassen, Aline 23, 30, 36, 39, 41, 42 Ties Ten Bosch 16, 50, 54 Twijnstra, Roel 12, 15, 40, 42 U Ulrike Bartels 17, 56, 60 V Veranderend straatbeeld 3, 20, 62, 64 Verbindingen – gemeenschapskunst in Oosterwei 3, 50, 54 Verschuren, Kamiel 16, 17, 18, 50, 53, 54 W Wafae Ahalouch el Keriasti 39, 42 Wielwijk 3, 16, 17, 18, 56, 57 Wielwijk, Gastateliers 3, 17, 21, 56, 57, 60 Wielwijk, Hotel 57 World Art Delft 10, 11, 12, 16, 21, 44, 45, 46 Y Younès Rahmoun 39, 42 Yperen, Rosanne van 20, 63, 64 Yusef El Halal 8, 55, 60, 68 Z Zuid-Holland 7, 21, 23, 39, 44, 45, 68

67


Colofon

Redactie

Cathy Jacob Marieke Knol Karen van der Spek Tekstredactie en productie

Karen van der Spek Essay

Laurien Saraber Columnisten

Asis Aynan Samira el Kandousi Mathijs Deen Yusef el Halal Hasna el Maroudi Verslagen thema-avonden

Elsbeth Grievink Fotoproject

Otto Snoek Fotografie overig

Alex Kals Christian van der Kooy Vormgeving

Sirene Ontwerpers Redactieraad Marokkaanse invloeden

Mohamed Allati – muzikant Bouchaib Dihaj – beeldend kunstenaar Cathy Jacob – Kunstgebouw Charlotte Huygens – Wereldmuseum Rotterdam Habib el Kaddouri – Samenwerkingsverband van Marokkanen en Tunesiërs Mohamed Sghir – Platform Buitenlanders Rijnmond Laurien Saraber – Publicist Trudy Visser – Wereldmuseum Rotterdam Marieke Knol, voorzitter – Mobiliteit in Muziek Oplage

750 exemplaren

68

ISBN -10: 90-76340-12-9 ISBN -13: 978-90-76340-12-8

Logo NWCS fullcollor SEPTEMBER 2002 LOGO VOLLEDIG

LOGO BALK

Marokkaanse invloeden is een project van Kunstgebouw en werd georganiseerd in samenwerking met deelnemende gemeenten en partijen, financieel mede mogelijk gemaakt door de Provincie Zuid-Holland en Netwerk CS. LOGO LOS

Kunstgebouw, zichtbaar maken wat er is, stimuleren wat er kan zijn. www.kunstgebouw.nl



Culturele uitingen maken nieuwsgierig. Naar de ­activiteiten zelf, de makers en de achtergronden. Laat staan als er sprake is van een mix van ­culturen. Ik hoop van harte dat deze publicatie de nieuws- en weetgierigheid prikkelt. Naar de boeiende, dynamische en prachtige Marokkaanse cultuur, in pure en mengvorm, met of zonder een vleugje Nederland. Laat ieder trots zijn op zijn of haar identiteit, om zelfbewust en geïnspireerd in de wereld te staan. Als gedeputeerde cultuur van de provincie ZuidHolland ondersteun ik graag, met de professionaliteit en ­inspiratie van Kunstgebouw, projecten als Marokkaanse invloeden.

Deze publicatie is een neerslag van deze thema- Erik van Heijningen, avonden en de lokale kunstprojecten. Publicist gedeputeerde cultuur Provincie Zuid-Holland Laurien Saraber geeft in een kritisch essay haar oordeel over het project Marokkaanse invloeden. Fotograaf Otto Snoek portretteerde een aantal kunstenaars die betrokken waren bij ­Marokkaanse invloeden. Jonge Marokkaanse en Nederlandse schrijvers geven in een column hun eigen interpretaties van de thema´s die tijdens de themaavonden aan bod kwamen. Tot slot biedt de ­publicatie de verslagen van de lokale kunst­projecten en thema-avonden in woord en beeld. De publicatie kwam tot stand door financiële bij­dragen van de Provincie Zuid-Holland en Netwerk CS.

Marokkaanse invloeden

In 2005 vierden Marokko en Nederland dat zij vier eeuwen op sociaal, cultureel en artistiek gebied met elkaar verbonden waren. Kunstgebouw, Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland greep de gelegenheid aan om zich te verdiepen in deze relatie. In het najaar van 2005 organiseerde Kunstgebouw samen met instellingen in Schiedam, Delft, Gouda, Dordrecht en Rotterdam een kunsten cultuurprogramma, Marokkaanse invloeden. Het programma omvatte lokale kunstprojecten en vijf thema-avonden.Tijdens deze thema-­avonden werd steeds een ander thema uitgediept, met Marokkaanse en Nederlandse kunstenaars, ­organisatoren en wetenschappers.

Marokkaanse invloeden kunst, cultuur en debat in Zuid-Holland


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.